In deze periode
Rubriek Vieren met jongeren: zie www.kindopzondag.nl
02|
Zondag 22 okt 2023
|
Matteüs 22:15-22
1 nov 2023
| Dankdag
Matteüs 20:1-16
Zondag 19 nov 2023
| Matteüs 25:31-46
Wie is hier de baas?
Een paar mensen stellen Jezus een vraag om hem in de val te lokken. Moeten ze belasting betalen aan de keizer of niet? Jezus zegt dat ze hem een munt moeten laten zien. Er staat een afbeelding van de keizer op. Daarna antwoordt
Jezus: ‘Geef aan de keizer wat van de keizer is en geef aan God wat God toebehoort.’
07|
Zondag 29 okt 2023 |
Matteüs 22:34-46
Niemand weet het beter
Een wetgeleerde vraagt aan Jezus wat het belangrijkste gebod is in de wet van Mozes. Jezus antwoordt dat je God en je naaste lief moet hebben. In de gesprekken met Jezus ontdekken de farizeeën dat ze Jezus niet in de val kunnen lokken of te slim af kunnen zijn.
1 nov 2023
| Allerheiligen
Matteüs 5:1-12
Mensen met toekomst
Rond Allerheiligen/Allerzielen of aan het eind van het kerkelijk jaar, gedenken we mensen die er niet meer zijn. Daarbij horen we hoe Jezus op een berg vertelt over het echte geluk. Dat geluk is er voor nederige mensen, voor mensen die verdrietig zijn, voor mensen die verlangen naar recht, goedheid en vrede.
Dankjewel
Op 1 november is het dankdag: een dag om extra stil te staan bij wat God ons geeft. We horen het verhaal van een landheer die mensen vraagt om in zijn tuin te werken. Hij belooft hun een bedrag van een denarie als beloning. Later heeft hij meer mensen nodig en daarna nog eens en nog eens. Zelfs aan het eind van de dag vraagt hij nog meer mensen om te komen helpen. Zij krijgen na afloop ook een denarie. Is dat eerlijk?
20|
Goed gedaan?
Jezus vertelt over de dag dat hij terugkomt. Hij zal mensen bedanken omdat ze hem geholpen hebben: ‘Ik had honger en jij gaf mij te eten…’ Tegen anderen zal hij zeggen dat ze hem juist niet geholpen hebben. Alles wat je doet voor kwetsbare mensen, doe je ook voor Jezus.
Zondag 26 nov 2023
| Matteüs 24:14-35
Zondag 5 nov 2023
Matteüs 25:1-13
Een woord dat blijft
Slim bedacht!
Tien meisjes gaan met olielampen de bruidegom tegemoet. Vijf meisjes hebben extra olie meegenomen, de andere vijf niet. Als de bruidegom komt, zijn zij op weg om olie te halen. De vijf die wel olie hebben, mogen binnenkomen op het feest. 25|
Jezus vertelt over een tijd waarin schokkende dingen gebeuren. In die tijd zal de Mensenzoon terugkomen. De leerlingen kunnen iets leren van een vijgenboom: die laat in de wereld al zien dat de zomer eraan komt. Zo kunnen ook de leerlingen al iets zien van wat komen gaat.
Zondag 12 nov 2023 | Matteüs 25:14-30
Heb lef
Een man gaat op reis en geeft zijn geld in beheer bij zijn dienaren: de een krijgt vijf talent, een ander twee, weer een ander krijgt één talent. De eerste twee verdienen geld met hun kapitaal, de derde stopt het in de grond. De landheer verwijt hem dat hij er niets mee gedaan heeft.
Voorbereiden
Wie is hier de baas?
Matteüs 22:15-22
22 oktober 2023
WELK VERHAAL LEZEN WE?
Een paar mensen stellen Jezus een vraag om hem in de val te lokken: Moeten ze belasting betalen aan de keizer of niet? Jezus zegt dat ze hem een munt moeten laten zien. Er staat een afbeelding van de keizer op. Daarna antwoordt Jezus: ‘Geef aan de keizer wat van de keizer is, en geef aan God wat God toebehoort.’
Gesprekken
Jezus voert gesprekken met mensen uit verschillende joodse kringen: Sadduceeën, Farizeeën, schriftgeleerden, hogepriesters. Die gesprekken hebben vaak het karakter van een ‘leergesprek’: men stelt elkaar kritische vragen en spreekt elkaar ook tegen. In de loop van de gesprekken met Jezus neemt de spanning toe. In het verhaal van vandaag lezen we dat de Farizeeën Jezus ‘in de val willen lokken’, Jezus noemt hen huichelaars.
Twee groepen
De Farizeeën sturen een paar van hun leerlingen naar Jezus toe, samen met een aantal Herodianen. Er zijn dus twee groepen aanwezig bij het gesprek: De Farizeeën, die zich strikt willen houden aan de joodse wetten, en de Herodianen. Die laatste groep bestond uit aanhangers van koning Herodes, die zijn positie alleen kon behouden als hij zich voegde naar de wensen en wetten van de Romeinen. Herodianen waren dan ook meer geneigd om te gehoorzamen aan de Romeinen.
Heikele kwestie
De vraag of je als jood belasting moest betalen aan de keizer, lag in die tijd uiterst gevoelig. De antieke historicus Flavius Josephus vertelt over grote opstanden vanwege de belastingheffing.
De ‘val’ die de Farizeeën bedacht hebben, zit hem erin dat Jezus het eigenlijk nooit goed kan doen. Als hij zegt dat het prima is om belasting te betalen, krijgt hij het hele joodse gezag over zich heen. Als hij zegt dat het niet goed is, jaagt hij de Herodianen en de Romeinen tegen zich in het harnas.
Voor kinderen van nu is het best lastig om een beeld te krijgen bij de spanning van de vraag en het politieke en maatschappelijke krachtenspel dat eromheen zit. In de vertelling voor de jongste kinderen hebben we ervoor gekozen om de verschillende groeperingen helemaal weg te laten. In het verhaal voor de oudere kinderen is dit wel verwerkt.
Complimenten
De Farizeeën en Herodianen die bij Jezus komen, spreken hem aan met vleiende woorden. Ze noemen Jezus Meester en zeggen dat hij in alle oprechtheid onderricht geeft over de weg van God. Daarmee spreken ze hem aan als een gezaghebbende rabbi, wat zijn woorden alleen maar meer gewicht geeft. In de vertellingen voor de kinderen hebben we de ironie van de woorden benadrukt, waarmee ook de ‘val’ die de Farizeeën hebben bedacht meer aandacht krijgt.
Overtreding van de wet
De bedoeling was dat Jezus in de problemen gebracht zou worden, maar dat gebeurt niet. Misschien gebeurt zelfs het tegendeel: als Jezus vraagt om de munt te laten zien, weten ze er meteen één tevoorschijn te halen. Er staat niet bij of het een Farizeeër of een Herodiaan is die de munt op zak heeft, maar voor joden is het niet toegestaan om een afbeelding met zich mee te dragen (en zeker niet van de keizer). Wie zo’n munt bij zich heeft, overtreedt de joodse wet!
Wat God toebehoort
Op de munt staat de afbeelding van de keizer – geef die munten dan ook maar aan hem, zegt Jezus, maar geef aan God wat God toebehoort. In Genesis 1 wordt verteld dat God de mens maakte naar zijn beeld en gelijkenis. Zoals munten aan de keizer toebehoren, zo behoren mensen toe aan God. Zo roept Jezus mensen op om hun leven te wijden aan God.
(NB: Deze gedachte is ook uitgewerkt in het lied ‘Levenskapitaal’, dat u vindt op bladzijde 3 en www.kindopzondag.nl.)
Verbazing
De Farizeeën en Herodianen zijn verbaasd, zo eindigt het verhaal. Ze laten hem staan en gaan weg. Later in ditzelfde hoofdstuk zullen ze weer terugkomen en hem opnieuw op de proef stellen, maar ook dan zullen ze niet bereiken wat ze gehoopt hadden.
Erik IdemaVieren
Wie is hier de baas?
Matteüs 22:15-22
Kindermoment in de kerk
Lees voordat de kinderen naar hun eigen ruimte gaan, het volgende verhaaltje voor.
Met vrolijke twinkeloogjes stond meneer
Gezinus bij de bakker.
Hij likte snel even aan zijn lippen en zei toen verlekkerd:
‘Een grote taart alstublieft. Met chocola en slagroom alstublieft en met een kers.’
De bakker haalde een grote taart uit de vitrine en Gezinus haalde een glanzend bankbiljet uit zijn zak waarmee hij even voor de ogen van de bakker wapperde.
‘Ik heb geld’, zei hij, terwijl hij nog eens snel zijn lippen aflikte.
‘Maar dat geef ik niet aan u. Ik geef het aan mijn arme buurvrouw, want zij heeft het geld véél harder nodig. Dat vindt u toch wel goed?’
Heel even was het stil in de bakkerij. Toen pakte de bakker de taart met de kers van de toonbank. ‘Ik geef hem aan uw arme buurvrouw’, zei hij vrolijk. ‘Ik denk dat zij deze taart ook véél harder nodig heeft. Dat vindt u toch wel goed?’
Gesprek
Waarom zou meneer Gezinus het geld liever aan zijn buurvrouw geven dan aan de bakker? Wat vinden de kinderen daarvan? Wat vinden zij van de reactie van de bakker?
Vandaag lezen we een verhaal over mensen die een vraag aan Jezus stellen. Het gaat over geld en aan wie je dat geeft. In de eigen ruimte horen de kinderen er meer over.
Een vraag met veel antwoorden
Elke week stellen we een vraag waarop veel antwoorden mogelijk zijn. De vraag van deze week is:
22 oktober 2023
Wat zou op het verlanglijstje van God staan?
Bespreek met de kinderen (en volwassenen) wat God zou willen als Hij een verlanglijstje zou hebben. Zijn het dezelfde dingen die mensen op hun verlanglijstje zetten? Kunnen mensen ook iets doen om God te geven wat Hij vraagt?
Gebed
Als ik jarig ben dan maak ik een lijstje zodat iedereen weet wat ik graag wil. Hebt U ook een lijstje, God? En wat staat daar dan op? Help ons, om U vrolijk te verrassen met wat U heel graag hebben wilt. Misschien wordt het dan feest in de hele wereld!
Amen
Lied Levenskapitaal
Houd een muntje op de kop, kijk, de keizer staat erop! Zo verzilvert hij zijn macht, deze vorst van praal en pracht. Van een stevig stukje staal is zijn keizers-kapitaal.
Lezen en zingen
Vijfde zondag van de herfst Jaar A
Geld laat zien wie Caesar is maar de God van Genesis –Als je Hém ontmoeten wilt, kijk naar mensen, naar Zijn beeld. Want wij mensen allemaal zijn Gods levenskapitaal.
Geef de keizer dus zijn poen: duizend ballen, een miljoen! Maar geef God wat Hém behoort, leef je leven naar zijn woord. Want wij mensen allemaal zijn Gods levenskapitaal.
Tekst: Erik Idema
Muziek: Gerard van Amstel
Werkblad
oMensen laten op allerlei manieren zien dat ze bij God horen, door wat ze dragen of met zich meenemen. Bijvoorbeeld het symbool van geloof, hoop en liefde aan een ketting, een visje als speldje of op een auto, een potlood met een Bijbelvers, een leren armband met een kruisje. Stel, jij mag een T-shirt ontwerpen waarop je laat zien dat je bij God hoort. Hoe ziet dat eruit?
Nodig: kleurpotloden en pennen, eventueel kraaltjes, draad en glitters. Werkblad: zie blz. 6.
Lezing uit het Oude Testament
Jesaja 45:1-7 Antwoordpsalm
Epistellezing
Lezing uit het Evangelie
Alternatief leesrooster
1 Tessalonicenzen 1:1-10
Matteüs 22:15-22
Titus 2:1-10
Vertellen
Wie is hier de baas?
Matteüs 22:15-22
Vertelling 4–7 jaar
De man met de munt
Een groepje mensen is op weg naar Jezus. De mensen lopen snel en ze zijn een beetje druk. ‘Ik ben benieuwd wat Jezus gaat zeggen’, zeggen ze tegen elkaar. ‘Op deze vraag weet hij vast geen antwoord!’
Het zijn geen vrienden van Jezus, die mensen die daar lopen. Ze hopen dat Jezus iets zegt dat niet klopt. Want dan kunnen zij tegen iedereen zeggen: ‘Jezus is helemaal niet de Zoon van God. Hij is gewoon iemand die iets verzint!’
‘Die kant op’, wijst een van hen. ‘En dan daar de bocht om.’
Even later staan ze bij Jezus. Helemaal vooraan staat iemand die iets in zijn hand heeft. ‘Dag Meester’, zegt hij met een gemeen lachje tegen Jezus. ‘Dag knappe, wijze, geweldige Meester… Mogen wij u iets vragen? Want u zegt altijd zulke slimme dingen!’
Jezus weet wel dat die man het niet meent. Maar toch knikt hij.
‘Nou kijk!’ begint de man. ‘Ik heb hier een munt. Een echte, kostbare munt. Die wil ik aan iemand geven die belangrijk is. Ik kan twee dingen doen. Eén: ik geef hem aan de keizer. Of twee: ik geef hem aan God. Wat zou u doen?’ De andere mensen die zijn meegekomen, moeten een beetje lachen. Ze denken bij zichzelf: Misschien kiest Jezus de keizer. Dan gaan wij aan iedereen vertellen dat Jezus God niet zo belangrijk vindt.
En als Jezus zegt ‘God’, dan vertellen we het aan de soldaten van de keizer. Dat zal de keizer niet leuk vinden!
Even is het stil. Dan wijst Jezus naar de munt. Er staat een plaatje op. ‘Wie is dat?’ vraagt Jezus. De man met de munt kijkt. ‘De keizer’, antwoordt hij. Jezus knikt. ‘Die munt hoort bij de keizer’, zegt hij. ‘Geef maar aan de keizer wat bij de keizer hoort. En geef aan God wat bij God hoort.’
De man met de munt krijgt een rimpel in zijn voorhoofd. Hij kijkt vragend naar achteren, naar de mensen die met hem meegekomen zijn. Maar die kijken ook alsof ze niet zo goed weten wat ze moeten zeggen. ‘Wat bedoel je precies?’ vraagt de man aan Jezus. ‘Ik moet deze munt dus aan de keizer geven. En aan God moet ik iets geven dat bij God hoort. Maar… wát hoort dan bij God?’
Jezus glimlacht. Hij buigt voorover en fluistert de man in zijn oor: ‘Jezelf. Want munten horen bij de keizer, maar mensen horen bij God.’
Mattijs WeegenaarWerkvormen
4-7 jaar
lGesprek: Bij wie horen mensen volgens Jezus? (Bij God.) Hoe komt het dat mensen bij God horen? Kun je ergens aan merken dat mensen bij God horen?
pSpel: ‘Muntje leggen, niemand zeggen’. Speel zakdoekje-leggen, maar dan met een munt. Praat daarna over de vraag: hoe is het om geld te krijgen? Hoe is het om geld weg te geven? Kun je ook geld geven aan God? Wat kun je wel of nog meer aan God geven?
sCreatief: Laat de kinderen munten ‘overkrassen’ op papier. Daarna tekenen ze een zelfbedachte munt. Tip: laat dit een munt zijn waar geen geldbedrag en geen koning op staat, maar iets dat met God te maken heeft.
8-10 jaar
lGesprek: ‘Geef aan God wat van God is…’ Wat zou dat kunnen zijn? Wat kunnen mensen aan God geven? Vertel aan de kinderen: op de munt stond een plaatje van de keizer. In de Bijbel wordt verteld dat mensen gemaakt zijn naar het beeld van God. Mensen zijn als het ware het ‘plaatje van God’. Jij hoort dus bij God, zoals een munt bij de keizer hoort!
pSpel: Welke mooie vragen kunnen de kinderen bedenken? Laat hen allemaal een vraag op een strookje papier schrijven. De strookjes gaan in een grote pot, daarna wordt er om de beurt een strookje uitgehaald. Lees de vraag voor en praat er samen over. Je hoeft niet op elke vraag het antwoord te weten, soms is het ook mooi om er gewoon over te praten.
mZingen: Zing het lied ‘Levenskapitaal’, zie de rubriek Vieren.
11-12 jaar
lGesprek: Wat zou Jezus bedoelen met zijn antwoord aan de farizeeën? Wat zouden de farizeeën daarvan vinden?
sCreatief: Laat de kinderen een plaatje van een Romeinse munt zien. Kunnen ze deze munt natekenen? Daarna mogen ze zelf een nieuwe munt bedenken: geen munt van de keizer, maar een munt van God. Hoe zou zo’n munt eruitzien?
Vertelling 8–12 jaar
Een moeilijke vraag
In het land van Jezus is niemand de baas. Of nou ja: er zijn verschillende mensen die een beetje de baas zijn. Je hebt de farizeeën, die zijn de baas van de tempel. Je hebt koning Herodes, die is de baas in het land. Maar alleen als hij goed luistert naar de keizer in Rome, want die is de baas over het grote rijk waar Israël in ligt.
Op een dag komt een groepje mensen bij Jezus. Het zijn een paar leerlingen van de farizeeën én dienaren van koning Herodes. Ze zijn gekomen om Jezus een vraag te stellen. Maar niet omdat ze echt iets van hem willen leren: eigenlijk geloven ze niet in Jezus. Ze denken dat ze met hun vraag kunnen laten zien dat Jezus niet de waarheid spreekt.
‘Meester!’ zeggen ze als ze bij Jezus zijn. Ze maken een overdreven buiging. ‘Wat bent u toch wijs en goed. Wat vertelt u toch mooi over de weg van God en wat is het allemaal ontzettend wáár wat U zegt.’ Ze maken nog wat overdreven buiginkjes en ongemeende complimenten en dan komen ze met hun vraag: ‘Wat vindt U, wijze meester… Is het goed om belasting te betalen aan de keizer? Is hij de echte baas in ons land? Of is God de baas?’
Triomfantelijk kijken de mensen van het groepje elkaar aan. Nu maar eens zien wat Jezus zegt, denken ze. Als hij zegt dat het prima is om belasting te betalen, staat hij aan de kant van de Romeinen. Als hij zegt van niet, dan is hij eigenlijk tegen de keizer. Daar kun je voor gearresteerd worden. Benieuwd hoe hij zich hieruit redt! Hoofdschuddend kijkt Jezus de mensen aan. ‘Laat me eens een belastingmunt zien’, zegt hij. Aarzelend haalt iemand er één tevoorschijn. ‘Wie is dit?’ wijst Jezus naar het plaatje op de munt. ‘Eh… de keizer?’ antwoordt iemand onzeker. Jezus knikt. ‘Geef aan de keizer wat van de keizer is’, zegt hij. ‘En geef aan God wat van God is.’ Twijfelen kijkend de bezoekers elkaar aan. Was dit nou een ja of een nee? Wat moet je met zo’n antwoord? ‘Eh… ja’, mompelen ze. ‘Tja. Dat eh… dus.’ Onzeker maken ze nog een buiginkje. ‘Dan eh… dan gaan we maar weer.’
Mattijs WeegenaarWie is hier de baas? 22
oktober 2023
Bijbel: Matteüs 22:15-22 Kijk bij Vieren voor uitleg bij dit werkblad