design Vlaams tijdschrift voor vormgeving en mode 1 ste trimester 2010 – jaargang XIX
abonnement â‚Ź 23,55 los nummer
kwintessens design –– 2010 | 01
Hoofdredacteur
inhoud
Edi tor i n c h i ef
con t e n t
Johan Valcke
Redactie
Edi tor i a l t e a m
Steven Cleeren Christian Oosterlinck Lut Pil Auteurs
Au t hor s
Christophe De Schauvre Frank Huygens Roel Jacobus Kurt Vanbelleghem Dieter Van Den Storm Fotogr afie portfolio
Photogr a ph y port fol io
Frederik Heyman
001
voorwoord preface Johan Valcke
002
Design als fundamenteel onderzoek. Critical designer Tuur Van Balen Design as fundamental research. Critical designer Tuur Van Balen Kurt Vanbelleghem
008
Jules Wabbes: terug van nooit weggeweest Jules Wabbes: never been gone
Redactieadres
Frank Huygens
Edi tor i a l of f ic es
012
Design Vlaanderen/Kwintessens Koloniënstraat 56 (6de verdieping) 1000 Brussel T +32 (0)2 227 60 60 F +32 (0)2 227 60 69 info@designvlaanderen.be www.designvlaanderen.be Vormgeving
Design
Ronny Duquenne Druk
Pr i n t i ng
Sint-Joris Vertaling
T r a nsl at ion
ElaN Translations
Abonnementen kunnen schriftelijk of telefonisch worden aangevraagd op het adres van Design Vlaanderen of door overschrijving van € 23,55 op het rekeningnummer BE 16 0912 2120 3374. Subscriptions may be requested in writing or by telephone by contacting the Design Flanders editorial offices or by transferring EUR 23.55 to bank account number IBAN BE 16 0912 2120 3374. Adreswijzigingen worden gemeld op het redactieadres. Changes of address may be sent to our editorial offices. Niets uit deze uitgave mag worden gebruikt zonder toestemming van de uitgever. © 2010 Design Vlaanderen. Nothing contained in this publication may be used, whether in part or in whole, without the publisher’s consent. © 2010 Design Flanders Alle adressen van designers, kunstenaars, galeries e.a. kunnen bij Design Vlaanderen verkregen worden. The addresses of designers, artists, galleries and other information are available upon request from Design Flanders.
ERR ATUM
In het artikel ‘Vlaamse pioniers’ van Christian Oosterlinck in het vorige nummer werd verkeerdelijk gesuggereerd dat het logo van de Vlaamse overheid van de hand is van Herman Lampaert. Het logo werd echter gezamenlijk ontwikkeld door Herman Lampaert en Antoon De Vylder. The article ‘Flemish pioneers’ by Christian Oosterlinck in the previous issue of Kwintessens attributes the design of the logo of the Flemish government to Herman Lampaert. In fact it is the result of a cooperation between Herman Lampaert and Antoon De Vylder.
Peter Van Riet: ontwerper en meer peter van riet: a designer and so much more Christian Oosterlinck
016
Maison Caro: een poëtisch verlangen naar de schoonheid van het vergankelijke Maison Caro: a poetic desire for the beauty of transitoriness Lut Pil
023
Design zet barometer terug op ‘mooi’ Design moves the barometer back to ‘fair’ Roel Jacobus
028
Voor een goed ontwerp is er altijd plaats There is always room for good design Dieter Van Den Storm
033
Portfolio Portfolio
045
Dany Snokx, Humin: ‘Design is als een vliegwiel’ Dany Snokx, Humin: ‘Design is als een vliegwiel’ Christophe De Schauvre
049
CultuurInvest: de economische poot van het Cultuurbeleid CultuurInvest: the economic pillar of our Culture policy Christian Oosterlinck
054
Le Fabuleux Destin du quotidien
Le Fabuleux Destin du quotidien
Christian Oosterlinck
058
Het ludieke modernisme in Belgie: trend en context Ludic modernism in Belgium: trend and context Lut Pil
065
nieuws en agenda news and agenda
001
voorwoord Johan Valcke
Nu de lente nadert en de dagen lengen, nu de sombere en gure winter ons verlaat, krijgen we weer zin om vooruit te denken en cruciale vragen te stellen. De eerste, voor de hand liggende vraag in deze crisistijd is hoe het met design gesteld is. Hoe zwaar weegt de malaise op de designsector? En dan merken we al snel dat die inderdaad doorweegt, zij het niet voor de volle honderd procent. Wat blijft doorwerken en zelfs gestimuleerd wordt, is de creativiteit. De hersenen en harten van ontwerpers en ondernemers werken blijkbaar efficiënter onder stress. Als voorbeeld daarvan mogen alle goede designobjecten gelden die de laatste tijd op de markt zijn gebracht. Misschien komt dat wel doordat een designer continu in een economische crisis zit en dus steeds op volle toeren draait. Grapje! De bedrijven hebben het niet makkelijk, hoewel: ze blíjven investeren in nieuwe producten. Tijdens de meubelbeurs in Milaan zullen dit jaar vooral de meer ‘gevestigde’ bedrijven hun stand innemen. Startende bedrijven hebben minder zin in grote, exportgeoriënteerde investeringen. We merkten het recent nog aan het geringe aantal belangstellenden voor onze gemeenschappelijke designpresentatie in de Zona Tortona in Milaan. In samenwerking met Flanders Investment & Trade moesten we uiteindelijk de formule aanpassen en besloten we om alleen de tentoonstelling Je suis dada in Milaan te tonen. ‘Garandeert design altijd succes?’ is een andere vraag die we ons stelden, maar een vraag die erg dicht ligt bij ‘Kan design de wereld redden?’ Op het eerste gezicht is het antwoord daarop een duidelijk ‘neen’, maar de kwestie is eigenlijk veel complexer. Het hangt allemaal af van hoe design toegepast wordt en over welk design het gaat. Een product alleen garandeert geen succes en redt de wereld niet. Design is geen reddingsboei als andere parameters als marketing, productie, distributie en export niet in balans zijn. Gelukkig is de focus van design de laatste jaren geëvolueerd van productgericht naar procesmatig denken, naar strategie, naar management. Producten, industriële of ambachtelijke, zullen uiteraard nooit verdwijnen uit het designlandschap, maar ze delen dit landschap nu met het ‘designdenken’. Design kan in díe zin misschien wel helpen de wereld te redden of – minstens – succes te genereren. Een positieve evolutie is dat meer en meer bedrijven op de juiste manier design omarmen. Bij een aantal bedrijven is er een mentaliteitsverandering gekomen. Ze zien design niet meer als een duur en esthetisch lapmiddel maar als een intrinsiek onderdeel van hun management. We merkten op dat firma’s die design op de goede manier implementeren meestal overleven in tijden van crisis. Onze studies over de economische impact van design in Vlaanderen bevestigen dit. Design thinking is immers veel omvattender en benadert bijzonder dicht het kerndoel van design; het verbeteren van het leven door de kwaliteit van de materiële levensomstandigheden te doen stijgen. Een designer neemt alle aspecten van een probleem onder de loep en formuleert vanuit zijn niet-meetbare, intuïtieve creativiteit een oplossing voor het probleem, rekening houdend met al deze aspecten. Hij doet zoiets natuurlijk in teamverband. In deze crisistijd is een dergelijke houding van onschatbare waarde. Het is een opportuniteit die bedrijven niet mogen laten liggen.
Preface Johan Valcke
Now that spring is fast approaching and the days are becoming longer, now that the cold and dark winter is drawing to an end we once again feel like thinking about the future and asking crucial questions. The first, most evident question in an era marked by an economic downturn is how design is faring? How much of an impact has the current slump had on the design industry? And then the conclusion is that it has indeed had consequences, albeit not as far-reaching as we feared. Creativity is still hard at work and is even stimulated. The hearts and brains of designers and entrepreneurs seem to work more efficiently under stress. As an example we refer to all of the good design objects that have recently been launched to market. Maybe this is because a designer continuously experiences an economic crisis and always has to go that extra mile. Just joking! The design business is not having an easy time of it, however, although they continue to invest in new products. At the furniture show in Milan this year the more ‘established’ companies will be present with a booth as usual. Start-ups, however, will feel less inclined to make big, export-oriented investments. Recently this trend was apparent in the low number of attendees for our joint design presentation at the Zone Tortona in Milan. We were forced to change the formula, in cooperation with Flanders Investment & Trade and we decided to only show the exhibition Je suis dada in Milan. ‘Does design always guarantee success?’ is another question that we asked ourselves but it is a question that approximates that other big question, ‘Can design save the world’? At first glance the answer to this question is a resounding ‘no’, but the question is much more complex than this. It all depends on how design is applied and which design is concerned. A product alone does not guarantee success and does not save the world. Design cannot save a product unless all the other parameters such as marketing, production, distribution and export are in balance. Luckily in recent years the focus of design has shifted from product-oriented to process-based thinking, to strategy, to management. Products, whether they are industrially or traditionally made, will always be a fixture on the design landscape, but they now share this landscape with design thinking. In this sense design can maybe help save the world or – at least – generate success. A positive evolution is that companies are increasingly embracing design in the right manner. The mentality has changed in a number of companies. They no longer see design as an expensive and aesthetic substitute but as an intrinsic part of their management. We have noticed that companies that implement design in the right way generally tend to survive in times of crisis. Our studies about the economic impact of design in Flanders confirm this. Design thinking, after all, entails so much more and manages to approximate the core objective of design very closely: to improve life by increasing the quality of the material conditions of life. A designer examines every aspect of a problem and formulates a solution to this problem using his immeasurable, intuitive creativity, while taking into account all of these aspects. Naturally he works with a team. In these times of crisis such an attitude is invaluable. It is an opportunity that companies should not let pass.
002
Design als fundamenteel onderzoek
critical designer Tuur Van Balen
kwintessens design –– 2010 | 01
Design as fundamental research
critical designer Tuur Van Balen
Kurt Vanbelleghem
Kurt Vanbelleghem
003 Overvalt je soms ook dat gevoel van moedeloosheid wanneer je bij aanvang van een museumbezoek, type Louvre in Parijs, V&A in Londen of MoMA in New York, niet echt weet waar te beginnen en hoe het allemaal te verwerken? Die mastodonten van musea, supermarkten in cultuur en geschiedenis, bieden een onvoorstelbaar aanbod, waarbij ze alles mooi in afdelingen opsplitsen. De bezoekers worden verwelkomd met gebruiksvriendelijke plannetjes en een goede signalisatie leidt iedereen vlot van zaal naar zaal en van afdeling naar afdeling. Alleen word je door het overaanbod wel gedwongen om keuzes te maken. Er is gewoonweg te veel. En die keuzes, die maak je zogenaamd op basis van voorkeuren en interesses. Het enorme aanbod zorgt voor een keuzevrijheid die de meest ideale vorm van vrijheid lijkt, maar die tegelijkertijd veronderstelt dat iedere bezoeker weet wat hij wil en dat hij dit ook kan omzetten in zeer gerichte acties. Voor wie minder goed weet wat hij wil, heeft het museum altijd wel een leidraad, een uitgestippeld parcours dat je probleemloos kan volgen. Ofwel is de collectie chronologisch gerangschikt, als een wandeling doorheen de geschiedenis, ofwel per thema. Maar bij beide opties onderga je het museum. Je verkent het terrein niet op basis van je eigen interesses. Hoe kan je een museum beleven, hoe creëer je een museumbezoek waarbij je je laat leiden door je eigen smaak en interesses? Hoe ontwerp je een persoonlijk parcours in een museum met honderdduizenden voorwerpen, verdeeld over verschillende afdelingen? Deze vragen stelde de jonge Belgische ontwerper Tuur Van Balen (°1981) zichzelf tijdens zijn opleiding aan de Technische Universiteit van Delft.
Are you overcome by a sense of discouragement sometimes when you start your museum visit in a museum like the Louvre in Paris, the V&A in London or MoMa in New York? When you really have no idea where to start and how to take it all in? These gigantic museums, which are really culture and history supermarkets, have an incredible array of works on display, whereby they subdivide everything nicely into sections. Visitors are welcomed with userfriendly maps and good signs direct everyone easily from room to room and from section to section. Except that the abundance of what is on offer forces you to make choices. There is simply too much to see. And these choices are apparently made based on preferences and interests. The enormous offer provides for a freedom of choice that may seem like the most ideal form of freedom but which supposes at the same time that every visitor knows what s/he wants and that s/he can also convert this into highly targeted actions. For those who are less aware of what they want the museum always has a guideline, a predesigned tour that is easy to follow. Either the collection has been arranged chronologically, like a walk through history, or by theme. But in both cases you are subordinate to the museum. You do not explore the site based on your own interests. How can you experience a museum, how do you create a museum visit whereby you are led by your own taste and interests? How do you develop your own personal tour in a museum with one hundred thousand objects of art across several sections? Young Belgian designer, Tuur Van Balen (°1981) asked himself these questions during his training at the Technical University of Delft. As a designer Van Balen is led by research and theory. The Rijksm useum Amsterdam became the key location for his research and he mainly based himself on the ideas of Michel de Certeau and on those of contemporary culture sociologist, Pascal Gielen. In his most important work, L’Invention du quotidien de Certeau differentiates between ‘strategy’ and ‘tactics’ on the one hand and ‘place’ and ‘space’ on the other. Pascal Gielen translated these elements to the experience of culture in his publication, Kleine dramaturgie voor een artefactenstoet and Van Balen further elaborated on them in the frame of his work for the Rijksmuseum Amsterdam. According to de Certeau a ‘strategy’ is designed to (keep) control over social phenomena. This entails a long-term vision and will work with a number of action patterns. In a museum framework the most frequently applied strategies are the aforementioned ordering of a collection according to chronology and/or according to theme. They incite the visitor to explore the museum in a structured manner. Pascal Gielen refers to a museum’s authoritarian layer. Individuals tend to develop their own ‘tactics’ to deal with this however. Tactics are immediate actions that enable the personalizing of strategies. The aim is to arrive at a specific tour within the strategy of a museum. Tactics thus are “the layer of significance, attributed by oneself, of the (collective) interpre-
Synthetic Biology Lab London Biotopes
tations”. Following from the theories of de Certeau and Gielen, Tuur Van Balen also distinguishes a ‘place’ and a ‘space’ in a museum. “Place is a defined and carefully delineated location. Space, by contrast, represents movement, temporariness and change. Space is the outcome of many simultaneous, often even contradictory operations. It is the space of improvisations and once-off tours.”
004
kwintessens design –– 2010 | 01
Als designer laat Van Balen zich leiden door onderzoek en theorie. Het Rijksmuseum Amsterdam werd de locatie voor zijn onderzoek en hij baseerde zich voornamelijk op de hersenspinsels van Michel de Certeau en op die van de hedendaagse cultuursocioloog Pascal Gielen. De Certeau maakte in zijn belangrijkste werk L’Invention du quotidien een onderscheid tussen ‘strategie’ en ‘tactiek’ enerzijds en ‘plaats’ en ‘ruimte’ anderzijds. Pascal Gielen heeft in zijn publicatie Kleine dramaturgie voor een artefactenstoet deze elementen vertaald naar de cultuurbeleving en Van Balen heeft deze dan verder uitgewerkt binnen de context van zijn publieksonderzoek voor het Rijksmuseum Amsterdam. Volgens de Certeau dient een ‘strategie’ om maatschappelijke fenomenen onder controle te krijgen en te houden. Het houdt een langetermijnvisie in en zal een aantal handelingspatronen vooropstellen. Binnen een museale context zijn de meest toegepaste strategieën de hierboven beschreven ordening van een collectie volgens chronologie en/of volgens thema. Ze zetten de bezoeker aan om gestructureerd het museum te verkennen. Pascal Gielen spreekt hierbij over de autoritaire laag van een museum. Individuen ontwikkelen echter eigen ‘tactieken’ om hiermee om te gaan. Tactieken zijn onmiddellijke acties die het mogelijk maken om strategieën te verpersoonlijken. Het doel is om binnen de strategie van een museum tot een particulier traject te komen. Tactiek is dus “de laag van de eigen toegekende betekenis, van de (collectieve) interpretaties”.
Due to it's special community, Golders Green is the area with the lowest use of birth control hormones. This refreshing and fertile water is therefore ideal for couples with difficulties conceiving, men having virility problems or just anybody looking for true natural water.
London Biotopes Bottles London Biotopes
TAP WATER FROM GOLDERS GREEN
NW11 H2O
005 De theorieën van de Certeau en Gielen verder volgend, onderscheidt Tuur Van Balen ook een ‘plaats’ en een ‘ruimte’ in een museum. “Plaats is een gedefinieerde en streng afgelijnde plek. Ruimte staat daarentegen voor beweging, tijdelijkheid en verandering. Ruimte is de uitkomst van vele simultane, vaak zelfs contradictoire operaties, het is de ruimte van improvisaties en eenmalige trajecten.” Het uiteindelijke doel van Van Balens onderzoek is de ontwikkeling van een interface waarmee een museumbezoeker zijn ‘tactiek’ en zijn ‘ruimte’ ten volle kan ontwikkelen, binnen de vooropgestelde presentatie en de uitgetekende trajecten. Daartoe ontwikkelde Tuur Van Balen het CMA of het Collectief Museum Apparaat. Dit toestelletje, dat gemakkelijk in je handpalm past, laat je toe om in het museum je eigen route te ontwikkelen, gebruikmakend van de kennis en de informatie van andere museumbezoekers. Tijdens het museumbezoek registreert de CMA bij welke kunstwerken je lang stilstaat en welke je snel voorbijloopt. Na verloop van tijd bouw je een kleine lijst van voorkeuren uit en die wordt dan vergeleken met de selecties van bezoekers die je voor zijn gegaan. Op basis daarvan zal het CMA aangeven welke andere werken in het museum zeker aan jouw smaak zullen voldoen en stippelt het apparaatje een ideale route uit om zoveel mogelijk van die kunstwerken via een zo efficiënt mogelijke route te bezichtigen. Het resultaat is een persoonlijk parcours dat je nog kan accentueren door het aanbrengen van hotspots, waardoor er een nog persoonlijker traject voor je wordt uitgestippeld. Als jouw selectie sterk gaat aanleunen bij de selectie van andere bezoekers, kan je via het beeldscherm van het CMA ook hun hotspots consulteren. Tijdens een pauze in het museumcafé kan je bijvoorbeeld ook het vervolg van het traject al virtueel voorbereiden. Het CMA registreert je persoonlijke parcours en thuis kan je dan inloggen op de website van het museum en meer informatie opvragen over de werken die je specifiek hebben geïntrigeerd. Voor alle duidelijkheid: dit is een product-concept. Het bestaat (nog) niet in de realiteit, maar het geeft duidelijk weer op welke manier Tuur Van Balen zich als designer profileert. Alhoewel het zopas beschreven project waarschijnlijk het beste te omschrijven valt als interaction design, heeft het al heel wat kenmerken mee van de discipline waarin Tuur Van Balen zich na zijn opleiding in Delft verder ging specialiseren: critical design. In het Engels wordt dit gedefinieerd als taking a critical theory based approach to design. Daarmee wordt bedoeld dat theoretisch onderzoek van, reflectie over en kritische benadering van het medium design zelf aanleiding kan geven tot volledig andere denkbeelden van de manier waarop we met objecten en de omgeving interfereren. Klinkt allemaal behoorlijk ingewikkeld en eigenlijk valt het best te vergelijken met een departement fundamenteel onderzoek binnen andere disciplines zoals wiskunde, psychologie en geneeskunde. Het primaire doel is niet om tot een onmiddellijk bruikbaar en mooi vormgegeven product te komen, maar om een soort van interface te ontwerpen waarmee we nieuwe ontwikkelingen op het vlak van technologie en wetenschap kunnen integreren in onze dagelijkse handelingen. Design is het medium om tot deze interface te komen. Indien er een gelijkaardige discipline zou bestaan binnen architectuur, dan zou Rem Koolhaas daar de belangrijkste exponent van zijn: de relevantie van zijn architectuur is terug te vinden in het feit dat hij architectuur gebruikt als medium om te reflecteren over architectuur en om de samenleving te structureren. Critical design doet net hetzelfde, maar dan binnen de ontwerpdiscipline natuurlijk.
The goal of Van Balen’s research is the development of an interface with which the museum visitor can fully develop his ‘tactics’ and his ‘space’ within the proposed presentation and the designed tours. To this end Tuur Van Balen developed the CMA or Collectief Museum Apparaat (Collective Museum Appliance). This appliance which easily fits in one’s hand palm, allows you to develop your own tour through the museum using the knowledge and the information of other museum visitors. During the museum visit, the CMA registers which works of art draw your attention and which ones you tend to gloss over. After a while you will build a list of personal preferences, which, in turn, will be compared with the selections of visitors that have preceded you. Based on this the CMA will indicate which other works in the museum will appeal to you and the appliance will chart an ideal route for you so that you can see as many of these works of art on the most efficient tour possible. The outcome is a customized tour, which you can accentuate with hotspots, whereby an even more personal tour can be mapped for you. If your selection starts to overlap with the selection of other visitors you can also check their hotspots on the screen of the CMA. During a break in the museum cafe you can also virtually prepare the second half of your tour. The CMA will register your personal tour and after you have returned home you can go to the museum’s website and request more information about the works that intrigued you specifically. For all intents and purposes: this is a product concept. It does (not) yet exist but it clearly indicates in which way Tuur Van Balen positions himself as a designer. Although the aforementioned project is best described as interaction design it has several properties in common with the discipline in which Tuur Van Balen started to specialize after his studies in Delft, namely critical design or: taking a critical theory based approach to design. This means that the theoretical review of, reflection on and critical approach of the design itself can give rise to completely different ideas about the manner in which we interfere with objects and our surroundings. This sounds highly complicated and in fact it is best compared with a fundamental research department in other disciplines such as maths, psychology and medicine. The primary objective is not to arrive at a nicely designed product that can be immediately used but to develop an interface with which we can integrate new developments in the realm of technology and science in our daily actions. Design is the medium to arrive at this interface. If there was a similar discipline in architecture then Rem Koolhaas would be its most important exponent: the relevance of his architecture can be found in the fact that he uses architecture as a medium to reflect on architecture and to structure society. Critical design does exactly the same but in the design discipline, of course. One of Tuur Van Balen’s starting points is that designers have a direct and an indirect drastic influence on our lives but that we are not always aware of this. Designers tend to often focus on solving small issues without taking into account the broader context of the final subject. As Victor Papanek said: “There are professions more harmful than industrial design, but only a few of them.” During his studies at the Royal College of Art in London Tuur Van Balen focused on the complex social, cultural, aesthetic and ethical context of new technology once it leaves the lab. He uses design to review this context. In his project, My City = My Body he
London Biotopes
focuses on biotechnological advances and asks himself how these developments will interfere with our relation with London as a city. A city, after all, is more than merely a collection of streets and buildings: it is an ensemble of experiences, behaviours and relations, factors that are strongly influenced by our use of technology.
006 Eén van de uitgangspunten van Tuur Van Balen is dat ontwerpers direct en indirect een drastische invloed hebben op ons dagelijkse leven, maar dat we ons daar niet altijd bewust van zijn. Ontwerpen houdt zich nog vaak bezig met het oplossen van kleine problemen zonder de bredere context te beschouwen waarin het uiteindelijke ontwerp terechtkomt. Zoals Victor Papanek zei: “There are professions more harmful than industrial design, but only a few of them.” Tijdens zijn studies aan het Royal College of Art in Londen heeft Tuur Van Balen zich gericht op de complexe sociale, culturele, ethische en esthetische context waarin nieuwe technologie belandt wanneer ze het laboratorium verlaat. Hij gebruikt design om die context te onderzoeken. In zijn project My City = My Body spitst hij zich toe op ontwikkelingen binnen de biotechnologie en vraagt hij zich af hoe deze ontwikkelingen onze relatie met een stad als Londen beïnvloeden. Een stad is immers niet enkel een verzameling straten en gebouwen, maar ook een geheel van ervaringen, gedragingen en relaties, factoren die sterk beïnvloed worden door ons gebruik van technologie. Eén onderdeel van het onderzoeksproject My City = My Body kreeg de naam London Biotopes, waarbij Van Balen vertrok van het farmaceutische ‘afval’ dat in het Londense leidingwater terechtkomt. Het grootste gedeelte van de medicatie die we slikken, komt niet in onze bloedbaan terecht maar belandt na een doortocht door ons lichaam in het afvalwater. Zuiveringsinstallaties zijn niet ontworpen om dit soort chemicaliën te verwijderen en dus komt de inhoud van onze medicijnkast ook in het leidingwater terecht. Omdat een stad als Londen verschillende zuiveringsstations heeft, ontstaan er lokale verschillen in de samenstelling van het leidingwater, naargelang de medicijnen die mensen nemen en het voedsel dat ze eten. Speculerend over deze verschillen, bottelde Van Balen verschillende soorten kraanwater, onder meer het water uit London City en de wijk Golders Green. Het moet niet verbazen dat de eerste soort een hoge concentratie stimulerende middelen bevat, maar minder evident is dat het water uit Golders Green een bijzonder lage concentratie aan anticonceptiemiddelen heeft. Maar ook hier is er een verklaring: Golders Green is een buurt waar de meerderheid van de bevolking strikt gelovig is en waar dus minder anticonceptie gebruikt wordt. In een aantal publieke interventies werd dit water dan uitgedeeld, waarbij mensen uitgenodigd werden te speculeren over de speciale kwaliteit van hun kraanwater. Via een website konden mensen een label maken voor het kraanwater in hun eigen buurt. Het resultaat was een grote kaart van Londen met de verschillende ‘waterdiversiteitszones’, als ware het verschillende biotopen. Het werken in verschillende media laat toe om met een breed publiek een conversatie aan te gaan rond sommige van de vragen die zich zouden kunnen stellen wanneer deze nieuwe technologieën intrede doen in ons dagelijkse leven. Design kan op die manier dienen om nieuwe applicaties te ontwerpen, maar ook om de mogelijke implicaties daarvan te verkennen.
kwintessens design –– 2010 | 01
One part of the research project, My City = My Body was named London Biotopes, whereby Van Balen used the pharmaceutical ‘waste’ which he found in London water. The majority of the medication that we swallow does not find its way into our circulation but instead ends up in waste water after passing through our body. Purification installations are not designed to remove this type of pharmaceutical, meaning that the content of our medicine cabinet also ends up in our water. Because a city like London has several purification installations, there are local differences in the composition in tap water, depending on the medicine that people take and the food that people eat. Speculating on these differences, Van Balen bottled different types of tap water, among others the water from London City and the neighbourhood around Golden Green. It will come as no surprise that the former contains high concentrations of stimulants, but perhaps less evident is the fact that the water from Golders Green contains a very low concentration of contraceptives. But here too there is an explanation: Golders Green is a neighbourhood where the majority of the population is very religious and where people tend to use less contraception. The water was then distributed during a number of public interventions whereby people were invited to speculate about the special quality of their tap water. People were invited to go online and create a label for tap water in their own neighbourhood. The outcome was a big map of London with the various water diversity zones, as if they were various biotopes. Working in different media allows the artist to approach a broad general public with some of the questions that might arise when these new technologies enter our daily lives. Design in this way can help create new applications but also to explore their potential implications.
007 De toekomst voor Tuur van Balen staat in het teken van synthetische biologie. Sinds vorige zomer werkt hij samen met het Synthetic Biology Department van Cambridge University om via het medium design op een kritische manier de mogelijke implicaties te verkennen van de nieuwe biotechnologie. Synthetische biologie is gericht op het ontwerpen en bouwen van nieuwe biologische onderdelen of systemen of het herontwerpen van bestaande systemen. Eén voorbeeld: momenteel loopt er een onderzoek naar een bacterie die zo ontworpen kan worden dat ze in staat is om CO2 om te zetten in brandstof. ‘Ingenieursdenken’ toegepast op biologie dus. Het grootste gedeelte van dit onderzoek gebeurt via open source: het delen van ideeën, onderzoek en kennis op een vrije en toegankelijke manier via het internet. Tuur Van Balen neemt deel aan dit proces als ontwerper omdat hij juist het ontwerpen zelf als medium wil gebruiken om kritisch onderzoek te voeren naar deze nog niet volledig ontwikkelde technologieën. Daarbij ziet hij zichzelf functioneren als een go-between tussen de technologie (en de onderzoekers die vaak in laboratoria zitten, ver verwijderd van de reële wereld) en de wereld waarin deze technologie ten slotte terecht zal komen. Ontwerpers moeten immers betrokken partij zijn bij het begin van elke paradigmatische verschuiving.
Collectief Museum Apparaat (Collective Museum Appliance) London Biotopes
Tuur Van Balen thinks that the future is all about synthetic biology. Since last summer he has been working with the Synthetic Biology Department at Cambridge University in order to critically explore the potential implications of the new biotechnology by means of the design medium. Synthetic biology is aimed at designing and building new biological elements or systems or rebuilding existing systems. One example: at present, there is research ongoing into bacteria that can be designed in such a way that it is capable of converting CO 2 into fuel. ‘Engineers’ thinking’ applied to biology in other words. The majority of this research is carried out through open source: the sharing of ideas, research and knowledge in a free and accessible manner through the Internet. Tuur Van Balen is taking part in this process as a designer because he wants to use design itself as a medium to carry out critical research into these technologies which have not yet been fully developed. He sees himself as a go-between between technology (and the researchers who are often in labs, far removed from the real world) and the world in which this technology will be applied. After all, designers have to be involved from the beginning of every paradigmatic shift.
008
kwintessens design –– 2010 | 01
Jules Wabbes
terug van nooit weggeweest Frank Huygens
Jules Wabbes
never been gone Frank Huygens
Na een lange juridische strijd heeft de weduwe van de Belgische interieurarchitect en meubelontwerper Jules Wabbes (1919-1974) de rechten voor de productie van zijn meubels herwonnen. Gesteund door haar dochter besloot Marie-Louise Paquay om een partner te vinden voor de fabricage en promotie van nieuw geproduceerde meubels. Dochter Marie Ferran, die een lijvige monografie over leven en werk van haar vader schreef, is de meest geschikte persoon om de weduwe bij te staan in haar zoektocht. Zij is niet enkel emotioneel verbonden met het oeuvre maar heeft door haar studie van het archief de kennis om de nieuwe edities met respect voor het originele ontwerp te laten uitvoeren. De meubels van Jules Wabbes zijn al geruime tijd een vaste waarde op de internationale kunstmarkt. Gespecialiseerde handelaars in naoorlogs design kennen al langer de intrinsieke waarde van de solide meubels uitgevoerd in kostbare houtsoorten. Prijzen in Parijs en Brussel stijgen voortdurend. Het succes van deze stukken is niet alleen te wijten aan de zorgvuldige afwerking en materialen. Bepalend voor de huidige waardering is ook de tijdloze vormgeving van deze meubels. Ze houden zich ver van de trendy stilering van zo vele objecten uit de fifties en sixties die vooral succes hebben bij minder onderlegde verzamelaars die op zoek zijn naar de ambiance van deze vrolijke jaren.
Taboeret Anna David Marber, Jules Wabbes voor Bulo
houten (wengé en Amerikaanse kerselaar) frame, lederen bekleding © Jules Wabbes, Bulo, Luc Tourlouse Stoel Louise, Jules Wabbes voor Bulo massief eikenhouten frame, bekleding met stof Kvadrat © Jules Wabbes, Bulo, Luc Tourlouse
After a long legal battle the widow of Belgian interior architect and furniture designer Jules Wabbes (1919-1974) has regained control of the rights for the production of his furniture. With the support of her daughter Marie-Louis Paquay decided to find a partner for the manufacture and promotion of newly produced furniture. Daughter Marie Ferran, who wrote an extensive monograph about the life and work of her father, was the most suitable person to help her in her search. Not only does she have an emotional connection with her father’s work but thanks to her study of his archive she also has the necessary knowledge to have the new editions manufactured with respect for the original design.
009 De droom van Mobilier Universel In 1957 richtte Jules Wabbes het bedrijf Mobilier Universel op om kantoormeubels op industriële schaal te maken. Bij het ontwerpen van diverse kantoorinterieurs, onder meer in Brussel, kwam hij tot de vaststelling dat het bestaande meubilair niet voldeed aan zijn hoge kwaliteitsnormen. Met dit bedrijf zou hij zowel kunnen voorzien in de productie van eigen realisaties als in de fabricage van kantoormeubels voor de vrije markt. Al snel bleken zijn meubels te duur in productie om een grootschalige oplage te realiseren. De strakke functionele ontwerpen werden steevast uitgevoerd in duurzame én dure massieve houtsoorten als wengé, padoek en mutenyé. Achter een eerste, strenge aanblik gaan immers meubels schuil met een haast sensuele toets. Zijn ervaring als antiquair en zijn fascinatie voor eenvoudige, efficiënte meubels zoals plannenkasten en laboratoriummeubels vielen hier op subtiele wijze samen. Wabbes verkreeg zachte ritmes in een glad houten oppervlak door lange houten latten te verlijmen tot een tafelblad. Dan weer koos hij ervoor om het donkere wengéhout als kopshout te verwerken. De houtvezels worden hierdoor in dwarsdoorsnede zichtbaar, wat een bijzonder picturaal effect geeft zonder opzichtig te worden. Het meer kapitaalkrachtige publiek viel echter niet voor deze ingetogen eenvoud. Medailles op de Triennales van Milaan in 1957 en 1960 bewezen echter dat Wabbes tekende voor internationale en hoogstaande kwaliteit. Ondanks deze internationale erkenning kon Wabbes het bekroonde schoolmeubilair uit 1960 niet kwijt aan het Belgische onderwijs. Hij plooide zich steeds meer terug op ontwerp en inrichting van grote kantoren en allerlei private woningen.
The furniture of Jules Wabbes has been a fixed value on the international art market for quite some time. Specialised traders in post-war design have long been aware of the intrinsic value of the solid furniture manufactured in precious wood types. The prices in Brussels and Paris are constantly on the rise. The success of these items is not only due to the beautiful finish of the furniture and the materials used. Another criterion for the current appreciation is the timeless design of this furniture. They are far removed from the trendy styling of so many objects of the Fifties and Sixties which are mainly a success with less experienced collectors who are in search of the atmosphere of these gay years.
The dream of universal furniture or Mobilier Universel In 1957 Jules Wabbes established the company Mobilier Universel in order to make office furniture on an industrial scale. In view of the fact that he received commissions to design various office interiors, among others in Brussels, he arrived at the conclusion that the existing furniture no longer complied with his high quality standards. With this company he would be able to produce his own designs and manufacture office furniture for the free market. His furniture proved to be too expensive to produce on a large scale though. The simple, functional designs were always manufactured in durable and expensive massive wood types such as wenge, paduk and mutenye. Although his designs may look rather severe at first glance, they reveal an almost sensual nature when you look at them more carefully. His experience as an antiques dealer and his fascination for simple, efficient furniture such as cupboards and lab furniture are subtly blended in his designs. Wabbes obtained soft rhythms in a smooth wood surface by gluing long wood slats to create a table top. He chose to use dark wenge wood as end grain wood. As a result the wood fibre becomes visible in a cross-section resulting in a highly pictorial effect without becoming too over the top. Wealthier consumers, however, did not appreciate this quiet simplicity. Medals at the Triennials in Milan in 1957 and 1960 proved that Wabbes’ design was considered top-notch quality internationally. In spite of this international recognition, Wabbes was not able to sell his school furniture, which had received an award in 1960, to the Belgian education system. He started to focus more and more on the design
Jules Wabbes, zijn echtgenote Marie Wabbes en kinderen in Maransart © Marie Wabbes Portret. © Marie Wabbes
010 Een tweede geboorte Met het licentiecontract dat Bulo en Marie Wabbes begin oktober 2009 tekenden, kunnen de meubels aan een tweede leven beginnen. De droom van een grootschalige productie zou werkelijkheid kunnen worden. Het is natuurlijk niet toevallig dat Marie Wabbes terecht kwam bij Bulo. In de samenwerking met Bulo vindt ze dezelfde bekommernis om kwaliteit die ook haar echtgenoot bezighield. Ze is ervan overtuigd dat zijn ontwerpen gerealiseerd zullen worden met het grootste respect voor Wabbes’ oeuvre. Het in Mechelen gevestigde bedrijf staat immers al jaren garant voor degelijk kantoormeubilair dat zich los van momentane trends ontwikkelt én standhoudt. Ondertussen heeft het bedrijf zijn wat saaie en grijze imago afgeschud en produceert het al jaren meubels die uitblinken in tijdloze eenvoud. En het is precies deze sobere vormgeving die Bulo deelt met Jules Wabbes. Net als Wabbes kiest Bulo voor een duurzaam design met een hoge kwaliteit in materialen en technische afwerking. Uiteraard bevinden deze meubels zich in een hogere prijsklasse, zoals deze van Jules Wabbes jaren geleden. De samenwerking tussen de weduwe Wabbes en Bulo verloopt op vriendschappelijke wijze. Luc Vincent, art director bij Bulo, treedt hierbij op als tussenpersoon. Voor elke nieuwe editie van een meubel van haar echtgenoot heeft Marie Wabbes de finale goedkeuring in handen. Dit vormt zowel voor Bulo als voor de toekomstige klanten een garantie op een zuivere en waarheidsgetrouwe uitvoering van de meubels van Jules Wabbes. Zelfs de hyperkritische vintageverzamelaar zal zich door dit inhoudelijke certificaat van mevrouw Wabbes gesteund voelen in zijn aankoop. Bulo presenteert de collectie Wabbes liever niet als een heruitgave maar als een nieuwe editie, meer zelfs: als de eerste industriële editie van de meubels van Wabbes. Door de term heruitgave te weren uit de communicatie houdt men zich enigszins op afstand van de die hard verzamelaars die (geheel onterecht weliswaar) hun neus ophalen voor een kwaliteitsvolle latere uitgave. Vaak heersen in dit milieu ook meerdere misvattingen. Mogelijke bezwaren als zou een houten onderstel of een bekleding in textiel niet authentiek Wabbes zijn, worden moeiteloos weerlegd door de archieven van de ontwerper. Als een volleerd industrial designer had ook Jules Wabbes geen problemen met variaties in materialen en kleuren. Bij Bulo wordt dus respectvol gewaakt over de authenticiteit van de vormgeving. Een krukje en een stoel De eerste twee meubels van Wabbes voor Bulo – de taboeret Anna David Marber en de stoel Louise – werden op 10 december 2009 gepresenteerd in de net geopende Bulo.H-shop in Brussel. Met deze winkel treedt Bulo een nieuw publiek tegemoet. Voor de business-to-business deals gaan de bedrijven meteen naar de showroom in de Mechelse hoofdzetel. Particulieren zijn echter minder geneigd de fraai ingerichte toonzaal op het Mechelse industriepark te bezoeken en zijn meer vertrouwd met het concept van een winkel in een stedelijke omgeving. Met de opening van dergelijke winkels begeeft Bulo zich resoluut op de markt van de private woningen. Zo vindt Bulo aansluiting bij een tendens die zich al meer dan tien jaar geleden aftekende; het onderscheid tussen kantoor en home office vervaagt. Zowel bij bedrijven als bij de overheid is het thuiswerk meer en meer ingeburgerd. Uiteraard dient hiervoor een eigen werkplek ingericht te worden. Men trekt zich daarvoor steeds minder terug in een aparte kamer met een massief bureau. De werkplek situeert zich almaar vaker in een hoek van de leefruimte en gaat moeiteloos op in de eigen, gezellige woonsfeer. Met de collectie Carte Blanche had ook Bulo al forse stappen in deze richting gezet. De tafels presenteren zich als gewone, polyvalente tafels, zonder stevige ladekasten en in een ‘lichte’ vormgeving. De werktafel kan net zo goed als bijzettafel, secretaire of salontafel gebruikt worden. Muren verdwijnen en meubels verschuiven.
kwintessens design –– 2010 | 01
and interiors of large offices and private dwellings.
A second birth
Thanks to the licensing contract signed by Bulo and Marie Wabbes in early October 2009 the furniture now has a new lease on life. The dream of large-scale production may become reality. It comes as no coincidence that Marie Wabbes ended up joining forces with Bulo. In the cooperation with Bulo she finds the same concern about quality for which her husband was known. She is convinced that his designs will be manufactured with the greatest possible respect for Wabbes’ body of work. The company, with headquarters in Mechelen, has become synonymous with the type of office furniture that develops and maintains itself, irrespective of current trends. The company has since managed to shed its boring grey image and has now been manufacturing furniture for several years which excels due to its timeless simplicity. And this is precisely what Bulo has in common with Jules Wabbes. Like Wabbes Bulo opts in favour of durable design with qualitative materials and an excellent technical finish. Naturally this furniture costs more, like Wabbes’ furniture years ago. The collaboration is a friendly one. Luc Vincent, art director at Bulo, is the intermediary between Marie Wabbes and Bulo. For each re-introduction of an item Marie Wabbes has final approval. This constitutes a guarantee for Bulo and for future customers that they have a pure copy of Jules Wabbes’ furniture that is true to life. Even the hypercritical vintage collector will feel supported by this certificate of authenticity by Mrs Wabbes when purchasing an item. Bulo prefers to present the Wabbes collection as a new edition rather than a re-edition. Better yet: as the first industrial edition of Wabbes’ furniture. By refraining from using the term re-edition in all communication Bulo manages to avoid criticism from die hard collectors (who, unjustly, it is true) tend to snub a later albeit qualitative edition. Often there are some misconceptions in these circles. Potential objections about the fact that a wood frame or fabric upholstery is not authentically Wabbes are easily refuted with the designers’ archives. As an experienced industrial designer Jules Wabbes had no problems with variations in materials and colours. Bulo is respectfully safeguarding the authenticity of the design.
A stool and a chair Wabbes’ first two items for Bulo – the stool Anna David Marber and the chair Louise – were presented on 10 December 2009 in the recently opened Bulo.H-shop in Brussels. With this store Bulo is trying to target a new audience. Companies tend to immediately visit the showroom at the Mechelen headquarters for business to business deals. Private individuals are less inclined to visit the showroom, which is situated in an industrial zone in Mechelen. They are more familiar with the concept of a store in an urban environment. With the opening of such stores Bulo is resolutely moving into the market of private dwellings. In so doing Bulo is following a trend that became clear approximately ten years ago: the distinction between the office and the home office is fading. Teleworking is incorporated among companies and the authorities. Naturally workers need to create an office at home. This is no longer a separate space with a large desk. Offices are being incorporated in people’s living space and integrated in the house’s own cosy atmosphere. With its Carte Blanche collection Bulo had already taken a big step in this direction. The tables look like ordinary multi-purpose tables without sturdy chests of drawers, and are marked by a light design. The work table can become a side table or even a dining room table. Walls disappear and furniture is shifted.
011 Stoelen Louise in diverse kleuren van bekleding
Jules Wabbes voor Bulo massief eikenhouten frame, bekleding met stof Kvadrat © Jules Wabbes, Bulo, Luc Tourlouse
The introduction of a line of Wabbes furniture is a determined
De uitgave van de meubels van Wabbes is een kordate stap in de richting van de woninginterieurs. Door de warme materialen en de ingetogen eenvoud past het meubilair moeiteloos in een eigentijdse woonomgeving. De herinnering aan kantoor, bar of winkel waart niet meer rond het meubel. Enkel een informatieve brochure brengt de ontstaansgeschiedenis nog in beeld. Tevens komt de vormgeving van Wabbes tegemoet aan een actuele nood aan een sobere luxe, calme et volupté. Het mag al eens wat meer zijn, maar dan niet te opdringerig. De Wabbes-edities sluiten mooi aan bij de kersverse collectie OA.K, die dan weer past binnen het grotere project MMToday. MM staat hier voor Mechels Meubel en het project is een ode aan de plaatselijke meubeltraditie, maar heeft verder weinig te maken met de rijkelijk gesculpteerde eikenhouten kasten van weleer. Ontwerper Luc Vincent tekende een stoere eettafel met stoelen. De stoel Louise van Jules Wabbes werd oorspronkelijk ontworpen in 1963 voor de Brusselse bar Drugstore Louise. Hij is te verkrijgen met een zitting in leder of in stoffen van Kvadrat. De taboeret Anna David Marber bestond slechts in één enkel exemplaar, een prototype gemaakt in 1954 voor de gelijknamige Brusselse haute-couturezaak. Nu wordt hij uitgevoerd met een onderstel dat bestaat uit twee subtiel contrasterende houtsoorten: Afrikaanse wengé en Amerikaanse kerselaar. Dit jaar volgen nog twee meubels: de schrijftafel Gérard Philipe en de tafel Pan Coupé. Zij zullen in oktober 2010 aan het publiek gepresenteerd worden op de beurs Interieur. De perenhouten tafel kreeg zijn bijnaam doordat de Franse acteur Gérard Philipe (1922-1959) deze tafel aankocht toen hij in 1958 zijn Lorenzaccio opvoerde in het Théâtre des Galeries in Brussel.
step in the direction of home interiors. The warm materials and the discreet simplicity of the designs ensure that this furniture can easily be integrated in a contemporary home. It no longer is reminiscent of offices, bars of stores. An informative brochure highlights the origins of each item. Wabbes’ design also meets the current requirements for a simple luxe, calme et volupté. More is not bad per se, but not too much more. The Wabbes furniture ties in nicely with the newly created OA.K collection, which is part of the bigger project, MMToday. MM stands for Mechels Meubel (furniture from Mechelen) and the project is an ode to the local furniture tradition although it does not refer to the elaborately sculptured oak wood cabinets of the past. Designer Luc Vincent developed a sturdy dining room table with chairs. The chair Louise by Jules Wabbes was originally developed in 1963 for the Brussels bar, Drugstore Louise. It comes with a leather seat or is upholstered with Kvadrat fabrics. Originally there was only one copy of the stool Anna David Marber, a prototype created in 1954 for the eponymous Brussels haute couture salon. Now its frame is made up of two subtly contrasting wood types: African wenge and American cherry wood. This year two more items will be taken into production: the writing table Gérard Philipe and the table Pan Coupé. They will be presented to the general public in October 2010 at the Interieur furniture fair. The pear wood table was named after French actor, Gérard Philipe (1922-1959), who purchased the table in 1958 as he performed his Lorenzaccio at the Théâtre des Galeries in Brussels.
Een breder gamma Naast de bekende meubels tekende Jules Wabbes ook andere interieurobjecten: wandverlichting, kapstokken, asbakken en vloertapijten. Onder toezicht van Bulo staan een handvol bedrijven in voor de productie van diverse lijnen. Wever & Ducré zullen de wandverlichting op de markt brengen. BIC Carpets legt zich toe op de vloertapijten en het bedrijf Vervloet fabriceert de metalen asbakken en handdoekhangers. Hopelijk kan de collectie Wabbes bij Bulo uitgroeien tot een rijk gestoffeerde catalogus. En als dit lukt, waarom ook niet eens kijken naar het oeuvre van Alfred Hendrickx, die omstreeks 1955-1965 voor het Mechelse bedrijf Belform elegante en al even tijdloze meubels ontwierp?
A broader range Next to his well-known furniture Jules Wabbes also created other interior objects: wall lamps, coat stands, ashtrays and carpets. Under Bulo’s supervision a series of companies are in charge of manufacturing the various lines. Wever & Ducré will be marketing his lighting, whereas BIC Carpets will be manufacturing the carpets and Vervloet will be producing the metal ashtrays and towel racks. Hopefully the Wabbes collection can become an extensive catalogue at Bulo. And if this succeeds, why not take a closer look at the work of Alfred Hendrickx, who designed equally elegant and timeless furniture for Malines company Belform around 1955-
1965? Marie Ferran–Wabbes, Jules Wabbes 1919-1974. Binnenhuisarchitect. Brussel: La Renaissance du Livre, 2002. Chris Meplon, ‘Designantiek is steeds meer in trek. Marie Ferran–Wabbes, Jules Wabbes 1919-1974. Binnenhuisarchitect. Brussel: La Renaissance du Livre, 2002. Opnieuw ontdekt: Jules Wabbes’, in: De Standaard Magazine, 2007, Chris Meplon, ‘Designantiek is steeds meer in trek. nr. 16, p. 20-23. Opnieuw ontdekt: Jules Wabbes’, in: De Standaard Magazine, 2007, no. 16, p. 20-23.
012
Peter Van Riet ontwerper en meer
kwintessens design –– 2010 | 01
Peter Van Riet studeerde productontwikkeling aan het Henry van de Velde Instituut in Antwerpen. Na werkervaringen bij Etap Lighting en Bulo richtte hij in 1998 Product Projects op, zijn eigen ontwerpstudio. Het grote publiek kent hem van zijn meubelontwerpen voor Juventa, Unic Design en Jongform, waar de Balance en Glide trouwens opnieuw worden uitgegeven. Meubels maken echter maar een deel uit van zijn ontwerpactiviteiten. Een echte passie van Peter is immers het snowboarden. In 1996 startte hij met een eigen snowboardmagazine, maar hij werkte vooral lange tijd aan een innovatieve strap-in snowboardbinding. Als mede-oprichter van Beyond Products leidde hij als CEO de firma, tot de crisis roet in de sneeuw gooide. Tijd voor een herbezinning.
Christian Oosterlinck
Product Projects werd omwille van de duidelijkheid herdoopt tot Studio Peter Van Riet. Bedrijven waar hij al jaren mee samenwerkte, associeerden ’s mans naam immers nog steeds niet met de bedrijfsnaam Product Projects. Een ander platform is Vision on Creation, een forum dat Peter wil ontwikkelen om creatievelingen en managers bij elkaar te brengen en hun samenwerking te versterken. Hierdoor kunnen ideeën gegenereerd worden en gemakkelijker omgezet worden in de praktijk, kortom: het managen van creativiteit. Momenteel heeft Peter één medewerker in dienst. In 2010 zal de studio waarschijnlijk uitgebreid worden, maar hij heeft zeker niet de ambitie om uit te groeien tot een groot kantoor. Peter doet liever 25 uitdagende projecten, dan 50 als ‘bandwerk’. Als klein bureau kan men selectiever zijn. Gespecialiseerde kennis die nodig is voor bepaalde projecten, wordt gevonden binnen een netwerk van professionals. Het motto van de studio is Inspire–Collaborate–Innovate. Recente opdrachten zijn de ontwikkeling van de Examiner voor Applitek om metalen in ertsen te meten. Hij ontwierp de award Het derde oog voor het Centrum voor Kwaliteitszorg. Voor Feld is hij bezig met enkele projecten. Andere projecten zijn de ontwikkeling van een vernieuwende fietshelm en van een vaas zonder water, om bloemen langer te kunnen bewaren.
Peter Van Riet Sit 'n Read, voor/for Juventa Balance, voor/for Jongform
Door zelf een bedrijf te leiden en door een Master in Innovatie en Ondernemen van Vlerick te volgen, heeft Peter de taal van de ondernemer leren spreken. Creatieve mensen slagen er vaak niet in om hun boodschap over te brengen naar de bedrijfswereld. Hij geeft dan ook veel lezingen over design gekoppeld aan bedrijfseconomische aspecten. Hij heeft daarvoor contacten met Vlerick en de Business Angels. Voka vroeg hem bijvoorbeeld om uitleg te komen geven over hoe hij Beyondsnow™ succesvol in Japan lanceerde. Peter Van Riet is een kameleon die zich gemakkelijk aanpast aan elke omgeving. Hij kan elk publiek aan en werkte veel voor subculturen. Het merendeel van zijn projecten zijn eigen initiatieven waarmee hij zelf naar bedrijven toestapt. Hij leeft zich in bij elke opdracht en emoties spelen een belangrijke rol in het ontwerpproces. Hij werkt zoveel mogelijk over disciplines heen. Voor het Amerikaanse Numark, een merk van DJ- en geluidsapparatuur, maakte hij gebruik van elementen uit de verlichtingswereld. Kwaliteit in de dienstverlening staat voorop, niet alleen in het ontwerp, maar in het ganse proces, van productie tot communicatie. De identiteit van het bedrijf is belangrijk, al zal hij zich nooit aan grafisch ontwerp wagen, ook al zat het destijds in zijn opleidingpakket Productontwikkeling. Ieder zijn vak. Zoals hij vroeger een hele tijd voor Numark werkte, biedt hij nu aan bedrijven ‘abonnementen’ op zijn diensten aan. Hij ontwerpt niet alleen een product voor hen, maar adviseert in alles. Met Prefamac, een machinefabrikant in de chocoladesector, had hij bijvoorbeeld een contract voor 6 maanden voor het ontwikkelen van een aantal toestellen en voor het brengen van gelijkvormigheid in het gamma, maar later vroegen ze hem zelfs advies bij het verven van de gevel. De voordelen van zo’n langlopende samenwerking? De kostprijs is lager voor het bedrijf en de resultaten zijn altijd beter. Peter verkiest duidelijke prijsafspraken en garandeert resultaat. Een mooi bewijs van de tevredenheid van zijn klanten, vindt Peter dat al zijn opdrachtgevers hem altijd correct betaald hebben.
peter van riet
013
a designer and so much more Christian Oosterlinck
Peter Van Riet studied product development at the Henry van de Velde Instituut in Antwerp. After working at Etap Lighting and Bulo he founded Product Projects, his own design studio, in 1998. The general public probably knows him from his furniture designs for Juventa, Unic Design and Jongform, which is currently re-issuing Balance and Glide. Furniture is just one of his design activities however. Peter’s real passion is snowboarding. In 1996 he started publishing his own snowboard magazine but he mainly spent a long time working on an innovative strapin snowboard binding. As the co-founder of Beyond Products he was the company’s CEO until the economic downturn caused it to fold. Time to reflect on the future. Product Projects was rebaptised into Studio Peter Van Riet for reasons of clarity. Companies with whom he had been working for several years still did not associate his name with the company name, Product Projects. Another platform is Vision on Creation, a forum that Peter is developing to bring together creative minds and managers and to underscore their cooperation. The aim is to generate ideas and to translate them more easily into practice, i.e., to manage creativity.
014
kwintessens design –– 2010 | 01
Een recente tegenslag was dat het Beyond Project vorig jaar de activiteiten moest staken, maar we mogen al een Beyond ‘versie 2.0’ verwachten. Peter heeft de voorraden teruggekocht en enkele aandeelhouders willen voortdoen. Momenteel is hij allerlei scenario’s aan het uitwerken voor een nieuwe start. Het product zal zeker niet gepromoot worden met grote en dure advertenties, maar vooral online aangeboden en gepromoot worden. De eerste vakbeurs van het jaar moet Peter een duidelijker beeld geven. Beyond 2.0 zal meer zijn dan een fabrikant van snowboardbindingen; het heeft de ambitie een sportlab te zijn dat innovatieve ideeën binnen de sportwereld lanceert. Peter Van Riet nam in 2009 deel aan het Creativity World Forum op uitnodiging van Flanders DC. Daar werd hij vooral getroffen door de voordracht van Hartmut Esslinger, stichter van Frog design. Dit is met ongeveer 500 medewerkers één van de grootste ontwerpbureaus ter wereld. Esslinger werkte samen met Steve Jobs van Apple en adviseerde bedrijven als Sony, Boss en Yahoo. Esslinger is van mening dat naast elke CEO een designer moet staan. En dit is nu net wat Peter met Vision On Creation wil doen: bedrijven bijstaan in hun design management en design thinking. De opdrachten binnen het Humin-project sluiten daar volledig bij aan. Humin is een initiatief van Stad Genk, Designregio Kortrijk en Flanders InShape dat ondernemers helpt bij het creëren van competitieve voorsprong door people centric innovation: innoveren mét en vóór de eindgebruiker. De ontwerpers werken als innovatie- en designcoach om managers inzichten en tools aan te reiken die nodig zijn om nieuwe kansen tot innovatie te ontdekken. Peter heeft tot nu toe twee bedrijven begeleid en bij twee andere geassisteerd. Hij analyseert deze bedrijven met de bedoeling om nieuwe ideeën te genereren. Hij pleit dan ook voor een advisory board in bedrijven voor design. Ontwerpen omvat zoveel meer dan een product maken. Een programma als De Bedenkers geeft de indruk aan het grote publiek dat iedereen wel een creatief idee op de markt kan brengen. Maar Peter ervaart pas de jongste jaren de rijpheid om zelf het ganse traject van idee tot productie te begeleiden. De manier waarop producten op de markt geïntroduceerd worden moet bijvoorbeeld ook besproken worden. Hij geeft daaromtrent input, werkt ideeën uit en werkt mee aan het businessplan. Hij brengt een volledig ondernemingsverhaal. Zijn eerste vraag bij een bedrijf is steeds: “Moet ik wel een product ontwikkelen?” Hij wil een verhaal met een langetermijnvisie brengen, eerder dan industriële ontwerpen als kortlopende opdrachten. Waarom zou een designer geen nieuwe toepassingen voor natuurlijke grondstoffen kunnen ontwikkelen, bijkomende productiemogelijkheden zoeken voor seizoensgebonden bedrijven of mobiliteitsproblemen proberen oplossen? Dit is ook het soort projecten waar hij vandaag volop aan het werken is.
At present, Peter employs one employee. In 2010 the studio will probably be expanded but his ambition is not to become a big firm. Peter prefers 25 challenging projects than 50 projects that consist of assembly-line work. As a small agency you can be more selective. The specialised knowledge required for certain projects can be found within a network of professionals. The studio’s motto is Inspire–Collaborate–Innovate. Recent projects include the development of the Examiner for Applitek to measure the metals in ore. He also designed the award Het derde oog (The Third Eye) for the Centrum voor Kwaliteitszorg (The Quality Care Centre). He is working on a number of projects for Feld. Other projects include the development of an innovative cycling helmet and a vase without water to be able to preserve flowers longer. By managing his own company and by following a Master’s in Innovation and Entrepreneurship at Vlerick Peter has learned to speak the language of entrepreneurs. Creative minds are often incapable of conveying their message to the business world. He gives a lot of lectures about design linked with business economic aspects as a result. To this end he maintains contacts with Vlerick and the Business Angels. VOKA (the network of Flemish companies) recently asked him to give a talk about how he successfully launched Beyondsnow™ in Japan. Peter Van Riet is a chameleon who easily adapts to any environment. He can handle any audience and has worked a lot for subcultures. The majority of his projects are own initiatives with which he approaches companies. He tries to identify with every assignment and emotions play an important role in the design process. He works across disciplines where possible. For the American brand Numark, a DJ and sound equipment brand, he used elements from the lighting world. He focuses on qualitative service in the design process but also throughout the entire process from production to consumption. The company’s identity is important although he will never foray into the realm of graphic design (even though it was an aspect of his Product Development studies). To each his own. In the past he has worked with Numark on a subscription basis, and now does the same with other companies. Not only does he develop a product for them but he also provides advice on every aspect of its development. In the case of Prefamac, a machine manufacturer in the chocolate industry, for example, Peter worked under a six-month contract to develop a number of appliances and to harmonise the company’s range. Subsequently they even ended up asking him advice about how to paint the façade of their building. The benefits of such a long-term collaboration? The price is lower for the company and the outcome is always better. Peter prefers clear price agreements and guarantees a result. The best proof that his customers are satisfied, says Peter, is the fact that his customers have always duly paid him. A recent stroke of bad luck was that the Beyond Project folded last year, but we can soon expect a Beyond ‘2.0’. Peter bought back the stocks and some of the shareholders are interested in continuing this endeavour. At present he is developing new scenarios for a new start. The product will not be promoted with large and expensive ads but will mainly be offered and promoted online. Peter is waiting for the first trade show of the year to fine-tune his idea. Beyond 2.0 will be more than a manufacturer of snowboard bindings. Its aim is to be a sports lab that launches innovative ideas in the sports world. In 2009 Peter Van Riet took part in the Creativity World Forum at the invitation of Flanders DC. He was fascinated by the lecture of Hartmut Esslinger, the founder of Frog Design. With 500
Strap-in binding, voor/for Beyondsnow
employers this is one of the biggest design consultancies world-
015 Vision On Creation wil binnen 2 tot 3 jaar over een databank beschikken over alle aspecten van creatie. Deze wordt onderverdeeld in verschillende units of expertises: visie en strategie, productontwikkeling, service design, branding, web 2.0, duurzaamheid enz. Tegelijkertijd worden diverse gespecialiseerde labs gecreëerd om nieuwe ideeën uit te werken: een product lab, graphic lab, IP-lab, green lab, web lab enz. Peter Van Riet ziet zijn eigen kantoor als een open omgeving daarvoor. Niet alleen de eigen medewerkers werken er, maar ook externen kunnen de ruimte gebruiken. Dit moet zorgen voor een grote dynamiek. Er wordt niet naast elkaar, maar mét elkaar gewerkt. Het netwerk moet zeker internationaal worden. Door onder meer zijn deelname aan het World Creativity Forum heeft Peter goede contacten opgebouwd in Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en Spanje. Met de huidige technologie kunnen we immers zonder problemen internationaal werken. In België is iedereen actief op dezelfde kleine markt en bijgevolg is iedereen ook rechtstreekse concurrent van elkaar. Naast Vision On Creation wordt gewerkt aan een creatieve community die zowel moet bestaan uit ontwerpers, bedrijfsleiders als de financiële wereld. Deze pool van mensen zijn onderling verbonden en worden betrokken afhankelijk van de aard van de projecten. Zij begeleiden ondernemingen in het zoekproces naar een passend en vernieuwend totaalimago en een geschikte bedrijfsstrategie, wat omschreven wordt als company design. Vandaag de dag is informatie minder belangrijk geworden dan wat je met die informatie doet. In deze overgang van information naar recommendation willen zij met kennis en visie komen tot een resultaat dat tegelijk de aandacht prikkelt en optimaal aan de eisen voldoet. In deze unieke Vision On Creation spelen de kernwoorden excitement en satisfaction dan ook een uitzonderlijke rol.
wide. Esslinger has worked with Steve Jobs of Apple and has advised such companies as Sony, Boss and Yahoo. Esslinger is of the opinion that there should be a designer next to every CEO. And that is Peter’s aim with Vision on Creation: to assist companies in their design management and their design thinking. His commissions within the Humin Project tie in with this. Humin is an initiative of the City of Genk, Designregio Kortrijk and Flanders InShape aimed at helping entrepreneurs to create a competitive advantage through people-centric innovation: innovation with and for the end user. The designers work as innovation and design coaches to provide managers with insights and tools which are needed to discover new opportunities for innovation. At present Peter has coached two companies and assisted two other companies. He analyses these companies with the aim of generating new ideas. He is also in favour of a design advisory board in companies. The design process entails so much more than simply manufacturing a product. A programme such as De Bedenkers (The Inventors, a program of Eén, the Flemish national broadcaster) leaves the general public under the impression that anyone can market a creative idea. But Peter’s experience is that he has only acquired the maturity to supervise the entire project from the idea to production in recent years. The manner in which products are launched to market also has to be discussed for example. He provides input on this subject, develops ideas and contributes to the business plan. His is a complete entrepreneurial story. His first question when he starts working with a company is always: “Do you really need a new product?”. He wants to create a story with a long-term vision rather than creating industrial designs as shortterm assignments. Why should a designer not be able to develop new applications for natural materials, look for additional production opportunities for seasonal companies or help solve mobility issues? This is the type of project on which he is currently collaborating. Within two to three years Vision On Creation hopes to have put together a databank with all of the aspects of creation. This will be subdivided into different units or expertises: vision and strategy, product development, service design, branding, web 2.0, durability, etc. At the same time various specialised labs will be created to develop new ideas: a product lab, a graphics lab, an IP lab, a green lab, a web lab, etc. Peter Van Riet thinks of his own office as an open environment that is eminently suited to this purpose. It is a space for his own employees but also for external employees who can use the space. The aim is to generate a bigger dynamic. People do not work next to one another but with one another. The network has to grow into an international network. Thanks to his participation to the World Creativity Forum among others Peter has developed good contacts in Germany, Switzerland, Austria and Spain. With the current technology it is easy to work together internationally. In Belgium everyone operates in the same small market and is a direct competitor of one another. Next to Vision on Creation Peter is also working on a creative community which needs to include designers, CEOs and the financial world. This pool of people will be connected with one another and will be involved depending on the nature of the project. They will provide guidance to enterprises in the search process for a fitting and innovative total image and a suitable company strategy, which is described as company design. Today information itself has become subordinate to how you choose to use this information. In this transition from information to recommendation they want to arrive at a result with knowledge and vision, which stimulates the attention and meets all the requirements in an optimum manner. In this unique Vision on Creation the key words excite-
Strap-in binding, voor/for Beyondsnow
ment and satisfaction play a crucial role.
016
Maison Caro een poëtisch verlangen naar de schoonheid van het vergankelijke Lut Pil
kwintessens design –– 2010 | 01
017 Een vlieg loopt ongestoord over het scherm en aast op een achtergebleven kruimel. Meer is er op de openingspagina van de website van Maison Caro niet te zien. Als de vlieg uit beeld verdwenen is, opent een zwart schriftje met een vrolijke begroeting. Caro houdt het schriftje tot aan haar ogen omhoog, waardoor het een deel wordt van haar portret. Caro(lien) Van den Hole (°1983) groeide op in Jakarta, studeerde in 2007 af als productdesigner aan de Media en Design Academie in Genk en in 2008 als master in Textielontwerp aan Sint-Lucas Gent. De jonge ontwerpster lijkt intrigerende dingen in petto te hebben. “Actief in bewustzijnsverruimende middelen”, zo laat ze zich omschrijven. De bewustzijnsverruiming is niet vrijblijvend, want het zijn middelen “die consumenten op de duurzaamheid van objecten wijzen. Hoe? Door quasi banale zaken om te toveren in poëtische statements.” (Christophe De Schauvre) Haar werk stelt ze onder meer tentoon in Beyond Fashion in Antwerpen, in de Wintervitrine van Galerie Sofie Lachaert (waar Caro deeltijds assistente is), in Bozar Shop, op Toegepast 14 of op de tentoonstelling Sugar Me in de Winkelhaak in Antwerpen. Haar mentale ontwerpruimte is Maison Caro: een ‘huis’ zoals in de goede oude traditie, waar men tijd maakt voor creaties op maat en ook van de klant voldoende geduld vraagt. Het zwarte schriftje is meer dan een handige vondst om de bezoeker door de pagina’s van haar website te leiden. De ontwerpster schrijft haar ideeën en bedenkingen neer in net zo’n schriftjes. Ze herwerkt en verbetert de inhouden van die schriftjes voortdurend en koestert de gelaagdheid die zo ontstaat. Het laat haar ook toe om haar ideeën in verschillende richtingen uit te werken. Niet voor niets bestaat haar ontwerphuis uit meerdere kamers. Ze creëert zowel art work voor muzikant Dillian, duurzame objecten en kritische evenementen, als installaties die zich als kunst presenteren. Ze wisselt hierbij tussen het gerichte, probleemoplossende denken van product design en de artistieke vrijheid die de masteropleiding Textielontwerp van Sint-Lucas Beeldende Kunst stimuleert. Als beginnend ontwerpster vindt ze het belangrijk om haar eigen plaats te bepalen. Welke visie ze ontwikkelt en hoe ze zich profileert, wordt mede gekleurd door de effecten van globalisering en wereldwijde consumptie. “We willen ons omringen met unieke, authentieke en persoonlijke objecten en producten. Kunnen de multinationals deze behoefte invullen?” Binnen de trends die ons gedrag bepalen, zoekt Maison Caro naar de processen die mogelijkheden creëren voor kleinschaligheid, lokale verbondenheid en culturele diversiteit. Zowel in het domein van productontwikkeling als textielontwerp zoekt de ontwerpster naar alternatieven voor voortdurende vernieuwing, overproductie, visuele en ecologische vervuiling, sociale uitbuiting. Als zelfstandige in bijberoep behoudt ze daarbij een relatief grote onafhankelijkheid.
Caro(lien) Van den Hole
maison
caro
a poetic desire for the beauty of transitoriness Lut Pil
A fly walks across the screen undisturbed searching for a crumb that was left behind. That is all there is to see on the opening page of Maison Caro’s website. Once the fly has disappeared from view a black notebook opens showing a page with a joyful greeting. Caro holds the notebook up to her eyes thus incorporating it in her portrait. Caro(lien) Van den Hole (°1983) grew up in Jakarta, graduated as a product designer in 2007 from the Media and Design Academy in Genk and obtained a Master’s degree in Textile Design from Sint-Lucas Gent. The young designer seems to have some intriguing things in store for us. “Working on mindexpanding things” is how she likes to be described. The mind-expanding experience is not without an engagement, because these are objects that “remind consumers of the durability of objects. How? By turning quasi banal objects into poetic statements”. (Christophe De Schauvre). She exhibits her work at Beyond Fashion in Antwerp, in Galerie Sofie Lachaert’s Wintervitrine (where she works as a part-time assistant), in BOZAR Shop, at Toegepast 14 or at the Sugar Me exhibition at the Winkelhaak Design Center in Antwerp. Her mental creative space is Maison Caro: a “house” in the good old-fashioned tradition, where people take the time for customized creations and where the client is also required to exercise due patience.
018
kwintessens design –– 2010 | 01
Designed by moths
019 Carolien Van den Hole wil duurzaam en ecologisch ontwerpen en gebruikt ‘RE_’-woorden om de methoden aan te geven waarmee ze dit kan realiseren. RE_USE verwijst naar het werken met afgedankt materiaal en het hergebruiken van tweedehands spullen en readymades in een andere context. Het gerecupereerde kan ook in een nieuw jasje worden gestoken. RE_CREATE wil objecten personaliseren en op maat maken, zodat een emotionele band kan ontstaan tussen object en gebruiker. Wanneer gebruiksvoorwerpen herinneringen oproepen (RE_MIND), worden ze hoger gewaardeerd en dus ook minder snel vervangen. Hetzelfde geldt voor objecten die een interactie uitlokken of een vraag stellen (RE_SPOND). In deze wijze van ontwerpen gaat het niet enkel om recycleren. Carolien Van den Hole laat zich leiden door de ‘Ladder van Lansink’, een standaard voor afvalbeheer waarin de preventie van afval als de meest milieuvriendelijke werkwijze wordt voorgeschreven. Ze is ook enthousiast over de Ecolizer, een instrument van OVAM waarmee ontwerpers en bedrijven de milieu-impact van allerlei materialen kunnen berekenen. In plaats van downcycling in het recyclageproces (kwaliteitsverlies van gerecycleerde materialen en afdanking) is ze gewonnen voor de cradle-to-cradle filosofie. Maar het principe dat afvalmaterialen herbruikt kunnen worden in een ander product is niet voldoende. “Het recyclageprincipe geeft een toegevoegde waarde aan het product wanneer we het willen weggooien. Maar zal je het product er ook langer door koesteren? Zal het product daarvoor gekocht worden? [...] Bij alles waarmee we ons omringen blijft het functionele weliswaar van belang, maar bij sommige ontwerpen is de input of betekenis anders. Het ‘verhaal’ neemt de overhand. Kan dit dan een benadering zijn voor een duurzame vorm van ontwerpen? Kan daaruit een oplossing voor de groeiende afvalberg ontstaan? Een economie zonder afval?” Carolien Van den Hole is er zich van bewust dat dit soort ontwerpen vaak duurder is dan gewone producten. Het komt er dus op aan mensen te overtuigen voor duurzaamheid te kiezen, ondanks de meerprijs, of om ze in staat te stellen zelf de producten te maken. Ze herkent zich in de visie van Jonathan Chapman die in Emotionally Durable Design: Objects, Experiences and Empathy (2005) de aandacht voor kostenbeperking in het productieproces, spaarzaam energiegebruik en vermindering van consumptie koppelt aan emotionele duurzaamheid in de relatie object-gebruiker.
Designed by Raspberry
The black notebook is more than a handy tool to guide the visitor through the pages of her website. The designer writes down her ideas and thoughts in exactly the same type of notebook. She constantly reworks and corrects the content of these notebooks and thus cherishes the layers that come about as a result. It also allows her to develop her ideas in various directions. There is a reason for the different rooms in her design house. She creates art work for musician Dillian, durable objects and critical events as well as installations that are presented as art. In so doing she alternates between the targeted, problem-solving thinking of product design and the artistic liberty encouraged by her Master’s in Textile Design from Sint-Lucas Beeldende Kunst. As a starting designer she thinks it is important to determine her own place. The vision that she develops as well as her positioning is also coloured by the effects of globalization and global consumption. “We want to surround ourselves with unique, authentic and personal objects and products. Can multinationals fulfil this need?”. Maison Caro examines trends that define our behaviour and searches for processes that create possibilities for small-scale local solidarity and cultural diversity. In the field of product development and textile design the designer searches for alternatives for constant innovation, excess production, visual and ecological pollution and social exploitation. As a part-time self-employed person she manages to retain a relatively good measure of independence. Carolien Van den Hole wants to create sustainable and ecological designs and uses ‘RE_’ words to indicate the methods with which she can achieve this. RE_USE refers to working with discarded material and the re-use of second-hand objects and ready-mades in another context. The recovered object can also be restyled. RE_CREATE wants to customise objects and make tailor-made objects so that an emotional tie is fostered between the object and the user. When appliances or utensils elicit memories (RE_MIND) they are appreciated more and thus replaced less easily. The same applies to objects that elicit an interaction or ask a question (RE_SPOND).
020 Dingen die we normaal negeren of liever kwijt zijn, krijgen in Maison Caro alle ruimte: vlekken op het tafellaken, een vlieg die onverstoorbaar zijn gang gaat. Wat als mooi of aangenaam wordt ervaren, is cultureel bepaald. In die ervaring spelen alle zintuigen mee. De ontwerpster speelt daarop in. “Wanneer vinden we iets prettig? Welke associaties maken we bij welke tactiele structuren? [...] Een bord dat er onsmakelijk uitziet en slecht ruikt, creëert een drempel en het eten riskeert niet eens geproefd te worden.” De zintuiglijke impulsen zijn verweven met andere dimensies die de ervaring kleuren. Caro Van den Hole wijst op de zes dimensies die Nathan Shedroff, deskundige in experience design, vermeldt: tijd/duur, interactiviteit, intensiteit, zintuiglijke en cognitieve stimuli, betekenis, en wat Nathan Shedroff breadth noemt: het geïntegreerde geheel van producten, diensten, merken en omgevingen, en de consistentie in de wijze waarop mensen die ervaren. Het bespelen van die dimensies gebeurt bij Maison Caro niet om een grotere omzet te halen of om de consument slechts ogenschijnlijk een meer persoonlijke ervaring te bieden, een ervaring die vaak te snel wordt ‘geconsumeerd’. “Ik wil op een bewuste manier omgaan met producten en geen ontwerpen maken die ‘gewoon’ geconsumeerd worden. Ik wil een alternatief bieden alsook een manier van denken communiceren. Ik wil een boodschap meegeven. Kijken, stoppen, vertragen.” Zo wordt een tekst die enkel in het licht van een pen met een uv-lampje zichtbaar is, een letterlijke vertaling van it slowly reveals the hidden. Ze vereeuwigt aardbeivlekken op een placemat door deze als patronen te borduren op het textiel (2008). De echte vlekken verdwijnen bij een volgende wasbeurt, terwijl de borduursels als sporen achterblijven. Het toevallige wordt permanent en het onsmakelijke wordt geësthetiseerd. Wat eerst ongewild aanwezig is, transformeert tot een waardevol en intiem object dat die intimiteit ook meedraagt als een gebeuren in de tijd. Een zool die meer dan tienduizend stappen heeft gezet (2008) kan het gebruik niet verbergen. “Ik heb verschillende lagen textiel op elkaar gelegd en dan aan een zool bevestigd. Hiermee ben ik op stap gegaan. Met behulp van een stappenteller heb ik elke duizend stappen een foto van het slijtageproces genomen.” Een schietschijf blijft maar ongeschonden zolang ze niet wordt geraakt (2006, designed by gunshot). Het ontwerp maakt deel uit van haar eindwerk aan de Media en Design Academie in Genk. “De schietschijf is een grafisch onderdeel van een ontwerp met hagelpatronen. Elke keer wanneer je schiet krijg je een ander patroon. Dat vind ik fascinerend. Zo is een vergiet ontstaan: een metalen kom wordt tot vergiet geschoten. Als uitgangspunt voor mijn eindwerk in Genk probeerde ik het toeval en het verhaal in het productieproces te integreren. In dezelfde reeks is ook designed by a paper brown bag ontstaan (prototype). In de bloemenwinkel worden je bloemen in een papieren zak gewikkeld en thuis aangekomen maak je de zak nat en vorm je er een vaas mee. De zak is met een product behandeld waardoor hij na aanraking met water zo hard als porselein wordt: de ideale (en waterdichte) vaas. Designed by metamorphosis is een ontwerp voor een handtas met zeemvel, waardoor je de vorm kan aanpassen (prototype). En designed by crash is een bord waarvan één kant omhoog geplooid werd, zodat je met je vork ook nog bij het laatste erwtje kan komen. Hetzelfde principe vind je terug bij een snijplank, waardoor je gemakkelijker de groenten in je kookpot kan mikken.” In een interactieve installatie krijgen motten alle tijd om zelf patronen in het textiel aan te brengen: designed by moths (2008). Door het voortdurend dragen slijt een zwarte laag op edel metaal en wordt een ring na lange jaren een perfect gouden juweel (2008, prototype). Slijtage resulteert in een mooier (want geleefd) product en toont op een ‘schitterende’ manier de sporen van de tijd.
kwintessens design –– 2010 | 01
There is more to this type of design than recycling. Carolien Van den Hole is led by ‘Lansink’s ladder’, a waste management standard in which the prevention of waste is prescribed as the most environment-friendly method. She is also enthusiastic about the Ecolizer, an instrument created by OVAM with which designers and companies can calculate the environmental impact of various types of materials. Instead of downcycling in the recycling process (loss of quality of recycled materials and discarding) she prefers a cradle-to-cradle philosophy. But the principle that waste materials can be reused in another product is not sufficient. “The recycling principle gives added value to the product when we want to discard it. But will you cherish the product longer as a result? Will the product be bought as a result? [...] The functional aspect continues to be important in everything with which we surround ourselves, but in some designs the input or significance is different. The ‘story’ takes the upper hand. Can this constitute an approach for durable design? Can this create a solution for the growing mountains of waste? An economy without waste?” Carolien Van den Hole is aware of the fact that this type of design often is more expensive than ordinary products. The idea is to convince people to opt in favour of sustainability, in spite of the expense, or to enable them to create products themselves. She recognizes herself in the vision of Jonathan Champan who, in Emotionally Durable Design: Objects, Experiences and Empathy (2005), links the attention to reduced costs in the production process as well as the parsimonious use of energy and reduced consumption to emotional durability in the relation between the object and its user. Things that we would usually ignore or prefer to discard are given ample space in Maison Caro: stains on a table cloth, a fly that goes about its business undisturbed. Beautiful or pleasant things are culturally determined. All of the senses contribute to this experience. The designer capitalizes on this. “When do we think something is pleasant? Which associations do we make with which tactile structures? [...] A plate that looks unappetizing and smells bad creates a boundary and you may choose even not to taste the food.” The sensory impulses are interwoven with other dimensions that colour a person’s experience. Caro Van den Hole refers to the six dimensions mentioned by Nathan Shedroff, an experience designer expert: time/duration, interactivity, intensity, sensory and cognitive stimuli, significance and what Nathan Shedroff refers to as breadth: the integrated ensemble of products, services, brands and environments and the consistent manner in which people experience them. Maison Caro targets these dimensions, not with the aim of obtaining more turnover or to offer the consumer what seems to be a more personal experience, an experience that all too often is ‘consumed’ too rapidly. “I want to consciously work with products and not create designs that are ‘simply’ consumed. I want to offer an alternative but I also want to communicate a way of thinking. I want to convey a message. Look, stop, slow down.” Thus a text that is only visible in the light of a pen with a UV light becomes a literal translation of ‘it slowly reveals the hidden’. She perpetuates strawberry stains on a placemat by embroidering over the patterns created on the fabric (2008). The real stains disappear after the fabric has been washed while the embroidery remains as a trace of the stains.
021 The fortuitous becomes permanent and an unappetizing aspect becomes aesthetic. Something which initially is deemed to be present and unwanted transforms into a valuable and intimate object that also incorporates this intimacy as an event in time. A sole that has taken more than ten thousand steps (2008) cannot hide the fact that it has been used. “I layered several layers of textile and then appended them to a sole. I then walked around with it. Using a step counter I took a photo of the progress of the wear and tear process every thousand steps.” A target only remains unblemished as long as nobody hits it (2006, designed by gunshot). The design was part of her graduate work at the Media and Design Academy in Genk. “The target is a graphic component of a design with shot cartridges. Every time you take aim at the target the pattern changes. I find this fascinating. That is how a colander was created: a metal bowl was perforated with bullets until it became a colander. The starting point for my graduate work in Genk was to integrate the accidental and the story in the produc Ice Ring Fridge Crystal Ice Ring
tion process. In the same series I also created designed by a paper brown bag (prototype). The florist wraps your flowers in a paper bag and once home you simply wet the bag and turn it into vase. The bag was treated with a special product making it as hard as porcelain upon contact with water: the ideal (and impermeable) vase. Designed by metamorphosis is a design for a chamois handbag, meaning you can change its shape (prototype). And designed by crash is a plate of which one side was folded up so that you can easily pick up the last pea with your fork. I used the same principle in a cutting board, making it easier for you to toss your vegetables into a pot.” In an interactive installation moths were given all the time they needed to create their own patterns in textile: designed by moths (2008). Constant wear and tear removes a black layer only to reveal a precious metal and a ring becomes a perfect golden jewel after several years (2008, prototype). Wear results in a more beautiful product (because it has lived) and in this way ‘brilliantly’ highlights the traces of time. The passage of time is – even in the very short term – also visible in a ring that melts. Crystal Ice (2008) is a ring that you can create yourself by pouring water or chocolate in a mold and freezing it. The ring is merely an ephemeral image, a brief presence: one minute... But it is an intense and subversive event. The organisation Red de Solidariteit (Save Solidarity) selected Crystal Ice for its (re)marrying for solidarity campaign. On 23 May 2009 Mayor Freddy Thielemans symbolically married 150 couples of mixed origin or who spoke different languages at Brussels’ Town Hall. The Crystal Ice ring was used as a symbol.
022 Het verstrijken van de tijd is – zelfs op zeer korte termijn – ook zichtbaar in een ring die smelt. Crystal Ice (2008) is een ring die je zelf kan maken door water of chocolade in een mal te gieten en te bevriezen. De ring is niet veel meer dan een efemeer beeld, een kortstondige aanwezigheid: één minuut ... Maar het is een intens en subversief gebeuren. Daarom werd Crystal Ice door de organisatie Red de Solidariteit geselecteerd voor haar actie (her)trouwen pour la solidarité. Op 23 mei 2009 verbond burgemeester Freddy Thielemans op het Stadhuis van Brussel symbolisch 150 koppels van gemengde taalgroep of origine. De Crystal Ice ring was hierbij hun symbool. Elk ontwerp van Maison Caro wordt tegelijkertijd een poëtische installatie. Op Valentijnsdag konden de bezoekers van de Bozar Shop hun eeuwige trouw bevestigen via een smeltende ring. De Crystal Ice werd er bevroren in een koelkast met als opschrift One minute …, maar de koppels konden er ook profiteren van een gratis fotoreportage in de etalage van de winkel. Lepel van suiker (2009) ligt als een kleinood onder een glazen stolp en krijgt een theatraal verlicht gedicht op de muur. Een houten koffertje verenigt een zilveren lepel met een mal voor een lepel die in verschillende smaken kan worden gemaakt: “suiker als geglazuurde emotie”. Een zilveren lepel die generaties meegaat maakt hier plaats voor een lepel in suiker die smelt bij gebruik. Carolien Van den Hole gebruikt ook fotografie en film in haar ontwerpen. De suikerklontbrigade (2009) is een korte, poëtische stop-motion film waarin twee zilveren lepeltjes elkaar vinden om de wijzers van een klok te vormen. Suiker groeit tot klontjes die zich schikken tot een wijzerplaat. Maar het sprookje kent dramatische wendingen: de klok gaat stuk en de kleine ‘lepel-wijzer’ moet tegen een plastic indringer worden verdedigd. Kunnen de suikerklontjes het zilveren lepeltje redden? Recent ontwierp Carolien Van den Hole ook houten mallen om een bordje en bijhorende lepel in speculaas te bakken, om dat bordje en die lepel daarna bij de koffie op te snoepen (2009). Zo creëert Maison Caro ruimte en tijd voor de onvatbare schoonheid van het vergankelijke en voor een poëtisch verlangen ernaar.
kwintessens design –– 2010 | 01
Every design by Maison Caro simultaneously becomes a poetic installation. On Valentine’s Day visitors of the BOZAR Shop could demonstrate their everlasting fidelity with a melting ring. Crystal Ice was frozen in a refrigerator on which One Minute had been engraved. At the same time they could also take advantage of a free photo session in the window display of the store. Or a tiny Spoon of sugar (2009) is placed under a bell jar and is paired with a dramatically lit poem that is projected on the wall. A wood chest pairs a silver spoon with a mold for a spoon that can be made in different flavours: “sugar as a glazed emotion”. A silver spoon that can be used generation after generation here is replaced with a sugar spoon that melts when used. Carolien Van den Hole also uses photography and film in her designs. The Sugar Cube Brigade (2009) is a short, poetic, stop-motion film in which two silver spoons find one another to form the hands of a clock. Sugar turns into cubes which arrange themselves as a dial of clock. But the fairytale soon takes a dramatic turn: the clock breaks and the small ‘spoon hand’ ends up having to defend itself against a plastic intruder. Can the sugar cubes save the silver spoon? Recently Carolien Van den Hole also designed wood molds to bake a plate and matching spoon in gingerbread, after which you can eat the plate and the spoon with your tea (2009). Maison Caro thus succeeds in creating the time and space required for the insusceptible beauty of transitoriness and for a poetic desire for this beauty.
Valentine's Day Event at Bozar Shop
023
Design zet barometer terug op ‘mooi’ Roel Jacobus
Drie jaar geleden legde een Europees verbod op kwik de strop rond de hals van barometerfabrikant Dingens uit Beringen. Koppig ging Paul Dingens op zoek naar een alternatief. Gesteund door Vlaamse adviespartners en kapitaalkrachtige Chinese klanten, ontwikkelde hij een nieuw type barometer: de Innovacelli. Tegelijkertijd leerde hij dat er slechts één cruciale overlevingsfactor is voor een product dat lijdt onder een oubollig imago: design. Dingens Barometers werd in 1965 opgericht door wijlen Denis Dingens, die tijdens een kort verblijf in de Australische vliegtuigindustrie vertrouwd geraakt was met hoogtemeters. Terug thuis in Beringen ging hij barometers maken, vertelt zoon Paul Dingens die vandaag het bedrijf leidt. “Op dat moment maakte zowat iedereen nog dezelfde producten. De kwikbarometer werd uitgevonden in de 17de eeuw en groeide in de eeuwen daarna uit tot een object van standing voor de gegoede burgerij. Midden 19de eeuw opende de vondst van de barometer met metalen drukdoos de deur naar goedkopere, industriële massaproducten. Mijn vader bouwde vanaf de jaren 60 zijn bedrijf op met polyester houtimitaties. Hij exporteerde zelfs naar de VS, wat toen voor een kleine kmo niet evident was. Maar samen met de massiefeiken zetels verdween deze stijl en tegen het einde van de jaren 80 liep het bedrijf op zijn laatste benen. Vader vond een alternatief in de Huygensbarometer, een 17de-eeuwse, verbeterde variant van de kwikbarometer. Dit gesofistikeerde type was helemaal in onbruik geraakt buiten de professionele laboratoria. Het was een goed idee om upmarket te gaan, maar om echt sterk te staan, was ook een eigen productie nodig. Toen ik in 1990 de leiding overnam, hebben we voor dit specifieke ambacht een eigen glasblazerij opgezet. Dit zorgde voor een ommekeer, zowel naar voorraad als naar innovatievermogen, want we hingen nu niet meer vast aan standaardproducten. Met 25 mensen hadden we een enorme competentie in huis, onder meer voor houtbewerking en pistoolschilderen. We bedienden de markt van het lage tot het hoge segment. De topproducten waren exclusieve, genummerde toestellen met een hoge toegevoegde waarde die tot 2000 euro per stuk de deur uitgingen.” Rond de millenniumwissel kwam opnieuw een bedreiging: de
Design moves the barometer back to ‘fair’ Roel Jacobus
Three years ago a European mercury ban almost signified the demise of barometer manufacturer Dingens in Beringen. Paul Dingens stubbornly went in search of an alternative. With the support of Flemish advice partners and wealthy Chinese customers he developed a new type of barometer: the Innova-
celli . At the same time he learned that there is only one crucial factor to ensure the survival for a product that is suffering from an old-fashioned image: design.
024
kwintessens design –– 2010 | 01
Aziaten overspoelden de markt met goedkope digitale toestellen. “Wij hadden deze evolutie zien aankomen, maar de hele sector werd verrast door de snelheid waarmee het gebeurde. De grootste barometerproducent van Europa – met 400 medewerkers – volgde het Chinese spoor maar ging er uiteindelijk aan ten onder. Van de 50 Europese bedrijven bleven er nog slechts een zevental over. Onze redding was dat het high-end segment van de Huygensbarometers een stabiele markt vormde. Daarnaast begonnen we in 2003-2004 kwaliteitsonderdelen te leveren aan fabrikanten van kwartsklokken.” In 2007 werd Dingens echter koud gepakt door een Europees verbod op kwikbarometers. Paul Dingens: “Technisch was niet meteen een alternatief voorhanden, wat onmiddellijk zijn economische weerslag had. Leveranciers trokken zich terug en financiers waren bijzonder sceptisch. Ik wilde innoveren maar de bank vroeg letterlijk: ‘Een product dat al vier eeuwen bestaat, dat ga jij toch niet veranderen?’ Mijn broer verliet het bedrijf en die moest ik uitkopen. Tot overmaat van ramp gingen de klokkenfabrikanten waaraan we leverden op de fles. De eerste 18 maanden was het vooral een kwestie van de eindjes aan elkaar te knopen. Kwam daar dan ook nog eens de financiële crisis aan…”
Dingens Barometers was founded in 1965 by the late Denis Dingens who had learnt about altitude meters during a short stay in the Australian aviation industry. Once he returned to Beringen he started to manufacture barometers, says his son, Paul Dingens who runs the company today. “At the time everyone was making more or less the same products. The mercury barometer was invented in the seventeenth century and gradually became an object of prestige for the gentry in the following centuries. Around the 1850s the invention of the barometer with the metal aneroid cell paved the way for cheaper, industrial mass-produced barometers. From the 1960s onwards my father developed his company by manufacturing polyester wood imitations. He even exported these to the United States, which was not evident for a small company at the time. But as the massive oak sofas fell from grace, the style became less popular and by the end of the 1980s the company was on its last legs. My father found an alternative in the Huygens Barometer, a seventeenth-century improved variant of the mercury barometer. This sophisticated type of barometer was only used in professional labs at the time. It was a good idea to go upmarket but he needed to set up his own production facility to
Met vereende krachten
be stronger. Once I took over at the helm in 1990 we set up our own glass works for this specific craft. This resulted in a turnaround, as regards stock as well as innovative capacity because we were no longer obliged to merely produce standard products. We had considerable competence in house with 25 people, among others for woodwork and spray gun painting. We served the market from the low to the high segment. Our top products were exclusive numbered barometers with high added value, which sold for prices of up to 2,000 euros.” Around the end of the 1900s there was a new threat on the horizon: the Asians flooded the market with cheap digital appliances. “We had foreseen this development but the whole sector was surprised at the speed with which it happened. The biggest barometer manufacturer in Europe – with 400 employees – followed suit, in line with the Chinese, but ended up folding as a result. Only seven out of fifty companies survived this period. We were saved by the fact that the high-end segment of the Huygens Barometers was a stable market. Next to this we started supplying quality components to manufacturers of quartz clocks in 2003-2004. In 2007, however, Dingens was blindsided by the European ban on mercury barometers. Paul Dingens: “Technically we did not immediately have an alternative, which immediately had an economic impact. Suppliers withdrew and the banks were extremely sceptical. I wanted to innovate but the bank literally asked me: “Surely you do not intend to change a product that has been around for four centuries?” My brother chose to leave the company so I had to buy him out. And finally, in a crushing blow, the clock manufacturers which we supplied also went bankrupt. During the first eighteen months we mainly focused on making ends meet... And then the financial downturn hit us...”
025 De reddingsboei kwam uit verre hoek. “In Azië zijn Europese, ambachtelijke luxeproducten zeer gegeerd. We mogen er de uitstraling van Belgische en Vlaamse producten niet onderschatten. Het bestedingsvermogen van de Chinese topklasse is bijzonder groot. Enkele Chinese zakenmensen zagen commerciële mogelijkheden en waren bereid om ons door die moeilijke periode te trekken. Ze vroegen geen aandelen, geen garanties en ze geloofden mij zuiver op mijn woorden. Het was best een vreemde ervaring dat iemand van de andere kant van de wereld je uit vriendschap en vertrouwen wil helpen.” De ommekeer ontstond tijdens een heroriënteringsessie bij Voka Limburg. “Daarin werd ik doorverwezen naar het Innovatiecentrum Limburg, waar de juiste man – Bert Celis – zich in het dossier vastbeet. Samen kregen we een IWT-project goedgekeurd en was de trein vertrokken. Met de Universiteit Hasselt en Sirris [kenniscentrum van de Belgische technologische industrie, nvdr] ontwikkelden we een product dat even accuraat en duurzaam is als het orgineel. Welk apparaat werkt na 200 jaar nog steeds perfect? We losten echter ook de nadelen van de Huygens-kwikbarometer op. Onze Innovacelli is veel gebruiksvriendelijker, zeer gemakkelijk aan te passen aan hoogteverschillen en schokbestendig bij transport.” Het eerste prototype lijkt erg op een conventionele kwikbarometer. “Maar qua design kunnen we doen wat we willen. We zijn niet meer gebonden aan de rechte kwikkolom van 76 cm. Die is vervangen door acht opeengestapelde drukdoosjes die tegen een membraan drukken en zo een vloeistof omhoog stuwen of laten zakken. Net door de eenvoud van het systeem bekwamen we een grote nauwkeurigheid. Deze barometer is bij wijze van spreken bruikbaar tot in de Himalaya. Dit opent ook deuren naar de professionele markt. Door zijn eenvoud is dit systeem kant-en-klaar voor gebruik en is er nadien geen service meer nodig. Mocht er toch iets mee gebeuren, dan kan de consument zelf elk onderdeel makkelijk vervangen.” Voor de Innovacelli werden technieken uit diverse industrieën gecombineerd. “Het membraan komt bijvoorbeeld uit de wijnzuivering. In de oliesector vonden we een vloeistof die geen vlekken geeft, niet verdampt en zeer ongevoelig is voor temperatuursinvloeden. Zonder de inbreng van het IWT hierin, was het afgelopen met ons bedrijf. Onze Eco-celli uit 1997 was al een antwoord op het kwikprobleem, maar die is commercieel geflopt omdat we daarvoor uitgingen van onze eigen kennis. Daaruit hebben we de les getrokken dat je beter externe kennis binnenhaalt op allerlei vlakken: commercieel, design, technisch enz. Door de faalervaring van de Eco-celli konden we de ontwikkeling van de Innovacelli op de juiste manier aanpakken.”
With combined forces The company was saved by forces from the other side of the world. “In Asia European craftsmanship and luxury products are highly appreciated. We should not exclude the charisma of a number of Flemish and Dutch products. The spending power of the Chinese higher classes is considerable. A number of Chinese businessmen saw a commercial opportunity and believed in me. It was a very strange experience to have someone from the other side of the world want to help you out of friendship and trust.” The turnaround happened during a reorientation session with Voka Limburg. “In it I was referred to the Innovatiecentrum Limburg, where the right man – Bert Celis – decided to help us. Together we managed to have an IWT project approved and the project was up and running. With Universiteit Hasselt and Sirris (the knowledge centre of the Belgian technological industry) we developed a product that is just as accurate and as durable as the original. Which appliance still works just as perfectly after 200 years? We also managed to solve the disadvantages of the Huygens mercury barometer. Our Innovacelli is more user-friendly, very easy to adapt to altitude differences and shock-proof when transported.” The first prototype is very reminiscent of a conventional mercury barometer. “But as far as design is concerned we can do what we want. We are no longer bound by the straight mercury column of 76 cm. It has been replaced by eight stacked aneroid cells that press against a membrane and thus propel a liquid upwards or allow it to drop. It is precisely the simplicity of the system that contributes to its great precision. This barometer can even be used in the Himalayas in a manner of speaking. This also opens doors to the professional market. Its simplicity makes this system ready for use and you do not require any servicing after you bought it. If something should happen, however, then the consumer can easily replace every part.” Techniques from various industries were combined for the Innovacelli. “The membrane for example is used in the wine purification process. In the oil industry we found a liquid that does not stain, does not evaporate and that can withstand temperature influences. Without the IWT’s influence our company would have been finished. Our Eco-celli from 1997 already provided an answer to the mercury problem but it was a commercial flop because we based ourselves on our own knowledge. We learnt from that that you should always bring in external knowledge in every field: commercial, design, technical, etc. As a result of our experience with the failure of the Eco-celli we were able to go about the develop-
Nieuwe horizonten
ment of the Innovacelli in the right way.”
New horizons
026 De Innovacelli helpt Dingens niet alleen om te overleven, maar doet zelfs groeiambities koesteren. “Ik liep al 15 jaar rond met dit idee maar tot het kwikverbod kraaide er geen haan naar. Nu is dit plots een redding waar de hele sector naar zocht. Met de kwikbarometers zaten we op een wei die bijna kaalgegraasd was, terwijl aan de overkant van een koude, diepe rivier de vette weiden lagen. Plots stond onze weide in brand en dus móesten we wel springen. Het innovatietraject hielp ons over de rivier. Zo worden wij de enige overblijvende Europese fabrikant van vloeistofbarometers. Namaak wordt bijzonder moeilijk voor iemand die niet over onze knowhow en ervaring beschikt. Alleen wij en twee Duitse bedrijven die mechanische barometers maken, zullen overleven. Enkele bedrijven hebben ons al gevraagd of we aan hen willen leveren, zo onder meer een Brits bedrijf dat al 200 jaar oerklassieke modellen op de markt brengt.” De productie kan grotendeels in eigen land gebeuren. “Het glas
kwintessens design –– 2010 | 01
The Innovacelli did not only help Dingens survive; the company now even nurtures an ambition of growth. “I walked around with this idea for 15 years but until the mercury ban nobody could have cared less. Now this project is seen as the salvation of the entire sector. With the mercury barometers we found ourselves sitting in a field that had been intensely grazed while we were looking at green grassy pastures on the other bank of a cold, deep river. Suddenly our field was on fire so we had no choice but to jump. The innovation project helped us across the river. Now we are the only remaining European manufacturer of liquid barometers. It will be very difficult to copy this if you do not have our know-how or our experience. We will survive, as will two German companies that manufacture mechanical barometers. A number of companies have already asked us if we want to supply them, including a British company that has been making very traditional models for more than 200 years.” Production can be largely centralized in Belgium. “We process the glass in house. The wood is carved in Alken, the metal prepared in Maaseik and the led lighting manufactured in Kortrijk. Thanks to ecologically sustainable raw materials everything corresponds to the cradle-to-cradle principle. We have positioned the Innovacelli in the high segment. Whereas the average barometer costs 200 to 300 euros, this one will easily be priced two to three times this amount. For exclusive numbered versions this can be even more.” Relocating production is not an option. “Our strength is the image of a Flemish, Belgian high-end product. In China we could probably manufacture our barometers for a quarter of the current cost but then we would not be able to sell our product internationally. Moreover the nature of the product itself requires customization, quality management, stock management, etc. In the middle segment we can survive because a number of parts are made by a Chinese partner but we do not want to position ourselves in the low segment with its big quantities and small margins.” Of the 25 employees at the end of the 1990s only seven employees are left. “They were the most open to change which is why we were able to progress so much in such a short time. We
Barometer met thermometer en Fitzroy-stormglas. Frans Van Praet voor Dingens Barometers & Clocks.
027 bewerken we in eigen huis. De houtbewerking wordt uitbesteed in took the idea of innovation and implemented it throughout the Alken, het metaal in Maaseik en de led-verlichting in Kortrijk. Dankzij organisation. Our salespeople work in production and vice versa. de ecologisch verantwoorde grondstoffen beantwoordt alles volledig This contributes to cross-pollination and generates more comaan het cradle-to-cradle principe. We positioneren de Innovacelli in het mitment among our employees. We levelled the organisation and hoge segment. Waar een gemiddelde barometer 200 tot 300 euro kost, promoted communication.” As a result of the mercury ban turnover dropped to 0.5 milzal deze gemakkelijk twee tot drie keer hoger geprijsd worden. Voor exclusieve, genummerde versies kan dit oplopen tot nog eens een veel- lion euros, a quarter of the old turnover figure. “This was a tough learning process. You can never cry victory because every day a voud daarvan.” Delokalisatie is geen optie. “Precies het imago van Vlaamse, door may close. But if you work hard, then you can rise above it. Belgische high-end vormt onze grote kracht. In China kunnen we Our production is still equipped for a 2 million euro turnover and wellicht voor een kwart van de huidige kosten produceren, maar dan that is our goal”, says Paul Dingens. zouden we het internationaal niet verkocht krijgen. Bovendien vereist de aard van het product maatwerk, kwaliteitsmanagement, stockbeheersing ... In het middensegment kunnen we ook nog mee doordat een aantal onderdelen bij een Chinese partner Design will save us Design zal ons redden gemaakt worden, maar we passen voor het lage segment met zijn grote hoeveelheden How important is the role of design for the Hoe belangrijk is de rol van design voor de toekomst van het bedrijf? “Wij gaan echt kappen company’s future? “We are really making a break en kleine marges.” Van de 25 medewerkers op het einde met ons verleden. We waren op veel vlakken niet with the past. We were not innovative at so many innovatief. Vele producten kwamen voort uit ons levels. Many products were simply the outcome van de jaren 90 blijven nu slechts zeven eigen aanvoelen. Door het contact met Design of our own feeling. Thanks to the contact with mensen over. “Zij stonden het meest open Vlaanderen realiseerden we dat het de verkeer- Design Vlaanderen we realized that we were going kant opging. Je kunt wel een ambachtelijk down the wrong path. You can make a traditional voor vernieuwing en daardoor konden we de product maken, maar toch moet je op alle vlakken product but you have to professionalize it at every op korte periode een enorme vooruitgang professionaliseren, dus ook inzake design. De level, even at the design level. In the next few boeken. De innovatiegedachte trekken we volgende jaren willen we kennis en professiona- years we want to integrate knowledge and profesliteit binnenhalen om een voorsprong te nemen sionalism to get a head start on the competition. door in de hele organisatie. Zo laten we op alle anderen. De Britten en Duitsers hanteren The British and the Germans still use retro styles. de verkopers meewerken in de productie nog steeds retrostijlen. Wij zijn onze blue ocean We went in search of our ‘blue ocean’. We need to en omgekeerd. Dat zorgt voor een kruis- gaan zoeken. We moeten van een barometer een turn a barometer into a design product. This also designproduct maken. Dit opent ook de weg naar paves the way for design stores as a future sales bestuiving en een grotere betrokkenheid de designwinkels als toekomstig verkoopskanaal, channel and as a replacement for opticians and van iedereen. We maakten de organisatie ter vervanging van de opticiens en juweliers die nu jewellers that are now being forced out of the weggedrukt worden door nauw gefocuste brillen- market by eyeglass chains with a narrow focus. vlakker en bevorderden de communicatie.” ketens. De verkoopscijfers maken ons duidelijk dat The sales figures have made it clear that we need Door het kwikverbod daalde de we helemaal de hedendaagse richting uit moeten. to focus on the contemporary aspect. In the past omzet naar 0,5 miljoen euro, een kwart van Vroeger verkochten we 70% klassieke modellen we sold 70% traditional models and 30% modern en 30% moderne, inmiddels is de verhouding meer models. Since then it’s vice versa. I think that once het oude zakencijfer. “Dat was een harde dan omgekeerd. Ik denk dat wanneer we designers we start working with designers our concept will leerschool: je mag nooit victorie kraaien zullen binnenhalen, we ons sterker zullen profes- become more professional and that this will chalwant elke dag kan er een deur dichtslaan. sionaliseren qua concept en dat zij ons ook zullen lenge us to innovate. It will allow us to create a gap uitdagen om te innoveren. Dat zal ons toelaten een with competing barometers and other interior Maar als je hard werkt, dan kom je er weer kloof te slaan met concurrerende barometers en objects. The barometer has a very rich and intebovenop. Onze productie is nu nog steeds andere interieurobjecten tout court. De barome- resting history. It contributed to the development ter heeft een zeer rijke en interessante historie. of navigation, the winning of wars, the success of geëquipeerd om 2 miljoen euro omzet te Hij droeg bij tot de ontwikkeling van de zeevaart, expeditions, etc. But we need to break free from draaien en dat cijfer wordt opnieuw ons het winnen van oorlogen, het welslagen van expe- its old-fashioned image.” dities enz. Maar we moeten breken met zijn oubolstreefdoel”, zegt Paul Dingens. lige imago.”
Hebt u al namen van designers in gedachten? “We krijgen nu de kans van ons leven doordat we als kleine kmo geselecteerd zijn voor het Belgische paviljoen op de wereldtentoonstelling in Sjanghai. Dit is een fantastische referentie die de Chinese markt verder opent en ons internationaal onder de aandacht brengt. Frans Van Praet gaat voor Sjanghai een exclusief product maken dat de ecologische inslag benadrukt, een statement voor duurzaam ondernemen. In een volgende fase gaat hij ook meer doorsnee producten ontwerpen. Daarnaast stapten we in Humin, het project voor humancentered design [zie elders in dit nummer]. Daarin werken we op een langetermijnstrategie, daarin gecoacht door David Pas van Verhaert. De gemakkelijke hoogte-instelling van onze toestellen houdt bijvoorbeeld een groot potentieel in voor de VS, waar mensen vaak verhuizen. In de toekomst willen we onze collectie uitbreiden met ontwerpen van andere designers die met ons product aan de slag willen gaan. Designers die met ons willen werken, mogen altijd bellen. We staan ook open voor andere producten dan barometers, wanneer we die met onze specifieke kennis en ervaring kunnen maken.” Dingens Barometers heeft een klein maar goed gestof feerd barometermuseum, dat op aanvraag te bezoeken is www.barometers.com
Do you have names of designers in mind? “We now have the opportunity of our lives because as a small enterprise we have been selected for the Belgian pavilion at the world expo in Shanghai. This is a fantastic reference that will enhance our penetration of the Chinese market and that will train the international spotlight on us. Frans Van Praet will be designing an exclusive product for Shanghai that emphasises our ecological approach, a statement for sustainable entrepreneurship. In a next phase he will be designing other products. Next to this we also joined Humin, the project for human-centred design (see elsewhere in this issue). In it we are working on a longterm strategy, in which we are being coached by David Pas of Verhaert. The fact that the altitude of our appliances is easy to set represents great potential for the US where people often move. We also want to expand our collection with products by other designers who are interested in working with barometers. Designers who are interested in working with us are welcome to call. We are also open to other products than barometers, if we can manufacture them with our specific knowledge and experience.” Dingens Barometers has a small but well-documented barometer museum that can be visited on request www.barometers.com
028
Voor een goed ontwerp is er altijd plaats Dieter Van Den Storm
kwintessens design –– 2010 | 01
There is always room for good design Dieter Van Den Storm
029
Vorig jaar was een zwart jaar voor heel wat bedrijven en het is nog maar de vraag of 2010 het jaar van de heropleving wordt. Niets houdt echter creatieve innovatie tegen om verrassend uit de hoek te komen. Tijdens een bezoek aan de jongste meubelbeurzen in Parijs, Keulen en Stockholm werd al snel duidelijk dat heel wat nieuwe initiatieven de kop opsteken. Belgenland bruist. Dat is wel het minste wat gezegd kan worden. Bedrijven slaan de handen in elkaar met ontwerpers of gooien het eens over een andere boeg. Daarnaast zijn er tal van jonge initiatieven die op een eigenzinnige manier het gat in de markt zoeken. Kortom, innovatie en durf op grote en kleine schaal, soms met een uitgekiemd strategisch plan, soms roekelozer van aard, maar steeds met een wil om te vernieuwen. Zo breidde de jonge Limburger Michaël Verheyden, die vooral met zijn elegante leren handtassen naam maakte, zijn gamma uit met accessoires voor in huis. Hij lanceerde deze home collection vorig jaar al, maar breidt er dit jaar een vervolg aan met onder meer prachtige kandelaars en spiegels met een lederen kader. Bij meubelfabrikant Feld werd de Brusselse ontwerper Alain Berteau tot art director benoemd, een zet die de collectie een nieuwe boost moet geven. Met mondjesmaat worden nu al de nieuwigheden van het huis gecommuniceerd. Zo werden de stoel Smoke van Stefan Schöning, de U Chair van Sylvain Willenz en de lamp Still Light van Nathalie Dewez gelanceerd. De grote test komt echter pas tijdens de meubelbeurs van Milaan later dit jaar, waar de hele nieuwe collectie zal voorgesteld worden. Deze moet Feld opnieuw op de kaart zetten. Daar heeft de financiële ruggensteun en de ademruimte die het bedrijf nu geniet sinds het door Drisag is overgenomen, natuurlijk ook iets mee te maken. Niet dat het merk ooit is weggeweest, maar het vuur van wat ooit een beloftevol bedrijf met een sterke collectie leek, was al snel een waakvlammetje geworden.
Last year was a black year for many companies and the question remains whether 2010 will be a year of recovery. But nothing prevents creative innovation from continuing to surprise us. During a visit to the most recent furniture fairs in Paris, Cologne, Stockholm it rapidly became clear that several new initiatives are emerging. Belgium is bustling, at the very least. Companies are joining forces with designers or are trying a different approach. Next to this, there are several young initiatives that are searching for their niche in the market in their own individual way. In short, innovation and audacity on a small scale, sometimes with a carefully considered strategic plan, some with a more reckless approach but always marked by a desire to innovate. Young Limburger Michaël Verheyden, who has mainly made a name for himself with his elegant leather handbags, for example expanded his range with accessories for the home. He launched this home collection last year but chose to extend it this year with beautiful candelabras and mirrors with a leather frame. At furniture manufacturer Feld Brussels designer Alain Berteau was appointed art director, a move designed to give the collection a new boost. They are already communicating on some of their novelties: the chair Smoke by Stefan Schöning, the U Chair by Sylvain Willenz and the lamp Still Light by Nathalie Dewez have already been launched. The big test will come during the furniture show in Milan later this year where the entire new collection will be presented. It is hoped that this will put Feld back on the map again. The financial support and the margin that Feld has now that it has been taken over by Drisag naturally have also contributed to this. Not that the brand was ever off the market but the sparkle of what was once a promising company with a strong collection had faded. Tamawa, Hubert Verstraeten’s company, also set up partnerships with Sylvain Willenz and Big-Game. It originally specialised in Bakelite jewellery but now is increasingly stepping out into the world of small objects. At Maison & Objet Tamawa showed Brussels designer Sylvain Willenz’s Lock, a coat rack of which the three bars are held together with a colourful Bakelite ball. Previously Belgo-Swiss collective Big-Game had already created a table lamp of which the bottom foot utilized the same Bakelite ball shape. The first two objects are just the beginning of a real home collection. Alain Berteau has also been working on accessories for Tamawa, which is gradually expanding its field of action.
Val Saint Lambert Collection 2010
030 Ook Tamawa, het bedrijf van Hubert Verstraeten, ging in zee met onder meer Sylvain Willenz en Big-Game. Gespecialiseerd in juwelen gemaakt uit bakeliet, maakt het nu meer en meer uitstappen naar de wereld van de kleine objecten. Van de Brusselse ontwerper Sylvain Willenz stelde Tamawa op Maison & Objet de kapstok Lock voor, een kapstok waarvan de drie stokken worden samengehouden door een kleurrijke bakelieten bal. En eerder maakte het Belgisch-Frans-Zwitserse gezelschap Big-Game al een tafellampje waarvan de onderste voet bestaat uit dezelfde bakelieten balvorm. Deze eerste twee objecten zijn nog maar het begin van een ware home collection. Ook Alain Berteau werkt volop aan accessoires voor Tamawa dat zo langzaamaan zijn terrein uitbreidt. Opvallende nieuwkomer de laatste maanden is The Alfred Collection, vorig jaar in september gelanceerd door textielontwerpers Marie Mees en Cathérine Biasino. Het is een kleine maar fijne collectie tafelen bedlinnen geworden. Sober van kleur, duurzaam van ontwerp. Het is een beperkte maar volledige collectie waarvan de stukken onderling aanvulbaar zijn. Voor het eerst hebben de twee dames, die meestal als freelancer werken in opdracht van verschillende bedrijven, het gezicht van een eigen collectie in handen. “Vaak maak je ontwerpen en worden die door bedrijven positief onthaald, tot wanneer je de producten in de winkel ziet liggen. Dan zien ze er plots anders uit dan je ze in je hoofd had,” vertelt Cathérine Biasino. “Nu hebben we alles in handen, van ontwerp en productie tot styling en verpakking. Dat is niet evident. Het geeft heel veel vrijheid, maar tegelijkertijd werkt het ook zeer beperkend. Het budget is klein en we willen ons niet verslikken in grote investeringen. Het is geen evidente periode voor winkeliers om nieuwe collecties aan te kopen, maar blijkbaar is er voor een goed bedacht product altijd wel plaats.” Op dit ogenblik maakt Alfred nog geen grote winsten, maar wel voldoende om opnieuw te investeren, verklaren de dames. “Vaak krijgen we de reactie dat we goed gek zijn om in deze tijd in textiel te investeren,” gaat Cathérine Biasino verder. “We willen niet om de zes maanden een nieuwe collectie op de markt brengen. We willen de bestaande stukken uitbreiden en geleidelijk aan nieuwe items toevoegen. We kiezen voor goede kwaliteit en duurzaamheid. En dat laatste zit hem niet alleen in de materialen, maar ook in de ontwerpen. Het moeten stukken zijn die een aantal jaren kunnen meegaan.”
kwintessens design –– 2010 | 01
A striking newcomer in recent months is The Alfred Collection, which was launched last year in September by textile designers Marie Mees and Cathérine Biasino. It is a small but pretty collection of table and bed linens, which come in clean colours and are sustainable in design. For the first time, the two women who generally freelance for various companies, controlled every aspect of a collection from a to z. “Often you create designs and companies like them until you see the products in the stores. Then they look completely different from the original idea”, says Cathérine Biasino. “Now we had control over everything, from the design and production to the styling and packaging. It’s a different feeling. You have a lot of freedom but at the same time it also sets boundaries. We only have a small budget and we feel no need to be submerged by major investments. This is not an evident period for retailers to buy new collections but apparently there is always a place for a good product.” At present Alfred is not yet raking in the big profits but there is sufficient margin to re-invest, say the ladies. “Often people tell us that we are mad to be investing in textile in these times”, Biasino continues. “Our aim is not to market a new collection every six months. We want to extend existing pieces and gradually add new items. We have opted in favour of good quality and sustainability. And the latter does not only relate to the fabric but also to the design. These items have to be able to last for a few years.”
Marie Mees and Cathérine Biasino, The Alfred Collection
031 Maar het zijn niet allemaal gloednieuwe initiatieven die opvallen. Verschillende bedrijven trokken nieuwe ontwerpers aan om de bestaande collectie uit te breiden. Zo ging Domani, dat gespecialiseerd is in buitenaccessoires, in zee met de Antwerpse industrieel ontwerper Stefan Schöning. De lijn die ze samen bedachten werd niet onder de naam Domani gelanceerd maar kreeg een eigen label mee: de White Gold-collectie. “De keuze om het gamma met White Gold uit te breiden was genomen net voor de crisis,” vertelt Bart Bauweraerts van Domani. “De wereldwijde malaise was natuurlijk een argument om de lancering on hold te zetten, maar wij vonden het belangrijk om een statement te maken in tijden van crisis. Het was een uitdaging om met een ontwerper die in Europa naam aan het maken is, iets nieuws op de markt te brengen. Een belangrijk statement ook, want Domani werkt doorgaans enkel met eigen ontwerpers.” Vorig jaar werd de collectie White Gold gelanceerd, een verzameling grote plantenbakken in terracotta en porselein. Het is de eerste keer dat het merk expliciet met een naam als die van Stefan Schöning naar buiten treedt. Blijkbaar een bewuste keuze om te verbreden, een keuze ook die heel wat investeringen vroeg. “Het is niet alleen een nieuwe lijn gemaakt door een nieuwe ontwerper, maar we boren er ook een totaal nieuwe markt mee aan,” gaat Bart Bauweraerts verder. “Met de nieuwe lijn willen we een nieuw publiek aantrekken, waarbij we kunnen terugvallen op een breed koperspubliek dat ons assortiment al kent. We hebben al gemerkt dat de lijn heel uiteenlopende reacties uitlokt. Het publiek dat we met Domani aanboren, is niet het publiek dat we met White Gold bereiken en omgekeerd.”
But there are other bold initiatives too. Various companies have joined forced with new designers to expand their existing collections. Domani, which specialises in outdoor accessories, for example is working with Antwerp industrial designer, Stefan Schöning. The line that they devised together has not been launched under the Domani brand but has its own label: the White Gold collection. “The choice to expand our range with White Gold was taken just before the crisis”, says Bart Bauweraerts of Domani. “The global downturn was an argument in favour of putting the launch on hold but we thought that it was more important to make a statement in times of crisis. It was a challenge to market something new with an up-and-coming designer in Europe. An important statement too, as Domani generally only works with its own designers.” Last year the White Gold collection was launched, a collection of large planters in terracotta and porcelain. It is the first time that the brand is explicitly focusing on its partnership with a designer such as Stefan Schöning. Apparently the company made a conscious choice to expand its customer base, a choice that also required considerable investments. “This is not just a new line made by a new designer, but we are also entering a whole new market,” continues Bart Bauweraerts. “We want to attract a new audience with the new line, whereby we can already rely on a broad buyer audience that is already familiar with our range. We have noticed that the line elicits very diverse reactions. The audience that we target with Domani is not the audience that we reach with White Gold and vice versa.”
Stefan Schöning, The White Gold Collection voor/for Domani
032
kwintessens design –– 2010 | 01
De meest opvallende aanwezige – terug van weggeweest – is het kristalbedrijf Val Saint Lambert. Even zag het er naar uit dat ook deze Belgische vaandeldrager de boeken moest neerleggen, tot het vorig jaar door de familie Onclin werd gekocht. Tijdens de hoogdagen van het bedrijf telde het maar liefst 5 000 werknemers, nu blijven daar nog 60 mensen van over. Insiders zeggen dat de administratie tot vorig jaar nog altijd met de hand werd ingevoerd. Een verouderd bedrijf dus, dat de boot met de moderne technologie volledig had gemist. “Wij namen het bedrijf over in volle crisis”, vertelt Philippe Onclin. “Wij hebben in eerste instantie niet zozeer op die crisis geanticipeerd, maar wel op de interne moeilijkheden. Crisis of niet, het bedrijf was in moeilijkheden. We hebben een grondige marktanalyse en een crisisstudie laten uitvoeren voordat er beslissingen genomen werden.” Het bedrijf dat sinds 1826 hoogwaardig en verfijnd kristal op de markt brengt, pakte in Parijs uit met een opvallende stand. Geen stoffig geheel, maar een heldere voorstelling met een nieuwe collectie ontworpen door Charles Kaisin. Deze Brusselse ontwerper werkte eerder al voor grote Belgische bedrijven als Delvaux en Royal Boch en mocht nu ook zijn creativiteit botvieren op kristallen objecten. Zijn vazen, glazen en karaffen zijn typische Val Saint Lambert producten maar waarin ook de vernieuwing zich stilaan laat voelen. Ze zijn iets strakker en ogen moderner dan dat we van hen gewoon zijn. “We gingen niet voor de radicale verandering. Nog niet, misschien komt dat nog,” verklapt Philippe Onclin. “In eerste instantie ís en blíjft Val Saint Lambert een naam, een luxeproduct dat bepaalde waarden uitdraagt. Het is belangrijk om deze hoog te houden. Alleen wilden we die waarden in een moderner daglicht plaatsen. Het kristalbedrijf is gespecialiseerd in kleurgebruik en het tailleren. Die kennis zit in huis en is generaties lang van vader op zoon doorgegeven. Dat is vrij uniek. Dat is kapitaal dat onbetaalbaar is. Die waarden worden dus behouden. Radicaal is het dus niet, maar wel vernieuwend. Visueel hebben we er alvast heel veel stof afgeborsteld.” Het kristalmerk kreeg een nieuwe identiteit, een nieuwe bedrijfsbrochure en een nieuwe huisstijl, ontworpen door het creatieve bureau Creneau. “Er waren nauwelijks communicatiemiddelen voor handen. De catalogus was verouderd en de collectie was nog nooit in een modern daglicht geplaatst. We hadden altijd al een kwaliteitslabel in handen, alleen werd dat nooit aan de markt aangepast.”
The most striking revival is that of crystal company Val Saint Lambert. It seemed as if this Belgian flagship was about to file for bankruptcy until it was purchased by the Onclin family last year. During the company’s heyday it had no fewer than 5,000 employees. At present there are only 60. Insiders say that all administration was inputted by hand until last year. An old-fashioned company in other words where modern technology was a distant reality. “We took over the company in full crisis”, says Philippe Onclin. “In first instance we did not really anticipate this crisis but we did anticipate the internal difficulties. Crisis or not, the company was languishing. We ordered a thorough market analysis and a crisis study before decisions were taken. “The company that has been marketing top-class refined crystal since 1826 set up a striking booth in Paris. Not a dusty overview but a clear presentation featuring a new collection designed by Charles Kaisin. This Brussels designer has previously worked for such leading Belgian companies as Delvaux and Royal Boch and now was given free rein to flex his creative mind with crystal objects. His glasses, vases and carafes are typical Val Saint Lambert products but here too the innovation can be gradually felt. The lines are cleaner, the look more modern than we are used to. “Our aim was not to bring about radical change although we might still choose to do this”, reveals Philippe Onclin. “First and foremost Val Saint Lambert is a name; a luxury product that exudes certain values. It is important to maintain them. But our aim was to place these values in a more modern light. The crystal company specialises in the use of colour and its cutting processes. This is in-house knowledge and it has been handed down from father to son. Quite unique. This capital cannot be bought. So we are maintaining these values. It may be not be radical but it is innovative. Visually at least we have gained considerably.” The crystal brand’s identity was restyled, a new corporate brochure and house style were developed by creative agency Creneau. “There were barely any communication tools available. The catalogue was passé and the collection had never been approached from a modern angle. We always had a quality label on our hands, except that it was never developed in line with the changing market.”
Tamawa, Home Edition
Frank Sveid Tom Andries Julian Gonzalez Eer Arnitectural Design Ronny Duquenne David Pas Pascal Van Hoorebeke Stijn Ruys
Portfolio
Frank Sveid werd geboren in Zwitserland, maar groeide op in Antwerpen. Momenteel woont en werkt hij in Brussel. Vanaf zijn 15de werd hij aangetrokken door de kunstwereld. Hij is gepassioneerd door techniek, studeerde enkele jaren geneeskunde en uiteindelijk nog tandheelkunde. In dat domein specialiseerde hij zich in tandprotheses. Hij wil originele objecten ontwikkelen met een nieuwe gebruiksvorm. Hij maakt daarbij gebruik van edele metalen om objecten te maken die generaties lang overgedragen worden. Esthetische vormgeving wordt niet geleid door versiering, maar door technische noodzaak. Aan al deze vereisten voldoen dit mes en vork, perfect in elkaar passend.
Frank Sveid was born in Switzerland but grew up in Antwerp. He currently lives and works in Brussels. He was attracted to the art world from the age of 15. Passionate about acquiring technical skills, he studied medicine for several years and then dentistry, specialising in dental protheses. He sets out to design everyday objects with an original twist. He uses precious metals in order to create objects that can be passed down for generations. For him, aesthetic design is not about ornamentation but technical relevance. This nesting knife and fork are a perfect example of this ethos.
– Frank Sveid –
Tom Andries studeerde grafische vormgeving, publiciteit en typografie. Hij verdiende zijn sporen in marketing, communicatie en reclame bij Marketing Design Brussel, stichtte later Vulcan en was creatief directeur bij Red Star Design Antwerp (deel van LDV United). Hij ontwikkelde logo’s en brands zoals die van Antwerpen, Veritas, Indi, O’Cool en nog vele andere. Samen met Geert Deveuster richtte Tom Today Design op, gespecialiseerd in alle facetten van de branding en de visualisatie van bedrijven en organisaties: logo, huisstijl, brochures, fotografie, kleuren enz. Zij werken voor merken als Ambiorix, Brussels Airport, Brouwerij Haacht, Gamma, Sony VAIO, Unicef en Pegase, waarvan u hier de brochures ziet. Zijn ervaring geeft hij als docent door aan de studenten van SintLukas Brussel.
– Tom Andries –
Tom Andries studied graphic design, advertising and typography. He gained his experience in marketing, communication and advertising with Marketing Design Brussels, later founding Vulcan and becoming creative director for Red Star Design Antwerp (subsidiary of LDV United). He designed logos and brands such as those of Antwerp, Veritas, Indi, O’Cool and many others. Tom set up Today Design together with Geert Deveuster. The agency specialises in all aspects of branding and visualisation for companies and organisations: logo, house style, brochures, photography, colours and so forth. They work for brands such as Ambiorix, Brussels Airport, Brouwerij Haacht, Gamma, Sony VAIO, Unicef and Pegase, whose brochures you can see here. Tom shares his experience with students by lecturing at Sint-Lukas, Brussels.
Julian Gonzalez studeerde productontwikkeling aan de universiteit van Buenos Aires, zijn geboortestad. In 1999 begon hij in Vlaanderen te werken, waarvan de jongste jaren bij Pilipili in Kortrijk. Sinds 2009 is hij volledig zelfstandig geworden om meer energie en tijd in te zetten op Oomy, een persoonlijk project waarbij hij design en ontwikkeling de hele wereld wil insturen. Oomy, met zetel in Argentinië, de Verenigde Staten en België, wil creatieve geschenken produceren en verkopen voor het vieren van speciale momenten. Doordeweekse producten moeten mensen doen glimlachen. Een schitterend voorbeeld hiervan zijn de Crabs, objecten om allerlei kabels handig en netjes op te winden.
– Julian Gonzalez – Julian Gonzalez studied product design at the University of Buenos Aires, his native city. He started working in Flanders in 1999, starting out at Pilipili in Kortrijk. Desiring to put more energy and time into Oomy, a personal project, he became fully independent in 2009. He is aiming to send his designs out worldwide. Oomy, with offices in Argentina, the US and Belgium, produces and sells creative gifts for celebrating special occasions. Workaday objects should aim at making people smile. The Crabs is a brilliant example of this philosophy: a fun gadget to keep cables tidy.
Eer Architectural Design is het ontwerpbureau van Geert Buelens en Veerle Vanderlinden. 17 jaar na hun afstuderen als architect, ervaren zij architectuur als een universele taal die de mogelijkheid biedt een grensoverschrijdend beroep uit te oefenen. Ze stellen zich vragen over de maakbaarheid, de functionaliteit en de industrialisatie van de ontwerpen. Een product wordt niet als object benaderd, maar als een communicerend gegeven binnen een architecturaal kader. De wisselwerking tussen architectuur en vormgeving resulteert in functionaliteit, integratie, prefabricatie, controle, methodiek… Voor Led Design Innovation/Etap ontwierpen ze Wa?, het eerste led-toestel op de markt dat gebruik maakt van een spanning van 220 volt. Het heeft een iF-Award gekregen in 2009 en was finalist in de UK Grand Designs Awards.
– Eer Architectural Design –
Eer Architectural Design is a design studio run by Geert Buelens and Veerle Vanderlinden. 17 years after completing their architectural studies, the two of them see architecture as a universal language that offers the opportunity to practice a trans-border profession. They pose questions about the makability, functionality and industrialisation of their designs. A product is not regarded as an object but as a communicating factor within an architectural framework. The interaction between architecture and design results in functionality, integration, prefabrication, control, methodology and so forth. They designed Wa? for Led Design Innovation/Etap. Wa? is the first LCD appliance on the market to use 220 volts. It won an iF award in 2009 and was a finalist for the UK Grand Designs Awards.
Ronny Duquenne studeerde grafische vormgeving aan Sint-Lucas Gent. Hij was lange tijd in dienst bij de Blauwe Peer als art director. Sinds 2008 runt hij zijn eigen bureau, Eenendertig en geeft hij les aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Gent. Zijn interesse gaat naar grafische vormgeving in al zijn aspecten. Hij tast de grenzen van het vak af met andere ontwerpdisciplines, zoals productontwikkeling, meubelontwerp en interieurvormgeving. Zo bedacht hij voor Led Design Innovation de Led Design Coupé, een Italiaanse sportwagen die fungeert als eyecatcher en showcase op beurzen. Grafische vormgeving wil hij in een ruimere context plaatsen. Hij ontwikkelde onder meer de identiteit van Archipel, een architectuurvereniging die maandelijks lezingen organiseert. Het is steeds een uitdaging om de identiteit van de spreker te combineren met de identiteit van Archipel. Ook deze Kwintessens werd vormgegeven door Ronny Duquenne.
Ronny Duquenne studied graphic design at Sint-Lucas, Ghent. He worked for many years for De Blauwe Peer as an art director. Since 2008, he has been running his own agency Eenendertig and teaching at Ghent Academy. He is interested in all aspects of graphic design. He explores the boundaries of the discipline by working in product design, furniture design and interior design. For Led Design Innovation he came up with the Led Design Coupé, an Italian sports car that functions as an eye-catcher and design showcase at trade fairs. He wants to place graphic design in a broader context. He developed the identity of Archipel, among others, an architecture association that organises monthly lectures. The challenge in this case is to harmonise the identity of the speaker with that of Archipel. This Kwintessens was also designed by Ronny Duquenne.
– Ronny Duquenne –
David Pas was a project manager at Verhaert Design & Development for 10 years. He then worked as designer and partner for Productbrigade, a collaboration between Verhaert and the advertising agency Mortierbrigade. He is currently industrial design coordinator for Verhaert New Products & Services. An overload of information has led to a growing demand for the familiar, for some form of recognisable link between a brand and its products. The designer’s job is to translate this need into enduring product concepts. The Niko Gooze Access Control is a compact LCD screen that connects to a video phone system. The case is stylish, sober, solid and beautifully finished. A built-in version is also available. example of this ethos.
– David Pas –
David Pas werkte 10 jaar lang als projectmanager bij Verhaert Design & Development. Hij was vervolgens designer en partner in de Productbrigade, een samenwerking tussen Verhaert en het reclamebureau Mortierbrigade. Momenteel is hij coördinator industrieel design bij Verhaert New Products & Services. Door de overvloed aan informatie groeit de behoefte aan een herkenbare beleving, een soort aanknopingspunt met een merk en zijn producten. Het is de taak van een ontwerper die te bedenken en te vertalen in duurzame productconcepten. De Niko Gooze Access Control is een compact lcd-scherm dat aangesloten wordt op een videofoniesysteem. De behuizing is stijlvol, sober, degelijk en fijn afgewerkt. Er bestaat tevens een inbouwversie.
Pascal van Hoorebeke werkt hoofdzakelijk voor uitgeverijen zoals Ludion, Lannoo en het Mercatorfonds. Dertien jaar lang was hij grafisch vormgever bij Imschoot Uitgevers, wereldwijd gekend voor hun kunstenaarsboeken. Hij leerde er heel wat kunstenaars kennen en was betrokken bij het ontwerpen van tentoonstellingscatalogi voor S.M.A.K, MuHKA… Vermits dergelijke uitgaven een uiterste zorg vereisen, groeide hij in zijn benadering naar speciale aandacht voor typografie en beeldcomposities. Hij vertrekt vanuit een klassiek geschoold oogpunt, met oog voor mooi en degelijk zetwerk, maar toch met eigen interpretaties en accentverschuivingen. Recent bewijs hiervan zijn de publicaties voor de Erfgoeddag 2010.
– Pascal Van Hoorebeke – Pascal van Hoorebeke works primarily with publishers such as Ludion, Lannoo and the Mercatorfonds. He was a graphic designer for Imschoot Uitgevers, known throughout the world for their books on artists, for thirteen years. He met many artists during this time and was involved in designing exhibition catalogues for S.M.A.K, MuHKA and other institutions. The exactitude required by such publications led to his interest in typography and image composition. He approaches this work from a classical perspective, focusing on beautiful, high quality print work, but also contributes a personal interpretation and shift of emphasis. A recent example of his work was the documentation produced for Heritage Day 2010.
Stijn ‘Guilielmus’ Ruys studied interior and furniture design in Mechelen. His work oscillates between design and art and evolves from an intensive analysis and enquiry into the definition and function of furniture. What do concepts such as ‘cupboard’, ‘chair’ or ‘table’ mean? A chair is usually associated with four feet, a seat and a back. Guilielmus sets out to break down preconceptions and create a design language of subtle visual tensions that challenges the user/viewer. While his designs are always functional, perception plays just as strong a role as functionality. The tension between a piece’s utilitarian and aesthetic purposes is constant in his work.
– Stijn ‘Guilielmus’ Ruys –
Stijn ‘Guilielmus’ Ruys studeerde interieurvormgeving en meubelontwerp in Mechelen. Hij beweegt zich met zijn werk tussen design en kunst. Het werk vertrekt vanuit een doorgedreven analyse en bevraging van de definitie en functie van meubelen. Wat betekenen concepten als ‘kast’, ‘stoel’ of ‘tafel’? Een stoel wordt meestal geassocieerd met vier poten, een zitvlak en een rugleuning. Guilielmus wil die evidentie doorbreken en een vormentaal creëren waarbij het zoeken naar een visuele spanning centraal staat. Door middel van subtiele ingrepen wil hij het verwachtingspatroon van de gebruiker/ toeschouwer doorbreken. Hoewel zijn ontwerpen steeds functioneel zijn, speelt de waarneming een even belangrijke rol als de functionaliteit. Die spanning tussen het meubel als gebruiksvoorwerp en esthetisch object is een constante in zijn werk.
Timori, Jessie & Rachid
Charlotte, Milian, Nicolas,
M e t da n k a a n
Rachid Laachir
S t y ling
Sigrid Volders
Make-up
Britt Guns
Pr o d u c tie
Vildana Memic
Assis t e nt
Frederik Heyman
Fo t o g r a fie
for iniquity seance circle sitters.
An attempt to suggest an ectoplasmic evening
ď ą
Credits
045 Dany Snokx, Humin: ‘Design is als een vliegwiel’ Christophe De Schauvre
Humin trekt als organisatie de kaart van wat in vaktermen people-centered design heet. Met een uitgekiend programma richt het zich daarbij op kmo’s met als doel deze bedrijven te laten innoveren. Hoe? “Humin injecteert ‘designdenken’”, zegt Dany Snokx van Humin. “Het gaat om prikkels, we leggen de kiem voor denkprocessen. Wij designen niet voor hen, de bedrijven zelf gaan analyseren, systematiseren en vervolgens innoveren.” Dany Snokx – gepokt en gemazeld in dat ‘designdenken’ – werkte jarenlang voor de designafdeling van Philips en draagt nu zijn expertise uit, over design maar vooral over design thinking.
Dany Snokx, Humin: ‘Design is als een vliegwiel’ Christophe De Schauvre
As an organisation Humin draws the card of what is known as people-centred design. With a carefully developed program it focuses on SMEs with the aim of helping these companies in-
“Vlaamse bedrijven bemannen de top inzake performantie, efficiëntie en productiviteit”, begint Dany Snokx. Het is een vaststelling die vast gestaafd wordt door allerlei economische rapporten, maar het is hem om de context te doen, dezelfde context waarin ook het innovatieprogramma van Humin gezien moet worden. Iedereen weet dat de Vlaamse regering hoog inzet op ondernemerschap, maar de economische realiteit is minder eenvoudig. De bedrijvigheid opkrikken is één ding, bestaande ondernemingen vrijwaren van onheilstijdingen is van een andere orde. Ondernemen én innoveren zijn onderling communicerende vaten en daarin schuilt de sleutel tot succes. “Je moet Vlaamse bedrijven heus niet leren hoe ze efficiënter moeten gaan produceren. Daarin behoren we al tot de top. Het potentieel zit in het ‘designdenken’. Daarmee bedoelen we het voortdurende analyseren van producten of diensten en hoe je als organisatie tot dat proces komt”, oppert Dany Snokx, die een scherpe, analytische geest koppelt aan een visualiserende creativiteit. Meermaals ondersteunt hij zijn uitspraken met schema’s die hij ter plekke uittekent en ’s mans schriftje bulkt van de bij elkaar gedroedelde infographics.
novate. How? “Humin injects ‘design thinking’”, says Dany Snokx of Humin. “It’s all about stimuli, we provide the impetus for thought processes. We do not design for them, the companies will have to make the analysis themselves, will then create a system after which they can innovate.” Dany Snokx – who has considerable experience and spent most of his career in a world marked by design thinking – worked for several years in Philips’s design department and now is sharing his expertise as regards design, but mainly about design thinking, with others. “Flemish companies are often at the top of their class when it comes to performance, efficiency and productivity”, he says. It is a conclusion that is corroborated by several economic reports but the difference lies in the context, the same context in which Humin’s innovation program should be seen. Everyone knows that the Flemish government is banking on entrepreneurship but the economic reality is less simple. It is one thing to raise the level of commercial activity, another thing to ensure that existing companies do not fold. Entrepreneurship and innovation are communicating vessels and therein lies the key to success. “You do not need to teach Flemish companies how to produce more efficiently. We are already in the top tier when it comes to this. Their potential lies in ‘design thinking’. We are of course referring to the constant analysis of products and services or how you arrive at this process as an organisation”, says Dany Snokx, who couples a sharp, analytical mind with a visualizing creativity. He repeatedly corroborates his statements with charts which he draws on the spot and the man’s notebook teems with infographics that he drew himself.
Coaching “In the chain of links prior to their search for new or more relevant products or services companies have to learn to detect and analyze, to harmonize their expectations. The expectations of the market, of the organisation, of personnel and of the strategy. Where do you want to go as a company and above all, how can you translate these ambitions into a better product or service?”
046 Coaching “In het geheel van schakels voorafgaand aan hun zoektocht naar nieuwe of meer relevante producten of diensten moeten bedrijven leren detecteren en analyseren, verwachtingen afstemmen op elkaar. Verwachtingen van de markt, van de organisatie, van het personeel en van de strategie. Waar wil je als bedrijf heen, en vooral: hoe vertaal je die aspiraties bijvoorbeeld naar een beter product of dienst?”
kwintessens design –– 2010 | 01
How then? “First you need to provide a number of tools. That is why we have developed a program with Humin which is made up of two important parts. The first part comprises three different workshops whereby companies meet and discuss a number of themes. At branding level for example we work on vision and strategy. What brand identity is there, what does the company believe in, where does it want to go? Another workshop will search for improvements at the level of products and service by looking for the
Welaan dan?
potential to realise added value. In a third phase the workshop
“Je moet eerst een aantal tools aanreiken. Vandaar dat we met Humin een focuses on durability. How can a company improve itself by workprogramma hebben uitgewerkt dat uit twee belangrijke luiken bestaat. ing sustainably at social, societal, ecological and economic level?” Het eerst deel bestaat uit drie verschillende workshops waarbij de bedrijven samenzitten rond bepaalde thema’s. Op het niveau van branding Is this a theoretical reference frame? wordt er bijvoorbeeld gewerkt op visie en strategie. Welke merkidentiteit “We supply companies with the tools that they require. Don’t foris er, waar gelooft het bedrijf in, waar wil het naar toe? Een andere work- get that these are SMEs that may be very good at what they do shop gaat op het niveau van producten en service zoeken naar verbete- but which have evolved in such a way that they no longer have ringen door het opsporen van potentieel, potentieel om meerwaarde te the time, the resources of the people to question themselves. The realiseren. In een derde fase besteed de workshop aandacht aan duur- workshops are developed based on practical examples. We have zaamheid. Op welke manier kan het bedrijf zichzelf verbeteren door op invested a lot of time in developing a balanced teaching program”. een duurzame wijze te werken en dat zowel op sociaal, maatschappelijk, ecologisch maar ook economisch vlak?” You also work with design coaches.
What does this mean?
Het gaat om een theoretisch denkkader?
“Het gaat om instrumenten die we de bedrijven aanreiken. Vergeet niet dat het gaat om kmo’s die misschien heel goed zijn in wat ze doen, maar daarin dusdanig geëvolueerd zijn dat ze niet de tijd, de middelen of de mensen hebben om zichzelf in vraag te stellen. De workshops worden aan de hand van praktische voorbeelden uitgewerkt. We hebben heel veel tijd geïnvesteerd om dat lesprogramma gebalanceerd uit te werken.”
“That is the second aspect of the Humin program. We want people to implement people-centred design themselves in practice. The design coach – a professional ‘design thinker’ – is seconded to the company for ten days. Companies can determine how and where they want to use the design coach themselves. The design and innovation coach can spend ten consecutive days in your company but that is not as effective as one day every so many weeks. Often companies opt to call in the design coach at strategic moments, so that the manager can test certain views of crucial decisions be-
“Design is niet te beperken tot een product of dienst. Het draait om de volledige denkketen van en voor mensen.” “Design cannot be limited to a product or service. It is about the entire thought process of and for people.”
forehand with a design professional.”
047 Jullie werken ook met design coaches, wat moeten we ons daarbij voorstellen?
“Dat is het tweede luik van wat Humin doet. We willen dat de bedrijven zelf people-centered design in praktijk gaan brengen. De design coach – een professionele ‘designdenker’ – wordt hen daarvoor 10 interventiedagen toevertrouwd. Bedrijven kunnen zelf zien hoe ze dat invullen. Je kan de Design en Innovatie Coach tien achtereenvolgende dagen laten meelopen in je bedrijf, maar dat is niet zo effectief als één dag om de zoveel weken. Vaak wordt geopteerd om de design coach net op strategische momenten in te zetten, zodat de manager bepaalde visies of cruciale beslissingen op voorhand kan aftoetsen bij een designprofessional.”
How were the design coaches selected? “Every designer who is knowledgeable, who can combine analytic capacities with creativity and who can convey this to organisations and managers is a potential candidate. We look for what we call the ‘experience’ mix. We interviewed seventy candidates and we mainly focused on those candidates who preferred a holistic approach. The pool of 35 coaches that we retained has now been linked to a number of companies. Based on the company’s activities we formulated proposals and coaches and companies contacted and selected one another.”
It almost sounds like mission work. Hoe werden de design coaches geselecteerd?
“Iedere ontwerper die kennis van zaken kan voorleggen, die analytisch vermogen aan creativiteit koppelt en dit kan overbrengen op organisaties en managers, komt hiervoor in aanmerking. Het gaat om wat wij de ‘ervaringsmix’ noemen. We hebben een 70-tal kandidaten gezien en daarbij hebben we gezocht naar mensen die een holistische visie voorstaan. De poule van 35 coaches die we daaruit hebben overgehouden, hebben we gekoppeld aan de bedrijven. Naargelang de aard van de bedrijfsactiviteiten hebben we voorstellen geformuleerd en bedrijven én coaches hebben elkaar gesproken en gekozen.”
[quickly]
“Well, let us continue with this metaphor and say that Hu-
min is not the organisation that gives you a fish. Instead it will teach you how to fish. The combination of workshops and a design coach does not have to lead to a new finished product that you can add to your range with the label “designed by”. Our aim is to teach SMEs to discover their own innovation potential and to realise its added value.”
The term design coaches thus has to explain the difference in significance. These are not design consultants? “A coach helps your team perform better. A team that plays well
Het lijkt wel missiewerk.
will have an easier time of reaching the goal. And at the end of the
“Wel, laat me die metafoor aanhouden en stellen dat Humin niet de organisatie is die je een vis geeft, maar je wel leert om zelf te vissen. Het is niet zo dat de combinatie van workshops en een design coach moet leiden tot één nieuw afgewerkt product dat je dan kan toevoegen aan het gamma met de verkoopspremisse ‘designed by’. Nee, we willen kmo’s leren om zelf hun innovatiepotentieel te ontdekken én de meerwaarde daarvan te realiseren.”
day it’s their responsibility to score.”
[snel]
De term design coaches moet het betekenisverschil dus expliciteren. Het zijn geen design consultants?
“Een coach moet je team beter laten spelen. Een team dat goed speelt, vindt makkelijker de weg naar het doel. En uiteindelijk moeten ze zelf scoren.”
Combined effort You played in a top team yourself. Why did you commit to Humin? And to use the football metaphor: you are no longer on the sideline, you are now training trainers. “Look, I believe very strongly in design thinking and its potential to put our region on the map. Design – and people-centred design especially – is like a gigantic flywheel that needs to be propelled. I come from an extremely professional design department, a team of creative minds that was allowed to work almost autonomously. We were allowed to question everything because a company like Philips rapidly understood that a healthy design ‘heart’ contrib-
Vereende krachten Zelf speelde je in een topteam. Waarom heb je je geëngageerd voor Humin? Om in dezelfde termen verder te gaan: nu sta je niet langs de lijn, maar moet je trainers opleiden.
“Kijk, ik geloof heel sterk in het designdenken en het potentieel ervan om onze regio op de kaart te zetten. Design – en al zeker people-centered design – is zoals een gigantisch vliegwiel dat in werking moet worden gezet. Ik kom uit een uiterst professionele designafdeling, een team van creatieve mensen die bijna autonoom mochten werken. Alles mochten we in vraag stellen, omdat een bedrijf als Philips natuurlijk al snel doorhad dat een gezond ‘designhart’ zorgt voor een goede bloeddoorstroming in de hele organisatie.”
utes to a good blood circulation throughout the organisation.”
Are you referring to the serendipity of design research? That this is not about searching for new technology but that technology results in new products by coincidence? “I am of the opinion that technology is an enabler. Technology can speed up innovation but it is not a goal per se. Technological research can lead to the finding of new solutions that did not prove possible in the past or to the realisation of ambitions that were latently present. Take for example Living Colors, the moodlight developed by Philips on which I worked. At a certain point Philips decided to develop led technology further, a technical innovation that made it possible to give a lamp several colours. The point is not that you can set the colour of your light with Living Colours; the point is that we understood that you can work with atmosphere. This immediately placed the innovation in the right perspective: creating atmosphere with coloured light. Living Colours is a theme rather than an isolated product.”
048
kwintessens design –– 2010 | 01
Design as a flywheel is an excellent metaphor even though a lot of force is required to get the wheel to turn before it can contribute to a real dynamic. “Ik ben van mening dat technologie een enabler is. Technologie kan inno- Flanders is willing but is it patient enough? Doel je dan op de serendipiteit van designonderzoek? Dat het niet draait om het zoeken naar nieuwe technologie maar dat technologie als bij toeval nieuwe producten oplevert?
vatie versnellen, maar is geen doel op zich. Wat wel is, is dat technologisch onderzoek kan leiden tot het vinden van nieuwe oplossingen die voorheen niet mogelijk bleken of voor het realiseren van aspiraties die latent aanwezig waren. Neem nu Living Colors, de moodlight van Philips waaraan ik heb meegewerkt. Op een bepaald moment heeft Philips ledtechnologie verder ontwikkeld, een technische innovatie die het mogelijk maakte om een lamp verschillende kleuren te geven. Het gaat er niet om dat je met Living Colors de kleur van het licht kan instellen, wél dat we hebben ingezien dat er rond atmosfeer gewerkt kon worden. Dat plaatste de vernieuwing meteen in het juiste perspectief: atmosfeer creëren door middel van gekleurd licht. Living Colors is dus een ‘thema’ eerder dan een geïsoleerd product.”
[draws a chart] “You
need to be patient. Innovations do not yield im-
mediate results. If that is what you expect then you are starting out on the wrong foot. I have worked in design and have seen that it takes several years before innovations have an impact. On the transformation timeline it takes an average of four years before the whole organisation has understood this and another three years before the general public is on the bandwagon. Anyone who is focusing on transformation today will be market operational in seven years from now. If Flanders chooses to be more than just a knowledge region but also starts to focus on design and innovation then you know that this will require some time. It does not discourage me, certainly not. I am not the only one tugging at the flywheel. The more people help, the more powerful (and the fast-
Design als vliegwiel is een prima metafoor, al vergt het veel kracht om het wiel rond te krijgen alvorens het echt voor dynamiek kan zorgen. Vlaanderen wil wel, maar heeft het genoeg geduld?
er) the flywheel will start moving.”
Humin relies on Flemish resources completed with European funding and you also make sure to mention [tekent een schema uit] “Je moet geduld hebben. Innovaties brengen geen that Humin works with other design organisations. instant resultaat. Als je dat verwacht, ben je verkeerd bezig. Ik heb in Are people easily offended? de praktijk gestaan en daar gezien dat er soms jaren verstrijken voordat [laughs] “I am mainly in favour of joining forces. There are so many innovaties effect ressorteren. Op de tijdslijn van transformatie duurt het organisations that have the same goal but we seem to lack a frame gemiddeld vier jaar vooraleer een hele organisatie daarop is ingesteld for cooperation. Take for instance our communication with polén dan nog eens drie jaar voor het doordringt tot het brede publiek. Wie icy-makers: we do not talk as one, with one voice, nor are we cavandaag inzet op transformatie, is pas over 7 jaar marktoperationeel. Als pable of raising our voice to convey the message.” Vlaanderen resoluut kiest om niet alleen een kennisregio te zijn maar ook de kaart trekt van innovatie en design, dan weet je dat het een werk van Do you think we need a Minister of Design ... lange adem zal zijn. Dat ontmoedigt me niet, zeker niet. Ik sta niet alleen “No, although you risk political recuperation, but it could be a step aan het vliegwiel te trekken en te sleuren. Hoe meer mensen meedoen, in the right direction. If we all want to mean something in this hoe krachtiger (en sneller) het vliegwiel in beweging kan komen.” world then you have to think and dare to exist beyond boundaries. In the same way that Humin injects design at SME level, the
Humin kan rekenen op Vlaamse middelen aangevuld met Europese fondsen en je staat er steeds op te vermelden dat Humin met andere designorganisaties samenwerkt. Zijn er lange tenen in de sector?
authorities should endeavour to do the same. Multinationals have
[lacht] “Ik wil vooral pleiten voor vereende krachten. Er zijn zoveel orga-
A flywheel is designed to turn. Maybe it would be a good idea if
nisaties die hetzelfde doel voor ogen hebben maar het lijkt ons te ontbreken aan coöperatie. Het begint al met de communicatie naar het beleid; er wordt niet met één stem gepraat, laat staan dat we die stem kunnen verheffen om de boodschap over te brengen.”
the king became a design figurehead? He is politically neutral, isn’t
Een Minister van Design lijkt je geen verkeerde aspiratie ...
“Nee, al riskeer je daar politieke recuperatie mee, maar goed, het zou een stap in de goede richting kunnen zijn. Als we met zijn allen wat willen betekenen in de wereld, dan moet je grenzeloos durven denken én zijn. Zoals Humin design injecteert op kmo- niveau zou hetzelfde ook vanuit de overheid wenselijk zijn. Multinationals hebben dat al lang begrepen, die weten tot wat people-centered design kan leiden. Als we dat designdenken kunnen zaaien, te beginnen hier in Vlaanderen, dan zullen we daarvan de vruchten oogsten. Het vliegwiel is bedoeld om te draaien. Zou het misschien een goed idee zijn als design gedragen zou worden door onze koning? Die is toch politiek neutraal, niet?” [lacht]
already understood this a long time ago. They know to what people-centred design can lead. If we can sow the seeds of this design thinking, starting here in Flanders, then we will reap the rewards.
he?”
[laughs]
049
CultuurInvest
de economische poot van het Cultuurbeleid Christian Oosterlinck
CultuurInvest bestaat sinds 2006 en is een onafhankelijk investeringsfonds dat wordt beheerd door de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV). Het fonds richt zich specifiek tot ondernemers in de cultuurindustrie. Dat zijn ondernemers die producten of diensten met culturele inhoud creëren en naar de markt brengen. Ook in die sector is het een kwestie van streven naar economische zelfstandigheid en groei met behulp van een evenwichtig businessmodel, en dat in een sector die moeilijk geld loskrijgt van privé-investeerders of banken. We zijn intussen enkele jaren verder. Tijd dus voor een evaluatie van CultuurInvest en de designbedrijven waar ze ingestapt zijn. We praatten met Peter Leyder, fondsmanager van CultuurInvest en als investeringsverantwoordelijke ook het hoofd van de organisatie. CultuurInvest participeert op twee mogelijke manieren in creatieve ondernemingen: leningen en participaties. De leningen kunnen onderverdeeld worden in projectfinancieringen, op korte termijn, en achtergestelde leningen op lange termijn. Voor de participaties gebeurt dit steeds door het inbrengen van nieuw kapitaal, tussen € 75 000 en € 500 000, en nooit via het overnemen van al bestaande aandelen. Het is ook niet de bedoeling om eeuwig vennoot te blijven. Na 5 à 7 jaar stapt CultuurInvest uit de onderneming. De voorbije jaren is er ook een evolutie merkbaar; waar eerst vooral aan projectfinanciering werd gedaan, worden nu meer de bedrijven zelf van kapitaal op korte of lange termijn voorzien. Dit om te vermijden dat het risico van projecten op de rekening van CultuurInvest komt. Daarom wil men zo hoog mogelijk in de structuur van de onderneming meepraten. Het investeringsfonds beschikte bij de start in 2007 over € 21,7 miljoen. De helft komt van PMV en de andere helft van privépartners. Er werd vooropgesteld om jaarlijks € 3,5 miljoen te investeren. Het fonds moet verder groeien tot € 30 miljoen. Op 10 jaar tijd wil men een impact bereiken van 100 miljoen. Sinds de oprichting heeft CultuurInvest al voor € 1,54 miljoen participaties genomen in 7 ondernemingen en voor € 3,12 miljoen geleend aan 28 ondernemingen. Dit is dus minder dan het vooropgestelde bedrag, maar dat is mede te wijten aan de crisis. Vele ondernemingen twijfelen om nieuwe projecten op te starten of nieuwe investeringen te doen. CultuurInvest heeft een aantal steunpunten binnen de diverse cultuurdomeinen gecontacteerd om de sector op de hoogte te brengen, zoals ook Design Vlaanderen en Flanders Fashion Institute. In de designsector heeft men vooral reacties ontvangen van productontwikkelaars. De individuele ontwerper werkt vaak op een te kleine schaal om in aanmerking te komen. Noodzakelijk is ook dat de dossiers getuigen van een zekere kennis van bedrijfsmanagement, wat moet blijken uit het businessplan. Peter Leyder geeft een voorbeeld. Een ontwerper heeft al jaren een eigen collectie, maar wil daarnaast een nieuwe collectie lanceren in een ander domein. De collectie draait goed, maar levert onvoldoende inkomsten om de kosten van de nieuwe lancering te dragen. CultuurInvest heeft de situatie duidelijk geanalyseerd en enkele kritische punten aangeduid, zoals de productiecapaciteit. Er wordt trouwens bewust een verkoopvertraging ingebouwd. Er moet immers rekening gehouden worden met weinig inkomsten tijdens het eerste half jaar.
CultuurInvest the economic pillar of our Culture policy Christian Oosterlinck
CultuurInvest was established in 2006 and is an independent investment fund that is managed by ParticipatieMaatschappij
Vlaanderen (PMV). The fund is specifically aimed at entrepreneurs in the culture industry, i.e., entrepreneurs who create and market products or services with cultural content. In this sector too it is a matter of trying to achieve economic independence and growth based on a balanced business model, in a business that has a difficult time obtaining money from private investors or banks. A few years have since passed. Time to assess CultuurInvest and the design companies in which it has invested. We met with Peter Leyder, the fund manager of CultuurInvest who also heads the organisation as its Investment Manager. CultuurInvest can participate in creative companies in two ways: through loans or participations. The loans can be subdivided into project funding, in the short term, and subordinated loans in the long term. As far as participations are concerned CultuurInvest always invests new capital (between € 75,000 and € 500,000) and never takes over existing shares. In recent years an evolution was noticeable: in the past CultuurInvest mainly used to fund projects. These days it increasingly supplies capital in the short and long term. The aim is to prevent the risk of projects being borne by CultuurInvest. That is why the fund is interested in participating at the highest possible level of the organisational structure. At its inception in 2007 the investment had a starting capital of approx. € 21.7 million. Half of this amount comes from PMV and the other half from private partners. The aim was to invest € 3.5 million annually. The fund has to grow further to € 30 million. In ten years time the fund partners aim to achieve an impact of € 100 million. Since its establishment CultuurInvest has already participated to the amount of € 1.54 million in seven companies and has loaned an additional € 3.12 million to 28 companies. This is less than the amount that had been previously earmarked but this is also due to the crisis. Many businesses are hesitant to launch new projects or make new investments. CultuurInvest has contacted a number of support organisations within the various cultural domains such as Design Vlaanderen and the Flanders Fashion Institute. In the design sector the response mainly came from product developers. The individual designer often works on too small a scale to be considered. The dossiers also have to demonstrate a certain knowledge of business management, which has to be obvious from the business plan.
050 Wat is het voordeel om bij CultuurInvest aan te kloppen? Banken staan voor cultuurprojecten vaak weigerachtig om leningen te geven, maar een participatie vanwege CultuurInvest opent vaak ook bij hen de deuren. De banken weten dat deze participatie garant staat voor een goed businessmodel en dat dit ook opgevolgd wordt. In driekwart van de investeringen worden de beoogde cijfers gehaald. Er wordt niet blindelings in bedrijven geïnvesteerd. Van de ingezonden dossiers wordt slechts 13% aanvaard door CultuurInvest. De grootste instroom komt uit de mode. Flanders Fashion Institute organiseert regelmatig een pitch om dit te stimuleren. Ook uit de muziek- en de gamingsector komen veel reacties. Kunst en design hinken achterop. Wat valt trouwens onder de noemer ‘cultuur’? De term wordt heel ruim geïnterpreteerd; er moet een link zijn met de cultuurwereld en er moet sprake zijn van een zekere uniciteit van het voorstel. Er zijn ook enkele door Design Vlaanderen erkende designers in het fonds opgenomen, al worden Christophe Coppens en Michaël Verheyden onder de categorie Mode ingedeeld en valt Tale of Tales (Michaël Samyn & Auriea Harvey) onder Gaming.
kwintessens design –– 2010 | 01
Peter Leyder gives an example. A designer has been creating his own collection for years but is interested in launching a new collection in another field. The collection is doing well but is not providing sufficient income for shoring the cost of the new collection’s launch. A conscious delay is incorporated as the first half year will not generate a lot of income. What is the benefit of contacting CultuurInvest? Banks often are hesitant about granting loans to cultural projects but a participation of CultuurInvest often helps open their doors. The banks know that this participation is a guarantee for a good business model and that this is also followed up. In three quarters of the investments the target figures are achieved. The fund does not invest blindly in companies. Only 13% of the dossiers submitted are accepted by CultuurInvest. Most of them are submitted by the fashion world. The Flanders Fashion Institute regularly organises a pitch to encourage this. The music and the gaming sector also tend to submit files. The art and design sectors to a lesser extent. What is culture anyway? The term is interpreted rather broadly here; there has to be a link with the cultural world and the proposal requires a certain measure of uniqueness. Some designers, who have been recognized by Design Vlaanderen, have also been incorporated in the fund although Christophe Coppens and Michaël Verheyden are in the Fashion category and Tale of Tales (Michaël Samyn & Auriea Harvey) is under Gaming.
Michaël Verheyden Michaël Verheyden kennen we als ontwerper van handtassen en accessoires. Op de uitreiking van de Henry van de Velde Award voor Jong talent in 2009 maakte hij kennis met Peter Leyder. Ze maakten een afspraak in het voorjaar. Michael moest immers eerst nog een vennootschap oprichten. Alles ging vrij snel. In juni werd het businessplan ingediend en eind september werd de achtergestelde lening reeds goedgekeurd. Deze lening was nodig om de nieuwe homecollectie op de markt te brengen. Gelukkig bestond er al een businessplan, opgesteld met de hulp van het Agentschap Ondernemen, voor een eerdere aanvraag bij de Participatie Maatschappij Vlaanderen. Het contact met PMV was echter wat stroever verlopen: er kon enkel schriftelijk gecorrespondeerd worden en op een bepaald moment was het dossier zelfs zoek. CultuurInvest heeft het bedrijf van Michaël doorgelicht en ook dat was heel nuttig. Daaruit bleek immers dat bepaalde zaken toch efficiënter georganiseerd konden worden. CultuurInvest participeert op een ‘ondernemervriendelijke’ manier. Michaël had ook bij de Limburgse Reconversie Maatschappij kunnen aankloppen, maar daar hebben ze vooral aandacht voor de harde cijfers. Ook in vergelijking met banken waren er voordelen: doorgaans zijn zij weigerachtig tegenover achtergeMichaël Verheyden is mainly known as a handbag and accessory stelde leningen en bovendien bleek ook de rentevoet hoger. Zijn er ook nadelen? Wel, designer. At the award ceremony for the Henry van de Velde Award CultuurInvest geeft veel ruchtbaarheid aan de participaties maar het publiek leest for Young Talent in 2009 he ran into Peter Leyder. They decided to die berichtgeving niet altijd even juist. Daardoor wordt Michaël soms aangesproken meet in the spring as Michaël still had to establish his own company. over de vermeende ‘subsidies’ die hij zou ontvangen hebben. Everything went very quickly. The business plan was submitted in June and the subordinate loan was granted in September. This loan was required for the launch of the new home collection. Luckily Verheyden already had a business plan, which he had drawn up with the Agentschap Ondernemen (Flanders Enterprise) for a previous request that he had submitted to the Participatiemaatschappij Vlaanderen . The contact with PMV had been somewhat more difficult: all correspondence had to be in writing and at one point they had even lost his dossier. CultuurInvest audited Michaël’s company, which was a very useful exercise. It proved that some aspects could be organised more efficiently. CultuurInvest participates in an ‘entrepreneur-friendly’ manner. Michaël could have also contacted the Limburgse Reconversie Maatschappij (Limburg Reconversion Company) but they are mainly interested in the figures themselves. There were also benefits compared with banks: generally they do not grant subordinate loans and moreover the interest rates are also higher. Are there disadvantages? CultuurInvest tends to publish a lot of information about its participation but the general public does not always pay attention to the key message. As a result Michaël often has to answer questions about the ‘subsidies’ that he received.
051
Bee-Hive (Christophe Coppens) Beehive nv is de holdingmaatschappij van Christophe Coppens, de gekende hoedenontwerper. De collectie is intussen uitgegroeid tot een brede accessoirelijn. Met Home Accessories – The Table presenteert Coppens ook een collectie interieurobjecten die geïnspireerd zijn op de Spaanse tapastraditie en de Japanse eetcultuur. Op dit ogenblik heeft Coppens twee eigen winkels, één in Brussel en één in Japan. Voorts zijn er meer dan 150 verkooppunten in de rest van de wereld. CultuurInvest investeerde evenredig met een private investeerder in het kapitaal van de firma om de wereldwijde groeiambities waar te maken. Eén van de voorwaarden voor de participatie was wel dat het managementteam versterkt werd met een commercieel én een zakelijk directeur. Marie-Christine De Meulder, met jarenlange ervaring in de modewereld, en Wim Braeckman voor het financiële en zakelijke, werden met hulp van Cultuurinvest aangetrokken.
Beehive nv is the holding company of Christophe Coppens, the renowned hat designer. Coppens now also has launched a collection of home accessories that draw their inspiration from the Spanish tapas tradition and Japanese eating culture. At present Coppens runs two stores, one in Brussels and one in Japan. He also has 150 points of sale worldwide. CultuurInvest invested proportionally with a private investor in the company’s capital in order to help achieve its ambitions as regards global growth. One of the conditions for the participation was that the management team had to be completed with a commercial and an operational director. With the assistance of CultuurInvest Marie-Christine De Meulder, who had several years of experience in the fashion world, and Wim Braeckman (operational and financial affairs) were hired.
052
kwintessens design –– 2010 | 01
Tale of Tales (Michaël Samyn & Auriea Harvey) Tale of Tales bvba is een onderneming van twee Gentse webdesigners (Michaël Samyn en Auriea Harvey) die artistieke, interactieve entertainmentsoftware ontwikkelt. CultuurInvest verstrekt het bedrijf projectfinanciering voor de ontwikkeling en commercialisering van hun eerste computerspel, The Path. Het is een horror-fictiespel waarin de speler op een interactieve manier de omgeving exploreert en zijn eigen verhaal schrijft. Het management van CultuurInvest heeft zich laten bijstaan door diverse marktexperts om de zogenaamde ‘indiemarkt’ te doorgronden. Dat is de markt van onafhankelijke producenten van computerspelen. Michaël en Auriea volgen alle subsidiemogelijkheden goed op en zo leerden ze ook CultuurInvest kennen, en anders zou het Vlaams Audiovisueel Fonds hen zeker op de hoogte hebben gesteld. Het eerste contact was er al in november 2006 en een jaar later werd het definitieve contract getekend. De samenwerking verliep heel vlot. De voorbereidende procedure duurde wat langer maar Peter Leyder en Evelien Deceuninck deden hun best om het duo bij te staan. Het was de eerste maal dat Tale of Tales een businessplan moest maken en ze hebben geleerd hoeveel inspiratie daarbij komt kijken. Het was evenwel onmogelijk om elders een lening te krijgen aangezien het commerciële aspect niet primeert. Enkel bij CultuurInvest telde ook de Tale of Tales bvba is a company of two Ghent web designers (Michaël Samyn and Auriea Harvey) which culturele waarde en werd er meegedacht hoe die te commercialiseren. De afbetaling van de lening develops artistic, interactive entertainment software. CultuurInvest provides the company with project diende slechts te gebeuren van het moment dat funding for the development and marketing of their first computer game, The Path . This horror-fiction er inkomsten gegenereerd werden en daarvoor game requires the player to explore his environment in an interactive manner and write his own tale. was er twee jaar voorzien. Zwaar om te dragen The management of CultuurInvest requested the assistance of various market experts to understand the was wel dat 100% van de inkomsten geëist werden so-called indie market better, or the market of independent computer game designers. Michaël and Auriea monitor funding possibilities and this is how they found out about CultuurInvest. tot de lening volledig afbetaald was. Deze voorwaarde heeft het commerciële potentieel van Otherwise the Flemish Audiovisual Fund would have most certainly informed them of this possibility. het project wat schade toegebracht. De interest The first contacts were established in November 2006; the contract was signed one year later, resulwas toen vrij hoog. Volgens de huidige regeling ting in an easy cooperation. The preparatory procedure took a little longer but Peter Leyder and Evelien Deceuninck did their best to assist the designers. This was the first time that Tale of Tales had to draw gebeurt dit niet meer zo. CultuurInvest is volgens Michaël eigenlijk up a business plan and they learnt how much inspiration is required to draw up one. It was impossible, een beetje te ‘hard’ voor kunstenaars die met however, to obtain a loan from another source in view of the fact that the commercial aspect does not commercie willen experimenteren. Idealiter zou take precedence in their concept. CultuurInvest was the only source which also focused on cultural value er een financieringsmethode ontwikkeld worden and thought about how to market it. They only were required to start repaying the loan as soon as income die tussen een subsidie en een lening zit. Subsidies was generated over a two-year period, albeit that 100% of their income would be claimed until the loan was zijn voornamelijk bedoeld voor niet-commerciële reimbursed in full. This condition did prove to be an obstacle for the project’s commercial potential. At the projecten en leningen van CultuurInvest stellen time the interest was quite high. Under the present arrangements this is no longer the case. According to Michaël CultuurInvest is too ‘tough’ on artists interested in experimenting with hoge commerciële eisen. Een tussenvorm zou het experiment op zakelijk vlak aanmoedigen en commerce. Ideally a funding method has to be developed which is somewhere in the middle between a dat zou dan weer leiden tot meer interesse van subsidy and a loan. Subsidies are mainly designed to fund non-commercial projects whereas the loans cultuurmakers voor commercie en tot allerlei of CultuurInvest set high commercial requirements. An intermediary form would encourage business experiments, which in turn would generate more interest among cultural players for commerce and lead vernieuwende zakelijke modellen. to several innovative business models.
053
Licensed (Casimir) Casimir voorstellen hoeft niet meer. In 2000 kreeg hij de Henry van de Velde Prijs voor Bedrijf, en in 2004 ontving hij de Vlaamse Cultuurprijs voor Architectuur en Design. Na het lanceren van Vlaemsch() raakten de ontwerpen van Casimir zelf wat op de achtergrond. Om deze opnieuw te lanceren en Vlaemsch() verder uit te bouwen ging hij aankloppen bij CultuurInvest. Licensed commercialiseert Vlaemsch(), dat als een soort ‘prêt-à-porter-collectie’ kan gezien worden, terwijl het designlabel Casimir dan eerder de ‘haute couture’ vertegenwoordigt. CultuurInvest gaf een achtergestelde lening aan Licensed. Ook Casimir zelf bracht vers kapitaal in.
There is no need to introduce Casimir. In 2000 he received the Henry van de Velde Prize for best Company and in 2004 he was awarded the Flemish Culture Prize for Architecture and Design. After the launch of Vlaemsch() Casimir’s designs faded slightly into the background. In order to re-launch them and to further develop Vlaemsch() he contacted CultuurInvest. Licensed commercialised Vlaemsch(), which may be considered as a ‘prêt-à-porter collection’, while the design label Casimir sells the equivalent of ‘haute couture’. CultuurInvest granted Licensed a subordinate loan. Casimir also injected fresh capital.
054
Le Fabuleux Destin du quotidien Christian Oosterlinck
kwintessens design –– 2010 | 01
055 Exact 200 jaar geleden werd begonnen met de bouw van de opmerkelijke, neoklassieke mijnsite van Grand-Hornu. Het complex was een uniek project van de Rijselse industrieel Henri De Gorge en architect Bruno Renard, die ervan overtuigd waren dat arbeiders beter zouden presteren wanneer hun leefomstandigheden zouden verbeteren. Na een lange leegstand herbergt het complex nu de musea MAC’s (Musée des Arts Contemporains) en Grand-Hornu Images, waarvan de laatste zich eerder toespitst op architectuur en design. Naar aanleiding van deze verjaardag presenteren beide instellingen voor de eerste maal een gezamenlijke tentoonstelling. Le Fabuleux Destin du quotidien, met als curatoren Veerle Wenes en Françoise Foulon, onderzoekt de relatie tussen kunst en design. Bijna iedereen in de designwereld is zich van deze band bewust, kijk maar hoe Let’s Stick Together in de Design Vlaanderen Galerie een honderdtal wandelstokken verzamelt die bijna elk afzonderlijk als kunstwerk fungeren. Om de gelijkenissen tussen het artistieke en het functionele te illustreren is uitgegaan van de dagelijkse omgeving; kunstenaars beroepen zich op de realiteit om boodschappen en emoties over te brengen, terwijl designers gebruiksvoorwerpen ontwerpen en ook zo hun verhaal vertellen. Is er een wezenlijk expressief verschil tussen de kleine vogelkooi met suikerklontjes van d’Hanis & Lachaert en de grote vogelkooi van Mathieu Mercier? Daarom is het geheel zowel een synergie als een confrontatie. Het laat de bezoeker beslissen wat kunst en wat design is, maar tegelijkertijd is alles kunst én design. Er is geen hiërarchie tussen beide vastgelegd. De architectuur draagt ertoe bij dat alle objecten als kunst gepresenteerd worden. Ze staan niet in het interieur waar ze normaliter thuishoren maar krijgen de ruimte om volop beleefd te worden. Een goed voorbeeld hiervan is Desk Overdose van Bram Boo. In de catalogus wordt trouwens de evidente link gelegd naar de readymades van Duchamp, de dagelijkse voorwerpen die tot kunst verheven werden. Een wandeling door de tentoonstelling zal de bezoeker zeker een glimlach ontlokken. Scholten & Baijings maken hedendaagse versies van traditionele Nederlandse meubelen en voorwerpen. François Curlet toont een djellaba, maar dan wel de Nike-versie ervan. Het ‘kolentapijt’ van Raphaël Charles en Fuck-t van Hugo Meert sluiten bij die ironische sfeer aan. Veel aandacht gaat ook naar het werk van Hannes, zoon van Maarten Van Severen. We zien verder nog stukken van Raphaël Buedts en – misschien verwonderlijk in het geheel – vele werken van Willy De Sauter. Misschien toch een vrij ‘Gentse’ selectie bij de Vlaamse deelnemers?
Le Fabuleux Destin du quotidien Christian Oosterlinck
Exactly 200 years ago the first stone of the remarkable, neo-Classical mine site of Grand-Hornu was laid. The complex was a unique project designed by Lille industrialist Henri De Gorge and architect Bruno Renard, who were both convinced that workers would perform better in improved living conditions. After a long vacancy the complex now is home to the MAC’s (Musée des Arts Contemporains – Contemporary Arts Museum) and Grand-Hornu Images, which concentrates on architecture and design. On the occasion of this anniversary both institutions are organising a joint exhibition. Le Fabuleux Destin du quotidien (curators: Veerle Wenes and Françoise Foulon) examines the relation between art and design. Almost everybody in the design world is aware of this relation. Just take a look at how Let’s Stick Together in the Design Flanders Gallery gathered one hundred walking sticks that could all be considered as works of art. In order to illustrate the similarities between the artistic and the functional aspect the exhibition uses daily surroundings as a starting point; artists base themselves on reality to convey messages and emotions, whereas designers design utensils and thus tell their own story. Is there an essential expressive difference between d’Hanis & Lachaert’s small bird cage with sugar cubes and Matthieu Mercier’s large bird cage? That is why this exhibition is both about synergy and confrontation. It lets the visitor decide what is art and what is design but at the same time everything is art and design. No hierarchy has been established between them. The architecture contributes to each of these objects being presented as art. They are not placed in the interior where they would normally belong but are given the space to be fully experienced. A good example of this approach is Bram Boo’s Desk Overdose. In the catalogue, moreover, the evident link is made with Duchamp’s readymades, daily utensils which were elevated to the status of art.
Raphaël Charles & Robert Therrien. Photo: Philippe De Gobert
Book cover
Il existe entre Art et Design un va-et-vient de la pensée qui se découvre des points communs aussi bien que des différences essentielles.
Art & Design
Cet ouvrage, qui accompagne une exposition présentée au Grand-Hornu en 2010, comprend des contributions d’une dizaine d’auteurs issus de différents horizons (Art et Design) et envisage cette situation à partir de notions historiques, analytiques ou encore poétiques. Textes en français et en anglais ; 272 pages ; 82 illustrations couleurs ; index des artistes et des œuvres exposées.
Between Art and Design, there is an ebb and flow of thought which reveals their common points as well as their essential differences. Contemporary creators frequently combine genres and pass from one to the other, even combining them in their works, such that they can no longer be defined unilaterally and conclusively. This book, published to coincide with an exhibition at Grand-Hornu in 2010, includes contributions by some ten authors from various backgrounds, in both art and design.
The Fabulous Destiny of the Quotidian
Les créateurs actuels mêlent les genres et passent de l’un à l’autre fréquemment, jusqu’à les confondre dans des œuvres qui ne sont plus définies de manière unilatérale et péremptoire.
Le Fabuleux Destin du quotidien The Fabulous Destiny of the Quotidian
They envisage this situation based on historic, analytical and even poetic concepts. Texts in French and English; 272 pages; 82 colour illustrations, index of artists and exhibited works.
Musée des Arts Contemporains & Grand-Hornu Images Couverture / Cover : Tomáˇs Gabzdil Libertíny, The Honeycomb Vase ‘Made By Bees’, 2006
056 Tussen de meer monumentale werken vallen de krukken van Lieve Van Stappen en de spiegels van Diane Steverlynck iets minder op, niet alleen door het formaat, maar omdat zij tegen een wand staan of hangen. Dan komen in de vitrines enkele kleine meesterstukken beter tot hun recht, zoals het vaasje in bijenwas van Tomas Gabzdil Libertíny en de Trichoptère, een insectenlarve in goud en parels van Hubert Duprat. Voor de volledigheid zijn er ook nog enkele klassiekers bijgehaald: Martí Guixé, Andrea Branzi, Richard Artschwager, Donald Judd, Jasper Morrison, Wim Delvoye of de ladenkast van Tejo Remy. Slagroom op de taart is de catalogus die bij de tentoonstelling hoort. Het is een kanjer van een boek dat heel wat verder gaat dan de tentoonstelling, met veel teksten en beelden over werken die steeds weer de link leggen tussen kunst en design. De inleiding werd geschreven door Marc Ruyters, en verder vinden we teksten van Yoann Van Parys, Marie Pok, Hilde Bouchez, Marc Holthof, Isabelle de Visscher-Lemaître, Sylvain Busine, Françoise Foulon en Laurent Busine. De catalogus is verdeeld in 3 delen: Le Fabuleux, Le Destin en Le Quotidien (het fantastische, de bestemming en het dagelijkse). Het is vooral een schitterend kijkboek geworden. De integrale teksten werden achter in het boek verzameld, maar fragmenten daaruit staan als veelbetekenende bijschriften bij de foto’s.
kwintessens design –– 2010 | 01
As the visitor walks through the exhibition, the objects on display will surely elicit a smile. Scholten & Baijings create contemporary versions of traditional Dutch furniture and objects. François Curlet has chosen to show a djellabah, but the Nike version of this traditional Arab garment. Raphaël Charles’s ‘coal carpet’ and Fuck-t by Hugo Meert also tie in with this ironic atmosphere. A lot of attention has been paid to the work of Hannes Van Severen, Maarten’s son. There are also works by Raphaël Buedts and - maybe surprisingly in this collective - several works by Willy de Sauter. A rather ‘Ghent-oriented’ selection among the Flemish participants? The stools of Lieve Van Stappen and the mirrors of Diane Steverlynck stand out less among the more monumental works, not only because of their size but because they have been placed against a wall or affixed to it. The display cases do a better job of highlighting a number of small masterpieces such as the bees’ wax vase by Tomas Gabzdil Libertíny and the Trichoptère, an insect larva in gold and pearls by Hubert Duprat. A number of classics have been added to complete the exhibition: Martí Guixé, Andrea Branzi, Richard Artschwager, Donald Judd, Jasper Morrison, Wim Delvoye or Tejo Remy’s chest of drawers. The cherry on the cake is the exhibition catalogue, however.
De tentoonstelling loopt nog tot 23 mei in Grand-Hornu en is dagelijks (behalve maandag) geopend van 10 tot 18 uur.
It is a sizeable work that covers a lot more than the exhibition and features several texts and images about works that link art and design. The introduction is by Marc Ruyters, the catalogue contains texts by Yoann Van Parys, Marie Pok, Hilde Bouchez, Marc Holthof, Isabelle de Visscher-Lemaître, Sylvain Busine, Françoise Foulon and Laurent Busine. The catalogue has been subdivided into three sections: Le Fabuleux, Le Destin and Le Quotidien (the fantastic, the destiny and the daily). Above all it has become a beautiful coffee table book. The complete texts have been provided at the end of the book but fragments from the texts have been included as significant captions for the photos.
The exhibition runs until 23 May in Grand-Hornu and is open daily (except on Monday) from 10 a.m. until 6 p.m.
Anamorphosis, Luc d’Hanis & Sofie Lachaert for Droog Design, 2008
INTERIEUR 2O1O DESIGN BIENNALE SINCE 1968 COMPETITION CALL FOR ENTRIES The Jury Giulio Cappellini Nipa Doshi Marcus Fairs Pierre Keller Lowie Vermeersch
Total Prize Money 40.000 euro
Registration Deadline 15 July 2010 INTERIEUR 2010 15 - 24 October Kortrijk, Belgium
All entries will be on display at the Biennale. For more information or to register, visit www.interieur.be With the collaboration of Kwintessens
Prize Sponsors
057
058
Het ludieke modernisme in Belgie
trend en context Lut Pil
kwintessens design –– 2010 | 01
Het ludieke modernisme in België is een bescheiden maar mooi opgebouwde tentoonstelling in het Atomium die nog tot 25 april te bezoeken is. Ze volgt op Expo 58. Tussen droom en werkelijkheid, de tentoonstelling die in 2008 ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van Expo 58 werd ingericht en nu permanent opgesteld staat in de basisbol van het Atomium. Het ludieke modernisme in België is een boeiende tegenpool van de tentoonstelling Willy Van Der Meeren. Furniture design, die in 2007 voorafging aan de Expo 58-tentoonstelling. Naar aanleiding van de tentoonstelling over Willy Van Der Meeren schreven we toen dat de Belgische ontwerper en architect niet aanwezig was op Expo 58, wat zowel opmerkelijk als te begrijpen was (Kwintessens 2008, 2). Zijn ‘sociaal’ meubel ontstond in een andere context dan de cultuur van verleiding en consumptie die het einde van de jaren 50 kenmerkte. De Van Der Meeren-tentoonstelling net vóór de herdenkingstentoonstelling over 1958 was in die zin een metafoor voor de maatschappelijke en culturele verschillen tussen de vroege en late jaren 50.
059 Het Belgische design dat wel op de wereldtentoonstelling van 1958 te zien was, was niet meteen opwindend. In de publicatie Hedendaags design. Alfred Hendrickx en het fifties-meubel in België wordt de vraag gesteld wat het Belgische design “op dat moment, bijvoorbeeld op Expo 58 zelf, eigenlijk te bieden had. ‘Sobere’ vormgeving, ‘somber’ palet – opnieuw de termen die onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog zo overvloedig te beluisteren vielen –: een enclave van ernst en soliditeit te midden van een wereldtentoonstelling die, met een ondraaglijke lichtheid, een moderne wereld wenste voor te toveren, vol beloften – atoomenergie – en een pastelkleurige toekomst.”1 Nochtans hebben een aantal Belgische ontwerpers, zoals Alfred Hendrickx, in hun ontwerpen een zekere vrolijkheid tentoongespreid. De soepele en speelse levendigheid van zijn Fauteuil S6L uit 1956 of van zijn Fauteuil S3 voor de nationale luchthaven van Zaventem (1958) zijn dan ook in Het ludieke modernisme in België opgenomen. Het ludieke modernisme, dat in de tentoonstelling slechts zijdelings met de termen ‘Atoomstijl’, ‘Stijl 58’ en ‘Expostijl’ in verband wordt gebracht, is “een frisse en fantasierijke trend die het functionalisme door middel van 1 Mil De Kooning en Iwan Strauven, decoratieve vormen wou verlevendigen. ‘Het fifties-meubel in België’, in Mil de Kooning, Fredie Floré en De vrolijke kleuren weerspiegelden het Iwan Strauven, Hedendaags design. alomtegenwoordige optimisme, de lijnen Alfred Hendrickx en het fiftiesmeubel in België, (Het Mechelse waren dynamisch en de volumes luchtig. meubel 1500-2000. Van houtsnijwerk Het was dit tweede type moderne architot design, 3), Mechelen: Stedelijke tectuur en design dat de grootste popumusea, 2000, p. 45. 2 lariteit genoot.” Boeiend is trouwens 2 Caroline Berckmans, Pierre Bernard en Anne-Sophie Walazyc, dat Willy Van Der Meeren met enkele Het ludieke modernisme in België, van zijn ontwerpen al inspeelde op deze Brussel: Atomium vzw, 2009, p.67. populaire vormentaal.
Ludic modernism in Belgium trend and context Lut Pil
Het ludieke modernisme in België (Ludic modernism in Belgium) is a small but well-designed exhibition at the Atomium that can be visited until 25 April. It follows Expo 58. Tussen droom en werkelijkheid (Between Dream and Reality), the exhibition that was created in 2008 on the occasion of the fiftieth anniversary of Expo 58 and which has now become a permanent fixture in the bottom sphere of the Atomium. Ludic modernism in Belgium is an interesting counterpart of the exhibition Willy Van Der Meeren. Furniture design, which preceded the Expo 58 exhibition in 2007. On the occasion of the Willy Van Der Meeren exhibit we wrote at the time that the Belgian designer and architect was not involved in Expo 58, which was both remarkable as well as understandable (Kwintessens 2008, 2). His ‘social’ furniture was created in a different context than that of the culture of seduction and consumption that was typical of the end of the 1950s. In that sense the scheduling of the Van Der Meeren exhibition just before the commemorative exhibition about 1958 served as a metaphor for the cultural and societal differences between the early 1950s and the late 1950s. The Belgian design on display at the 1958 world expo was not exactly exciting. The publication Hedendaags design. Alfred Hendrickx en het fifties-meubel in België (Contemporary design. Alfred Hendrickx and Fifties furniture in Belgium) asks what Belgian design “had to offer at the time, for example at Expo 1958. A ‘plain’ design, a ‘dark’ palette – the same words that were used so liberally immediately after the Second World War: an enclave of gravi-
Kiosk van Glasal-platen, Brussel, 1964. Foto © www.atomium.be - Archives Eternit Archief Fauteuil S6L, Alfred Hendrickx, 1956 (verzameling Vakgroep Architectuur & Stedenbouw, Universiteit
Gent). Foto © www.atomium.be - Wim Van Nueten Tijdschriftomslag, Architecture, nr. 3, 1952. Foto © www.atomium.be
tas and solidity amidst a world exhibition that wished to conjure a modern world, with unbearable lightness, full of promise – nuclear energy – and a pastel-coloured future.”1 And yet a number of Belgian designers such as Alfred Hendrickx exhibited a certain measure of joy in their designs. The flexible and playful liveliness of his Fauteuil S6L from 1956 or of his Fauteuil S3 for the national airport of Zaventem (1958) have thus been integrated in Ludic Modernism in Belgium. Ludic modernism, which is barely related with the terms ‘Atoomstijl’, ‘Stijl 58’ and ‘Expostijl’ in the exhibition is a “fresh trend full of fantasy that wished to liven up functionalism using decorative shapes. The happy colours reflected the omnipresent optimism, the lines were dynamic and the volumes airy. This second type of modern architecture and design was the most popular.” 2 What is even more fascinating is that Willy Van Der Meeren already anticipated this popular visual language with some of his designs.
060 Het ludieke modernisme in België is in twee delen opgevat. Ook al focust de tentoonstelling op een modetrend, ze wil meer zijn dan een bonte verzameling van vrolijke objecten waar we nostalgisch naar terugkijken. In een eerste deel wordt de ruimere maatschappelijke context geschetst die invloed had op deze ‘vrolijke, rumoerige moderniteit’. Een tweede deel zoomt in op de woordenschat van deze stijl. Wie in 2008 de vele tentoonstellingen over de jaren 1950 bezocht, herkent waarschijnlijk heel wat dingen. Het publiek van het Atomium is echter een wisselend en breed publiek dat niet systematisch de tentoonstellingen in België wil of kan bezoeken. Ook voor de reeds geïnformeerde bezoeker blijft de contextualisering interessant, omdat verbanden tussen uiteenlopende domeinen op een visueel aantrekkelijke manier worden voorgesteld. Een mooi voorbeeld is het televisietoestel met een beeldbuis in een draaibare, ronde behuizing, een vorm die bijna zweeft op de ontvanger die op zijn beurt op slanke, flexibele pootjes steunt. Dit lichte televisiemeubel, in reclamecampagnes wel eens voorgesteld als een object uit de toekomst, stond veraf van de logge, rechthoekige televisiekasten van daarvoor. Waar een dergelijk exemplaar in de tentoonstelling België 58 (Architectuurmuseum La Loge, Brussel, 2008) mee vorm gaf aan de frisheid en lichtheid van een gereconstrueerde woonkamer, illustreert het televisietoestel in Het ludieke modernisme even gemakkelijk de consumptiemaatschappij: “Dankzij de talrijke innovaties en de verhoogde levensstandaard genoten steeds meer mensen materieel welzijn. Hun gedrag werd uniformer, terwijl de maatschappelijke verschillen verkleinden. Van de auto tot de elektrische huishoudapparaten, van de televisie tot de supermarkt, het was de tijd van de overvloed. Alle voorwaarden waren verenigd voor de opkomst van de consumptiemaatschappij, volgens een uit Amerika geïmporteerd model. In tien jaar tijd werden de Belgen onverzadigbare consumenten.”3 Ook andere apparaten ogen futuristisch. Een gipsen prototype van een luidspreker (ca. 1952) lijkt een neergedaalde ufo en komt ogenschijnlijk uit eenzelfde buitenaardse wereld als de ‘vliegende schotel’ Evoluon (1963-1966) die in Eindhoven naar aanleiding van het 75-jarige bestaan van Philips door de architecten L.C. Kalff en L. De Bever werd gebouwd. Niervormige salontafels in levendige kleuren staan klaar als lanceerplatformen voor lampen met de vorm van vrolijke ruimtetuigen. Eenzelfde taal zet ook behangpapier, stoffen en meubelbekleding in beweging en toont een wereld die gefascineerd is door vooruitgang en die revolutionaire technologie enthousiast omarmt. De SARMA bar die Willy Van Der Meeren rond 1955 vanuit een moderne taal ontwierp (hij gebruikte zelfs golfplaat en plastic tuinslang), combineert een focus op ‘constructie’ met een belangstelling voor de ruimte. In de catalogus bij de tentoonstelling Willy Van Der Meeren in 2007 staat naast de SARMA bar niet zonder reden de volgende uitspraak uit 1993 van de architectontwerper: “Ik ben geen kunstenaar, geen vormgever, ik ben een bouwer. De vorm is het resultaat van dat bouwen. En langs dat bouwen om ben ik wél een vormgever. Moest ik het bouwen niet hebben, ik zou geen vormgever zijn. Vandaar dat ik geen onnodige dingen kan maken. Om die reden had ik graag eens een space-shuttle ontworpen.”4 Zijn verlangen om een ruimtetuig te ontwerpen verbindt de ‘constructieve waarheid’ van zijn ontwerpfilosofie en van de SARMA bar met een futuristische taal. In Het ludieke modernisme staat de bar klaar om de ruimte in te vliegen: “De slanke silhouetten van de 3 Ibid., p.13. meubels en gebouwen en hun hoekige en 4 Willy Van Der Meeren (1993), in Mil De Kooning, Willy Van der uitspringende schuine lijnen, die het toen Meeren. Furniture Design, Brussel: heersende optimisme weerspiegelden, Atomium vzw, 2007, p. 82. deden gedurfd asymmetrische profielen 5 Caroline Berckmans, Pierre Bernard en Anne-Sophie Walazyc, ontstaan. Het lijkt wel of de constructies Het ludieke modernisme in België, op het startschot staan te wachten om de Brussel: Atomium vzw, 2009, 5 lucht door te klieven.” p.116.
kwintessens design –– 2010 | 01
Foto © www.atomium.be - SABAM 2010 - Axel Addington Foto © www.atomium.be - SABAM 2010 - Axel Addington Gipsen prototype van een Elipson luidspreker,
Joseph Léon, ca. 1952 (verzameling Michael Marcy). Foto © www.atomium.be - David Marié
061 Ludic Modernism in Belgium has two parts. Even though the exhibition focuses on a fashion trend it wants to rise above the mere collection of fun objects at which people stare nostalgically. In the first part the broader social context which had an impact on this “happy, noisy modernism” is discussed. A second part zooms in on the vocabulary of this style. Those people who visited several exhibitions about the 1950s in 2008 will probably recognize several of the objects. The public who visits the Atomium, however, is a changing and broad audience that cannot or does not wish to systematically visit exhibitions in Belgium. The context is also interesting for informed visitors because the relations between the various domains are presented in a visually attractive manner. A good example is the TV with a TV tube in a rotating, round case, a shape that almost floats above the receiver, which in turn is positioned on thin, flexible feet. This light television set, which in ad campaigns was often presented as the TV of the future, was quite far removed from the big, rectangular TV sets of previous years. Whereas such an object helped shape the fresh and light aspect of the reconstructed living room in the exhibition Belgie 58 (Architecture Museum La Loge, Brussels, 2008) the TV set in Ludic Modernism also illustrates consumer society. “Thanks to the many innovations and the raised standard of living people increasingly were well-off from a material point of view. Their behaviour became more uniform, from television to the supermarket; these were the days of abundance. All the conditions were present for the emergence of a consumer society, in accordance with a model imported from the US. Over a ten-year period Belgians became insatiable consumers”3 Other appliances also look futuristic. A gypsum prototype of a loudspeaker (c. 1952) looks like a UFO that has landed and seems to have come from the same extraterrestrial world as the flying saucer Evoluon (1963-1966) that was built in Eindhoven on the occasion of the 75th anniversary of Philips’ existence by architects L.C. Kalff and L. De Bever. Kidney-shaped side tables in lively colours are positioned as launch platforms for lamps shaped like funny spaceships. The same language also motivates wallpaper, fabrics and furniture fabrics and shows a world that was fascinated with progress and which embraced revolutionary technology. The SARMA bar that Willy Van Der Meeren designed in 1955 based on a modern language (he even used corrugated sheets and plastic garden hose) combines a focus on ‘construction’ with an interest in space. In the catalogue for the exhibition on Willy Van Der Meeren in 2007 the caption next to the visual of the SARMA bar is a statement from 1993 by the architect/designer: “I’m not an artist, nor am I a designer. I am a builder. The shape is the outcome of the construction process. And as a result of the construction process I am a designer. If I did not know how to build, then I would not be a designer. That is why I am incapable of making useless things. That is why I would have liked to have designed a space shuttle.”4 His desire to design a space craft connects the ‘constructive truth’ of his design philosophy and of the SARMA bar with a futuristic language. In Ludic Modernism the bar is ready for take-off into outer space. “The slender shapes of the furniture and of the buildings and their angular and jutting oblique lines, which reflected the prevailing optimism of the era, resulted in daring asymmetric profiles. It seems as if the constructions are waiting for a starting shot to cut through the sky.” 5
062 Ook andere meubels van Willy Van Der Meeren, zoals zijn kleine en kleurrijke boemerangtafels uit 1953 of de lamp die hij samen met Jean Stuyvaert ontwierp, zijn opgenomen in Het ludieke modernisme. Met het polyvalente onderstel van een salontafel, zitbank, buffetkast of staande kast (ca. 1953), waarin de geplooide metalen poten duidelijk een rationele draagstructuur zijn, tekent Van Der Meeren tegelijkertijd een reeks dynamische V-vormen. De V-vorm is een van de basiselementen van de ludieke stijl en men vindt hem terug in architectuur en design. “Met de voorliefde voor de pijlerbouw en de schuine lijn was het maar logisch dat de steunen een V-vorm kregen. Was het een verwijzing naar de V van Victory – die van de vrije wereld of van de zegevierende economie – of gewoon een middel om de stabiliteit te verhogen? Het V-silhouet verleende de structuur in elk geval een grote levendigheid.”6 Die levendigheid zit
kwintessens design –– 2010 | 01
Other furniture by Willy Van Der Meeren, such as his small and colourful boomerang tables from 1953 or the lamp that he designed with Jean Stuyvaert, has been included in Ludic Modernism. With the polyvalent frame of a coffee table, sofa, buffet or cabinet (c. 1953), in which the folded metal legs clearly constitute a rational supporting structure Van Der Meeren concomitantly draws a series of dynamic V shapes. The V shape is one of the basic elements of the ludic style and it can be found in architecture and design. “As a result of a preference for pillar construction and oblique lines it was quite logical that the supports were V shaped. Was this a reference to the V for Victory – of the free world or of the victorious economy – or just a way of increasing stability? At any rate the V silhouette contributed a great mea-
Fauteuils S3, Alfred Hendrickx, luchthaven Brussel Nationaal te Zaventem, 1958 (Sabena Archief). Foto © KML-MRA/SABENA
063 ook in de V-vormige poten van Van Der Meerens hoekige tafels uit 1951, waarvan de bladen bekleed zijn met kleurrijke formica. Niet toevallig staan ze opgesteld voor een reclamebeeld uit 1956 dat polyesterbekledingen als droommateriaal voor huisvrouwen aanprijst. Interessant is hoe reclamecampagnes eenzelfde woordenschat gebruikten en hierbij vooral de huisvrouw in het vizier hadden. Madame est servie!: de gelukkige huisvrouw heeft maar te kiezen uit de overvloed aan elektrische huishoudtoestellen die haar leven vergemakkelijken. Keukenrobots, stofzuigers, koelkasten, broodroosters, koffiezetapparaten; allemaal hebben ze een modern en dynamisch design. Ook de toekomstbeelden op beurzen en tentoonstellingen zijn futuristisch en lokken een glimlach uit bij het publiek van vandaag. In 1956 dacht men dat leven in de eetkamer van 1980 er zo zou uitzien: nylon kleding, plastic stoelen, een keuken op wieltjes en een tafel die volledig in de vloer kon verdwijnen en door een motor in beweging werd gebracht.7 Nieuwe materialen dringen volop de woonomgeving binnen: plastic, synthetische meubelbekleding, laminaat, golfplaat in polyesterhars en glasvezel, aluminium en asbestcement van de firma Eternit. Het asbestcement werd vooral in de bouwsector gebruikt, maar kende ook een aantal designtoepassingen. Het ludieke modernisme toont een Eternit tuinzetel uit 1954, ontworpen door de Zwitser Willy Guhl, en een bizarre Eternit bloembak uit 1951 van dezelfde ontwerper. Omwille van de gelijkenis is de bloembak gekend als ‘olifantsoor’. Ondanks de evidentie van het Atomium als een tentoonstellingsplek voor de cultuur van de jaren 50, komt de relatief donkere ruimte de vrolijke lichtheid van de objecten niet ten goede. Toch speelt de scenografie in op de eigenheid van het ongewone gebouw. De trappen die de verdiepingen verbinden zijn een mooi staaltje vormgeving uit die tijd. De gekoppelde en in bollen uitlopende V-vormige lijnen in de leuning creëren een zigzagbeweging die op vooruitgang is gericht. Eén van die trappen is op een bijna natuurlijke wijze geïntegreerd in een paneel dat de moderne woningbouw van die tijd evoceert. De lijnenstructuur van de leuning versmelt met de luchtige architectuur van de afgebeelde huizen, zoals bijvoorbeeld de privéwoning voor een architect getekend door Jacques Geerinck (1957-1962). Tegelijkertijd vormen ze een speelse echo van de stoelen met plastic draadbekleding die onder de trap een tuinsfeer creëren. De tentoonstelling focust op België, maar biedt met een aantal buitenlandse ontwerpen een breder kader. De Butterfly-stoel van de Argentijnse designers Jorge Ferrari-Hardoy, Antonio Bonet en Juan Kurchan is een ontwerp uit 1938 dat in de jaren 50 een bestseller werd. De zigzaglijn van de poten sluit aan bij de woordenschat van het ludieke modernisme. Met een zitmeubel uit het decor van de film Mon oncle (1958) van Jacques Tati presenteert Het ludieke modernisme ook een speelse karikatuur van een stoel die weinig comfortabel zit. De ronde vormen van Tulip (1956, Eero Saarinen) en van de revolu- 6 Ibid., p.105. tionaire Panton-stoel (1958-1967, Verner Panton) sluiten 7 Ibid., p.26. de tentoonstelling af met een blik op de Golden Sixties.
sure of liveliness to the structure.” 6 This liveliness is reflected in the V shaped legs of Van Der Meeren’s angular tables from 1951, in which the tabletops are covered with colourful formica. They have been purposefully used in an advertising image from 1956 which extols the virtue of polyester as a fantastic upholstering material for housewives. It is interesting to note how ad campaigns used the same vocabulary and mainly targeted housewives. Madame est servie: all Madam has to do as a happy housewife is to choose from the extensive array of electric appliances which will facilitate her life. Food processors, vacuum cleaners, refrigerators, toasters, coffee makers: they all have a dynamic and modern design. The images of the future at trade fairs and exhibitions are also futuristic although they elicit a smile in today’s visitors. In 1956 people thought that a dining room in the 1980s would have nylon upholstery, plastic chairs, a kitchen on wheels and a table that could disappear into the floor and that was motorized.7 New materials entered our living environment: plastic, synthetic furniture covers, laminate, corrugated plates in polyester resin and glass fibre, aluminium and asbestos cement from Eternit. Asbestos cement was mainly used in the construction industry but also in a number of design applications. Ludic modernism showcases an Eternit garden chair, designed by Swiss designer Willy Guhl, and a strange Eternit flower box from 1951 by the same designer. It is often referred to as the ‘elephant’s ear’. In spite of the evident location of the Atomium as an exhibition space for culture from the 1950s the relatively dark space does not benefit the playful lightness of the objects. And yet the scenography of the exhibition has been designed in function of this individual building. The stairs that connect the various floors are a beautiful example of design from the era. The linked V shaped lines in the rail create a zig zag movement aimed at progress. One of these staircases has been integrated in an almost natural way in a panel which evokes modern home construction of the era. The line structure of the rail blends in with the airy architecture of the houses shown, such as the private dwelling of an architect designed by Jacques Geerinck (1957-1962). At the same time they playfully echo the chairs with plastic wire covers, which create a garden atmosphere under the stairs. The exhibition largely focuses on Belgium but extends its scope with a number of foreign designers. The Butterfly chair by Argentinian designers Jorge Ferrari-Hardoy, Antonio Bonet and Juan Kurchan is a design from 1938 that became a bestseller in the 1950s. The zigzag line of its legs ties in with the vocabulary of ludic modernism. With a chair used on set for the film Mon oncle (1958) by Jacques Tati Ludic Modernism also presents a funny caricature of a chair that is not very comfortable to sit in. The round shapes of Tulip (1956, Eero Saarinen) and of the revolutionary Panton chair (1958-1967, Verner Panton) complete the exhibition and look ahead towards the Golden Sixties.
ronny Duquenne
grafisch vormgever ď ą
www.eenendertig.be
065 Beurzen
wedstrijden
Light+building
Code18. Copenhagen Design
11/04/2010
van 26/08/2010
16/04/2010
Info: Messe Frankfurt Exhibition GmbH Ludwig-Erhard-Anlage 1, D-60327 Frankfurt am Main T +49 69 75 75 69 48 www.messefrankfurt.com
Salone del Mobile 14/04/2010
19/04/2010
Info: COSMIT Spa Foro Buonaparte, 65, I-20121 Milano T +39 02 72 59 41 www.isaloni.it
Zilvermarkt
12e Biennale de la Ceramique 24/05/2010
Info: Centre Culturel d’Andenne rue Malevé 5, 5300 Andenne T 085 84 36 40 www.biennaledelaceramique.be
DMY International Design Festival Berlin 2010 09/06/2010
Info: Bella Center Center Boulevard, 2300 Copenhagen T +45 32 52 88 11 www.bellacenter.de
Maison & Objet–Meuble Paris van 03/09/2010
07/09/2010
Info: SAFI-Salons Français et internationaux, 4, Passage Roux, F-75850 Paris Cedex 17 T +33 1 44 29 02 18 www.safisalons.fr
van 04/09/2010
Info: Zilvermuseum Sterckshof Hooftvunderlei 160, 2100 Deurne T 03 360 52 52 www.zilvermuseum.be
29/08/2010
Argillà Italia
01/05/2010
23/05/2010
13/06/2010
Info: DMY Berlin GmbH & Co. KG Am Flutgraben 3, 12435 Berlin T +49 30 53 21 31 28 www.dmy-berlin.com
Eunique–applied arts & design van 11/06/2010
13/06/2010
Info: Karlsruher Messe- und Kongress-GmbH Postfach 12 08, 76002 Karlsruhe T +49 721 37 20 51 26 www.eu-nique.de
05/09/2010
Info: Argillà Italia, Comune di Faenza, Piazza del Popolo 31, 48018 Faenza T +39 05 46 69 13 06 www.argile-italia
Origin 2010 van 23/09/2010
29/09/2010
inschrijven tot 12/04/2010 Info: Crafts Council, 44a Pentonville Road, UK-N1 9BY London Islington T +44 20 72 78 77 00 www.craftscouncil.org.uk
100% Design London 23/09/2010
26/09/2010
Info: 100% Design London, Gateway House-28 the Quadrant Richmond, UK-TW9 1DN Surrey T +44 20 89 10 71 93 www.100percentdesign.co.uk
Algemeen
Keramiek
Bio.22
3. ICMEA Competion
07/10/2010 07/11/2010 inschrijven tot 12/04/2010 Info: Biennial of Industrial Design Arhitekturni muzej Ljubljana Pot na Fuzine 2, SL-1000 Ljubljana T +386 1 54 00 346 www.bio.si
You Have a Dream. European Competition of Architecture & Design in Eco- and Agro-materials inschrijven tot 18/04/2010 Info: CODEM Picardie 41, avenue Paul Claudel, F-80480 Dury T +33 3 22 34 27 05 www.adream-thueringen.picardie.fr
4th Marianne Brandt Contest 2010 25/09/2010
24/10/2009
inschrijven tot 10/06/2010 Info: Kunstverein Villa Arte, Max-PlanckStrasse 46b, D-09114 Chemnitz T +49 371 37 00 277 www.marianne-brandt-wettbewerb.de
Ecodesign Award 2010 inschrijven tot 30/06/2010 Wedstrijd voor studenten Info: OVAM, Stationsstraat 110 2800 Mechelen T 015 28 42 84 www.ovam.be
RecyclingDesign2010 inschrijven tot 31/08/2010 Tentoonstelling in het MARTa in Herford, daarna op diverse locaties, o.a. Design Museum Gent. Info: Arbeitskreis Recycling e.V. Heidestrasse 7, 32051 Herford www.recyclingboerse.org
Glas
Jutta Cuny-Franz Foundation Memorial Award 2011 inschrijven tot 15/10/2010 Info: Museum Kunst Palast, Glasmuseum Hentrich, Ehrenhof 4, 40479 Düsseldorf T +49 21 18 92 91 73 www.museum-kunst-palast
Juwelen & zilversmeden
16. Silbertriennale inschrijven tot 01/07/2010 Info: Gesellschaft für Goldschmiedekunst Altstädter Markt 6, D-63450 Hanau T +49 61 81 25 65 56 www.gfg-hanau.de
inschrijven tot 30/06/2010 Info: Fuping Pottery Art Village No.1,Qiaoshan Road, Fuping County www.flicam.com
Bases2010–30th edition of the International Ceramics Competition of L’Alcora 2010 15/07/2010
10/10/2010
inschrijven tot 30/04/2010 Info: Museo de Cerámica, C/ Teixidors 5, 12110 L’Alcora www.lalcora.es
Textiel en papier
XIV Int. Lace Biennial Sansepolcro 2010 inschrijven tot 30/04/2010 Info: Centro Culturale Sansepolcro Via XX Settembre 99 52037 Sansepolcro, Italia T +39 575 73 34 12 www.biennaleinternazionaledelmerletto.com
Tragbare Kunst inschrijven tot 01/05/2010 Info: Kunstverein Seide Esslesbergstrasse 10, 75382 Althengstedt www.kunstvereinseide.de
Rijswijk Textiel Biennale inschrijven tot 30/08/2010 Info: Museum Rijswijk Herenstraat 67, NL-2282 BR Rijswijk T +31 70 39 03 617 www.museumryswyk.nl
Internationale kantwedstrijd voor kinderen en jongeren 11/11/2010 19/12/2010 inschrijven tot 01/10/2010 Info: Kant in Vlaanderen vzw Infirmeriestraat 5, 3290 Diest www.kantinvlaanderen.be
6th Int. Biennial of Contemporary Textil Art–AIRE 16/05/2011 01/06/2011 inschrijven tot 15/12/2010 Info: World Textile Art 4640 N.W. Doral Court, FL, 33178 Miami, USA T +1 786 54 68 017 www.wta-online.org
International Lace Award Love Lace inschrijven tot 29/4/2010 Info: Powerhouse Museum PB K346, NSW 2000 Haymarket T +61 2 92 17 01 11 www.powerhousemuseum.com
066 Prijzen
Cursussen, workshops, lezingen en colloquia
Wallpaper Design Award
Hugo Boss-ontwerpwedstrijd
A xel Enthoven won in de categorie ‘Best Camping’ met Opera, een mobiel vakantiehuis. Ingeklapt is Opera niet meer dan een trailer, uitgeklapt bevat het vakantiehuis twee bedden, een toilet en een buitenkeuken. Het ontwerperstrio Big-Game, met onder andere de Belg Elric Petit, wist de jury te bekoren in de categorie ‘Coat Stand’.
De 21-jarige Thibault Verougstraete, student aan de Artevelde-Hogeschool, is één van de 10 winnaars van een ontwerpwedstrijd rond de bekende flacon van Hugo Boss. Thibault is laatstejaarsstudent in de afstudeerrichting Crossmedia-ontwerp van de bacheloropleiding in de grafische en digitale media. Er waren niet minder dan 2400 inzendingen. De winnende ontw erpen zijn te zien op www.hugocreate.com.
Good Design Award De Big Table van Alain Gilles voor het Italiaanse Bonaldo won een Good Design Award, uitgereikt door The Chicago Athenaeum. De tafel wordt ook opgenomen in de vaste collectie van het Chicago Museum of Architecture and Design.
Toegepast 15 De laureaten zijn Liesbeth Bussche (Gerrit Rietveld Academie–edelsmeden), Jon Stam (Design Academy Eindhoven), Rocco Verdult (Design Academy Eindhoven), Andries Vanvinckenroye (MDA–productdesign) en Mieke Dierckx (PHL–juweelontwerp). Designcoach voor deze nieuwe editie is dit keer een gedeelde eer: modeduo Ti+Hann neemt de begeleiding van het designtalent op zich.
The Power of Print. Culturele affiche- en folderwedstrijd 2009 Deze prijs wordt uitgereikt door Prospekta, centrum voor kunstcommunicatie. De winnende affiche is Cockfish van Wesley Wolkman voor Theater Zuidpool. Naast de juryprijs werd ook een publieksprijs voor affiches georganiseerd. Winnaar van de publieksprijs is de affiche M² van De Tijd, ontworpen door Stefan Loeckx. Ook bij de beoordeling van de folders werd rekening gehouden met uiteenlopende aspecten: de kwaliteit van de typografie, het concept achter de vormgeving, gebruiksvriendelijkheid, originaliteit, het papier, de drukkwaliteit en vaak ook het gevoel dat het drukwerk oproept. De juryleden waren unaniem over de winnaar: de programmafolder van Scheld’apen, ontworpen door Tobias Debruyn van Afreux.
Europese Prijs voor Toegepaste Kunsten WCC-BF organiseerde deze wedstrijd en tentoonstelling. 100 vormgevers uit 19 landen namen deel. Nilton Cunha kreeg een eervolle vermelding. De Masters Prize ging naar de Italiaanse juweelontwerper Graziano Visintin. De prijs voor Jong Talent was voor Rosa Nogués Freixas.
7th International Film Festival on Clay and Glass De film Ann Van Hoey van Olga Baerten werd geselecteerd voor de officiële competitie. 5 awards en een publieksprijs worden op 20 of 21 maart in Montpellier uitgereikt. De film is te bekijken op www.annvanhoey-ceramics.be.
Algemeen
Glas
Transforming Design
Martine & Jacki Perrin: fusing
21/04/2010
17/05/2010
22/04/2010
Sprekers: Kate Aronowitz (Facebook), Joe Ferry (Virgin Atlantic), Mike Ganderton (Lego), Willem Boijens (Vodafone), David Kester (Design Council) e.a. Info: Design Management Institute 101 Tremont Street, Suite 300 MA 02108 Boston, USA T +1 61 73 38 63 80 www.dmi.org
14/06/2010
19/06/2010
Scott Chaseling Roll-up/Glass blowing 21/06/2010
26/06/2010
Tradition, Innovation and Sustainability: it’s Promotion from the Administration 10/06/2010
Koen Vanderstukken Sand casting
11/06/2010
Info: Fundacion Espanola Para El Fomento de la Artesania, Lagasca 134-1° Doha E-28006 Madrid, Espana T +34 91 561 02 62 www.fundesarte.org
28/06/2010
05/07/2010
01/07/2010
10/07/2010
Vanessa Bunet: Beads 11/08/2010
12/08/2010
7th Conference of the International Committee of Design History Etienne Leperlier: Pâte de verre and Design Studies 16/08/2010 25/08/2010 20/09/2010
Dorothea Van De Winkel werd geselecteerd met het werk Moving Circle I – II.
Thema: Design and Craft–A History of Convergences and Divergences. www.designandcraft2010.be
Op de valreep liet Eric Symons ons weten dat de Cosmolite een Red Dot–Best of the Best heeft ontvangen. Deze Samsonitereiskoffer kreeg eerder al een Henry van de Velde Label.
22/05/2010
Amélie de Montard: Glass beads
Sylvie Vandenhoucke Fine pâte de verre
American Tapestry Biennial 8
Red Dot
22/09/2010
7th International Conference on Design & Emotion 04/10/2010
Design at the Edges. 2011 IDA Congress Taipei
28/08/2010
29/08/2010
Info: Musée-Atelier du Verre, 1, rue du Général de Gaulle BP2, 59216 Sars-Poteries T +33 327 61 61 44 museeduverre@cg59.fr
07/10/2010
Info: IIT Institute of Design, 350 North LaSalle Street 350 60610 Chicago, Illinois, USA T +1 31 25 95 49 00 www.id.iit.edu
24/10/2010
Nathalie Painchart: Beads
28/10/2010
Info: Taiwan Design Center, 3F Bldg.G, 3-1 Park Street, 115 Nangang Taipei T +886 2 26 55 81 68 www.tdc.org.tw
Industriële vormgeving
Experienced Cradle to Cradle Workshop 23/06/2010 Info: Vlerick Leuven Gent Management School Reep 1, 9000 Gent T 09 210 98 99 www.vlerick.be
Juwelen & zilversmeden
Summer Workshop 2010: David Bielander, Helen Britton 19/07/2010 30/07/2010 inschrijven tot 31/05/2010 Thema: Authenticity in the age of style surfing Info: Alchimia, Via dell’Orto 35 R I-50124 Firenze T +39 55 22 32 18 www.alchimia.it
067 Design Vlaanderen Nieuws
Keramiek
Etienne Dewulf: Primitieve Afrikaanse Potten 18/06/2010
20/06/2010
Etienne Dewulf: Handopbouw/ Rookstoken 23/06/2010
27/06/2010
Info: Galerie Etienne Dewulf Verkortingstraat 44, 9040 Sint-Amandsberg T 09 238 29 58 www.galerie-etiennedewulf.be
Textiel en papier
Feltrosa 2010-International Feltmakers Association 07/05/2010
13/05/2010
Info: Museo del Tessuto di Prato Via Santa Chiara 24, 59100 Prato T +390 574 61 15 03 www.po-net.it/tessuto
Int. Conference on Contemporary Textile Art 16/05/2011
20/05/2011
Thema: Considerations between Textiles and Society–a Recaputulation Plaats: Universidad Veracruzana Xalapa, Mexico Info: World Textile Art 4640 N.W. Doral Court, FL,33178 Miami T +1 786 54 68 017 www.wta-online.org
Maryse Pillu: Vilten 12/06/2010 Info: Galerie Etienne Dewulf Verkortingstraat 44, 9040 Sint-Amandsberg T 09 238 29 58 www.galerie-etiennedewulf.be
Scythia 8 22/06/2010
26/06/2010
Oproep voor kandidaat-sprekers Thema: Traditioneel en hedendaags Info: Scythia, 73028 Kherson anschnei.public.kherson.ua
Workshops Haslach 18/07/2010
30/07/2010
Info: Textile Kultur Haslach Marktplatz 45, 4170 Haslach T +43 72 89 72 300 www.textile.kultur.haslach.at
International textile Conference Costa Rica 03/09/2010
10/09/2010
Info: Red Textil Iberoamericana 12355 S.W 129 Court Suite #10 33186-6406 Miami www.redtextilia.org
Voor wie het nog niet in de media gelezen, gezien of gehoord heeft: de Henry van de Velde Award voor Loopbaan 2009 ging naar Martine Gyselbrecht, de Award voor Jong Talent naar Jorge Manilla Navarrete en de Award voor Bedrijf naar Drisag. Na afloop van de tentoonstelling werden de publieksstemmen geteld voor de producten met een Henry van de Velde Label. Winnaar werd de radiator Play van Jaga. Ook OVAM reikte die avond zijn Ecodesign Award PRO 09 uit. Voor producten op de markt ging die naar Sas Adriaenssens voor drie producten van Buzzispace: Buzziscreen, Buzzizone en Buzziboard. De prijs voor producten in ontwikkeling ging naar Beci Bike Project, ontworpen door Fosfor. Dit is een concept voor fietsleasing voor de stad Brussel, bestaande uit een duurzaam fietsenrek (al dan niet overdekt) voor traditionele fietsen en plooifietsen. Van 14 tot 19 april is Milaan het designhart van de wereld. Op ons intussen vertrouwde adres, Via Savona 19A, tonen we tijdens de meubelbeurs de tentoonstelling Je Suis Dada. Deze tentoonstelling toont objecten met een dubbele bodem, vol poëzie, ironie en relativering. Ze doen je dromen, fantaseren, glimlachen, maar ook bewust choqueren is niet uit den boze. De verbeelding viert weer hoogtij. Functionaliteit en schoonheid worden niet als enige of zelfs niet eens als voorwaarden meer gesteld. Meestal zijn het ambachtelijk vervaardigde voorwerpen, in beperkte oplages, maar ook de industrie zwicht vaak voor het erotiserende ervan. Deze tentoonstelling was eerder al te zien in Turijn, Brussel, Wenen, Praag en Sint-Niklaas. Na Milaan reist de tentoonstelling verder naar Oslo, Luik en Madrid. Fuping is een stad in China, gelegen nabij Xi’an, onder meer bekend van het inmiddels beroemde terracottaleger. De streek ademt al eeuwen keramiek van alle soorten: tegels en bouwstenen, dakpannen en vaten, potten en beelden. In Fuping bestaat sedert enkele jaren een keramiekmuseum. In de zomer van 2008 trokken elf Belgische keramisten voor zes weken naar China. Gedurende een maand werkten ze in de Fuping Pottery Art Village. Het werk dat daaruit voortkwam, vond permanent onderdak in het gloednieuwe, Belgische paviljoen van het FLICAM. The Fuping Eleven, Ceramic Unica brengt negen van de elf keramisten opnieuw samen. Vermits het eerste contact met het FLICAM-project bij Piet Stockmans lag, vervoegt hij de groep. The Fuping Eleven zijn: Emile Desmedt, Tjok Dessauvage, Nathalie Doyen, Mieke Everaet, Marieke Pauwels, Patrick Piccarelle, Stefan Serneels, Gerda Steegmans, Rik Vandewege, Johan Van Geert, Bruno Vermeiren, Piet Stockmans en Lydia De Bock (fotografie). Van 2 april tot 22 mei in de Design Vlaanderen Galerie. Reserveer nu reeds ook 10 juni, voor de opening van de tentoonstelling De Nieuwe Oogst, met de ontwerpers die erkend werden in 2009.
Design Vlaanderen en Stichting Kunstboek publiceerden een monografie over textielontwerper Marc Van Hoe. Als internationaal erkende ont werper van interieurstof fen heeft Marc Van Hoe zijn sporen verdiend door zich steeds te richten op toekomstige tendensen, door het zoeken naar nieuwe producten, materialen, beelden en kleuren die de voorboden zijn van vernieuwing. Op die manier heeft hij tientallen weverijen in binnen- en buitenland mee helpen uitgroeien tot wereldwijde spelers. De auteur van de monografie is Mireille Houtzager. Het boek is te koop voor 15 euro, onder meer bij Design Vlaanderen. Design Vlaanderen organiseert voor de 6 de maal zijn designtriënnale, onder de naam Belgium is Design. Design for Mankind, van 21 november 2010 tot 2 maart 2011. Deze triënnale wordt georganiseerd n.a.v het tweehonderdjarig bestaan van de Grand Hornu-site en in het kader van het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie. De deadline voor inschrijvingen is verschoven naar 31 maart ’10. Meer informatie over de opzet en de voorwaarden vindt u op www. belgiumisdesign.be. België is gastland op de beurs Eunique–arts & crafts 2010. Daarom werken Design Vlaanderen en WCC Belgique francophone samen om een grote, Belgische stand te brengen op de beurs zelf. Design Vlaanderen selecteerde Willy Van de Velde, Hilde Metz, Mieke Selleslagh, Elisabeth Leenknegt, Nicole Baert, Nele De Block, Nathalie Perneel, François Blommaerts, Lotte De Mey en Awardt. Wie als ontwerper wil gepromoot worden door Design Vlaanderen moet eerst erkend worden tijdens onze Lente- en Herfstselecties. De Lenteselecties 2010 zullen doorgaan op 29 april en 7 mei. Het deelnameformulier kan gedownload worden op onze website. Het Plantin Genootschap en Design Vlaanderen organiseren een dynamisch netwerk evenement op 3 juni 2010 in het stadhuis van Gent. Innovatie en creativiteit zijn vandaag dé sleutels tot succes. Uw contacten uitbreiden met talentvolle vormgevers, uitgevers, drukkers, papierhandelaars, … is daarom een troef bij uitstek. Het netwerkevenement Wij boeken succes heeft tot doel om zoveel mogelijk persoonlijke ontmoetingen binnen de grafische boekensector op touw te zetten in een recordtijd van 2 uur. Het geheel wordt afgesloten met de uitreiking van de Plantin-Moretusprijzen. Inschrijven kan tot 30 april via www.belgiandesignforum.be Alle Vlaamse ontwerpers en bedrijven kunnen hun producten die op de markt gebracht zijn ná 1 juni 2009 inzenden voor de Henry van de Velde Labels. Wij verwachten de dossiers voor de eerste selectie tegen 3 juni 2010. Een tweede selectie gebeurt later, op basis van de objecten die de eerste ronde overleefd hebben. Het deelnameformulier kan vanaf mei gedownload worden op w w w.designvlaanderen.be.
068
kwintessens design –– 2010 | 01
tentoonstellingen België
Aarschot
Brussel
Comblain au Pont
Hasselt
Dany Tulkens, Ann Van Hoey, Tjok Dessauvage
Architectures absentes du XXe siècle
Misenplis: Anne Marie Laureys e.a.
UltraMegaLore: Hannelore Knuts 27/03/2010
tot 04/04/2010
tot 18/04/2010
27/03/2010
CC Het gasthuis – Gasthuisstraat 22 T 016 56 25 05 www.ccgasthuis.be
CIVA Kluisstraat 55 T 02 642 24 50 www.civa.be
Musée du Pays d’Ourthe Amblève Place Leblanc 1 T 04 369 26 44 www.comblainaupont.be/-Vie-Culturelle
Antwerpen
2 ½ Dimensional. Film featering Architecture tot 22/05/2010 deSingel – Desguinlei 25 03 248 28 00 www.desingel.be
Photo Academy Award 26/03/2010
20/04/2010
Designcenter De Winkelhaak Lange Winkelhaakstraat 26 T 03 727 10 30 www.winkelhaak.be
Zwart: Meesterlijk zwart in mode & kostuum 25/03/2010
08/08/2010
MoMu Nationalestraat 28/1 T 03 470 27 70 www.momu.be
Authentiek tot 30/05/2010
The Fuping Eleven, Ceramic Unica 02/04/2010
22/05/2010
Design Vlaanderen Galerie Kanselarijstraat 19 T 02 227 60 68 www.designvlaanderen.be
The Enormous Eternal Kalam of the Soul
07/05/2010
Deinze
Men zegge het voort! Affiches en aanplakbrieven uit de eigen collectie tot 04/04/2010 Museum van Deinze en Leiestreek Lucien Matthyslaan 3/5 T 09 381 96 70 www.museumdeinze.be
tot 30/06/2010
Deurne
Istituto di Skriptura J. Jordaensstraat 22 www.skriptura.be
Delheid Frères 1828-1980: Van Michel Delheid tot Climax
Sorties de Presse: Pierre Alechinsky en zijn invitee Kikie Crêvecœur tot 02/05/2010 Le Botanique Koningsstraat 236 02 217 63 86
23/03/2010
13/06/2010
Zilvermuseum Sterckshof Hooftvunderlei 160 T 03 360 52 52 www.zilvermuseum.be
Richard Hutten: 18 jaar spelen The Scandinavian Touch in Belgian Furniture 1951-1966
tot 31/12/2010
tot 06/06/2010
Museum Plantin-Moretus Vrijdagmarkt 22 T 03 221 14 50 museum.antwerpen.be/plantin_Moretus
Museum voor het kostuum en de kant Violetstraat 12 T 02 213 44 50
Design Museum Gent Jan Breydelstraat 5 T 09 267 99 99 design.museum.gent.be
Topstuk in de kijker: Ruys
Esben Klemann, Yoshima Futamura
18/03/2010
22/06/2010
Provinciaal Diamantmuseum Kon. Astridplein 19-23 T 03 202 48 90 www.provant.be/diamant
Brugge
Gaea•Aeolus/Materie in Beweging: Anne-Marie Laureys e.a. tot 05/04/2010 Art-O-Nivo Wollestraat 25 T 050 33 50 61 www.artonivo.be
tot 17/04/2010 Puls Contemporary Ceramics Kasteleinsplein 4 T 02 640 26 55 www.pulsceramics.com
20 creaties voor Europa: Modeontwerpers in dialoog met literatuur tot 04/04/2010
Felix Gonzalez-Torres: Specific Objects without Specific Form tot 25/04/2010
Rehabilitation 28/05/2010
8 portretten, 8 keramisten Henk Wolvers: recent werk
15/08/2010
Wiels Van Volxemlaan 354 T 02 347 30 33 www.wiels.org
Devout/Devine, Fashion vs Religion 26/06/2010
09/01/2011
Modemuseum Hasselt Gasthuisstraat 11 T 011 23 96 21 www.hasselt.be
Borrelen bij de buren. Nederlandse affiches voor jenever en likeur tot 25/04/2010 Nationaal Jenevermuseum Witte Nonnenstraat 19 T 011 24 11 44 www.hasselt.be
Nepotists, opportunists, friends, freaks and strangers intersecting in the grey zone tot 02/05/2010
Design by Performance
tot 04/04/2010
Arcangelo Sassolino 30/05/2010
17/08/2010
Z33 Zuivelmarkt 33 T 011 29 59 60 www.z33.be
Heusden-Zolder
Figure it Out: Koen Vanmechelen, Marieke Pauwels, Ann Van Hoey, Evelien De Winter e.a.
Galerie Frank Steyaert Tinnenpotstraat 16 T 052 41 40 69 www.franksteyaert.net
Peter Vanbekbergen: Keramische beelden
Tore Svensson: kommen en juwelen
De Mijlpaal Brugstraat 45A T 011 43 52 02 www.demijlpaal.com
tot 06/06/2010 Galerie Pont&Plas Hooiaard 6 (hoek Graslei) T 09 225 07 69 www.pontenplas.be
Stadhuis Grote Markt T 02 279 64 31 www.brucity.be
06/06/2010
tot 30/05/2010 Gent
Sixties! Bevrijdende kleuren
Armand Heins: etser, lithograaf en drukker tot 24/04/2010 MIAT, Museum voor Industriële Archeologie en Textiel Minnemeers 9 T 09 269 42 00 www.miat.gent.be
Rewind, Play/Forward: Anu Tuominen, Kristof Van Gestel, Richard Hutten tot 05/06/2010 Verzameld Werk Onderstraat 23 a T 09 224 27 12 www.verzameldwerk.be
tot 18/04/2010
069 tentoonstellingen buitenland
Hornu
Kortrijk
Roeselare
Canada
Le fabuleux destin du quotidien
Gras dat verder groeit–Miniaturen: Siegfried De Buck e.a.
3 Generaties in Glas 3 x Leenknegt
Montréal
tot 23/05/2010
tot 16/05/2010
tot 18/04/2010
Home Sweet Home: Nicolas Bovesse, Marina Bautier
Museum Kortrijk 1302 Houtmarkt-Begijnpark www.kortrijk1302.be
Cultuurcentrum De Spil Spilleboutdreef 1 T 051 26 57 06 www.despil.be
tot 06/06/2010
Daniel Weinberger: Plastique c'est chique. Bijoux éternels 28/05/2010
26/09/2010
Grand Hornu Images Rue Sainte-Louise 82 T 065 65 21 21 www.grand-hornu.be
Lommel
De Stedelijke Glascollectie tot 30/05/2010 Glazen Huis. Vlaams Centrum voor Hedendaagse Glaskunst Dorp 14b T 011 54 02 21 www.hetglazenhuis.be
tot 15/05/2010 Verbeke Foundation Westakker T 03 789 22 07 www.verbekefoundation.com
Schaarbeek
Internationaal Fotofestival: Stars & Models 28/03/2010
13/06/2010
Masayo Odahashi
Je suis Dada tot 04/04/2010
Roger Raveelmuseum Gildestraat 2-8 T 09 381 60 00 www.rogerraveelmuseum.be
Salons voor Schone Kunsten Stationsstraat 85 T 03 777 29 42
Tournai
Cultuurcentrum Scharpoord Meerlaan 30 A T 050 63 04 30 www.ccknokke-heist.be
20/06/2010
27/03/2010
24/05/2010
Centre de la Tapisserie 9, Place Reine Astrid T 069 23 42 85 www.centre-tapisserie.org
Internationale Grote Prijs Kalligrafie 2010
Skulls, Sketelons & Bones: Trees 26/03/2010 De Mits, Annelies Slabbynck, Johan Clarysse e.a. Cultuurdienst tot 13/06/2010 Andromeda Hotel & Thalassa Kursaal Westhelling 5 T 059 80 66 11 www.andromedahotel.be
Ebeltoft
tot 13/06/2010 Glasmuseet Ebeltoft Strandvejen 8 T +45 86 34 17 99 www.glasmuseet.com
Duitsland Duingen
Then and Now. Keramische Plastiken von Heidi Preuss Grew tot 23/05/2010
>PLI<
Westerlo Oostende
16/05/2010
Huis der Kunsten Haachtsesteenweg 147 T 02 240 34 99 www.culture1030ecoles.be
tot 20/06/2010
07/05/2010
Denemarken
Sint-Niklaas
Cultuurcentrum Mechelen Minderbroedersgang 5 T 015 29 40 14 www.cultuurcentrummechelen.be
29/04/2010
tot 11/04/2010
Pictografie
Carine Neutjens, Ann Van Hoey
Ecole de design
Design, een verhaal van context: Loudordesign Studio, D&A Lab
Machelen-Zulte
Mechelen Knokke-Heist
tot 18/04/2010
Université du Québec à Montréal www.centrededesign.uqam.ca
Kemzeke
Polar Expeditions: Edwig van Cauteren, Koen vanmechelen e.a.
Penser tout haut. Faire l’architecture
25/04/2010
Boerenkrijglaan 61
Töpfermuseum Duingen Töpferstraße 8 www.duingen.de
Hanau
Esther Bott: Transformation des Alltäglichen 18 Positionen zur zeitgenössischen Schmuckund Gerätgestaltung tot 06/04/2010
Hilde De Decker 15/04/2010
06/06/2010
Stroh zu Gold–Staatliche Zeichenakademie Hanau 15/04/2010
25/08/2010
Die Berliner Goldschmiede Emil Lettré und Herbert Zeitner 13/06/2010
01/08/2010
Deutschen Goldschmiedehaus Altstädter Markt 6 T +49 61 81 25 65 56 www.gfg-hanau.de
070
kwintessens design –– 2010 | 01
tentoonstellingen buitenland
Duitsland
Frankrijk
Groot-Brittannië
Hannover
Pforzheim
Le Fel
London
Ready for Take Off
Jens-Rüdiger Lorenzen: Schmuckskulpturen
L’Aventure Calligraphique: Sylvian Meschia
The Honey Bee and the Hive
tot 24/05/2010
04/04/2010
27/03/2010
30/04/2010
Handwerksform Hannover Berliner Allee 17 T +49 511 348 59 www.hwk-hannover.de
Trachtenschmuck aus dem Bayerischen Nationalmuseum 11/06/2010
Idar Oberstein
Leonor Hippolito, Claudia Oliveira 07/04/2010
09/05/2010
Iris Eichenberg 18/05/2010
26/06/2010
Villa Bengel Wilhelmstrasse 44 www.jacob-bengel.de
München
Giampaolo Babetto: L’Italianità dei Gioielli tot 30/05/2010 Die Neue Sammlung Museum für Angewandte Kunst Türkenstrasse 15 T +49 89 27 27 250 www.die-neue-sammlung.de
Schatzkammer Australien Treasure room Australia tot 10/04/2010 Galerie Handwerk Max-Josephstrasse 4 T +49 89 59 55 84 www.hwk-muenchen.de/galerie
Iris Eichenberg: Flowers and Birds of Michigan tot 24/04/2010 Galerie Spektrum Theresienstrasse 46 T +49 89 28 45 90 www.galerie-spektrum.de
Nürnberg
05/09/2010
06/05/2010
Ann Van Hoey, Agnes Hiss, Ashraf Hanna 09/05/2010
03/06/2010
Schmuckmuseum Pforzheim im Reuchlinhaus Jahnstrasse 42 T +49 72 31 39 21 26 www.schmuckmuseum-pforzheim.de
Richard Phethean, Yo Thom, Emmanuel Peccatte
Solingen-Gräfrath
Galerie Du Don Le Don du Fel T +33 5 65 54 15 15 www.galeriedudon.com
Damaszenerstah. Geschichte einer Legende
06/06/2010
08/07/2010
tot 05/04/2010
Paris
Amboss-Bestecke
Inspired by Nature
tot 04/07/2010
tot 12/05/2010
Deutsches Klingenmuseum Klosterhof 4 T +49 2 12 58 36 10 www.klingenmuseum.de
Le Lieu du design 74 rue du Faubourg Saint-Antoine T +33 1 40 41 51 05 www.lelieududesign.com
Les Lalanne Finland Helsinki
tot 04/07/2010
Modern(ism)
Le Wallpaperlab d’A3P
tot 06/05/2010
07/05/2010
Designmuseo Korkeavuorenkatu 23 T +358 9 622 0540 www.designmuseum.fi
15/08/2010
Normal Studio. Design élémentaire 08/04/2010
Ulla und Martin Kaufmann: Different From
01/05/2010
Still Life from Flanders: Salima Thakker, Tine De Ruysser, Lachaert & Dhanis, David Huycke e.a. tot 18/04/2010 Flow Gallery 1-5 Needham Road T +44 20 72 43 07 82 www.flowgallery.co.uk
Treasures of the 21st century tot 11/04/2010 Goldsmith’s Hall Foster Lane T 0171 606 7010 www.thegoldsmiths.co.uk
Decode: Digital Design Sensations tot 11/04/2010
Quilts tot 04/07/2010 Victoria and Albert Museum T +44 20 79 42 26 87 www.vam.ac.uk
15/08/2010
Les Arts Décoratifs 107 rue de Rivoli www.lesartdecoratifs.fr
Luxemburg
Roubaix
5th Ceramic Sculpture Biennial 2010
Catherine T. Dunoyer: Asseoir ou mettre debout les couleurs 03/04/2010
13/06/2010
La Piscine-Musée D’art et d’Industrie 23, rue de l’Espérance T +33 3 20 69 23 60 www.roubaix-lapiscine.com
Claus Bury: Massstabssprünge tot 13/06/2010
26/03/2010
Contemporary Applied Arts 2 Percy Street T +44 20 74 36 23 44 www.caa.org.uk
Sars-Poteries
Philippa Beveridge tot 14/06/2010
tot 25/07/2010
Sylvie Vandenhoucke
Neues Museum-Staatliches Museum für Kunst und Design Klarissenplatz T +49 911 240 22 30 www.nmn.de
Musée-Atelier du Verre 1, rue du Général de Gaulle – BP2 T +33 327 61 61 44
28/06/2010
01/07/2010
Capellen
07/05/2010
27/05/2010
Galerie Op De Kap 70, rte d’Arlon www.biennale-ceramique-mamer.lu
071
Nederland
Oostenrijk
Amsterdam
Rotterdam
Wien
Carine Neutjens
Carolein Smit: Huid en haar
Alexieva Zwetelina: Couples
27/03/2010 –24/04/2010
tot 11/04/2010
tot 17/04/2010
Kunsthal Rotterdam Postbus 23077 www.kunsthal.nl
Doris Betz
Proeven is koopen: Jac. Jongert, vormgever
Janna Syvanoja
tot 18/04/2010
Galerie V&V Bauernmarkt 19 T +43 1 53 56 334 www.kunstnet.or.at/V+V
Galerie Carla Koch Veemkade 500, 6de etage T +31 20 637 73 10 www.carlakoch.nl
Michael Brennend-Wood: Vase Attacks tot 14/04/2010
Ritsue Mishima: Frozen garden/Fruits of Fire
Galerie Ra Vijzelstraat 80 T +31 20 626 51 00 www.galerie-ra.nl
tot 30/05/2010
Crystal loves Leather tot 29/08/2010 Tassenmuseum Hendrikje Herengracht 573 T +31 20 524 64 52 www.tassenmuseum.nl
Museum Boijmans-van Beuningen 18-20 Museumpark/Postbus 2277 T +31 10 44 19 400 www.boijmans.nl
Infodecodata. Geen woorden maar beelden
De fantasiefabriek Noordbrabants Museum Verwersstraat 41 T +31 73 87 78 00 www.noordbrabantsmuseum.nl
tot 02/09/2010 Graphic Design Museum Beyerd Boschstraat 22 T +31 76 529 99 00 www.graphicdesignmuseum.com
Tilburg
Kraakhelder. 100 jaar huishoudtextiel tot 13/06/2010
Delft
tot 17/04/2010
Lijnen in mijn hoofd. Dertig jaar Lam de Wolf, 1980-2010
Yuk-Kan Yeung
26/06/2010
24/04/2010
Audax Textielmuseum Goirkestraat 96 T +31 13 42 22 41 www.textielmuseum.nl
Hanneke Giezen
22/05/2010
Michael Cleff 29/05/2010
12/09/2010
26/06/2010
Galerie Terra Keramiek Nieuwstraat 7 T +31 15 214 70 72 www.terra-delft.nl
Utrecht
Alexander van Slobbe: Stof–nadenken tot 16/05/2010
Eindhoven
Lissitzky+ tot 05/09/2010 Van Abbemuseum Bilderdijklaan 10 T +31 40 238 10 00 www.vanabbemuseum.nl
28/05/2010
Centraal Museum Agnietenstraat 1 Postbus 2106 T +31 30 36 23 62 www.centraalmuseum.nl
25/05/2010
06/07/2010
Otto Neurath: Gypsy Urbanism tot 05/09/2010
Hans Weigand: Vortex 13/04/2010
’s-Hertogenbosch
tot 25/04/2010 Breda
18/04/2010
05/09/2010
Flowers for Kim Il Sung 19/05/2010
05/09/2010
26/10/2010
Ina Seidl 05/05/2010
Minimal. Art and Furniture from the MAK Collection 26/05/2010
31/10/2010
Museum für Angewandte Kunst Stubenring 5 T +43 1 711 36 233 www.mak.at
Atelier Van Lieshout: Outside tot 02/05/2010 Museum Moderner Kunst Stiftung Ludwig Museumplatz 1 T +43 1 525 00 14 00, 1450 www.mumok.at
nieuws / news
Niemand minder dan Tom Lenaerts wordt de nieuwe creatief adviseur van Vitrine 2010. Bij de vorige twee edities werd er ook al met een gastcurator gewerkt. Onder meer Senjan Jansen en Jan Hoet verleenden eerder hun medewerking. Vitrine vindt plaats sinds 1998 en is een initiatief van Flanders Fashion Institute. Het project geeft modeontwerpers via een installatie in een vitrine (van een winkel, restaurant, café of andere openbare ruimte) de kans om hun creatieve universum of visie te tonen. Dit keer loopt Vitrine van 5 t.e.m. 26 juni.
Begin maart ligt een gloednieuw parfum in de rekken: het heet (untitled) en is een project van Maison Martin Margiela. Er is twee jaar aan het parfum gewerkt, zowel door Martin Margiela zelf, L’Oréal als Givaudan. (untitled) is als naam erg goed gevonden. De naamkeuze slaat op het no logogegeven dat ook in de rest van de collecties speelt. Er is lang gespeculeerd over een parfum van dit huis, en het komt er op een ogenblik dat de initiële ontwerper het huis verlaten heeft. “Toch heeft Margiela eraan meegewerkt, en dat tot in de details”, zegt Daniela Andrier, de ‘neus’ van het parfum. (untitled) is een erg groene en frisse geur die met geen enkel parfum te vergelijken is. Topnoot is galbanum, maar er zitten ook oranjebloesem- en jasmijntoetsen in, net als muskus en ceder. Het flacon doet qua vorm denken aan de oude apothekersflesjes. Het werd als het ware gedoopt in witte verf (wit is nu eenmaal de huiskleur).
Tom Lenaerts gastcurator van Vitrine Antwerpen
(untitled), het eerste parfum van Maison Martin Margiela
(untitled), the first scent by Maison Martin Margiela Early March there will be a new scent available from perfumeries. It is called (untitled) and is a project of Maison Martin Margiela. It took two years to elaborate, and involved Martin Margiela himself, as well as L’Oréal and Givaudan. The name (untitled) was a brilliant find and refers to the no logo approach that the fashion house applies to all its other collections. There has been considerable speculation about this perfume which, coincidentally, is being launched at a time when the eponymous designer has left the fashion house. “And yet Margiela has contributed to it, down to the smallest details” says Daniela Andrier, the ‘nose’ behind the perfume. (untitled) is a very green and fresh scent that cannot be compared to any other perfume. The top note is galbanum but it also has hints of orange blossom and jasmine as well as musk and cedar. The bottle's shape is reminiscent of old apothecary bottles and looks like it was dipped in white paint (white happens to be the fashion house’s preferred colour).
Pop-up store voor A.F. Vandevorst Sinds midden december heeft A.F. Vandevorst een eigen winkel in Antwerpen. Geen gewone zaak, wel een heuse pop-up store: Aktion1. De winkel heeft een tijdelijk karakter en zal open blijven tot 31 maart. Ann Vandevorst en Filip Arickx, het creatieve duo achter A.F. Vandevorst, laten weten dat alle communicatie verloopt via de Facebookfanpagina. Recent kwamen ze ook in het nieuws met de lancering van hun tweede lijn: A.Friend. Een lijn (voornamelijk in jersey) die ze mét en vooral vóór hun vrienden hebben ontwikkeld. Aktion1 is gelegen in de Antwerpse Volksstraat.
Pop-up store for A.F. Vandevorst In mid-December A.F. Vandevorst opened its own store in Antwerp. Not your average store, but a real pop-up store: Aktion1. It is a temporary store and will remain open until 31 March. Ann Vandevorst and Filip Arickx, the creative duo behind the eponymous fashion label, have stated that all communication will take place through the store’s Facebook page. Recently they made the news with the launch of their second line: A.Friend. A line, mainly in jersey, which they developed for and with their friends. Aktion1 is situated in Antwerp’s Volksstraat.
Tom Lenaerts appointed guest curator of Vitrine Antwerpen Tom Lenaerts has consented to serving as the creative adviser of Vitrine 2010. During the last two exhibitions the organisation also called in a guest curator. Senjan Jansen and Jan Hoet, among others, have already collaborated in the past. Vitrine has been taking place since 1998 and is an initiative of the Flanders Fashion Institute. The project gives fashion designers the opportunity to showcase their creative universe or vision with an installation in a display window (of a store, restaurant, café or other public space). This time around, Vitrine will be held from 5 June until 26 June.
Camper gek op Belgische designers Het Spaanse schoenenlabel Camper werkt graag samen met externe designers in hun serie To&ether (sic). Dit seizoen doen ze dat onder meer met Jaime Hayon, Bernhard Willhelm en Veronique Branquinho – de twee laatste zijn oudgedienden van de modeafdeling van de Antwerpse academie. Willhelm is voor Camper aan zijn derde collectie toe en inspireert zich daarvoor nogmaals op de natuur en het harde boerenleven van Mallorca, de thuishaven van Camper. Dat resulteert in een kleine reeks sandalen waarin rubber en veel velcrosluitingen verwerkt zitten. Voor Branquinho is de samenwerking een primeur: ze pakt uit met drie modellen, telkens een knipoog naar de Derby-schoen, in een combinatie van leder en stof. Leuk detail: de schoen is achteraan platgetrapt, zodat je de indruk krijgt dat je de muil al jaren draagt.
Camper loves Belgian designers Spanish shoe label Camper likes to work with external designers in its series To&Ether (sic). This season they have chosen to collaborate with Jaime Hayon, Bernard Willhelm and Veronique Branquinho. The latter two designers are alumni of the fashion department of the Antwerp Academy. Wilhelm created his third collection for the Spanish shoe brand and to this end drew inspiration from nature and the tough living conditions of farmers in Mallorca, Camper’s home base. This resulted in a small series of sandals with rubber and a lot of velcro fasteners. This was Branquinho’s first collaboration with Camper: she designed three models, each with a reference to a Derby shoe, in a combination of leather and fabric. A fun detail: the back of the shoe has been flattened so you are under the impression that you have worn the shoe for years.
telex
D irk Bikkembergs toonde in Milaan zijn nieuwe herencollectie voor pers en kopers én voor een geïnteresseerd publiek. Bikkembergs wilde dat ook zijn uiteindelijke klanten voor een keer zo’n mode-event konden meemaken en liet hen via zijn website meedingen naar de zitjes in Milaan. De opbrengst van de kaartjes gaat naar een goed doel. In Milan Dirk Bikkembergs presented his new men’s collection to the press and to buyers as well as to an interested audience. Bikkembergs wanted his end customers to also experience a fashion event for once and so he asked fans to compete through his website for a ticket to the show. The profits of the tickets will go to charity.
Op vraag van Toerisme Antwerpen is er werk gemaakt van een nieuwe Antwerp Fashion Map: citytrippers en lifestylehoppers kunnen er terecht voor insideradresjes en de beste shopadressen voor zowel internationale modehuizen als hippe kinderwinkels of trendy vintage boetieks. De gids deelt de stad op in vijf buurten: Modenatie, Zuid, Historisch centrum, Meir & Leien en Wilde Zee & Quartier Latin. De editie 2010 komt er in vijf talen (Nederlands, Frans, Engels, Duits en Spaans) en wordt te koop aangeboden bij Toerisme Antwerpen. At the request of Toerisme Antwerpen, a new Antwerp Fashion Map was created: city trippers and lifestyle hoppers can use it to brush up on insider addresses and the best shopping addresses for international fashion labels, hip children’s stores or trendy vintage shops. The guide subdivides the city into five neighbourhoods: Modenatie, Zuid, Historic centre, Meir & Leien and Wilde Zee & Quartier Latin. The 2010 edition will be published in five languages (Dutch, French, English, German and Spain) and can be purchased from Toerisme Antwerpen.
Tijdens de modeweek van Parijs wordt er opnieuw een Showroom Antwerp georganiseerd door het FFI. De showroom loopt van 5 tot 9 maart en geeft de kans aan jong Belgisch modetalent om aan internationale pers en kopers hun collectie te tonen. Werden geselecteerd voor dit seizoen: Girls From Omsk, Juan Hernandez Daels, Marc-Philippe Coudeyre, Noor d’Izar en Schipper/Arques. During Paris Fashion Week, the FFI will once again be organising a Showroom Antwerp, from 5 until 9 March. It provides young Belgian fashion talent with the opportunity to show a collection to the international media and buyers. This season’s selection includes: Girls From Omsk, Juan Hernandez Daels, Marc-Philippe Coudeyre, Noor d’Izar and Schipper/Arques.
Tim Van Steenbergen en A.F. Vandevorst hebben in opdracht van Antwerpen Toerisme en Congres een shopping bag gecreëerd. De tas wordt als cadeau gegeven aan buitenlandse gasten. Tim Van Steenbergen and A.F. Vandevorst have created a shopping bag at the request of Antwerp Tourism and Congress. The bag will be presented to foreign guests.
Over Tim Van Steenbergen nog wat nieuws ‘vers van de pers’: Uitgeverij Ludion werkt aan een boek over Tim Van Steenbergen dat zijn volledige carrière als mode- en kostuumontwerper zal behandelen. Some more news hot off the presses about Tim Van Steenbergen: Ludion publishers are working on a book about the designer, which will provide an overview of his entire career as a fashion and costume designer.
Het Belgische topmodel Hannelore Knuts krijgt een expo in het modemuseum van Hasselt. UltraMegaLore opent op 28 maart 2010. Belgian model Hannelore Knuts will have her own exhibition at the fashion museum in Hasselt. UltraMegaLore will open on 28 March 2010.
Bruno Pieters heeft 45 stuks uit zijn modearchief gedoneerd voor een bijzondere online verkoop van ‘ra’. De conceptstore uit Antwerpen verkocht de archiefstukken ten voordele van de SISP-organisatie, een vzw die zich in Zuid-India inzet voor gratis onderwijs en hulp aan minderbedeelden. Bruno Pieters has donated 45 pieces from his fashion archive for a special online sale by ‘ra’. The Antwerp concept store sold the archive items to benefit SISP, a non-profit organisation in South India which aims to provide free education and assistance to the underprivileged.
Nog nieuws van Bruno Pieters: hij lanceert een eerste brillenlijn. Denk aan uitgepuurd en minimalistisch. More news from Bruno Pieters: he is launching his first eyewear line. Key words: pure and minimalistic.
Veronique Branquinho Bruno Pieters Bernhard Willhelm
025
THIS HAS ONE SHOT AT BECOMING THE SEASON’S HOTTEST STYLE.
In fashion, you get one chance to get it right. If your PLM process falters, you end up disorganized and struggling to meet demands. With the acquisition of Yunique Solutions, Gerber Technology is setting the new standard for flexible, scalable and integrated PLM solutions—backed by the industry’s leading global support organization. From design to production to delivery, there’s no process challenge you can’t meet.
by GERBER TECHNOLOGY
TECHNOLOGY gerbertechnology.com
023
022
Rental top and skirt Natan, boots stylists’ own. Opposite page: rental jacket by Tim Van Steenbergen.
kwintessens mode –– 2010 | 01
021
Rental dress by JosĂŠ Enrique Ona Selfa
020
2nd hand dress and jacket by Ann Demeulemeester
kwintessens mode â&#x20AC;&#x201C;â&#x20AC;&#x201C; 2010 | 01
Need Nothing MORE Photography & Styling: Piotr Piskozub Production: David Flamée – Sketch Model: Layna Vancauteren – Dominique Models Thanks to: LXP and Labels Inc.
019
This page & opposite page: 2nd hand dress and belt by Veronique Branquinho
018
kwintessens mode –– 2010 | 01
Column
flanders Fashion Institute gaat voortaan hand in hand met Flanders District of Creativity Edith Vervliet
Sinds 1 juli 2009 is Flanders Fashion Institute, initiatief nemer van Kwintessens Mode, een onderdeel geworden van Flanders DC, voluit Flanders District of Creativity. Wat betekent dit concreet? Enkele kanttekeningen. Flanders DC is de organisatie voor ondernemingscreativiteit, in 2004 opgericht door de Vlaamse regering. Ze werkt aan een cultuur van innovatie in Vlaanderen om de concurrentiekracht van onze regio op peil te houden. Flanders DC zet allerlei acties op het getouw om het onderwijs, het bedrijfsleven en het grote publiek te sensibiliseren, inspireren en activeren. Door de nieuwe beheersovereenkomst met het Agentschap Ondernemen wordt de oorspronkelijke missie van Flanders DC – ‘ondernemend Vlaanderen creatiever maken’ – uitgebreid met ‘creatief Vlaanderen ondernemender maken’. Ondernemerschap in de creatieve industrieën stimuleren wordt dus een bijkomende belangrijke peiler voor Flanders DC. Met de integratie van Flanders Fashion Institute in Flanders DC zullen de activiteiten die FFI tot nu uitvoerde, uitgebreid worden in bereik en de hele creatieve sector viseren. Strategische doelstellingen die hieraan gekoppeld worden, zijn: het sensibiliseren en inspireren van actoren binnen de creatieve sector, het activeren van deze actoren en het opbouwen van kennis rond ondernemingscreativiteit. Het sensibiliseren van ontwerpers rond zakelijke vaardigheden, hen begeleiden in hun loopbaan en Vlaamse mode nationaal en internationaal promoten, ís en blíjft de kernactiviteit en bestaansreden van FFI. De werking en acties van FFI staan model voor de verruimde aanpak van Flanders DC die gericht is op de creatieve industrie. Flanders DC zal een open dialoog aangaan met de relevante intermediaire en vertegenwoordigende organisaties binnen de verschillende domeinen van de creatieve sectoren zoals vormgeving, architectuur, muziek, literatuur, (multi-)media, gaming, film, podiumkunsten, beeldende kunsten… Het is niet de intentie van Flanders DC in de plaats van die verschillende steunpunten of sectororganisaties te treden, maar wel – op hun vraag of in overleg met hen – ondersteuning op het vlak van het stimuleren van ondernemingscreativiteit en ondernemerschap te bieden. Onze Vlaamse economie kan een hoge vlucht nemen als we inzetten op de creatieve economie, een sector in opmars, die zich bevindt op het kruispunt van sociale, economische en culturele activiteiten. Er zijn raakvlakken met o.m. toerisme, technologie en intellectueel eigendom. Nieuwe ideeën in culturele creaties, wetenschappelijke uitvindingen en technologische innovaties kunnen een hefboom en enorme boost betekenen voor de economie en de welvaart. De creatieve economie heeft een grote groeimarge en biedt vooruitzichten voor tewerkstelling. Volgens het Creative Economy Report van de Verenigde Naties uit 2008 staat België wereldwijd op de negende plaats op het vlak van de uitvoer van creatieve goederen, met een aandeel van 2,8% van de wereldmarkt. Vlaanderen heeft een vruchtbare bodem om creatief talent tot ontplooiing te brengen. Daarop moeten we verder inzetten. Daarvoor is een begeleidingsrol weggelegd voor Flanders DC om dit met de sectororganisaties en steunpunten uit de diverse creatieve industrieën en het Agentschap Ondernemen in goede banen te leiden. www.ffi.be – www.flandersdc.be
Column The Flanders Fashion Institute becomes a part of Flanders District of Creativity Edith Vervliet
Since 1 July 2009 the Flanders Fashion Institute, which publishes Kwintessens Mode, has become a part of Flanders DC (Flanders District of Creativity). What does this mean in practice? Flanders DC is the organisation for entrepreneurial creativity, which was established by the Flemish Government in 2004. Its aim is to foster a culture of innovation in Flanders to maintain the competitiveness of our region. Flanders DC sets up a host of events and campaigns to raise awareness among educators, entrepreneurs and the general public and to inspire and activate them. Thanks to the new management agreement with Flanders Enterprise, the original mission of Flanders DC – ‘making entrepreneurial Flanders more creative’ – is now expanded with ‘making creative Flanders more entrepreneurial’. Stimulating entrepreneurship in the creative industries will thus become an important additional pillar for Flanders DC. With the integration of the Flanders Fashion Institute in Flanders DC the activities carried out by the FFI up until now will be extended as far as their reach is concerned and will cover the entire creative sector. Strategic objectives that are linked to this are: raising awareness and inspiring actors in the creative sector, activating these sectors and building knowledge as regards entrepreneurial creativity. Raising awareness among designers as regards business skills, providing guidance during their career and promoting fashion from Flanders in Belgium and abroad is and will always remain the core activity and the reason for the existence of the FFI. The operations and activities of the FFI serve as a model for the extended approach of Flanders DC that is oriented towards the creative industry. Flanders DC will try to launch an open dialogue with the relevant intermediary and representative organisations in various creative sectors such as design, architecture, music, literature, (multi) media, gaming, film, the performing arts, the visual arts, etc. It is not Flanders DC’s intention to replace these support centres or sectoral organisations but to provide them with support as regards stimulating entrepreneurial creativity and entrepreneurship – at their request or in consultation with them. Our Flemish economy can be quite successful if we focus on the creative economy, a sector that is emerging, at the crossroads of social, economic and cultural activities. There are interfaces among others with tourism, technology, and intellectual property. New ideas in cultural creations, scientific inventions and technological innovations can provide leverage and a huge boost for the economy and for prosperity. The creative economy has considerable growth margin and offers perspectives for employment. According to the 2008 Creative Economy Report of the United Nations Belgium is ranked ninth worldwide as regards the export of creative goods, with a 2.8% share of the global market. Flanders is a fertile region for fostering the development of creative talent. We need to continue doing this. That is why Flanders DC can supervise this process and provide the necessary guidance together with the sectoral organisations, a host of support centres in the various creative industries and Flanders Enterprise.
www.ffi.be – www.flandersdc.be
017
De auteur is directeur FFI en creatieve industrie Flanders DC / The Author is the manager of the FFI and creative industry Flanders DC
Ook al haalde Harald veel voldoening uit deze opdrachten en uit het teamwerk met fotografen, modellen en visagisten, hij miste de sfeer en drive die gepaard gingen met het opbouwen en presenteren van een eigen collectie. In 2005 besloot hij daarom een twintigtal stuks te ontwerpen. “Die werden verkocht in de Antwerpse boetiek Princess Blue. Het gaf best een kick om daar naast een Marc Jacobs en Bruno Pieters te hangen,” vertelt Harald. “Maar de ontnuchtering volgde achteraf, toen ik mij realiseerde dat ik er op deze manier financieel amper op vooruitging. Dat was emotioneel best een zware periode, waarin ik mij terug concentreerde op styling. Maar ik ben een modeontwerper, en dus ik bleef iets missen. Toen ik in 2008 nog eens naar een modehappening ging – gelegenheden die ik normaal vermeed – kwam ik er Deborah Bloemen tegen. Zij was nog op zoek naar een ontwerper die de jurk voor zangeres Soetkin van Ishtar voor Eurosong kon ontwerpen. Ze vond het echt iets voor mij en ik vond het een leuke uitdaging. Het was een maffe groep, die eerder in een fantasiewereld thuis hoorde dan in de realiteit.” Daarna voelde Harald de behoefte om iets neer te zetten dat 100% Harald zou zijn. Hij wilde ook zijn tienjarige modecarrière vieren. “In 2008 stipte ik de datum 21 november 2009 aan in mijn agenda. Dan moest mijn show er komen, ook al wist ik toen nog niet hoe of wat!” Op citytrips naar Berlijn en New York begon hij haute couture stoffen te verzamelen. “Ik ben een voorstander van unieke stukken die niet in productie komen,” legt Harald uit. “Er is al zo’n verzadiging op modegebied.” Zijn aanpak dwingt Harald om kleinschaliger te werken dan zijn Belgische collega-ontwerpers, maar dat deert hem niet. “Ik wil vooral mijn eigen ding doen. Ik wil niet naar Parijs en mijn sociale contacten verwaarlozen voor mijn ambitie. Ik wil lol trappen, mensen leren kennen. Nu heb ik samen met Wim mijn show in elkaar gestoken, en mijn collectie heb ik helemaal alleen gemaakt.” Harald toonde de haute couture collectie I’m a Dreamer in de ontwijde Kievitskerk in Antwerpen: de perfecte, atypische locatie voor zijn creaties. Die waren sterk geïnspireerd door de favoriete periode van de ontwerper, de jaren ’40 en ’50: “De collectie heet I’m a Dreamer omdat ik vaak droom over hoe het 50 jaar geleden geweest zou zijn. Dan sta ik op straat en probeer ik me in te beelden wie er op mijn plaats stond. Vrouwen waren echte vrouwen in die tijd. Alles werd benadrukt: hun figuur, hun kapsel, hun make-up …” De vrouwen die Haralds collectie showden, waren dan ook geen graatmagere jonge meisjes, maar normaal gebouwde, sensuele vrouwen. Ze droegen Haralds wijde rokken en romantische blouses geaccentueerd met lederen korsetten en accessoires. “Mensen zien in mij een ruige gast, en verschieten dan als ze mijn ontwerpen zien. Maar mensen die mij echt kennen, weten dat ik zacht ben en geen fetisjkleding zou ontwerpen: daarvoor zie ik de vrouw te graag.” Na de show werden de silhouetten eerst door Harald zelf verkocht in een pop-up shop in Antwerpen. Nadien werden ze overgebracht naar de designerboetiek De Rop in Beveren. “Ik tracht zo stilaan een klantenbestand op te bouwen, zodat ik straks vanuit mijn atelier creaties kan maken op bestelling.” Intussen stromen de stylingopdrachten voor Harald weer binnen, waardoor het ‘zwarte gat’ na het hoogtepunt uit zijn modecarrière weer verdwijnt. “Nu kan ik weer beginnen fantaseren over iets nieuws. Misschien was deze show iets eenmaligs, misschien spreken ze er over tien jaar nog over? Of misschien doe ik over twee jaar wel weer iets bijzonder …”
100% Harald. He wanted to celebrate a decade in fashion. “In 2008 I circled the date of 21 November 2009 in my agenda. I wanted to give a show by then, even though I had no idea what it would look like.” During city trips to Berlin and New York he started buying haute couture fabrics. “I prefer unique items that are not massproduced”, Harald explains. “There is such a level of saturation in the fashion world.” His approach forces Harald to work at a smaller scale than his Belgian colleagues, but he does not mind this. “I mainly want to do my own thing. I don’t want to go to Paris and neglect my friends in favour of my ambition. I want to have fun, to meet new people. Now I put together a show with my partner Wim and a collection all by myself." Harald showed his haute couture collection, I’m a Dreamer, in the unhallowed Kievit Church in Antwerp: the perfect atypical location for his creations. These were heavily inspired by the designer’s favourite era: the 1940s and the 1950s: “The collection is called I’m a Dreamer because I often dream about what it would have been like to live fifty years ago. Then I find myself standing in the street trying to imagine who was standing in my place. Women were real woman at the time. Everything was emphasised: their figure, their hair, their make-up, etc.” The women who showed Harald’s collection were not thin young models but sensual woman with a normal figure. They wore Harald’s wide skirts and romantic blouses, accentuated with leather corsets and accessories. “People think I look rough and are always surprised when they see my designs. But people who really know me know that I’m a softie and that I could never design fetish clothes: I love women too much for that.” After the show Harald sold his collection in a pop-up store in Antwerp. Subsequently he transferred it to the designer store, De Rop in Beveren. “I’m trying to build a customer database so that I will be able to make creations to order in my workshop soon.” In the meantime Harald was inundated with styling assignments once again, so he did not find himself falling in a black hole after this climax in his fashion career had passed. “Now I can start fantasizing about something new. Maybe this show was a one-off, maybe people will still be talking about it in ten years from now. Or maybe I’ll do something special again in two years from now, who knows?”.
016
kwintessens mode –– 2010 | 01
Toch bleef het kriebelen om weer te gaan studeren. Toen Harald de avondopleiding Modeontwerp aan de Stedelijke Academie van SintNiklaas ontdekte, twijfelde hij geen moment. “Ik herinner mij die vier jaar als de mooiste tijd uit mijn leven,” vertelt hij. In 2003 studeerde hij er af met de grootste onderscheiding, een eer die niemand eerder te beurt viel. Voor Harald was deze omgeving veel gezonder en stimulerend: “Er heerste geen concurrentie, en iedereen leerde er van elkaar. Toen ik afstudeerde, ging ik echt met spijt weg.” Tijdens de opleiding leerde Harald medestudente Christel Huygens kennen, waarmee hij in 2004 deelnam aan de Coral Fashion Award. Hun gezamenlijke passie voor de jaren ’50 leverde de verhaallijn voor hun collectie Les Deux Pièces: een huisvrouw laat zich helemaal gaan in de Martini wanneer manlief van huis is. “Het was koket en grappig, met driedimensionale kragen, petticoats en Chanel-geïnspireerde pakjes”, zegt Harald. Het was in elk geval indrukwekkend genoeg om de jury te overtuigen: het duo mocht de prijs in ontvangst nemen. Tot dan verdiende Harald nog niets aan zijn mode-uitspattingen en dus besloot hij met zijn portfolio bij de Belgische modemagazines langs te gaan. Al gauw begon hij zo als stylist te werken. “Kleding presenteren is eigenlijk het moeilijkste aspect aan mode: de kleding nog mooier laten uitkomen. Ik vind ook dat het moet boeien voor de lezer, en dat er dus ook grappige details in mogen. Ik leef niet in zo’n serieuze wereld”, lacht hij.
fore I was forced to stop classes. I regretted it but at the same time I experienced a sense of relief. It was a tough world and I didn’t feel at home there.” Prior to that he had studied photography, but it was clear that Harald’s real passion was fashion. He ended up in the second-hand clothing store, Naughty I. “There I could transform old clothes into new clothes and give my fantasy free rein”, he says. And yet Harald wanted to go back to school. Once he discovered the Fashion Design training at the Municipal Academy of SintNiklaas, he stopped hesitating. “I remember those four years as the best time of my life”, he says. In 2003 he graduated with the highest honours, something that no student had accomplished before him. To Harald this environment was much healthier and more stimulating. “There was no competition and everybody learned from one another. After I graduated, I really left with a sense of regret.”During his training, Harald became acquainted with his co-student, Christel Huygens. In 2004 he participated in the Coral Fashion Award with her. Their joint passion for the 1950s resulted in the storyline for their collection, Les Deux Pièces: a housewife dips into the Martini as her husband is out to work. “It was saucy and fun, with three-dimensional collars, petticoats and Chanel–inspired suits”, says Harald. At any rate, it was impressive enough to convince the jury. The duo duly received the award. Up until then, Harald had not earned any money from his excursions in the fashion world and so he decided to shop around his portfolio to Belgian fashion magazines. He soon started working as a stylist for them. “Presenting clothing is probably the hardest aspect of fashion: showing the clothes under an even more favourable light. I think styling has to fascinate the reader too and that you can use fun details. My world is not that serious”, he laughs. Even though Harald got a lot of satisfaction from these assignments and the team work with photographers, models and make-up artists, he lacked the atmosphere and the drive of building and presenting his own collection. In 2005, he decided to design a collection of twenty pieces. “These were sold in the Antwerp store, Princess Blue. It was a real kick to see my clothes on the racks there with other designers such as Marc Jacobs or Bruno Pieters”, Harald says. “But I soon realised that I wasn’t really benefiting from the situation financially which was a sobering thought. This was an emotionally charged period for me, in which I concentrated on styling again. But I am a fashion designer and something continued to be lacking in my life. In 2008 I attended a fashion event – the kind of event that I prefer to avoid – where I ran into Deborah Bloemen. She was looking for a designer who could design the dress for Soetkin, the singer of Ishtar, for the Eurovision Song Contest. She thought it was right up my alley and I felt it was a nice challenge. They were a crazy group, which belonged in a fantasy world rather than in reality.”
Subsequently, Harald felt the need to do something that was
015
10 jaar Harald Ligtvoet Stéphanie Duval
Het grote publiek kent hem van zijn rood-witte jurk voor zangeres Soetkin van Ishtar voor EuroSong 2008. Modeliefhebbers kennen hem van zijn eigenzinnige stijl en voorliefde voor leder. Zijn vrienden kennen hem als een zachtaardige, creatieve man met een groot gevoel voor humor. Harald Ligtvoet valt niet in enkele woorden te omschrijven, en zijn tienjarige carrière in de mode verliep niet volgens de conventionele weg. Hoog tijd dus voor een lekker lang gesprek met Harald.
A decade of Harald Ligtvoet Stéphanie Duval
The general public knows him best because of the red-white
Harald stelt voor het interview te houden in het Antwerpse café Bar Choq. De chocolade- en koffiebar met ouderwets interieur typeert zijn interesses: een tikkeltje alternatief en met een stevige dosis nostalgische naïviteit. Harald steekt bovendien zijn voorliefde voor zoetigheid niet onder stoelen of banken. Samen met zijn partner Wim bakt hij kunstige taarten op bestelling onder de naam Sweety Darling. “Dat doen we echt ter ontspanning, als ik even weg wil uit de mode, en als we tijd hebben”, vertelt Harald. Halverwege ons gesprek worden we onderbroken door een vriendin van Harald die even binnenspringt om hem te bedanken voor een taart die hij onlangs voor haar bakte. Harald glundert wanneer hij de complimenten in ontvangst neemt. Van de blasé houding die zo vaak geassocieerd wordt met de modewereld, is bij Harald niets te merken. Hij vertelt zijn verhaal heel intuïtief en soms haast kinderlijk enthousiast, een beetje zoals hij ook zijn leven probeert te leiden. “Op de Modeacademie van Antwerpen heb ik maar drie maanden gezeten voordat ik mijn opleiding daar moest stopzetten,” vertelt hij. “Ik vond het spijtig, maar was tegelijk ook opgelucht. Het was een harde wereld waarin ik mij niet goed voelde.” Voordien studeerde hij fotografie, maar het was duidelijk voor Harald dat zijn echte passie bij de mode lag. Hij kwam terecht in de boetiek voor tweedehandskleding Naughty I. “Daar kon ik oude kledingstukken omvormen tot nieuwe en mijn fantasie echt de vrije loop laten.”
dress that he designed for singer Soetkin of Ishtar, the Belgian Eurovision Song Contest entry in 2008. Fashion lovers know him because of his individual style and preference for leather. His friends know him as a mild-mannered, creative man with an incredible sense of humour. It is hard to describe Harald Ligtvoet in a few words and his ten-year career in the fashion world was by no means conventional. High time for an interview, we think. Harald proposes to hold the interview in the Antwerp café, Bar Choq. The chocolate and coffee bar with its old-fashioned interior is typical of his interests: slightly alternative and with a good dose of nostalgic naiveté. Moreover, Harald has always been honest about his sweet tooth. Together with his partner Wim he bakes artful cakes to order under the name Sweety Darling. “We do it as a way of relaxation, when I want to get away from my work and when we have the time”, says Harald. Midway in the discussion we are interrupted by a friend of Harald’s who pops in to thank him for a cake that he recently baked for her. Harald is happy with the compliments. No blasé attitude, which is so endemic of the fashion world, here. Harald tells his story very intuitively and at times in a refreshingly enthusiastic manner, a little like the way he tries to live his life. “I spent three months at the Fashion Academy be-
014
kwintessens mode –– 2010 | 01
Schipper/Arques, Photo: Simon Baerts/Wolk-creative
ed by the excess of information in today’s wired society and has chosen to explicitly withdraw himself from all of this information. This resulted in fascinating prints, like a ‘rock concert’ print and an explicit jacquard print. The designer likes to make well-made clothes, with a twist in the finish, for example an asymmetric pattern in an insert. He also shows stretch denim in a fascinating degradé. Sakabe now has fans in Japan and in Antwerp, where his collection is sold at ra. The inspiration for Schipper/Arques’s collection is completely different. The storyline tells the story of a woman named Katherine McMurphy who is hospitalized in a psychiatric clinic where she recovers from what is a really interesting affliction: she tries to change her looks with corrective clothing... a result of her
De inspiratie voor de collectie van Schipper/Arques komt uit een heel andere hoek. Het verhaal gaat dat ene Katherine McMurphy opgenomen is in een psychiatrische kliniek en daar herstelt van een toch wel bijzondere aandoening: ze probeert haar voorkomen te veranderen door corrigerende kleding … een uitloper van haar strikte opvoeding. De collectie staat dus bol van de jasjes en hemdjes die op de rug met veters worden dichtgetrokken en nauwelijks draagbaar zijn (tenzij je de schouders fel naar achteren duwt). “Deze imaginaire vrouw manipuleert gans haar omgeving en dat is te zien aan haar kleding”, zegt Boris Schipper, die samen met Tomas Arques de collectie Schipper/Arques tekent. Beiden geven toe dat de collectie een statement is, een stijloefening. “Onze vroegere collectie Art of Vanity hebben we afgebouwd, maar dit is onze toekomst. Dit zijn wij.” Ek Thongprasert vroeg zich af wat we vandaag ervaren als precieus en bijzonder. Terwijl hij in zijn vorige juwelencollectie vooral werkte met gekleurde silicone, heeft hij nu een nieuwe context gecreëerd waarin de kleur van metaal maar ook paardenleder (in tinten van rood, wit en geel) centraal staan. Ek heeft al een schare fans, van Wood in Berlijn tot Stijl in Brussel. Voor het eerst staat hier ook een eigen herencollectie gebaseerd op “mijn eigen visie op de wereld”. Ook deze ontwerper denkt na over wat er gebeurt in de wereld en hoe daar in kranten en op televisie (vaak verkeerd) over gerapporteerd wordt. De collectie Meus Universitas gaat van het kostuum tot de short, mooie hemden en tricot, met opvallende ruches, en her en der een dwarse opening (bijvoorbeeld aan de knie). T-shirts hebben prints, hemden komen in laagjes. Met Hui-Hui hebben de zussen Johanna en Katharina Trudzinski intussen bewezen dat ze een heus universum kunnen neerzetten. Ze werken “voor het plezier”, zo zeggen ze, samen met nog een ontwerpster, vanuit een flat in Berlijn. De drie meningen worden samengebracht en verwerkt in één collectie die het sinds enkele seizoenen (mede dankzij een Japanse agent) redelijk goed doet. Katharina is de vrouw achter de vele prints in de collectie. Die is deze keer geënt op Julian Schnabel en porselein en valt op door grote zijden sjaals en transparant breiwerk. Bedoeling is als basis een jerseystuk te gebruiken waarover dan enkele lagen gedragen kunnen worden, zoals een grappig wit T-shirt vol met speelse gaten. Juan Hernandez Daels heeft zich ondergedompeld in de psychedelische pop van de jaren 1970 maar dat hoef je niet zo nodig af te leiden uit zijn hoogst draagbare collectie. Een mooi jasje in Yves Klein-blauw, een paar prachtige prints en zelfs handgemaakte borduursels als toetje. Daels laat zijn collectie volledig in België produceren. Moet Michaël Verheyden nog worden voorgesteld? Sinds enkele jaren pakt hij elk seizoen uit met een boeiende reeks handtassen. Hij ontwikkelde een eigen home collection met interieurobjecten, maar deed Parijs toch aan met vooral handtassen, in een installatie waarin gewerkt was rond kleur (bruin, zwart, maar ook hevig oranje en rood) en materiaal (leder, suède). Verheyden is de architect van het tasontwerp, met een milde kijk op proportie en een niet aflatende drang naar comfort, zonder ook maar één keer toe te geven aan de verkeerde vorm.
strict upbringing. The collection thus is marked by jackets and shirts that close on the back with laces and which are barely wearable (unless you really push back your shoulders). “This imaginary woman manipulates her entire surroundings and you can tell so from her clothes", says Boris Schipper, who creates the Schipper/ Arques collection together with Tomas Arques. Both admit that the collection is a statement, an exercise in style. “We downsized our previous collection, Art of Vanity. But this is our future. This is us.” Ek Thongprasert asked himself what we consider precious and special nowadays. While he chose to work with coloured silicone in his previous jewellery collection, he has now created a new context which focuses on the colour of metal but also on the colour of horse leather (in hues of red, white and yellow). Ek has several fans, from Wood in Berlin to Stijl in Brussels. For the first time, he also presented his own men’s collection based on “my own vision of the world”. This designer also thinks about what is going on in the world and how newspapers and TV report about this (often wrongly). The collection, Meus Universitas, encompasses suits and shorts, beautiful shirts and knitwear, with striking ruffles and here and there a crosswise opening (for example on the knee). Tshirts come with prints, shirts are layered. Johanna and Katharina Trudzinski, who are sisters, have shown with Hui-Hui that they can create their own universe. They work “for the pleasure of it”, they say, together with another designer, from a flat in Berlin. The three opinions are merged and integrated in one collection which has been selling reasonably well (largely due to their Japanese agent) for the last seasons. Katharina is responsible for the many prints in the collection. This time she drew her inspiration from Julian Schnabel and porcelain and stands out because of the large silk shawls and transparent knitwear. The aim is to use a jersey piece of clothing as a basic item, which you can cover with a number of layers such as a fun white T-shirt full of playful holes. Juan Hernandez Daels immersed himself in the psychedelic pop of the 1970s but this is not necessarily the conclusion when you see his extremely wearable collection. A beautiful jacket in Yves Klein blue, a few beautiful prints and even hand embroidery as a little something extra. Daels’s collection is entirely produced in Belgium. Does Michaël Verheyden actually need an introduction? He has been presenting an interesting series of handbags every season for the last few years. He developed his own home collection featuring interior design objects. And yet, there he was again in Paris with a collection of handbags mainly, in an installation where he worked with colour (brown, black but also vibrant orange and red) and texture (leather, suede). Verheyden is the architect of handbag design with a mild outlook on proportion and an impressive urge to create something wearable and comfortable without once giving in to the wrong shapes.
013
Yuima Nakazato, Photo: Simon Baerts/Wolk-creative Michaël Verheyden, Photo: Simon Baerts/Wolk-creative
Juan Hernandez Daels, Photo: Simon Baerts/Wolk-creative
Talent in Parijs Veerle Windels
Elk seizoen geeft het Flanders Fashion Institute wildcards aan een rist talentvolle modeontwerpers voor hun Showroom Antwerp in Parijs. Designers zoals Mikio Sakabe, Schipper/Arques, Ek Thongprasert en Michaël Verheyden kregen op die manier de kans hun werk te tonen tijdens de Franse modeweek (Women’s S/S 2010) in oktober.
Talent in Paris Veerle Windels
Every season the Flanders Fashion Institute hands out a se-
Een paar seizoenen op rij al weet het Flanders Fashion Institute een mooie lijst designers te presenteren tijdens hun Showroom Antwerp in Parijs. Ook dit keer was de galerie Baudoin Lebon in de Marais de uitgelezen plek voor journalisten en mogelijke kopers om er de verschillende collecties van dichtbij te bekijken. Om heel eerlijk te zijn: het is een voorrecht om te kunnen praten met ontwerpers, zeker in de drukte van de Parijse modeweek, waar iedereen doorgaans holt van defilé naar presentatie. Vooral op de dag van de brunch was het een gezellige drukte in de showroom. Die dag waren ook alle ontwerpers present en gaven ze uitleg over hun creaties. Mikio Sakabe bijvoorbeeld: hij heeft zich voor zomer 2010 laten inspireren door de jaren 1990, heavy metal en een controversieel figuur als Marilyn Manson. Het mag dus niet verbazen dat de hoofdtoon van de collectie zwart is. “Een kleur waarmee ook de Belgische designers altijd een statement wisten te maken”, aldus de ontwerper. Sakabe ergert zich nogal aan de overvloed van informatie in de huidige internetsamenleving, en heeft zich uitdrukkelijk onttrokken aan al die info. Dat leidt tot boeiende bedrukkingen, zoals een soort ‘rockconcert’- print en een uitgesproken jacquardprint. De ontwerper gaat voor goedgemaakte kleding, met een twist in de afwerking, bijvoorbeeld een asymmetrisch patroon in een inzetstukje. Hij toont ook stretchdenim in een boeiende dégradé. Sakabe heeft inmiddels fans in Japan én in Antwerpen, waar zijn collectie verkocht wordt bij Ra.
ries of wildcards to a number of talented fashion designers for their Showroom Antwerp in Paris. Designers such as Mikio Sakabe, Schipper/Arques, Ek Thongprasert and Michaël Verheyden thus were given the opportunity to showcase their work during Paris Fashion Week (Women’s S/S 2010) in October. For a few seasons now the Flanders Fashion Institute has managed to present an impressive list of designers during its Showroom Antwerp in Paris. This time, the Baudoin Lebon gallery in the Marais district was the perfect place for journalists and potential buyers to view the various collections up close and personal. But to be honest: it is a privilege to be able to talk with designers, especially during the hustle and bustle of Paris Fashion Week, where everyone generally finds themselves running from catwalk show to presentation. The day of the brunch was especially convivial. That day all of the designers attended the event and talked about their creations. Take Mikio Sakabe for example; for his summer 2010 collection he was inspired by the 1990s, heavy metal and a controversial figure like Marilyn Manson. It will come as no surprise then that the key colour in his collection was black: “A colour that Belgian designers have always used to good effect for making a statement”, says the designer. Sakabe is rather irritat-
012
kwintessens mode –– 2010 | 01
Ra Space Ra Restaurant
Ra opened in mid-October and immediately managed to attract a broad and diverse audience. Young people who prefer one-stop shopping and go straight for their objective as well as occasional passers-by from Kloosterstraat, which is known for its antiques stores. The store has two floors. There is a cafe in the front and a bookshop which mainly focuses on works about photography, art and film. Don’t forget to take a look at Ben Berckmoes’s beautiful floating garden on the first floor. And go take a look at the special checkout counter on the ground-floor (you’ll have to go see for yourself; we won’t reveal a thing). The initiative for Graanmarkt 13 came from Ilse Cornelissens and Tim Van Geloven. Tim’s sister has a store in Amsterdam and like Ilse Tim is fascinated by fashion. They decided to set up a
De initiatiefnemers van Graanmarkt 13 zijn Ilse Cornelissens en Tim Van Geloven. Tims zus heeft een boetiek in Amsterdam en Ilse is net als Tim erg geboeid door mode. Beiden beslisten om hun conceptstore onder te brengen in een winkel aan de Graanmarkt 13, een pand dat compleet verbouwd werd. Met het adres was meteen ook de naam van de zaak gevonden. Ilse en Tim wilden hun visie graag koppelen aan het creatieve talent van enkele bekende namen. Vincent Van Duysen tekende voor de architectuur, Seppe Nobels neemt samen met zijn echtgenote het restaurant beneden voor zijn rekening, Dimitri Jeurissen werkte samen zijn Base-team een sterke visuele communicatie uit en Bob Verhelst staat in voor de art direction van het huis. “Het was voor ons meteen duidelijk dat we meer wilden doen dan enkel en alleen kleren verkopen”, zegt Ilse. “Graanmarkt 13 moet een plek zijn waar je binnen komt en wilt blijven, een plek waar het aanvoelt alsof je thuiskomt in een wereld van goede smaak.” Dus zijn er juwelen, tassen en schoenen te koop, maar ook parfums (van de eigenzinnige Francis Kurkdjian), meubelen (van Dimore Studio en Progetto Domestico Furniture) en zelfs verlichting (van PS LAB Lighting). “Alles wat je ziet is in principe te koop”, aldus Ilse. Er is natuurlijk ook een groot modeluik. Ilse en Tim kozen samen met art director Bob Verhelst voor een hele rist merken, bekend en minder bekend. Dat gaat van de Franse ontwerpster Isabel Marant en het Britse Aquascutum tot de bij ons minder bekende Amerikaanse designers Zero Maria Cornejo, Alexander Wang en Thakoon. Ook Belgische designers zoals Sandrina Fasoli en Isabelle Baines hebben hier hun collectie liggen. “We zijn gegaan voor pure schoonheid”, zegt Bob Verhelst, die we kennen als scenograaf van talloze MoMu-expo’s in Antwerpen. “Bekende merken maar ook nieuw talent, maar het blijft niet alleen bij hun collecties. We gaan het concept wat opentrekken via een ruimte boven op de eerste verdieping waar we een installatie rond een ontwerper kunnen opbouwen, of waar een ontwerper in heuse salonstijl zijn klanten kan ontvangen. We willen duidelijk op een andere manier met het modesysteem omgaan.” Graanmarkt 13 is sinds 13 februari open en zit in een prachtig herenhuis waar inderdaad de goede smaak regeert. De drempel kan hoog lijken maar is dat niet, ook al omdat nagedacht is over de toegankelijkheid van de collecties. Het staat ook zo mooi op de draagtasjes van het huis: A white facade, 3 floors, 14 windows, a balcony and an open door. www.RA13.be | www.graanmarkt13.be
concept store in a building at Graanmarkt 13, a house that had been completely refurbished. The address provided them with the name of their new store. Ilse and Tim also wished to combine their vision with the creative talent of a number of well-known Belgian designers: Vincent Van Duysen was in charge of designing the store’s architecture; Seppe Nobels manages the restaurant downstairs with his wife; Dimitri Jeurissen developed a bold visual communication with his Base team and Bob Verhelst is in charge of art direction. “It immediately became clear to us that we wanted to do more than just sell clothes”, says Ilse. “Graanmarkt 13 has to be a place where you walk in and you feel that you want to stay, a place that makes you feel as if you have just returned to a world of good taste.” So they sell jewellery, bags and shoes, but also perfume (by bespoke perfumer, Francis Kurkdjian), furniture (by Dimore Studio and Progetto Domestico Furniture) and even lighting (by PS LAB Lighting). “Everything you see here is for sale in principle”, says Ilse. Naturally the shop also carries a comprehensive fashion selection. Together with art director Bob Verhelst Ilse and Tim selected an array of brands, of the well-known and lesser-known variety. This ranges from French designer, Isabel Marant and British brand, Aquascutum as well as lesser-known American designers such as Zero Maria Cornejo, Alexander Wang and Thakoon. The collections of Belgian designers such as Sandrina Fasoli and Isabelle Baines are also on display here. “We chose pure beauty”, says Bob Verhelst. “Well-known brands as well as new talent, but this is about more than their collections. We are going to elaborate on the concept through a space on the first floor where we want to develop an installation focussing on a given designer, or where a designer can welcome his customers in true salon style. We want to deal with the fashion system in a clearly different way.” Graanmarkt 13 opened on 13 February and is located in a beautiful town house, where good taste prevails. It may seem inaccessible but it is not, because the creators put a lot of care into the accessibility of their collections. And they managed to summarize it beautifully on the carry bags of their store: A white facade, 3 floors, 14 windows, a balcony and an open door. www.RA13.be | www.graanmarkt13.be
011
Graanmarkt 13 Restaurant
At any rate this applies to the illustrious examples above, as well as to Merci in Paris, (in my case) Home Autour du Monde by Bensimon in Paris, Takashiyama in New York and several other special stores. But one thing is for sure: you cannot create a concept store by simply dumping ten coffee table books on a table next to five racks of fashion and by hanging three photos on the wall. You need to have a concept first and foremost. With the advent of ra and Graanmarkt 13 we now have two
en dacht niet meteen aan een eigen collectie. “Het is niet makkelijk om onze ambities uit de doeken te doen”, zegt Anna, terwijl ze haar hond Dakoda, inmiddels de mascotte van het huis, aait. “Ik denk dat we ergens een nieuwe ‘energie’ willen uitlokken. We zijn allebei altijd heel nieuwsgierig geweest naar mode. We zouden het anders ook niet gestudeerd hebben. Maar nu wilden we vooral focussen op een nieuwe generatie ontwerpers, niet door hun kleren zomaar in de rekken te hangen, maar ook door te communiceren met het publiek.” Dat doen ze op verschillende manieren. Tijdens de kerstperiode gaven ze op een heel aparte manier invulling aan het idee van de kerstmarkt: je kon er in de lange gang die je doorloopt vooraleer je in de winkel komt, kennismaken met handgemaakte sjaals en allerlei kleine hebbedingen. Iedere maand opent er wel een nieuwe expo in de winkel, niet noodzakelijk van een modeontwerper, meestal van een kunstenaar die ook graag buiten de lijntjes kleurt. Daar komt dus niet noodzakelijk een modepubliek op af, wat ook de bedoeling is. Op korte tijd is ra een heuse trekpleister geworden voor een lunch of een koffie in de namiddag; ook dat heet communicatie. Romain en Anna gingen niet over één nacht ijs vooraleer ze hun concept klaar hadden. Ze reisden in 2008 de verschillende modesteden af, en gingen op zoek naar bijzondere labels of ontwerpers. Die konden jong of oud zijn, want ze vonden de collecties van John Rocha, een Ierse designer die al jaren meedraait in het circuit, ook bijzonder. “In Tokio hebben we een ongelooflijke tijd gehad”, zegt Anna, terwijl Romain heel enthousiast spreekt over Makin Jan Ma, een in Londen wonende designer uit Hong Kong die ze samen ontdekten tijdens London Fashion Week. Na die omzwervingen maakten ze een voorlopige lijst van designers die ze in de zaak wilden, en ze maakten zelfs valse orders om even te oefenen (en vooral veel te rekenen). Het leidde vooral tot een mooie lijst designers, gaande van redelijk bekende namen als Bless en Damir Doma, Givenchy en Gareth Pugh tot nieuwe namen zoals Akira Naka, Sayaka Yamamoto en Yuima Nakazato. “Het klopt dat we geloven in nieuw talent, we vinden het gewoon zonde dat zoveel getalenteerde designers afstuderen en dan in het grote zwarte gat vallen. We willen het liefst een soort platform creëren en hen helpen om hun collecties op de markt te brengen. Tot nu toe zijn we erg tevreden, want heel veel ontwerpers vinden de samenwerking erg fijn. Misschien ook wel omdat er wederzijds respect is, door de gemeenschappelijke achtergrond.” Ra opende midden oktober en wist vrijwel onmiddellijk een breed publiek aan te trekken. Jonge mensen die aan one-stop shopping doen en recht op hun doel afgaan maar ook toevallige voorbijgangers van de Kloosterstraat, bekend om zijn antiekwinkels. De winkel is verspreid over twee verdiepingen. Vooraan is er een café en een bookshop met vooral werken over fotografie, kunst en film. Kijk op de eerste verdieping ook eens naar de mooie zwevende tuin van Ben Berckmoes. En geniet van de speciale kassa beneden (neen, u moet zelf gaan kijken, we verklappen het niet).
fully-fledged concept stores in Antwerp. The former opened its doors four months ago and has everything going for it to become a successful concept store. Romain Brau and Anna Kushnerova devised the concept. They met in the fashion department of Antwerp’s academy of arts. Romain obtained his diploma, whereas Anna dropped out in the third year – she had other plans and was not immediately interested in a collection of her own. “It is not easy to explain our ambitions”, says Anna, while she pets her dog, Dakoda, the store’s mascot. “I think we want to draw out a new ‘energy’ to some extent. We have always been curious about fashion. Otherwise we would have never studied fashion. But now we want to mainly focus on a new generation of designers, not by simply hanging their clothes on racks but also by communicating with the audience.” They do this in different ways. During the Christmas period they created their own individual version of a Christmas market: in the long corridor which you have to walk through before you reach the store you could look at hand-made scarves and a variety of small must-haves. Every month the shop organises a new exhibition, not necessarily by a fashion designer. Usually they prefer to concentrate on an artist who believes in crossing boundaries. This will not necessarily attract an exclusively fashion-oriented audience, but then again that is the objective. In no time at all ra has become the place to go for a lunch or a coffee in the afternoon; this too is called communication. Romain and Anna really thought carefully about their concept before they were ready to present it. In 2008 they travelled around various fashion capitals and went in search of special labels or designers. Age was irrelevant because for instance they also liked the collections of John Rocha, an Irish designer who has been showing his work for several years. “We had a great time in Tokyo”, says Anna, while Romain talks enthusiastically about Makin Jan Ma, a designer who hails from Hong Kong but who lives in London and whom they discovered together during London Fashion Week. Soon after they drew up a provisional list of designers that they wanted in their store and even put together some order lists to practice (and above all to calculate). The outcome was a wonderful list of designers, ranging from rather well-known names such as Bless, Damir Doma, Givenchy and Gareth Pugh to new names such as Akira Naka, Sayaka Yamamoto and Yuima Nakazato. “It’s true that we believe in new talent; we feel terrible that so many talented designers graduate from their colleges only to fall into a big black hole. Our aim is to create a platform and to help them bring their collections to market. Up until now we are very satisfied, because many of our designers are quite happy with the collaboration. Maybe because it is a relation of mutual respect, as a result of the common background.”
010
kwintessens mode –– 2010 | 01
Graanmarkt 13
De smaak van Antwerpen Nieuwe conceptstores Veerle Windels
Antwerpen telt twee gloednieuwe conceptstores waar mode, design, architectuur en kunst haast naadloos in elkaar overlopen. Ra en Graanmarkt 13 hebben raakvlakken maar er zijn ook opmerkelijke verschillen. Een reportage.
Antwerp taste New concept stores
Conceptstores zijn niet nieuw. Ze hebben een gelaat gekregen door illustere voorbeelden als Corso Como 10 in de gelijknamige straat in Milaan en Colette in Parijs. Conceptstores zijn winkels waarin je kan blijven rondkijken. Er is meestal veel te zien en er wordt danig buiten de lijntjes gekleurd. Dat betekent dat je er mode vindt, maar ook design, Veerle Windels boeken, een expo of een lekkere koffie. Doorgaans is de test geslaagd indien je er als bezoeker even de tijd kwijtraakt, en misschien even het Antwerp has two brand-new concept stores where fashion, gevoel krijgt dat je in een wereldstad rondloopt. Dat gaat in elk geval design, architecture and art appear to blend almost seamlessop voor de illustere voorbeelden van daarnet, ook voor Merci in Parijs, ly. Ra and Graanmarkt 13 have a lot in common but a number of voor (in mijn geval) Home Autour du Monde van Bensimon in Parijs, striking differences set them apart. A report. voor Takashiyama in New York en tal van andere bijzondere boetieks. Eén ding moet gezegd: je maakt geen conceptstore door naast vijf rekken There’s nothing new about concept stores. They followed in mode tien flauwe koffietafelboeken te leggen en drie foto’s aan de muur the footsteps of illustrious examples such as Corso Como 10 in the te hangen. Het moet wel wat meer om het lijf hebben. eponymous street in Milan and Colette in Paris. Concept stores Met ra en Graanmarkt 13 hebben we in Antwerpen twee volwaar- are the kind of stores that are a veritable feast for your eyes. They dige conceptstores beet. De eerste is zo’n vier maand open en heeft alles usually stock a lot of different things and like to cross boundaries. om een succesvolle conceptstore te worden. Het idee voor ra komt van This means that you will be able to find fashion there, as well as deRomain Brau en Anna Kushnerova, die elkaar leerden kennen aan de sign, books, an exhibition or delicious coffee. Generally the conmodeafdeling van de Antwerpse academie. Romain haalde zijn diploma, cept is successful if as a shopper you forget all about time and feel Anna stopte in het derde jaar van de opleiding – ze had andere plannen as if you are shopping in any of the world’s shopping capitals.
009
Imaginary portrait of Coco Chanel wearing her "Ford" dress in 1926 by Karl Lagerfeld © Chanel / Sketch Karl Lagerfeld Drawing of the "Ford" dress by Chanel published in Vogue US October 1926 © Chanel / Courtesy Vogue Paris
In BLACK you also chose to show creations by Belgian designers. Who did you include? K aat Debo
We are showing creations by designers who have
a specific fascination for black. Ann Demeulemeester, for example, is fascinated by the poetic power that this colour exudes. We have loaned a dress with a flower print from her 2009/2010 winter collection which we have contrasted with two dresses from 1845: a day dress and an evening dress with a woven flower pattern. From that same collection by Ann Demeulemeester we have also loaned a black feather hat with a green sheen to it that emphasizes the way the light falls. In the exhibition we also focus on designers such as Olivier Theyskens, Dirk Van Saene, Raf Simons and Haider Ackermann. Wim Mertens We have chosen to exhibit a number of capes by Raf Simons next to an authentic hooded cloak that is typical from the Kempen region, in order to showcase the exchange between historic and contemporary fashions.
What are the most singular items in the collection? K aat Debo We have included a number of historic silhouettes such as a black mourning dress with matt embroidery. The various paintings are also worth seeing. Thanks to the assistance of the Museum of Fine Arts Antwerp we were able to include a number of exceptional works, including a painting by Sir Anthony Van Dyck.
Will the exhibition travel?
Wim Mertens
W im Mer t en s Zwart is de enige kleur die in de geschiedenis zo’n dominante stempel heeft gedrukt op het modebeeld. De meeste klassiekers in de mode dragen de kleur zwart. Iedereen is wel bekend met Chanels Little Black Dress uit 1926. Zwart is ook nooit uit de mode geweest, soms wat meer op de achtergrond, maar nooit helemaal afwezig. Andere kleuren kan je ook moeilijker als één begrip beschouwen. Er zijn verschillende soorten groen, verschillende tinten paars, maar er is maar één kleur zwart. In de kostuumgeschiedenis vind je geen enkel silhouet terug dat bijvoorbeeld volledig rood is gekleurd, wel zwart. Het is overigens een aangename kleur om te dragen, makkelijk combineerbaar met meerdere stukken uit je garderobe en passend voor elke gelegenheid. Geen enkele andere kleur heeft trouwens zoveel verschillende en soms tegengestelde betekenissen gecommuniceerd doorheen de geschiedenis. Zwart is enerzijds een toonbeeld van stijl, allure, elegantie en sexappeal, maar kan anderzijds ook het tegenovergestelde effect teweegbrengen: dat van soberheid en niet-beschikbaarheid. Dat was vroeger zo in tijden van rouw. Weduwen gaven met zwarte kleding aan dat ze niet vrij waren voor een nieuwe relatie. Vandaag heeft de kleur nog steeds uiteenlopende betekenissen. Goths dragen het om hun liefde voor de onderwereld te bewijzen, fashionista’s om stijlvol voor de dag te komen. Het is een uitdaging om die veelheid aan connotaties naast elkaar te exposeren in de tentoonstelling. Maar welke betekenis je er ook aan ophangt, met zwart maak je altijd een statement.
Finally: what did the colour BLACK mean to fashion?
Tot slot: wat heeft de kleur zwart voor de mode betekend?
museums are interested in BLACK, then the exhibition may travel.
K a at Deb o Voorlopig niet. We werken met veel bruiklenen en dan is het niet evident om die stukken voor lange tijd samen te houden. Bovendien kunnen we de historische kledingstukken vaak niet langer dan een aantal maanden opstellen. Ze moeten de tijd krijgen om even te ‘rusten’. Maar mocht er uiteindelijk veel interesse zijn voor ZWART, dan zou het wel kunnen dat de expo de grenzen overtrekt.
ZWART – Meesterlijk Zwart in Mode & Kostuum van 25 maart tot 8 augustus MoMu – Modemuseum Provincie Antwerpen | www.momu.be
K aat Debo Not for the moment. We have worked with a lot of loans and then it isn’t easy to keep these items together for a longer period of time. Moreover we cannot exhibit historic clothes for longer than a few months. They need to ‘rest’. But if other
BLACK is the only colour in fashion history to
have left such a prominent mark on fashions throughout the ages. Most classics in fashion wear BLACK. Everyone remembers Chanel’s LBD from 1926. BLACK was never out of fashion, although at times it may have been a little more in the background without ever being absent. Other colours are less conceptual. There are different types of green, different hues of purple but there is only one colour black. In costume history there is not a single item, for example, that is completely red. You will however find black items. It is a pleasant colour to wear; it can be easily combined with other items in your cupboard and is suitable for every occasion. No other colour has communicated that many different and sometimes contrasting meanings throughout history. BLACK is a perfect example of style, allure, elegance and sex appeal but on the other hand it can also bring about the contrary effect: that of austerity, of being unavailable. This used to be the case in the past when people were in mourning. Widows used black clothing to indicate that they were not free for a new relationship. Today the colour still has different meanings. Goths wear it to prove their love of the underworld, fashionistas to be stylish. It is a challenge to exhibit this multitude of connotations next to one another in the exhibition. But regardless of the meaning you decide to give to it, you’ll always make a statement with black. BLACK – Masters of Black in Fashion & Costume from 25 March until 8 August MoMu - Fashion Museum Province of Antwerp | www.momu.be
008
kwintessens mode –– 2010 | 01
Naast authentieke kleding en hedendaagse stukken werken jullie ook met voorbeelden uit de schilderkunst. Wat is daar de bedoeling van? W im Mer t en s Een belangrijk thema in de tentoonstelling is zwart doorheen de 17de eeuw. De kleur werd toen volop gepromoot door Keizer Karel en zijn zoon Filips II van het Spaanse hof. Spanje was in die tijd een grote mogendheid en de adel en de rijke burgerij uit andere landen richtten zich dan ook graag naar de overheersende mode. Zij lieten zich vaak portretteren in hun rijkste zwarte kostuums, niet alleen omdat zwart in de mode was, maar ook omdat de kleur met macht en status werd geassocieerd. Die portretten komen nu goed van pas in de tentoonstelling. Zwart textiel verging immers snel, zodat er bitter weinig kleding bewaard is gebleven. Dankzij schilders als Antoon Van Dyck en Cornelis van der Voort krijgen we toch nog een beeld van de mode uit die tijd en van de manier waarop men de kostuums effectief droeg. Naast historische klederdracht en portretten tonen we in het 17de-eeuwse thema ook enkele hedendaagse stukken. Het is interessant om te zien dat huidige ontwerpers bepaalde referenties maken naar de historische mode. In zijn mannencollectie van lente-zomer 2009 gaat Bernard Willhelm terug naar eind 16de, begin 17de eeuw. Voor zijn pofbroek in zwart en mosterdgeel liet hij zich inspireren door Spaanse trends, zowel wat de kleur als de snit betreft. Ook de Britse ontwerper Gareth Pugh geeft met zijn grote kragen een speelse knipoog naar die zuiderse mode.
Zwart blijft dus een inspiratiebron voor hedendaags modetalent. Toch is de kleur op zich niet echt vernieuwend. Hoe verklaar je die tegenstelling? K a at Deb o Zwart is een kleur die nooit is weggeweest en ook nooit uit het modebeeld zal verdwijnen. Het is een kleur die opvalt in haar subtiliteit. Modeontwerpers maken daar dankbaar gebruik van. Elke designer heeft in zijn carrière wel eens iets gedaan rond de kleur. Het valt trouwens heel makkelijk te combineren. Een kleurrijke toets hier en daar, maar zwart als hoofdtoon werkt wonderwel altijd.
In ZWART is er ook ruimte voor silhouetten van Belgische ontwerpers. Wie komt er zoal aan bod? K a at Deb o We tonen creaties van ontwerpers die een specifieke fascinatie hebben voor zwart. Ann Demeulemeester heeft bijvoorbeeld een grote voorliefde voor de poëtische kracht die deze kleur uitstraalt. Uit haar wintercollectie 2009-2010 lenen we een jurk met bloemenprint die we naast twee jurken uit 1845 plaatsen: een middag- en een avondjapon met ingeweven bloemenmotief. Uit diezelfde collectie van Demeulemeester tonen we ook een zwarte verenhoed met groene glans die het lichtspel benadrukt. In de tentoonstelling gaat daarnaast ook nog aandacht naar Olivier Theyskens, Dirk Van Saene, Raf Simons en Haider Ackermann.
Next to authentic clothing and contemporary clothes you have also used examples from the visual arts. What was the meaning of this? Wim Mertens
An important theme in the exhibition is black
throughout the seventeenth century. At the time, the Emperor Charles and his son, Philip II of the Spanish court promoted black rather heavily. At the time, Spain was a world power and the nobility and well-off patricians tended to base themselves on prevalent styles in connection with fashion. They often commissioned portraits of themselves in their abundant black suits, not only because black was in fashion but also because it was associated with power and status. These portraits have proven to be quite useful in the exhibition. Black textiles would deteriorate very rapidly so that we have very few examples of that period. Thanks to such painters as Sir Anthony Van Dyck and Cornelis van der Voort we still have an idea of the fashions of the era and of the manner in which people used to wear these costumes. Next to historic fashions and portraits we also exhibited a number of contemporary items. It is interesting to see how contemporary designers make certain references to historic fashions. In his men’s collection for S/S 2009 Bernard Wilhelm travelled back in time to the end of the sixteenth century and the early seventeenth century. For his black and mustard yellow knickers Wilhelm was inspired by Spanish trends, as regards the colour and the cut. British designer Gareth Pugh playfully refers to these Mediterranean fashions with his large collars.
Black continues to be a source of inspiration for contemporary fashion talent. And yet the colour itself is not exactly innovative. How do you explain this contrast? K aat Debo Black has always been around as a colour and it will always be used in fashion. It is striking in all of its subtlety which is why fashion designers love to use it. Every designer has used the colour at one time or another. It is also easy to combine. A colourful accent here and there but as black as the main colour for some reason always works.
W im Mer t en s Van Raf Simons stellen we een aantal capes tentoon, naast de authentieke Kempische kapmantel, om opnieuw die wisselwerking tussen hedendaags en historisch in beeld te brengen.
Welke zijn de meest bijzondere stukken uit de collectie? K a at Deb o Er zitten heel wat bijzondere historische silhouetten tussen, zoals een zwarte rouwjurk met mat borduurwerk. Ook de verschillende schilderijen zijn zeker de moeite waard. Mede dankzij de hulp van het Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen kunnen we enkele prachtige werken voorstellen, waaronder een schilderij van Antoon Van Dyck.
Zal de expo nog rondreizen?
Raf Simons A/W 1999-2000 © Photography: Marleen Daniëls, courtesy of Raf Simons
007
met de kleur zwart. Vanwaar die link? W im Mer t en s In de 16de en 17de eeuw groeide Antwerpen uit tot een belangrijk Europees centrum voor het zwart verven van textiel. Lange tijd waren mooi en diep zwart geverfde stoffen een luxe. In de 19de eeuw verandert er iets fundamenteel in het proces van de ververij. Men verfde niet langer zwart met natuurlijke stoffen, maar maakte voor het eerst gebruik van synthetische verven. Die ontwikkelde men op basis van teer, wat veel goedkoper was en dus toegankelijk voor een groter publiek. Niet enkel de garderobes van de rijkere bevolkingsgroepen kleurden zwart. Iedereen kon de kleur nu dragen, ook bij rouw.
The exhibition is made up of a historic and a contemporary section. What can we expect? Wim Mertens BLACK delves into the history and the complexity of the colour black based on historic costumes and contemporary fashion. We made a conscious choice to eschew chronological order. We will not be showing the complete history of the colour black. Instead we have chosen to work with several themes, such as black during the seventeenth century, the modernist period of the 1920 s and black among the Existentialists and Beatniks of the 1950s. The striking use of black in collections by Japanese designers such as Rei Kawakubo (Comme des Garçons) and Yohji Yama-
De eeuwenoude romance tussen rouw en zwart. Komt die ook aan bod? W im Mer t en s Zwart bij rouw is inderdaad een aspect dat we in de expo aan de hand van kostuums en schilderijen illustreren. Zo tonen we een rouwkostuum van rond 1880, versierd met borduurwerk. Gelijkaardige kostuums vinden we ook terug op een schilderij uit diezelfde periode. Historische kunst en mode spelen dus op elkaar in. Beide elementen hebben we bovendien geconfronteerd met een aantal hedendaagse japonnen van Viktor & Rolf uit hun Black Hole wintercollectie van 2001. Die reeks is symbolisch voor een vrij moeilijke en melancholische periode in de carrière van het ontwerpersduo. Vandaar onze keuze om die silhouetten binnen het rouwthema te plaatsen. In dat thema komt ook een sectie juwelen met een specifieke rouwsymboliek aan bod: een kruisje, een hartje ... In de tweede helft van de 19de eeuw werd rouw immers heel intens beleefd. Er waren zelfs voorschriften over wat gedragen kon worden in elk stadium van het rouwproces. In het begin waren vooral matte en sobere stoffen zonder al teveel glans en franjes deel van de rouwetiquette. Later ging men enkele versieringen, zoals borduurwerk, corsages en juwelen toevoegen.
moto will also be covered. The exhibition has been set up in such a way that you can see the confrontation between old and new at a glance. And it works wonderfully well. As a visitor you start looking at an older item in a different way; it is not a dated relic but a piece of clothing that still inspired contemporary fashion. Conversely you will also look at today’s tastes in a different manner and reflect on contemporary sources of inspiration.
Who is in charge of the exhibition’s scenography? K aat Debo
The exhibition BLACK was designed by Bob Ver-
helst. The museum has worked with him several times in the past. A central feature of the exhibition is the way he plays with light as well as the effects created through draping and the use of other fabrics than wool and silk, more specifically fur, feathers, lace, beads and sequins. Black reveals its depth when you use light and volume.
The city of Antwerp has a centuries-old relationship with black. Why this link? Wim Mertens
During the sixteenth and seventeenth centu-
ries Antwerp became an import European centre for the dyeing in black of textile. For many centuries beautiful deep black dyed fabrics were a luxury. Around the nineteenth century something fundamental changed in the dyeing process. People no longer used natural dyes but instead turned to synthetic dyes. These were developed using tar, which was much cheaper and thus more accessible for a larger public. Black was no longer a privilege of the wealthier classes. Now everybody could wear black, even when they were in mourning.
The centuries-old romance between mourning and black. Is this theme also covered? Wim Mertens
Black during mourning is an aspect that we
have chosen to illustrate in this exhibition using costumes and paintings. For example, we show a mourner’s costume from 1880, decorated with embroidery. Similar costumes are featured in a painting from the same period. Historic art and fashion thus capitalize on one another. Moreover, we have confronted both elements with a number of contemporary dresses by Viktor & Rolf from their Black Hole 2001 A/W collection. This series is quite symbolic for a rather difficult and melancholic period in the career of the designer duo. Hence our decision to include these items in the mourning theme. In this theme we have also added jewellery with a specific symbolism for mourners: a cross, a heart, etc. During the second half of the nineteenth century, mourning was a very intense process. There were rules about what people could wear for every stage of the mourning process. In the beginning matt and austere fabrics without too many frills were part of mourning Pelerine, silk, machine made lace and bead passementery, Belgium
4th quarter 19th century, Collection MoMu - Fashion Museum Province of Antwerp
etiquette. Subsequently people started adding a number of ornaments such as embroidery, corsages and jewellery.
006
kwintessens mode –– 2010 | 01
Van Black Widow tot Black Glam Jolien Vanhoof
“The most popular and the most convenient and the most elegant of all colours. And I say colour on purpose, because black may be sometimes just as striking as a colour. You can wear black at any time. You can wear it at any age. You may wear it for almost any occasion.” Christian Dior’s Little Dictionary of Fashion, London, 1954
Net als de grote Dior plakken sommigen er de term ‘tijdloos’ op, anderen vinden zwarte kledingstukken een saaie en veilige keuze. Wat je er ook van denkt, zwart heeft zijn status als modekleur doorheen de eeuwen verdiend en draagt de naam ‘meesterlijk zwart’ waardig. De expo ZWART in het ModeMuseum Provincie Antwerpen neemt je mee naar Chanels Little Black Dress en Keizer Karels garderobe, gemixt met topstukken van hedendaagse ontwerpers. Wij spraken met Kaat Debo, directeur MoMu, en met Wim Mertens van het departement Collectiebeheer. De expo bestaat uit een historisch en een hedendaags luik. Wat mogen we hiervan verwachten? W im Mer t en s ZWART gaat dieper in op de historiek en de complexiteit van de kleur zwart aan de hand van historische kostuums en hedendaagse mode. We hebben er bewust voor gekozen om niet chronologisch te werken. De volledige geschiedenis van de kleur zwart wordt dus niet uit de doeken gedaan. We werken wel rond meerdere thema’s, zoals zwart in de 17de eeuw, de moderniteit van de jaren 1920 en zwart bij de existentialisten en beatniks uit de jaren 50. Ook het opvallende gebruik van zwart in collecties van Japanse ontwerpers als Rei Kawakubo (Comme des Garçons) en Yohji Yamamoto komt aan bod. De scenografie is zo opgesteld dat je de confrontatie tussen oud en nieuw in één oogopslag waarneemt. En dat werkt wondermooi. Als bezoeker ga je op een andere manier naar een oud silhouet kijken, niet als een gedateerd relikwie maar als een stuk dat de hedendaagse mode nog steeds inspireert. Omgekeerd zal je ook met andere ogen kijken naar de smaak van vandaag en even stilstaan bij zijn inspiratiebronnen.
Wie staat in voor de scenografie? K a at Deb o De opstelling van ZWART is in handen van Bob Verhelst. Het ModeMuseum heeft in het verleden al vaker met hem samengewerkt. Centraal doorheen de tentoonstelling staat het spel met licht, alsook de effecten die gecreëerd worden door drapering en het gebruik van andere materialen dan wol en zijde, meer bepaald bont, veren, kant, kralen en pailletten. Zwart blijkt een heel dankbare kleur te zijn wanneer je met licht en volume werkt.
from Black Widow to Black Glam Jolien Vanhoof
“The most popular and the most convenient and the most elegant of all colours. And I say colour on purpose, because black may be sometimes just as striking as a colour. You can wear black at any time. You can wear it at any age. You may wear it for almost any occasion.” Christian Dior’s Little Dictionary of Fashion, London, 1954
Some people like to call black ‘timeless’ like Monsieur Dior. Others think black is a safe and boring choice. Regardless of what you think the colour black has earned its reputation as a fashion colour through the centuries and is worthy of the name ‘dignified black’. The exhibition, BLACK at the Fashion Museum of the Province of Antwerp shows you Chanel’s LBD (Little Black Dress) and the Emperor Charles’s clothes, combined with collection pieces by contemporary designers. We sat down for an interview with Kaat Debo, Director of MoMu and Wim Mertens, from the Collection Management Department.
De stad Antwerpen heeft een eeuwenoude band
005
Comb, glass beads and horn, 2nd half 19th century © Collection MoMu - Fashion Museum Province of Antwerp Iris Van Herpen S/S 2010 © Photography: Rollan Didier Olivier Theyskens A/W 1999-2000 © Photography: Les Cyclopes Model: Linda Byrne - Viva Model Management
Dressing Light 2006, collaboration with Philips Lumalive technology
Photo: James Prinz S/S2010, photoshoot in the summer 2009 in Antwerp 2009, Meir
Photo: Jef Jacobs, Model: Kirsten Pieters
wie is anke loh In het Belgische modecircuit is Anke Loh geen onbekende. Ze volgde een “vreselijke naaiopleiding” in Düsseldorf, maar had het geluk in 1993 kennis te maken met de modeafdeling van de Antwerpse ac ademie, in he t jaar dat Ant werpen Cult ur ele hoofds tad was. In 1995 schreef ze zich als 22-jarige in voor de opleiding en in 1999 studeerde ze af. “De modeopleiding was een ongelooflijke beproeving, maar ook een stimulans, een motivatie om door te gaan. Voortdurend werd ik met mezelf geconfronteerd: ben ik wel sterk genoeg?” Na haar studies ging Anke aan de slag bij Martin Margiela in Parijs, als stagiaire. Ze verlengde zelfs de stage tot vier maanden, en kreeg er alle kanten van het vak te zien. Niet veel later werd ze gevraagd voor de theaterkostuums van een dansproductie van Rosas. Ze keerde naar Antwerpen terug en won terloops ook nog de inmiddels befaamde modewedstrijd van Hyères, waar ze onder meer een jaar gratis persrelaties in Parijs aan overhield. Het leek haar het goeie moment om met een eigen collectie te starten. De eerste reacties waren goed. Ze kreeg zelfs een bestelling van Onward Kashiyama, een toonaangevende boetiek in Parijs met Aziatische connecties. Zes seizoenen lang toonde Anke haar collectie in Parijs. De sfeer? Telkens ingetogen en haast cerebraal. De collectie zelf? Een zoektocht naar vormen, naar verandering, naar wat ze zelf verschillende ritmes noemt. Anke Loh heeft altijd codes willen doorbreken en heeft op die manier een heel open blik tegenover wat een rok, een pantalon of een top zou moeten of kunnen zijn. “Ik zoek naar nieuwe ritmes in de mode. Het is mijn manier om wakker te blijven.” Altijd is Anke gefascineerd geweest door nieuwe stoffen en technologie. Stoffen verwarmen, kleuren fixeren, nieuwe structuren geven aan bepaalde stoffen… het denkwerk vertaalt zich naar een laboratorium-onderzoek waarin stoffen centraal staan. Dat is vandaag nog steeds zo.
who is anke loh On the Belgian fashion scene Anke Loh is a familiar name. She followed a “horrid sewing class” in Düsseldorf but was fortunate enough to find out about the fashion department of the Antwerp Academy in 1993 when Antwerp was European Cultural Capital. In 1995 she registered at the age of 22 for the training graduating in 1999. “The fashion training was an incredible test of my endurance, but it also worked as a stimulus. It motivated me to continue. I was constantly being confronted with myself: am I strong enough?” After her studies, Anke started working as a work placement trainee at Maison Martin Margiela in Paris. She even extended her work placement to four months and learnt about every aspect of the profession there. Not much later she was asked to create the theatre costumes for a dance production by dance company, Rosas. She returned to Antwerp, won the renowned fashion competition of Hyères which earned her a year’s free press representation in Paris. It seemed like a good time to start a collection of her own. Initial response was good. She even received an order from Onward Kashiyama, a leading Parisian store with Asian connections. For six years Anke Loh showed her collection in Paris. The atmosphere? Always demure and almost cerebral even. The collection itself? A search for shapes, for change, for what she calls different rhythms. Anke Loh has always wanted to break codes and has a very open approach to anything that should/could be a skirt, pants or a top. “I am looking for new rhythms in fashion. It’s my way of staying awake.” Anke has always been fascinated by new fabrics and new technology. Heating fabrics, fixing colours, applying new structures to certain fabrics. The thinking process is translated into lab research in which the emphasis is on fabrics. And she continues to do this today.
003
Video Spin Cycle with Luminex Dresses 2008, stills
the US is not the same as in Belgium”, she says. “Generally, the fashion profession is taught in a very technical manner. Students are almost pushed into the commercial circuit, as if their ultimate goal is Seventh Avenue in New York (where the majority of the American commercial fashion scene is established,
ed.).
Luckily
our
fashion
department in Chicago chose not to follow this trend. I teach fashion in the same way that I was instructed myself in Antwerp: thinking out of the box, daring to be very creative, constantly questioning yourself. But there are differences, even though not everybody who graduates will enter the fashion profession. For their Master’s degree for example, students are not required to create their own graduation collection. They can also put together an installation with objects for their Master’s thesis. The school
heb in Antwerpen: buiten de hokjes denken, heel creatief durven zijn, jezelf voortdurend in vraag stellen. Maar er zijn toch verschillen, ook al omdat het niet de bedoeling is dat iedereen die afstudeert in de mode gaat. In de masteropleiding bijvoorbeeld moeten studenten geen eigen afstudeercollectie maken. Ze kunnen hun eindwerk ook invullen met een installatie met objecten. De school is heel erg bekend in de VS, maar het blijft timmeren aan de weg. Wat het niet makkelijker maakt, is dat de opleiding voor het gros van de studenten zeer duur is, tot wel 50 000 dollar per persoon. Wie geen studiebeurs te pakken kan krijgen, moet van thuis uit erg vermogend zijn. Maar dat impliceert ook dat de credits die de studenten behalen bijna letterlijk door hen betaald worden. Het is heel erg moeilijk om de studenten kritisch te evalueren. We moeten dat ongelooflijk inkleden. Wat dat betreft hebben we nog een hele weg te gaan.” Anke geeft drie dagen per week les. De rest van de tijd gaat naar het ontwerpen en op punt zetten van een eigen collectie en naar tal van nevenprojecten. “In september heb ik een kleine reeks jurken gepresenteerd in een supermarkt in Chicago”, zegt Anke. “Het was een manier om weer eens mijn identiteit te tonen. Mijn huidige collectie is klein, maar ik doe het rustig aan zodat ik geen al te grote kosten maak. Ik zit niet stil. Ik heb een visiting fellowship achter de rug in Londen waar ik me gedurende vijf weken verdiept heb in de nieuwste technologieën inzake stoffen en stofbewerkingen. Ik heb er onder meer geëxperimenteerd met jurken gemaakt van optische vezels waarin je bewegende beelden kan verwerken. Tijdens New York Fashion Week (van 15 tot 19 februari) nam ik deel aan de FFI-Showroom Antwerp @ Flanders House. Ik werk ook enkele projecten uit voor bedrijven zoals Luminex en Philips, waarin ik op zoek ga naar toepassingen in de mode voor flexibele schermen en bewegend beeld. En ik ben net terug uit het Ruhrgebied, waar ik in de jury zit van de Bochumer Designkiosk-wedstrijd. Ik heb altijd veel verschillende dingen naast elkaar gedaan, zelfs toen ik nog studeerde”, aldus Anke. Intussen geniet ze enorm van Chicago: “Een immense stad, met een geweldige underground-beweging van jonge artiesten en kunstenaars. De muziekscène is er zeer stimulerend. En op het vlak van mode en van kunst zie ik er dingen die ik in België of Duitsland nog nooit ervaren heb. Zo is bijvoorbeeld de interesse voor vernieuwende technologieën enorm. Ook op vlak van theater en dans gebeuren daar de meest onwaarschijnlijke dingen. En dan moet je weten dat de kunstscène in de VS niet gesubsidieerd wordt. Wie ervoor gaat, moet heel erg diep gaan. Vandaar misschien dat er zoveel extremen te vinden zijn. Maar extremen als inspiratiebron? Geweldig hoor.”
is very well-known in the US but it is a constant uphill battle. The fact that a degree can cost up to 50,000 USD per person does also complicate things as this is obviously very expensive for the majority of the students. If you cannot obtain a scholarship then you need to be well-off to start off with. But this implies that the credits that students obtain are almost literally paid by them. It is very difficult to assess the students critically. We have to go about it very diplomatically. As far as that is concerned, we still have a long way to go.” Anke teaches three days a week. The remainder of her time is dedicated to design and to finishing her own collection and a number of fringe projects. “In September I presented a small series of dresses at a supermarket in Chicago”, says Anke. “It was a way of showing my identity again. My current collection may be small but I take things easy in order to ensure that I do not run up too many costs. I don’t rest on my laurels. I just completed a visiting fellowship in London where I spent five weeks studying the newest technologies as regards fabrics and fabric processing. I experimented with dresses made of optic fibres in which you can integrate moving images. During New York Fashion Week (from 15 until 19 February) I was part of the FFI Showroom Antwerp @ Flanders House. I’m also working on projects for Luminex and Philips, in which I go in search of applications in fashion for flexible screens and moving images. And I recently returned from the Ruhr region where I was a member of the jury for the Bochumer Designkiosk competition. I have always multitasked even when I was a student”, says Anke. In the meantime, she enjoys Chicago hugely: “An immense city with a wonderful underground movement of young artists. The music scene is very stimulating. And in art and fashion I see things there that I have never experienced in Belgium or in Germany. The interest in innovative technologies, for example, is enormous. The most incredible things happen there in theatre and dance. And let’s not forget that the American art scene does not receive any subsidies. If you’re an artist, you will have to go deep. Maybe that’s why there are so many extremes. But extremes as a source of inspiration? I love it.” www.artic.edu | www.designkiosk-ruhr.de
www.artic.edu | www.designkiosk-ruhr.de
002
kwintessens mode –– 2010 | 01
S/S2010, photoshoot in the summer 2009 in Antwerp 2009, Meir
Photo: Jef Jacobs, Model: Kirsten Pieters Chicago grocery store 2009, Feast & Fashion Event
Photo: James Prinz
Globetrotter Anke Loh “Mode is een missiE
Veerle Windels
Vier jaar al doceert Anke Loh modeontwerpen aan The Art Institute of Chicago. Intussen werkt ze aan een nieuwe collectie en reist ze voortdurend tussen steden waar ze haar visie op mode kan uitdrukken en haar onderzoek naar nieuwe stoffen kan voortzetten: “Ik leer elke dag bij.” We spreken af in café Berlin in Antwerpen, en het is pas wanneer ik haar spreek, dat ik besef dat Anke Loh van Duitse afkomst is. Ze kan dat ook moeilijk loochenen, want haar erg behoorlijke Nederlands is doorspekt met een sappige Duitse tongval. “De voorbije jaren spreek ik vooral Engels”, zegt Anke. Dat moet eigenlijk Amerikaans Engels zijn. Vier jaar geleden kreeg de ontwerpster immers de kans om aan The Art Institute of Chicago te gaan doceren. Op dat moment had ze het met haar eigen collectie even gehad en was ze al les aan het geven aan de modeafdeling van de Gentse academie. “Ik had nauwelijks mijn sollicitatiebrief opgestuurd, of ik mocht al op gesprek in Chicago. Het eerste jaar voelde ik mij er helemaal als een toerist. Ik kende de stad niet maar ik genoot met volle teugen, en ik pakte alles mee wat ik kon. Langzaamaan ben ik meer een echte inwoner van Chicago geworden.” The Art Institute of Chicago is een bekende speler in de Amerikaanse kunstscène. Het instituut werd in 1879 opgestart als een school én een museum, en dat is vandaag nog steeds zo. Het museum omspant 5000 jaar kunst, met onder meer een uitgelezen collectie impressionisten. De school traint op een uitgesproken interdisciplinaire manier toekomstige ontwerpers, architecten, schrijvers, video- en andere kunstenaars. Anke doceert er aan de modeafdeling, waar zo’n 100 studenten zitten, verdeeld over drie bachelorjaren en twee masterjaren. “Mode in Amerika is andere koek dan in België”, vertelt ze. “Doorgaans wordt het modevak heel technisch aangeleerd. Studenten worden bijna in het commerciële circuit geduwd, alsof hun ultieme doel Seventh Avenue in New York is (waar het gros van de Amerikaanse commerciële modescène zich bevindt, red.). Gelukkig werd deze keuze niet gemaakt door onze modeafdeling in Chicago. Ik geef er les zoals ik het geleerd
Globetrotter Anke Loh “Fashion is a mission” Veerle Windels
We meet in Café Berlin in Antwerp and it’s only when she starts talking that I realise that Anke Loh originally hails from Germany. It’s hard to deny as her Dutch comes with a full-bodied German accent. “In recent years I have mainly spoken English”, says Anke. American English to be correct. Four years ago the designer was given the opportunity to teach at The Art Institute of Chicago. At the time, she needed a break from her own collection and was already teaching in the fashion department of the Academy of Ghent. “I had barely sent out my first application when I was asked to fly to Chicago for an interview. The first year I felt like a tourist there. I didn’t know the city at all but I loved every aspect of it and I absorbed everything that I could. Gradually I’ve gone on to become a real inhabitant of Chicago.” The Art Institute of Chicago is a renowned player on the American arts scene. The Institute was established in 1879 as a school and a museum and it still is today. The museum encompasses
5,000 years of art, including an excellent collection of Impressionist works. The school trains future designers, architects, authors, video and other artists in an explicitly interdisciplinary manner. Anke teaches in the fashion department, with about 100 students across three Bachelor years and two Master’s years. “Fashion in
001
kwintessens mode –– 2010 | 01
con t e n t
Edi tor i n c h i ef
inhoud
Hoofdredacteur
Veerle Windels
Auteurs
Au t hor s
001 globetrotter anke loh: "fashion is a mission"
Fotosessie
globetrotter anke loh: "Mode is een missie"
Stéphanie Duval Jolien Vanhoof Edith Vervliet Photo shoot
Piotr Piskozub (fotografie/photography & styling) David Flamée-Sketch (productie/production) Redactieadres
Edi tor i a l of f ic es
Flanders Fashion Institute Nationalestraat 28/2 2000 Antwerpen T +32 (0)3 226 14 47 F +32 (0)3 232 63 96 ffi@modenatie.com www.ffi.be Vormgeving
Design
Ronny Duquenne
Veerle Windels
004 van black widow tot black glam
from black widow to black glam Jolien Van Hoof
009 De smaak van Antwerpen: Nieuwe conceptstores
012
ElaN Translations
Veerle Windels
Sint-Joris
antwerp taste: New concept stores
Pr i n t i ng
Druk
Vertaling
T r a nsl at ion
Abonnementen kunnen schriftelijk of telefonisch worden aangevraagd op het adres van Design Vlaanderen of door overschrijving van € 23,55 op het rekeningnummer BE 16 0912 2120 3374. Subscriptions may be requested in writing or by telephone by contacting the Design Flanders editorial offices or by transferring EUR 23.55 to bank account number IBAN BE 16 0912 2120 3374. Adreswijzigingen worden gemeld op het redactieadres. Changes of address may be sent to our editorial offices. Niets uit deze uitgave mag worden gebruikt zonder toestemming van de uitgever. © 2010 Design Vlaanderen. Nothing contained in this publication may be used, whether in part or in whole, without the publisher’s consent. © 2010 Design Flanders Alle adressen van designers, kunstenaars, galeries e.a. kunnen bij Design Vlaanderen verkregen worden. The addresses of designers, artists, galleries and other information are available upon request from Design Flanders.
talent in parijs
talent in paris Veerle Windels
014 10 jaar harald ligtvoet
a decade of harald ligtvoet Stéphanie Duval
017 column: Flanders Fashion Institute gaat voortaan hand in hand met Flanders District of Creativity
column: The Flanders Fashion Institute becomes a part of Flanders District of Creativity Edith Vervliet
025
nieuws en telex news and telex
mode Vlaams tijdschrift voor vormgeving en mode 1 ste trimester 2010 â&#x20AC;&#x201C; jaargang XIX
abonnement â&#x201A;Ź 23,55 los nummer