Inkijkexemplaar Kind op Zondag - jaargang 93 blok 2

Page 1


Jezus leerde mensen anders te kijken, naar de wereld om hen heen. Hij vertelde dat God niet alleen kijkt naar wie sterk en machtig is, maar juist naar wie kwetsbaar is en klein. In de verhalen van deze periode horen we wat dat voor mensen betekent. We horen hoe ogen en harten opengaan; en we mogen hopen, dat dat vandaag opnieuw kan gebeuren.

Naast het materiaal voor de zondagen hebben we in dit blok ook een paar extra onderwerpen opgenomen, met uitwerkingen die ook in jeugdclubs of catechisatie gebruikt kunnen worden. Zo is er voor materiaal rond Hervormingsdag, een viering voor Dankdag en suggesties rondom Sint Maarten. U kunt deze uitwerkingen natuurlijk ook gewoon op een zondag gebruiken, als alternatief voor het reguliere materiaal. Dat geldt ook voor de ‘gedachtenisviering’ die rond 1 november of eind november (einde van het kerkelijk jaar) gevierd kan worden.

Misschien kijkt u de komende tijd ook al vooruit naar de periode van advent en kerst. Bij Kind op Zondag is een project gemaakt met als titel ‘Help jij me hopen?’. In de Bijbelverhalen ontdekken we hoe mensen hoop kunnen krijgen. Bij het project is een ‘Kalender van de hoop’ gemaakt, een gezinsboekje, video’s, een musical en nog veel meer. Wilt u meer weten over het project? Bekijk dan de informatie en video’s op de www.kindopzondag.nl.

Ik wens u en de kinderen weer veel inspiratie rond de verhalen van deze periode!

In deze periode

02| Zondag 20 okt 2024

| Marcus 10:32-45

Een kleine koning

Op weg naar Jeruzalem vertelt Jezus wat er met hem zal gebeuren: hij zal sterven en op de derde dag opstaan. De leerlingen vragen wie er naast Jezus mag zitten in de hemel. Jezus vertelt dat het niet gaat om wie de belangrijkste is: het gaat erom dat je elkaar dient.

07| Zondag 27 okt 2024

| Marcus 10:46-52

Ik zie je Bartimeüs is blind. Als hij hoort dat Jezus voorbij komt, roept hij of Jezus hem wil helpen. Jezus zorgt ervoor dat Bartimeüs weer kan zien.

12| Hervormingsdag | 31 oktober 2024

Johannes 2:13-22

Een eeuwenoud vernieuwingsfeest Materiaal voor Hervormingsdag, met een Bijbelverhaal over de reiniging van het tempelplein en een verhaal over Maarten Luther.

16| Gedachteniszondag | november 2024

Openbaring 7:9-17

Door de tranen heen

Johannes is op het eiland Patmos. Daar heeft hij een visioen: hij ziet mensen staan voor de troon van God. Zij zijn voor altijd bij God.

21| Zondag 3 nov 2024 | Marcus 12:18-27

Zou het anders kunnen?

Er wordt een moeilijke vraag aan Jezus gesteld, over een vrouw die met zeven mannen getrouwd is geweest. Als mensen na hun dood naar de hemel gaan, met wie zou zij dan in de hemel getrouwd zijn? Jezus antwoordt dat mensen na hun dood opstaan als engelen in de hemel.

26| Dankdag | 6 november 2024

Marcus 4:26-34

Gaat het vanzelf?

Het koninkrijk van God lijkt op zaad dat wordt gezaaid op aarde. Terwijl de zaaier slaapt en opstaat, groeit het zaad door tot het tijd is om te oogsten.

Rubriek Vieren met jongeren: zie www.kindopzondag.nl

29|

Zondag 10 nov 2024 | Marcus 12:28-34

Met heel je hart

Een schriftgeleerde vraagt aan Jezus wat het belangrijkste gebod is. Jezus antwoordt dat je God moet liefhebben met alles wat in je is en dat je anderen moet liefhebben zoals je jezelf liefhebt.

34| Sint Maarten | 11 november 2024

Matteüs 25:31-46

‘Elf november is de dag…’

Verhalen bij het feest van Sint Maarten: over Martinus die zijn mantel weggeeft, Martinus die verstopt zit in het ganzenhok en bij de woorden van Jezus uit Matteüs 25:31-46.

38| Zondag 17 nov 2024 | Marcus 12:38-13:2

Voor wie doe je dat?

Een arme vrouw gooit twee muntjes in de offerkist. Jezus vertelt dat zij meer gegeven heeft dan anderen, omdat zij gegeven heeft van haar armoede.

43| Zondag 24 nov 2024 | Marcus 13:14-27

Houd je ogen open

Jezus en zijn leerlingen zitten op de Olijfberg, tegenover de tempel. Daar vertelt Jezus over een donkere tijd die komen gaat.

Voorbereiden Een kleine koning

Marcus 10:32-45

WELK VERHAAL LEZEN WE?

Op weg naar Jeruzalem vertelt Jezus wat er met hem zal gebeuren: hij zal sterven en op de derde dag opstaan. De leerlingen vragen wie er naast Jezus mag zitten in de hemel. Jezus vertelt dat het niet gaat om wie de belangrijkste is: het gaat erom dat je elkaar dient.

Op weg naar Jeruzalem

Jezus en zijn volgelingen zijn op weg naar Jeruzalem. Het is voor het eerst in het evangelie van Marcus dat Jeruzalem als reisdoel wordt genoemd. In het Oude Testament komt Jeruzalem ter sprake als de stad waar de pelgrims naartoe op weg gaan. Het is de stad waar jaarlijks Pesach gevierd wordt, het feest van de oogst en de bevrijding uit de slavernij. De pelgrims die daar naartoe gaan, hebben ‘vreugde in het hart’, zo zingen de psalmen. Maar bij de volgelingen van Jezus overheersen andere gevoelens. Ze zijn ongerust, bang, verbijsterd, ontzet.

Aankondiging

Jezus vertelt aan zijn leerlingen wat er in Jeruzalem zal gebeuren: hij zal worden uitgeleverd en gedood en op de derde dag zal hij opstaan. In het evangelie van Marcus is het de derde keer dat Jezus daarover spreekt (eerder gebeurde dat in 8:31 en 9:31). En net als na de vorige keer wordt de aankondiging meteen gevolgd door een gesprek van de leerlingen over wie de belangrijkste is.

Jakobus en Johannes

Die vraag wordt aan de orde gesteld door de broers Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs. Aan het begin van het evangelie is verteld dat zij als een van de eersten door Jezus werden geroepen, meteen na Simon en Andreas.

Sinds dat moment zijn ze samen met Jezus meegegaan. Waar zal die weg hen uiteindelijk brengen?

Het Messiaanse rijk

Die vraag die zij stellen hangt samen met de verwachting van het nieuwe rijk dat aanbreekt als Jezus sterft en opstaat uit de dood. Jakobus en Johannes spreken uit dat Jezus zal ‘heersen in zijn glorie’. Jezus wordt een koning in heerlijkheid. De vraag van de twee broers is, of zij rechts en links van hem zullen zitten. Met andere woorden: of zij de belangrijke ‘onderkoningen’ van het hemels koninkrijk zullen zijn. (In het evangelie van Matteüs wordt het verhaal overigens ook verteld, maar is het hun moeder die de vraag voor haar zonen stelt.)

De weg die Jezus gaat

‘Jullie weten niet wat je vraagt’, reageert Jezus. Hij vraagt of zij de beker kunnen drinken die hij moet drinken en de doop ondergaan die hij ondergaat. Met andere woorden: zijn zij in staat om de weg door pijn en ellende te gaan die Jezus moet gaan? Opvallend is, dat de leerlingen vervolgens antwoorden dat zij dat kunnen en dat Jezus beaamt dat zij zo’n weg zullen gaan. Toch betekent dat niet dat Jezus hun kan beloven dat ze naast hem zullen zitten. Die plaatsen behoren toe aan ‘voor wie ze zijn gereedgemaakt.’

Onderlinge strijd

De andere leerlingen van Jezus horen over het gesprek dat Jakobus en Johannes met Jezus gevoerd hebben en nemen het hen kwalijk. Zijn zij belangrijker dan de rest? Het zou zomaar kunnen leiden tot een machtsstrijd en onderlinge wrevel. Maar Jezus benadrukt dat het onder hen niet zo moet gaan als het op zoveel andere plekken gaat. Wie de

belangrijkste wil zijn, moet de ander willen dienen. Dat is het ‘program’ dat de Mensenzoon heeft voorgeleefd en dat ook zij verder in praktijk zullen brengen.

Hoe het verder ging met de broers

De woorden van Jezus over de beker die Jakobus en Johannes zullen drinken en de doop die ze zullen ondergaan, kunnen gelezen worden als een verwijzing naar het lijden dat hen later te wachten zou staan. In Handelingen 12:2 wordt verteld dat Jakobus gedood wordt in opdracht van koning Herodes. Van het latere lot van Johannes geeft de Bijbel geen éénduidig beeld.

Erik Idema

Vieren Een kleine koning

Marcus 10:32-45

Kindermoment in de kerk

Vertel, voordat de kinderen naar hun eigen ruimte gaan, het volgende verhaal:

Koningin van Alles Andersom

Er wordt een koning of een koningin gezocht, in het land van Alles Andersom.

Het is geen gemakkelijke baan, maar er is iemand die denkt dat ze het kan. Haar naam is mevrouw Hoogindebol. Samen met haar hondje Pretentia komt ze langs voor een gesprek. Eerst vertelt ze deftig wie ze is: ‘Mijn is Hoogindebol en ik kom uit een zéér voorname familie. Mijn grootmoeder bijvoorbeeld, die had wel zes voornamen.

En mijn moeder heette Excellentia. Vindt u dat niet chic?’

De ministers van Alles Andersom geven geen antwoord op de vraag en dus praat mevrouw Hoogindebol maar verder.

‘Zég’, zegt ze deftig, ‘zég… vertel mij eens… wat worden mijn taken hier als koningin?’

‘Op maandag hebben we vergadering’, vertelt een van de ministers enthousiast.

‘Dan bakt de koningin cupcakes voor alle ministers. Ze draagt de tas van de notulist, dat is degene die alles opschrijft wat er besproken wordt. En ze strikt de veters van de ministers die dat willen.’

Mevrouw Hoogindebol kijkt een beetje verbaasd, maar een andere minister vertelt verder:

‘Dinsdag: staatsbezoek van gewone mensen uit een ander land. De koningin hangt slingers op en geeft het paleis een sopje. Tijdens het bezoek blijft de koningin staan, want het is een staa-tsbezoek.

Woensdag: werkbezoek in het land. De koningin gaat op de fiets…’

‘Op de fiets!?’ roept mevrouw Hoogindebol uit. ‘Op de fiets’, herhaalt de minister. ‘Behalve als het regent, want dan gaat ze lopen.’ Met een vies gezicht kijkt de bijna-koningin naar haar hondje. ‘Moet ik

dan met Pretentia door de regen?’ vraagt ze angstig. ‘Mijn hondje houdt niet van hondenweer!’ Een andere minister vertelt over de donderdag, waarop de koningin de vuilnis op moet halen en de vrijdag, waarop ze pannenkoeken bakt voor de kinderen in het land. ‘Bah!’ roept mevrouw Hoogindebol. ‘Vuilnis ophalen… daar krijg ik vieze handen van. En van pannenkoeken krijg ik vettigheid in mijn krulspelden. Dat gaan we niet doen! Wat jij, Pretentia?

Zeg maar nee!’ Braaf schudt het hondje Pretentia haar kop. Na het gesprek gaat mevrouw Hoogindebol terug naar huis. De ministers blijven achter. Waarschijnlijk moeten ze nog even verder zoeken. Het valt niet mee om een koning of koningin te vinden voor het land van Alles Andersom… Na het verhaal: In de Bijbel wordt verteld dat Jezus een koning is. Maar hij is geen koning van macht en pracht en praal. Hij is een koning die anderen dient. In het verhaal van vandaag vertelt Jezus aan zijn leerlingen hoe belangrijk het is om elkaar te dienen.

Een vraag met veel antwoorden

Elke week stellen we een vraag met veel antwoorden. De vraag van deze week is:

Wat is het mooiste dat iemand voor een ander kan doen?

Lezen en zingen

Lezing uit het Oude Testament

Lezing uit het Evangelie

Gebed

Goede God, Wij bidden voor onopvallende mensen. Voor wie niet met haar neus vooraan staat, wie zichzelf niet het belangrijkst vindt, wie niet uit is op applaus en bewondering, maar wie gewoon iets doet om anderen te helpen.

Zulke mensen zijn belangrijk in Gods koninkrijk.

Daarom bidden wij: dat er zorgzame mensen zijn.

Dat wij die mensen kunnen zijn.

Amen

Werkblad

oOp het werkblad staat een kroontje voor een kleine koning en een werktekening. Versier de kroon met glitters, stras-steentjes en plakkertjes. Zet de kroon op en oefen er maar mee een helper van de kleine koning te zijn. Op het werkblad staat ook een puzzel van een paardensprong. Begin bij de pijl en houdt de aangegeven richting aan. Vanaf het startwoord sla je steeds twee woorden over, het derde woord wordt dan het volgende woord in de zin. Als je helemaal rond gaat, ontstaat er een zin. Wat staat er? Oplossing: Wie is de grootste helper van de koning?

Nodig: kleurpotloden, stiften, pennen, lijm, scharen, glitters, plakkers, strassteentjes.

Werkblad: zie blz. 6.

29:18-24

Hebreeën 4:12-16

Marcus 10:32-45

Vijfde zondag van de herfst Jaar B

Vertellen Een kleine koning

Marcus 10:32-45

Vertelling 4–7 jaar

Wie mag naast de koning zitten?

‘Kom’, zegt Jezus. ‘We gaan naar Jeruzalem.’

Veel mensen gaan met hem mee: zijn twaalf leerlingen natuurlijk en ook nog heel veel andere mensen.

Onderweg vertelt Jezus verhalen. Hij vertelt hoeveel God van de mensen houdt: wel honderdduizendmiljoen. Maar Jezus vertelt ook dingen waar de mensen verdrietig van worden. Hij zegt: ‘In Jeruzalem gaan erge dingen gebeuren. Ik ga daar dood door andere mensen. Maar ik zal opstaan uit de dood.’

Dood? denken de mensen. Maar waarom dan? Moeten we dan wel naar Jeruzalem gaan? Kunnen we niet beter thuis blijven? Maar Jezus zegt steeds weer: ‘Kom. We gaan verder. Op naar Jeruzalem.’ En dan vertelt hij nog eens wat daar zal gebeuren. Jakobus en Johannes zijn twee leerlingen van Jezus. Ze praten met elkaar over wat Jezus gezegd heeft.

‘Zou Jezus echt opstaan uit de dood?’ vraagt Jakobus.

‘Dat moet wel’, antwoordt Johannes. ‘Als Jezus het zegt, is het echt.’

‘Wat bijzonder is dat’, zegt Jakobus. ‘Als dat gebeurt, wordt Jezus beroemd. Dan wordt hij koning van de hele wereld.’

Daar denkt Johannes even over na. Jezus op een grote troon, als koning over de hele wereld… hij ziet het voor zich. Maar wacht eens? Een koning heeft ook altijd twee mensen die naast hem zitten. Twee deftige, plechtige helpers. Wie zouden dat zijn?

Misschien Jakobus en Johannes wel!

‘Wat denk je, Jakobus’, zegt Johannes. ‘Als Jezus koning is, mogen wij dan naast hem zitten?’

‘Ik hoop het wel’, antwoordt Jakobus. ‘Kom, dan gaan we het vragen.’

Ze gaan meteen naar Jezus toe. ‘Jezus, als jij koning bent, mogen wij dan naast jou zitten?’ vragen ze. Jezus lacht. ‘Wie er naast mij zit, dat weet God alleen’, zegt hij. ‘Maar weet je? In het koninkrijk van God gaat het niet om wie vooraan zit. Het gaat niet om wie de deftige plechtige helper van de koning is. In het koninkrijk van God gaat het erom dat je voor elkaar zorgt. Dat doe ik zelf ook. Ik ben geen grote, machtige koning. Ik ben een kleine koning, die sterft en opstaat uit de dood. Wie bij mij hoort, weet dat het niet alleen maar gaat om groot en stoer en sterk. Het gaat om klein en goed en lief.’

Jakobus knikt. En Johannes steekt zijn hand uit. ‘Kom’, zegt hij tegen Jezus. ‘Ik help je wel, op de weg naar Jeruzalem. Want wij zorgen voor jou!’

Mattijs Weegenaar

20 oktober 2024

Werkvormen

4-7 jaar

lGesprek: Mag jij op school weleens naast de juf zitten? Hoe voelt dat?

Wat willen Jakobus en Johannes graag? Waarom zouden ze dat willen?

Wat doet Johannes aan het eind van het verhaal? Wat kun je nog meer doen om voor iemand te zorgen?

pSpel: ‘Ik ben op weg en ik help mee…’: Ieder kind maakt de zin af en noemt iemand die hij of zij kan helpen. Ze herhalen eerst alles wat al gezegd is en vullen het dan zelf aan.

sCreatief: Maak een klein kroontje, als teken van de kleine koning. Op het kroontje staat: ik zorg voor jou.

8-10 jaar

lGesprek: Het thema van deze zondag is: een kleine koning. In de Bijbel wordt over Jezus verteld als over een koning. Kun je bedenken waarom de woorden ‘een kleine koning’ bij Jezus zouden passen?

pSpel: Voordat ze naar Jezus toegingen, wilden Jakobus en Johannes graag dicht naast Jezus zitten. Jezus vertelde dat het belangrijk is om elkaar te dienen. Wat zouden Jakobus en Johannes daarna gedacht hebben? Bedenk het samen en werk het uit in de vorm van een interview. Twee kinderen spelen Jakobus en Johannes, zij zitten naast elkaar en worden door de andere kinderen ondervraagd.

sCreatief: Een koning die heerst in heerlijkheid, met twee dienaren naast de koning – hoe zou dat eruit zien? Knip uit een vel papier een denkwolk, dat is de denkwolk van Jakobus en Johannes. Teken in de denkwolk wat zij voor zich zien en waar ze Jezus om vragen.

11-12 jaar

lGesprek: In het Bijbelgedeelte dat we lazen, heeft Jezus al drie keer verteld dat hij in Jeruzalem zal sterven en opstaan. Jakobus en Johannes stelden een vraag over wie er naast Jezus mag zitten. Welke vragen kunnen de mensen onderweg nog meer gehad hebben? Welke vraag zou jij aan Jezus willen stellen?

pSpel: De leerlingen van Jezus praten onderweg over wat komen gaat. Loop samen een stukje door de ruimte of buiten rondom de kerk. Praat over dingen die komende week (mogelijk) gaan gebeuren. Welke gevoelens heb je bij die dingen?

Vertelling 8–12 jaar

Voor de verteller: In dit verhaal wordt het begrip ‘heerlijkheid’ (glorie) gebruikt. Dat is een belangrijk woord in de Bijbel, dat voort kinderen (en volwassenen) niet helemaal te begrijpen is. We kiezen er bewust voor om dit woord een paar keer te laten vallen in het verhaal, zodat kinderen een beetje met het woord vertrouwd raken. Als verteller hoef je dit woord niet precies te verklaren/uit te leggen. Laat de kinderen er hun eigen associaties bij hebben.

Naast Jezus zitten ‘Wat denk jij, Jakobus? Wat gaat er gebeuren in Jeruzalem?’ Jakobus zucht. ‘Ik weet het niet’, antwoordt hij. ‘Jezus zegt zulke heftige dingen. Dat hij moet lijden en sterven… dat hij zal opstaan uit de dood… hoe kan dat allemaal gebeuren? En waaróm zou Jezus moeten sterven?’ ‘Dat weet ik ook niet’, antwoordt Johannes. ‘Elke keer als Jezus erover vertelt, voel ik van alles tegelijk. Ik krijg pijn in mijn buik van angst, bij het idee dat Jezus dood zou gaan. En tegelijk denk ik: als hij opstaat uit de dood, dan… dan zal hij heersen als nooit tevoren. Als een koning in heerlijkheid.’

Jakobus knikt. Naast elkaar lopen ze verder. Ze lopen in een lange stoet, op weg naar Jeruzalem. Voorop loopt Jezus, hun lieve vriend, hun leraar, hun Heer. Om hen heen lopen allemaal mensen die Jezus volgen. En allemaal zitten ze met dezelfde vragen als Jakobus en Johannes.

‘Ik loop te denken… zegt Jakobus een stukje verderop.

‘Ik ook’, antwoordt Johannes snel.

‘Ik loop te denken’, herhaalt Jakobus, ‘als Jezus inderdaad opstaat uit de dood… en als hij koning wordt in al zijn heerlijkheid… hoe zit het dan met ons?’

‘Hoe bedoel je?’

‘Nou, precies wat ik zeg. Hoe zit het met ons, als Jezus dit allemaal meemaakt? Zijn wij dan nog steeds zijn leerlingen en zijn vrienden? Of verandert dat allemaal?’

‘Ik weet het niet’, antwoordt Johannes. ‘Als Jezus op zijn troon zit... misschien mogen wij dan naast hem zitten. Als belangrijke dienaren. Kom, we gaan het vragen.’

Samen lopen Jakobus en Johannes naar Jezus toe. ‘Heer’, zeggen ze. ‘Als u heerst in uw heerlijkheid, mogen wij dan naast u zitten? De één rechts, de ander links?’ Jezus glimlacht. ‘Vrienden’, zegt hij. ‘Het is een moeilijke weg die ik moet gaan. Denken jullie dat je mee kunt gaan op die weg?’

Jakobus knikt.

‘Dat kunnen wij’, zegt Johannes. Jezus kijkt hen aan. ‘Wie er naast mij zit, dat bepaalt God alleen’, zegt hij. ‘Wat jullie moeten onthouden is dit: het gaat er niet om wie belangrijk is en wie de beste plaats heeft. Ik ben gekomen om jullie te dienen. Zo moet je ook elkaar dienen. Als je dat doet, hoor je echt bij mij.’

Mattijs Weegenaar

Een kleine koning

20 oktober 2024

Bijbel: Marcus 10:32-45

Kijk bij Vieren voor uitleg bij dit werkblad

www.kindopzondag.nl

Help jij me hopen?

Materiaal voor de zondagen 1 december 2024 t/m 5 januari 2025

– Project voor advent en kerst

– Verhalen uit Lucas

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.