Kwintessens 2011-3

Page 1

03 2011 ns mode

kwintessens 2011_03 mode

kwintessens design

Vlaams tijdschrift voor vormgeving en mode_3de trimester 2011_Jaargang XX_6.25e



Voorwoord_Johan Valcke

Foreword

Het thema van dit nummer is design op het lijf geschreven: design en verhalen. Het is in wezen een pleonasme, omdat in mijn visie design altijd een verhaal is. De story begint bij een ontmoeting tussen een designer en een bedrijfsleider, de baas dus. Die twee moeten elkaar graag leren zien. Design is daarom bijna altijd een verhaal over de liefde van baas en designer voor elkaar. We proberen daarmee het fatsoen van de maatschappij niet te ondermijnen, maar willen wel wijzen op het gevoelsmatige aspect dat design oproept. In het begin van een designverhaal moet het klikken tussen deze twee protagonisten. Indien dit proces niet plaatsvindt zal er geen happy end zijn in de vorm van een interessant en succesvol project. Het verhaal gaat verder nadat de twee elkaar hebben leren begrijpen. Dat is nog een ander verhaal, want de dialoog tussen designer en patron overdrachtelijk maken is niet eenvoudig. Beiden spreken nochtans een gangbare en verstaanbare taal; in Vlaanderen doorgaans Nederlands, maar de inhoud, de betekenissen van de woorden willen nog wel eens verschillen. Pas als ze erin slagen elkaar te verstaan, gaat het verhaal verder. Elementen als financiën, productie, machines, marketing, verkoop en service na verkoop komen aan bod, en uiteraard ook de creatieve dimensie. Ten slotte komt dan het product op de markt, waardoor een nieuw verhaal start, het verhaal in en van de magazines, de ‘boekskes’, de media. Dat laatste is bijzonder bepalend voor het succes van het product. Zonder deze story loopt het product het risico roemloos ten onder te gaan.

This issue’s theme fits design perfectly: design and stories. It is essentially a pleonasm a redundancy because in my vision design is always a story. The story begins with a meeting between a designer and a company director, the boss. The two must learn to like each other. Therefore design is almost always a story about the love between a boss and a designer. We try not to undermine the morals of society here but we do want to draw attention to the intuitive aspect that design involves. At the beginning of a design story there has to be a connection, a click, between the two protagonists. If this process does not take place, there will be no happy ending in the form of an interesting and successful project. The story continues when the two have learned to understand each other. That’s another story because it is not easy to make the dialogue between designer and boss transferrable. Even though both speak a common and coherent language in Flanders this is usually Dutch, the content, the meanings of the words do sometimes differ. The story can only continue if they succeed in understanding each other. Aspects such as finance, production, machines, marketing, sales and after-sales service are addressed as well as the creative dimension. Finally the product is introduced to market, which is the beginning of a new story, the story in and of magazines, reviews and the media. The latter is particularly crucial for the product’s success. Without this story, the product runs the risk of inglorious failure.

We mogen besluiten dat design een bundeling van vele verhalen is, een raamgeschiedenis, zoals in de Canterbury Tales in één groot verhaal een veelvoud aan vertelsels wordt gebundeld. Design is een bundeling van het verhaal van de ontwerper, de CEO, de productiemanager, de marketing officer, de verkoper, de koper, de journalist, de criticus, de historicus, de fan, het bedrijf, de families van al deze ‘vertellers’ en mogelijk nog anderen. Er zijn reeds meerdere bibliotheken met literatuur over ‘goed design’ gevuld, maar je moet er het element ‘verhaal’ aan toevoegen, want zonder het scheppen van een ‘sfeer’ is er geen design. Zonder verhaal is er enkel een product, zonder meer. Succesvolle designers creëren iets met een meerwaarde, iets dat uitzicht biedt op een aangenamer leven, iets dat ons boven ons ‘banale bestaan’ doet uitstijgen. Zij proberen ons inzicht te verschaffen in hun begrip van onze problemen, door de creatie van nieuwe producten. Helaas lukt dat niet altijd. De verhalen zijn soms ook fabeltjes, waarin van alles wordt wijsgemaakt. Dikwijls zijn die producten non-producten, die weliswaar goed verkopen via marketing, publiciteit en naamsbekendheid van firma of designer, maar in de grond overbodig zijn en helemaal geen oplossingen bieden voor de problemen van deze tijd. Het is dus een must dat vooral de designer altijd zijn verhaal vertelt. Dat verhaal kan praktisch van aard zijn, of mystiek of esthetisch of ethisch of zelfs simpelweg persoonlijk, maar het verhaal moet er wel zijn. Het kan niet anders, omdat hij of zij er het talent voor heeft, ervoor opgeleid is en er duidelijk goesting in heeft. ¶

We may come to the conclusion that design is a compilation of many stories, a historical record like the Canterbury Tales in which many tales are bundled together in one great story. Design is a compilation of the stories of the designer, the CEO, the production manager, the marketing officer, the salesperson, the purchaser, the journalist, the critic, the historian, the fan, the company, the families of all these “storytellers” and perhaps others too. There are already numerous libraries filled with literature on “good design”, but you must add the “story” angle because without creating an “atmosphere”, there is no design. Without a story there is just a product, nothing more. Successful designers create something with an added value, something that offers a glimpse of a more enjoyable life or something that lifts us out of our “banal existence”. They try to convey their understanding of our problems by creating new products. Unfortunately this doesn’t always work. Sometimes the stories are also fables involving all kinds of deception. More often than not these products are non-products, albeit ones that sell well as a result of marketing, advertising and the company or designer’s brand value, but which are essentially superfluous and which offer no solutions at all for the problems of our times. It is therefore a must for the designer above all to always tell his or her story. That story can be of a practical or mysterious nature, or aesthetic or ethical, or even simply personal, but the story has got to be there. It cannot be any other way, because he or she has the talent for it, has been trained for it and obviously has the desire to do it. ¶

01


01

04

12

16

26

30

Voorwoord_Johan Valcke

Foreword

Het thema van dit nummer is design op het lijf geschreven: design en verhalen. Het is in wezen een pleonasme, omdat in mijn visie design altijd een verhaal is. De story begint bij een ontmoeting tussen een designer en een bedrijfsleider, de baas dus. Die twee moeten elkaar graag leren zien. Design is daarom bijna altijd een verhaal over de liefde van baas en designer voor elkaar. We proberen daarmee het fatsoen van de maatschappij niet te ondermijnen, maar willen wel wijzen op het gevoelsmatige aspect dat design oproept. In het begin van een designverhaal moet het klikken tussen deze twee protagonisten. Indien dit proces niet plaatsvindt zal er geen happy end zijn in de vorm van een interessant en succesvol project. Het verhaal gaat verder nadat de twee elkaar hebben leren begrijpen. Dat is nog een ander verhaal, want de dialoog tussen designer en patron overdrachtelijk maken is niet eenvoudig. Beiden spreken nochtans een gangbare en verstaanbare taal; in Vlaanderen doorgaans Nederlands, maar de inhoud, de betekenissen van de woorden willen nog wel eens verschillen. Pas als ze erin slagen elkaar te verstaan, gaat het verhaal verder. Elementen als financiën, productie, machines, marketing, verkoop en service na verkoop komen aan bod, en uiteraard ook de creatieve dimensie. Ten slotte komt dan het product op de markt, waardoor een nieuw verhaal start, het verhaal in en van de magazines, de ‘boekskes’, de media. Dat laatste is bijzonder bepalend voor het succes van het product. Zonder deze story loopt het product het risico roemloos ten onder te gaan.

This issue’s theme fits design perfectly: design and stories. It is essentially a pleonasm a redundancy because in my vision design is always a story. The story begins with a meeting between a designer and a company director, the boss. The two must learn to like each other. Therefore design is almost always a story about the love between a boss and a designer. We try not to undermine the morals of society here but we do want to draw attention to the intuitive aspect that design involves. At the beginning of a design story there has to be a connection, a click, between the two protagonists. If this process does not take place, there will be no happy ending in the form of an interesting and successful project. The story continues when the two have learned to understand each other. That’s another story because it is not easy to make the dialogue between designer and boss transferrable. Even though both speak a common and coherent language in Flanders this is usually Dutch, the content, the meanings of the words do sometimes differ. The story can only continue if they succeed in understanding each other. Aspects such as finance, production, machines, marketing, sales and after-sales service are addressed as well as the creative dimension. Finally the product is introduced to market, which is the beginning of a new story, the story in and of magazines, reviews and the media. The latter is particularly crucial for the product’s success. Without this story, the product runs the risk of inglorious failure.

We mogen besluiten dat design een bundeling van vele verhalen is, een raamgeschiedenis, zoals in de Canterbury Tales in één groot verhaal een veelvoud aan vertelsels wordt gebundeld. Design is een bundeling van het verhaal van de ontwerper, de CEO, de productiemanager, de marketing officer, de verkoper, de koper, de journalist, de criticus, de historicus, de fan, het bedrijf, de families van al deze ‘vertellers’ en mogelijk nog anderen. Er zijn reeds meerdere bibliotheken met literatuur over ‘goed design’ gevuld, maar je moet er het element ‘verhaal’ aan toevoegen, want zonder het scheppen van een ‘sfeer’ is er geen design. Zonder verhaal is er enkel een product, zonder meer. Succesvolle designers creëren iets met een meerwaarde, iets dat uitzicht biedt op een aangenamer leven, iets dat ons boven ons ‘banale bestaan’ doet uitstijgen. Zij proberen ons inzicht te verschaffen in hun begrip van onze problemen, door de creatie van nieuwe producten. Helaas lukt dat niet altijd. De verhalen zijn soms ook fabeltjes, waarin van alles wordt wijsgemaakt. Dikwijls zijn die producten nonproducten, die weliswaar goed verkopen via marketing, publiciteit en naamsbekendheid van firma of designer, maar in de grond overbodig zijn en helemaal geen oplossingen bieden voor de problemen van deze tijd. Het is dus een must dat vooral de designer altijd zijn verhaal vertelt. Dat verhaal kan praktisch van aard zijn, of mystiek of esthetisch of ethisch of zelfs simpelweg persoonlijk, maar het verhaal moet er wel zijn. Het kan niet anders, omdat hij of zij er het talent voor heeft, ervoor opgeleid is en er duidelijk goesting in heeft. ¶

De stillevens van Fien Muller_Lut Pil

witte ruimten vol kijkplezier de stillevens van fien muller

Foto’s: Fien Muller

“Ik kom uit een antiquairsfamilie en dat heeft mijn kijk op de dingen beïnvloed. Daarom kan je mijn foto’s een hedendaagse kijk op het stilleven noemen. Soms zijn ze een beetje absurd, soms humoristisch. Het verhaal komt bijna vanzelf door het vormgeven van het stilleven, door het zoeken naar vorm en kleur. Ik ben dan op zoek naar iets roods dat niet te groot is en dat kan dan bijvoorbeeld een plastic trechter worden.” Objecten en kleuren vinden elkaar op onverwachte wijze en lijken een abstracte variant van wat een motto van het surrealisme werd: de toevallige ontmoeting van een naaimachine en een paraplu op een snijtafel. Bij Fien Muller kan dat een tennisracket en een beenham op een snijplank zijn, of een spons, een plastic ring, een blad sla, een ballon, een rood lint; samen vormen ze een stilleven dat door de fotografe ‘klassiek’ wordt genoemd. Tussen de objecten en de papieren of plastic stroken ontstaat een interessant vormelijk spel: de voorwerpen vervlakken tot tweedimensionale vormen in uitgesproken kleuren en herhalen contouren en ritmen van vlakke visuele elementen. Die vlakken zijn soms licht gebogen en samen met de nauwelijks zichtbare scheiding tussen grondvlak, wand en hoek, zijn het kleine hints naar de ruimtelijkheid van de opstelling. “Schilderkunstige stillevens zijn het in een fotografisch kader, sculptures involontaires van houtskool met zalm, collages als teerlingenworpen,

Design thuis_Christian Oosterlinck

Zelf heb ik in mijn woonkamer een lamp staan, ooit gekregen van ontwerper en Kreon-oprichter Jan Van Lierde. Het was een gelimiteerde serie, getiteld Booking en bedoeld als relatiegeschenk tijdens de Interieur-beurs. Het past eigenlijk helemaal niet in mijn interieur, maar toch staat het er al jaren. Iedereen denkt bij de naam Kreon aan designverlichting die doorgaans in grote architecturale projecten wordt geïntegreerd. Mijn lamp is op het eerste gezicht heel ‘Kreon’, heel strak, in aluminiumkleur. Van dichtbij bekeken is de lamp echter een simpele plastic buis met een ingebouwd halogeenspotje. Een spiegeltje kan in en uit de buis geschoven worden om zo wijdte van de lichtstraal te regelen. Enerzijds is het een ‘demystificatie’ van de designlamp, anderzijds is de lamp subliem in zijn eenvoud en in zijn keuze van vorm en materie. Wij vroegen aan enkele mensen uit de designwereld welke objecten in hun interieur ook zo’n speciale betekenis hebben als die lamp voor mij.

Dieter Van Den Storm heeft thuis een blauwe kast staan van BD Barcelona, ontworpen door Jaime Hayon. Hij heeft die na Interieur 2008, waarover Dieter de artistieke leiding had, op de kop kunnen tikken. Jaime was tijdens die editie de centrale gast. “Multileg is een strakke kast met nogal fantasierijke poten. Toen, amper drie jaar geleden, was fantasie in design terug ‘in’. Ondertussen is die vlaag weer helemaal voorbij.” Dieter vindt trouwens ook dat Jaime Hayon na 2008 een wat mindere periode heeft gekend. Maar intussen heeft hij zijn plaats in de kring van internationale topontwerpers heroverd. Hij doet dit met ontwerpen die iets minder opvallend maar waarschijnlijk makkelijker verkoopbaar zijn. Hij doet dat voor bedrijven als Magis en Fritz Hansen.

The still lifes of Fien Muller

en toch uitgepuurd, met bijna niets. Dit is Fien Muller (°1978) tells stories in still compositie in klassieke zin, zoals bij Ma- lifes. As a photographer she uses tisse, Miró of, dichter bij huis, Lili Dujourie a pictorial genre to create striking en Guy Mees”, zo schreef Inge Henneman “tableaux” with carefully arranged in een bespreking van jonge fotografie in compositions. Diverse objects are lying, België.1 hanging, leaning or forming a pile in the white space of the photograph. Green Ondanks de keuze voor stillevens sugbeans become lively coloured shreds gereren vele foto’s beweging. Slierten in a still life that takes further shape stof en papier zweven in het beeldvlak; through a yellow thread, a piece of brown een boterham lijkt meegevoerd door de paper and a drip of pink paint. In other wind; blokjes wisselen van plaats. Zelfs photographs, jet-black charcoal blocks bij een paling die ophangt én neerligt is are contrasted with pieces of salmon, onduidelijk of hij tegelijkertijd ook niet green textile enhances the red of ham, kruipt. Fien Muller werkt bewust met die or bent plastic pipes and a black coat spanning in haar beelden. “In mijn atelier hanger dance in a decor with yellow and vind ik het moment van het maken heel blue accents. With minimal resources belangrijk. Ik wil die spanning voelbaar and a restrained rhetoric, playful and maken in mijn werk en het publiek beeven baroque still lifes are created. trekken in het moment van de opname, in het proces.” Dat proces is duidelijk “I come from a family of antique dealers, merkbaar wanneer ze het stilleven filmt which influenced my view of things. en als video aan het publiek toont. Niet Hence you can call my photographs a voor niets krijgt een dergelijk werk contemporary view of the still life. Somede titel Bewegend Stilleven (zoals times they are a little absurd, sometimes bijvoorbeeld te zien in de tentoonstelling humorous. The story almost writes itself from the design of the still life, through Le Fabuleux destin du quotithe search for form and colour. I am then dien in MAC’s in Grand-Hornu, 2010). looking for something red that is not “De video’s zijn eerder ontstaan door te zoeken hoe het tweedimensionale ruim- too big, and which for example can be a plastic funnel.” Objects and colours find telijk gemaakt kan worden”, zo vertelt one another in an unexpected way and de fotografe. “In video kan ik ook met resemble an abstract variant of what meerdere dimensies werken: geluid en tijd bijvoorbeeld. En in mijn videowerken was once a motto of surrealism: the voel je me nadenken.” In de video’s volgt chance encounter of a sewing machine de toeschouwer vanuit een vast camera- and an umbrella on a cutting table. For standpunt een regisseur die bijna letter- Fien Muller it can be a tennis racket and lijk aan de touwtjes trekt en de voorstel- a ham off the bone on a chopping board, or a sponge, a plastic ring, a lettuce leaf, ling op- en afbouwt. Haast onmerkbaar (en toch ook weer niet) zijn daarbij soms a balloon, a red ribbon. Together they sporen van een vorige opname zichtbaar, form a still life that is called “classical” by photography. Between the objects and bijvoorbeeld wanneer het houtskool the papers or plastic strips, an interesting strepen trekt op het wit van de lichtbak formal play arises: the objects flatten into of wanneer de hand van de fotografe in beeld te zien is. Tussen de opeenvolgende two-dimensional forms in pronounced colours and repeated contours and opnamen bestaat geen hiërarchie. Er rhythms of flat visual elements. These zijn geen momenten die relevanter zijn surfaces are sometimes slightly curved, dan andere. De logica is vooral een van and together with the barely visible sepaplaatsen, stapelen en weer wegnemen, met elementen die inwisselbaar zijn. Tijd ration between base, wall and corner, wordt zichtbaar als een optelsom van op- they are small hints at the spatiality of the composition. “Pictorial still lifes in a namen, in een proces dat eindeloos kan photographic frame are sculptures indoorgaan. De video-stillevens vormen een reeks waarin elk beeld ook autonoom volontaires of charcoal with salmon, kan worden gelezen, zoals een film tege- collages as cast dies, and yet sifted, with lijkertijd uit fragmenten bestaat. almost nothing. This is composition in the classical sense, such as with Matisse, Miró

or, closer to home, Lili Dujourie and Guy Mees,” so wrote Inge Henneman in a discussion of young photography in Belgium.1 Despite the choice of still lifes, many photographs suggest movement. Strings of material and paper float in the focal plane. A slice of bread seems to be carried by the wind, cubes change places. Even with an eel that is suspended and lying down, it is unclear whether or not it is also crawling at the same time. Fien Muller deliberately works with this tension in her pictures. “In my studio I find the moment of creation very important. I want to make this tension palpable in my work, and involve the audience in the time of taking the photograph, in the process.” That process is clearly perceptible when she films the still life and shows it to the public as a video. It is no coincidence that such a work is given the title Moving Still Life (as for example seen at Le Fabuleux destin du quotidien exhibition at MAC’s in Grand-Hornu, 2010). “The videos rather came about by looking at how the two-dimensional could be made spatial,” says the photographer. “In video I can also work with a number of dimensions: sound and time for example. And in my video work you feel me thinking.” In the videos the viewer follows a director from a fixed camera position, who almost literally pulls the strings and constructs and dismantles the presentation. Barely perceptible (but then again not) traces of a previous photograph can sometimes be seen, for example when the charcoal draws lines on the white of the light box or when the photographer’s hand can be seen in the frame. There is no hierarchy between the successive photographs. There are no moments that are more relevant than others. The logic is primarily one of placing, piling and taking away again, with elements that are interchangeable. Time becomes visible as a sum of shots, in a process that can continue endlessly. The video still lifes form a series in which each image can also be read independently, like a film simultaneously consists of fragments.

White spaces full of viewing pleasure: The still lifes of Fien Muller _Lut Pil

A compact world arises in the small compositions, a toy theatre in a box. The size of the space in which the still lifes

05

Design thuis Design at home

Waterkaraf, Carlo Scarpo voor Cleto Munari

Design at home Over the past year we have seen quite a few design objects appear on the market, some more original than others. At certain moments – like after a week spent at the Milan Furniture Fair for instance – you reach a saturation point, and you can’t bear to take in any more design. But somewhere in the midst of this mass offering there are things that you would be glad to bring home with you, for the sake of the object itself. You find it quite beautiful or unique, welldesigned or particularly functional. Or perhaps you have a special bond with the designer. Some objects will again find their way into the attic after a few years, while others retain a special place in your living space and/or your heart.

I myself have a lamp in my living room that I acquired at some point from designer and Kreon founder Jan Van Lierde. It was a limited series piece entitled Booking, and it was intended as a promotional gift at the Interieur trade fair. It doesn’t go with the interior of my living space at all, yet it has been sitting there for years. When people hear the name Kreon they generally think of design lighting that is integrated into large architectural projects. At first glance my lamp is very ‘Kreon’ – rather austere, with an aluminium colour. Seen close-up, however, the lamp is a simple plastic tube with a halogen spot lamp installed in it. A small mirror can be slid in and out of the tube so as to regulate the width of the beam. On the one hand it serves as a Architectuurkenner Marc Dubois houdt ‘demystification’ of the design lamp, yet het bij een zilveren waterkaraf van Carlo at the same time the lamp is sublime in Scarpa (1906-1978), uitgegeven door Cleto its simplicity and its choice of form and Munari. Hij kocht het object in 1986 bij material. We asked a few people from Argentaurum Gallery als geschenk voor the design world to tell us which objects zijn pasgeboren dochter Céline. in the interior of their homes also hold a

special meaning for them, just like this lamp does for me.

_Christian Oosterlinck

Dieter Van Den Storm has a blue cabinet from BD Barcelona in his home, designed by Jaime Hayon. He managed to lay his hands on it following the 2008 Interieur fair, where Dieter served as artistic coordinator. Jaime was the guest of honour that year. “Multileg is a sleek cabinet with rather fanciful legs. At that time – barely three years ago now – fantasy was once again the ‘in thing’ in design. That whole craze has since become a thing of the past.” Dieter also happens to feel that Jaime Hayon has enjoyed less success since 2008. But he has reclaimed his place within the circle of top international designers in the meantime. He does this with designs that are a bit less conspicuous but which are probably easier to market. He designs for companies such as Magis and Fritz Hansen. Hayon’s cabinet is a perfect mix of minimalism and fantasy. The blue colour is of course what catches your eye. The fact that Dieter was able to work so closely with Jaime Hayon makes it a very personal object, an object with a story behind it. The Interieur fair gave him that once-in-a-lifetime opportunity to work alongside Hayon; a journalist rarely gets the chance to collaborate with a top designer at this level. And even though the cabinet’s price was substantial, it means nothing when compared to being able to use the furniture on a daily basis, or to the memory of close collaboration.

Booking, Jan Van Lierde voor Kreon

Uit de reeks Voor Boer en Tuinder, Hilde De Decker

13

For architecture critic Marc Dubois, it’s a silver water carafe from Carlo Scarpa (1906-1978), released by Cleto Munari. He purchased the piece in 1986 at the Argen-

Designers for the MAS

We hebben toch geen musical gemaakt? Sven Grooten en Tom Hautekiet over hun opdracht als vormgevers van het MAS

We hebben toch geen musical gemaakt?

We haven’t created a musical, have we? Sven Grooten and Tom Hautekiet on their commission as designers for the MAS

Sven Grooten en Tom Hautekiet over hun opdracht als vormgevers van het MAS

We haven’t created a musical, have we? Sven Grooten and Tom Hautekiet on their commission as designers for the MAS Dit voorjaar kon je echt niet om het Museum aan de Stroom heen. Tientallen artikels verschenen al over het gebouw, over de impact op het buurtweefsel en over de lokale en internationale uitstraling. Er werd ook herhaaldelijk gewezen op het beoogde democratische karakter van het MAS als instelling, onder andere gevoed door de slogan ‘Het MAS is van iedereen’. Nu worden we maandelijks om de oren geslagen met nieuwe topcijfers op het vlak van bezoekersaantallen. Kortom, één groot succes. Eerlijk gezegd, het MAS mag er zijn. Architecturaal is het een bijzonder geslaagd gebouw en het zou zelfs passen in het rijtje van musea en culturele instellingen waaraan Parijs zijn reputatie als hedendaagse cultuurstad ontleent. Antwerpen en Vlaanderen kan zeker een gelijkaardige uitstraling gebruiken en we hopen dat er nog meer van dergelijke initiatieven komen.

Witte ruimten vol kijkplezier De stillevens van Fien Muller

Multileg, Jaime Hayon voor BD Barcelona

De kast van Hayon is een perfecte mix van minimalisme en fantasie. De blauwe kleur valt natuurlijk op. Dat Dieter met Jaime Hayon nauw heeft kunnen samenwerken, maakt het tot een zeer persoonlijk object, eentje met een verhaal. Het was een kans uit de duizend die hij van Interieur kreeg om met Hayon te mogen samen werken. Als journalist krijg je immers maar zelden de kans om op zo’n niveau met een topontwerper samen te werken. En ook al hing er een aardig prijskaartje vast aan de kast, toch vervalt dat in het niets bij het dagelijkse gebruik van het meubel en bij de herinnering aan de nauwe samenwerking.

Vormgevers van het MAS_Kurt Vanbelleghem

_Johan Valcke

01

Design at home

Design thuis Op een jaar tijd zien we heel wat designobjecten op de markt verschijnen, het ene al wat origineler dan het andere. Op bepaalde momenten – bijvoorbeeld na een week op de meubelbeurs van Milaan – bereik je een verzadigingspunt en kan je geen design meer verdragen. Maar ergens in dit massa-aanbod zitten toch wel dingen die je zelf graag in huis zou halen, om het object zelf. Je vindt het heel mooi of bijzonder, goed ontworpen of bijzonder functioneel. Of misschien heb je een speciale band met de ontwerper. Sommige objecten belanden na enkele jaren alweer op zolder, andere behouden een speciale plaats in je leefruimte en/of je hart.

Foreword

We may come to the conclusion that design is a compilation of many stories, a historical record like the Canterbury Tales in which many tales are bundled together in one great story. Design is a compilation of the stories of the designer, the CEO, the production manager, the marketing officer, the salesperson, the purchaser, the journalist, the critic, the historian, the fan, the company, the families of all these “storytellers” and perhaps others too. There are already numerous libraries filled with literature on “good design”, but you must add the “story” angle because without creating an “atmosphere”, there is no design. Without a story there is just a product, nothing more. Successful designers create something with an added value, something that offers a glimpse of a more enjoyable life or something that lifts us out of our “banal existence”. They try to convey their understanding of our problems by creating new products. Unfortunately this doesn’t always work. Sometimes the stories are also fables involving all kinds of deception. More often than not these products are non-products, albeit ones that sell well as a result of marketing, advertising and the company or designer’s brand value, but which are essentially superfluous and which offer no solutions at all for the problems of our times. It is therefore a must for the designer above all to always tell his or her story. That story can be of a practical or mysterious nature, or aesthetic or ethical, or even simply personal, but the story has got to be there. It cannot be any other way, because he or she has the talent for it, has been trained for it and obviously has the desire to do it. ¶

white spaces full of viewing pleasure: the still lifes of fien muller Fien Muller (°1978) vertelt verhalen in stillevens. Als fotografe maakt ze gebruik van een schilderkunstig genre om met zorgvuldig opgezette composities opvallende ‘tableaus’ te creëren. Uiteenlopende objecten liggen, hangen, leunen of vormen een stapeling in de witte ruimte van de foto. Groene bonen worden levendige kleursnippers in een stilleven dat verder vorm krijgt door een gele draad, een stuk bruin papier en een dripping van roze verf. In andere foto’s contrasteren gitzwarte houtskoolblokjes met stukjes zalm, versterkt groen textiel het rood van ham of dansen geknikte plastic buizen en een zwarte kleerhanger in een decor met gele en blauwe accenten. Met minimale middelen en een ingehouden retoriek ontstaan speelse, zelfs barokke stillevens.

Voorwoord

_Kurt Vanbelleghem

This spring, those of us who have not been living under a rock will have heard about the MAS, the Museum aan de Stroom. Dozens of articles have already appeared about the building, about the impact it will have on the neighbourhood’s fabric and about its local and international charisma. There have also been repeated references to the democratic character to which the MAS as an institution aspires, as can be seen for example in its slogan “The MAS belongs to everyone”. Now, we are being bombarded each month with the latest record visitor numbers. In a nutshell, the MAS is a phenomenal success, and honestly, it deserves to be. From an architectural point of view, it is a particularly well-resolved design which would fit in more than easily among the museums and cultural institutions from which Paris has gained its reputation as a contemporary city of culture. Antwerp and Flanders could definitely use a similar image and we hope there will be more of these kinds of initiatives in the future.

17

Machtsvertoon._Foto: MAS © Jeroen Verrecht

Foto: MAS © Filip Dujardin

Integrated2011_Hugo Puttaert

Let’s get rId of aLL dIctates !

Integrated2011

Integrated2011. Let’s get rid of all dictates! I remember buying a poster in the early 1990s by the artist Les Levine in which Ik herinner mij dat ik in de vroege jaren negentig een poster kocht van kunstenaar George Bush senior is boldly holding up his hand and proclaiming: “No new artists!” Les Levine waarop George Bush senior brutaal de hand opsteekt en uitroept: Was it a last-ditch attempt to nip artistic activism in the bud or even to control No new artists! Ging het over een ultieme poging om het artistieke activisme in de kiem te smoren of om het denken te controleren? Zo voelde het althans aan voor mij. thought? At least that’s how it felt to me. Een aantal jaren later, na de reorganisatie van mijn studio, schreef ik het volgende: Graphic design is entering a new era. It will assimilate visual, complex relational tasks, which requires total cross-platform thinking, make use of the most appropriate technologies and link a general to a specialist approach. As designers, we will have to look beyond the boundaries of design, starting from a sharply defined visual strategy and strong interaction with viewers’ expectations. Design with social and economic relevance. Sometimes related to art, at other times to technology.

A number of years later, after the reorganisation of my studio, I wrote the following: “Graphic design is entering a new era. It will assimilate visual, complex relational tasks, which requires total cross-platform thinking, make use of the most appropriate technologies and link a general to a specialist approach. As designers, we will have to look beyond the boundaries of design, starting from a sharply defined visual strategy and strong interaction with viewers’ expectations. Design with social and economic relevance. Sometimes related to art, at other times to technology.”

Twee Integrated-conferenties en een decennium verder lijkt deze gedachte niets aan relevantie te hebben ingeboet. Vele gesprekken met ontwerpers, kunstenaars, docenten, curatoren, opdrachtgevers en – last but not least – studenten, hebben het denken aangescherpt en de vaststelling bevestigd dat het actuele ontwerplandschap complexer maar boeiender is geworden. Tevens is ook de relatie tussen mens en technologie – tot in het denkproces toe – niet meer te ontrafelen. Naast de rigide invloed van het conceptuele denken heeft passie en de intuïtieve vorm weer volop een plek gevonden. Alles is mogelijk, in alle richtingen en dat is toch wel een geruststellende gedachte.

Two Integrated conferences and a decade further on, this thought does not seem to have lost any relevance. Many discussions with designers, artists, lecturers, curators, patrons, and – last but not least – students, have accentuated thinking and confirmed the finding that the current design scene has become more complex but also more fascinating. Also the reciprocal relationship between people and technology – right down to the thought process – can no longer be unravelled. In addition to the rigid influence of conceptual thinking, passion and the intuitive form have regained their rightful place as instigators of creativity. Anything goes, anywhere and everywhere, without any restrictions, and that is a reassuring thought.

Integrated2011 wil nog meer dan voorheen vanuit de brede discipline die grafisch ontwerp is, links leggen naar andere domeinen en disciplines. Ambitieus, onderzoekend en met een verfrissende mix van beeld, gedachte en woord, inzichten brengen in de complexiteit van het ontwerpen of van welke discipline dan ook: dat is de scope van Integrated.

Even more than before, Integrated2011 wants to make links to other fields and disciplines, based on the broad discipline that is graphic design. Ambitious, inquisitive and with a refreshing mix of images, thoughts and words, providing insight into the complexity of design or any other discipline: that is the scope of Integrated.

Betekent dit dat alles met alles te maken heeft, in één ‘groot verhaal’? Wat maakt het ook uit? Doceren in dit landschap betekent voor mij niets meer of minder dan de ‘erkenning’ van deze complexiteit. Erkenning leidt tot ‘herkenning’ van synergie en het voedt het inzicht tot ‘verbinding’. Hedendaagse kunstopleidingen zijn steeds in volle evolutie (of zouden dat moeten zijn) en het wordt in deze context almaar duidelijker dat de grenzen tussen de diverse disciplines vervagen. Misschien komt dit omdat ontwerp- en artistieke processen universeler zijn geworden en bijgevolg minder gebonden aan hun oorspronkelijke specificiteit en techniciteit. Maar is dit de enige reden? Nu ook toenemende specialisatie aan de orde is, schuilt hierin geen tegenstelling maar net een interactie. Vervaging is in deze context dus eerder te begrijpen als ‘verbinding’ en is bijgevolg ook niet tegenstrijdig aan ‘verdieping’, wel integendeel.

Does this mean that everything has to do with everything else, in one “grand story”? What does it matter anyway? For me, teaching in this landscape means nothing more or less than “acknowledging” this complexity. Acknowledgement leads to the “recognition” of synergy and it feeds the understanding of “connection”. Contemporary art education is always evolving – it should be, anyway – and in this context, it has become clear that the boundaries between the various disciplines are blurring. Perhaps this is because design and artistic processes have become more universal, and consequently are less bound to their original specificity and technicality. But is this the only reason? Now that increasing specialisation is also on the agenda, no antithesis is lurking here; quite the opposite, an interaction. The fading of barriers should be considered as an opportunity to make connections between domains, not as a watering down of their unique characteristics, and this evolution is in no way conducive to shallowness – on the contrary.

Cross-over dus, zou je kunnen opwerpen. Wellicht is dit begrip intussen te fel gebanaliseerd, wegens al te vaak opgevoerd in glossy magazines waardoor het een connotatie van oppervlakkigheid heeft gekregen? Daarom is een begrip als ‘verbinding’ hier meer op zijn plaats. Verbinding tussen kunstenaars, ontwerpers, muzikanten, wetenschappers, opdrachtgevers en ondernemers, waarbij nieuwe ontwikkelingen ontstaan in velden of tussenvelden die niemand tot dan mogelijk achtte. Nieuwe onderzoeksdomeinen bewijzen dit.

So this is all crossover stuff, really” you might conclude. Yet “crossover” may have become too banal a term, due to overuse in glossy magazines, giving it a connotation of fashionable volatility and superficial posing. Which is why notions such as “interconnection” are more appropriate to describe exchanges and collaborations between artists, designers, musicians, scientists, clients and entrepreneurs, that bring into existence new developments in domains no one previously knew existed. New research domains are proof of this.

Let’s get rid of all dictates Let’s get rid of all dictates _Hugo Puttaert

27

Verhalen uit de Braziliaanse favela’s_Lut Pil

Stories from the Brazilian favelas

Verhalen uit de Braziliaanse favela’s

Favela Deluxe Barraco meet, Annelies Vaneycken, Recyclart

Annelies Vaneycken, Repórter sem Beiras

Stories from the Brazilian favelas Annelies Vaneycken, Repórter sem Beiras

verantwoordelijkheid die een grafisch Dat ontwerpen meer is dan functioneel ontwerper kan opnemen. In haar project en/of esthetisch onderzoek, is duidelijk Repórter sem Beiras, waartoe al een uit de geschiedenis van design, hoe ver eerste aanzet in 2008 werd gegeven, stelt in de tijd men het begin daarvan ook situeert. Design functioneert in een ruime ze de concrete vraag naar welke rol ze als grafisch ontwerper kan spelen in het context, waarin ook maatschappelijke ombuigen van de negatieve beeldvorthema’s het denken bepalen. Soms ming over de Braziliaanse sloppenwijken gebeurt dit vanuit een uitgesproken engagement en visie, in andere gevallen en hun bewoners. De sociale dimensie zoekt ze expliciet op. “Het sociale aspect is de betrokkenheid eerder indirect. interesseert me reeds lang. Tijdens een aanvullende opleiding Nieuwe Media aan het Sandberg Instituut in Amsterdam kwam ik in aanraking met het kritische denken over mijn vakgebied en een ruime invulling van de rol van de grafisch ontwerper. Ik wil niet enkel commerciele opdrachten uitvoeren maar ook zelf projecten initiëren. Die initiatieven zijn een vorm van social design. Ook in mijn sociale projecten werk ik rond communicatie naar een publiek. Daarnaast beschouw ik het opleiden van jonge mensen – ik geef les in Sint-Lukas Brussel – als een vorm van ‘verantwoord grafisch ontwerperschap’. Ik vind het belangrijk om kritische ontwerpers op te leiden en niet alleen vaklieden. In januari heb ik een workshop aan de masterstudenten TypoGraphics gegeven onder de titel MarolMessenger, die op ditzelfde idee was geënt. Ook aan de bachelorstudenten wil ik dat besef meegeven, door het soort opdrachten die ik hen geef.”

Recent vestigde het internationale symposium What design can do nog de volle aandacht op de impact die design op de samenleving kan hebben. Design werd er voorgesteld als katalysator voor verandering en vernieuwing en als een middel om de sociale vraagstukken van onze tijd aan te pakken. Designers zoals Jurgen Bey en Julia Lohmann zijn gekend om hun kritisch-onderzoekende ontwerphouding en daarom evidente sprekers voor een dergelijk initiatief. Ook grafisch ontwerpers laten zich niet onbetuigd. What design can do gaf enkelen van hen een podium en vroeg onder meer aan de Italiaanse ontwerper Giorgio Camuffo wat zijn kernboodschap was. That we designers should do what every person (not necessarily a designer) has to do in his/her life: look at the world around us, aldus Camuffo. Naar aanleiding van het thema van het symposium wees Scott Stowell op de mogelijkheden én de beperkingen waarmee elke designer, ook de sociaal geëngageerde, rekening moet houden: The theme, expressed by the name of the conference, suggests two sides: one is really big and hopeful, because design CAN do things. On the other hand it also urges a certain modesty: there are things that CAN’T be done by design. That to me is interesting, since as a designer you can do so much with all kinds of different people, you feel like you could do a lot. But there are also real limits, and it’s these limitations that help us to come up with better solutions.1 Ook Annelies Vaneycken wil kritisch reflecteren over de maatschappelijke

The fact that design is more than functional and/or aesthetic research is clear from the history of design, no matter how far back in time you place its beginnings. Design functions in a broad context, in which social themes also determine the thinking. Sometimes this is done on the basis of a pronounced engagement and vision, while in other cases the involvement is more indirect.

Recently the international conference What design can do drew full attention to the impact that design can have on society. Design was presented there as a catalyst for change and innovation, and as a means to tackle the social issues of our time. Designers such as Jurgen Bey and Julia Lohmann are known for their critical design attitude, and are thus obvious speakers for such an initiative. Graphic designers too are doing themselves justice. What design can do gave some of them a platform and asked among others the Italian designer Giorgio Camuffo what his core message was. “That we designers should do what every person (not necessarily a designer) has to do in his or her life: look at the world around us,” Giorgio Camuffo replied. Further to the theme of the symposium, Scott Stowell pointed to the possibilities and limitations that every designer, including the socially engaged ones, has to take into account. “The theme, expressed In haar rol van Repórter sem Beiras by the name of the conference, suggests two sides: one is really big and hopeful, blijft Annelies Vaneycken een grafisch because design CAN do things. On the ontwerpster, ook al aanvaardt ze dat ze zich gedeeltelijk op andere terreinen be- other hand it also urges a certain modgeeft. “Ik herken een parallel met andere esty: there are things that CAN’T be done disciplines die een zekere autonomie heb- by design. That to me is interesting, since as a designer you can do so much with ben verworven. Vroeger werkten schilall kinds of different people, you feel like ders en beeldhouwers bijna uitsluitend you could do a lot. But there are also real in opdracht. Ook voor fotografen geldt limits, and it’s these limitations that help dit in vele gevallen. Omgekeerd treden modefotografen soms op als kunstenaars. us to come up with better solutions.”1 Zelf heb ik een bureau voor grafisch ontwerp en visuele communicatie voor Annelies Vaneycken likes to reflect klantgerelateerde opdrachten (Trans-ID). critically on the social responsibility Daarnaast initieer ik zelf projecten en that a graphic designer can take on. In onderzoek ik – onder andere in het project her Repórter sem Beiras project,

for which the first impetus was given in 2008, she asks the specific question of what role she can play as a graphic designer in changing the negative image of the Brazilian “favelas” or slums and their residents. She explicitly looks for the social dimension. “The social aspect has interested me for a long time. At a supplementary New Media course at the Sandberg Institute in Amsterdam, I came into contact with critical thinking on my discipline and a broad interpretation of the role of the graphic designer. Not only do I want to do commercial projects, but I also want to initiate projects myself. These initiatives are a form of social design. In my social projects too, I work on communicating to an audience. In addition I consider educating young people – I lecture at Sint-Lukas Brussels – as a form of “responsible graphic designership”. I think it is important to train critical designers, and not just specialists. In January I gave a workshop to the TypoGraphics masters students under the heading MarolMessenger, which was grafted off this same idea. I also want to create this awareness among the bachelors students through the type of projects that I give them.” In her role as Repórter sem Beiras, Annelies Vaneycken is still a graphic designer, even though she agrees that she is partially moving into different fields. “I recognise a parallel with other disciplines that have acquired a certain autonomy. Painters and sculptors used to work almost exclusively on commission. This also applied to photographers in many cases. And the other way around, fashion photographers sometimes also act as artists. I myself have an office for graphic design and visual communication for commercial projects (Trans-ID). In addition I initiate projects myself and I research concepts – among others in the Repórter sem Beiras project – in the field of graphic design such as authorship, social design and how the public space can act as a medium for democratic communications.

Verhalen uit de Braziliaanse favela’s Annelies Vaneycken, Repórter sem Beiras Stories from the Brazilian favelas Annelies Vaneycken, Repórter sem Beiras _Lut Pil

Foto © Michael Delausnay

31


Vier juweelontwerpers in München_Bie Luyssaert

I am sorry, there’s no title Of het verhaal van vier juweelontwerpers in München

I am sorry, there’s no title Of het verhaal van vier juweelontwerpers in München

Op de uitnodiging vinden we nog een korte duiding: This type of group show, produced for Schmuck 2011, is a rare specimen within the historical exhibition context of the Munich Schmuck event. It clusters four heterogeneous Belgian jewellery artists in a surrealistic setting. Undefined dialogues between their work create open frameworks and questions about the very nature of Belgian jewellery design. Blank labels, titles, traces and connections are ready to be completed by the viewer.

I am sorry, there’s no title Or the story of four jewellery designers in Munich

En daar moesten we het mee doen. Genoeg om meteen heel erg nieuwsgierig te worden, want zoals het tekstje al aangeeft, vier eigenzinnige Belgische juweelontwerpers verzameld op één plaats tijdens Schmuck, dat gebeurt niet elk jaar. Dit keer ook geen verbindend thema of verhaal, maar wel massa’s mogelijkheden voor het publiek om zelf verhalen te breien en vragen te formuleren. Intrigerend …

_Bie Luyssaert

Four jewellery designers in Munich

I am sorry, there’s no title Or the story of four jewellery designers in Munich Een mens zou de belangrijkheid van internationale beurzen kunnen afleiden uit de stroom van uitnodigingen in zijn mailbox. De meubelbeurs in Milaan is steevast koploper in populariteit, maar Schmuck in München is dan weer hét event voor alles en iedereen die met hedendaagse sieraden en zilversmeden te maken heeft. We hebben veel mails gezien, maar niet altijd veel nieuws over Belgische deelnemers. En plots was daar dan, een kleine maand voor de aftrap, een bericht dat Silke Fleischer, Jorge Manilla, Willy Van de Velde en Peter Vermandere zouden tentoonstellen onder de titel I am sorry, there’s no title.

Dan blijkt dat de vier bovenvermelde ontwerpers, samen met Aline Vandeplas, elkaar elk jaar treffen tijdens Schmuck. Willy is de ancien van de groep, hij is er al met zijn werk aanwezig sinds 2008. Silke toonde in 2010 ook werk en ging datzelfde jaar met Willy mee. Ook bij Jorge was de honger erg groot om op een Europees podium te laten zien wat hij in zijn mars heeft. Peters werk was opgenomen in de officiële selectie in 2004 en sindsdien was hij er jaarlijks aanwezig. Na al die tijd kriebelde het bij Peter om opnieuw werk te tonen. In 2010 werd besloten om samen iets te doen voor de editie van 2011. Maar dat bleek al snel gemakkelijker gezegd dan gedaan. De zoektocht naar een gemeenschappelijke noemer bleef vruchteloos, want de ontwerpers maken uiteenlopend werk. Zichzelf groeperen onder het label ‘De Belgen’ zagen ze ook niet zitten, want ze vonden dat ze met zijn vier moeilijk representatief genoemd konden worden voor de hele Belgische juwelenscène. Volgens Peter bestaat die trouwens toch niet. Hij spreekt over België als een klein land met grote individualisten. De Belgische ontwerpers werken op eilandjes en zijn minder snel geneigd om samen naar buiten te treden. Maar onze vier ontwerpers voelen een onderlinge verwantschap en dus gaan ze aan de slag. Ze kloppen aan bij Evelien Bracke, kunsthistorica en juweelontwerpster. Evelien zorgt voor inhoudelijke input en legt verbanden, maar tot een titel komt het voorlopig nog niet. Maar de tijd dringt, het is bijna november en de pers moet geïnformeerd worden. Uiteindelijk oppert Silke dan maar: I am sorry, there’s no title. Daar kan iedereen zich in vinden, want hoe kan je beter deze ‘non-groep’ benoemen dan met een no title. Het is een absurde maar ook eerlijke titel, die meteen aantoont dat het niet om een groep of stroming gaat.

De tentoonstelling zelf blijkt in een huis in het centrum van München te zijn. De contrasten tussen de verschillende werken zijn fel, zowel wat betreft materiaal, vorm en visie. En toch werkt het. Tijd dus om te gaan luisteren naar het verhaal achter de samenwerking, bijvoorbeeld bij Silke Fleischer en Peter Vermandere, maar Ondertussen was er ook een locatie het had evengoed een gesprek met Jorge gevonden. Via een contact in München Manilla of Willy Van de Velde kunnen was Silke terecht gekomen in het atelier zijn. van een fotografe en een schilder in de buurt van de Pinakothek der Moderne.

One should be able to distinguish the importance of international fairs from the stream of invitations in one’s mailbox. The Milan Furniture Fair is by far the most popular, but Schmuck in Munich is the number one event for everything and everyone involved in contemporary jewellery as well as silversmiths. We received many emails, but not much news about Belgian participants. Then suddenly, just under a month before the opening, there it was: a message that Silke Fleischer, Jorge Manilla, Willy Van de Velde and Peter Vermandere would be exhibiting under the name “I am sorry, there’s no title”.

The invitation includes a brief explanation: “This type of group show, produced for Schmuck 2011, is a rare specimen within the historical exhibition context of the Munich Schmuck event. It clusters four heterogeneous Belgian jewellery artists in a surrealistic setting. Undefined dialogues between their work create open frameworks and questions about the very nature of Belgian jewellery design. Blank labels, titles, traces and connections are ready to be completed by the viewer.”

It turns out that the aforementioned designers and Aline Vandeplas get together every year during Schmuck. Willy Van De Velde is the “old hand” of the group; he has been showing his work there since 2008. Silke Fleischer also exhibited her work in 2010 and accompanied Willy Van De Velde that particular year. Jorge Manilla was also eager to showcase his ability on a European stage. Peter Vermandere’s work was included in the official selection in 2004 and since then he has been present every year. After all this time Peter Vermandere was itching to exhibit his work again. In 2010 they decided to do something together for the 2011 edition. However that was easier said than done.

The search for a common denominator remained fruitless because the designers’ creations are highly diverse. To join forces under a “Belgian” label didn’t seem fitting at all because they thought it was difficult for the four of them to represent the entire Belgian jewellery scene. According to Peter Vermandere it doesn’t actually exist anyway. He refers to Belgium as a small country with great individuals. Belgian designers work in isolation and are less inclined to unite to perform elseAnd that’s all the explanation we got. But where. But our four designers feel a mutual affinity and so they go to work. They it was enough to immediately arouse approach Evelien Bracke, art historian our curiosity, because as the text hints, and jewellery designer. Evelien Bracke it is not every year that you get four individualistic Belgian jewellery designers provides input with regard to the content together in one location during Schmuck. and establishes connections, but as yet there is no title. However time is short, This time there was also no connecting it is almost November and the press theme or story but numerous possibilities for the public to weave their own sto- must be informed. Finally Silke Fleischer suggests: I am sorry, there’s no ries and formulate their own questions. Intriguing ... title. Everyone can identify with this because what better way to refer to this The exhibition itself appears to be in “non-group” than with no title. It is a house in the centre of Munich. The an absurd but honest title that immedicontrasts between the different pieces ately declares that it is not a group or a are sharp with regard to the materials, movement. form and vision. Nevertheless it still works. Time then to discover the story In the meantime, they found a location behind the cooperation, for example from too. Through a contact in Munich, Silke Silke Fleischer and Peter Vermandere, Fleischer found the workshop belonging though it could just as well have been a to a photographer and a painter near conversation with Jorge Manilla or Willy the Pinakothek der Moderne. The only Van de Velde. remaining question was how they would

37

Sars-Poteries, internationaal glascentrum net over de grens Sars-Poteries, international glass centre just across the border _Christian Oosterlinck

Sars-Poteries, internationaal glascentrum_Christian Oosterlinck

Sans titre, Pierrette Bloch. _©

Frontier I, Perrin & Perrin. _©

Philippe Robin

Philippe Robin

Sars-Poteries, international glass centre just across the border

Sars-Poteries, vlak over de Franse grens, was in de 17de en 18de eeuw een pottenbakkerscentrum. Tussen 1802 en 1937 waren er ook twee glasfabrieken die op hun hoogtepunt zo’n 800 arbeiders tewerkstelden. Zij mochten van de chefs tijdens de pauzes ook objecten maken voor eigen rekening, het zogenaamde verre bousillé. Al in 1967 verzamelde plaatselijk pastoor Louis Mériaux bij mensen thuis de mooiste stukken voor een tentoonstelling. Hij bracht zo’n 3 000 stuks bijeen en uit die collectie blijkt dat de arbeiders vooral objecten als inktpotten of glazen boekjes ter herinnering aan een communie maakten, ook al was het merendeel onder hen analfabeet. Typisch voor Sars-Poteries zijn ook de glazen épis de faîtage, ornamenten die bovenop daken geplaatst werden. Van deze oorspronkelijk ‘topsieraden’ blijven er nu nog maar vijf over, maar de jongste jaren zijn er zo’n 200 nieuwe geplaatst, op initiatief van het Musée-Atelier du Verre.

Sars-Poteries, just across the French border, was a centre for potters in the 17th and 18th centuries. Between 1802 and 1937 there were also two glass factories, which at their peak employed around 800 workers. During their breaks, their bosses allowed them to make objects for themselves, the so-called verre bousillé. As early as 1967, local pastor Louis Mériaux was collecting the most beautiful pieces from people’s homes for an exhibition. He compiled some 3,000 items, and this collection shows that the workers primarily made objects such as ink pots or glass booklets in remembrance of a communion, even though the majority of them were illiterate. Typical of Sars-Poteries are also the glass épis de faîtage, ornaments that were placed on top of roofs. Only five examples of these original roof ornaments remain, but recently around 200 new ones have been fitted, on the initiative of the MuséeAtelier du Verre.

Pastoor Mériaux hield het niet bij die ene tentoonstelling. In 1976 installeerde hij een glasatelier in een oude schuur en nodigde de glasblazers van weleer uit. In 1982 organiseert hij in Sars-Poteries het eerste Symposium International du Verre Contemporain en France, naar aanleiding van de presentatie in het Musée des Arts Décoratifs in Parijs van de tentoonstelling New Glass van het Corning Museum of Glass. Enkelen van de grootste glaskunstenaars ter wereld aanvaardden de uitnodiging. Hun werk vormde de basis voor een almaar groeiende collectie hedendaags glas. In 1994 werd het museum officieel erkend door het Département du Nord. Het is gevestigd in een oude directeurswoning van de glasfabrieken en in 2001 opende een nieuw atelier, enkele straten verder. Hier zal tegen 2015 een volledig nieuw museum verrijzen.

Pastor Mériaux by no means stopped with that one exhibition. In 1976, he set up a glass studio in an old barn and invited in the glassblowers of old. In 1982, he organised the first International Symposium of Contemporary Glass in France in Sars-Poteries, further to the presentation of the New Glass exhibition of the Corning Museum of Glass at the Musée des Arts Décoratifs in Paris. Some of the greatest glass artists in the world accepted the invitation. Their work formed the basis for a constantly growing collection of contemporary glass. In 1994 the museum was officially approved by the Département du Nord. It is located in an old director’s home of the glass factories, and in 2001 opened up a new studio, a few streets further along. Here a completely new museum will rise by 2015.

wens – overwegend uit inwijkelingen uit het Oostblok. Het is grotendeels de verdienste van het museum-atelier geweest om de glasscene nieuw leven in te blazen, want in Frankrijk bestaat verder enkel nog het in 1991 opgerichte Cerfav (Centre européen de recherches et de formation aux arts verriers). Anne Vanlatum vindt trouwens dat België het in de glaswereld helemaal niet slecht doet, met vooral het IKA in Mechelen dat kwaliteitsvol onderwijs biedt.

In het glasatelier zijn in principe alle technieken mogelijk: glasblazen, fusing, pâte de verre, koud glas, zandstralen enz. Er is één technisch verantwoordelijke aanwezig, maar kunstenaars die er komen werken, worden geacht zelf alle technieken te beheersen. Een eerste noodzakelijke kennis en ervaring kan opgedaan worden in korte workshops, gaande van twee dagen tot De drijvende kracht achter het museum soms een week. Deze workshops worden is de uit Brugge afkomstige Anne Vanzo’n tien keer per jaar georganiseerd en latum. Zij studeerde kunstgeschiedenis zowel beginners als gevorderden vinden in Gent en trok daarna naar de Ecole d’Art er hun gading in. Ook heel wat Belgen et de Communication in Parijs. Na een komen op de workshops af. aantal jaren in het Musée des Arts Décoratifs gewerkt te hebben, verliet ze Parijs Kunstenaars kunnen zich kandidaat in 1997 om directeur te worden van het stellen als artist-in-residence. Musée-Atelier du Verre. Ze was reeds lang Geïnteresseerden leggen een project voor gefascineerd door glas en een dergelijke aan een selectiecommissie en tweemaal uitdaging kon ze niet laten liggen. per jaar krijgt iemand dan tien weken lang de beschikking over het atelier en Ondanks een lange traditie is de glaseen logeerkamer. In ruil voor het verblijf kunst in Frankrijk van het voorplan verkrijgt het museum één werk voor zijn verdwenen. In de jaren 80 bestond het permanente collectie, al schenken somglaswereldje er – net zoals in België trou- migen wel meerdere werken. Het mu-

Betere diensten uitbouwen met designdenken … en wat legoblokken en plasticine

Sars-Poteries, international glass centre

Sars-Poteries, internationaal net over de grensglascentrum

breathed new life into the glass scene, as in France there is only the Cerfav (Centre européen de recherches et de formation aux arts verriers – European glass arts research and training centre) founded in 1991. Anne Vanlatum thinks that Belgium is not doing at all badly in the glass world, in particular with the IKA in Mechelen that offers quality training.

O temps suspend ton vol (Lamartine), Hassan Massoudy. _© Philippe Robin

Urne Parlante, Jean-Pierre Umbdenstock. _©

JP Umbdenstock

Verdures, Sylvie Vandenhoucke.

In the glass studio, in principle all techniques are possible: glassblowing, fusing, pâte de verre, cold glass, sandblasting, etc. There is one technical manager there, but artists who come to work there are considered to be able to master all techniques themselves. The necessary initial knowledge and experience can be obtained in short workshops, which last from two days to sometimes one week. These workshops are organised around The driving force behind the museum is 10 times a year, and beginners and Anne Vanlatum from Bruges. She studied advanced artists alike can find something history of art in Ghent and then left for to suit them. Many Belgians also attend the Ecole d’Art et de Communication in the workshops. Paris. After having worked a number of years at the Musée des Arts Décoratifs, Artists can apply to be artist-in-residence. she left Paris in 1997 to become director Interested parties present a project to of the Musée-Atelier du Verre. She had a selection committee and then twice long been fascinated by glass and she a year somebody is given the run of could not let such a challenge pass by. the studio and a room to stay in for 10 weeks. In exchange for the residency, the Despite a long tradition, glass art museum receives one work for its permain France has disappeared from the nent collection, although some people in foreground. In the 1980s, the glass fact donate multiple works. The museum world there – just as in Belgium in fact – also organises an exhibition of the locally primarily consisted of immigrants from produced work. On days that the studio the Eastern bloc. It has largely been to is free, it can be rented by third parties. the credit of the museum-studio to have After all, not all glass artists have a kiln

_© Philippe Robin

45

Betere diensten uitbouwen _Roel Jacobus

Improving service delivery

Gemeenten kunnen voor het verbeteren van hun dienstverlening voortaan een beroep doen op een Service Design Toolkit. Dit instrument introduceert een aanpak voor diensteninnovatie vanuit mensgericht designdenken. Namahn en Yellow Window verkennen en verleggen samen de paden van de in Vlaanderen nog jonge discipline service design.

Municipal authorities looking to enhance their services will now be able to avail themselves of a Service Design Toolkit. This toolkit introduces an approach to service innovation that is based on human-centred design thinking. Namahn and Yellow Window have come together to explore the boundaries and shift the course of the as-of-yet still young discipline in Flanders known as service design.

Uit een seminar dat Design Vlaanderen en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) in december 2010 in Antwerpen organiseerden, bleek dat 85 % van alle activiteiten van lokale besturen te maken heeft met een of andere vorm van dienstverlening. Daarop ontwikkelde Design Vlaanderen samen met twee ontwerpbureaus – Namahn uit Brussel en Yellow Window uit Antwerpen – een toolkit voor lokale besturen en organisaties.

In a seminar held by Design Flanders and the Association of Flemish Cities and Municipalities in December of 2010 in Antwerp, it was revealed that 85% of all the things that local municipalities engage in relate one way or another to service provisioning. To address this, Design Flanders developed a toolkit for local governments and organisations with the help of two design agencies – Namahn in Brussels and Yellow Window in Antwerp.

Improving service delivery through design thinking … and some Lego and plasticine

Betere diensten uitbouwen met designdenken … en wat legoblokken en plasticine

Improving service delivery through design thinking … and some Lego and plasticine

Service design first appeared in the 1990s in Scandinavia, Great Britain, the US and Service design dook op in de jaren 90 in Scandinavië, Groot-Brittannië, de VS en Nederland. De laatste jaren vindt de benadering ook meer en meer ingang in België. the Netherlands. In recent years this approach has become more and more prevalent in Belgium. The approach is characterised by a focus on the total experience. A variDe aanpak wordt gekenmerkt door aandacht voor de volledige beleving of expeety of disciplines join forces in service design; insights gleaned from anthropology, rience. Verschillende disciplines werken samen in service design en er wordt gebruikgemaakt van inzichten uit antropologie, strategisch management, marketing, strategic management, marketing, design and computer science are all put to use. design en informatica. Service design seeks to improve the provisioning of services via a human-centred design thinking. This strategy employs user-centred design techniques: the visual representation of analyses and conclusions, the generation of solutions in a creative and productive way, and the swift crystallising of ideas by way of text, drawings and scale models. Design Flanders and the VVSG [Association of Flemish Cities and Municipalities, ed.] are providing the Service Design Toolkit and the associated training directly to municipalities, in conjunction with the Politeia publishing house.

Vanuit het oogpunt van de gebruiker kijken wij hoe alle losse schakeltjes van de dienstverlening samen één beleving Kristel Van Ael is the creative director at the design agency Namahn, vormen. founded in 1987 in Brussels. Over the years, Namahn has specialised in digital products and services, such as self-service kiosks, e-government From applications and knowledge bases. The agency always starts with the the standpoint wants and needs of the end user, and strives to maximise user-friendof the user, liness and effectiveness. we look at how all Caroline Van Cauwelaert is a service design consultant at Yellow Winthe stray links dow in Antwerp. Yellow Window is a member of the Enthoven Group, Caroline Van Cauwelaert is service design consultant bij Yellow of the overall and specialises in service design and service strategies. This agency Window uit Antwerpen. Yellow Window behoort tot de Enthoven chain of helps companies and organisations innovate their delivery of services, Group en is gespecialiseerd in service design en dienstenstrategieën. services cultivate a better customer experience and increase the value of the Dit bureau helpt bedrijven en organisaties om hun dienstverlening te come together service. innoveren, een betere klantenervaring te ontwikkelen en de waarde to form van de dienst te versterken. a single Why did you decide to set your sights on municipal services? experience. Kristel Van Ael: We came up with the idea for a handbook for municiHoe kwam u ertoe om uw pijlen op de gemeentelijke Bij service palities that contained the basic principles of service design while we were attenddienstverlening te richten? design wordt ing the seminar hosted by VVSG and Design Flanders in December. The barrier is Kristel Van Ael: Op het seminar van VVSG en Design het verbeteren too high for a lot of municipal governments to hire outside consultants. We make Vlaanderen in december ontstond het idee voor een this feasible for them through the combination of a do-it-yourself toolkit and our handleiding voor gemeenten met de basisprincipes van van de dienstverlening aan- expertise. Namahn has a long history of experience in the user-centred design of service design. Voor veel gemeenten is de barrière te digital services. hoog om extern advies in te huren. Door de combinatie gepakt vanuit van een doe-het-zelfkit en onze expertise wordt het wel mensgericht, haalbaar. Namahn heeft een zeer lange ervaring in het designmatig Caroline Van Cauwelaert: Yellow Window already had experience with service denken. gebruikersgericht ontwerpen van digitale diensten. design, albeit it with businesses. In making our proposal to local governments, we sought to surround ourselves with partners that had the competenCaroline Van Cauwelaert: Yellow Window had al meer ervaring Service design cies that would complement ours. We knew Namahn through vVio met service design, zij het in bedrijven. Voor ons aanbod naar lokale seeks to [Association of Flemish Industrial Design Agencies, ed.] and we clicked overheden zochten wij omringende partners met complementaire improve the right away. The toolkit for municipalities was Kristel’s idea. competenties. We kenden Namahn via vVio [Vereniging van Vlaamse provisioning industriële ontwerpbureaus, red.] en het klikte meteen. De toolkit of services How is service design put into effect with municipalities? via a human- KVA: Up until a few years ago, all of these different services were seen voor gemeenten was een idee van Kristel. centred design as quite separate from each other. We wanted to arrive at a holistic, thinking. comprehensive approach. From the standpoint of the user, we look at Hoe wordt service design toegepast op gemeenten?

Bij service design wordt het verbeteren van de dienstverlening aangepakt vanuit mensgericht, designmatig denken, doorgaans aangeduid met de Engelse termen human-centered en design thinking. Hierbij worden gebruikersgerichte designtechnieken ingezet: analyses en vaststellingen visueel voorstellen, op een creatieve en productieve manier oplossingen genereren, ideeën snel concretiseren door teksten, tekeningen en maquettes. Design Vlaanderen en de VVSG bieden de Service Design Toolkit en de bijhorende training rechtstreeks aan de gemeenten aan, in samenwerking met uitgeverij Politeia.

Kristel Van Ael is creatief directeur bij ontwerpbureau Namahn, opgericht in 1987 in Brussel. Namahn specialiseerde zich doorheen de tijd in digitale producten en diensten, zoals self-service kiosken, toepassingen voor e-government en kennisbanken. Het bureau vertrekt altijd vanuit de wensen en behoeften van de eindgebruikers en streeft naar maximale gebruiksvriendelijkheid en effectiviteit.

_Roel Jacobus

how all the stray links of the overall chain of services KVA: Tot voor een paar jaar werden de verschillende diensten zeer geïsoleerd come together to form a single experience. All the bekeken. Wij willen komen tot een holistische of totaalaanpak. Vanuit het oogpunt points of contact in the process must be in sync with van de gebruiker kijken wij hoe alle losse schakeltjes van de dienstverlening samen each other so that the user is never confronted with één beleving vormen. Alle contactpunten in het proces moeten zodanig op elkaar afgestemd zijn dat de gebruiker nooit voor verrassingen komt te staan. Dat geldt niet surprises. This applies not only to the text and terminology used in brochures and signage, but also to the alleen voor gebruikte terminologie en teksten in folders en bewegwijzering, maar

Portfolio Awardt, Atelier 11, Fou de Feu, Pia Raeymaekers, Studio Job, Atelier Blink, Reinhilde Van Grieken, Caroline Dobbs

49

kwintessens portfolio

_Foto’s: Fien Muller

53

Klas van 2011 100 afstudeerprojecten grafisch ontwerp, keramiek en glaskunst, juweelontwerp, productdesign, interieurvormgeving en -architectuur, textielontwerp

Klas van 2011

100

afstudeerprojecten Grafisch ontwerp Keramiek en glaskunst Juweelontwerp Productdesign Interieurvormgeving en -architectuur Textielontwerp

Fien Muller www.fienmuller.be Gallery Hoet-Bekaert www.iets.be Muller Van Severen www.valerietraan.be

65

Agenda & Nieuws

kwintessens agenda & nieuws

Agenda & News

_Christian Oosterlinck

89

36

44 48

53 65

89 03


witte ruimten vol kijkplezier de stillevens van fien muller

Foto’s: Fien Muller


De stillevens van Fien Muller_Lut Pil

The still lifes of Fien Muller

white spaces full of viewing pleasure: the still lifes of fien muller Fien Muller (°1978) vertelt verhalen in stillevens. Als fotografe maakt ze gebruik van een schilderkunstig genre om met zorgvuldig opgezette composities opvallende ‘tableaus’ te creëren. Uiteenlopende objecten liggen, hangen, leunen of vormen een stapeling in de witte ruimte van de foto. Groene bonen worden levendige kleursnippers in een stilleven dat verder vorm krijgt door een gele draad, een stuk bruin papier en een dripping van roze verf. In andere foto’s contrasteren gitzwarte houtskoolblokjes met stukjes zalm, versterkt groen textiel het rood van ham of dansen geknikte plastic buizen en een zwarte kleerhanger in een decor met gele en blauwe accenten. Met minimale middelen en een ingehouden retoriek ontstaan speelse, zelfs barokke stillevens.

“Ik kom uit een antiquairsfamilie en dat heeft mijn kijk op de dingen beïnvloed. Daarom kan je mijn foto’s een hedendaagse kijk op het stilleven noemen. Soms zijn ze een beetje absurd, soms humoristisch. Het verhaal komt bijna vanzelf door het vormgeven van het stilleven, door het zoeken naar vorm en kleur. Ik ben dan op zoek naar iets roods dat niet te groot is en dat kan dan bijvoorbeeld een plastic trechter worden.” Objecten en kleuren vinden elkaar op onverwachte wijze en lijken een abstracte variant van wat een motto van het surrealisme werd: de toevallige ontmoeting van een naaimachine en een paraplu op een snijtafel. Bij Fien Muller kan dat een tennisracket en een beenham op een snijplank zijn, of een spons, een plastic ring, een blad sla, een ballon, een rood lint; samen vormen ze een stilleven dat door de fotografe ‘klassiek’ wordt genoemd. Tussen de objecten en de papieren of plastic stroken ontstaat een interessant vormelijk spel: de voorwerpen vervlakken tot twee­ dimensionale vormen in uitgesproken kleuren en herhalen contouren en ritmen van vlakke visuele elementen. Die vlakken zijn soms licht gebogen en samen met de nauwelijks zichtbare scheiding tussen grondvlak, wand en hoek, zijn het kleine hints naar de ruimtelijkheid van de opstelling. “Schilderkunstige stillevens zijn het in een fotografisch kader, sculptures involontaires van houtskool

met zalm, collages als teerlingenworpen, en toch uitgepuurd, met bijna niets. Dit is compositie in klassieke zin, zoals bij ­Matisse, Miró of, dichter bij huis, Lili Dujourie en Guy Mees”, zo schreef Inge Henneman in een bespreking van jonge fotografie in België.1 Ondanks de keuze voor stillevens suggereren vele foto’s beweging. Slierten stof en papier zweven in het beeldvlak; een boterham lijkt meegevoerd door de wind; blokjes wisselen van plaats. Zelfs bij een paling die ophangt én neerligt is onduidelijk of hij tegelijkertijd ook niet kruipt. Fien Muller werkt bewust met die spanning in haar beelden. “In mijn atelier vind ik het moment van het maken heel belangrijk. Ik wil die spanning voelbaar maken in mijn werk en het publiek betrekken in het moment van de opname, in het proces.” Dat proces is duidelijk merkbaar wanneer ze het stilleven filmt en als video aan het publiek toont. Niet voor niets krijgt een dergelijk werk de titel Bewegend Stilleven (zoals bijvoorbeeld te zien in de tentoonstelling Le Fabuleux destin du quotidien­in MAC’s in Grand-Hornu, 2010). “De video’s zijn eerder ontstaan door te zoeken hoe het tweedimensionale ruimtelijk gemaakt kan worden”, zo vertelt de fotografe. “In video kan ik ook met meerdere dimensies werken: geluid en tijd bijvoorbeeld. En in mijn videowerken voel je me nadenken.” In de video’s volgt de toeschouwer vanuit een vast camera­ standpunt een regisseur die bijna letterlijk aan de touwtjes trekt en de voorstelling op- en afbouwt. Haast onmerkbaar (en toch ook weer niet) zijn daarbij soms sporen van een vorige opname zichtbaar, bijvoorbeeld wanneer het houtskool strepen trekt op het wit van de lichtbak of wanneer de hand van de fotografe in beeld te zien is. Tussen de opeenvolgende opnamen bestaat geen hiërarchie. Er zijn geen momenten die relevanter zijn dan andere. De logica is vooral een van plaatsen, stapelen en weer wegnemen, met elementen die inwisselbaar zijn. Tijd wordt zichtbaar als een optelsom van opnamen, in een proces dat eindeloos kan doorgaan. De video-stillevens vormen een reeks waarin elk beeld ook autonoom kan worden gelezen, zoals een film tegelijkertijd uit fragmenten bestaat.

Fien Muller (°1978) tells stories in still lifes. As a photographer she uses a pictorial genre to create striking “tableaux” with carefully arranged compositions. Diverse objects are lying, hanging, leaning or forming a pile in the white space of the photograph. Green beans become lively coloured shreds in a still life that takes further shape through a yellow thread, a piece of brown paper and a drip of pink paint. In other photographs, jet-black charcoal blocks are contrasted with pieces of salmon, green textile enhances the red of ham, or bent plastic pipes and a black coat hanger dance in a decor with yellow and blue accents. With minimal resources and a restrained rhetoric, playful and even baroque still lifes are created.

Miró or, closer to home, Lili Dujourie and Guy Mees,” so wrote Inge Henneman in a discussion of young photography in Belgium.1 Despite the choice of still lifes, many photographs suggest movement. Strings of material and paper float in the focal plane. A slice of bread seems to be carried by the wind, cubes change places. Even with an eel that is suspended and lying down, it is unclear whether or not it is also crawling at the same time. Fien Muller deliberately works with this tension in her pictures. “In my studio I find the moment of creation very important. I want to make this tension palpable in my work, and involve the audience in the time of taking the photograph, in the process.” That process is clearly perceptible when she films the still life and shows it to the public as a video. It is no coincidence that such a work is given the title Moving Still Life (as for example seen at Le Fabuleux destin du quotidien exhibition at MAC’s in Grand-Hornu, 2010). “The videos rather came about by looking at how the two-dimensional could be made spatial,” says the photographer. “In video I can also work with a number of dimensions: sound and time for example. And in my video work you feel me thinking.” In the videos the viewer follows a director from a fixed camera position, who almost literally pulls the strings and constructs and dismantles the presentation. Barely perceptible (but then again not) traces of a previous photograph can sometimes be seen, for example when the charcoal draws lines on the white of the light box or when the photographer’s hand can be seen in the frame. There is no hierarchy between the successive photographs. There are no moments that are more relevant than others. The logic is primarily one of placing, piling and taking away again, with elements that are interchangeable. Time becomes visible as a sum of shots, in a process that can continue endlessly. The video still lifes form a series in which each image can also be read independently, like a film simultaneously consists of fragments.

“I come from a family of antique dealers, which influenced my view of things. Hence you can call my photographs a contemporary view of the still life. Sometimes they are a little absurd, sometimes humorous. The story almost writes itself from the design of the still life, through the search for form and colour. I am then looking for something red that is not too big, and which for example can be a plastic funnel.” Objects and colours find one another in an unexpected way and resemble an abstract variant of what was once a motto of surrealism: the chance encounter of a sewing machine and an umbrella on a cutting table. For Fien Muller it can be a tennis racket and a ham off the bone on a chopping board, or a sponge, a plastic ring, a lettuce leaf, a balloon, a red ribbon. Together they form a still life that is called “classical” by photography. Between the objects and the papers or plastic strips, an interesting formal play arises: the objects flatten into two-dimensional forms in pronounced colours and repeated contours and rhythms of flat visual elements. These surfaces are sometimes slightly curved, and together with the barely visible separation between base, wall and corner, they are small hints at the spatiality of the composition. “Pictorial still lifes in a photographic frame are sculptures­ involontaires of charcoal with sal­ mon, collages as cast dies, and yet sifted, A compact world arises in the small with almost nothing. This is composition ­ he in the classical sense, such as with Matisse, compositions, a toy theatre in a box. T

05


De stillevens van Fien Muller

In de kleine opstellingen ontstaat een compacte wereld, speelgoedtheater in een doos. Hoe groot de ruimte is waarin de stillevens worden opgesteld, is niet echt duidelijk. En zonder verwittiging switcht Fien Muller in haar oeuvre tussen de kleine ‘lichtbak’ en een enscenering in een reële kamer. Dit vertalen naar het formaat van de alledaagse leefwereld is ook interessant voor commerciële campagnes. Het laat toe een soortgelijk verhaal te vertellen rond objecten die in eerste instantie functioneel moeten zijn. Van opdrachtgevers zoals Bulo of Designed in Brussels krijgt ze carte blanche. “Vanuit de commerciële wereld komt men naar mij als kunstenaar. Het is dan ook logisch dat de resultaten van die opdrachten veel te maken hebben met mijn eigen werk. Ik vind dat fijn. Het is een terugplaatsen in de wereld.” Ook in deze reeksen creëert Fien Muller poëtische verwantschappen tussen uiteenlopende objecten en vertelt ze een verhaal dat los kan staan van wat de opdrachtgever zelf over zijn producten vertelt. In een campagne voor Bulo fotografeerde ze bijvoorbeeld verschillende collecties van de kantoormeubelfabrikant. Eén van die collecties is

The still lifes of Fien Muller

Kei, ook al is dat meer dan een verzameling meubels want volgens de producent is Kei een modulair bureauconcept “waarbij de organische vorm van een kei het vertrekpunt is en het chaotischharmonisch beeld van een keienstrand het architecturaal eindpunt. Vertrekkend vanuit de ‘nieuwe architectuur’ brengen we een organisch meubel dat enerzijds sober en elegant is EN anderzijds het ‘playmobilisimo’ gevoel van de virtuele wereld behelst. De nieuwe werkeilanden zijn omwille van hun organische vorm flexibel inzetbaar: één, twee of zeven keitjes passen op vele manieren bij elkaar en zijn ook makkelijk te hergroeperen.”2 Fien Muller vertelt in haar foto’s echter een ander verhaal. Het witte bureaublad op zwarte poten en de gekleurde akoestische wand vormen een gecontroleerd lijnenspel in een strakke compositie van rechte en kromme lijnen en uitgebalanceerde kleurtoetsen. Het vormt een theater voor de toevallige ontmoeting van een blauw snoer en een groene gieter op een Bulo-bureautafel. Visuele tegenstellingen en echo’s zorgen voor dynamiek: nauwelijks aanwezig wit contrasteert met hevige kleuraccenten, verticaal krijgt

size of the space in which the still lifes are composed is not clear, however. And without warning, in her work Fien Muller switches between the small “light box” and a production in a real room. This conversion to the format of the everyday environment is also interesting for commercial campaigns. It enables a similar story to be told about objects that should be functional in the first instance. She is given carte blanche by customers such as Bulo or Designed in Brussels. “People from the commercial world come to me as an artist. So it is only logical that the results of these commissions have much to do with my own work. I think that’s fine. It is a move back to the world.” In these series too, Fien Muller creates poetic relationships between diverse objects and she tells a story that can be separate from what the customer himself wanted to tell about his products. In a campaign for Bulo, for example, she photographed different collections of the office furniture producer. One of these collections is Kei (pebble), even though it is more than a collection of furniture, as according to the manufacturer Kei is a modular desk concept “with the organic

form of a pebble serving as the starting point and the chaotic-harmonic overall image of a pebble beach as the architectural finishing point. Setting out from the ‘new architecture’ we present an organic furniture piece that is both sober and elegant AND following the ‘playmobilisimo’ feel of the virtual world. The new shared hubs are flexibly deployable on account of their organic form: one, two or seven pebbles can be fitted together in a myriad of different ways and are easily regrouped.”2 However, Fien Muller tells a different story in her photographs. The white desktop on black legs and the coloured acoustic wall form a controlled interplay of lines in a tight composition of straight and curved lines and balanced touches of colour. It forms a theatre for the chance encounter of a blue cord and a green watering can on a Bulo office table. Visual contrasts and echoes ensure dynamism: scarcely present white contrasts with intense intonations of colour, the vertical is given a counterpart in the horizontal, diagonal and curved. However functional, rational and emotional the furniture might be, in these still lifes it testifies to a poetic fantasy, that is not


07


De stillevens van Fien Muller

The still lifes of Fien Muller

(110 cm x 165 cm) de fysieke impact van schilderijen. Ze beantwoorden aan wat Jean-François Chevrier schreef over het schilderkunstige formaat dat meerdere fotografen vanaf de jaren 1980 hanteren: “Hun beelden zijn geen gewone afdrukken – beweeglijke, manipuleerbare bladen die ingekaderd en opgehangen zijn aan een muur voor de duur van een tentoonstelling en die nadien terug in hun dozen worden opgeborgen. Ze zijn ontworpen en geproduceerd voor de muur, om bij de toeschouwer een ervaring van confrontatie op te roepen die scherp contrasteert met de gebruikelijke De nieuwste stillevens van Fien Mulprocessen van toe-eigening en projectie ler zijn twee grote foto’s van blokken bij het kijken en ‘consumeren’ van fotomarmer, of zo lijkt het althans. Twee blokken liggen horizontaal, als neergeval- grafische beelden. Het opnieuw gebruik maken van de vorm van een schilderij len dominostenen. Door het gebrek aan (tableau) (waartegen de kunst van de referenties in het witte decor is moeilijk jaren 1960 en 1970 erg gekant was), heeft in te schatten hoe groot de blokken zijn. als belangrijkste doel de afstand tot De foto’s hebben met hun afmetingen

so easy to use commercially. “Bulo was very satisfied,” says Fien Muller, “but the company no longer includes the series in its catalogue, because the photographs are difficult to read in a sales context. The pictures are not commercial enough and the sales staff find it difficult to reach customers with these photographs.”

een pendant in horizontaal, diagonaal en gebogen. Hoe functioneel, rationeel en emotioneel de meubels ook zijn, in deze stillevens getuigen ze van een poëtische fantasie, die commercieel echter niet zo makkelijk in te zetten is. “Bulo was heel tevreden”, aldus Fien Muller, “maar het bedrijf neemt de reeks nu niet meer op in zijn catalogus, omdat de foto’s binnen een verkoopscontext moeilijk te lezen zijn. De beelden zijn niet commercieel genoeg en de verkopers vinden het moeilijk om met deze foto’s klanten te bereiken.”

Kei, Fien Muller voor Bulo

prints movable, manipulable pages that are framed and hung on the wall for the duration of an exhibition, and which are then put back in their boxes. They are designed and produced for the wall, in order to incite an experience of confrontation in the viewer that sharply contrasts with the usual processes of appropriation and projection in the viewing and ‘consumThe latest still lifes of Fien Muller are two ing’ of photographic pictures. The reuse of the form of a painting (against which large photographs of marble blocks: or the art of the 1960s and 1970s was set) at least so it seems. Two blocks are lying horizontally, like fallen dominoes. Due to has the important objective of reintrothe lack of references in the white decor, ducing the distance to the object-image, a distance that is needed to experience it is difficult to assess how large the blocks are. With their dimensions (110 cm confrontation [...].”3 x 165 cm) the photographs have the physical impact of paintings. They fit in with The two still lifes are frozen moments, what Jean-François Chevrier wrote about also in the literal sense. What seems to the pictorial format that a number of be marble in the photograph, is in fact photographers have employed since the frozen fish. The reference to marble arose 1980s: “Their pictures are not ordinary from thinking about the furniture that


Kei, Fien Muller voor Bulo

09


De stillevens van Fien Muller

The still lifes of Fien Muller

onmiddellijk beginnen tekenen. Daarbij lieten we de lampen meegroeien met de ruimte. Van zodra er enkele lampen waren, werd het een installatie. Op basis van nieuwe ruimten kunnen zo ook telkens nieuwe installaties ontstaan. Daarna hebben we ook een tafel ontworpen waarin een lamp verwerkt is.”

she made together with her partner Hannes Van Severen in the spring of 2011, and which are a production of Veerle Wenes (design gallery Valerie Traan) as a numbered edition. For both artists, De twee stillevens zijn bevroren mothe new furniture collection is separate menten, ook in letterlijke zin. Wat op from their artistic work. “The furniture de foto marmer lijkt, is in werkelijkheid is purely functional. We really see them bevroren vis. De verwijzing naar marmer as items of furniture: things to use. They is ontstaan door het nadenken over de Ook de witte ruimte boven in de galerie are not sculptures. The two lines run meubels die ze samen met haar partner along one another, but are different.” Hannes Van Severen in het voorjaar van is een installatie, want ingericht als een Like Donald Judd, they acknowledge the 2011 heeft gemaakt en die als genummer- stilleven van Fien Muller. Het nieuwe meubilair wordt zo in zijn eigen artistieke visual relationship between their artistic de editie een productie zijn van Veerle wereld opgenomen, waarbij ze in haar work and this design collection, but also Wenes (designgalerie Valerie Traan). denken duidelijk gelijkenissen vertoont emphasise the difference between art Voor beide kunstenaars staat de nieuwe met haar partner. Wat Hannes Van and functional objects. The racks, tables meubelcollectie los van hun artistieke werk. “De meubels zijn puur functioneel. Severen immers in een interview als zijn and lighting elements combine the rigid artistieke taal omschrijft, gaat ook op with the luxuriant or nonchalant, in their We zien ze echt als meubels: dingen om voor de fotografie van Fien Muller: “Ik lines and materials. The brass supportte gebruiken. Het zijn geen sculpturen. hou er enorm van dingen te combineren ing structure of the racks has shelves of De twee lijnen lopen langs elkaar, maar die niets met elkaar te maken hebben. coloured marble or polyethylene. Marble zijn anders.” Zoals Donald Judd erkennen ze visuele verwantschap tussen hun Daar heb ik altijd mee gespeeld. Mensen is classical, but here it is contemporary vinden het normaal een kast in zijn nor- and reduced to a geometric surface, artistieke werk en deze designcollectie, maar benadrukken ze tegelijk het verschil male vorm te zien, maar weten zich geen without losing its baroque veining and raad meer als je er een kleine ingreep sensuality. The rectangular boxes of tussen kunst en functioneel object. De op doet. Kinderen zien de dingen nog op different coloured marble plates seem to rekken, tafels en verlichtingselementen een andere manier, maar wij leren ze de summarise centuries of art and decoracombineren het strakke met het weeldingen zien zoals wij ze zien. Ik vind het tion in a clear abstraction. Also the series derige of nonchalante, in lijnvoering en belangrijk de herkenning te doorbreken of trays in coloured polyethylene hang materialen. Een dragende structuur in en de werkelijkheid in vraag te stellen. there like a 21st century interpretation of messing krijgt bij de rekken legplanken Het gaat me ook over een compositie a still life in synthetic cubism, a collage van gekleurd marmer of polyethyleen. maken in de ruimte, de horizontalen en of forms and colours. At the same time, Marmer is klassiek, maar wordt hier hedendaags en tot een geometrisch vlak vertikalen moeten in balans zijn.” Hij stelt the collection fascinates through a barely herleid, zonder zijn barokke aderpatroon dan ook terecht over zijn samenwerking obvious simplicity, born out of the pleasure of anticipating requirements and en sensualiteit te verliezen. De rechthoe- met Fien Muller: “We maken andere dingen maar toch voel je dat we met specific situations. “We sketch together, kige boxen uit verschillend gekleurde hetzelfde bezig zijn. Zoals het samenvoe- and that is very pleasant. The one draws marmerplaten lijken eeuwen kunst en something, while the other deals with a sierkunst in een heldere abstractie samen gen van objecten, zoeken naar de juiste compositie … maar we hebben vooral material. For example, we had a round te vatten. Ook de reeks dienbladen uit hetzelfde buikgevoel.”4 ¶ table, but no light and no electricity in gekleurd polyethyleen hangen er als the vicinity. Then why not design a lamp een 21ste-eeuwse interpretatie van een at the same time? A first solution was a stilleven in het synthetisch kubisme, een lamp that starts from the wall. We liked collage van vormen en kleuren. Tegelijto show everything, including the cords. kertijd boeit de collectie door een haast When we saw the space in the Veerle vanzelfsprekende eenvoud, gegroeid uit Wenes gallery, we immediately started het plezier om in te spelen op behoefdrawing. We then allowed the lamps to ten en concrete situaties. “We schetsen grow with the space. As soon as there samen, en dat is heel aangenaam. De ene were a few lamps, it became an instaltekent iets, terwijl de andere bezig is met lation. On the basis of new spaces, new een materiaal. We hadden bijvoorbeeld installations can also arise each time. een ronde tafel, maar geen licht en geen After that we also designed a table which elektriciteit in de buurt. Waarom dan niet De collectie van Fien Muller en Hannes Van Severen zal tijdens incorporates a lamp.” tegelijk een lamp ontwerpen? Een eerste Design September getoond worden in oplossing was een lamp die van de muur galerie Jérôme Sohier in Brussel The white space above the gallery is also vertrekt. Daarbij tonen we dan alles, ook en daarna opnieuw bij Valerie Traan in Antwerpen tijdens het laatste an installation, as it has been arranged de snoeren. Wanneer we de ruimte in de weekend van november en het eerste as a still life by Fien Muller. The new galerie van Veerle Wenes zagen, zijn we weekend van december 2011.

het object-beeld terug in te voeren, een afstand die nodig is voor de ervaring van confrontatie […].”3

furniture is thus incorporated in its own artistic world, in which she exhibits clear similarities with her partner in her thinking. After all, what Hannes Van Severen described in an interview as his artistic language, also applies to the photography of Fien Muller: “I absolutely love combining things that have nothing to do with one another. I have always played with that. People think it is normal to see a cupboard in its normal form, but are at a loss if a minor intervention is done on it. Children see things differently, but we learn them to see things as we see them. I think it is important to break through recognition and to call reality into question. For me it is also about making a composition in space, the horizontals and verticals must be in balance.” He also elaborates on his work together with Fien Muller: “We make different things, but you nonetheless feel that we are dealing with the same thing. Such as the combination of objects, looking for the right composition ... but we above all have the same gut feeling.”4 ¶

The collection of Fien Muller and Hannes Van Severen will be displayed in the Jérôme Sohier gallery in Brussels during Design September and then again at Valerie Traan in Antwerp during the last weekend of November and the first weekend of December 2011.

1 Inge Henneman, “Fien Muller. Stillevens juni 2008. Jonge fotografie in België”, in DW B, 4, September 2008, pp. 635-644. 2 Bulo, persbericht/press release, 2008. 3 Jean-François Chevrier, “Les aventures de la forme tableau dans l’histoire de la photo­graphie”, in Photo-Kunst: Arbeiten aus 150 Jahren, du XXe au XIXe sicèle, aller et retour. Stuttgart: Cantz, 1989, pp. 47-81. 4 Hilde Van Canneyt, “Interview met Hannes Vanseveren [sic]”, 2009, http://hildevancanneyt.blogspot.com/2009/01/interview-met-hannes-vanseveren.html


Muller Van Severen, Valerie Traan

11


Design thuis_Christian Oosterlinck

Design at home

Design thuis Design at home

Op een jaar tijd zien we heel wat designobjecten op de markt verschijnen, het ene al wat origineler dan het andere. Op bepaalde momenten – bijvoorbeeld na een week op de meubelbeurs van Milaan – bereik je een verzadigingspunt en kan je geen design meer verdragen. Maar ergens in dit massa-aanbod zitten toch wel dingen die je zelf graag in huis zou halen, om het object zelf. Je vindt het heel mooi of bijzonder, goed ontworpen of bijzonder functioneel. Of misschien heb je een speciale band met de ontwerper. Sommige objecten belanden na enkele jaren alweer op zolder, andere behouden een speciale plaats in je leefruimte en/of je hart.

Zelf heb ik in mijn woonkamer een lamp staan, ooit gekregen van ontwerper en Kreon-oprichter Jan Van Lierde. Het was een gelimiteerde serie, getiteld Booking en bedoeld als relatiegeschenk tijdens de Interieur-beurs. Het past eigenlijk helemaal niet in mijn interieur, maar toch staat het er al jaren. Iedereen denkt bij de naam Kreon aan designverlichting die doorgaans in grote architecturale projecten wordt geïntegreerd. Mijn lamp is op het eerste gezicht heel ‘Kreon’, heel strak, in aluminiumkleur. Van dichtbij bekeken is de lamp echter een simpele plastic buis met een ingebouwd halogeenspotje. Een spiegeltje kan in en uit de buis geschoven worden om zo wijdte van de lichtstraal te regelen. Enerzijds is het een ‘demystificatie’ van de designlamp, anderzijds is de lamp subliem in zijn eenvoud en in zijn keuze van vorm en materie. Wij vroegen aan enkele mensen uit de designwereld welke objecten in hun interieur ook zo’n speciale betekenis hebben als die lamp voor mij.

Dieter Van Den Storm heeft thuis een blauwe kast staan van BD Barcelona, ontworpen door Jaime Hayon. Hij heeft die na Interieur 2008, waarover Dieter de artistieke leiding had, op de kop kunnen tikken. Jaime was tijdens die editie de centrale gast. “Multileg is een strakke kast met nogal fantasierijke poten. Toen, amper drie jaar geleden, was fantasie in design terug ‘in’. Ondertussen is die vlaag weer helemaal voorbij.” Dieter vindt trouwens ook dat Jaime Hayon na 2008 een wat mindere periode heeft gekend. Maar intussen heeft hij zijn plaats in de kring van internationale topontwerpers heroverd. Hij doet dit met ontwerpen die iets minder opvallend maar waarschijnlijk makkelijker verkoopbaar zijn. Hij doet dat voor bedrijven als Magis en Fritz Hansen.

Over the past year we have seen quite a few design objects appear on the market, some more original than others. At certain moments – like after a week spent at the Milan Furniture Fair for instance – you reach a saturation point, and you can’t bear to take in any more design. But somewhere in the midst of this mass offering there are things that you would be glad to bring home with you, for the sake of the object itself. You find it quite beautiful or unique, welldesigned or particularly functional. Or perhaps you have a special bond with the designer. Some objects will again find their way into the attic after a few years, while others retain a special place in your living space and/or your heart.

I myself have a lamp in my living room that I acquired at some point from De kast van Hayon is een perfecte mix designer and Kreon founder Jan Van van minimalisme en fantasie. De blauwe Lierde. It was a limited series piece kleur valt natuurlijk op. Dat Dieter met entitled Booking, and it was intended Jaime Hayon nauw heeft kunnen samen- as a promotional gift at the Interieur werken, maakt het tot een zeer persoon- trade fair. It doesn’t go with the interior lijk object, eentje met een verhaal. Het of my living space at all, yet it has been was een kans uit de duizend die hij van sitting there for years. When people hear Interieur kreeg om met Hayon te mogen the name Kreon they generally think of samen werken. Als journalist krijg je design lighting that is integrated into immers maar zelden de kans om op zo’n large architectural projects. At first glance niveau met een topontwerper samen my lamp is very ‘Kreon’ – rather austere, te werken. En ook al hing er een aardig with an aluminium colour. Seen close-up, prijskaartje vast aan de kast, toch vervalt however, the lamp is a simple plastic dat in het niets bij het dagelijkse gebruik tube with a halogen spot lamp installed van het meubel en bij de herinnering aan in it. A small mirror can be slid in and out de nauwe samenwerking. of the tube so as to regulate the width of the beam. On the one hand it serves as a Architectuurkenner Marc Dubois houdt ‘demystification’ of the design lamp, yet het bij een zilveren waterkaraf van Carlo at the same time the lamp is sublime in Scarpa (1906-1978), uitgegeven door Cleto its simplicity and its choice of form and Munari. Hij kocht het object in 1986 bij material. We asked a few people from Argentaurum Gallery als geschenk voor the design world to tell us which objects zijn pasgeboren dochter Céline. in the interior of their homes also hold a

special meaning for them, just like this lamp does for me. Dieter Van Den Storm has a blue cabinet from BD Barcelona in his home, designed by Jaime Hayon. He managed to lay his hands on it following the 2008 Interieur fair, where Dieter served as artistic coordinator. Jaime was the guest of honour that year. “Multileg is a sleek cabinet with rather fanciful legs. At that time – barely three years ago now – fantasy was once again the ‘in thing’ in design. That whole craze has since become a thing of the past.” Dieter also happens to feel that Jaime Hayon has enjoyed less success since 2008. But he has reclaimed his place within the circle of top international designers in the meantime. He does this with designs that are a bit less conspicuous but which are probably easier to market. He designs for companies such as Magis and Fritz Hansen. Hayon’s cabinet is a perfect mix of minimalism and fantasy. The blue colour is of course what catches your eye. The fact that Dieter was able to work so closely with Jaime Hayon makes it a very personal object, an object with a story behind it. The Interieur fair gave him that once-in-a-lifetime opportunity to work alongside Hayon; a journalist rarely gets the chance to collaborate with a top designer at this level. And even though the cabinet’s price was substantial, it means nothing when compared to being able to use the furniture on a daily basis, or to the memory of close collaboration. For architecture critic Marc Dubois, it’s a silver water carafe from Carlo Scarpa (1906-1978), released by Cleto Munari. He purchased the piece in 1986 at the


Multileg, Jaime Hayon voor BD Barcelona

Waterkaraf, Carlo Scarpo voor Cleto Munari

Booking, Jan Van Lierde voor Kreon

Uit de reeks Voor Boer en Tuinder, Hilde De Decker

13



Design thuis

Design at home

Is het toeval dat de karaf ontworpen werd door één van de grootste Italiaanse architecten? Marc leerde Scarpa’s werk kennen in 1978, toen hij voor de eerste maal de complete verbouwing en integrale inrichting van het Castelvecchio in Verona zag, nog steeds een museumkundig hoogtepunt. In 1983 schreef Marc zijn eerste artikel over Scarpa, naar aanleiding van de eerste retrospectieve in Venetië.

Het hele oeuvre van Hilde De Decker vindt ze trouwens fascinerend, erg samenhangend en met grote vastberadenheid en toewijding gemaakt. Voor Boer en Tuinder was het resultaat van een lange reeks experimenten met zelf gekweekte groenten en fruit. Het was absoluut geen sinecure om de vruchten een nieuwe vorm te geven, om hun groeiproces te sturen zonder ze te beschadigen.

Scarpa begon trouwens als glasontwerper in Murano en de architect heeft in de loop van zijn leven dan ook heel wat objecten ontworpen: kasten, zetels, bestekken, glazen en vazen. Marc Dubois vindt de karaf zo uitzonderlijk omdat – in tegenstelling tot de traditionele vorm van een karaf – de tuit niet in het verlengde staat van de handgreep. Ze staan bijna haaks op elkaar en dat maakt het een vrij onconventioneel en eerder bizar ontwerp. Maar voor Scarpa was het dagelijkse gebruik en de tactiele omgang met voorwerpen het uitgangspunt. Zijn ontwerp laat dan ook toe om water uit de kan te schenken met een eenvoudige, draaiende polsbeweging. Bij andere, meer klassieke karaffen moet je de pols kantelen in een onnatuurlijk beweging. Je zou je kunnen afvragen waarom niemand vóór Scarpa op het idee is gekomen. Bovendien is de handgreep ook meer dan een simpele boogvorm. De vingers passen in de inkepingen, waardoor een ongewoon tactiel genot ontstaat.

Chris leerde Hilde in de jaren 90 kennen als collega-journaliste, toen Chris onder meer in De Morgen (en ook Kwintessens) publiceerde. Omdat ze toen haar eerste stappen zette in de journalistiek, las ze de artikels van Hilde met veel aandacht. Ze werd getroffen door Hildes duidelijke visie op de ontwerpwereld, zoals zij die in artikels over bijvoorbeeld Richard Hutten of Maarten Van Severen formuleerde.

Designjournalist Chris Meplon zou het al te vanzelfsprekend vinden om als favoriet een onverwoestbaar modern en functioneel designobject te noemen, een icoon dat de tijd heeft doorstaan, zoals haar Fortuny-lamp of vaas van Alvar Aalto. Ze maakt echter een minder voorspelbare keuze, een object dat zich minder makkelijk laat onderbrengen in vertrouwde categorieën en haar in die zin ook meer intrigeert. Haar voorkeur gaat uit naar een object uit de Voor Boer en Tuinder-reeks van Hilde De Decker. Op het eerste gezicht zie je een ingelegde tomaat in een glazen bokaal. Bij een tweede blik wordt de tomaat een edelsteen, want hij is gemonteerd op en vergroeid met een ring. Het werk is erg apart. Verschillende aspecten van de ring blijven fascineren, zoals de beperkte houdbaarheid van het organische materiaal tegenover de eeuwigheidswaarde van de ring.

Hilde krijgt momenteel als kunstenares meer erkenning in het buitenland dan in eigen land. Zo was ze stadszilversmid in het Duitse Hanau en gaf ze jaren les aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Nu is ze hoofd van de juweelopleiding van Sint Lucas Antwerpen. Chris Meplon vindt dat er ook in Vlaanderen meer over het werk van Hilde geschreven en nagedacht zou moeten worden. Ze zou het graag zelf willen doen, maar geeft tegelijkertijd toe dat het niet zo gemakkelijk is. Schrijven over mooie en functionele designobjecten is vertrouwd terrein en ook veel makkelijker. Schrijven en nadenken over vrije vormgeving, over werk dat zich in een tussengebied tussen creatief ontwerp en conceptuele kunst bevindt, dat vergt meer lef, visie en overtuiging. ¶

­ rgentaurum Gallery as a gift for his A newborn daughter Céline. Is it a coincidence that the carafe was designed by one of the biggest Italian architects? Marc got to know Scarpa’s work in 1978 when he saw the complete renovation and fully integrated design of the Castelvecchio in Verona – to this day a museological high point. In 1983 Marc wrote his first article on Scarpa, on occasion of the first retrospective in Venice. Scarpa actually started out as a glass designer in Murano, and as such the architect managed to design quite a few pieces over the course of his life: cabinets, armchairs, cutlery, glasses and vases. Marc Dubois finds the carafe so exceptional because, in contrast to the traditional shape of a carafe, the spout is not aligned with the handle. The two practically sit at a 90-degree angle to each other, which makes for a rather unconventional and bizarre design. But for Scarpa, the everyday use and tactile relationship with objects was his starting point. His design allowed water to be poured from the pitcher with a simple turn of the wrist. With other, more classic carafes, you have to twist your wrist into an unnatural position in order to pour. It makes you wonder why no one ever thought of it before Scarpa did. And the shape of the handle is more than just a simple curve – the fingers fit right into the indentations, resulting in an uncommonly pleasant tactile sensation.

She is actually fascinated by Hilde De Decker’s entire body of work. She feels that it is extremely coherent and is produced with a large amount of dedication and determination. For the Farmer and Market Gardener was the result of a long series of experiments with vegetables and fruit that she grew herself. It was by no means easy to get the fruit to form a new shape and to guide the growth process without damaging them. Chris got to know Hilde in the 1990s as a fellow journalist while Chris was writing for De Morgen (and Kwintessens as well). Because she was just beginning her career as a journalist at that time, she took a lot of interest in Hilde’s articles. She was struck by the clear vision of the design world that Hilde had, which she expounded on in articles about Richard Hutten or Maarten Van Severen, for example.

These days Hilde enjoys more recognition as an artist outside the borders of her own country. She was the official silversmith for the German city of Hanau, and she taught for years at the Gerrit Rietveld Academy in Amsterdam. She currently serves as faculty head of Jewellery Design at Sint Lucas Antwerp. Chris Meplon feels that Hilde’s work should be getting more consideration and coverage in Flanders as well. She would be happy to do it herself, but at the same time she admits that it’s not that easy. Writing about beautiful and functional design objects is familiar territory for her, and it’s also a lot easier Design journalist Chris Meplon normally to do. But writing and reflecting on free wouldn’t think twice about picking an design – on work that finds itself in that indestructible, modern and functional grey area between creative design and object as her favourite – an icon that has conceptual art – that requires more courstood the test of time, like her Fortuny age, vision and conviction. ¶ lamp, or her Alvar Aalto vase. But her choice is a less predictable one. It’s a piece that can’t be so easily categorised, and in this sense intrigues her even more. She prefers an object from the Voor Boer en Tuinder (For the Farmer and Market Gardener) series from Hilde De Decker. The first thing you see when you look at it is a tomato preserved in a glass jar. But when you look again, the tomato becomes a precious stone, for it is mounted on and grown together with a ring. The work is very unusual. Various aspects of the ring hold you enthralled, such as the limited shelf life of the organic substance compared to the eternal quality of the ring.

15


Vormgevers van het MAS_Kurt Vanbelleghem

Designers for the MAS

We hebben toch geen musical gemaakt? Sven Grooten en Tom Hautekiet over hun opdracht als vormgevers van het MAS

We haven’t created a musical, have we? Sven Grooten and Tom Hautekiet on their commission as designers for the MAS

Dit voorjaar kon je echt niet om het Museum aan de Stroom heen. Tientallen artikels verschenen al over het gebouw, over de impact op het buurtweefsel en over de lokale en internationale uitstraling. Er werd ook herhaaldelijk gewezen op het beoogde democratische karakter van het MAS als instelling, onder andere gevoed door de slogan ‘Het MAS is van iedereen’. Nu worden we maandelijks om de oren geslagen met nieuwe topcijfers op het vlak van bezoekersaantallen. Kortom, één groot succes. Eerlijk gezegd, het MAS mag er zijn. Architecturaal is het een bijzonder geslaagd gebouw en het zou zelfs passen in het rijtje van musea en culturele instellingen waaraan Parijs zijn reputatie als hedendaagse cultuurstad ontleent. Antwerpen en Vlaanderen kan zeker een gelijkaardige uitstraling gebruiken en we hopen dat er nog meer van dergelijke initiatieven komen.

This spring, those of us who have not been living under a rock will have heard about the MAS, the Museum aan de Stroom. Dozens of articles have already appeared about the building, about the impact it will have on the neighbourhood’s fabric and about its local and international charisma. There have also been repeated references to the democratic character to which the MAS as an institution aspires, as can be seen for example in its slogan “The MAS belongs to everyone”. Now, we are being bombarded each month with the latest record visitor numbers. In a nutshell, the MAS is a phenomenal success, and honestly, it deserves to be. From an architectural point of view, it is a particularly well-resolved design which would fit in more than easily among the museums and cultural institutions from which Paris has gained its reputation as a contemporary city of culture. Antwerp and Flanders could definitely use a similar image and we hope there will be more of these kinds of initiatives in the future.

Foto: MAS © Filip Dujardin

Machtsvertoon. _Foto: MAS © Jeroen Verrecht


17



Vormgevers van het MAS

Designers for the MAS

De instructie die we meekregen was dat het museum ‘Antwerpen in de wereld. en de wereld in Antwerpen’ moest representeren. Maar wat het MAS zo bijzonder maakt, is niet enkel de sprekende architectuur, de oplopende wandelboulevard of het uitzicht op het dak, maar ook zijn bijzondere invulling. Het is een huzarenstukje om vier collecties in een nieuw gebouw samen te brengen, en dit niet alleen op inhoudelijk maar ook op menselijk en professioneel vlak. Een eenheid smeden uit de vele tegenstrijdige belangen die bij een dergelijk project aan bod komen, dat was in feite de kernopdracht van de vormgevers van het MAS. Sven Grooten van B-Architecten en grafisch vormgever Tom Hautekiet zijn erin geslaagd om het MAS boven bijvoorbeeld het Guggenheim van Bilbao te laten uitstijgen. Iedereen zal de extraverte architectuur van Frank Gehry van dat museum herkennen, maar ik daag u uit om één tentoonstelling te noemen die daar al heeft plaatsgevonden. Iedere bezoeker van het MAS zal minder moeite hebben om zich te herinneren wat er in de tentoonstellingsruimtes opgesteld stond. Dat komt onder meer omdat vorm en inhoud bijzonder geslaagd samengaan in het Antwerpse museum. Wij hadden een gesprek met twee ontwerpers die daarvoor verantwoordelijk waren.

However, what makes the MAS so special is not only its striking architecture, its boulevard and square or the view from the roof, but also its unique mission. Bringing four collections together in a new building, not just with regard to the contents but also on a human and professional level, is quite a feat. Forging a single unit from the many opposing interests that exist in this kind of project was actually the MAS designers’ key mission. Sven Grooten from B-Architecten and graphic designer Tom Hautekiet succeeded in making the MAS outshine, for example, the Guggenheim in Bilbao. Everyone knows Frank Gehry’s extrovert architecture in the Bilbao museum, but I challenge you to name a single exhibition that has already been held there. Whereas no visitor to the MAS will have any trouble remembering what they experienced in the exhibition rooms. This is because, for one thing, form and content work together so very successfully in the Antwerp museum. We talked to two designers who were responsible for this achievement.

What did the commission actually consist of, how did you begin and how did you use the information and material? Sven Grooten: Actually, it was possible to divide our assignment into two parts. First we worked as master scenographer, and then as scenographer. These were two separate assignments. As master scenographer, we helped develop the concept of the MAS. Our briefing was that the museum had to represent “Antwerp in the world and the world in Antwerp”. As you know, the MAS houses different collections, including those from the National Shipping Museum, the Ethnographic Museum and the Folklore Museum, not to mention the Janssen collection which has also been added. In total there are more than 400,000 pieces, ranging from cars, puppets, masks, paintings and models to in-memoriam cards. When we started, a layout had already been Hoe werd de opdracht geformuleerd, hoe zijn jullie eraan begonnen en hoe drawn up with a floor dedicated to Africa and Oceania, a floor for America, one for hebben jullie alle informatie en materiaal kunnen verwerken? Asia, one dedicated to the “Port” and a floor for the “City of Antwerp”. When you conSven Grooten: Onze opdracht kon je in feite in twee delen opsplitsen. Eerst waren sider the construction and structure of the building, you soon realise that the average we meester-scenograaf en daarna scenograaf, twee afzonderlijke opdrachten. Als visitor will never explore all five exhibitions. For us there was never any question of meester-scenograaf hebben we mee nagedacht over het concept van het MAS. De assigning each of the separate museums their own floor in the new building or that instructie die we meekregen was dat het museum ‘Antwerpen in de wereld en de we wouldn’t strive to integrate the different collections. After all, the visitor’s perwereld in Antwerpen’ moest representeren. Zoals je weet herbergt het MAS diverse ception is that the MAS is one museum and not three or four separate ones. For this collecties, van onder meer het scheepvaartmuseum, het etnografisch museum, het reason, we suggested working with exhibitions whose themes were closely linked to volkskundig museum en daar is dan ook nog de collectie Janssen bijgekomen. In totaal gaat het om meer dan 400 000 voorwerpen, variërend van auto’s, over handpop- the visitors’ lives and compiled from pieces from the different collections. This means pen, maskers, schilderijen en maquettes tot doodsprentjes. Toen wij startten, lag er al that the exhibitions are accessible to a very wide audience. een schema op tafel met een verdieping Afrika-Oceanië, een verdieping Amerika, een verdieping Azië, een verdieping ‘haven’ en een verdieping ‘stad Antwerpen’. Als je Were you responsible for determining the contents? uitgaat van die opzet en van de structuur van het gebouw, dan besef je echter al snel SG: No, not really, let’s say that we expanded our role as master scenographer in dat de gemiddelde bezoeker zeker nooit alle vijf tentoonstellingen zou gaan bekijken. that respect. When we were asked to reflect on how everything had to be displayed, Het kon voor ons ook nooit de bedoeling zijn dat we de afzonderlijke musea in het it seemed obvious to us that we should also think about how the content would nieuwe gebouw elk een eigen verdieping zouden geven, dat we niet zouden streven be presented when no definite decisions in this respect had yet been made. For a naar een integratie van de verschillende collecties. De perceptie van de bezoekers is number of collection managers, this was not straightforward because they were not immers dat het MAS één museum is en niet drie of vier verschillende. Vandaar onze used to compiling an exhibition that did not solely involve their own collection and suggestie om met thematische tentoonstellingen te werken die qua onderwerp dicht specialisation. As master scenographer we made a second important recommendaaanleunen bij de leefwereld van de bezoekers en samengesteld worden met stukken tion, namely that “experience exhibitions” should be created. This means that the uit de verschillende collecties. Dat maakt de tentoonstellingen ook toegankelijk voor “experience” should be central, with different atmospheres for each exhibition orieen heel breed publiek. ginating from the atmosphere created by the displayed objects as a whole. For each exhibition, we made a floor plan in which each area had a different function: in the first room you will find the wake-up space, followed by the introduction space, the Was het jullie taak om die inhoudelijke invulling te bepalen? focus space, the wow space, the concentration space, the knowledge space and the SG: Nee, niet echt, laten we zeggen dat we onze opdracht als meester-scenograaf hiermee uitgebreid hebben. Het leek ons evident om mee te denken over de inhoude- traces space in the final room. This guiding principle formed the basis for the content lijke keuzes als je toch gevraagd wordt om te reflecteren over hoe alles getoond moet coordinators to compile five themed exhibitions that are arranged according to these space allocations. Our third and final recommendation as master scenographer was worden op een moment dat er nog geen duidelijke inhoudelijke lijnen getrokken to visually highlight unity in the design, which means that the architect, the graphic zijn. Voor een aantal collectiebeheerders was dit niet eenvoudig, want die hadden designer, the composer – we felt it was very important to incorporate music in niet de gewoonte om een tentoonstelling samen te stellen buiten hun eigen colthe spaces – and the person responsible for multimedia all had to be on the same lectie en specialisatie om. Als meester-scenograaf hebben we daarnaast nog een tweede belangrijke aanbeveling gedaan, namelijk dat er gewerkt moest worden naar wavelength. So we made a few suggestions and that’s how Tom became involved in the project. belevingstentoonstellingen. Dat wil zeggen dat we de ‘ervaring’ centraal stelden:

Wereldhaven. _Foto: MAS Wereldstad. _Foto: MAS ©

© Jeroen Verrecht Jeroen Verrecht

19



Vormgevers van het MAS

Designers for the MAS

wisselende sferen voor verschillende tentoonstellingen, telkens vertrekkend vanuit de sfeer die gegenereerd wordt door het geheel van de gepresenteerde objecten. Wij hebben per tentoonstelling een vlekkenplan opgemaakt, waarbij elke zone een andere functie heeft: in het eerste sas is er de wake-up-ruimte, gevolgd door de introruimte, de focusruimte, de wauw-ruimte, de concentratieruimte, de kennisruimte en in het laatste sas de sporenruimte. Aan de hand van deze leidraad hebben de inhoudelijke coördinatoren dan een vijftal thematische tentoonstellingen bedacht en die ingedeeld volgens deze ruimteverdeling. Onze derde en laatste aanbeveling als meester-scenograaf was om de eenheid in visie te benadrukken in de vormgeving, wat dus betekent dat de architect, de grafisch vormgever, de componist – muziek in de ruimtes was voor ons heel belangrijk – en de verantwoordelijke voor het multimediale gedeelte heel goed op elkaar ingespeeld moesten zijn. Daaromtrent hebben we ook een aantal suggesties gemaakt en op die manier is Tom bij het project betrokken geraakt.

As master scenographer we made a second important recommen­dation, namely that ‘experience exhibitions’ should be created.

TH: Met B-Architecten samenwerken is een beetje rock-’n-roll. We draaien niet rond de pot en als het niet goed is, dan weet je dat onmiddellijk. Er is ook veel vertrouwen en ik heb er geleerd dat als je bepaalde dingen in je hoofd hebt, je er ook echt voor moet gaan, dat je je ideeën moet realiseren. Door de samenwerking kon er ook meer. Als ik ook maar iets zei, dan raapten die mannen dat op. Dat maakt het verschil, dat creëert die meerwaarde. En dat voel je ook als je in het MAS rondloopt.

The basic layout was discussed at length, but what is the next step? How do you decide on the look and feel? SG: First and foremost we tried to create atmospheres that reflected the exhibition’s themes. For the Life & Death exhibition on the seventh floor we explicitly chose white because it is a colour that links all religions. We presented this idea to Tom, who responded with a concept completely hand-sketched in pencil. The idea to create the scenography completely out of paper grew from Tom’s concept. Form and content came together in the same way for almost all the exhibitions. At a certain point we felt as though Studio Tom Hautekiet was part of B-Architecten or vice-versa. Of course budgets also played a role but they did not limit our creativity, on the contrary. It was the same for the exhibition about the Port of Antwerp. Pallets just seemed to create the right atmosphere: the roughness of the port, the horizontal dimension to represent its large expanses, and so on. When this idea was presented,

Tom Hautekiet: With regard to the graphic design it has been a laborious, elevenpart process. The city commissioned me to create a new corporate identity for the MAS. I developed the project and presented it to the marketing and communications director. The response was particularly positive and I was encouraged to continue along the same line. Then, a few weeks later, I suddenly heard that the city already had a corporate identity which they also wanted to use for the museum and that I no longer needed to work on my proposal, which meant months of work in vain. In the Tom Hautekiet: In verband met de grafische vormgeving is het een moeizaam, elfde- meantime I had however met Willem Jan Neutelings, and he asked me to design the lig proces geweest. Ik kreeg vanuit de stad de opdracht voor een nieuwe huisstijl voor integrated medallion with Tom Lanoye’s text. That was my initial contribution. Then het MAS. Ik heb die dan helemaal uitgewerkt en voorgelegd aan de directeur marke- B-Architecten were commissioned to develop the scenography and I was back in ting en communicatie. De reacties waren bijzonder positief en ik mocht in dezelfde action. For the graphic design, I had to restrict myself to the exhibitions themselves lijn voortwerken. Dan, enkele weken later, kreeg ik plots te horen dat de stad wel al because the design for the freely-accessible public areas is based on the city’s corpoeen huisstijl had en dat ik mijn voorstel niet verder hoefde uit te werken. Maanden rate identity. The ticket desk, the signing, that is not my work. werk voor niets dus. Intussen had ik wel Willem Jan Neutelings leren kennen en hij heeft mij dan gevraagd om het geïntegreerde medaillon met de tekst van Tom Even though there are five separate exhibitions, one still gets the impression that Lanoye te ontwerpen. Dat was mijn eerste bijdrage. Dan kreeg B-Architecten de opyou have brought an underlying unity to them. Did you use any specific materials dracht om de scenografie uit te werken en kwam ik ook weer terug in actie. Voor de or shapes to do so? grafische vormgeving moest ik mij dus beperken tot de tentoonstellingen zelf, want TH: But isn’t it always the case that when a client works with the same person on in de gratis toegankelijke publieke ruimtes is de vormgeving uitgewerkt op basis van different aspects, you can always recognise his signature in everything? The result of de huisstijl van de stad. De ticketbalie, de signalisatie, dat is mijn werk niet. my work for the MAS is very diverse, but I still think that you can gain the impression that it is the work of a single person, even though I cannot quite explain what it is Hoewel het over vijf aparte tentoonstellingen gaat, krijg je toch de indruk dat jullie that leads to this perception. er een onderliggende eenheid in hebben aangebracht. Hebben jullie daarvoor SG: For us, what links the floors is the compelling pattern of the successive spaces gebruik gemaakt van specifieke materialen of vormen? TH: Is het niet altijd zo, als een opdrachtgever met dezelfde persoon aan verschillen- to which we had assigned specific meanings beforehand. Each exhibition was ­approached in a specific style with different materials and different visual elements, de aspecten werkt, dat je dan een signatuur kunt herkennen in alles? Het resultaat but each time the rhythm was the same, as if the pattern was subcutaneous, as it were. van mijn werk voor het MAS is heel divers, maar ik heb wel het gevoel dat je kunt lezen dat het van de hand van één persoon is. Wat precies zorgt voor die perceptie, TH: Working with B-Architecten is something of a rock & roll experience. We don’t dat kan ik niet benoemen. beat around the bush and you know immediately if something is not right. There is SG: Het dwingende patroon van de opeenvolgende ruimtes die we op voorhand een also a great deal of trust involved, and I learned that if you have an idea, you need to go for it, you need to follow it through. So this cooperation enabled us to achieve specifieke betekenis hadden meegegeven, vormt voor ons de samenhang doorheen more. If I said something, regardless of what it was, those guys took it on board. That de verdiepingen. Elke tentoonstelling is benaderd in een specifieke stijl, met andere makes the difference, that creates added value, and when you walk around the MAS materialen en andere visuele elementen, maar toch onderga je telkens opnieuw you can feel it. hetzelfde ritme. Het patroon bevindt zich als het ware onderhuids.

Het basisschema is grondig doorgesproken maar hoe ga je dan verder? Hoe bepaal je de uitstraling? SG: Eerst en vooral probeerden we sferen op te roepen die aansloten bij de thema’s van de tentoonstellingen. Zo hebben we voor de tentoonstelling Leven & Dood op de zevende verdieping expliciet voor wit gekozen, omdat het een kleur is die al de religies verbindt. Dat idee legden we voor aan Tom, die daarop reageerde met

Wereldhaven. _Foto: MAS © Filip Dujardin Leven & Dood. _Foto: MAS © Filip Dujardin

21


Vormgevers van het MAS

Designers for the MAS

At a certain point we felt as though een grafiek die volledig handgeschreven in potlood werd uitgewerkt. Vanuit Toms idee groeide bij ons dan weer het idee om de scenografie volledig in papier te gaan Studio Tom Hautekiet was part of uitwerken. Vorm en inhoud groeiden zo naar elkaar toe, in bijna elke tentoonstelling. B-Architecten or vice-versa. Op een bepaald moment hadden wij het gevoel dat Studio Tom Hautekiet deel uitmaakte van B-Architecten, of omgekeerd. Natuurlijk speelden budgetten ook een rol, maar die beperkten onze creativiteit niet, integendeel. Het werkte op dezelfde manier in de tentoonstelling rond de Antwerpse haven. Pallets bleken de juiste sfeer te evoceren: de ruwheid van de haven, de horizontaliteit om de weidsheid te presenteren enz. Wanneer dit voorstel op tafel ligt, suggereert Tom om de bovenkant van de pallets Tom suggested adding a graphic pattern to the upper side of the pallets that we van grafische patronen te voorzien, die wij dan weer konden gebruiken om de verschil- could then repeat to underline the different time zones. There’s a story like this for lende tijdszones te accentueren. Op elke verdieping kan je zo een verhaal vinden. every floor. TH: Er zat nooit een systeem in. Op den duur wist je wel, naarmate dat je tentoonstelling per tentoonstelling afwerkte, hoe je de verschillende verdiepingen ook tegen elkaar kon gaan uitspelen. Leven & Dood was helemaal in het wit, bij Wereldhaven primeert de openheid en de horizontale dimensie. Voor de tentoonstelling Machtsvertoon moesten we dus uit een heel ander vaatje tappen. Bij Machtsvertoon werd het dan heel donker en zijn we gaan werken met donkerrode kleuren en met structuren die heel imposant en dreigend overkomen. De verschillende collecties die het MAS samenbrengt, zijn bijna allemaal ontstaan vanuit de verzamelwoede van een gepassioneerde verzamelaar. Voor mij reflecteert de keuze voor ruw hout, de zichtbaarheid van de constructies en het bijna doe-het-zelfkarakter van enkele van de scenografieën ook de ontstaansgeschiedenis van die collecties. Het geheel voelt aan als iets maakbaars, als iets op mensenmaat. SG: Ik vind dat een heel mooie lezing. Wij zijn daar niet van vertrokken, maar het is wel boeiend dat je dat daarin kunt zien. Wij zijn niet de architecten om te werken met gipsplaten. Gyproc is de maïzena van de architectuur. We willen niets verhullen, wij houden van de ruwheid. De lichtinval op het gezandstraalde hout bijvoorbeeld, dat is magnifiek, dat past helemaal bij het gebouw. Ook in jouw werk, Tom, kan je heel wat noties van ambachtelijkheid, van handwerk terugvinden. TH: Dat is mijn manier van werken. Ik merk meer en meer dat ik al snel met mijn handen bezig ben. Ik ben geen computerman en speel liever met de HEMA-stiften van mijn kinderen, eigenlijk met om het even wat er voor handen is. Ik fiets graag en dan vorm ik mijn gedachten. Grafiek is een verwerking van de dingen die je om je heen ziet. Bijvoorbeeld bij de tentoonstelling Leven & Dood, die houtteksten, dat is een interpretatie van gedenkstenen in kerken. De lettertypes op die gedenkplaten zijn allemaal verschillend, maar ze ademen wel dezelfde sfeer. Ik heb die basislettertypes bij elkaar gezocht in de Storm Type Library en daar ben ik dan mee aan de slag gegaan. Samen met digitale drukkerij Pelegrie ben ik dan nog verder gaan experimenteren, bijvoorbeeld om het geheel een ruwer, doorleefd gevoel mee te geven.

TH: There was never any kind of system. Over time as each exhibition was completed though, you could gradually see how the different floors would all come together. Life & Death was entirely in white, and World Port was dominated by openness and the horizontal dimension. For the Display of Power exhibition we had to think of something completely different. For Display of Power it became very dark and we worked with dark red colours and structures that feel very imposing and threatening. Almost all of the different collections brought together in the MAS were brought about by the collecting mania of a passionate collector. For me the choice of rough wood, the visibility of the structures and the almost DIY character of some of the scenographies also reflect the history of the creation of these collections. The result feels like something doable, like something on a human scale. SG: I think that is a wonderful interpretation. We didn’t start out with that in mind but it is exciting that you got this impression. We are not architects who work with plasterboard. Plasterboard is the cornflour of the architectural world. We don’t want to gloss over anything, we love the roughness. The light on the sandblasted wood for example is magnificent; it is entirely in keeping with the building. In your work too, Tom, there are many artisanal dimensions, feelings of hand crafting. TH: That’s how I work. I notice more and more that I soon get to work with my hands. I am not computer-minded and I prefer to play with my kids’ felt-tip pens or with whatever there is to hand. I love to cycle, that’s when I gather my thoughts. Graphic art processes the things that you see around you. With the Life & Death exhibition, for example, the wood texts are an interpretation of the commemorative stones in churches. The typefaces on the commemorative stones are all different but they breathe the same atmosphere. I looked for the basic typefaces in the Storm Type Library and went on from there. Together with the Pelegrie digital printshop, I continued to experiment to give it a rougher, worn look.

What was this project’s greatest challenge for you? SG: Previously, hardly anyone visited the three separate museums even though the collections had some interesting stories to tell. Our mission has therefore been Wat was voor jullie nu de grootste uitdaging binnen dit verhaal? successful if we can arouse people’s interest in the collections. That’s why we opted SG: Vroeger ging er bijna niemand naar de drie afzonderlijke musea, terwijl er met for an accessible presentation. I am convinced that it is much easier to compile an die collecties toch interessante verhalen verteld konden worden. Onze opdracht is exhibition for specialists than for a wide public. Our mission was to act as an interdus geslaagd wanneer we mensen geïnteresseerd krijgen in de collecties. Vandaar dat we geopteerd hebben voor een toegankelijke presentatie. Ik ben ervan overtuigd mediary between four types of museum professionals. Firstly there is the curator, who finds everything important and wants to display it all. Then there are the public dat het veel gemakkelijker is om een tentoonstelling te maken voor specialisten staff who believe that the public should be able to touch everything, that everyone dan voor een breed publiek. Onze opdracht was om op te treden als een bemiddeshould be able to feel how it is all put together. The conservation and management laar tussen vier soorten museumprofessionals. Ten eerste is er de curator die alles people, on the other hand, prefer to keep everything in the archives because that belangrijk vindt en die alles wil tonen. Daarnaast zijn er de publieksmedewerkers, die van mening zijn dat het publiek alles moet kunnen aanraken, dat iedereen moet would mean that nothing can be damaged. Last but not least there is the museum kunnen voelen hoe het in elkaar steekt. De mensen van behoud en beheer willen dan management and the marketing people, who want to achieve the highest possible visitor numbers. As designers we try to act as the “cement” between these often weer alles liever in archieven bewaren, want dan kan er niets beschadigd geraken. diametrically-opposed interests and visions. En tenslotte zijn er de museumdirectie en de marketingmensen, die vooral zo hoog


Tom Hautekiet voor MAS

23


Wake-upruimte, Kijkdepot. _Foto:

MAS © Anka Van Raemdonck

Medaillon, Tom Hautekiet voor MAS. _Foto

Machtsvertoon. _Foto:

MAS © Anka Van Raemdonck

© MAS


Vormgevers van het MAS

Leven & Dood. _Foto:

MAS © Anka Van Raemdonck

Designers for the MAS

Wereldstad. _Foto:

­ ogelijke bezoekersaantallen willen genereren. Als vormgevers proberen wij het ‘cem ment’ te zijn tussen deze vaak diametraal tegenover elkaar staande belangen en visies. TH: Helemaal nieuw voor mij was om in 3D te ontwerpen. Dat was heel leerrijk en aangenaam om te doen. De uitdaging om voor een groot en divers publiek te werken, daar keek ik ook naar uit. Vaak is werken voor een groot publiek synoniem met saaie, banale vormgeving, omdat met ieders smaak rekening wordt gehouden. Ik denk niet dat wij in de val getrapt zijn van vormgeving van de grootste gemene deler, alhoewel ik soms nog het gevoel heb dat we te braaf geweest zijn … Hoezo? TH: Omdat we zovele goeie reacties gehad hebben. Voor een Antwerpenaar kan je niet snel iets goed doen. Als enkelen het OK vinden, dan zullen de meesten toch nog met opmerkingen en negatieve reacties afkomen. Nu bleef dat uit. Integendeel, de stroom van positieve commentaar verwondert mij. Daarom dat ik bij de opening aan Sven vroeg of we geen musical gemaakt hadden? Het ging er voor mij wat te vlot in …

MAS © Anka Van Raemdonck

Our mission was to act as an intermediary between four types of museum professionals. TH: What was completely new for me was designing in 3D. I really learned many things and it was a pleasant experience. I also looked forward to the challenge of working for a large and diverse public. Working for a large public is often synonymous with boring and banal designs because we have to take everyone’s tastes into account. I don’t think we fell into the trap of designing for the lowest common denominator though I do sometimes feel as though we were too conservative.

What do you mean? TH: Because we received so many good reviews. It’s difficult to please people from Antwerp. While a few think it’s OK, most will make some remark or negative comment. That just didn’t happen here, though. On the contrary, the flow of positive comments amazes me. This is why at the opening I asked Sven whether we had SG: Als ik terugkijk op het parcours dat we intern en met alle verschillende medewer- made a musical. It was a bit too much plain sailing for me. kers en betrokken partijen hebben afgelegd, dan denk ik wel dat we het onderste uit de kan hebben weten te halen. ¶ SG: When I look back at the journey that we travelled internally and with all the different staff and concerned parties, I think we have done an excellent job. ¶

25


Let’s get rid of all dictates !


Integrated2011_Hugo Puttaert

Integrated2011

Ik herinner mij dat ik in de vroege jaren negentig een poster kocht van kunstenaar Les Levine waarop George Bush senior brutaal de hand opsteekt en uitroept: No new artists! Ging het over een ultieme poging om het artistieke activisme in de kiem te smoren of om het denken te controleren? Zo voelde het althans aan voor mij.

Integrated2011. Let’s get rid of all dictates! I remember buying a poster in the early 1990s by the artist Les Levine in which George Bush senior is boldly holding up his hand and proclaiming: “No new artists!” Was it a last-ditch attempt to nip artistic activism in the bud or even to control thought? At least that’s how it felt to me.

Een aantal jaren later, na de reorganisatie van mijn studio, schreef ik het volgende: Graphic design is entering a new era. It will assimilate visual, complex relational tasks, which requires total cross-platform thinking, make use of the most appropriate technologies and link a general to a specialist approach. As designers, we will have to look beyond the boundaries of design, starting from a sharply defined visual strategy and strong interaction with viewers’ expectations. Design with social and economic relevance. Sometimes related to art, at other times to technology.

A number of years later, after the reorganisation of my studio, I wrote the following: “Graphic design is entering a new era. It will assimilate visual, complex relational tasks, which requires total cross-platform thinking, make use of the most appropriate technologies and link a general to a specialist approach. As designers, we will have to look beyond the boundaries of design, starting from a sharply defined visual strategy and strong interaction with viewers’ expectations. Design with social and economic relevance. Sometimes related to art, at other times to technology.”

Twee Integrated-conferenties en een decennium verder lijkt deze gedachte niets aan relevantie te hebben ingeboet. Vele gesprekken met ontwerpers, kunstenaars, docenten, curatoren, opdrachtgevers en – last but not least – studenten, hebben het denken aangescherpt en de vaststelling bevestigd dat het actuele ontwerplandschap complexer maar boeiender is geworden. Tevens is ook de relatie tussen mens en technologie – tot in het denkproces toe – niet meer te ontrafelen. Naast de rigide invloed van het conceptuele denken heeft passie en de intuïtieve vorm weer volop een plek gevonden. Alles is mogelijk, in alle richtingen en dat is toch wel een geruststellende gedachte.

Two Integrated conferences and a decade further on, this thought does not seem to have lost any relevance. Many discussions with designers, artists, lecturers, curators, patrons, and – last but not least – students, have accentuated thinking and confirmed the finding that the current design scene has become more complex but also more fascinating. Also the reciprocal relationship between people and technology – right down to the thought process – can no longer be unravelled. In addition to the rigid influence of conceptual thinking, passion and the intuitive form have regained their rightful place as instigators of creativity. Anything goes, anywhere and everywhere, without any restrictions, and that is a reassuring thought.

Integrated2011 wil nog meer dan voorheen vanuit de brede discipline die grafisch ontwerp is, links leggen naar andere domeinen en disciplines. Ambitieus, onderzoekend en met een verfrissende mix van beeld, gedachte en woord, inzichten brengen in de complexiteit van het ontwerpen of van welke discipline dan ook: dat is de scope van Integrated.

Even more than before, Integrated2011 wants to make links to other fields and disciplines, based on the broad discipline that is graphic design. Ambitious, inquisitive and with a refreshing mix of images, thoughts and words, providing insight into the complexity of design or any other discipline: that is the scope of Integrated.

Betekent dit dat alles met alles te maken heeft, in één ‘groot verhaal’? Wat maakt het ook uit? Doceren in dit landschap betekent voor mij niets meer of minder dan de ‘erkenning’ van deze complexiteit. Erkenning leidt tot ‘herkenning’ van synergie en het voedt het inzicht tot ‘verbinding’. Hedendaagse kunstopleidingen zijn steeds in volle evolutie (of zouden dat moeten zijn) en het wordt in deze context almaar duidelijker dat de grenzen tussen de diverse disciplines vervagen. Misschien komt dit omdat ontwerp- en artistieke processen universeler zijn geworden en bijgevolg minder gebonden aan hun oorspronkelijke specificiteit en techniciteit. Maar is dit de enige reden? Nu ook toenemende specialisatie aan de orde is, schuilt hierin geen tegenstelling maar net een interactie. Vervaging is in deze context dus eerder te begrijpen als ‘verbinding’ en is bijgevolg ook niet tegenstrijdig aan ‘verdieping’, wel integendeel.

Does this mean that everything has to do with everything else, in one “grand story”? What does it matter anyway? For me, teaching in this landscape means nothing more or less than “acknowledging” this complexity. Acknowledgement leads to the “recognition” of synergy and it feeds the understanding of “connection”. Contemporary art education is always evolving – it should be, anyway – and in this context, it has become clear that the boundaries between the various disciplines are blurring. Perhaps this is because design and artistic processes have become more universal, and consequently are less bound to their original specificity and technicality. But is this the only reason? Now that increasing specialisation is also on the agenda, no antithesis is lurking here; quite the opposite, an interaction. The fading of barriers should be considered as an opportunity to make connections between domains, not as a watering down of their unique characteristics, and this evolution is in no way conducive to shallowness – on the contrary.

Cross-over dus, zou je kunnen opwerpen. Wellicht is dit begrip intussen te fel gebanaliseerd, wegens al te vaak opgevoerd in glossy magazines waardoor het een connotatie van oppervlakkigheid heeft gekregen? Daarom is een begrip als ‘verbinding’ hier meer op zijn plaats. Verbinding tussen kunstenaars, ontwerpers, muzikanten, wetenschappers, opdrachtgevers en ondernemers, waarbij nieuwe ontwikkelingen ontstaan in velden of tussenvelden die niemand tot dan mogelijk achtte. Nieuwe onderzoeksdomeinen bewijzen dit.

So this is all crossover stuff, really” you might conclude. Yet “crossover” may have become too banal a term, due to overuse in glossy magazines, giving it a connotation of fashionable volatility and superficial posing. Which is why notions such as “interconnection” are more appropriate to describe exchanges and collaborations between artists, designers, musicians, scientists, clients and entrepreneurs, that bring into existence new developments in domains no one previously knew existed. New research domains are proof of this.

27


Integrated2011

Sinds de Bologna-akkoorden heeft de academisering van het kunstonderwijs hierin een hoge vlucht genomen. Ontwerpers en kunstenaars begeven zich nu ook op vreemde terreinen en bedienen zich van disciplines die niet noodzakelijk picturaal zijn of niet steeds tot een product leiden. Met andere woorden: het voorafgaande proces en de analyse van een probleemstelling blijken plots even belangrijk, zo niet belangrijker te zijn geworden. Onderzoek dus. Het magische woord is gevallen. Dit geladen begrip deed het hedendaagse kunstonderwijs daveren en zorgde voor heel wat kopzorgen omtrent de invulling ervan in domeinen zoals ‘autonome kunst’ en het – wat ons betreft – versleten begrip ‘toegepaste kunst’. Is er trouwens nog steeds een fundamenteel verschil tussen beide disciplines en zo ja, waar zit dan het verschil? Is deze vraag anno 2011 überhaupt nog relevant? In dit kader is de redenering van Renaud Huberlant (docent aan de Ecole de Recherche Graphique te Brussel) tijdens Integrated2009 uiterst interessant: “Grafische ontwerpers hebben wereldwijd een hoog niveau bereikt, ze zijn in staat om via zeer professionele tools prachtig vormgegeven materiaal te maken. Maar what’s next? Wíllen en zúllen ze als ontwerpers verder nadenken over hun rol, over communicatie en meer bepaald over hun bijdrage in de publieke ruimte? Zijn ze bereid om samen te werken met bijvoorbeeld urbanisten, architecten, kunstenaars, marketeers en zelfs politici?” Renaud Huberlant had het over grafische ontwerpers. Maar geldt deze gedachte niet evenzeer voor kunstenaars? Anders gesteld: dienen kunstenaars en ontwerpers netjes te blijven functioneren in de vertrouwde en even netjes afgescheiden werelden (of circuits) van galeries, kunstencentra, collectieven, werkplaatsen, ontwerpstudio’s, agentschappen en hippe design stores? Wil het academisch kunstonderwijs ruimte maken voor alternatieve vormen en staan hun studenten en docenten, het publiek en de overheid hiervoor open? Heeft een student überhaupt nog een artistieke toekomst én een economische relevantie als hij of zij niet stilstaat bij deze gedachte? Wat gebeurt er wanneer ontwerpers en kunstenaars zich enkel door het dictaat van marketeers en curatoren laten leiden, nu de scheiding tussen het ‘artistieke’ en het ‘wervende’ zo flinterdun is geworden? Vele vragen met vele mogelijke antwoorden. Wellicht hoeven we het daarom niet langer over kunstenaars en toegepaste kunstenaars/vormgevers te hebben? Wat gedacht van ‘autonome’ en ‘functionele’ ontwerpers? En combinaties van beiden. Zou dit niet plausibel zijn? Wordt het niet stilaan tijd dat we dat ouderwetse discours klasseren? En mocht dit klinken als een dictaat: weg ermee! Geen dictaten meer! Gelukkig is de inventieve ziel ongrijpbaar en zijn alle vormen en wisselwerkingen mogelijk: de ontwerper als schenenstamper of de kunstenaar als vernuftig commercieel brein, of vice versa. Doeners en denkers, picturalisten en conceptuele oplossingenbedenkers, organisatoren en ondernemers of een brouwsel van dit alles. In alle kleuren, in alle tinten. In het centrum, in de marge, in de marginaliteit: het hele spectrum. De complexiteit van de hedendaagse maatschappij weerspiegeld in verfrissend gedachtegoed, onverwachte ingrepen en verrassend vernuftige oplossingen of producten. Oplossingen die soms onnuttig blijken te zijn – dus geen oplossing – of uitblinken in absurditeit en producten en artefacten die wanneer ze slim werden bedacht, ook een spreekwoordelijke dam kunnen opwerpen tegen de ‘verzuring’ en de ‘gemak- en hebzucht’ van de gretige economische én culturele consument.

Integrated2011

The academisation of art education has come a long way since the Bologna agreements. Designers and artists are appropriating fields and implementing methods that are not purely ‘creative’ and do not automatically result in a product or artefact. In other words: the preparatory process and analysis of a problem suddenly turn out to be just as important, if not more important. So research is the magic word here. This loaded expression shook the world of contemporary art education and introducing research into the curriculum was no picnic, neither in “autonomous art” nor in “applied art”. The distinction between these fields is a stale notion, as far as we are concerned—is there a fundamental difference and if so, what is it? Is this question even still relevant in 2011? In this context, the statement Renaud Huberlant (lecturer at the École de recherche graphique in Brussels) made at Integrated2009 remains totally relevant: “Graphic designers worldwide have reached a high level of competence. They are able to produce some marvelously designed materials aided by state-of-the-art professional tools. But what’s next? Will they go on reflecting on their role as designers, on communication, and more specifically on their contribution to public space? Are they prepared to work together with urban planners, architects, artists, marketers and even politicians, for example?” Renaud Huberlant was talking about graphic designers at that time. But does this reasoning not apply to artists just as well? Should artists and designers keep functioning within their familiar, neatly separated worlds (and circuits) of galleries, art centres, collectives, workshops, design studios, agencies and/or hip design stores? Is the world of academic art education prepared to share its allocated space with alternative forms and are students, teachers, authorities and the public prepared to accept this? Will students have an artistic future and be economically relevant unless they have carefully considered this idea? What happens when designers and artists allow themselves to be led by the dictates of marketers and curators? Seeing as the dividing line between “artistic” and “commercial” commissions has become nonexistent? More questions than answers there … Instead of declaring allegiance to either the artists’ flag or the designers’ flag, we might consider marching under one and the same banner, as autonomous designers and functional designers – as well as designers who are both? Would that be plausible? And above all: isn’t it about time to move on from this obsolete, outdated contentious issue? (Just in case this proposal sounds like a dictate: out with it! No more dictates!) Fortunately the inventive soul is intangible and all forms and interactions are possible: the designer or artist as in-your-face upstart or as shrewd commercial actor, those who think and those who do, pictorialists and conceptual solution devisers, organisers and entrepreneurs or a concoction of all this. In all colours, in all shades. In the centre, in the margin, in marginality: the entire spectrum. The complexity of contemporary society will see itself reflected in refreshing bodies of thought, unexpected interventions and surprisingly clever solutions and products. We may reach some solutions that don’t solve anything – and are in fact completely useless – or create products that are utterly absurd… or very smart indeed, so they may serve to keep the public from turning sour and jaded, and consumers – of all kinds of objects as well as of cultural events and products – from getting greedy and lazy.


Maar gelukkig is er nog de crisis, de crisis als een irrigatiesysteem voor nieuw plantgoed. Geen braaf legertje creatievelingen dat zonder te verpinken de zaadjes op rechte lijntjes dropt en opdrachtgevers enkel op hun wenken bedient, maar gedreven mensen die de vraag in vraag durven stellen en wortels uitspitten om vast te stellen dat wortels zijn zoals het betaamt: kronkelig. Diezelfde ‘kronkeligheid’ leidt, in combinatie met een gezonde dosis serendipiteit, vaak tot unieke en grensverleggende projecten. Individueel of in groep, hier en overal ter wereld. Even een gedachte tussendoor. Is ons westerse denken en zijn hang naar de sublieme originaliteit van ‘kunst’ en ‘vormgeving’ niet vaak een soort semi-religieus opstapje naar elitarisme? Het veld waarin we creatief willen herbronnen ziet er complexer en weidser uit dan ooit. Zijn we daardoor niet toe aan heldere en genuanceerde denkoefeningen, getoetst aan en gericht op die steeds snellere en veranderende wereld? En de mens, ondanks de politieke en milieuproblematiek, moet toch vooruit, niet? En de dingen mogen ook wel anders … en bij voorkeur beter! Een naïeve gedachte? Wellicht. Toch hebben ontwerpers en kunstenaars hier een fundamentele rol te vervullen, tenzij ze zich enkel tevredenstellen met het voeden van ego en bankrekening en de aanwezigheid op de glossy pagina’s van glossy magazines in glossy flagship stores of glossy galerijen … New artists please! ¶ Hugo Puttaert, met dank aan Michel Van Beirendonck

Luckily, we are living in times of crisis, a crisis that works as an irrigation system for seedlings. These seedlings are not growing into a regiment of “creatives” content to grow in neat rows as and how clients command. These are enthusiastic people who dare to question the question that is put to them, who dig deep enough to find out whether their roots are as they should be: crooked and tortuous. This tortuousness, combined with a sound dose of serendipity, often leads to unique, groundbreaking results, whether these are reached individually or collectively, right here or anywhere else in the world. A fleeting thought crossing my mind just now: Can it be true that it is our Western semi-religious craving for the sublime originality of individual ‘art’ and ‘design’ that has been leading us toward elitism? The field in which we want to creatively renew our spirits looks more complex and vaster than ever. Is it possible that we need to engage in some serious, clear and balanced reflection, and to test the results of this reflection in this ever faster changing real world, in order to be able to serve this world appropriately? After all, despite the political and ecological problems we’re currently having, people do have to go on with their lives … and things will inevitably change—preferably for the better! Call me naïve, I don’t mind. I remain convinced that designers, artists … call us what you like, have a fundamental role to play here. Unless we are satisfied to have our egos and our bank accounts fed, and to be featured on the glossy pages of glossy magazines in glossy flagship stores or glossy galleries … New artists please! ¶ Hugo Puttaert, with thanks to Michel Van Beirendonck

www.integrated2007.com www.integrated2009.com www.integrated2011.org

Integrated2011

van 13 tot 14 oktober 2011, deSingel, Antwerpen

Integrated2011

from 13 to 14 October 2011, deSingel, Antwerp

29


Verhalen uit de Braziliaanse favela’s_Lut Pil

Stories from the Brazilian favelas

Verhalen uit de Braziliaanse favela’s Annelies Vaneycken, Repórter sem Beiras

Stories from the Brazilian favelas Annelies Vaneycken, Repórter sem Beiras

verantwoordelijkheid die een grafisch ontwerper kan opnemen. In haar project Repórter sem Beiras, waartoe al een eerste aanzet in 2008 werd gegeven, stelt ze de concrete vraag naar welke rol ze als grafisch ontwerper kan spelen in het ombuigen van de negatieve beeldvorming over de Braziliaanse sloppenwijken en hun bewoners. De sociale dimensie zoekt ze expliciet op. “Het sociale aspect interesseert me reeds lang. Tijdens een aanvullende opleiding Nieuwe Media Recent vestigde het internationale symaan het Sandberg Instituut in Amsterposium What design can do nog de dam kwam ik in aanraking met het kritivolle aandacht op de impact die design sche denken over mijn vakgebied en een op de samenleving kan hebben. Design ruime invulling van de rol van de grafisch werd er voorgesteld als katalysator voor ontwerper. Ik wil niet enkel commerciverandering en vernieuwing en als een ële opdrachten uitvoeren maar ook zelf middel om de sociale vraagstukken van projecten initiëren. Die initiatieven zijn onze tijd aan te pakken. Designers zoals Jurgen Bey en Julia Lohmann zijn gekend een vorm van social design. Ook in om hun kritisch-onderzoekende ontwerp- mijn sociale projecten werk ik rond comhouding en daarom evidente sprekers municatie naar een publiek. Daarnaast voor een dergelijk initiatief. Ook grafisch beschouw ik het opleiden van jonge ontwerpers laten zich niet onbetuigd. mensen – ik geef les in Sint-Lukas Brussel – als een vorm van ‘verantwoord grafisch What design can do gaf enkelen van ontwerperschap’. Ik vind het belangrijk hen een podium en vroeg onder meer om kritische ontwerpers op te leiden en aan de Italiaanse ontwerper Giorgio niet alleen vaklieden. In januari heb ik Camuffo wat zijn kernboodschap was. een workshop aan de masterstudenten That we designers should do what every person (not necessarily a designer) has to TypoGraphics gegeven onder de titel do in his/her life: look at the world around MarolMessenger, die op ditzelfde idee us, aldus Camuffo. Naar aanleiding van was geënt. Ook aan de bachelorstudenten het thema van het symposium wees wil ik dat besef meegeven, door het soort Scott Stowell op de mogelijkheden én de opdrachten die ik hen geef.” beperkingen waarmee elke designer, ook de sociaal geëngageerde, rekening moet In haar rol van Repórter sem Beiras houden: The theme, expressed by the blijft Annelies Vaneycken een grafisch name of the conference, suggests two siontwerpster, ook al aanvaardt ze dat ze des: one is really big and hopeful, because zich gedeeltelijk op andere terreinen bedesign CAN do things. On the other hand geeft. “Ik herken een parallel met andere it also urges a certain modesty: there are disciplines die een zekere autonomie hebthings that CAN’T be done by design. That ben verworven. Vroeger werkten schilto me is interesting, since as a designer ders en beeldhouwers bijna uitsluitend you can do so much with all kinds of difin opdracht. Ook voor fotografen geldt ferent people, you feel like you could do a dit in vele gevallen. Omgekeerd treden lot. But there are also real limits, and it’s modefotografen soms op als kunstenaars. these limitations that help us to come up Zelf heb ik een bureau voor grafisch with better solutions.1 ontwerp en visuele communicatie voor klantgerelateerde opdrachten (Trans-ID). Daarnaast initieer ik zelf projecten en Ook Annelies Vaneycken wil kritisch onderzoek ik – onder andere in het project reflecteren over de maatschappelijke Dat ontwerpen meer is dan functioneel en/of esthetisch onderzoek, is duidelijk uit de geschiedenis van design, hoe ver in de tijd men het begin daarvan ook situeert. Design functioneert in een ruime context, waarin ook maatschappelijke thema’s het denken bepalen. Soms gebeurt dit vanuit een uitgesproken engagement en visie, in andere gevallen is de betrokkenheid eerder indirect.

The fact that design is more than functional and/or aesthetic research is clear from the history of design, no matter how far back in time you place its beginnings. Design functions in a broad context, in which social themes also determine the thinking. Sometimes this is done on the basis of a pronounced engagement and vision, while in other cases the involvement is more indirect.

Recently the international conference What design can do drew full attention to the impact that design can have on society. Design was presented there as a catalyst for change and innovation, and as a means to tackle the social issues of our time. Designers such as Jurgen Bey and Julia Lohmann are known for their critical design attitude, and are thus obvious speakers for such an initiative. Graphic designers too are doing themselves justice. What design can do gave some of them a platform and asked among others the Italian designer Giorgio­Camuffo what his core message was. “That we designers should do what every person (not necessarily a designer) has to do in his or her life: look at the world around us,” Giorgio Camuffo replied. Further to the theme of the symposium, Scott Stowell pointed to the possibilities and limitations that every designer, including the socially engaged ones, has to take into account. “The theme, expressed by the name of the conference, suggests two sides: one is really big and hopeful, because design CAN do things. On the other hand it also urges a certain modesty: there are things that CAN’T be done by design. That to me is interesting, since as a designer you can do so much with all kinds of different people, you feel like you could do a lot. But there are also real limits, and it’s these limitations that help us to come up with better solutions.”1 Annelies Vaneycken likes to reflect critically on the social responsibility that a graphic designer can take on. In

her Repórter sem Beiras project, for which the first impetus was given in 2008, she asks the specific question of what role she can play as a graphic designer in changing the negative image of the Brazilian “favelas” or slums and their residents. She explicitly looks for the social dimension. “The social aspect has interested me for a long time. At a supplementary New Media course at the Sandberg Institute in Amsterdam, I came into contact with critical thinking on my discipline and a broad interpretation of the role of the graphic designer. Not only do I want to do commercial projects, but I also want to initiate projects myself. These initiatives are a form of social design. In my social projects too, I work on communicating to an audience. In addition I consider educating young people – I lecture at Sint-Lukas Brussels – as a form of “responsible graphic designership”. I think it is important to train critical designers, and not just specialists. In January I gave a workshop to the TypoGraphics masters students under the heading Marol­ Messenger, which was grafted off this same idea. I also want to create this awareness among the bachelors students through the type of projects that I give them.” In her role as Repórter sem Beiras, Annelies Vaneycken is still a graphic designer, even though she agrees that she is partially moving into different fields. “I recognise a parallel with other disciplines that have acquired a certain autonomy. Painters and sculptors used to work almost exclusively on commission. This also applied to photographers in many cases. And the other way around, fashion photographers sometimes also act as artists. I myself have an office for graphic design and visual communication for commercial projects (Trans-ID). In addition I initiate projects myself and I research concepts – among others in the Repórter sem Beiras project – in the field of graphic design such as authorship, social design and how the public


Favela Deluxe Barraco, Annelies Vaneycken, Recyclart

Foto Š Michael Delausnay

31


Verhalen uit de Braziliaanse favela’s

ze bij haar presentatie in oktober 2010 maakte als eerste editie van de Jornal de Artigos Não Lidos (‘Krant van de ongelezen artikels’), gaat over de ‘gato’, het fenomeen van dit clandestiene aftappen van water, elektriciteit en internet. In deze muurkrant vertelt een personage in Van oktober 2010 tot maart 2011 resiwoord en beeld hoe ze het netwerk van deerde ze in een van de Vitrines van het plastic waterbuizen in het favelalandBrusselse Recyclart. De keuze voor een schap ontdekt. Het is een verhaal over werkplek in Recyclart is veelzeggend. veranderende perceptie, over lelijkheid ­Recyclart is in 1996 opgericht om de site van het uit dienst gestelde station Brussel­ die in een vorm van poëzie verandert wanneer de blik met meer begrip kijkt. -Kapellekerk nieuw leven in te blazen. Ook wrakstukken en afgedankt materiaal Recyclart omschrijft zichzelf als “een blijven vertellen over een vroeger begenerator die vanuit een moeilijke plek staan en zijn als zodanig a source of in de stad positieve energie uitstraalt naar de omliggende stad” en als “een ver- endless stories and mysteries. sterker waar mensen van verschillende […] Stories are never lost, zo is golflengtes elkaar kunnen ontmoeten”. te lezen in de Jornal de Artigos Não De dynamiek die ontsproot vanuit wat Lidos van november 2010, ditmaal op voorheen een “verwaarloosde breukhet formaat van een kleine krant. zone” was, past perfect bij het verhaal dat Annelies Vaneycken over de favela’s van Rio de Janeiro brengt. In een lege winkelruimte onder de spoorweg, onder een voortdurend treingedonder, werkte ze aan haar project. Ze speelt er letterlijk en figuurlijk met een ‘zicht op’. De winkelvitrine biedt een reëel uitzicht maar is ook een metafoor voor een persoonlijke kijk en voor de beeldvorming rond een gegeven. Daarnaast vormt de vitrine de grens tussen twee werelden, geïsoleerd van elkaar, wat opnieuw de situatie van de favela’s samenvat. Annelies Vaneycken gebruikt de glaspartij als een groot blad papier waarop ze verhalen kan vertellen, verhalen afkomstig van zowel bewoners uit de favela’s als buitenstaanders. De grens heeft daarom ook een verbindende rol, zoals Annelies Vaneycken die voor zichzelf definieert: “Als social designer heb ik een intermediaire rol tussen de favela’s en de buitenwereld. Ik treed op als een ‘visuele tolk’ voor de favelabewoners naar de buitenwereld toe.” Stereo Sculpture, Annelies Vaneycken, Recyclart

Stories from the Brazilian favelas

space can act as a medium for democratic relationship of the small light bulb to the impressive street luminaire is expressive. communications. The wall journal that she made in her presentation in October 2010, as the first From October 2010 to March 2011 she edition of the Jornal de Artigos Não was resident at one of the windows or “Vitrines”­at Brussels Recyclart. The Lidos (“Journal of Unread Articles”), is choice of an exhibition space at Recyclart about the “gato”, the phenomenon of this is telling. Recyclart was founded in 1996 clandestine tapping of water, electricto breathe new life into the site of the ity and Internet. In this wall journal a former Brussels-Kapellekerk railway character tells in words and pictures station. Recyclart describes itself as “a how she discovers the network of plastic generator that radiates positive energy water pipes in the favela landscape. It is a from a difficult place in the city to the story of changing perceptions, of ugliness surrounding city” and as “an amplifier that changes into a form of poetry when where people on different wavelengths the gaze looks with more understanding. can meet one another”. The dynamism Pieces of wreckage and discarded matethat originated from what was previous- rial continue to talk about a former existly a “neglected fault line” fits in perfectly ence and as such are “a source of endless with the story that Annelies Vaneycken stories and mysteries. [...] Stories are conveys on the favelas of Rio de Janeiro. never lost,” as can be read in the Jornal She worked on her project in an empty de Artigos Não Lidos of November store space under the rail- 2010, this time in the format of a small way, under the continual newspaper. thundering of trains. She plays literally and figuraAs her residency in Recyclart progressed, tively with a “view”. The the kiosk also grew. With considerable store window provides attention to detail she assembled recya real view, but is also a cled planks of wood, pipes, bags, shafts, metaphor for a personal corrugated steel and a blue plastic water view and for the image on tank into an archetypal picture of a “roof a theme. In addition, the over the head”. The blue plastic water window forms the bartank is also characteristic: in the favelas rier between two worlds, the tanks generally form the terminus of isolated from one another, an illegally constructed course of water which again summarises pipes. The assembly of the materials the situation of the favelas. brought together contrasts with the Annelies Vaneycken uses clear order in the reporter’s office that is a glass section as a large set up at the back of the store premises, sheet of paper on which and where she designs her wall journals. she can tell stories, stories However strongly Annelies Vaneycken originating from the resiimmerses herself in it, Repórter sem dents of the favelas and Beiras remains a story of two radically outsiders alike. The barrier different cultures that encounter one thus also has a connecting another briefly. The project does not deny role, as Annelies Vaneythis discrepancy. Thus The Destroyed cken defines for herself: Room is a story about a favela resident, “As a social designer I have Bayano, who lost his home in a landslide an intermediary role between the favelas on the Morro do Fogueteira (Fogueteira In het pand heeft ze met zwarte tape Naarmate haar residentie in Recyclart meerdere zones afgebakend. Ze vormen Hill). What for Bayano was the terrible vorderde, groeide ook de kiosk. Met grote and the outside world. I act as a ‘visual interpreter’ to the outside world for the meteen ook verschillende mentale ruim- aandacht voor details monteerde ze result of a landslide after a heavy rainfall, tes. Het eerste ‘gebied’ dat men betreedt for the reporter without borders was gerecupereerde houten planken, buizen, favela residents.” is dat van de non-governmental rules zakken, kokers, golfplaten en een blauwe initially a reference to contemporary art. regenton tot een archetypisch beeld van In the Recyclart space she has marked off The western reporter experiences the and illegal settlements, een formele aanduiding voor de favela’s. Ge- een ‘dak boven het hoofd’. Ook de blauwe a number of zones with black tape. They destruction as a 3D version of Destroyed immediately also form a number of men- Room, a well-known photographic work regenton is karakteristiek: in de favela’s durende haar residentie bouwde ze hier vormen de tonnen meestal het eindpunt tal spaces. The first “zone” that you enter from 1978 by the Canadian artist Jeff aan de Favela Delux Barraco, een is that of the “non-governmental rules Wall. The wall journals testify to this krantenkiosk die aanvankelijk niet meer van een illegaal aangelegd traject van and illegal settlements”, a formal name waterbuizen. De assemblage van het gaping cultural gap with a remarkable – was dan een ruimtelijke schets. Enkele for the favelas. During her residency she often painful – honesty: “When my brain bakstenen ondersteunden een open con- bijeengebrachte materiaal contrasteert structie van plastic afvoerbuizen. Samen met de heldere orde in het bureau van de built the Favela Delux Barraco here, finally started to work, the first thing it reporter dat achteraan in het winkelpand a newspaper kiosk that was initially no could think of was ‘Destroyed Room 1978’. met een netwerk van elektriciteitsdrais ingericht en waar ze haar muurkranten more than a spatial outline. A few bricks It was amazing, exciting, me being a part den gaven ze de contouren aan van wat daarna een volledig bouwsel zou worden. ontwerpt. Hoe sterk Annelies Vaneycken­ supporting an open construction of plas- of this art work, to be standing in this 3D zich immers ook inleeft, Repórter version of a 2D photograph taken by Jeff De minimale opbouw illustreerde een tic drainpipes. Together with a network essentieel kenmerk van de favela’s: het of electrical wires, she indicated the con- Wall. It was beautiful. ‘It all happened sem Beiras blijft een verhaal van illegale aftappen van publieke nutsvoor- twee radicaal verschillende culturen tours of what would later become a com- very fast’, I heard Bayano saying ‘ ... but at the same time it was happening in slow zieningen zoals water en elektriciteit. plete structure. The minimal structure die elkaar even ontmoeten. Het project motion’. I woke up out of my daydream De verhouding van de kleine gloeilamp illustrated an essential characteristic of ontkent deze discrepantie niet. Zo is with embarrassment, and saw Bayano’s tot de indrukwekkende straatlantaarn The Destroyed Room een verhaal over the favelas: the illegal tapping of public is daarbij sprekend. De muurkrant die favelabewoner Bayano, die zijn huis heeft utilities such as water and electricity. The sad face. The manic and uncontrolled Repórter sem Beiras – binnen het domein van grafisch design concepten als auteurschap, social design en hoe de publieke ruimte als medium voor democratische communicatie kan fungeren.”


Jornal de Artigos NĂŁo Lidos, Annelies Vaneycken

33


Jornal do Bairro, Annelies Vaneycken, workshop Rio de Janeiro


Verhalen uit de Braziliaanse favela’s

verloren in een lawine op de Morro do Foqueteira. Wat voor Bayano het verschrikkelijke resultaat is van een aardverschuiving na een hevige regenval, is voor de reporter zonder grenzen aanvankelijk een referentie naar hedendaagse kunst. De westerse reporter ervaart de vernieling als een 3D-versie van Destroyed Room, een gekend fotografisch werk uit 1978 van de Canadese kunstenaar Jeff Wall. De muurkranten getuigen over deze gapende culturele kloof met een opmerkelijke – en vaak pijnlijke – eerlijkheid: When my brain finally started to work, the first thing it could think of was ‘Destroyed Room 1978’. It was amazing, exciting, me being a part of this art work, to be standing in this 3D version of a 2D photograph taken by Jeff Wall. It was beautiful. ‘It all happened very fast’, I heard Bayano saying ‘ ... but at the same time it was happening in slow motion’. I woke up out of my daydream with embarrassment, and saw Bayano’s sad face. The manic and uncontrolled violence of the rain, had ordered, like in Delacroix’s ‘The Death of Sardanapalus’, the destruction of everything Bayano had owned. He was left without a house, without a home, without all his possessions. Luckily he and his five children survived. I tried to imagine the sound of destruction.

Stories from the Brazilian favelas

de Stereo Sculpture geen filmische video-installatie. De schermen tonen statische beelden zoals een muurkrant. Enkel het rechterbenedenscherm brengt het verhaal in een opeenvolging van tekstfragmenten, waarvan het ritme dat van het lezen volgt. Maar als beeldschermen behouden de monitoren bewust de verwijzing naar televisietoestellen en technische uitrusting (zoals dat overigens ook het geval was bij het begin van de videokunst; slechts in een later stadium heeft de videokunst de technische kant van de beeldprojectie uit de blik van de toeschouwer willen bannen). Zoals de muurkranten bevindt deze Jornal de Artigos Não Lidos zich in een tussen­ruimte, bemiddelt ze via inhoud en visuele expressie tussen de favela’s en onze wereld.

Het onderzoek als artist-in-residence in Recyclart heeft het project voor Annelies verder uitgeklaard. “Deze zomer ga ik een maand naar Rio om de output (de muurkranten) in de publieke ruimte te verspreiden. Ik ben aan het onderhandelen met Metro Rio maar als die samenwerking niet doorgaat, dan ga ik waarschijnlijk de muurkranten op posterformaat in de straten van Rio afficheren. Het zullen muurkranten worden De vormgeving van de muurkranten waarvan de vormgeving (één groot beeld oogt strak en overzichtelijk. Annelies in combinatie met één kort artikel) de Vaneycken blijft zich ook in dit project be- voorbijgangers moeten doen stilstaan en wust van het feit dat ze naar een publiek hen uitnodigen om het artikel te lezen. communiceert. Op basis van ervaringen Ik hoop door deze ingreep in de publieke tijdens de workshops die ze in de favela’s ruimte een ruim en groot publiek, de stegaf, besliste ze om zelf de vormgeving delijke middenklasse van Rio, te bereiken van de communicatie op zich te nemen en hen te confronteren met hun vooringeen haar vakkennis hierbij ten volle in te nomen perceptie op de favela’s. Anderzijds zetten. “Ik heb workshops georganiseerd hoop ik ook dat de muurkrant een punt is en begeleid om in contact te komen met waar tegelijkertijd meerdere voorbijganfavelabewoners. Eerst contacteer ik ngo’s gers halthouden en de poster aanleiding die me binnenleiden in een wijk en met geeft tot het spontaan bespreken van lokale bewoners in contact brengen. Door het heikele thema van de favela’s. Het het geven van workshops win ik aan verspreiden van de muurkrant is eigenlijk sympathie bij de bewoners, ze leren me de opzet maar ook het eindpunt van de kennen en zo komen er stilaan verhalen vraagstelling van mijn project. In principe los. Anderzijds wil ik de mensen ook iets komt er dus geen vervolg meer, maar het teruggeven, in ruil voor hun verhalen. De project leeft sowieso verder via presentaworkshops hebben altijd een creatieve ties en tentoonstellingen. In oktober start insteek. Ze gaan over grafisch ontwerp, het festival Europalia Brazilië en een beeld over het leven in de favela’s hoort daarbij. stop motion of fotografie.” In het kader van Europalia komt er een solotentoonstelling van mijn project.” ¶ Naast een versie als muurkrant bestaat de Jornal de Artigos Não Lidos 1. zie www.whatdesigncando.nl/press/WDCD_book_web.pdf, p. 63. die ze in maart 2011 in Recyclart presenteerde, in eerste instantie als Stereo Sculpture: zes tv-schermen met dvdDe tentoonstelling, spelers, van verschillend formaat en deRepórter sem beiras – Black Wires, sign, staan naast en op elkaar gestapeld wordt getoond in de Project Room tot een min of meer symmetrische convan Wiels, van 11 november structie. Ze vormen een geabstraheerde tot 4 december 2011. echo van de tv en stereo-installatie in de leefruimte van Alfonso en Vitalina die in Cidade Nova in Rio wonen. De visuele en verhalende opbouw is geïnspireerd door de nieuwsreportages en telenovelles van de Braziliaanse zender TV Globo. Toch is

violence of the rain, had ordered, like in Delacroix’s ‘The Death of Sardanapalus’, the destruction of everything Bayano had owned. He was left without a house, without a home, without all his possessions. Luckily he and his five children survived. I tried to imagine the sound of destruction.” The design of the wall journals looks organised and legible. In this project once again, Annelies Vaneycken is aware of the fact that she is communicating to an audience. On the basis of experience from the workshops that she gave in the favelas, she decided to take on the design of the communication herself and to fully use her expertise in this respect. “I organised and conducted workshops to come into contact with favela residents. First I contacted NGOs, which took me into a neighbourhood and put me in contact with local residents. By giving workshops, I gained sympathy from the residents, they got to know me and gradually the stories came out. On the other hand, I also wanted to give back something to the people, in exchange for their stories. The workshops always have a creative approach. They are about graphic design, stop motion or photography.” In addition to a version as a wall journal, the Jornal de Artigos Não Lidos that she presented in March 2011 in ­Recyclart was in the first instance in the form of a Stereo Sculpture: six TV screens with DVD players, of different sizes and designs, next to and stacked on top of one another into a more or less symmetrical construction. They form an abstracted echo of the TV and stereo installation in the environment of Alfonso and Vitalina who live in Cidade Nova in Rio. The visual and narrative structure is inspired by the news reports and telenovelas from the Brazilian broadcaster, TV Globo. Nevertheless, the Stereo Sculpture is not a cinematic video installation. The screens show static pictures like a wall journal does. Only the bottom right screen conveys the story in a succession of fragments of text, which appear at reading pace. But as screens, the monitors deliberately preserve the reference to television sets and technical equipment (incidentally as was the case at the start of video art: only at a later stage did video art seek to banish the technical side of image projection from the audience’s view). Like the wall journals, this is in an intermediate space, she mediates between the favelas and our world with content and visual expression. The research as artist-in-residence at Recyclart further clarified the project for Annelies Vaneycken. “This summer I will spend a month in Rio to distribute the

output (the wall journals) in the public space. I am negotiating with Metro Rio, but if that cooperation does not go through, then I will probably display the wall journals in poster format in the streets of Rio. They will be wall journals with a design (one large picture in combination with one short article) that should make passers-by stop and invite them to read the article. Through this intervention in the public space, I hope to reach a broad and large audience, the urban middle classes of Rio, and to confront them with their prejudiced perceptions of the favelas. On the other hand I also hope that the wall journal is a place where a number of passers-by will stop at the same time, and that the poster will give rise to spontaneous discussions on the thorny subject of the favelas. The distribution of the wall journal is actually the intention, but also the end point of the question raised in my project. In principle there will therefore be no further followup, but the project will in any case live on through presentations and exhibitions. In October, the Europalia Brazil festival will start and a picture of life in the favelas belongs there. As part of Europalia, there will be a solo exhibition of my project.” ¶ 1. see www.whatdesigncando.nl/press/WDCD_book_web.pdf, p. 63.

www.anneliesvaneycken.be www.reporter-sem-beiras.info www.wiels.org www.whatdesigncando.nl The exhibition, Repórter sem Beiras – Black Wires, will be presented in the Wiels Project Room from 11 November to 4 December 2011.

35


I am sorry, there’s no title Of het verhaal van vier juweelontwerpers in Mßnchen


Vier juweelontwerpers in München_Bie Luyssaert

Four jewellery designers in Munich

I am sorry, there’s no title Or the story of four jewellery designers in Munich Een mens zou de belangrijkheid van internationale beurzen kunnen afleiden uit de stroom van uitnodigingen in zijn mailbox. De meubelbeurs in Milaan is steevast koploper in populariteit, maar Schmuck in München is dan weer hét event voor alles en iedereen die met hedendaagse sieraden en zilversmeden te maken heeft. We hebben veel mails gezien, maar niet altijd veel nieuws over Belgische deelnemers. En plots was daar dan, een kleine maand voor de aftrap, een bericht dat Silke Fleischer, Jorge Manilla, Willy Van de Velde en Peter Vermandere zouden tentoonstellen onder de titel I am sorry, there’s no title.

Op de uitnodiging vinden we nog een korte duiding: This type of group show, produced for Schmuck 2011, is a rare specimen within the historical exhibition context of the Munich Schmuck event. It clusters four heterogeneous Belgian jewellery artists in a surrealistic setting. ­Undefined dialogues between their work create open frameworks and questions about the very nature of Belgian jewellery design. Blank labels, titles, traces and c­onnections are ready to be completed by the viewer. En daar moesten we het mee doen. Genoeg om meteen heel erg nieuwsgierig te worden, want zoals het tekstje al aangeeft, vier eigenzinnige Belgische juweelontwerpers verzameld op één plaats tijdens Schmuck, dat gebeurt niet elk jaar. Dit keer ook geen verbindend thema of verhaal, maar wel massa’s mogelijkheden voor het publiek om zelf verhalen te breien en vragen te formuleren. Intrigerend … De tentoonstelling zelf blijkt in een huis in het centrum van München te zijn. De contrasten tussen de verschillende ­werken zijn fel, zowel wat betreft ­materiaal, vorm en visie. En toch werkt het. Tijd dus om te gaan luisteren naar het verhaal achter de samenwerking, bijvoorbeeld bij Silke Fleischer en Peter Vermandere, maar het had evengoed een gesprek met Jorge Manilla of Willy Van de Velde kunnen zijn.

Dan blijkt dat de vier bovenvermelde ontwerpers, samen met Aline Vandeplas, elkaar elk jaar treffen tijdens Schmuck. Willy is de ancien van de groep, hij is er al met zijn werk aanwezig sinds 2008. Silke toonde in 2010 ook werk en ging datzelfde jaar met Willy mee. Ook bij Jorge was de honger erg groot om op een Europees podium te laten zien wat hij in zijn mars heeft. Peters werk was opgenomen in de officiële selectie in 2004 en sindsdien was hij er jaarlijks aanwezig. Na al die tijd kriebelde het bij Peter om opnieuw werk te tonen. In 2010 werd besloten om samen iets te doen voor de editie van 2011. Maar dat bleek al snel gemakkelijker gezegd dan gedaan. De zoektocht naar een gemeenschappelijke noemer bleef vruchteloos, want de ontwerpers maken uiteenlopend werk. Zichzelf groeperen onder het label ‘De Belgen’ zagen ze ook niet zitten, want ze vonden dat ze met zijn vier moeilijk representatief genoemd konden worden voor de hele Belgische juwelenscène. V­olgens Peter bestaat die trouwens toch niet. Hij spreekt over België als een klein land met grote individualisten. De Belgische ontwerpers werken op eilandjes en zijn minder snel geneigd om samen naar buiten te treden. Maar onze vier ontwerpers voelen een onderlinge verwantschap en dus gaan ze aan de slag. Ze kloppen aan bij Evelien Bracke, kunsthistorica en juweelontwerpster. Evelien zorgt voor inhoudelijke input en legt verbanden, maar tot een titel komt het voorlopig nog niet. Maar de tijd dringt, het is bijna november en de pers moet geïnformeerd worden. Uiteindelijk oppert Silke dan maar: I am sorry, there’s no title. Daar kan iedereen zich in vinden, want hoe kan je beter deze ‘non-groep’ benoemen dan met een no title. Het is een absurde maar ook eerlijke titel, die meteen aantoont dat het niet om een groep of stroming gaat. Ondertussen was er ook een locatie gevonden. Via een contact in München was Silke terecht gekomen in het atelier van een fotografe en een schilder in de buurt van de Pinakothek der Moderne.

One should be able to distinguish the importance of international fairs from the stream of invitations in one’s mailbox. The Milan Furniture Fair is by far the most popular, but Schmuck in Munich is the number one event for everything and everyone involved in contemporary jewellery as well as silversmiths. We received many emails, but not much news about Belgian participants. Then suddenly, just under a month before the opening, there it was: a message that Silke Fleischer, Jorge Manilla, Willy Van de Velde and Peter Vermandere would be exhibiting under the name “I am sorry, there’s no title”.

The invitation includes a brief explanation: “This type of group show, produced for Schmuck 2011, is a rare specimen within the historical exhibition context of the Munich Schmuck event. It clusters four heterogeneous Belgian jewellery artists in a surrealistic setting. Undefined dialogues between their work create open frameworks and questions about the very nature of Belgian jewellery design. Blank labels, titles, traces and connections are ready to be completed by the viewer.”

It turns out that the aforementioned designers and Aline Vandeplas get together every year during Schmuck. Willy Van de Velde is the “old hand” of the group; he has been showing his work there since 2008. Silke Fleischer also exhibited her work in 2010 and accompanied Willy Van De Velde that particular year. Jorge Manilla was also eager to showcase his ability on a European stage. Peter Vermandere’s work was included in the official selection in 2004 and since then he has been present every year. After all this time Peter Vermandere was itching to exhibit his work again. In 2010 they decided to do something together for the 2011 edition. However that was easier said than done.

The search for a common denominator remained fruitless because the designers’ creations are highly diverse. To join forces under a “Belgian” label didn’t seem fitting at all because they thought it was difficult for the four of them to represent the entire Belgian jewellery scene. According to Peter Vermandere it doesn’t actually exist anyway. He refers to Belgium as a small country with great individuals. Belgian designers work in isolation and are less inclined to unite to perform elseAnd that’s all the explanation we got. But where. But our four designers feel a mutual affinity and so they go to work. They it was enough to immediately arouse approach Evelien Bracke, art historian our curiosity, because as the text hints, and jewellery designer. Evelien Bracke it is not every year that you get four individualistic Belgian jewellery designers provides input with regard to the content together in one location during Schmuck. and establishes connections, but as yet there is no title. However time is short, This time there was also no connecting it is almost November and the press theme or story but numerous possibilities for the public to weave their own sto- must be informed. Finally Silke Fleischer suggests: I am sorry, there’s no ries and formulate their own questions. Intriguing ... title. Everyone can identify with this because what better way to refer to this The exhibition itself appears to be in “non-group” than with no title. It is a house in the centre of Munich. The an absurd but honest title that immedicontrasts between the different pieces ately declares that it is not a group or a are sharp with regard to the materials, movement. form and vision. Nevertheless it still works. Time then to discover the story In the meantime, they found a location behind the cooperation, for example from too. Through a contact in Munich, Silke Silke Fleischer and Peter Vermandere, Fleischer found the workshop belonging though it could just as well have been a to a photographer and a painter near conversation with Jorge Manilla or Willy the Pinakothek der Moderne. The only Van de Velde. remaining question was how they would

37


My pretty complex girl (uit Common Memories, Polvo de Amor Quebrado), Jorge Manilla


Vier juweelontwerpers in München

Four jewellery designers in Munich

spelen met titels en labels. Het Antwerpse Koninklijk Museum voor Schone Kunsten sloot vorig jaar de deuren voor restauratiewerken en ze is een hele stapel originele titelkaartjes van bekende meesterwerken gaan ophalen. Ze is ermee aan de slag gegaan als voornaamste inspiratiebron. Daarnaast werkt ze met objets trouvés, pick-ups die ze in aluminium, non-wovens en porselein heeft gemaakt en die interessant worden door het verlies van hun oorspronkelijke doel en de daarmee verbonden vorm. Voor haar Het gezelschap slaagt erin om de juiste was de tentoonstelling ook een reden om bezoekers tot bij hen te krijgen, onder weer volop met eigen werk bezig te zijn, meer dankzij Silkes contacten, door de na vijf jaar Silke & the Gallery te runnen. deelname van Jorge aan een tentoonHet hele concept van haar galerie werd stelling in Galerie Spektrum, door de trouwens helemaal herzien. Voortaan is vertegenwoordiging van Peter bij Gisbert de fysieke ruimte weg, maar Silke zal wel Stach en – last but not least – door nog regelmatig Jewellery sessions de jarenlange ervaring van Willy, die organiseren. De tentoonstelling, lezing onder meer in 2008 in ware guerrillastijl en workshop met Hanna Hedman­in deelnam met een tentoonstelling in zijn ­Designcenter De Winkelhaak in Antwercamionette, pal voor de ingang van een pen was de eerste uit deze reeks. atelier van een bekende ontwerper. Jorge toonde in zijn reeks Common De vier juweelontwerpers toonden uiteen­ ­ Memories (ondertiteld Polvo de Amor lopende stukken in München. Silke bleef Quebrado) in München de ‘donkere

present themselves. The space itself was of course a given. The workshop is still in use and so anything but a blank canvas. They decided to treat the space with as much honesty as they had done with the title, and made few changes. They simply divided up the available space; Silke Fleischer and Willy Van de Velde on the ground floor and Jorge Manilla and Peter Vermandere upstairs. This decision was made quickly, not least because Willy Van de Velde’s shopping cart wouldn’t fit upstairs ...

Restte alleen nog de vraag hoe ze zichzelf zouden presenteren. De ruimte zelf was natuurlijk een gegeven. Het atelier is nog in gebruik en dus allesbehalve een lege doos. Ze besluiten de ruimte even eerlijk te laten zijn als de titel en veranderen er weinig aan. Ze verdelen gewoon de beschikbare ruimte; Silke en Willy op de benedenverdieping, Jorge en Peter boven. Die beslissing was snel genomen, ook al omdat het winkelwagentje van Willy niet op de bovenverdieping geraakte …

The group succeeded in attracting the right visitors thanks to Silke Fleischer’s contacts, Jorge Manilla’s participation in an exhibition in Galerie Spektrum, Peter Vermandere’s representation by Gisbert Stach and – last but not least – Willy Van de Velde’s years of experience including his guerrilla-style participation in 2008 with an exhibition held in his van right outside the entrance to a workshop belonging to a famous designer. The four jewellery designers exhibited diverse pieces in Munich. Silke Fleischer

continued to play with titles and labels. Last year the Antwerp Royal Museum for Fine Arts closed its doors to carry out some restoration work and she went to collect a whole pile of original title cards from famous masterpieces. These were her main source of inspiration. In addition she works with found objects and “picked-up” objects that she has made in aluminium, non-wovens and porcelain and which become interesting because they have lost their original purpose and associated form. For her the exhibition was also a reason to become completely engrossed in her own work once again, after running Silke & the Gallery for five years. In fact she is revising the entire concept for her gallery. From now on the physical space has gone, but Silke Fleischer will still regularly organise her jewellery sessions. The exhibition, reading and workshop with Hanna Hedman in Designcenter De Winkelhaak in Antwerp was the first in this series. In his Common Memories collection (subtitled Polvo de Amor Quebrado) in Munich, Jorge Manilla displayed, in

39


Vier juweelontwerpers in MĂźnchen

Four jewellery designers in Munich

Labels, Silke Fleischer


Willy Van de Velde

41


Freestyle Atomics, Peter Vermandere


Vier juweelontwerpers in München

Four jewellery designers in Munich

keerzijde van passie’, zoals Stacy Suy het verwoordt. Hij versneed leder en bewerkte het materiaal zo alsof hij wonden wilde maken om ze daarna weer anders aan elkaar te hechten. Jorge liet zich inspireren door middeleeuwse relikwieën, lichaamsdelen die uit overledenen werden gesneden en in een nieuwe context bewaard werden. Ze refereren voor hem ook naar zelfmutilatie en marteling.

afkomstig van het Atomium, die hij verzaagt, versmelt en vervormt. Hij houdt van de directheid waarmee hij edelstenen in zandmallen in het aluminium kan ingieten. Het mag daarbij wat ruw en schijnbaar onafgewerkt ogen. Op de tentoonstelling in München vonden we trouwens een paneel van het Atomium terug, met daarin enkele recente werken verwerkt.

the words of Stacy Suy, the “dark side of passion”. He cuts up leather and works the material as though he wants to create wounds in order to sew them back together in a different way. Jorge Manilla’s inspiration came from medieval relics, body parts cut from the deceased and preserved in a new context. To him they also represent self-mutilation and torture.

works with the old aluminium plates from the Atomium, which he saws, welds and reshapes. He loves the directness with which he can fuse precious stones in sand moulds in the aluminium. It’s acceptable for it to look rough and unfinished. Indeed, at the exhibition in Munich we found a panel from the Atomium which had a few recent pieces worked into it.

Willy brengt grote, vrolijk gekleurde juwelen in plexiglas, ondertussen zijn handelsmerk geworden. We vinden mechaniekjes, licht en veel humor terug. De vormen verwijzen naar wat we kennen, maar dan op een nieuwe manier. ­De juwelen worden getoond samen met een winkelkar, dezelfde kar waarmee je daklozen nogal eens door de stad ziet dwalen.

En wat brengt de toekomst voor dit collectief dat geen collectief is? De expositie in München was ontegensprekelijk een succes en er zit zeker nog voldoende verhaal in de samenwerking. Ze blijven uiteindelijk wel ontwerpers van verschillende generaties, met andere achtergronden, afkomstig uit verschillende opleidingen, maar ze hebben een gemeenschappelijke ambitie. Eendracht maakt macht en dus kijken wíj alvast uit naar het vervolg van dit titelloze verhaal. ¶

Willy Van de Velde creates large, cheerful coloured jewellery in acrylic glass, as indeed has become his trademark. We find moving parts, lights and a great deal of humour in his pieces. The shapes are reminiscent of familiar things, but presented in a new way. The jewellery is displayed in a shopping cart, the same kind of cart you sometimes see homeless people pushing aimlessly around the city.

And what does the future hold for this collective which is not a collective? The exhibition in Munich was an undisputed success and there is still sufficient dynamism in the cooperation. Ultimately they remain designers from different generations with different backgrounds and with different training, but they have a common ambition. Unity makes strength, as the national motto of Belgium has it. Indeed it does, and so we are already looking forward to the sequel to this untitled story. ¶

Peter is in zijn werk ongelofelijk gefascineerd door stenen met een eigenzinnige vorm, met een verhaal. Hij werkt ook nog steeds met de oude aluminium­platen

In his work, Peter Vermandere is incredibly fascinated by stones with their own individual form, with a story. He also still

43


Sars-Poteries, internationaal glascentrum_Christian Oosterlinck

Sars-Poteries, international glass centre

Sars-Poteries, internationaal glascentrum net over de grens

Sars-Poteries, international glass centre just across the border

Sars-Poteries, vlak over de Franse grens, was in de 17de en 18de eeuw een pottenbakkerscentrum. Tussen 1802 en 1937 waren er ook twee glasfabrieken die op hun hoogtepunt zo’n 800 arbeiders tewerkstelden. Zij mochten van de chefs tijdens de pauzes ook objecten maken voor eigen rekening, het zogenaamde verre bousillé. Al in 1967 verzamelde plaatselijk pastoor Louis Mériaux bij mensen thuis de mooiste stukken voor een tentoonstelling. Hij bracht zo’n 3 000 stuks bijeen en uit die collectie blijkt dat de arbeiders vooral objecten als inktpotten of glazen boekjes ter herinnering aan een communie maakten, ook al was het merendeel onder hen analfabeet. Typisch voor Sars-Poteries zijn ook de glazen épis de faîtage, ornamenten die bovenop daken geplaatst werden. Van deze oorspronkelijk ‘topsieraden’ blijven er nu nog maar vijf over, maar de jongste jaren zijn er zo’n 200 nieuwe geplaatst, op initiatief van het Musée-Atelier du Verre.

Sars-Poteries, just across the French border, was a centre for potters in the 17th and 18th centuries. Between 1802 and 1937 there were also two glass factories, which at their peak employed around 800 workers. During their breaks, their bosses allowed them to make objects for themselves, the so-called verre bousillé. As early as 1967, local pastor Louis Mériaux was collecting the most beautiful pieces from people’s homes for an exhibition. He compiled some 3,000 items, and this collection shows that the workers primarily made objects such as ink pots or glass booklets in remembrance of a communion, even though the majority of them were illiterate. Typical of Sars-Poteries are also the glass épis de faîtage, ornaments that were placed on top of roofs. Only five examples of these original roof ornaments remain, but recently around 200 new ones have been fitted, on the initiative of the MuséeAtelier du Verre.

Pastoor Mériaux hield het niet bij die ene tentoonstelling. In 1976 installeerde hij een glasatelier in een oude schuur en nodigde de glasblazers van weleer uit. In 1982 organiseert hij in Sars-Poteries het eerste Symposium International du Verre Contemporain en France, naar aanleiding van de presentatie in het Musée des Arts Décoratifs in Parijs van de tentoonstelling New Glass van het Corning Museum of Glass. Enkelen van de grootste glaskunstenaars ter wereld aanvaardden de uitnodiging. Hun werk vormde de basis voor een almaar groeiende collectie hedendaags glas. In 1994 werd het museum officieel erkend door het Département du Nord. Het is gevestigd in een oude directeurswoning van de glasfabrieken en in 2001 opende een nieuw atelier, enkele straten verder. Hier zal tegen 2015 een volledig nieuw museum verrijzen.

Pastor Mériaux by no means stopped with that one exhibition. In 1976, he set up a glass studio in an old barn and invited in the glassblowers of old. In 1982, he organised the first International Symposium of Contemporary Glass in France in Sars-Poteries, further to the presentation of the New Glass exhibition of the Corning Museum of Glass at the Musée des Arts Décoratifs in Paris. Some of the greatest glass artists in the world accepted the invitation. Their work formed the basis for a constantly growing collection of contemporary glass. In 1994 the museum was officially approved by the Département du Nord. It is located in an old director’s home of the glass factories, and in 2001 opened up a new studio, a few streets further along. Here a completely new museum will rise by 2015.

wens – overwegend uit inwijkelingen uit het Oostblok. Het is grotendeels de verdienste van het museum-atelier geweest om de glasscene nieuw leven in te blazen, want in Frankrijk bestaat verder enkel nog het in 1991 opgerichte Cerfav (Centre européen de recherches et de formation aux arts verriers). Anne Vanlatum vindt trouwens dat België het in de glaswereld helemaal niet slecht doet, met vooral het IKA in Mechelen dat kwaliteitsvol onderwijs biedt.

breathed new life into the glass scene, as in France there is only the Cerfav (Centre européen de recherches et de formation aux arts verriers – European glass arts research and training centre) founded in 1991. Anne Vanlatum thinks that Belgium is not doing at all badly in the glass world, in particular with the IKA in Mechelen that offers quality training.

In the glass studio, in principle all techniques are possible: glassblowing, fusing, pâte de verre, cold glass, sandblasting, etc. There is one technical manager In het glasatelier zijn in principe alle there, but artists who come to work there technieken mogelijk: glasblazen, are considered to be able to master all ­fusing, pâte de verre, koud glas, techniques themselves. The necessary zandstralen enz. Er is één technisch initial knowledge and experience can be verantwoordelijke aanwezig, maar kunobtained in short workshops, which last stenaars die er komen werken, worden from two days to sometimes one week. geacht zelf alle technieken te beheerThese workshops are organised around sen. Een eerste noodzakelijke kennis en The driving force behind the museum is 10 times a year, and beginners and ervaring kan opgedaan worden in korte Anne Vanlatum from Bruges. She studied advanced artists alike can find something workshops, gaande van twee dagen tot to suit them. Many Belgians also attend De drijvende kracht achter het museum soms een week. Deze workshops worden history of art in Ghent and then left for the Ecole d’Art et de Communication in the workshops. is de uit Brugge afkomstige Anne Van­ zo’n tien keer per jaar georganiseerd en latum. Zij studeerde kunstgeschiedenis zowel beginners als gevorderden vinden Paris. After having worked a number of years at the Musée des Arts Décoratifs, Artists can apply to be artist-in-residence. in Gent en trok daarna naar de Ecole d’Art er hun gading in. Ook heel wat Belgen she left Paris in 1997 to become director Interested parties present a project to et de Communication in Parijs. Na een komen op de workshops af. of the Musée-Atelier du Verre. She had a selection committee and then twice aantal jaren in het Musée des Arts Décolong been fascinated by glass and she a year somebody is given the run of ratifs gewerkt te hebben, verliet ze Parijs Kunstenaars kunnen zich kandidaat could not let such a challenge pass by. the studio and a room to stay in for 10 in 1997 om directeur te worden van het stellen als artist-in-residence. weeks. In exchange for the residency, the Musée-Atelier du Verre. Ze was reeds lang Geïnteresseerden leggen een project voor museum receives one work for its permagefascineerd door glas en een dergelijke aan een selectiecommissie en tweemaal Despite a long tradition, glass art in France has disappeared from the nent collection, although some people in uitdaging kon ze niet laten liggen. per jaar krijgt iemand dan tien weken foreground. In the 1980s, the glass fact donate multiple works. The museum lang de beschikking over het atelier en Ondanks een lange traditie is de glaseen logeerkamer. In ruil voor het verblijf world there – just as in Belgium in fact – also organises an exhibition of the locally primarily consisted of immigrants from produced work. On days that the studio kunst in Frankrijk van het voorplan verkrijgt het museum één werk voor the Eastern bloc. It has largely been to is free, it can be rented by third parties. verdwenen. In de jaren 80 bestond het zijn permanente collectie, al schenken the credit of the museum-studio to have After all, not all glass artists have a kiln glaswereldje er – net zoals in België trou- ­sommigen wel meerdere werken.


Sans titre, Pierrette Bloch. _©

Frontier I, Perrin & Perrin. _©

Philippe Robin

Philippe Robin

O temps suspend ton vol (Lamartine), Hassan Massoudy. _© Philippe Robin

Urne Parlante, Jean-Pierre Umbdenstock. _©

JP Umbdenstock

Verdures, Sylvie Vandenhoucke.

_© Philippe Robin

45


Sars-Poteries, internationaal glascentrum

Atelier, Musée-Atelier du Verre, Sars-Poteries. _©

Het museum organiseert ook een tentoonstelling met het ter plaatse gemaakte werk. Op dagen dat het atelier vrij is, kan het afgehuurd worden door derden. Niet alle glaskunstenaars beschikken thuis immers over een oven of andere machines. In Sars-Poteries wordt de oven het ganse jaar op temperatuur gehouden.

Sars-Poteries, international glass centre

E. Watteau

glaskunstenaar – die via zijn Belgische echtgenote Veronique Lutgen trouwens met één been in ons land stond – was de man die vanaf de eerste symposia in Sars-Poteries aanwezig was. Door zijn vele internationale relaties heeft hij aanzienlijk bijgedragen aan de uitbouw van het museum. Hij was altijd een graag geziene gast in het atelier. Zijn werk, nauw verbonden met geschriften en het vertellen van verhalen, staat deze zomer centraal in het museum. Hulde werd aan Jean-Pierre Umbdenstock op 3 juli al gebracht door het museum en talrijke internationale glaskunstenaars. Zij bouwden een tumulus van glaskeien als aandenken.

or other machines available at home. In Sars-Poteries, the kiln is kept up to temperature the whole year round.

The basis of the collection is the works produced during past symposiums and the artist-residency programme. In the current museum, only one tenth of the total collection is on display on the first De basis van de collectie zijn de werken floor. The line-up is regularly adjusted die tijdens de vroegere symposia en to fit in with temporary exhibitions on het artist residency-programma the ground floor. Each year a budget of EUR 60,000 is available for purchastot stand zijn gekomen. In het huidige ing works. This makes a great deal, but museum wordt op de eerste verdieping not everything, possible. On account of slechts één tiende van de totale collectie the success of the exhibition of Karen getoond. Regelmatig wordt de opstelLaMonte, an American who lives and ling aangepast om aan te sluiten bij works in the Czech Republic, they are de tijdelijke expo’s op de gelijkvloerse Het museum-atelier heeft grootse plannow for example appealing to the public verdieping. Jaarlijks is er een budget ter nen. Op een terrein naast het atelier for the purchase of one of her works, beschikking van 60 000 euro voor de zal volgens planning in 2015 een nieuw because the budget would otherwise be aankoop van werken. Daarmee is heel museum geopend worden. Dat is nodig exceeded. Furthermore two exhibitions wat mogelijk, maar niet alles. Omwille want de huidige tentoonstellingsruimtes of the results of the artist-in-residence van het succes van de tentoonstelling programme are organised each year. van Karen LaMonte,­een Amerikaanse die zijn beperkt (de tijdelijke tentoonstelThe other exhibitions are themed. The in Tsjechië woont en werkt, wordt nu bij- lingen staan er op 60 m²), er is geen lift voorbeeld beroep gedaan op het publiek aanwezig en de kantoren en de educaLe geste de l’écrit exhibition on tieve dienst zijn gehuisvest in containers writing and calligraphy will run until 3 voor de aankoop van een van haar werken, omdat het budget anders overschre- in de tuin. In het najaar van 2011 wordt October. Not only is glasswork displayed, de keuze van architect bekendgemaakt. den wordt. Verder worden jaarlijks twee but a link is also made with the visual tentoonstellingen georganiseerd met de Eindelijk zal de collectie in al zijn groots- arts, with work by Pierre Alechinsky and heid kunnen getoond worden. Het is ook Christian Dotremont among others. resultaten van het artist-in-reside bedoeling om een beeldentuin aan dence-programma. De andere expo’s A special place is occupied in the museum zijn thematisch. Tot 3 oktober loopt trou- te leggen. Nu is glas niet het meest geschikte medium om in openlucht tentoon by Jean-Pierre Umbdenstock, who died wens de tentoonstelling Le geste de te stellen en daarom zal voor die tuin ook this year. This French glass artist – who l’écrit, rond schrift en kalligrafie. Er wordt niet alleen glaswerk getoond maar gekeken worden naar andere disciplines with his Belgian wife Véronique ­Lutgen en materialen, zoals brons. Maar u hoeft had one foot in our country – was the ook een link gelegd naar de beeldende niet te wachten tot 2015, ook nu is een man who attended Sars-Poteries right kunst, met werk van onder meer Pierre bezoek zeker de moeite waard. De colfrom the first symposiums. Through his Alechinsky en Christian Dotremont. lectie is immers één van de belangrijkste many international connections, he has substantially contributed to the developEen speciale plaats wordt in het museum ter wereld, met alle grote namen van de internationale glaskunst, zoals er in ment of the museum. He was always ingenomen door de dit jaar overleden België geen bestaat. ¶ a welcome and esteemed guest at the Jean-Pierre Umbdenstock. Deze Franse

studio. His work, closely linked to writing and telling stories, has a central place in the museum this summer. A tribute has in fact already been paid to Jean-Pierre Umbdenstock by the museum and many international artists. That tribute took place on 3 July. They constructed a tumulus of glass pebbles as a memento. The museum-studio has grand plans. On a site next to the studio, a new museum will be opened in 2015 according to the schedule. It is needed because the current exhibition spaces are limited (the temporary exhibitions are 60 m²), there is no elevator, and the offices and the education service are housed in containers in the garden. In the autumn of 2011, the choice of architect will be announced. At last it will be possible to display the collection in all its glory. It is also the intention to construct a sculpture garden. As glass is not the most suitable medium for display in the open air, for this garden other disciplines and materials, such as bronze, will be considered. But you do not have to wait until 2015, even now a visit is certainly more than worthwhile. Indeed, the collection is one of the most important in the world, with all the great names of international glass art, and you will not find its equal in Belgium. ¶


47

Seated Dress Impression with Drapery, Karen LaMonte. _©

Philippe Robin


Betere diensten uitbouwen met designdenken ‌ en wat legoblokken en plasticine


Betere diensten uitbouwen _Roel Jacobus

Improving service delivery

Improving service delivery through design thinking … and some Lego and plasticine Gemeenten kunnen voor het verbeteren van hun dienstverlening voortaan een beroep doen op een Service Design Toolkit. Dit instrument introduceert een aanpak voor diensteninnovatie vanuit mensgericht designdenken. Namahn en Yellow Window verkennen en verleggen samen de paden van de in Vlaanderen nog jonge discipline service design.

Municipal authorities looking to enhance their services will now be able to avail themselves of a Service Design Toolkit. This toolkit introduces an approach to service innovation that is based on human-centred design thinking. Namahn and Yellow Window have come together to explore the boundaries and shift the course of the as-of-yet still young discipline in Flanders known as service design.

Uit een seminar dat Design Vlaanderen en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) in december 2010 in Antwerpen organiseerden, bleek dat 85 % van alle activiteiten van lokale besturen te maken heeft met een of andere vorm van dienstverlening. Daarop ontwikkelde Design Vlaanderen samen met twee ontwerpbureaus – Namahn uit Brussel en Yellow Window uit Antwerpen – een toolkit voor lokale besturen en organisaties.

In a seminar held by Design Flanders and the Association of Flemish Cities and Municipalities in December of 2010 in Antwerp, it was revealed that 85% of all the things that local municipalities engage in relate one way or another to service provisioning. To address this, Design Flanders developed a toolkit for local governments and organisations with the help of two design agencies – Namahn in Brussels and Yellow Window in Antwerp.

Service design dook op in de jaren 90 in Scandinavië, Groot-Brittannië, de VS en Nederland. De laatste jaren vindt de benadering ook meer en meer ingang in België. De aanpak wordt gekenmerkt door aandacht voor de volledige beleving of experience. Verschillende disciplines werken samen in service design en er wordt gebruikgemaakt van inzichten uit antropologie, strategisch management, marketing, design en informatica.

Service design first appeared in the 1990s in Scandinavia, Great Britain, the US and the Netherlands. In recent years this approach has become more and more prevalent in Belgium. The approach is characterised by a focus on the total experience. A variety of disciplines join forces in service design; insights gleaned from anthropology, strategic management, marketing, design and computer science are all put to use. Service design seeks to improve the provisioning of services via a

Vanuit het human-centred design thinking. This strategy employs user-centred oogpunt van design techniques: the visual representation of analyses and conclude gebruiker sions, the generation of solutions in a creative and productive way, kijken wij and the swift crystallising of ideas by way of text, drawings and scale hoe alle losse models. Design Flanders and the VVSG [Association of Flemish Cities schakeltjes and Municipalities, ed.] are providing the Service Design Toolkit and van de dienst- the associated training directly to municipalities, in conjunction with verlening the Politeia publishing house. samen één beleving Kristel Van Ael is the creative director at the design agency Namahn, founded in 1987 in Brussels. Over the years, Namahn has specialised in Kristel Van Ael is creatief directeur bij ontwerpbureau Namahn, opge- vormen. digital products and services, such as self-service kiosks, e-government richt in 1987 in Brussel. Namahn specialiseerde zich doorheen de tijd From applications and knowledge bases. The agency always starts with the in digitale producten en diensten, zoals self-service kiosken, toepassingen voor e-government en kennisbanken. Het bureau vertrekt altijd the standpoint wants and needs of the end user, and strives to maximise user-friendof the user, liness and effectiveness. vanuit de wensen en behoeften van de eindgebruikers en streeft naar we look at maximale gebruiksvriendelijkheid en effectiviteit. how all Caroline Van Cauwelaert is a service design consultant at Yellow Winthe stray links dow in Antwerp. Yellow Window is a member of the Enthoven Group, Caroline Van Cauwelaert is service design consultant bij Yellow of the overall and specialises in service design and service strategies. This agency Window uit Antwerpen. Yellow Window behoort tot de Enthoven chain of helps companies and organisations innovate their delivery of services, Group en is gespecialiseerd in service design en dienstenstrategieën. services cultivate a better customer experience and increase the value of the Dit bureau helpt bedrijven en organisaties om hun dienstverlening te come together service. innoveren, een betere klantenervaring te ontwikkelen en de waarde to form van de dienst te versterken. a single Why did you decide to set your sights on municipal services? experience. Kristel Van Ael: We came up with the idea for a handbook for municiHoe kwam u ertoe om uw pijlen op de gemeentelijke Bij service palities that contained the basic principles of service design while we were attenddienstverlening te richten? design wordt ing the seminar hosted by VVSG and Design Flanders in December. The barrier is Kristel Van Ael: Op het seminar van VVSG en Design het verbeteren too high for a lot of municipal governments to hire outside consultants. We make Vlaanderen in december ontstond het idee voor een this feasible for them through the combination of a do-it-yourself toolkit and our handleiding voor gemeenten met de basisprincipes van van de dienstverlening aan- expertise. Namahn has a long history of experience in the user-centred design of service design. Voor veel gemeenten is de barrière te digital services. hoog om extern advies in te huren. Door de combinatie gepakt vanuit van een doe-het-zelfkit en onze expertise wordt het wel mensgericht, haalbaar. Namahn heeft een zeer lange ervaring in het designmatig Caroline Van Cauwelaert: Yellow Window already had experience with service denken. gebruikersgericht ontwerpen van digitale diensten. design, albeit it with businesses. In making our proposal to local governments, we sought to surround ourselves with partners that had the competenCaroline Van Cauwelaert: Yellow Window had al meer ervaring Service design cies that would complement ours. We knew Namahn through vVio met service design, zij het in bedrijven. Voor ons aanbod naar lokale seeks to [Association of Flemish Industrial Design Agencies, ed.] and we clicked overheden zochten wij omringende partners met complementaire improve the right away. The toolkit for municipalities was Kristel’s idea. competenties. We kenden Namahn via vVio [Vereniging van Vlaamse provisioning industriële ontwerpbureaus, red.] en het klikte meteen. De toolkit of services How is service design put into effect with municipalities? via a human- KVA: Up until a few years ago, all of these different services were seen voor gemeenten was een idee van Kristel. centred design as quite separate from each other. We wanted to arrive at a holistic, thinking. comprehensive approach. From the standpoint of the user, we look at Hoe wordt service design toegepast op gemeenten?

Bij service design wordt het verbeteren van de dienstverlening aangepakt vanuit mensgericht, designmatig denken, doorgaans aangeduid met de Engelse termen human-centered en design thinking. Hierbij worden gebruikersgerichte designtechnieken ingezet: analyses en vaststellingen visueel voorstellen, op een creatieve en productieve manier oplossingen genereren, ideeën snel concretiseren door teksten, tekeningen en maquettes. Design Vlaanderen en de VVSG bieden de Service Design Toolkit en de bijhorende training rechtstreeks aan de gemeenten aan, in samenwerking met uitgeverij Politeia.

KVA: Tot voor een paar jaar werden de verschillende diensten zeer geïsoleerd bekeken. Wij willen komen tot een holistische of totaalaanpak. Vanuit het oogpunt van de gebruiker kijken wij hoe alle losse schakeltjes van de dienstverlening samen één beleving vormen. Alle contactpunten in het proces moeten zodanig op elkaar afgestemd zijn dat de gebruiker nooit voor verrassingen komt te staan. Dat geldt niet alleen voor gebruikte terminologie en teksten in folders en bewegwijzering,

how all the stray links of the overall chain of services come together to form a single experience. All the points of contact in the process must be in sync with each other so that the user is never confronted with surprises. This applies not only to the text and terminology used in brochures and signage, but also to

49


Betere diensten uitbouwen

Improving service delivery

maar ook voor de samenwerking tussen medewerkers. We laten de dienstverleners zelf hun dienstverlening bespreken vanuit een gebruikersstandpunt. Zo bewerkstelligen we bij hen een wijziging van perspectief. Wij starten telkens vanuit de vragen die de burger heeft en de antwoorden die hij daarop verwacht. In een bepaalde gemeente hadden bijvoorbeeld twee diensten dezelfde taak. Via scenario’s hebben we hen zelf de situatie laten analyseren, bespreken en uiteindelijk een oplossing creëren.

the way that employees cooperate with each other. We get the service providers themselves to take a look at their services from the standpoint of a user. In this way we bring about a change in their perspective. Every time we do this, we start with the citizen’s demand and the kind of response that the citizen expects to get in return. For instance, in one town there were two different services assigned with carrying out the same task. Through the use of scenarios, we had them analyse the situation themselves, discuss it, and ultimately devise a solution.

CVC: Wij geven de mensen bijvoorbeeld legoblokjes en plasticine om ideeën op een plattegrond uit te zetten. Een belangrijk onderscheid met andere consultancydisciplines is dat wij zeer visueel werken, waardoor mensen de dingen sneller begrijpen. We kiezen verschillende scenario’s die we zo snel mogelijk testen alvorens de nieuwe diensten te implementeren.

As management CVC: One thing we do is give the people Lego blocks consultants, we know and plasticine that they can use to give shape to their that you always meet ideas. One key way in which we are different from other people in workshops consultancy disciplines is that we work very visually. who have trouble with People grasp things more quickly this way. We test out a change. But if you can variety of scenarios as quickly as possible before implemanage to persuade menting the new services. Hoe verloopt het proces? this group, then that CVC: De eerste stap is luisteren. We gaan snuffelen, lopen mee met het puts you in a good How does the process go? personeel, gaan mysteryshoppen. Waar schort iets? Kunnen we er ­position. CVC: The first step is listening. We sniff around, we iets aan doen? Interessant in dit stadium zijn bijvoorbeeld de ‘lapmiddeltjes’ die onmiddellijk opvallen bij een buitenstaan­accompany the employees, we go ‘mystery shopping’. Is there anyder. Tijdens dit vooronderzoek trachten wij te begrijpen Als management thing missing here? Can we do anything about it? One thing that’s consultants weten we interesting in this stage of the process is the ‘stopgap’ measures that wat de belangrijkste knelpunten en uitdagingen zijn dat je in workshops vanuit een gebruikersstandpunt. Wij delen vervolgens are obvious to the outsider right away. While doing this preliminary altijd mensen ontmoet research, we try to discern what the most important bottlenecks and deze informatie met alle deelnemers en stakeholders die moeite hebben zodat wij samen zeer duidelijk de probleemstelling en challenges are from the standpoint of the user. We then share this met verandering, maar information with all participants and stakeholders so that we can de bijhorende objectieven kunnen formuleren. als je die groep weet explicitly define the problem and formulate the objectives that go te overtuigen, dan zit along with it. KVA: De tweede stap is de ontwerpfase. Samen zoeken we concrete en vernieuwende oplossingen. Die nieuwe je goed. dienstideeën werken we visueel uit tot op een niveau dat uitvoeIt’s essential KVA: The second step is the design phase. Together we look for ringsbeslissingen mogelijk maakt. Stap drie is het testen. We maken to find out concrete and innovative solutions. We work out these new service een maquette of prototype om de nieuwe dienstverlening snel en what the real ideas visually, all the way up to the point where it becomes possible goedkoop te kunnen uitproberen met de gebruikers. Stap vier is het needs are. You to implement decisions. Step three is testing. We make a scale model voorbereiden van de implementatie van het ontwerp. Dit omvat de can ask Why or prototype in order to be able to quickly and economically test out planning, het budget en de briefing voor de uitvoerders. five times in the new services with the users. Step four is preparing to implement order to pin- the design. This includes the scheduling, the budget and a briefing for point the most those who will be doing the implementation. Hoe verzoen je het clichébeeld van routineuze ambtenaren met het fundamental even grote cliché van creatieve designers? or underlying How do you reconcile the clichéd image of routine civil servants KVA: Gemeenten vormen een dankbaar publiek want ze zijn niet alle dynamic. with the equally clichéd image of creative designers? zo snel geëvolueerd als bepaalde bedrijven. Je voelt er nog de drang tot verjonging en professionalisering. De burger is langs zijn kant mondiKVA: Municipalities make for a grateful audience, because not all Het is essen­ of them have evolved as quickly as certain businesses have. You can ger en eist hetzelfde niveau van publieke dienstverlening als dat wat tieel om te hij elders gewoon geraakt is. feel their yearning for rejuvenation and professionalisation. For his ontdekken part the citizen is more outspoken, and he demands the same level of CVC: Als management consultants weten we dat je in workshops altijd wat men echt ­public services that he gets anywhere else. mensen ontmoet die moeite hebben met verandering, maar als je die nodig heeft. Je kan vijf groep weet te overtuigen, dan zit je goed. De reacties op de co-design CVC: As management consultants, we know that you always meet workshops werden positief onthaald. De ambtenaren hebben vaak al keer de people in workshops who have trouble with change. But if you can eerder gebrainstormd maar daar werd dan vaak niets mee gedaan. Bij waarom-vraag manage to persuade this group, then that puts you in a good position. ­stellen om onze aanpak zien ze wél verandering. En een oplossing waaraan ze The reactions to the co-design workshops were received positively. City de meest hebben meegewerkt, is vooral hún oplossing. We betrekken hen ook officials have gotten together and brainstormed in the past, but often fundamentele nothing ended up being followed up on. They definitely see some bij het testen, bij het opbouwen van de setting. of achterlig- change with our approach. And a solution that they have collaborated Tot op welke hoogte blijft de implementatie een doe-het-zelfproject? gende drijfveer on is first and foremost their solution. We also get them involved in the testing, in setting the stage. KVA: Uit de eerste trainingen van interne begeleiders blijkt een dubbel op het spoor te komen. gevoel. Gemeenten hebben vaak zelf de eerste stappen ondernomen maar daarna is er vaak de vraag naar een gestructureerde aanpak, naar een externe facilitator. De oplossingsgerichtheid en het interpretatievermogen van een ervaren ontwerper zijn niet te onderschatten. Wij zijn al 20 jaar vertrouwd met technieken uit user-centered design. Daarnaast staan we sterk in het visualiseren van oplossingen, het verhalend werken. Een fotoroman met tekstballonnen en fysieke contactpunten werkt bijvoorbeeld supergoed om een verhaal verteld te krijgen.

CVC: Wellicht is het best om eerst met een externe partij de basis te leggen, om die basis daarna zelf te onderhouden. Typisch aan service design is dat het proces niet eindig is, het blijft een mindset, een constante bekommernis. Dat vergt ook een mate van maturiteit in de organisatie. Waar liggen de valkuilen voor service design in een gemeente? KVA: Overpromise: wanneer beide partijen verwachtingen creëren die niemand kan waarmaken. Het is daarom essentieel om te ontdekken wat men echt nodig

Up to what point does the implementation remain a do-it-yourself project? KVA: There is some ambivalence that’s noticeable in the first training sessions with internal supervisors. Local governments have often already taken the initial steps, but then they often feel the need for a structured approach, for an outside facilitator. The solution-oriented approach and the interpretive power of an experienced designer simply cannot be underestimated. We have been familiar with user-centred design techniques for 20 years now. We also have a strong foundation in the visualising of solutions, in applying a narrative. A fotonovela with dialogue balloons and physical contact points works really well when you are trying to get a story across.

CVC: Perhaps it’s best to lay the groundwork with an outside party first. Then you can maintain that groundwork yourself as time goes on. One thing that’s typical of service design is that the process is not finite – it continues to be a mindset, a neverending concern. That requires a measure of maturity within the organisation.


heeft. Je kan vijf keer de waarom-vraag stellen om tot de meest fundamentele of achterliggende drijfveer op het spoor te komen [techniek ontwikkeld door Sakichi Toyoda, red.]. Henry Ford had ook al begrepen dat je lang moet doorvragen om te weten wat mensen écht willen. Van hem is de uitspraak: “Als ik mensen had gevraagd wat ze wilden, dan hadden ze geantwoord: snellere paarden.” In service design moet je precies inspelen op die achterliggende behoeften en daarbij is het talent van de designer belangrijk. Innovatieve bedrijven staan heel sterk in service design. Zij slagen erin om het non-dit van de gebruiker te achterhalen, in die mate dat ze zelfs dingen voorstellen waarvan je zelf niet eens wist dat je ze nodig had.

What are the potential pitfalls for service design when working with a municipality? KVA: Overpromise: when both parties create expectations that no one can fulfil. This is why it’s essential to find out what the real needs are. You can ask “Why” five times in order to pinpoint the most fundamental or underlying dynamic [a method developed by Sakichi Toyoda, ed.]. Henry Ford understood that you have to keep asking questions in order to find out what people really want. It was he who said: “If I had asked people what they wanted, they would have said: faster horses.” In service design you have to get a precise feel for these underlying needs, and this is where the talent of the designer comes in. Innovative companies do a great job of incorporating service design. They succeed in figuring out things that are left unsaid by the user, so CVC: Een andere valkuil is het niet kunnen omgaan met de onwil van bepaalde mensen om te veranderen. Tegenkanting is er altijd wanneer iets nieuws voorgesteld much so that they will come up things that you didn’t even know you needed. wordt. Verder is het cruciaal om de juiste mensen rond de tafel te krijgen. Helaas CVC: Another pitfall is the inability to navigate the unwillingness of certain people to weet je het vaak pas achteraf als dat niet gebeurd is. change. There is always resistance when something new is proposed. It is also crucial to get the right people around the table. But unfortunately, when you don’t do that, KVA: Nog fout is het krampachtig proberen om alles op elkaar af te stemmen, zodat you often don’t realise it until it’s too late. het een keurslijf wordt. Dan kom je in een Walt Disney-beleving terecht. Disney was de eerste die systematisch het soort service design toepaste waarbij alles vervat KVA: Another mistake is to compulsively go about trying to finetune every single ligt in een script; niets wordt spontaan gezegd of gedaan. Als bezoeker weet je dat thing, which ends up being like a straitjacket. Then you find yourself in a Walt Disneyland een fake wereld is, maar in de meer prozaïsche werkelijkheid van een Disney experience. Disney was the first one to systematically employ the type of gemeenteadministratie mag je je dienstverlening niet op zo’n manier uitwerken.” service design in which everything is incorporated into a script – nothing is said or done spontaneously. A visitor to Disneyland knows it is a fake world, but you can’t CVC: Sommigen gaan bij het begin van het proces ook niet diep genoeg en blijven steken in te oppervlakkige oplossingen. Als jonge discipline loopt service design nog go about developing your services this way within the less imaginative reality of municipal administration.” het risico om te weinig inhoud te kunnen bieden. Een designer moet dan de maturiteit en competentie hebben CVC: Some people don’t take it far enough at the beginning of the om de juiste vragen te stellen. process, and they end up getting bogged down in solutions that are too superficial. As a young discipline, service design still runs the risk of Hoe ziet u service design verder evolueren? being unable to offer enough substance. So a designer has to have the CVC: Als methodologie heeft design zijn waarde bewezen maturity and the competence to ask the right questions. in productontwikkeling. Het is een logisch gevolg dat ook diensten op dezelfde manier aangepakt worden. How do you see service design evolving as time goes on? KVA: Onder meer de digitalisering heeft bijgedragen tot CVC: In the realm of product development, design has already demde maatschappelijke verschuiving van producten naar onstrated its value as a methodology. So it’s only logical that the same diensten. De levensstandaard gaat omhoog, de kwaliteitapproach be taken with the delivery of services. seisen voor producten zijn opgedreven en de diensten moeten die trend volgen. Waar in de naoor KVA: The digitisation of our world, among other things, has contributed logse periode geconcurreerd werd op prijs en kwaliteit, to the social shift from products to services. Our standard of living has een werd vanaf de jaren 80 design ingeschakeld om een gone up, the quality expectations for products have been driven up, and prAktIsCHe HAndleIdIng commercieel onderscheid te maken. Zeker sinds het begin services have to follow this trend. Whereas the competition during the van de 21ste eeuw is het aan de dienstverlening om het post-war years was centred on price and quality, the 1980s saw design verschil te maken. Service design is ongetwijfeld een blijbeing used to set yourself apart on a commercial level. And since the ver, maar de jonge discipline moet nog groeien en rijpen. beginning of the 21st century, it’s definitely been up to services to make Het is voorlopig een amalgaam van andere disciplines. the difference. Service design is without a doubt here to stay, but this De vraag is dus niet of service design een toekomst heeft, maar wel of deze discipline young discipline still has some maturing to do. For the time being it’s an amalgam of nog zal bedreven worden door ontwerpers. Het zal aan hen zelf zijn om een mooie different disciplines. So the question is not whether service design has a future, but toekomst voor service design te garanderen. Zo niet zullen anderen overnemen, bijwhether designers will be the ones to engage in it. It will be up to them to guarantee voorbeeld marketeers. We zien nu al dat grote managementadvieskantoren op deze a bright future for service design. Because if they don’t, others will take over, like trein springen. marketers for instance. We are already seeing large management consultancies jumping on the bandwagon. Service design kan ook kaderen in de zoektocht naar zingeving in de maatschappij. In 1997 was ik in Canada op een designcongres en daar werden vreemde vogels opgeService design can also be part of the search for meaning in society. Back in 1997 I voerd; ik zag onder meer een Indiaans opperhoofd, een priester en Al Gore passeren. attended a design conference in Canada, and there were some strange characters on Zij vertelden niet over design maar over de wereldproblemen. Keynote speaker stage there – among others I saw an Indian chief, a priest, and Al Gore. They didn’t was het designhoofd van Philips, die zich toen al fel uitsprak tegenover de oppervlak- talk about design, they talked about world problems. The keynote speaker was the kigheid van commercieel design. Volgens hem moest design zoeken naar zingeving in design chief at Philips, who at that time was quite vehement in his criticism of the het maatschappelijke domein en aandacht hebben voor de essentie van de dingen. ¶ superficiality of commercial design. He felt that design should search for meaning in the social arena and pay heed to the essence of things. ¶

Service Design voor besturen en organisaties

De Service Design Toolkit wordt verdeeld via www.politea.be www.namahn.com www.yellowwindow.com

The Service Design Toolkit is distributed via www.politea.be

51



kwintessens portfolio

53


Portfolio_Mies Van Roy

De zomercollectie van Awardt voor 2011 is volledig geënt op één beeld, dat van de kasuaris. Ontwerpers Wies Dehert en Els Vandenberghe lieten zich verleiden door de bonte natuurpracht die de exotische loopvogel samenbrengt in zijn verbluffende verschijning. De bewerking van het leer voor de handtassen herinnert aan de gelobde huid van de kasuaris. De tas gaat open als een gulzige bek. Het tasje op vogelpoten, waarbij echte kippenpoten werden afgegoten in een siliconenmal en gereproduceerd in kunsthars, is een must have voor vrouwen die van excentrieke tassen houden. Naast handtassen maakt Awardt ook al meer dan tien jaar sjaals, hoeden en schoenen. Ze hebben een eigen winkel in het centrum van Mechelen. Alle accessoires worden ambachtelijk geproduceerd in België en kunnen aangepast worden naar maat en kleur. The 2011 summer collection of Awardt is entirely moulded upon one image, that of the cassowary. Designers Wies Dehert and Els Van den Berghen were seduced by the colourful natural splendour that this exotic flightless bird displays in its stunning appearance. The processing of the leather for the handbags is reminiscent of the lobed skin of the cassowary. The bag opens like a greedy beak. The bag, which is mounted on bird’s legs, for which real chicken legs were cast in a silicone mould and then reproduced in synthetic resin, is a must-have for women who love eccentric bags. Alongside handbags, for more than ten years Awardt has also made scarves, hats and shoes. They have their own store in the centre of Mechelen. All accessories are produced in Belgium according to traditional methods and can be adapted in terms of size and colour. www.awardt.be

Atelier 11, een samenwerking tussen Ludovik Colpaert en Flor Janssens, heeft deze zomer voor de derde keer op rij een nieuwe Black Labelcollectie uitgebracht, onder de naam Awareness. De juwelencollectie speelt in op de milieuproblematiek. Het besef en de kennis van milieuproblemen zorgen er immers niet altijd voor dat mensen ook hun gedrag aanpassen. De ontwerpers hebben de nodige ironie en humor gehanteerd: contrasterende symbolen (gaande van kogels, gasmaskers en palmbomen tot atomen en moleculen) in combinatie met pasteltinten vertellen hun verhaal. De innovatieve juwelen worden verkocht aan budgetvriendelijke prijzen. This summer Atelier 11, a cooperation between Ludovik Colpaert and Flor Janssens, brought out a new Black Label collection for the third time in a row, under the name of Awareness. The jewellery collection is a response to environmental issues. After all, awareness and knowledge of environmental problems do not always mean that people change their behaviour. The designers have employed a generous amount of irony and humour: contrasting symbols (ranging from bullets, gas masks and palm trees to atoms and molecules) tell their story in combination with pastel shades. The innovative jewellery is sold at budget-friendly prices. www.atelierelf.com

In 2009 startte Veerle Van Overloop haar atelier Fou de Feu, verwijzend naar het vuur van de keramiekoven maar vooral ook naar het vuur van haar passie voor het metier. Ze volgde de opleiding keramiek aan Sint Lucas in Antwerpen, waar ze experimenteerde met verschillende technieken. Haar interesse bleek vooral naar het mouleren te gaan. The Canvas Collection is serviesgoed met een zeker Hollywoodgehalte. De collectie bestaat uit een theepot, bord, schoteltje en kopje. Op haar website kan je zelf kiezen welke diva’s uit het glorieuze filmverleden je graag op je servies afgebeeld ziet. Nostalgisch verlangen naar de glamour van weleer, met een stukje taart en een bakje troost voor jezelf. In 2009, Veerle Van Overloop started her Fou de Feu studio, referring to the fire of the ceramic kiln but also and above all to the fire of her passion for the craft. She studied ceramics at Sint Lucas in Antwerp, where she experimented with different techniques. Her interest is primarily in moulding. The Canvas Collection is crockery with a certain Hollywood content. The collection consists of a teapot, plate, cup and saucer. On her website you can choose for yourself what divas from the glorious past of film you would like to see portrayed on the crockery. Nostalgic longing for the glamour of days gone by, with a piece of cake and a cup of Joe for yourself. www.foudefeu.com

Na opleidingen in glaskunst en -technieken aan Sint-Lucas in Gent, aan de University of Sunderland en in Tjsechië, belandde Pia Raeymaekers in Noord-Ierland, waar ze sinds 2009 artist-in-residence is in het Flowerfield Arts Centre in Portstewart. De inspiratie voor haar werk – en dus ook voor het hier afgebeelde 3+one – komt (in)direct voort uit de natuur en het leven in zee. De sculpturen zijn gebaseerd op anemonen en zee-egels en de kwetsbaarheid die ze met zich meedragen; soms beschermd door hun omhulsel maar ook steeds bedreigd door hun omgeving. Pia houdt ervan te spelen met de beperkingen van de materie. De organische vormen worden bepaald door de manier waarop ze het glas bewerkt. After studying glass art and techniques at Sint-Lucas in Ghent, at the University of Sunderland and in the Czech Republic, Pia Raeymaekers landed in Northern Ireland, where she has been the artist-in-residence at the Flowerfield Arts Centre in Portstewart since 2009. The inspiration for her work – and thus for the 3+one illustrated here – stems directly and indirectly from nature and life in the sea. The sculptures are based on anemones and sea urchins, and the vulnerability they have to contend with: sometimes protected by their shells, but also under constant threat from their environment. Pia Raeymaekers likes to play with the limitations of the material. The organic forms are determined by the way in which she works the glass. www.piaraeymaekers.com


55



57



59



61



Portfolio _Mies Van Roy

Studio Job is het collectief van ontwerpers Job Smeets en Nynke Tynagel. Ze leerden elkaar kennen tijdens hun studie aan de Design Academy in Eindhoven. Sinds 2000 ontwerpen ze exclusieve projecten en producten in opdracht van musea, bedrijven en architecten. Naast opdrachtgevers als Bulgari, ING, Martini, L’Oréal, Swarovski en Koninklijke Tichelaar Makkum, ontwerpt Studio Job ook voor Moooi. Hun laatste creatie voor het Nederlandse label is de Gothic Chair. Job Smeets kocht in een antiekwinkel een neogotische stoel en stapte ermee naar Moooi, met het voorstel om dit complexe, handgemaakte archetype te gaan produceren volgens de industriële methode van het rotatiegieten. De Gothic Chair is een betaalbaar en functioneel iconisch meubel voor binnen en buiten en is beschikbaar in een waaier van tien felle kleuren. Studio Job is the collective of designers Job Smeets and Nynke Tynagel. They met one another while studying at the Design Academy in Eindhoven. Since 2000, they have designed exclusive projects and products commissioned by museums, companies and architects. In addition to patrons such as Bulgari, ING, Martini, L’Oréal, Swarovski and Koninklijke Tichelaar Makkum, Studio Job also designs for Moooi. Their latest creation for the Dutch label is the Gothic Chair. Job Smeets purchased a neo-gothic chair from an antique shop and brought it to the table at Moooi, proposing that the complex, handcrafted archetype be produced by industrial means of rotational moulding. The Gothic Chair is an affordable and functional iconic piece of furniture for indoors and outdoors, and is available in a range of ten bright colours. www.studiojob.be

In 2006 richtten Emilie Lecouturier en Céline Poncelet het ontwerpbureau Atelier Blink op. Naast het ontwerpen van meubels en interieurs verzorgen ze ook de scenografie van tentoonstellingen en ontwerpen ze installaties voor klanten uit zowel de publieke als de private sector. Atelier Blink voerde al opdrachten uit voor Belgacom, Peugeot, Les Petits Riens, V+ Architecture, Levis Paint, Sanoma Magazines, Designed in Brussels, Mooz en Côte d’Or. Knot Collection bestaat uit een zetel en enkele kussens die alle refereren naar zeemansknopen. Beide ontwerpers geloven sterk in de kracht van narratieve objecten die een probleem oplossen of een bijzondere ervaring creëren. www.atelierblink.com In 2006, Emilie Lecouturier and Céline Poncelet founded design office Atelier Blink. In addition to designing furniture and interiors, they do scenography for exhibitions and they design installations for customers in both the public and private sector. Atelier Blink has already implemented projects for Belgacom, Peugeot, Les Petits Riens, V+ Architecture, Levis Paint, Sanoma Magazines, Designed in Brussels, Mooz and Côte d’Or. Knot Collection consists of a seat and a few cushions that all refer to sailor’s knots. Both designers firmly believe in the power of narrative objects that solve a problem or create a special experience. www.atelierblink.com

Reinhilde Van Grieken volgde opleidingen beeldhouwen en keramiek. Werk van haar werd al aangekocht door Mu.ZEE in Oostende en La Piscine in Roubaix. De afgelopen jaren exposeerde ze in Frankrijk, Italië, Spanje, Duitsland, Nederland en natuurlijk ook in eigen land. Bij Walking Dinner staat een gebruiksvoorwerp in contrast met zijn evenbeeld als gesloten vorm. De schaal wordt onbruikbaar gemaakt door een minimale verandering aan zijn vormgeving, door het dichtmaken van een oorspronkelijke open vorm. Het gebruiksvoorwerp verwordt tot massieve sculptuur waarbij alleen de contouren waargenomen worden. De lijn tussen ambacht, design en kunst valt ook hier moeilijk te trekken. Reinhilde Van Grieken studied sculpting and ceramics. Her work has already been purchased by Mu.ZEE in Ostend and La Piscine in Roubaix. In the last few years she has exhibited in France, Italy, Spain, Germany, the Netherlands and of course in her own country. In Walking Dinner, an implement is contrasted with its image as a closed form. The bowl is made unusable by a minimal change to its design, by closing up an originally open form. The implement transforms into a solid sculpture, in which only the contours can be seen. The line between craft, design and art is difficult to draw here. www.reinhildevangrieken.be

Caroline Dobbs wordt geïnspireerd door de grenzeloze diversiteit en zuivere schoonheid van de natuur. Met vanzelfsprekende en evenwichtige vormen streeft Caroline naar ongecompliceerde ontwerpen die doordacht maar tegelijkertijd speels zijn. Met Oana, geproduceerd door Oxygène Deco, heeft Caroline geprobeerd de verborgen mogelijkheden van een bloemknop te bevatten. Bij het prille begin, vóór het ontluiken, kan je zijn mogelijke schoonheid al ervaren. Gesofisticeerd in zijn eenvoud herbergt de gesloten knop een schat aan vormen en kleuren. Caroline trachtte deze speelsheid en elegantie weer te geven in een heldere, beweeglijke vormgeving. Caroline Dobbs is inspired by the boundless diversity and pure beauty of nature. With the same natural and balanced forms, Caroline Dobbs aims for uncomplicated designs that are well thought out but also playful. With Oana, produced by Oxygène Deco, Caroline Dobbs tried to captivate the hidden possibilities of a young flower bud. In its tender youth just before budding, you can already experience its potential beauty. Sophisticated in its simplicity, it hides a wealth of shapes and colours. Caroline Dobbs tried to show this natural playfulness and elegance in a clear and fluid design.

63


Fien Muller www.fienmuller.be Gallery Hoet-Bekaert www.iets.be Muller Van Severen www.valerietraan.be


Klas van 2011

100

afstudeerprojecten grafisch ontwerp keramiek en glaskunst juweelontwerp productdesign interieurvormgeving en -architectuur textielontwerp

65


grafisch ontwerp

001 Delphine Courier Mythologiën Grafisch onderzoek ontstaan uit enkele essays uit het boek Mythologieën van Roland Barthes.

002 Nele Ooms IMG_inprogress Studie over beeldregistratie versus herinnering. De momentopname wordt geregistreerd, gestructureerd en gearchiveerd in de vorm van een publicatie en een film.

001

003 Andy Vanvoorden Flying Documents Visuele identiteit voor een fictief fonds dat een unieke collectie papiererfgoed beheert.

004 An-Sofie Guilbert Beeldig en beeldrijk Analyse van gemeente- en stadslogo’s in Vlaanderen wat betreft kleur, vorm, slogan en typografie.

005 Laura Broux Vampyr! Generatieve Nodebox-performance, gebaseerd op een solo van Tristan Murail voor elektrische gitaar. De grafiek reageert in real-time op de muziek, waardoor elk concert uniek wordt.

002

006 Lucas Vermeire The weight of all

003

Onderzoek naar typografie en beeld in de cultuur van het occultisme. Verworven inzichten werden nadien toegepast op geheel andere gegevens.

007 Lennert Gavel In memoriam Onderzoek naar de traditie in grafische communicatie bij overlijdens.

008 Jonas Temmerman 1 dag geluid Publicatie met alle geluiden van 24 uur, genoteerd volgens een eigen ontwikkeld systeem.

009 Pieter De Baets Portretten van Filip De Baets Verzameling van alle foto’s met de (plots overleden) vader van Pieter, gesorteerd volgens de almaar vergrotende afstand van de fotograaf tot vader Filip.

010 Laurence Chanteloup De automatische piloot ontcijferd Wat als een vanzelfsprekend grafisch element wegvalt in een publicatie? Zijn de andere elementen sterk genoeg om de sfeer te behouden?

004


005

007

006

008

009 010

67


grafisch ontwerp

011 Wouter Bloemen Parallax Onderzoek naar de visualisatie van een digitale leefwereld. Een documentaire legt de levensvormen vast in hun natuurlijke habitat.

012 Ruth Van Wichelen Parsifal Prentenboek naar de gelijknamige opera van Wagner, waarbij de relatie tussen tekst en beeld, de podiumruimte en de enscenering als inspiratiebronnen fungeren.

011

014

013 Kevin Haelterman en Tom Lissens Project Growth Game voor kinderen, maar eveneens een educatieve tool om de prestaties van kinderen te evalueren.

014 Brecht Vanzieleghem The Thirst Machine Vormelijke en inhoudelijke keuzes in grafisch ontwerp worden driedimensionaal vertaald. Hier wordt het schema van het dorstmechanisme in het menselijke lichaam ruimtelijk voorgesteld.

015 Michiel Baeten en Frédéric Delouvroy Addmen Via inhoudelijke en vormelijke associaties worden beeldmerken in de stedelijke omgeving geïntegreerd. Zo ontstaan potentiële reclamecampagnes in de publieke ruimte.

012

016 Marije D’Haeseleer Tupperware, bewaart net iets langer Klassieke printcampagne voor Tupperware.

017 Lauwri De Pater Defence

015

Beeldenreeks die op verschillende manieren de aanwezige context in vraag stelt.

018 Katrien Spelkens Yavas Onderzoek naar een beeldvorming die vanuit acties en gebeurtenissen ontstaat in plaats vanuit een tekst.

013

019 Noortje De la Haye In vervoering Pocketboekjes voor de pendelaar, met fragmenten waarin omgevingen met een aandachtige blik beschreven worden. De lezer kan zelf zijn verhaal samenstellen, aangepast aan zijn reistijd.

016


017

018

019

69


grafisch ontwerp 020 Christina Somorjai Nicola Lettertype dat de traditie verenigt met het eigentijdse en waarbij de invloed van kalligrafie op hedendaags letterontwerp werd onderzocht.

021 BoeckBerg (Anne De Boeck en Laura Bergans) BoeckHerBerg Een avond georganiseerd rond grafisch werk, opgevat als een herberg vol gesprekken.

022 Steffi Schäfer Een Belgisch manifest Satirische en surrealistische publicatie over België, waarbij het propagandistische karakter zowel een zekere aantrekking als een schaamtegevoel blootlegt.

023 Wafa Baccaert Arablab Visuele identiteit voor een fictief festival rond Arabische grafische vormgeving.

024 Stijn Peeters Cirkelnotatie Grafische muzieknotatie waarbij kleurcoderingen en cirkels de basis vormen voor het lezen en spelen van muziek.

020

024

025 Lien Campo Sara in nauwe schoentjes Verhaal opgebouwd uit spreek­ woorden, waarbij de illustraties de tekst verrijken.

026 Zoë Willems Last-minute Verhaal over de laatste momenten van een ooit succesvolle zakenman. Refereert naar elementen uit de cartoonstijl van de jaren 50.

027 Yuri Andries Dank u kind Onderzoek naar de kinderlijke creativiteit en hoe deze opnieuw kan gestimuleerd worden bij volwassenen.

028 Lisa Decavel Boeken bouwen

021

025

Onderzoek naar de grens tussen het boek als functioneel medium en als autonoom object.

029 Sara Thewissen Lemma Magazine als resultaat van een onderzoek naar de manieren om orde te scheppen in de hedendaagse informatiechaos. Elke rubriek is een losse katern zodat de lezer zijn eigen ordeningssysteem kan toepassen.

030 Collectief Janny (Jenny Stieglitz en An Denteneer) L’histoire des Marolles Boek waarin gespeeld wordt met waarheden. Elementen worden geïntegreerd in een nieuwe context en zo ontstaan betekenisverschuivingen.

031 Kelly Deceuninck Homu Visuele identiteit voor een fictief festival rond de samensmelting van de Japanse en westerse cultuur.

032 Brun Croes Hartendief Uitwerking van illustraties als voorproefje van hoe een animatie er zou kunnen uitzien.

022

023 026


027

028

029

030

031

032

71


keramiek & glaskunst

033 Aniek Meeldijk Seeking Perfection Het werk wordt gepresenteerd als een proces waarin experiment en onderzoek een belangrijk deel zijn. Grenzen van perfectie en imperfectie lijken te vervagen en in elkaar over te vloeien.

034 Anne Delforge Mould-tiple De gelaagdheid in verschillende kleuren nodigen de toeschouwer uit verder te graven in het landschap van elk mythisch, al dan niet functioneel object.

033

034


juweelontwerp

035

036

037

035 Sofie De Bakker Be Animaled Sieradencollectie waarbij het dier als materiaal en als inspiratiebron werd gebruikt.

036 Hannes Groffy VerGroeiRingen Ringen opgevat als toenadering tussen mens en boom. Wie heeft het meeste invloed op het resultaat: mens of boom?

037 Marleen Henot Inspirerende onvolmaaktheid De verschillende ingrepen in het ontwerpproces worden gevisualiseerd. Allerlei fouten en imperfecties worden uitvergroot in de sieraden. (foto’s: David Huycke)

73


productdesign

038

039

038 Evelien Matthys Be-trike Taxivoertuig voor gebruik in de Filippijnen, op basis van hernieuwbare energie.

039 Yoeri Artemieff H2O8 Waterzuiveringsinstallatie voor noodgebieden met overschakeling op zonne-energie bij het falen van de primaire stroombron.

040 Kristof Liesenborgs Boogy Ecologische trui met kap die gebruikt kan worden als zak.

041 Steven Verbrugge Ergomaster LS 6 (ANSUL) Een foolproof schuimbrandblusser volledig conform de heersende normen. Het onderhoud kan op een eenvoudige wijze uitgevoerd worden.

042 Leander Feliers Box Ecologisch kampeervoertuig met modulaire componenten en compacte buitenafmetingen. Bevordert een bewuste omgang met de omgeving tijdens het kamperen.

043 Stenn Audenaert Tabokids Onderzoekstafel afgestemd op maat van kind en arts. Rug- en voetsteun zijn verstelbaar en een projectie op het plafond kan dienen als afleiding voor het kind.


040 043

041 042

75


productdesign

044 Emma Janssen Movi Toestel om mucoviscidosepatiënten te stimuleren hun respiratoire kinesitherapie vol te houden. In combinatie met een smartphone spelen patiënten onderling een spelletje.

044

045 Bart Raeves Deco Nature (De Coene Products) Duurzaam en luchtdicht binnendeurgeheel voor het passiefhuis.

046 Arnaud Mahy Polyroof (Recticel Insulations)

045

Duurzaam dakpaneel dat alle lagen en functies van een dag integreert.

047 Célestin Desmadryl Stealth (AVC) Trapconcept dat rechte en haakse trappen combineert in één modulair, aanpasbaar systeem.

048 Joris Bellens Smart Weave (Drisag) Het gebruik van Shrinx, een textiel dat krimpt bij verwarming, zorgt voor tijdswinst en vereenvoudiging tijdens de productie.

049 Fabio Lorefice Ares Kookpot gebaseerd op de principes van een hooikist en gebruikmakend van geavanceerde ruimtevaarttechnologieën.

046

050 Sofie Rasschaert Squares Reeks van zitelementen die willen verwonderen door middel van een tegenstrijdigheid tussen vorm en materiaal.

051 Elise Heuvelman Stay home Polsband voor dementerende ouderen. Wanneer de drager van zijn routine afwijkt, krijgt hij een gesproken boodschap via een digitaal fotoframe.

052 Joey Verryt Musk Muziekinstrument dat het mogelijk maakt voor kinderen om muziektheorie op een praktische manier te leren.

023


047

050

048

049

051

77 052


interieurvormgeving en -architectuur

053

054

053 Kitty Lambooij Billy zoekt Zeer eenvoudige en zuivere variant van het hacking IKEA-fenomeen. foto: Isabel Rottiers

054 Wesley Didden Sjatte De vlakke schaduw van een tafel gevouwen tot een 3D-object. foto: Isabel Rottiers

055

055 Vincent Welleman Quatre Faces Het diagonale lijnenspel verraadt nauwelijks zijn uitschuifbaarheid en geeft een opmerkelijke esthetische spanning aan deze tafel in Amerikaanse esdoorn.

057

foto: Isabel Rottiers

056 Celine Poissonnier Felt in Love Structurele toepassing van thermoplastisch vilt, poëtisch verfraaid met natuurlijk vilt. foto: Isabel Rottiers

057 Marthe Vanthuyne CandleLight Eén object uit een reeks van humoristische voorwerpen.

058 Jarrith Anckaert Circus Mahy Op ‘nieuwe media’ gericht project voor het Circus Mahy in Gent. De prachtige historische sfeer van het voormalige wintercircus wordt gecombineerd met een futuristische inslag.

059 Ilse Leysen Cap Gris Nez De bezoeker van Cap Gris Nez ervaart een fascinerende verlichting door middel van bioluminescente organismes.

060 Bernine Maarsingh Retire Afgedankte fietsbanden gaan volledig op in het zuivere beeld van deze meubelcollectie. foto: Isabel Rottiers

056


058 059

060

79


interieurvormgeving en -architectuur

061 Anne Van Assche eenplusvier Een tafel teruggebracht tot de essentie, met geïntegreerde lichtbron.

062 Grim Moonens ZIP Chair Comfortabele zetel bestaande uit een matras, een kussen, een vel kunststof en een touw. foto: Lukas Stallaerts

063 Yannick Moonen puur 1.0 Enkele gevorkte takken zorgen voor een verrassend zitconcept.

064 Emmanuel Ryngaert PURée Polyurethaan verbindt de grove vezels van gebroken platen en vormt zo de constructie van deze tafel.

065 Anouk Meijers Zwaluwtje Tik

061

Hedendaagse tafel in massieve es met klassieke houtverbindingen.

066 Charlotte Vandebroek De speelplaats als ontwikkelingslandschap Inrichting van de speelplaats van de basisschool van Boxbergheide in Genk, gericht op een maximale stimulatie van de totale ontwikkeling van het kind.

062

063

064

065

067 Michiel Jansegers Abrazo Meubel met verstelbare delen waardoor het mogelijk is ver uit elkaar te zitten of juist zeer dicht tegenover elkaar.

068 Nika Zivek Coat D’Or Recyclage van promozwembanden in een hip regenjasje. foto: Isabel Rottiers

069 Stephanie Beckers Evenwichtsstimulatie Meubel dat de ontwikkeling van kleuters met een motorische achterstand bevordert.

070 Tijn Oosterbaan Switchfridge Met een eenvoudige aanraking wordt de deur van deze koelkast transparant en de inhoud ervan zichtbaar.

071 Robben Peeters LEDs take a seat Het capitonneren wordt met verlichting geaccentueerd.

072 Bina Verstraete Mobiel meubel Multifunctioneel en aanpasbaar meubel waarin educatief materiaal kan opgeborgen worden.

073 Xavier De Clercq PopUp Flexibel zitelement uit een serie van pop-up meubels die inspelen op een dynamische levensstijl en het steeds kleiner worden van woonruimtes.


066

067

068

071

070

069

073 072

81


interieurvormgeving en -architectuur

074 Annelies Thys SEET Meubel dat inspeelt op totale onafhankelijkheid, dat het gevoel geeft dat men zich aan de zwaartekracht kan onttrekken.

075 Jeanne Willemse Hennep! Voel de natuur in een nestje van HENNEP, een composietmateriaal van Hennep en Acrylic One. foto: Isabel Rottiers

074

076 Lennart Van Uffelen en OS-KAR Kleerhanger.01 Kleerhanger met een morbide kantje. foto: Isabel Rottiers

077 Brent Neve Kwarde Een touw onder spanning houdt de verschillende delen van een essenhouten bouwpakket bij elkaar. foto: Isabel Rottiers

078 Celien Bulcke Smelt PE-verpakkingsschuim wordt omgetoverd tot een paarlemoeren duel tussen een hemelse wolk en een vitrinekast. foto: Isabel Rottiers

079 Ruben Deriemaeker DERIE Dynamische werkplek, perfect demonteerbaar en door zijn lage gewicht gemakkelijk te transporteren.

080 Nathalie Baeten Predikherenklooster Herbestemming van het voormalige Predikherenklooster in Mechelen.

081 Chloé Clauwaert ‘Mosselpalen’ Palen waarop bewoners groenten en fruit kunnen kweken worden in het centrum van de stad geplaatst. Inspiratie werd geput uit het landschap van mosselpalen in Wissant.

082 Anke Roosendans Eire-Ierland – 5 stories, 5 places Tentoonstellingsconcept rond Ierland en Ierse verhalen. Verhalen worden beleefd als een wandeling in het Ierse landschap.

075

076

077


078

080

079

081 082

83


interieurvormgeving en -architectuur 083 Eva Menga What If/ Onderzoek naar de relatie tussen het landschap als reliëf (3D), als vlak (2D) en als pixel (1D).

084 Rayah Wauters Dung 2 Koemest wordt herwerkt tot een materiaal dat in onze moderne leefomgeving kan geïntegreerd worden.

085 Hanna Van der Linden Circus Mahy De herinrichting gaat uit van het bewaren van de authentieke en specifieke architecturale elementen. Daarrond werd de circulatie ontworpen.

083

086 Charlotte Van Mol Musée Dessus Dessous Een reeks van museale ruimtes ontworpen rondom de laatst overgebleven hoogovenfabriek in Frankrijk.

087 Marlies Van Herck Sea of Rybinsk Tentoonstellingsconcept over de verdronken Russische stad Rybinsk. ‘Verborgenheid’ en typografie vormen de rode draad doorheen dit concept.

088 Sophie Schreinemacher Looptegel voor Venetië Een looptegel in glas met metalen groeven. Het metaal zal langzaam wegroesten door het zoute water en uiteindelijk houd je een poreuze tegel over die het water draineert.

089 Mieke Keukelier-Moupila Collectionnaire Massief eiken opbergmeubel met werkplek dat bijzonder licht is foto: Isabel Rottiers

090 Julie Van Mulders Table Tige Tafel met diverse opbergmogelijkheden en waarbij het tafelblad kan verschuiven om het werkoppervlak te vergroten. foto: Isabel Rottiers

091 Sofie Merlevede Rudolf Wheeeee

084

085

Slee in gebogen hout. foto: Isabel Rottiers

092 Maxim Backx Wijnkisttafel 1.0 Een tafel volledig opgebouwd uit voormalige wijnkistjes. foto: Isabel Rottiers

093 Katja Kumps Van indringer naar bewoner De maquettes worden opgebouwd vertrekkende van een snede (de indringer die voor het eerst een deel van de ruimte verkent), om uiteindelijk tot een driedimensionale ruimte te komen (de bewoner die de volledige ruimte doorgrond heeft).

087

094 Tom Buelens Grow v2.0 Nieuw biologisch afbreekbaar materiaal op basis van turf, hooi of andere plantaardige vezels, dat lokaal produceerbaar is. foto: Isabel Rottiers

095 Nienke Ijpelaar Klem De metalen schragen omklemmen het tafelblad. De structuur is zelfdragend zonder schroeven of lijm. foto: Isabel Rottiers

086

088


089

090

091

092

095

093

094

85


textielontwerp

096

098

096 Elise Broekaert Explosion Weergave van de chaos, de versnippering en de vluchtigheid van een inslaande bom.

100

097 Britt De Groot DisAppear Textiel dat meerdere impressies of verschijningsvormen heeft, afhankelijk van de positie van de kijker, de lichtinval of de aard van het textiel zelf.

098 Lien D’Haeseleer Het kind in mij Door spel- en leerelementen toe te voegen aan knuffelobjecten wordt de fantasie van het kind aangewakkerd.

099 Ine Mensch Over de grenzen van textiel en juweel Onderzoek naar de manier waarop textiel en juwelen elkaar kunnen inspireren.

100 Veerle Tytgat G(h)aren Via upcycling wordt menselijk haar als afvalproduct verwerkt tot een volwaardige textiele grondstof.

097

099


index

grafisch ontwerp

66

Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen Academische master grafisch ontwerp 002, 011, 012, 025, 032

Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Gent Academische master grafisch ontwerp 006, 007, 010, 024, 027, 028

Media, Arts & Design faculty Hasselt

interieurvormgeving en -architectuur

Academische master grafisch ontwerp 013, 018, 019, 022, 026, 030

Sint Lucas Antwerpen

78

Artesis Hogeschool Antwerpen

Academische master grafisch ontwerp 004, 005, 015, 017, 020

Academische master interieurarchitectuur 058, 085

Sint-Lucas Gent

Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Gent

Professionele bachelor beeldende vormgeving 003, 016, 023, 031 Academische master grafisch ontwerp 001, 008, 009, 014, 021, 029

Professionele bachelor interieurvormgeving (meubel en design) 057, 067, 073, 074

Lessius Mechelen

keramiek en glaskunst

72

Media, Arts & Design faculty Hasselt Academische master keramiek 034

Provinciale Hogeschool Limburg

Sint-Lucas Gent

Academische master interieurarchitectuur 066, 069, 072, 080, 084

Academische master keramiek en glaskunst 033

juweelontwerp

Sint-Lucas Brussel

73

Media, Arts & Design faculty Hasselt

Artesis Hogeschool Antwerpen

Academische master interieurarchitectuur 093

Sint-Lucas Gent Professionele bachelor interieurvormgeving 082, 083, 087 Academische master interieurarchitectuur 059, 081, 086

Academische master object & jewellery 035, 036, 037

productdesign

Professionele bachelor interieurvormgeving 053, 054, 056, 060, 061, 062, 063, 064, 065, 068, 070, 075, 078, 079, 092 Bachelor na bachelor meubelontwerp 055, 076, 077, 071, 089, 090, 091, 094, 095

74

Sint-Lukas Brussel Professionele bachelor interieurvormgeving 088

Academische master productontwikkeling 038, 039, 042, 043, 044, 051, 052

textielontwerp

Industrial Design Center Howest Kortrijk

Koninklijke Academie voor Schone kunsten Gent

Academische master industrieel ontwerpen 041, 045, 046, 047, 048

Academische master textielontwerp 096, 097, 098

Media, Arts & Design faculty Genk

Sint-Lucas Gent

Academische master productdesign 040, 049, 050

Academische master textielontwerp 099, 100

86

87



kwintessens agenda & nieuws

89


Tentoonstellingen België

Tentoonstellingen

Brugge

België

Communautaire Kunst­ dialogen: Trees Demits, Nicolas Bovesse

Andenne

tot 11.09.2011

Céramique de l’Art Déco en Belgique van 17.09.2011 tot 08.01.2012 Musée de la Céramique d’Andenne 29 rue Charles Lapierre 085 84 41 81 www.ceramandenne.be

Communautaire Kunst­ dialogen: Thierry Bontridder, Monique Voz, Hélène De Ridder, Rita Trefois e.a. van 24.09.2011 tot 20.11.2011 Art-O-Nivo Wollestraat 25 050 33 50 61

Andrea Mantello: Allers-Retour van 09.09.2011 tot 30.09.2011 em72 Edelknaapstraat 72 02 538 81 16 www.em72.be

EESC Design Eleven – 2011 European Design Award for A Sustainable Present van 22.09.2011 tot 21.10.2011 Europees Economisch en Sociaal Comité Belliardstraat 99

Antwerpen

www.artonivo.be

Materie en Meesterschap. Daisy Verheyden in dialoog met Hilde Metz, Jean Decoster, Peter Vermandere

Brussel

www.eesc.europa.eu

Cathy Coëz: Living with Ceramics

Amandine Lamand

van 20.10.2011 tot 19.11.2011 Daisy Verheyden & Peter Vermandere Leopoldstraat 29 03 770 59 29 www.goudwerk.be

Architecten De Vylder Vinck Taillieu van 22.09.2011 tot 08.01.2012

Jonge makers, denkers, dromers van 04.10.2011 tot 10.06.2012 De Singel Desguinlei 25 03 248 28 00 www.desingel.be

Haaks op de Stad van 08.09.2011 tot 01.10.2011 Designcenter De Winkelhaak Lange Winkelhaakstraat 26 03 727 10 30 www.winkelhaak.be

Walter Van Beirendonck: Dream the world awake van 14.09.2011 tot 19.02.2012 ModeMuseum Nationalestraat 28/1 03 470 27 70 www.momu.be

van 14.09.2011 tot 15.10.2011 Ampersand House Tasson Snelstraat 30 0479 82 19 76

van 10.09.2011 tot 02.10.2011 Museum Plantin-Moretus Vrijdagmarkt 22 03 221 14 50 museum.antwerpen.be/ plantin_Moretus

Jij’s: Inutilities by Architecten De Vylder Vynck Taillieu & Serge Vandenhove van 08.09.2011 tot 15.10.2011 Valerie Traan Reyndersstraat 12 0475 75 94 59 www.valerietraan.be

van 09.09.2011 tot 30.09.2011 MGX by Materialise Joseph Stevensstraat 31 www.mgxbymaterialise.com

Diane Didier: Midzomernachtsdromen tot 25.09.2011

Die Essenz der Dinge Johanna Dahm Esprit Porcelaine. Hedendaags porselein uit Limoges tot 16.10.2011 Design Museum Gent Jan Breydelstraat 5 09 267 99 99 design.museum.gent.be

Handmade tot 31.12.2011 Museum voor het Kostuum en de Kant Violetstraat 12 02 213 44 50

tot 09.10.2011 Galerie Pont&Plas Hooiaard 6 (hoek Graslei) 09 225 07 69 www.pontenplas.be

Prijs Pierre Bergé & Associés: Nathalie Dewez Promise Design. Nieuw design uit Israël

Phet Cheng Suor: vestiaire poétique tot 11.09.2011

Futiel Textiel? van 14.10.2011 tot 15.03.2012 MIAT Minnemeers 9 09 269 42 00

amandinelamand@gmail.com

www.pba-auctions.com

www.miat.gent.be

Hicham Lahlou

Muller Van Severen. A furniture project by Fien Muller & Hannes Van Severen

Ann Van Hoey & Gustavo Perez

Hasselt

van 12.09.2011 tot 30.09.2011 Aquamass Kersbeeklaan 280 02 332 07 32 www.aquamass.com

Kansei/Wa = Gevoeligheid/Harmonie van 08.09.2011 tot 30.09.2011 Daniel Perahia Brandhoutkaai 63 02 223 38 90 www.danielperahia.be

van 08.09.2011 tot 01.10.2011 Galerie Jerome Sohier Regentschapsstraat 55 02 503 10 89

Studio Simple: Be Wax! van 08.09.2011 tot 30.09.2011 Halelujah Nieuwe Graanmarkt 6

Dutch Design Bike

www.demarkten.be

Tobias Allanson: MacGyver & the Mousse van 08.09.2011 tot 30.09.2011 Harlan Levey Projects Léon Lepagestraat 37 www.hl-projects.com

Design Directors van 09.09.2011 tot 30.10.2011 Design Vlaanderen Galerie Kanselarijstraat 19 02 227 60 60

ECAL/Alessi van 09.09.2011 tot 30.09.2011 Designed in Brussels Lakensestraat 99 02 218 01 40 www.designedinbrussels.be

Duende is in the House: Alain Berteau, Sylvain Willenz, Mathieu Lehanneur van 16.09.2011 tot 01.10.2011 Diito Dageraadstraat 62 02 646 16 10 www.diito.be

www.pulsceramics.com

www.jeromesohier.com

www.halelujah.be

van 16.09.2011 tot 02.10.2011 De Markten Oude Graanmarkt 5 02 512 34 25

van 10.09.2011 tot 15.10.2011 Puls Contemporary Ceramics Kasteleinsplein 4 02 640 26 55

6 projecten voor een ‘à venir’ van 12.09.2011 tot 28.09.2011 Hotel van de Velde – Designatelier La Cambre Franklin Rooseveltlaan 27-29

Raw Edges, from flat to full van 08.09.2011 tot 25.09.2011 Hunting and Collecting Kartuizersstraat 17 02 787 99 57 www.victor-hunt.com

Donna Wilson, Ercol & SCP: a British Design Story van 08.09.2011 tot 30.09.2011 La Fabrika Dansaertstraat 182 www.lafabrika.be

van 09.09.2011 tot 30.09.2011

Pekka of Finland. Contemporary Illustration from the Land of Booze and Blondes van 30.09.2011 tot 13.10.2011

Tuur Van Balen: Pigeon d'Or van 30.09.2011 tot 21.10.2011 Recyclart Ursulinenstraat 25 02 502 57 34 www.recyclart.be

Mario Botta: Tredicivasi van 23.09.2011 tot 09.10.2011 The Gallery Moderne Schoolstraat 17 02 217 63 58 www.thegallerybruxelles.com

tot 18.09.2011 Centre de la Gravure et de l’Image Imprimée 10 rue des Amours 064 27 87 27

Lommel Het Glascanvas tot 25.09.2011 Glazen Huis. Vlaams Centrum voor Hedendaagse Glaskunst Dorp 14b 011 54 02 21 www.hetglazenhuis.be

Lo-Reninge Lo1o oneven: Trees De Mits tot 30.09.2011 VVV Lo-Reninge vzw Markt 17a www.lauka.be

Prints! In mode- en kostuumgeschiedenis 1750-2000 tot 08.01.2012 Modemuseum Hasselt Gasthuisstraat 11 011 23 96 21 www.hasselt.be

Tontons Racleurs: Benoît Deneufbourg

Chemin faisant … à travers les collec­ tions du musée

www.centredelagravure.be

musea.brussel.be

van 08.09.2011 tot 23.09.2011 Pierre Bergé & associés Grote Zavel 40 02 289 51 07

La Louvière

Mieke Everaet

www.ampersandhouse.com

www.designvlaanderen.be

De magie van het letter­ ontwerpen. Van schets tot digitale letter

van 09.09.2011 tot 30.09.2011 FOD Tewerkstelling, Arbeid en Sociaal Overleg Ernest Blerotstraat 1 0472 82 91 33

Elvis Pompilio

Heikruis In de wolken: Hugo Meert e.a. tot 11.09.2011 Pep-In-Gen vzw Kouterstraat 12 www.pep-in-gen.be

Heusden-Zolder

Morlanwelz Het Art Deco en Modernistisch glas. Van Charles Catteau tot Val Saint-Lambert tot 04.09.2011 Musée Royal de Mariemont 100 Chaussée de Mariemont 064 21 21 93 www.musee-mariemont.be

Oudenaarde Atelier Vera Vermeersch tot 31.10.2011 Stadhuis Oudenaarde – Lakenhalle Grote Markt 052 21 39 56

Mens Sana: Trees De Mits, Nedda El-Asmar, Linde www.veravermeersch.be Hermans, Patrick Reuvis, Annelies Slabbynck e.a. Torhout van 28.08.2011 tot 02.10.2011 De Mijlpaal Brugstraat 45A 011 43 52 02 www.demijlpaal.com

Hornu Pierre Charpin: 20 années de travail

Belgische Art Deco Keramiek tot 04.09.2011 Museum Torhouts Aardewerk Ravenhofstraat 5 050 22 07 70 www.cevi.be/torhout/toerisme/ ravenhof.asp

Tournai

tot 11.09.2011

Gent

Objet Préféré – Fabrika tot 09.10.2011

Provinciale Prijs Vormgeving 2010: Erik Sijmons, Leen Depooter, Lachaert & Dhanis Compelling Faces: Caroline Alida, Lieven Nollet, Yan Xinfa tot 11.09.2011 Caermersklooster Vrouwebroersstraat 6 09 269 29 10 www.caermersklooster.be

Perles de liberté – Bijoux afro-brésiliens van 23.10.2011 tot 26.02.2012 Grand-Hornu Images 82 rue Sainte-Louise 065 65 21 21 www.grand-hornu-images.be

7e Triennale Internationale des Arts Textiles contemporains de Tournai tot 25.09.2011 Centre de la Tapisserie 9 place Reine Astrid 069 23 42 85 www.centre-tapisserie.org


Tentoonstellingen België Denemarken Duitsland

Tentoonstellingen Duitsland Finland

Tentoonstellingen Finland Frankrijk

Tentoonstellingen Frankrijk Italië

Tentoonstellingen Italië Japan Korea Litouwen Nederland

Tentoonstellingen Nederland

Wijnegem

Idar Oberstein

Riihimaki

Paris

Venezia

Barneveld

Verborgen Sprookjes: Jens Dawn e.a.

Modeschmuck der Gründerzeit (1865-1910)

Estonian Glass Art in the 2000s

Verre à Venise, 3 artistes, 3 visions: Cristiano Bianchin, Yoichi Ohira, Laura de Santillana

Glasstress 2011: Koen Vanmechelen, Jaime Hayon, Atelier Van Lieshout, Kendell Geers e.a.

Pop Up! Het boek uit de band gesprongen

tot 18.09.2011 Provinciaal Groendomein Pulhof ’s Gravenwezelsteenweg 59 03 240 64 16

Denemarken Kopenhagen Challenge Society tot 19.02.2012 Danish Design Centre HC Andersen Boulevard 27 +45 33 69 33 69

tot 04.10.2011

Volker Atrops: Guten Tag Bijou Gigi van 11.10.2011 tot 23.11.2011

Saskia Detering: Schmuck und Gefässe van 29.11.2011 tot 12.01.2012 Villa Bengel Wilhelmstrasse 44 +49 67 81 27 030

Deggendorf Hochdosiert – Kunsthandwerk in Dosen van 09.10.2011 tot 26.02.2012 Handwerksmuseum Maria-Ward-Platz 1 +49 99 12 96 05 55 www.handwerksmuseum-deggendorf.de

Hanau Georg Dobler: Komposition der Träume

tot 21.09.2011

Staatliche Zeichenakademie Hanau: Wettbewerbs Ta73 tot 11.10.2011

Gerd Rithmann: Ich sage Schmuck, aber ich meine den kreativen Prozess van 18.09.2011 tot 09.11.2011

Modeschmuck 1922-1995: Karfunkel - Prade Gablonzer van 29.09.2011 tot 20.11.2011

Hochschule Wismar: Schmuck aus Nordnordost van 17.11.2011 tot 01.02.2012 Gesellschaft für Goldschmiedekunst Altstädter Markt 6 +49 61 81 25 65 56 www.gfg-hanau.de

www.finnishglassmuseum.fi

Hussein Chalayan: récits de Mode

Frankrijk Beauvais

tot 09.10.2011 Badisches Landesmuseum Schlossbezirk 10 +49 72 19 26 65 14

s'imbriquer/autour de la brique tot 18.09.2011 École d’Art du Beauvaisis rue de Gesvres +33 3 44 15 67 06 www.ecole-art-du-beauvaisis. com

www.landesmuseum.de

Carmaux Leipzig Tschechischer Kubismus im Alltag. Artel 1908-1935 tot 03.10.2011 Grassi Museum Johannesplatz 5-11 +49 34 12 22 91 04

Corps de Verre, 28 artistes subliment le corps tot 16.10.2011 Musée du Verre de Carmaux Domaine de la Verrerie +33 5 63 80 52 90 www.museeverre-tarn.com

www.grassimuseum.de

Chartres

tot 11.09.2011

Sammlung Abeler. Geschichte und Symbolik des Ringes aus vier Jahrtausenden

Plastique ludique. Libuse Niklova, designer de jouets

Karlsruhe Glasmalerei der Moderne. Faszination Farbe im Gegenlicht

München Gralglas 1930-1981. Ein Beispiel des Deutschen Designs tot 18.09.2011

American Summer: Donald Judd (A good chair is a good chair), John Chamberlain e.a. tot 23.10.2011 Pinakothek der Moderne Barer Str. 40 +49 23 80 51 18 www.pinakothek.de

Nürnberg Alessandro Mendini: Wunderkammer Design tot 23.10.2011 Neues Museum – Staatliches Museum für Kunst und Design Klarissenplatz +49 91 12 40 20 41 www.nmn.de

Finland Helsinki The Kaj Franck Centenary Exhibition tot 25.09.2011

100 Years of Finnish Comic Strips van 14.10.2011 tot 08.01.2012 Designmuseo Korkeavuorenkatu 23 +358 96 22 05 40 www.designmuseum.fi

tot 04.09.2011

van 30.09.2011 tot 31.12.2011 Finnish Glass Museum Tehtaankatu 23 +358 19 75 84 108

www.jacob-bengel.de

www.ddc.dk

Duitsland

tot 18.09.2011

The Power of Light – Glass Paintings by Veli-Matti Varjo

van 09.06.2011 tot 06.11.2011

tot Les 107 +33

21.11.2011 Arts Décoratifs rue de Rivoli 1 44 55 57 50

www.lesartsdecoratifs.fr

Roubaix Brigitte Roffidal: Ariane et la ligne monolithe tot 04.09.2011 La Piscine – Musée D’Art et d’Industrie 23 rue de l’Espérance +33 3 20 69 23 60

tot 18.09.2011 La Galerie du Vitrail 17 Cloître Notre Dame +33 2 37 36 10 03 www.galerie-du-vitrail.com

Conches Isabelle Monod: 35 ans de verre tot 18.09.2011 Musée du Verre route de SainteMarguerite +33 2 32 30 90 41 www.musees-haute-normandie.fr

Le Fel Christian Fabre: In Memoriam tot 14.10.2011

Haut en Couleurs: Ingrid Saag, Elke Sada e.a. van 16.10.2011 tot 02.12.2011 Galerie Du Don Le Don du Fel +33 5 65 54 15 15 www.galeriedudon.com

Pantin Compagnons Verriers Européens 2011 tot 15.09.2011 Cerfav-Pantin 19 rue Charles Auray + 33 1 57 42 12 57 www.cerfav.fr

www.istitutoveneto.it

Japan Tajimi City 9th International Ceramics Competition Mino: Ann Van Hoey e.a. van 16.09.2011 tot 23.10.2011 International Ceramics Festival Mino 4-2-5 Higashi-machi +81 572 22 41 11 www.icfmino.com

Korea

www.roubaix-lapiscine.com

Cheongju City

Saint-Etienne

7th Cheongju International Craft Competition

www.nairac.nl

Breda Graphic Detour. Crossing Borders in European design tot 27.11.2011 Graphic Design Museum Boschstraat 22 +31 76 52 99 900 www.graphicdesignmuseum.com

Delft Martin McWilliam van 24.09.2011 tot 22.10.2011

Mariette van der Ven van 29.10.2011 tot 26.11.2011 Galerie Terra Delft Nieuwstraat 7 +31 15 21 47 072 www.terra-delft.nl

Design & Football! tot 18.09.2011 Cité du Design 3 rue Javelin Pagnon +33 4 77 49 74 70 www.citedudesign.com

Demain le Vitrail: CERFAV

tot 27.11.2011 Palazzo Cavalli Franchetti Campo Santo Stefano +39 04 12 40 77 11

tot 05.11.2011 Museum Nairac Langstraat 13 +31 34 24 15 666

van 21.09.2011 tot 30.10.2011 Cheongju City 755 Sajik 1-dong, Heungdeok-gu +82 43 27 72 50 12

Sars-Poteries

www.okcj.org

Le geste de l’écrit

Litouwen

van 21.10.2011 tot 04.03.2012 Musée-Atelier du Verre 1 rue du Général de Gaulle BP2 +33 3 27 61 61 44

Italië Murano

Bijzondere en beweegbare boeken tot 23.10.2011 Museum Meermanno Westreenianum Princessegracht 30 +31 70 34 62 700 www.meermanno.nl

Eindhoven

tot 03.10.2011

Michèle Perozeni

Den Haag

Kaunas Kaunas Art Biennal Textile 11: Rewind – Play – Forward van 22.09.2011 tot 04.12.2011 Kaunas Art Biennal Textile Rotuses sq. 27 +370 61 25 61 71

The Great Babylon Circus: Speedism, Project Morrinho, Mounir Fatmi, Tomorrow’s Thoughts Today tot 02.10.2011 Mu Emmasingel 20 +31 40 29 61 663 www.mu.nl

www.biennial.lt

SiO²nH²O: Vincent Breed, Joan Crous, Bert Frijns, Caroline Prisse tot 30.09.2011 Murano Glass Museum Fondamenta Giustinian 8 +39 0 41 73 95 86 www.museiciviciveneziani.it

Glasstress 2011 tot 27.11.2011 Berengo Studio & Gallery Fondamenta Vetrai 109/A +39 04 15 27 63 64 www.berengo.com

Nederland

Enkhuizen

Amsterdam

Richard Hutten: Bezeten van Stoelen

Shanghai Gesture. Fashion exhibition by Alexander van Slobbe

Nijver/Heden – de evolutie van ambachten

tot 09.10.2011

tot 07.12.2011 Museum Willet-Holthuysen Herengracht 605 +31 20 52 31 822 www.willetholthuysen.nl

Clash: Jeroen Heerwegh, Aniek Meeldijk, Irja Syvertsen, Jentel Wuytack van 10.09.2011 tot 12.10.2011 Galerie De Witte Voet Kerkstraat 135 +31 20 62 58 412 www.galeriedewittevoet.nl

tot 12.02.2012 Zuiderzee Museum Wierdijk 12-22 +31 228 35 11 11 www.zuiderzeemuseum.nl

91


Tentoonstellingen Nederland

Tentoonstellingen Oostenrijk Polen Spanje Verenigde Staten Zwitserland

Beurzen Wedstrijden

Wedstrijden

Groningen

Oostenrijk

Beurzen

Fennia Prize 2012 – Good Design Grows Global

Studio Job

Graz

Maison & Objet

van 16.10.2011 tot 04.03.2012

Famille Verte. Chinese Porcelain in Green Enamels tot 20.05.2012 Groninger Museum Museumeiland 1 PB 90 +31 503 66 65 55

Giampaolo Babetto: Schmuck von 1970-2011 tot 25.09.2011 Museum Im Palais Sackstrasse 16 +43 316 80 170 www.museum-joanneum.at

www.groninger-museum.nl

Polen

Leeuwarden

Łódz

10.000 x Happiness

International Festival of Design

tot 30.10.2011 Keramiekmuseum Princessehof Grote Kerkstraat 11 +31 58 29 48 958 www.princessehof.nl

Maastricht Re-Action! Sustainability through Social Innovation tot 02.10.2011 NAiM/Bureau Europa Avenue Céramiquet 226 +31 43 35 03 020 www.bureau-europa.nl

Rotterdam Futuro. Utopie in constructie tot 09.10.2011 Museum Boijmans Van Beuningen 18-20 Museumpark PB 2277 +31 10 44 19 400 www.boijmans.nl

Tilburg The Making of … Projects from the Textiellab tot 11.09.2011

TextielLab – Highlights 2010 tot 25.09.2011

Lelies & distels. Bloemmotieven in tafeldamast tot 06.11.2011

I Fabrik. European talent van 24.09.2011 tot 29.01.2012

Timetables van 19.11.2011 tot 04.11.2012 Audax Textielmuseum Goirkestraat 96 +31 13 53 67 475

van 20.10.2011 tot 30.10.2011 Łódz Art Center Tymienieckiego 3 +48 42 684 20 95 www.lodzartcenter.com

Maison & Objet van 20.01.2012 tot 24.01.2012 Info: SAFI, 4, Passage Roux, F-75850 Paris Cedex 17 +33 1 44 29 02 18

Origin 2011 van 22.09.2011 tot 28.09.2011 Info: Crafts Council, 44a Pentonville Road, UK-N1 9BY London Islington +44 20 72 78 77 00 www.craftscouncil.org.uk

Alcorcón – Madrid

Goldsmith’s Fair ’11

Ana Thiel: Estratos del Ser tot 11.09.2011 Museo Municipal de Arte en Vidrio Castillo Grande de San José de Valderas +34 91 619 90 86 www.mava.es

Verenigde Staten Los Angeles Jens Praet: Fossilized 2.0 van 22.09.2011 tot 03.11.2011 Industry Gallery LA (Gallery B-270) +1 20 23 99 17 30 www.industrygallerydc.com

Zwitserland Carouge MAC 2011: Le bol revisité van 22.09.2011 tot 25.09.2011

Ann Van Hoey van 01.10.2011 tot 20.10.2011 Galerie Marianne Brand 20 rue Ancienne +41 22 301 34 57 www.galeriembrand.ch

van 26.09.2011 tot 09.10.2011 Info: Goldsmith's Hall, Foster Lane, EC2V 6BN London +44 17 16 06 70 10 www.thegoldsmiths.co.uk

Qubique 2011 van 26.10.2011 tot 29.10.2011 Info: Offshow AG, Köpenicker Strasse 154 a, 10997 Berlin +49 30 609 88 99 10 www.qubique.com

ArtDesign Feldkirch van 04.11.2011 tot 06.11.2011 Info: ArtDesign Feldkirch, Schlossergasse 8, 6800 Feldkirch +43 552 27 34 67 34 13 www.artdesignfeldkirch.at

Wedstrijden Algemeen OVAM Ecodesign Award PRO 2011 inschrijven tot 02.09.2011 Info: OVAM, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen 015 028 42 84 www.ovam.be

Utrecht

Changer le monde avec un vase à fleurs: Hugo Meert, Jurgen Bey, Andrea Branzi, Martí Guixé e.a.

www.centraalmuseum.nl

van 12.09.2011 tot 18.09.2011

Spanje

Lausanne

tot 09.10.2011 Centraal Museum Agnietenstraat 1 Postbus 2106 +31 30 23 62 362

Paris Design Week

www.safisalons.fr

www.textielmuseum.nl

Iris van Herpen: Het nieuwe ambacht

van 09.09.2011 tot 13.09.2011

BRIDEE

tot 25.09.2011 Mu.dac Place de la Cathédrale 6 +41 21 315 25 30 www.mudac.ch

inschrijven tot 15.09.2011 Info: Woowoos, A. van Lokerenstraat 81, 9050 Gent www.bridee.org

inschrijven tot 15.09.2011 Info: Design Forum Finland, Erottajankatu 7 A, FIN-00130 Helsinki +358 9 62 20 81 16 www.designforum.fi/fenniaprize_en

Culturele affiche- en folderwedstrijd 2011: Cobra Power of print inschrijven tot 16.09.2011 Info: Prospekta vzw, Grote Markt 13, 2000 Antwerpen 03 220 81 11 www.prospekta.be

Keramiek Miniflux van 08.12.2011 tot 11.12.2011 Info: Galerie Roger Tator, 36 rue d’Anvers, 69007 Lyon +33 4 78 58 83 12 www.rogertator.com

5th RecyclingDesignAward 2012 inschrijven tot 31.10.2011 Info: Arbeitskreis Recycling, Heidestrasse 7, 32051 Herford www.recyclingboerse.org

Frame Moooi Award inschrijven tot 01.12.2011 Info: Frame Publishers B.V., Laan der Hesperiden 68, NL-1076 DX Amsterdam +31 20 423 37 17 www.framemoooi.com

Prix européen des Arts appliqués 2012 inschrijven tot 05.12.2011 Info: WCC Belgique Francophone, Rue de la Trouille 17/02, 7000 Mons 065 84 64 67 www.wcc-bf.org

Glas Festival international du film sur l’argile et le verre (FIFAV) inschrijven tot 16.09.2011 Info: Ateliers d’Art de France, 6, rue Jadin, F-75017 Paris +33 01 44 01 08 30 www.fifav.fr

Grafische Vormgeving 17th International Postage Stamp Design Contest inschrijven tot 06.09.2011 Info: Korea Post, 6 Jongno (154-1 Seorin-dong) Jongno-gu, 110-110 Seoul www.koreastamp.go.kr

XXIIème Biennale Internationale de Céramique d’Art inschrijven tot 30.12.2011 Info: Musée Municipal de la Céramique & d’Art Modern, Place de la Libération, F-06220 Vallauris +33 4 93 64 77 83 biennale.vallauris.free.fr

Textiel en papier 22ème Concours Domaine de la Lice 2011 inschrijven tot 15.10.2011 Info: Domaine de la Lice, rue de Templiers 63, 1301 Bierges 02 242 49 11 www.domainedelalice.be

American Biennial 9 Exhibition inschrijven tot 31.10.2011 Info: American Tapestry Alliance, PO Box 28600, San José www.americantapestryalliance. org

2011 Valcellina Award inschrijven tot 30.11.2011 Info: Le Arte Tessili Association, Via Ciotti 1, 33086 Montereale/Valcellina +39 033 37 67 95 15 www.premiovalcellina.org

4th Hungarian Triennial of Textile Art inschrijven tot 05.12.2011 Info: Szombathelyi Keptar, Rakoczi Ferenc utca 12, H-9700 Szombathely +36 94 31 30 74 www.keptar.szombathely.hu

5. Europaïsche QuiltTriennale 2012 inschrijven tot 12.02.2012 Info: Textilmuseum Max Berk, Brahmsstrasse 8, D-69118 HeidelbergZiegelhausen +49 62 21 80 03 17 www.heidelberg.de/museum


Nieuws

Cursussen, workshops, conferenties en lezingen

Cursussen, workshops, conferenties en lezingen Algemeen Lezingen Design September Arik Levy 15.09.2011

Patricia Urquiola 16.09.2011

Mario Botta 24.09.2011

Inga Sempé 28.09.2011 Info: Flagey, Heilig Kruisplein, 1050 Brussel 02 641 10 20

_Christian Oosterlinck

Copenhagen Design Week 2011: Think Human van 01.09.2011 tot 06.09.2011 Info: Danish Design Centre, HC Andersen Boulevard 27, DK-1553 Copenhagen +45 33 69 33 69 www.ddc.dk

van 28.11.2011 tot 30.11.2011 Info: Daegu Gyeongbuk Design Center, 7F, 107-4/Shincheon-3dong, Dong-gu, 701-824 Daegu +82 70 43 23 04 42 design30@ccst.co.kr

Hicham Lahlou – Lucile Soufflet

Cardiff Design Festival

van 01.10.2011 tot 16.10.2011 17.09.2011 Info: Cardiff School of Info: Stichting Art and Design, Boghossian, Howard Gardens, Franklin Rooseveltlaan 67, CF23 5AG Cardiff 1000 Brussel www.cardiffdesignfestival.org 02 627 52 30

Commerce Design Day 26.09.2011 Info: Pro Materia asbl, Onze Lieve Vrouw van Vaakstraat 2, 1000 Brussel 02 768 25 10 www.promateria.be

Barcelona Design Week van 17.10.2011 tot 21.10.2011 Info: Barcelona Design Center, Av. Diagonal, 452-454, 5a pl., E-08006 Barcelona +34 93 21 82 822

Creativity World Forum: Jimmy Wales, Peter Hinssen, Garr Reynolds, Alex Osterwalder, Pattie 02.09.2011 Maes, Malcolm Gladwell Info: VAI, Jan van Rijswijcklaan 155, e.a.

www.vai.be

Innovative Packaging Design: Simone Duda (Adidas), Celine Burki (Bacardi-Martini), Peter Borowski (Kraft Food), Glenn Farris (CocaCola), Niels Prinsen (Philips) e.a. van 14.09.2011 tot 15.09.2011 Info: Connecting Group, Gran Via de les Corts Catalanes 680, 1º, 1ª, 08010 Barcelona +34 93 180 09 40 www.connecting-group.com

Innovation Festival Tallinn van 16.09.2011 tot 25.09.2011 Info: Estonian Association of Designers, Kalasadama 8, 10145 Tallinn +372 646 41 45 www.innovationfestival.ee

Integrated2011

De Hopper van Extremis won een International Design Excellence Silver Award, uitgereikt door de Industrial Designers Society of America. Eerder werd dit ontwerp al bekroond met een Interior Innovation Award en een Red Dot Best of the Best 2011.

van 13.10.2011 tot 14.10.2011 Info: Karel De Grote Hogeschool, Sint-Jozefstraat 35, 2018 Antwerpen 03 223 69 70

Industriële vormgeving New Products IDeation van 08.09.2011 tot 09.09.2011

Setting the Scene for Innovation 09.12.2011 Info: Verhaert Design & Development, Hogenakkerhoekstraat 21, 9150 Kruibeke 03 250 19 00 www.verhaert.com

Design Management van 23.09.2011 tot 10.12.2011 Info: HOWEST, de hoge­ school West-Vlaanderen, Marksesteenweg 58, 8500 Kortrijk 056 24 12 90 www.howest.be

Textiel en papier

www.bcd.es

Infosessies subsidies architectuur en vormgeving

2018 Antwerpen 03 242 89 70

Prijzen

www.integrated2011.org

The Global Design Summit 2011

www.flagey.be

www.villaempain.com

Grafische Vormgeving

van 16.11.2011 tot 17.11.2011 Info: Flanders District of Creativity, Diestsevest 76, 3000 Leuven 016 24 29 24

www.flandersdc.be

Digitale vormgeving Ubercloud. The visible mass of digital creativity 20.09.2011 Info: Koelnmesse GmbH, Messeplatz 1, 5000 Köln + 49 221 82 10 www.ubercloud.de

Glas Michèle Pérozéni: Pate de verre van 05.12.2011 tot 13.12.2011 Info: Musée-Atelier du Verre, 1, rue du Général de Gaulle, BP2, 59216 Sars-Poteries +33 327 61 61 44 museeduverre@cg59.fr

Lut Laleman won een Special Judges Award in de 9th International Ceramics Competition Mino, met het werk Beans. Voor twee andere inzendingen kreeg ze een eervolle vermelding, net als Anne-Marie Laureys, Françoise Joris, Ann Van Hoey, Guy Van Leemput en Tjok Dessauvage. Experientia won de Italiaanse National Prize for Innovation in Services voor Low2No, een project voor een residentiële buurt in Finland gericht op een lage CO2-uitstoot. Bij ­Experientia speelt Vlaming Mark Vanderbeeken een sleutelrol. Studio Pieter Stockmans kreeg de eer om het servies te ontwerpen voor het huwelijk van prins Albert van Monaco met Charlene Wittstock. In totaal werden er 1 000 borden vervaardigd. Voor het diner zelf werden 550 borden geleverd en de overige 450 worden als een gelimiteerde editie verkocht. Georges Cuyvers won de eerste prijs bij de Hammerclub Awards voor Two Golden Birds. Hammerclub is een jaarlijkse samenkomst van zilversmeden. De 9de editie vond dit jaar plaats in juni in Antwerpen.

16th European Textile Network Conference van 22.09.2011 tot 24.09.2011 Info: European Textile Network, P.O. Box 5944, 30059 Hannover +49 511 81 70 06 www.etn-net.org

Varia Lotte De Mey en Nathalie Perneel leerden elkaar kennen ­tijdens hun studies aan de Academie van Schone Kunsten in Antwerpen. Na hun studies legden ze elk een lang traject af met tentoonstellingen, buitenlandse prijzen en natuurlijk ook een selectie door Design Vlaanderen. In augustus 2011 openden de twee juweelontwerpers samen een galerie met atelier, Studio Twee, in de Graaf Van Egmontstraat 33 te Antwerpen. www.studiotwee.com Voor tentoonstellingen, theatervoorstellingen en filmsets worden vaak nieuwe materialen gemaakt of aangekocht (sokkels, stolpen, banken, displays, kaders, decors, kostuums, belichting enz.). Door gebrek aan opslagruimte komt dit materiaal nadien soms in de afvalcontainer terecht. Wat niet onmiddellijk weggegooid wordt, staat vaak in depots stof te vergaren in de hoop dat het ooit nog eens hergebruikt zal worden. Met het project Kringloopexpo krijgt dit soort materiaal voortaan een tweede leven. Op de website (www.kringloopexpo.be) staat een uitgebreide inventaris van materiaal dat gehuurd of gekocht kan worden van aanbieders uit Vlaanderen en Brussel. ¶

93


Nieuws Awareness by Atelier 11

_Foto: Fien Muller

Design Vlaanderen Nieuws Ontwerpers stellen zich voortdurend de vraag naar hun maatschappelijke rol in een tijd waarin de essentiële ontwerpvragen almaar complexer worden. De tentoonstelling Design Directors in de Design Vlaanderen Galerie toont hoe jonge ontwerpers hun functies en prioriteiten herdefiniëren. Designers hebben immers een nieuwe weg ingeslagen en die blijft al lang niet meer beperkt tot het ontwikkelen van gebruiksvoorwerpen. Met het oog op een betere wereld is de behoefte aan inhoudelijke verdieping en de uitbreiding van verantwoordelijkheden op sociaal, cultureel en maatschappelijk vlak sterk toegenomen. Ontwerpers zien zichzelf nu ook als strateeg, regisseur, conceptueel denker en betrekken bij hun werk ook experten uit andere domeinen. Het nadenken in team resulteert in een groeiend onderling vertrouwen, de moed om lastige maar doordachte keuzes te maken en risico’s te nemen, voorwaarden tot het ontwikkelen van gedurfde ideeën en innovatie. Het resultaat is niet altijd een tastbaar voorwerp. Design Vlaanderen toont hoe enkele jonge designers met de nieuwe uitdagingen omgaan. Hun werk is een neerslag van een utopisch denken, sterk idealistisch maar ook steeds met beide voeten op de grond. Deelnemers zijn Christiane Högner (LoFi-Studio), Thomas Lommée (Intrastructures), Tuur Van Balen, Caro Van den Hole (Maison CarO), Annelies Vaneycken (Trans-ID), Dries Verbruggen en Claire Warnier (Unfold). De tentoonstelling loopt van 9 september tot 30 oktober 2011 en is opgenomen in het programma van Design September (8-30 september), het Designers Weekend (23-25 september) en Open Bedrijvendag (2 oktober). In het kader van deze tentoonstelling zijn er lezingen gepland in oktober (zie www.designvlaanderen.be). Noteer ook alvast Design Brazil, vanaf 12 november in de Design Vlaanderen Galerie in het kader van Europalia Brazilië. Designcenter De Winkelhaak maakt modelcontracten op en stelt ze goedkoop ter beschikking aan ontwerpers. Met de opbrengsten financieren ze nieuw juridisch advies. De contracten zijn opgesteld om de belangen van de ontwerper zo goed mogelijk te verdedigen. Op advies van juristen zijn er nu twee nieuwe bepalingen bijgekomen in de licentieovereenkomsten. Een bepaling houdt de overeenkomst uit het vaarwater van een wet van 19 december 2005, waarvan De Winkelhaak nu merkt dat die te pas en te onpas wordt ingeroepen. Een andere bepaling is van fiscale aard en laat de ontwerper meer keuzemogelijkheid. Andere bepalingen werden bijgeschaafd in het licht van de ervaringen die ondertussen opgedaan werden. In de interpretatie van het contract kunnen die doorslaggevend zijn. Designers erkend bij Design Vlaanderen kunnen eveneens gebruik maken van deze contracten. Voor meer informatie kan u terecht bij De Winkelhaak in Antwerpen. De gerenomeerde Italiaanse huizen Molteni, Skitsch, Pallucco, Fiam Italia, Moroso en Magis werden door de Vlaams Economisch Vertegenwoordiger in Milaan, uitgenodigd in Brussel. Designers krijgen de kans deze Italiaanse bedrijven te ontmoeten voor een individueel zakengesprek en hen te overtuigen van hun portfolio. De ontmoetingen zijn een samenwerking tussen FIT en Design Vlaanderen en vinden plaats op 21 en 22 september 2011. ¶

Kwintessens Design

Hoofdredacteur Editor in chief Johan Valcke Redactie Editorial team Steven Cleeren Christian Oosterlinck Lut Pil Coördinatie Coordination Mies Van Roy Werkten mee aan dit nummer Contributing editors Roel Jacobus Bie Luyssaert Hugo Puttaert Kurt Vanbelleghem Fotografie portfolio Photography portfolio Fien Muller Redactieadres Editorial offices Design Vlaanderen/Kwintessens Koloniënstraat 56 (7de verdieping) 1000 Brussel T +32 (0)2 227 60 60 F +32 (0)2 227 60 69 E info@designvlaanderen.be www.designvlaanderen.be Grafisch ontwerp Graphic design Livin Mentens Druk Printing Sint-Joris Vertaling Translation ElaN Translations DataTranslations

Abonnementen kunnen schriftelijk of telefonisch worden aangevraagd op het adres van Design Vlaanderen of door overschrijving van € 23,55 op het rekeningnummer BE 16 0912 2120 3374. Subscriptions may be requested in writing or by telephone by contacting the Design Flanders editorial offices or by transferring EUR 23.55 to bank account number IBAN BE 16 0912 2120 3374. Adreswijzigingen worden gemeld op het redactieadres. Changes of address may be sent to our editorial offices. Niets uit deze uitgave mag worden gebruikt zonder toestemming van de uitgever. © Design Vlaanderen Nothing contained in this publication may be used, whether in part or in whole, without the publisher’s consent. © Design Vlaanderen

volg Kwintessens online op http://www.facebook.com/kwintessens


kwintessens 2011_03 design

kwintessens mode

Vlaams tijdschrift voor vormgeving en mode_3de trimester 2011_Jaargang XX_6.25e



Walter Van Beirendonck Dream the world awake

Walter Van Beirendonck_Mieke De Lombaerde en Frank de Roover

Dream the world awake

Walter Van Beirendonck

dream the World aWake King Kong Kooks, S/S 1989, Walter Van Beirendonck. _Foto: Ronald Stoops. _Illustratie: Jan Bosschaert

Bad Baby Boys, A/W 1986–87, Walter Van Beirendonck. _Foto: Patrick Robyn Wild & Lethal Trash!, S/S 1993, Walter Van Beirendonck. _Foto:

Walter Van Beirendonck Dream the world awake

_Mieke De Lombaerde en Frank de Roover

Mode en technologie Fashion and technology _Stéphanie Duval

Imprexionism Imprexionism

_Photography: Martin Bing _Production: David Flamée – Sketch

Hand on Heart, A/W 2011–12, Walter Van Beirendonck. _Foto:

De modeafdeling in de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten was jong en haar studenten een gedreven bende, bezeten van mode. Samen op de schoolbanken zitten was niet genoeg; ze troffen elkaar ook tijdens modeweken in New York, Londen en Parijs. Waar op modegebied wat te beleven viel, daar waren ze. In september 1985 reizen ze samen naar Londen om daar deel te nemen aan een beurs. Marina Yee, Dirk Van Saene, Dries Van Noten, Ann Demeulemeester, Walter Van Beirendonck en Dirk Bikkembergs krijgen in de Olympia Hall een hoekje toegewezen waar geen kat passeert. Ze sturen hun mannequins dan maar uit om zich tussen de bezoekers te begeven en zo weten ze Marysia Woroniecka naar hun standje te lokken. Als persattachee vertegenwoordigt zij verschillende Britse merken en haar belangstelling voor de creaties van de pas afgestudeerde academiestudenten is oprecht. In geen tijd hebben Britse magazines de mond vol over de Antwerp Six, gemakshalve zo genoemd omdat de individuele namen onuitspreekbaar zijn voor Engelstaligen.

Walter Van Beirendonck. dream the World aWake The fashion department at the Antwerp Academy of Fine Arts was young and its highly motivated students were possessed by fashion. Sitting together in the lecture halls was not enough; they also encountered one another during fashion weeks in New York, London and Paris. Where there was anything going on in terms of fashion, that is where they would be. In September 1985, they travelled to London together to take part in a trade fair. Marina Yee, Dirk Van Saene, Dries Van Noten, Ann Demeulemeester, Walter Van Beirendonck and Dirk Bikkembergs were given an isolated corner in the Olympia Hall that even a cat couldn’t find. In response, they sent their models out into the hall to mingle with the visitors, a tactic that lured Marysia Woroniecka to their booth. Marysia represented several British labels as a press attaché and her interest for the creations of the recently graduated academy students was sincere. In no time at all, the British print media is filled with mentions of the Antwerp Six, a name that was chosen to make it easy for the English-speakers, for whom the names of the graduates were impossible to wrap their mouths around.

poten. Jammer dat het parfum virtueel is. At that time, there was still a Belgian textile industry, but Belgian fashion was almost non-existent. It would not be long Van Beirendonck ontpopt zich. In schril before the situation had been reversed, contrast met wat in de vroege jaren 90 however. The Antwerp Six wore their bon ton is – sober op het sombere af –, name with love and daring. In 1988-1989, treedt hij voor het voetlicht als een the six held a joint show in London’s dompteur in een circus van kleur. Hij Westway Studio; over time, however, maakt kleurige composities in lagen the different personalities would profile over elkaar, zoals bij matroesjka’s, maar themselves more distinctly, until they all dan niet in een dwingende volgorde. De ultimately went their separate ways. creaties worden vaak in ongebruikelijk materiaal uitgevoerd maar zijn alle van Walter Van Beirendonck also showed meet af aan puur Van Beirendonck. Ook Walter Van Beirendonck laat zijn his unique, driven and determined self. eigenzinnige, gedreven en vastberaden Vanaf half september wijdt het MoMu in By the start of the 1990s, the Yuppie zelf zien. Bij het begin van de jaren 90 krijgt de yuppie-euforie een deuk en dat Antwerpen een tentoonstelling aan Wal- euphoria had taken a hit that was also ter Van Beirendonck. Dream the world felt in fashion. Fashion is dead! vertaalt zich ook in de mode. Fashion was a headline in a newspaper that Van is dead!, zo kopt een krant die Van awake biedt echter geen chronologisch Beirendonck published at that time. He Beirendonck dan publiceert. In een fraaie overzicht. Het is veeleer een retrospecwas advertising a perfume in a lovely foto in die krant adverteert hij een partief plakboek dat een licht werpt op photograph in the newspaper. A picture fum. Op het dopje van de blauwe flacon Van Beirendoncks inspiratiebronnen en staat Walters bulterriër Sado afgebeeld, werkwijze. De tentoonstelling weerspie- of Walter’s bull terrier Sado adorned the cap of the blue bottle, wearing Converse met hoge Converse All Stars aan z’n gelt ’s mans werkmateriaal, de boeken In die tijd bestond er wel nog een Belgische textielindustrie maar van Belgische mode was nauwelijks sprake. Het zou echter niet lang duren voordat de situatie omgekeerd was. De Antwerp Six dragen hun titel met liefde en lef. In 19881989 hebben de zes nog een gezamenlijke show in de Londense Westway Studio maar gaandeweg profileren de verschillende persoonlijkheden zich explicieter, om uiteindelijk elk hun eigen weg te gaan.

Mode en technologie_Stéphanie Duval

The Joy of Six, Dazed & Confused, August 2010. _Foto:

Scott Trindle. _Styling: Robbie Spencer

All-Stars on his paws. The perfume, unfortunately, existed only in a virtual world.

Van Beirendonck came into his own. In stark contrast with what was commonplace in the early 1990s – sober to the point of sombre – he presented himself as a lion tamer in a circus of colour. He made colourful compositions in layers over layers, like a Russian matryoshka nesting doll, but not in a mandatory order. The creations were often in unusual materials, but they were all pure Van Beirendonck from start to finish.

Hand on Heart, A/W 2011–12, Walter Van Beirendonck. _Foto:

Fashion and technology

mode en technologie

QR-code

fashion and technology Een hele andere vorm van tagging biedt de QR-code. De tweedimensionale streepjescode werd oorspronkelijk ontwikkeld voor de gemakkelijke identificatie van auto-onderdelen in de supply chain van Toyota. Maar nu worden de zwartwitte, vierkante QR-codes steeds vaker ingezet in de communicatie naar de eindconsument toe. Dat is vooral het gevolg van het gemak waarmee de code zich laat gebruiken. Een eenvoudige applicatie op getagd een smartphone kan fungeren als lezer Soms kan technologie zelfs helpen om van de code en leidt de gebruiker meteen het verhaal van een kledingstuk uit de doeken te doen. ‘Tagging’ is tegenwoordig naar de gekoppelde website. De mogelijkheden op het gebied van marketing zijn een hot woord in de modewereld. Van die technologie bestaan er verschillende schier eindeloos en laten zich al opmerken op tickets, advertenties, billboards en varianten, maar alle kunnen ze meer winkelramen. informatie bevatten dan nu past op de traditionele labels en de etiketten met De QR-code is misschien wel het mooiste wasvoorschriften. voorbeeld van hoe technologie net de aandacht kan vestigen op het verhaal De RFID-tag bestaat al een tijdje. De Radio Frequence IDentification- achter een kledingstuk. Een code op het label van die handgemaakte leren schoetechnologie kan door middel van radiogolven het getagde item – of het getagde nen kan bijvoorbeeld leiden naar een webpagina waarop de ambachtsman zijn levende wezen, want de technologie ambacht toelicht of waar de designer zijn wordt ook al op huisdieren toegepast – automatisch herkennen. Het wordt in de persoonlijke ontwerpvisie uit de doeken doet. In plaats van afstand te creëren, kan industrie al langer gebruikt in antidieftechnologie dus ook de mode dichter bij stalsystemen, maar RFID-technologie lijkt nu ook een breder toepassingsveld te de consument brengen. vinden in de mode. slim textiel Ook textiel wordt steeds slimmer. De Voorlopig lijken het vooral grote wintrend van multifunctionele materiakelketens die op de kar springen. Duits len startte in de wereld van sport- en confectielabel Gerry Weber zet de toon: beschermkleding, waar kleding eerder het paste de technologie toe in zo’n 160 functioneel dan esthetisch moet zijn. winkelpunten. Dat heeft grote voordeWaterbestendige stoffen zijn niet meer zo len voor de logistieke processen van het nieuw, maar de technologische uitvinbedrijf en van die toegenomen sneldingen blijven maar komen. Zo lanceerde heid profiteert ook de klant. Dankzij de nylonproducent NILIT een highRFID-tags kan immers nauwlettend in de gaten worden gehouden hoe de stock performance vezel met thermische evolueert en hoe de beschikbare voorraad kwaliteiten. Merinoswol, NILIT Acquarius het meest efficiënt ingezet kan worden. en NILIT nylon worden door een speciale Terwijl alle trends wijzen op een terugkeer naar het ambachtelijke en mode meer dan ooit tot kunst verheven wordt, lijkt tegelijk de opmars van technologie in de modesector niet te stoppen. Maar het ene hoeft het andere niet uit te sluiten, zeker nu technologische innovatie haast kunstzinnige proporties aanneemt.

Voorwoord johan valcke alle beelden op volledige grootte van het blad te gebruiken en aflopend

The QR code offers a completely different kind of tagging. The two-dimensional bar code was originally developed to make it easy to identify automotive parts in the Toyota supply chain. Today, though, the black-and-white square QR codes are being used more frequently in communication with customers. That is primarily due to how easy it is to use the code. A simple smartphone app can serve as a code reader and direct the user immediately to the linked website. The possibilitagged Sometimes, technology can even help to ties for marketing are virtually infinite reveal the narrative of a piece of clothing. and are fast becoming commonplace on tickets, advertisements, billboards and ‘Tagging’ is a hot term in today’s world shop windows. of fashion. There are several variations on that technological theme, but they The QR code may be the best example all include more information than can of how technology can focus attention be placed on traditional price tags and on the story behind a piece of clothing. washing labels. A code on the label of those handmade The RFID tag has been around for a while. leather shoes, for example, can take you to a web page where the craftsman That Radio Frequency IDentification technology uses radio waves to automati- explains his craft or the designer can cally recognise the tagged item or even a present his personal design vision. Rather than creating distance, technology can living being: the technology is also used therefore also bring fashion closer to for pet identification. In industry, it has consumers. been used for a long while already in anti-theft systems, but RFID technology smart textiles appears to have found an even broader Textile, too, is becoming smarter. The scope of application in fashion. trend towards multifunctional materials began in the world of sports and At this point, it seems to be primarily protective clothing, where clothing is the large retailers that are jumping on this bandwagon. German ready-to-wear first functional before aesthetics enters into the equation. Water-resistant fabrics label Gerry Weber is setting the pace, implementing the technology in approxi- are no longer very new, but the technological inventions just keep on coming. mately 160 shop points. That has great Nylon manufacturer NILIT, for example, advantages for the company’s logistic launched a high-performance fibre with processes, with improvements in speed thermal properties. Merinoswol, NILIT that also benefit the customer. Thanks Acquarius and NILIT nylon are combined to the RFID tags, the trends in stock by a special technology that makes it movements can be tracked closely and decisions made about how to deploy the possible for each of the individual fibres to retain its characteristics. inventory most efficiently. Although all of the trends point to a return to craftsmanship and fashion appears more than ever to be being elevated to the realm of art, at the same time it appears impossible to stop the advance of technology in the fashion sector. The one does not have to cancel out the other, however, especially now that technological innovation has taken on almost artistic proportions of its own.

Intimacy 2.0, Daan Roosegaarde, STRP Art & Technology Festival. _Foto:

_Jolien Vanhoof

Spot on … Zuid-Amerika Mode onder het Panamakanaal

Studio Roosegaarde

(i.s.m. V2_Anouk Wipprecht en Maartje Dijkstra)

StyleCoach MiniFizz, Sabine Allaeys

09

Foreword

[TITLE] en [CREDITS] op FOTO1 zetten [TITLE] Imprexionism

Imprexionism

[CREDITS] Photography: Martin Bing Production: David Flamée – Sketch Models: Arnaud Lefebvre (Flag Models), Alexander De Block & Elias CafmeyPhotography Bing erMartin (IMM), Lenaart T’jollyn (Success Paris), Lars Christian de Beurs (Fashion Production Models Milan), Wouter Bleyen (Dominique Models) David Flamée – Sketch Make-up: Ifonlyaikould.com (Lenaart, Arnaud, Wouter) & Maureen Naudts Models Arnaud Lefebvre (Alexander, Lars)(Flag Models) Alexander De Block & Elias Cafmeyer (IMM) Lenaart T’jollyn (Success Paris) Lars Christian de Beurs (Fashion Models Milan)

Wouter (links)] Bleyen (Dominique Models) [FOTO1 Make-up Hat by Dior Homme Ifonlyaikould.com (Lenaart, Arnaud,

Wouter)

& Maureen Naudts (Alexander, Lars)

[FOTO2 (rechts)] Metal accessory by Walter Van Beirendonck. Trousers by Angelo Van Mol [FOTO3 (links)] Hat and veil with bracelets by Niels Peeraer [FOTO4 (rechts)] Necklace by Heaven Tanudiredja. Trousers by Ann Demeulemeester [FOTO5 (links)] Shoes by Bernhard Willhelm x Camper [FOTO6 (rechts)] Gloves and trousers by Ann Demeulemeester

13

Metal accessory by Walter Van Beirendonck. Trousers by Angelo Van Mol

The perfectionist in William Tang

Frank Gielen

De perfectionist in William Tang_Jolien Vanhoof

Joke van de Velde in een outfit van William Tang. Kapsel en make-up: Karine Uvijn._Foto:

The perfectionist in William Tang “The most beautiful moment is still in the future”

Ronald Stoops

03

Starting in mid-September 2011, the MoMu in Antwerp is devoting an exhibition to Walter Van Beirendonck. Dream the world awake is not offering the visitors a chronological presentation, however. It is more of a retrospective scrapbook that highlights Van Beierendonck’s sources of

Hat by Dior Homme

De perfectionist in William Tang “Het mooiste moment ligt in de toekomst.”

Ronald Stoops

Ronald Stoops

De perfectionist in William Tang

“Het mooiste moment ligt in de toekomst.”

William Tang. _©

William Tang

The perfectionist in William Tang “The most beautiful moment is still in the future” William Tang kijkt altijd met verlangen uit naar wat nog komen zal. Maar vandaag is hij vooral dankbaar om in Antwerpen te vertoeven. Zijn collectie avondjurken voor de Nacht van Exclusief is klaar en dus heeft de Chinese ontwerper even tijd om wat mode aan de Schelde op te snuiven. “De Belgen zijn heel bekend in Hongkong. Dries Van Noten heeft er al enkele jaren een winkel en hij is lang niet de enige.”

We spreken af in het rustieke cafeetje van concept store RA in Antwerpen. Het is een soort van Le Pain Quotidien, maar dan eentje met uitzicht op de kleren van Damir Doma, Haider Ackermann en Jeremy Scott. Nochtans had onze oorspronkelijke ontmoetingsplek – het Hilton op de Groenplaats – beter gerijmd met het label van topcouturier dat William Tang vandaag op z’n borst mag spelden. De man is een monument in eigen land en begint stilaan aan een bescheiden invasie van de rest van de wereld. Maar China blijft zijn stokpaardje, zeg maar zijn spiekbriefje waarnaar hij steeds weer teruggrijpt bij het creëren van nieuwe collecties. “Ik gebruik graag oriëntaalse elementen in mijn ontwerpen”, vertelt

hij. “Daarom niet per se kersenbloesems en paisley prints, maar eerder subtiele verwijzingen naar de cultuur van het Verre Oosten. Mijn jaren in Canada en Europa blijven me ook bij. Ik kan niet anders dan mijn roots vanuit een westers standpunt bekijken. En omgekeerd natuurlijk. I’m blessed in that way.” Tang praat behoorlijk Engels, zij het doorspekt met een sappige Chinese tongval. Hij pikte het Engels op toen hij mode studeerde aan de befaamde School of Design in Londen. De knepen van het vak leerde hij in een kleine boetiek in Covent Garden. Maar het is zijn eerste studie in de economie die de ontwerper vandaag voorsprong geeft. “In het begin van mijn carrière ging er nog geen belletje rinkelen”, zegt hij. “Toen dacht ik niet aan een goed evenwicht tussen vraag en aanbod. Vandaag snap ik maar al te goed dat mensen enkel kleding kopen die ze ook echt kunnen dragen en verslijten.” Tang heeft twee modelijnen: het intieme William Tang en het trendgevoelige W by William Tang. “Niet dat ik echt een onderscheid maak tussen de twee. De commerciële collectie vraagt wel meer energie.

Spot on … Zuid-Amerika_Stéphanie Duval

William Tang is always looking longingly towards what is still to come. Today, however, he is most grateful to find himself in Antwerp. His collection of evening gowns for the Nacht van Exclusief is ready, giving the Chinese designer a bit of time to take in a bit of fashion on the Scheldt. “The Belgians are very well known in Hong Kong. Dries Van Noten has had a store there for years and he is far from being the only one.”

Our appointment was made in the rustic cafe in the RA concept store in Antwerp. It is a kind of Le Pain Quotidien, but one with a view of the collections of Damir Doma, Haider Ackermann and Jeremy Scott. Even so, our original meeting place – the Hilton on the Groenplaats – would have been more fitting for the ‘top couturier label’ that William Tang may justifiably sport these days. The man is already a design colossus in his own country and is quietly working on a modest invasion of the rest of the world. Notwithstanding his international expeditions, China remains his touchstone, a source that he returns to again and again for the inspiration for his latest collections. “I like to use oriental elements in

my designs,” he says. “That doesn’t have to mean cherry blossoms and paisley prints, but rather subtle references to the culture of the Far East. My years in Canada and Europe will also always be with me. I cannot help but looking at my roots from a Western perspective. And vice versa, of course. I’m blessed in that way.” Tang’s English – infused with a charming Cantonese accent – is quite good, having been acquired during his education in fashion at the renowned School of Design in London. He learned the finer points of the trade in a small boutique in Covent Garden. But it was his first study, in economics, that is today giving the designer a jump on the competition. “No little bells went off when I was first starting out,” he says. “At the time, I wasn’t thinking about the need to find a good balance between supply and demand. Today, I understand only too well that people only buy clothes that they can actually wear. And wear out.” Tang has two collection lines: the intimate William Tang label and the more trend-sensitive W by William Tang line. “Not that I can really distinguish between them,” he says.

19

Spot on … South America

S p ot o n … Z u i d -A m e r i k A Mode onder het PanaMakana al

SPot on … South aMerica FaShion Below the PanaMa canal

Spot on … South America Fashion below the Panama Canal _Stéphanie Duval

Zuid-Amerika is een groeiende markt, ook in de modewereld. De vakbladen staan al enkele jaren vol met berichtgeving over hoe de Zuid-Amerikaanse modeweken en -vakbeurzen aan internationale invloed winnen. De kleding- en textielindustrie bloeit er nog en de belangrijkste modemetropolen haasten zich om de internationale pers en de modeliefhebbers naar zich toe te lokken. De export van Zuid-Amerikaanse merken en designers groeit dan ook stelselmatig, maar of er ook plaats is voor geïmporteerde Europese mode valt nog af te wachten.

Zuid-Amerika is een groot gebied, maar niet alle landen zijn op het vlak van mode even interessant. Een rondvraag bij de verschillende vertegenwoordigingen van Flanders Investment & Trade leert al snel dat vooral Brazilië en Argentinië belangrijke spelers op de modemarkt zijn, met hoofdrollen weggelegd voor de grootsteden São Paulo, Rio de Janeiro en Buenos Aires. Ook andere landen doen hun best om hun creatieve talenten aan de buitenwereld te tonen. Peru combineert een modeweek en -vakbeurs om internationale pers en inkopers naar Lima te lokken, terwijl Chili op zijn beurt zijn hoofdstad Santiago jaarlijks in een modieus kleedje hijst tijdens Santiago De Moda. We bekijken drie landen van naderbij, om een beter zicht te krijgen op de modesector van het continent. Brazilië

(aan het woord: Mieke Pynnaert, Vlaams economisch vertegenwoordiger, Flanders Investment & Trade Agency São Paulo)

Hoe wordt de buitenlandse mode aangetrokken naar Brazilië? Zeer weinig. De hoogst mogelijke invoertaksen (35 %) zijn van toepassing, waardoor kleding vrij duur is. Er is veel goedkope import uit Zuidoost-Azië, die duurder wordt verkocht dan pakweg in Europa omwille van de invoertaksen, lokale taksen en hoge logistieke kosten. Apex Brasil, de tegenhanger van FIT, probeert de Braziliaanse textiel- en mode-export aan te moedigen, maar de Braziliaanse overheid moedigt zeker geen import aan! Vormt de Braziliaanse markt een interessante afzetmarkt voor Belgische mode? Vermoedelijk niet, omdat de importreglementering zeer moeilijk is en omwille van de hoge invoerrechten. Brazilië is een zeer gesloten markt die af en toe protectionistische neigingen heeft. Vooral de textiel- en schoensector zijn zeer gesloten omwille van de grote eigen productie.

South America is a growing market, also in the world of fashion. The trade journals have been reporting for years about how South American fashion weeks and trade fairs are gaining in international importance. The clothing and textile industry is still booming and the most important fashion centres are hurrying to attract the international media and fashion-lovers. The export of South American labels and designers is growing steadily; we shall have to wait to see whether it is possible for imported European fashion to carve out a niche.

South America is a large area, but not all of the countries are equally interesting in terms of fashion. A survey of the different offices of Flanders Investment & Trade (FIT) quickly shows that Brazil and Argentina are the most important players in the fashion market, with São Paulo, Rio de Janeiro and Buenos Aires being the star players. Other countries are also doing their best to present their creative talents to the outside world. Peru combines a fashion week and trade fair to lure the international media and buyers to Lima, while Chile dresses its capital of Santiago in fashionable garb every year during the Santiago De Moda. We examine three countries from close by to get a better view of the continent’s fashion sector. Brazil

(interview with Mieke Pynnaert, Flemish economic representative, Flanders Investment & Trade Agency, São Paulo)

What is the situation with respect to foreign fashion being imported into Brazil? There is very little of it. Clothing is subject to the highest import duties of 35%, making imported clothing relatively expensive. There are a lot of cheap imports from Southeast Asia and they sell here overall for more than they would in Europe because of the import duties, local taxes and high logistics costs. Apex Brasil, the Brazilian equivalent of FIT, tries to stimulate Brazilian textile and fashion exports, but the Brazilian government is certainly not encouraging any imports.

Is the Brazilian market interesting for Belgian fashion? Probably not because the import regulations are extremely difficult and the import duties are high. Brazil is a very closed market with protectionist tendencies becomMet welke niet voor de hand liggende factoren moeten modebedrijven rekening ing evident from time to time. The textile and shoe sectors are particularly closed in houden bij import/export? Bureaucratie, corrupte douaniers en dure logistieke kosten om de goederen vanuit de order to protect the large domestic production. haven naar de eindklant te brengen. What not-so-obvious factors do fashion companies have to take into Wat zijn de belangrijkste Braziliaanse modesteden? consideration with imports and exports? São Paulo en Rio de Janeiro lijken de twee belangrijkste modepolen, waarbij Rio de Bureaucracy, corrupt customs officials and high logistics costs for getting the goods Janeiro meer bekend is om zijn swim & beachwear. Brazilië is een grote markt from the harbour to the customers.

Nieuws & Telex

Spot on … Zuid-Amerika

Spot on … South America

met 200 miljoen mensen. Het is echter alleen de rijke toplaag die zich geïmporteerde What are the most important Brazilian fashion cities? kleding zou kunnen veroorloven, zowat 1 % van de totale bevolking, die dan meestal São Paulo and Rio de Janeiro seem to be the two most important fashion centres, enkel in grootsteden als São Paulo, Rio de Janeiro of Belo Horizonte woont. Vele rijke with Rio being more known for its swim & beachwear. Brazil is a large market of 200 Brazilianen gaan winkelen in Miami of in Europa wanneer zij daar met vakantie zijn. million people. Only the rich upper level of society – say 1% of the population – can Dat is goedkoper dan het aankopen van diezelfde kleren in Brazilië. afford imported clothing and most of them live in the large cities of São Paulo, Rio or Belo Horizonte. Many rich Brazilians shop in Miami or Europe when they are on vacation there. That is cheaper than buying the same clothes in Brazil. Hoe belangrijk is mode voor de Braziliaanse economie? Brazilianen zijn modebewust, maar ze zijn zeer patriottisch en kopen dus vooral binnenlandse producten. Enkele jaren geleden hebben wij een klein marktonderzoek How important is fashion for the Brazilian economy? uitgevoerd voor lingerie. Daar waar een Belgische vrouw liever een bh koopt die Brazilians are fashion-conscious, but they are very patriotic and therefore primarily duurder is omdat hij meer steun geeft en duurzamer is, zal een Braziliaanse vrouw buy domestic products. A few years ago, we conducted a small market research study eerder kiezen voor goedkopere modellen die ze vlugger kan vervangen. for lingerie. Where a Belgian woman would prefer to buy a bra is more expensive because it gives better support and will last longer, a Brazilian woman will be more likely to buy a less expensive bra that she can replace more quickly. Argentinië (aan het woord: Jan De Moor, Vlaams economisch vertegenwoordiger, Flanders Investment & Trade Agency Buenos Aires)

News & Telex

_Siska Lyssens

Wat is de belangrijkste metropool in Argentinië op het vlak van mode? Wanneer men over mode – of over cultuur in het algemeen – in Latijns-Amerika wil schrijven, dan moet men het onvermijdelijk over Buenos Aires hebben. Met wat zin voor publicitaire overdrijving wordt de stad soms het ‘Parijs van Zuid-Amerika’ genoemd, maar het is niettemin een feit dat alle kunstuitingen er zeer levend zijn. Op gebied van mode blijven ze niet achter en zijn er verschillende modehuizen. Hoe belangrijk is mode voor Argentinië? De kledingstijl van de gemiddelde Argentijn wordt doorgaans als traditioneel of klassiek bestempeld. Uitgaande van het straatbeeld kan men niet echt zeggen dat de stedeling met een uitgesproken goede smaak gekleed gaat. De cultuur van jeans en T-shirt heeft nog steeds de overhand. Maar hun intrinsieke goede Latijnse smaak komt wel te voorschijn bij de meer koopkrachtige lagen van de bevolking die graag aan allerlei sociale evenementen deelnemen. In de vele grote shopping malls is er dan ook een uitgebreid aanbod van modeartikelen. Vormt de Argentijnse markt een interessante afzetmarkt voor Belgische mode? Er is zeker een markt voor Belgische mode, maar gezien het protectionisme omtrent de textielindustrie moet men het intelligent aanpakken. Zo organiseerde de Franse couturier Guy Laroche een modeshow van zijn zomercollectie in het Sheratonhotel ter gelegenheid van het evenement Buenos Aires Alta Moda (BAAM). Terzelfder tijd werd in het kader van een samenwerkingsprogramma ook een selectie gemaakt van Argentijnse stylisten die in het najaar naar Parijs reizen om de Franse mode beter te leren kennen. Op deze manier creëert men wederzijdse banden en een vraag naar Franse modeproducten. Nadruk op het plezier van het creatieve werk, het oogstrelende van de ontwerpen en de woordenwaterval die deze ervaringen moeten vergezellen, zal hier meer deuren openen dan een doorgedreven commerciële aanpak en een zoektocht naar een distributeur.

Chili

(aan het woord: María Elena Duarte, assistent van de Vlaams economisch vertegenwoordiger, Flanders Investment & Trade Agency Santiago)

Hoe belangrijk is mode voor de Chileense economie? Het is niet zo’n belangrijke sector in dit land, zeker niet in vergelijking met de mijn-, vis- en landbouwindustrie. Chili legt de prioriteit dan ook bij het opklimmen tot een food power in de wereldeconomie; het wil tegen 2015 bij de 10 grootste exportlanden op het gebied van voeding behoren. Er zijn wel initiatieven om de mode te ondersteunen, maar die zijn dus vooral gericht op Chileense designers en worden meestal gesponsord door privépersonen. Een interessante studie door Euromonitor International toonde onlangs wel aan dat de gemiddelde Chileense man steeds meer geld spendeert aan zijn garderobe: met zo’n 118,4 dollar per jaar zelfs meer dan de Argentijn en Venezolaan. Een ander teken dat mode almaar serieuzer genomen wordt, is de opening van het Fashion Museum in een gerestaureerde modernistische villa uit de jaren 60. Dat museum herbergt zo’n 10 000 couture-items en memorabilia. (www.museodelamoda.cl)

ArgentinA

(interview with Jan De Moor, Flemish economic representative, Flanders Investment & Trade Agency, Buenos Aires)

What is the most important fashion centre in Argentina? When you’re talking about fashion – or culture in general – in Latin America, it is inevitable that you have to talk about Buenos Aires. With a bit of promotional exaggeration, the city is sometimes called the ‘Paris of South America’; it is nevertheless a fact that there is a lively cultural sector in all areas. That is just as true with respect to fashion and there are several fashion houses. How important is fashion for Argentina? The wardrobe of the average Argentine is usually characterised as traditional or classical. Based on what one sees in the streets, one cannot really say that the city residents are dressed with exceptionally good taste. The culture of jeans and T-shirt is still dominant. But their intrinsically good Latin taste does shine through at the more financially well off layers of the population who like to attend all kinds of social events. The many large shopping malls also have an extensive range of fashion products. Is the Argentine market interesting for Belgian fashion? There is certainly a market for Belgian fashion, but the protectionism that characterises the textile industry means that it has to be approached intelligently. The French couturier, Guy Laroche, for example, organised a showing of his summer collection at the Sheraton Hotel during the Buenos Aires Alta Moda event. At the same time, there was a collaborative programme that saw a selection of Argentine stylists going to Paris in the fall to become more familiar with French fashion. Such activities create mutual relationships and a demand for French fashion products. The emphasis on the pleasure of the creative work, the visually pleasing designs and the cascade of verbiage that must accompany those experiences will open more doors here than a hard-driven commercial approach and the search for a distributor.

Chile

(interview with María Elena Duarte, assistant to the Flemish Economic Representative, Flanders Investment & Trade Agency, Santiago)

How important is fashion for the Chilean economy? Fashion is not a very important sector in the country, certainly not in comparison with the mining, fisheries and agricultural sectors. Chile is putting its priority on becoming a food power in the world economy. By 2015, it wants to be one of the 10 largest food exporters in the world. There are initiatives to support fashion, but they are primarily aimed at Chilean designers and are usually sponsored by private companies. An interesting study by Euromonitor International recently showed that the average Chilean man is spending an increasing amount on his wardrobe. With per person expenditures of approximately $US 118.40, that is even more than in Argentina or Venezuela. Another sign that fashion is being taken increasingly seriously is the opening of the Fashion Museum in a restored modernist villa from the 1960s. The museum is home to approximately 10,000 couture items and memorabilia. (www.museodelamoda.cl)

Vormt de Zuid-Amerikaanse markt dan een interessante afzetmarkt voor Is the South American market interesting for Belgian fashion? Belgische mode? De Chileense markt zou best wel eens geïnteresseerd kunnen zijn in Belgische proThe Chilean market could be interested in Belgian products. On the one hand, it is a ducten. Enerzijds is het een groeiende economie, anderzijds is het een land dat steeds growing economy; on the other hand, it is a country that is becoming increasingly veeleisender wordt op gebied van kwaliteit. Omdat Chili een goede verstandhouding demanding in terms of quality. Because Chile has good relations with the European heeft met de Europese Unie – en in het bijzonder met België – is het mogelijk om Union – and with Belgium in particular – it is possible to import goods duty-free goederen vrij van douanekosten te importeren onder de Free Trade Agreement. ¶ under the Free Trade Agreement. ¶

de zuid-amerikaanse Modeweken the South american FaShion weekS Buenos Aires Alta Moda

São Paulo Fashion Week

Sheraton Hotel, Buenos Aires, Argentina 29.08.2011 - 06.09.2011

Ibirapuera Park, São Paulo, Brazil 2012 (onder voorbehoud/ to be confirmed)

www.buenosairesaltamoda.com

Premiere Vision

de zuid-amerikaanse vakBeurzen the South american trade FairS Peru Moda

Couromoda

Museo de la Nacion, Lima, Peru April 2012

Texfair Fashion

Anhembi Show Pavilion, São Paulo, Brazil 16.01.2012 - 19.01.2012

Blumenau, Santa Catarina, Brazil 17.04.2012 - 20.04.2012

www.perumoda.com

www.couromoda.com

www.texfair.com.br

Premiere Vision

Rio-a-Porter

Salao Moda Brasil

www.ffw.com.br/spfw

Fashion Rio Sheraton Hotel, Buenos Aires, Argentina 2012 (onder voorbehoud/ to be confirmed)

Transamerica Expo Center, São Paulo, Brazil 20.07.2012 - 21.07.2012 www.premierebrasil.biz

Cais do Porto, Pier Mauà, Rio de Janeiro, Brazil 10.01.2012 - 13.01.2012 www.rioaporter.com.br

www.ffw.com.br/fashionrio

Expo Center Norte, São Paulo, Brazil 2012 (onder voorbehoud/ to be confirmed) www.salaomodabrasil.com.br

Nieuws

Telex

FFI en Maasmechelen Village organiseren Fashion Creativity Competition

Het platform voor jonge Vlaamse modeontwerpers Showroom Belgium vindt dit najaar plaats, van 30 september tot 4 oktober, tijdens de Parijse modeweek. Vlaanderen wordt vertegenwoordigd door Wolf. by Sofie Claes, het Gentse duo Sarah Bos en Cléo Baele met hun label Black Balloon, de handtassenontwerper Alex Schrijvers en het juwelenmerk Talitali van de Chinese maar in Antwerpen gevestigde Zhao Li. Voor de eerste keer zijn op Showroom Belgium ook twee pas afgestudeerde ontwerpers aanwezig. Niels Peeraer en Elisabeth Claes krijgen er de kans om in een white cube hun werk te tonen aan internationale inkopers en pers tijdens de Parijse modeweken.

_Siska Lyssens

Naar aanleiding van de 10de verjaardag van Maasmechelen Village lanceert het winkelcentrum samen met Flanders Fashion Institute een wedstrijd om Belgische ontwerpers meer naamsbekendheid te geven en het belang van de Belgische modeindustrie in de schijnwerpers te plaatsen. Tien jonge ontwerpers krijgen de opdracht om een accessoire te ontwikkelen. De prototypes worden op zaterdag 29 oktober geveild en de kandidaten maken naast de eerste en tweede juryprijzen, ook kans op een pers- en een publieksprijs. Tien andere stukken – geselecteerd door model Anouck Lepère – worden eveneens geveild, maar dan ten voordele van Kageno, een liefdadigheidsorganisatie die zich inzet voor Rwandese en Keniaanse weeskinderen.

Flanders Fashion Institute denkt mee over creatief Vlaanderen Om creatievelingen in Vlaanderen nog meer ondernemend te maken, werkte Flanders Fashion Institute als één van 26 organisaties mee aan een impactstudie van de creatieve industrie in Vlaanderen, uitgevoerd door Antwerp Management School in opdracht van Flanders DC. Na afloop werden aanbevelingen geformuleerd die aan het begrip ‘creatieve industrie’ een duidelijke invulling geven, het belang van de sector illustreren en de sector meer slagkracht willen geven. De studie en de visienota kunnen verkregen worden bij het Flanders Fashion Institute. Flanders Fashion Institute hoopt dat de overheid in de toekomst meer aandacht zal hebben voor de Vlaamse creatieve ondernemers en hen ook meer mogelijkheden zal bieden.

Gigue blaast 20 kaarsjes uit Belgische vaste waarde Gigue viert dit jaar haar twintigjarige bestaan. Met natuurlijke elegantie als handelsmerk brengt Gigue ieder seizoen een collectie met stukken die stijlvolle en hedendaagse mode belichamen voor een volwassen vrouw in balans. Het bedrijf dat door Jo Wyckmans werd opgericht, wordt nu geleid door zijn dochter Audrey, die plannen heeft om de collectie verder uit te breiden en nieuwe markten aan te boren. Audrey heeft de stijl van Gigue vooral vervrouwelijkt. Onlangs opende trouwens een vierde winkel, in Kortrijk.

Niels Peeraer en Hannah Jacobs winnen FFI & Movex Award Flanders Fashion Institute bekroonde in samenwerking met Movex dit jaar ook weer twee studenten met een prijs. Movex is een kenniscentrum voor leder in Andalusië. De prijs voor innovatieve en creatieve verwerking van leder ging dit jaar naar Niels Peeraer en Hannah Jacobs, die respectievelijk afstudeerden aan de Academie van Antwerpen en de Academie van Gent.

23

_Siska Lyssens

Days pop-up store van het Flanders Fashion Institute maakt ook dit najaar weer zijn opwachting, met afgeprijsde stukken uit vorige collecties van een unieke selectie Belgische ontwerpers.

In januari 2012 gaat PLATO Mode opnieuw van start. Het peterschapsproject van Flanders Fashion Institute in samenwerking met Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen-Waasland steunt op twee pijlers: ervaringsuitwisseling en kennisoverdracht voor modeprofessionals. Gedurende een jaar komen jonge ontwerpers maandelijks samen om enkele zakelijke thema’s te bespreken waarmee een ontwerper geconfronteerd wordt bij het dagelijkse runnen De Spullenhulpveiling 2011 van de eigen onderneming. gaat op 14 oktober door, op Het thema wordt steeds een nog te bevestigen locatie. toegelicht door een externe Vorig jaar haalde de veiling expert en nadien is er tijd om 34 500 euro op ten voordele onderling en met de peters van de vzw. Met de opbrengst (allen gevestigde waarden in wil Spullenhulp armoede de mode-industrie) ervarinuit de wereld helpen. De gen uit te wisselen. Het doel organisatie richt onder is om jonge modebedrijven te meer ontmoetingsplaatsen begeleiden in het proces van en onthaaltehuizen voor professionalisering en groei. daklozen in en voert acies om de sociale economie te sti- Daarnaast worden door Flanmuleren. Dit jaar pakken de ders Fashion Institute nog volgende onwerpers de vele meer seminaries rond zakedonaties onder handen om lijke thema’s georganiseerd. er defiléwaardige ensembles Houd zeker de website van van te maken: Natan, Max en Flanders Fashion Institute in Lola, Elvis Pompilio, Jean-Paul het oog om de onderwerpen, Knott, Monsieur Bul, Romain data en inschrijvingsformuBrau, Filles à Papa, La Fille d’O, lieren te ontdekken. Kim Stumpf, Anna Heylen, Marius Pompon, Aurore Brun, Izumi Hongo en accessoirelabel Niyona. Véronique Branquinho is na A.F. Vandevorst de tweede ontwerper die voor het lingeriemerk Marie Jo L’Aventure een capsulecollectie tekent. De lijn is verkrijgbaar vanaf september en bestaat uit zwarte en smaragdgroene onderkleding met subtiele referenties naar couture. De (Con)Temporary Fashion

25

02

08 12

18

22 25

01


Walter Van Beirendonck_Mieke De Lombaerde en Frank de Roover

Dream the world awake

Walter Van Beirendonck

Dream the world awake Walter Van Beirendonck. Dream the world awake De modeafdeling in de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten was jong en haar studenten een gedreven bende, bezeten van mode. Samen op de schoolbanken zitten was niet genoeg; ze troffen elkaar ook tijdens modeweken in New York, Londen en Parijs. Waar op modegebied wat te beleven viel, daar waren ze. In september 1985 reizen ze samen naar Londen om daar deel te nemen aan een beurs. Marina Yee, Dirk Van Saene, Dries Van Noten, Ann Demeulemeester, Walter Van Beirendonck en Dirk Bikkembergs krijgen in de Olympia Hall een hoekje toegewezen waar geen kat passeert. Ze sturen hun mannequins dan maar uit om zich tussen de bezoekers te begeven en zo weten ze Marysia Woroniecka naar hun standje te lokken. Als persattachee vertegenwoordigt zij verschillende Britse merken en haar belangstelling voor de creaties van de pas afgestudeerde academiestudenten is oprecht. In geen tijd hebben Britse magazines de mond vol over de Antwerp Six, gemakshalve zo genoemd omdat de individuele namen onuitspreekbaar zijn voor Engelstaligen.

In die tijd bestond er wel nog een Belgische textielindustrie maar van Belgische mode was nauwelijks sprake. Het zou echter niet lang duren voordat de situatie omgekeerd was. De Antwerp Six dragen hun titel met liefde en lef. In 19881989 hebben de zes nog een gezamenlijke show in de Londense Westway Studio maar gaandeweg profileren de verschillende persoonlijkheden zich explicieter, om uiteindelijk elk hun eigen weg te gaan.

The fashion department at the Antwerp Academy of Fine Arts was young and its highly motivated students were possessed by fashion. Sitting together in the lecture halls was not enough; they also encountered one another during fashion weeks in New York, London and Paris. Where there was anything going on in terms of fashion, that is where they would be. In September 1985, they travelled to London together to take part in a trade fair. Marina Yee, Dirk Van Saene, Dries Van Noten, Ann Demeulemeester, Walter Van Beirendonck and Dirk Bikkembergs were given an isolated corner in the Olympia Hall that even a cat couldn’t find. In response, they sent their models out into the hall to mingle with the visitors, a tactic that lured Marysia Woroniecka to their booth. Marysia represented several British labels as a press attaché and her interest for the creations of the recently graduated academy students was sincere. In no time at all, the British print media is filled with mentions of the Antwerp Six, a name that was chosen to make it easy for the English-speakers, for whom the names of the graduates were impossible to wrap their mouths around.

poten. Jammer dat het parfum virtueel is. At that time, there was still a Belgian textile industry, but Belgian fashion was almost non-existent. It would not be long Van Beirendonck ontpopt zich. In schril before the situation had been reversed, contrast met wat in de vroege jaren 90 however. The Antwerp Six wore their bon ton is – sober op het sombere af –, name with love and daring. In 1988-1989, treedt hij voor het voetlicht als een the six held a joint show in London’s dompteur in een circus van kleur. Hij Westway Studio; over time, however, maakt kleurige composities in lagen the different personalities would profile over elkaar, zoals bij matroesjka’s, maar themselves more distinctly, until they all dan niet in een dwingende volgorde. De ultimately went their separate ways. creaties worden vaak in ongebruikelijk materiaal uitgevoerd maar zijn alle van meet af aan puur Van Beirendonck. Walter Van Beirendonck also showed Ook Walter Van Beirendonck laat zijn his unique, driven and determined self. eigenzinnige, gedreven en vastberaden By the start of the 1990s, the Yuppie Vanaf half september wijdt het MoMu zelf zien. Bij het begin van de jaren 90 euphoria had taken a hit that was also krijgt de yuppie-euforie een deuk en dat in Antwerpen een tentoonstelling aan felt in fashion. Fashion is dead! vertaalt zich ook in de mode. Fashion is ­Walter Van Beirendonck. Dream the dead!, zo kopt een krant die Van Bei­ren­ world awake biedt echter geen chrono- was a headline in a newspaper that Van donck dan publiceert. In een fraaie foto in logisch overzicht. Het is veeleer een retro- Beirendonck published at that time. He was advertising a perfume in a lovely die krant adverteert hij een parfum. spectief plakboek dat een licht werpt op photograph in the newspaper. A picture Op het dopje van de blauwe flacon staat Van Beirendoncks inspiratiebronnen en Walters bulterriër Sado afgebeeld, met werkwijze. De tentoonstelling weerspie- of Walter’s bull terrier Sado adorned the cap of the blue bottle, wearing Converse hoge Converse All Stars aan z’n gelt ’s mans werkmateriaal, de boeken

All-Stars on his paws. The perfume, unfortunately, existed only in a virtual world.

Van Beirendonck came into his own. In stark contrast with what was commonplace in the early 1990s – sober to the point of sombre – he presented himself as a lion tamer in a circus of colour. He made colourful compositions in layers over layers, like a Russian matryoshka nesting doll, but not in a mandatory order. The creations were often in unusual materials, but they were all pure Van Beirendonck from start to finish. Starting in mid-September 2011, the MoMu in Antwerp is devoting an exhibition to Walter Van Beirendonck. Dream the world awake is not offering the visitors a chronological presentation, however. It is more of a retrospective scrapbook that highlights Van Beierendonck’s sources of


King Kong Kooks, S/S 1989, Walter Van Beirendonck. _Foto: Ronald Stoops. _Illustratie: Jan Bosschaert

Bad Baby Boys, A/W 1986–87, Walter Van Beirendonck. _Foto: Patrick Robyn Wild & Lethal Trash!, S/S 1993, Walter Van Beirendonck. _Foto: Hand on Heart, A/W 2011–12, Walter Van Beirendonck. _Foto:

The Joy of Six, Dazed & Confused, August 2010. _Foto:

Ronald Stoops

Ronald Stoops

Scott Trindle. _Styling: Robbie Spencer

Hand on Heart, A/W 2011–12, Walter Van Beirendonck. _Foto:

Ronald Stoops

03


Walter Van Beirendonck

die hij volplakt met creatieve prikkels. Zo’n plakboek bundelt bij elkaar geraapte knipsels, schetsen, staaltjes, stoffen, stof tot nadenken, statements. Kortom, een patchwork van dingen die in confrontatie met elkaar de nodige creatieve gisting teweegbrengen. De collages vormen de voedingsbodem voor de creaties van de ontwerper, creaties die zo talrijk en divers zijn dat ze in de tentoonstelling in zes thema’s ondergebracht werden. Walter Van Beirendonck zelf en Geert Bruloot tekenden voor de scenografie.

Dream the world awake

in alle sereniteit Walters speelgoedpopjes en teddyberen plaatsgenomen. De titel van de collectie was weer veelzeggend en de enscenering – de almachtige pers moet zijn plaats afstaan aan speelgoed – spreekt boekdelen. Het geheel leek wel een fragment uit een of ander fabeltje.

Maar aan lieftallige sprookjes zit soms een duister kantje. Het sprookje van de liefde heeft vaak een dosis tragiek en ontnuchtering. Zo krijgt de soms zware tol van seks een gezicht in een show van 1996, wanneer Van Beirendonck het In het midden van de ruimte is Walter’s­ avontuurtje van een onwetend wicht uit Wonder Wall opgesteld, een kartonnen de Alpen en een (seropositief) geitenbokje linkt aan de aidspolemiek. De titels muur in V-vorm van 53 meter lang. Het van creaties verhullen nauwelijks de is een uitvergroting van de plakboeken van de designer. Rondom de muur vatten fascinatie van de ontwerper voor alles wat met seks te maken heeft, maar, zo op draaibare sokkels een honderdtal ­silhouetten post. De objecten, afbeeldin- lezen we in een essay door Kaat Debo: gen, films en foto’s op de muur verwijzen “Hoewel de ontwerper door velen sneller geassocieerd zal worden met expliciete in een stille dialoog naar de silhouetseksualiteit, blijkt hij toch vooral een ten. In een bonte collage van slogans, hopeloze romanticus. Wanneer je Walter symbolen en vedettes zien we uiteenlopende inspiratiebronnen voorbijtrekken: Van Beirendoncks interesse voor technologie even buiten beschouwing laat, Robert Mapplethorpe, Leni Riefenstahl, zou je kunnen stellen dat hij een 21steDavid Bowie, Jules Verne, The Flintstoeeuwse variant is van een 19de-eeuwse nes, Sado, uniformen, pictogrammen, romanticus.” etnische codes, pop, seks, technologie, body modi­ fication, marsmannetjes, Een ander motief dat we kunnen Amerikaanse nummerplaten, science­ fiction, schietschijven, het wereldnieuws ontwaren doorheen de collecties is de belangstelling voor alles wat met het en nog meer seks. Het tentoonstellings­buitenaardse te maken heeft. De ontconcept wil niet bijdragen tot een of werper is in de ban van science­fiction en ander publiek imago van de man. Het neemt ons eerder in vertrouwen, laat ons aliens. Hij heeft zelfs een eigen alien in het leven geroepen; Puk Puk is schattig kennismaken met zijn muzen, met zijn tot ze haar tong roert, want dan ventikwetsbaarheid en met de energie waarleert zij wat Walter ontstemt of frustreert. door hij wordt voortgestuwd. De marsmannetjes staan voor ‘de ander’, Van Beirendonck is een doener. Naast zijn het buitenaardse, de Polynesiër van vóór Captain Cook, het referentieloze, het ontweejaarlijkse collecties creëert hij ook besmette, het onbevooroordeelde kijken nog performances, concepten, stripvernaar … onszelf. halen (King Kong Kooks), video’s, scenografieën, shows en – niet te vergeten – zijn eigen gedaanteveranderingen. Van Beirendonck durft te choqueren, In de zomer van 1994 overtreft hij zichzelf maar dan niet bedoeld als goedkoop effect maar als betekenisvolle ervaring. in een show op de grote jeansbeurs Door ons moedwillig te confronteren in Keulen. Onder het label W.& L.T. (Wild & Lethal Trash) ontwerpt hij beoogt hij een nieuwe manier van kijken. Toen hij bijvoorbeeld in 2001 artistiek dan voor het Duitse merk Mustang. Het budget is voldoende om iets spectaculairs leider was van het stadsproject Mode te realiseren. En spectaculair wordt het. 2001 Landed/Geland, nam hij de skyHij schotelt het publiek een reuzentaart line van Antwerpen onder handen alsof met etages voor. Op en rond de taart het een lege bladspiegel was. Gevelgroot defileren 150 modellen die samen een ode kleurig canvas werd aangebracht op aan de regenboog zijn. Zeer toepasselijk iconische gebouwen en een grote rode heet de collectie trouwens ook Over the A sierde de Boerentoren. In de dagelijkse rainbow. Het werd een taart waarin de file ter hoogte van het Sportpaleis gingen toen de ogen van de automobilisten pers zich graag vastbeet. wijd open. Voor een echte cultuurschok zorgde dan weer de tentoonstelling W.& L.T. boert goed, maar na negen seizoenen Mustang wil Van Beirendonck Mutilate?-Vermink? in het MUHKA. wel eens iets anders, iets minder commercieel, iets meer integer. Met de collec- De collecties die hij op de modewereld tie No References (herfst/winter 1999- loslaat, herinneren voortdurend aan die 2000) en het bijhorende defilé in Espace tentoonstelling. Mode is dan slechts een deel van zijn visie op de atypische verschijAusterlitz is hij helemaal terug. Op de ning, de alternatieve of gemodificeerde ereplaatsen dichtbij de catwalk hebben

inspiration and techniques. The exhibition shows his working materials, the books that he fills with creative impulses.­ The scrapbooks bundle clippings, sketches, samples, fabrics, thoughts, and statements. In short, a patchwork of things that, in confrontation with one another, result in the necessary creative fermentation. The collages are the breeding ground for the designer’s creations, creations that are so prolific and diverse that it was necessary to group them into six theme areas for the exhibition. Walter Van Beirendonck himself and Geert Brulot were responsible for the scenography. Walter’s Wonder Wall, a 53 m long, V-shaped cardboard wall has been set up in the middle of the space. It is a blow-up of the designer’s scrapbooks. Around the wall, a hundred silhouettes have been placed on rotating bases. The objects, images, films and photographs on the wall refer to the silhouettes in a silent dialogue. A diverse range of inspirations pass by in a colourful collage of slogans, symbols and celebrities: Robert Mapplethorpe, Leni Riefenstahl, David Bowie, Jules Verne, The Flintstones, Sado, uniforms, pictograms, ethnic codes, pop, sex, technology, body modification, aliens, American licence plates, science fiction, shooting targets, world news, and even more sex. The exhibition concept is not intended to contribute to one public image of the man or another. It is actually an invitation to get closer, to introduce us to his muses, his vulnerability and the energy that drives him forward.

Van Beirendonck is a doer. In addition to his biannual collections, he also creates performances, concepts, comic books (King Kong Kooks), videos, screenplays, shows and, last but not least, his own shape-shifts. In the summer of 1994, he outdid himself with a show at the large jeans trade fair in Cologne. Under the W.& L.T. (Wild & Lethal Trash) label, he was designing for the Mustang label in Germany. The budget was enough to create something spectacular, and that is what it became. The visitors were presented with a gigantic, multi-storeyed cake. On the cake, and around it, 150 models were parading, creating together an ode to the rainbow. Quite appropriately, the collection was also called Over the rainbow. It became a cake that the journalists in attendance took rather a large bite out of. W.& L.T. was doing well, but after nine seasons with Mustang, Van Beirendonck wanted to do something else, a little less commercial and with a bit more integrity. With the No References collection (fall/winter 1999-2000) and the associated defilé in Espace Austerlitz, he was totally back. In the places of honour close

to the catwalk, Walters had placed dolls and teddy bears. The title of the collection was significant and the set design – the all-powerful press had to surrender their places of pride to mere toys – spoke volumes. Everything seemed to have been taken from a fairy tale. Some fairy tales have a somewhat darker side to them, however. A fairy tale about love can sometimes contain a dollop of tragedy and awakening realisation. The sometimes heavy toll that sex can take was given a face in a show in 1996, when Van Beirendonck linked the adventures of an innocent girl from the Alps and a (seropositive) billy goat to the AIDS discussion. The titles of the creations do little to disguise the fascination of the designer for everything related to sex, but, as we read in an essay by Kaat Debo: “Although the designer is more associated in the minds of many with explicit sexuality, he seems first and foremost to be a hopeless romantic. When you set Walter Van B ­ eirendonck’s interest in technology to one side for a moment, you could say that he is a 21st century version of a 19th century Romantic.” Another theme that we can see throughout the collections is the interest in everything related to extraterrestrials. The designer is fascinated by science fiction and aliens. He has even created his own alien, Puk Puk, who is cute until she opens her mouth, at which point she spouts whatever is bothering or frustrating Walter. The aliens represent ‘the other’, the extraterrestrial, the Polynesia before Captain Cook, the referenceless, the uncontaminated, the unprejudiced look into … ourselves. Van Beirendonck dares to shock: not as a cheap thrill, however, but as an experience that is rich in meaning. By confronting us intentionally, he wants to create a new way of looking. When he was artistic director of the city project Mode 2011 Landed/Geland in 2001, he took over the skyline of Antwerp as if it were an empty mirror. Colourful canvases were mounted on iconic buildings and a giant red A decorated the Boeren Tower. The eyes of the commuters sitting in the ­traffic jams near the Sports Palace were wide with surprise. And then the exhibition Mutilate?-Vermink?, in the MUHKA created a true culture shock. The collections that he released onto an unsuspecting fashion world are a constant reminder of that exhibition. Fashion is only part of his vision of the atypical ­appearance, the alternative or modified bodily shapes and the unconventional beauty versus the culturally dominant beauty ideal. He refers explicitly, for example, to the manipulation of beauty


05

The Joy of Six, Dazed & Confused, August 2010. _Foto:

Scott Trindle. _Styling: Robbie Spencer


The Joy of Six, Dazed & Confused, August 2010. Foto: Scott Trindle. _Styling:

Robbie Spencer


Walter Van Beirendonck

lichaamsvorm en de niet-conventionele schoonheid versus het geldende schoonheidsideaal. Hij verwijst bijvoorbeeld ­expliciet naar de manipulatie van schoonheid wanneer hij scarificaties van de Nuba of tatoeages van de Maori toepast in een kleefbare latexversie. ­Modellen tonen preoperatieve tekeningen (als leidraad voor de plastisch chirurg) op hun gezicht of dragen medische prothesen of andere ‘versieringen’ zoals hoorns of schubben (A Fetish for Beauty, 1998).

Walter Van Beirendonck: Dream the world awake loopt van 14 september 2011 tot en met 19 februari 2012 in het ModeMuseum in Antwerpen. Een bijhorende catalogus wordt uitgegeven in samenwerking met Lannoo en ACC. www.momu.be www.waltervanbeirendonck.com

when he presents the scarifications of the peoples of the Nuba Mountains in Sudan, or the tattoos of the Maoris of New Zealand in an adhesive latex version. Models show preoperative drawings that are used as a guide for the plastic surgeon on their faces or wear medical prosthetic devices or other ‘decorations’ such as horns or scales (A Fetish for Beauty, 1998).

silhouettes become icons. Men in tightfitting trousers and Tyvek vests, with half-high All Stars and white socks or knit shorts with suspenders; the models from Paradise Pleasure Productions (1995-1996) and Wonderland (1996-1997), for example, have already achieved that level of indelibility. Just like the iconic mascots and figures on packaging and labels of consumer products, they have already stamped themselves definitively on our visual memories. After all, the once-shocking oftentimes suddenly becomes ‘classic’. Viva! ¶

The degree to which clothing contributes to such alternative body shapes is substantial in Van Beierendonck’s work. In addition to air, there is also humour in the clothing with inflatable muscles. That inflatable clothing appeared in a period during which the cult of the perfect body achieved its zenith. As we can see in one of his scrapbooks, the Michelen man, Bibendum, was also the inspiration for his thinking about bodily aesthetics. He presents creations that are more marvellous than anything that the history of costumes has every shown, more marvellous than the cardboard bellies and horse hair derrieres of the Incroyables et Merveilleuses of the end of the 18th century. Walter Van Beirendonck: Dream the Some of Van Beierendonck’s pieces of clothing seem to have taken on a life of their own, separate from the body. His

Revolution!, A/W 2001–02, Walter Van Beirendonck._Foto:

Dream the world awake, Walter Van Beirendonck.

Sommige kledingstukken van Van Beiren­ donck lijken een eigen leven te leiden, los van het lichaam. Zijn silhouetten worden iconen. Mannen in nauwsluitende ­broeken en Tyvek-vesten, met halfhoge All Stars en witte sokken of in gebreide shorts met bretelles; de modellen uit bijvoorbeeld Paradise Pleasure Productions (1995-1996) en Wonderland (1996-1997) hebben nu reeds dat onuitwisbare. Net zoals de iconische mascottes en figuurtjes op verpakkingen, labels en etiketten van consumptieproducten hebben ze hun definitieve stempel al op ons visuele geheugen gedrukt. Het gebeurt immers dat wat ooit choquerend was, plots ‘klassiek’ geworden is. Lang mogen ze leven. ¶

_Foto: Jean Baptiste Mondino

De mate waarin kleding bijdraagt tot dergelijke alternatieve lichaamsvormen­ is bij Van Beirendonck aanzienlijk. Behalve lucht zit er ook humor in de kleren met opblaasbare spieren. Die opgeblazen kleding verschijnt in de periode waarin de cultus van het perfecte lichaam zijn toppunt bereikte. Zoals één van zijn plakboeken aantoont, is het Michelin-mannetje Bibendum evengoed een inspiratiebron voor het denken over lichamelijke esthetiek. Hij stelt creaties voor die wonderlijker zijn dan alles wat de kostuumgeschiedenis ooit heeft vertoond, wonderlijker dan de kartonnen buiken en paardenharen konten van de Incroyables et Merveilleuses van het einde van de 18de eeuw.

Dream the world awake

world awake runs from 14 September 2011 to 19 February 2012 in the ModeMuseum in Antwerp. A catalogue of the show will be produced in collaboration with Lannoo and ACC.

Elisabeth Broekaert

07


Mode en technologie_Stéphanie Duval

Fashion and technology

mode en technologie fashion and technology Een hele andere vorm van tagging biedt de QR-code. De tweedimensionale streepjescode werd oorspronkelijk ontwikkeld voor de gemakkelijke identificatie van auto-onderdelen in de supply chain van Toyota. Maar nu worden de zwartwitte, vierkante QR-codes steeds vaker ingezet in de communicatie naar de eindconsument toe. Dat is vooral het gevolg van het gemak waarmee de code zich laat gebruiken. Een eenvoudige applicatie op getagd een smartphone kan fungeren als lezer Soms kan technologie zelfs helpen om van de code en leidt de gebruiker meteen het verhaal van een kledingstuk uit de doeken te doen. ‘Tagging’ is tegenwoordig naar de gekoppelde website. De mogelijkheden op het gebied van marketing zijn een hot woord in de modewereld. Van die technologie bestaan er verschillende schier eindeloos en laten zich al opmerken op tickets, advertenties, billboards en varianten, maar alle kunnen ze meer winkelramen. informatie bevatten dan nu past op de traditionele labels en de etiketten met De QR-code is misschien wel het mooiste wasvoorschriften. voorbeeld van hoe technologie net de aandacht kan vestigen op het verhaal De RFID-tag bestaat al een tijdje. De Radio Frequence IDentification- achter een kledingstuk. Een code op het label van die handgemaakte leren schoetechnologie kan door middel van radiogolven het getagde item – of het getagde nen kan bijvoorbeeld leiden naar een webpagina waarop de ambachtsman zijn levende wezen, want de technologie ambacht toelicht of waar de designer zijn wordt ook al op huisdieren toegepast – automatisch herkennen. Het wordt in de persoonlijke ontwerpvisie uit de doeken doet. In plaats van afstand te creëren, kan industrie al langer gebruikt in antidieftechnologie dus ook de mode dichter bij stalsystemen, maar RFID-technologie lijkt nu ook een breder toepassingsveld te de consument brengen. vinden in de mode. slim textiel Ook textiel wordt steeds slimmer. De Voorlopig lijken het vooral grote wintrend van multifunctionele materialen­ kelketens die op de kar springen. Duits startte in de wereld van sport- en confectielabel Gerry Weber zet de toon: beschermkleding, waar kleding eerder het paste de technologie toe in zo’n 160 functioneel dan esthetisch moet zijn. winkelpunten. Dat heeft grote voordeWaterbestendige stoffen zijn niet meer zo len voor de logistieke processen van het nieuw, maar de technologische uitvinbedrijf en van die toegenomen sneldingen blijven maar komen. Zo lanceerde heid profiteert ook de klant. Dankzij de nylonproducent NILIT een highRFID-tags kan immers nauwlettend in de gaten worden gehouden hoe de stock performance vezel met thermische evolueert en hoe de beschikbare voorraad kwaliteiten. Merinoswol, NILIT Acquarius het meest efficiënt ingezet kan worden. en NILIT nylon worden door een speciale Terwijl alle trends wijzen op een terugkeer naar het ambachtelijke en mode meer dan ooit tot kunst verheven wordt, lijkt tegelijk de opmars van technologie in de modesector niet te stoppen. Maar het ene hoeft het andere niet uit te sluiten, zeker nu technologische innovatie haast kunstzinnige proporties aanneemt.

The QR code offers a completely different kind of tagging. The two-dimensional bar code was originally developed to make it easy to identify automotive parts in the Toyota supply chain. Today, though, the black-and-white square QR codes are being used more frequently in communication with customers. That is primarily due to how easy it is to use the code. A simple smartphone app can serve as a code reader and direct the user immediately to the linked website. The possibilitagged Sometimes, technology can even help to ties for marketing are virtually infinite reveal the narrative of a piece of clothing. and are fast becoming commonplace on tickets, advertisements, billboards and ‘Tagging’ is a hot term in today’s world shop windows. of fashion. There are several variations on that technological theme, but they The QR code may be the best example all include more information than can of how technology can focus attention be placed on traditional price tags and on the story behind a piece of clothing. washing labels. A code on the label of those handmade The RFID tag has been around for a while. leather shoes, for example, can take you to a web page where the craftsman That Radio Frequency IDentification technology uses radio waves to automati- explains his craft or the designer can cally recognise the tagged item or even a present his personal design vision. Rather than creating distance, technology can living being: the technology is also used therefore also bring fashion closer to for pet identification. In industry, it has consumers. been used for a long while already in anti-theft systems, but RFID technology smart textiles appears to have found an even broader Textile, too, is becoming smarter. The scope of application in fashion. trend towards multifunctional materials began in the world of sports and At this point, it seems to be primarily protective clothing, where clothing is the large retailers that are jumping on this bandwagon. German ready-to-wear first functional before aesthetics enters into the equation. Water-resistant fabrics label Gerry Weber is setting the pace, implementing the technology in approxi- are no longer very new, but the technological inventions just keep on coming. mately 160 shop points. That has great Nylon manufacturer NILIT, for example, advantages for the company’s logistic launched a high-performance fibre with processes, with improvements in speed thermal properties. Merinoswol, NILIT that also benefit the customer. Thanks Acquarius and NILIT nylon are combined to the RFID tags, the trends in stock by a special technology that makes it movements can be tracked closely and decisions made about how to deploy the possible for each of the individual fibres to retain its characteristics. inventory most efficiently. Although all of the trends point to a return to craftsmanship and fashion appears more than ever to be being elevated to the realm of art, at the same time it appears impossible to stop the advance of technology in the fashion sector. The one does not have to cancel out the other, however, especially now that technological innovation has taken on almost artistic proportions of its own.


QR-code

Intimacy 2.0, Daan Roosegaarde, STRP Art & Technology Festival. _Foto:

Studio Roosegaarde

(i.s.m. V2_Anouk Wipprecht en Maartje Dijkstra)

StyleCoach MiniFizz, Sabine Allaeys

09


Mode en technologie

Fashion and technology

technologie samengebracht die toch de gewone vezels kunnen een nanocoating individuele eigenschappen van de aparte krijgen, zodat ze bijvoorbeeld geleidend, vezels behoudt. water- of vuilafstotend kunnen worden. Slimme textieltoepassingen vergen vaak Woolrich komt dit winterseizoen dan een specifieke vezel of zichtbaar toegeweer op de proppen met een collectie voegde componenten (zoals de batterijen onderkleding in merinos en polyester, en bedrading in de warmtegeleidende een kledinglijn die het lichaamszweet winterjassen van outdoormerk Columbeter dan ooit zou kunnen absorberen bia). Nanotechnologie is daarentegen en afvoeren. Lichaamsgeuren maken zo onzichtbaar en vraagt dus nauwelijks geen kans meer. De meeste van dergelijke compromissen op het vlak van creafuncties zijn ontstaan in de sportwetiviteit en esthetiek. Daarom heeft de reld, maar de vraag is of hun toepassing technologie ook zeker in de modewereld daartoe beperkt zal blijven, eens duidelijk een toekomst. wordt dat ook modieuze kleding kan profiteren van de extra voordelen. virtuele mode De gaming-cultuur penetreert onze De stap naar intelligente stoffen in ganse leefwereld en daarmee ook de de modewereld wordt nog kleiner nu mode. Als we de technologische evolutie nanotechnologie stelselmatig aan van naderbij bestuderen, dan zien we invloed wint. Paul Kiekens, hoofd van dat e-shopping eigenlijk nog maar in de het textieldepartement aan de Gentse kinderschoenen staat. Het passen van universiteit, wordt regelmatig gevraagd kledingstukken was voorlopig nog niet om de toekomst van nanotechnologie mogelijk in de virtuele wereld, maar daar in de textielindustrie toe te lichten op komt snel verandering in. Sabine Alseminaries en conferenties. De universi- laeys stelde een half jaar geleden tijdens teit in Gent staat trouwens in de top drie de Antwerp Fashion Conference haar van Europa op het gebied van electro­ concept MiniFizz voor, een concept gebaseerd op avatars. Je tweedimensionale spinning, de techniek die gebruikt wordt om nanovezels te weven. Maar ook dubbelganger kan je vormgeven naar

This winter season, Woolrich is presenting a collection of undergarments in merinos and polyester, a clothing line that will be able to absorb and dispose of perspiration better than ever before. Body odours will no longer have a chance. Most functions like that were first developed in the world of sports, but the question is whether their applications will be limited to that world after it becomes clear that fashionable clothing can also benefit from the extra benefits. The step to smart textiles in the fashion world is getting even smaller now that nanotechnology is gaining more and more influence. Paul Kiekens, head of the textile department at the university in Ghent is regularly asked to explain the future of nanotechnology in the textile industry at seminars and conferences. The University of Ghent is one of the top three in Europe in the area of electro­ spinning, the technology that is used to weave nanofibres. But ordinary fibres can also be given a nanocoating, making them conductive, water-repellent, dirtresistant, etc. Smart textile applications often require a specific fibre or visibly added components, such as the batteries

and wiring in the heat-conducive winter coats from Columbia outdoor wear. Nanotechnology, on the other hand, is invisible, and therefore does not require many compromises, if any, in terms of creativity and aesthetics. That is also why the technology certainly has a future in the world of fashion. virtual fashion The world of computer games is penetrating almost every aspect of life, including fashion. If we examine the technological evolution from closer by, we can see that e-shopping is actually only in its earliest stages. It did not use to be possible to try clothing on in the virtual world, but that is changing rapidly. At the Antwerp Fashion Conference six months ago, Sabine Allaeys presented her MiniFizz concept, which is based on the use of computer avatars, two dimensional doubles that you can create in your own image and project clothing onto to see what it looks like. The technology of the body scan is going even further. The Belgian company Eyetronics is more or less the pioneer in this area. Run by industrial engineers Marc


samen met Microsofts Kinect Xbox-spel­ console, waardoor je het gewoon thuis kan gebruiken om een 3D-avatar te creëren.­Bedrijven als Alvanon en Human Nog verder gaat de technologie van Solution specialiseren zich voorts in het bodyscannen. Belgisch bedrijf Eyetronics is zowat de pionier op dit vlak. het optimaliseren van het nemen van Gerund door industrieel ingenieurs Marc de juiste maten, zodat deze 3D-avatars Ploesmans en Dirk Callaery, specialiseert perfect afgestemd zijn op de werkelijke lichaamsvormen en het online passen Eyetronics zich in het omzetten van 2Ddus op slag veel realistischer wordt. fotomateriaal naar een beeld in 3D. De techniek is razend populair in Hollywood, Het mag duidelijk zijn dat technologie de waar filmsterren een digitale body double laten figureren in virtuele sequenties modewereld ingrijpend en blijvend aan het beïnvloeden is, gaande van de manier in de film. Maar ook in de mode wordt waarop het geproduceerd wordt tot de de technologie reeds toegepast, door bijvoorbeeld DNA Interactif Fashion. Dat manier waarop het door de eindconsument beleefd wordt. Dankzij vernieuwenbedrijf ontwikkelde een cabine waarin de consument zichzelf rondom kan laten de applicaties tonen grote modehuizen fotograferen. Vanaf dan kan de klant zijn als Burberry – dat zijn laatste collectie meteen na de show op de catwalk te koop virtuele 3D-dubbelganger kleding laten aanbood via een iPad-applicatie – bovenpassen, in de winkel of thuis. dien aan dat de technologische revoluties niet louter voor confectiekleding of mainOok in Amerika wordt deze vorm van stream interessant zijn. Ook luxelabels iStyling ontwikkeld. Daar is het een springen beter meteen op de kar, zodat revolutionair scannerprototype dat de die sector straks – wanneer de wereld nog modewereld in de ban houdt. De NX-16 3D-white light body scanner werd maar eens onherkenbaar veranderd is – geen irrelevant relict geworden is. ¶ uitgedokterd zodat het een eenvoudig te gebruiken tool wordt voor de doorsnee consument. Het systeem werkt je eigen gelijkenis en zo gebruiken om kleding op te projecteren.

Ploesmans and Dirk Callaery, Eyetronics specialises in converting 2-D images into 3-D. The technology is extremely popular in Hollywood, where film stars have digital body doubles perform during virtual sequences in the film. But the technology is also being used in the world of fashion by companies such as DNA Interactif Fashion. That company developed a cabin where the customer can have herself photographed in 360 degrees. Once that has been done, the customer can have her 3-D double try clothes on in the store or at home. This kind of iStyling is also being developed in the United States, where a revolutionary scanner prototype is the talk of the fashion industry. The NX-16 3D-white light body scanner was designed to be easy to use for the average customer. The system interfaces with Microsoft’s Kinect Xbox game console, and you can use it to create a 3-D avatar at home. Companies including Alvanon and Human Solution are also specialising in getting the sizes just right so that the 3-D avatars match the actual body shapes perfectly, making trying clothes on online much more realistic. Meer weten over mode en technologie? Het STRP Art & Technology Festival besteedt steevast ook aandacht aan de wereld van mode en textiel. Het festival wordt georganiseerd in samenwerking met Premsela en vindt plaats van 18 tot 27 november 2011 in Eindhoven. www.strp.nl www.premsela.org

It is clear that technology is changing the world of fashion significantly and permanently, from the way it is manufactured to how the customer experiences it. Thanks to innovative applications, large fashion houses, such as Burberry – which offered its latest collection for sale immediately after the catwalk show by means of an iPad app – are also demonstrating that the technological revolutions are not only for ready-to-wear or mainstream lines. Luxury labels will also have to jump onto the bandwagon quickly if that ­sector is not to become an irrelevant relic in a world that has become unrecognisable to it. ¶

If you would like to know more about fashion and technology, you should know about the STRP Art & Technology Festival, which regularly focuses on fashion and textiles. The festival is organised in collaboration with Premsela and takes place from 18 to 27 November 2011 in Eindhoven.

Shrink, Lawrence Malstaff, STRP Art & Technology Festival. _Foto:

11

Mick Visser


alle beelden op volledige grootte van het blad te gebruiken en aflopend [TITLE] en [CREDITS] op FOTO1 zetten Voorwoord johan valcke

[TITLE] Imprexionism

Imprexionism

[CREDITS] Photography: Martin Bing Production: David Flamée – Sketch Models: Arnaud Lefebvre (Flag Models), Alexander De Block & Elias CafmeyPhotography Martin BingLenaart T’jollyn (Success Paris), Lars Christian de Beurs (Fashion er (IMM), Production Models Milan), Wouter Bleyen (Dominique Models) David Flamée – Sketch Make-up: Ifonlyaikould.com (Lenaart, Arnaud, Wouter) & Maureen Naudts Models Arnaud Lefebvre (Flag Models) (Alexander, Lars) Alexander De Block & Elias Cafmeyer (IMM) Lenaart T’jollyn (Success Paris) Lars Christian de Beurs (Fashion Models Milan) Wouter Bleyen (Dominique Models) [FOTO1 (links)] Make-up Hat by Dior Homme Ifonlyaikould.com (Lenaart, Arnaud, Wouter) & Maureen Naudts (Alexander, Lars)

[FOTO2 (rechts)] Metal accessory by Walter Van Beirendonck. Trousers by Angelo Van Mol [FOTO3 (links)] Hat and veil with bracelets by Niels Peeraer [FOTO4 (rechts)] Necklace by Heaven Tanudiredja. Trousers by Ann Demeulemeester [FOTO5 (links)] Shoes by Bernhard Willhelm x Camper [FOTO6 (rechts)] Gloves and trousers by Ann Demeulemeester

Hat by Dior Homme

Foreword


13

Metal accessory by Walter Van Beirendonck. Trousers by Angelo Van Mol


Hat and veil with bracelets by Niels Peeraer


Necklace by Heaven Tanudiredja. Trousers by Ann Demeulemeester

15


Shoes by Bernhard Willhelm x Camper


17

Gloves and trousers by Ann Demeulemeester


De perfectionist in William Tang _Jolien Vanhoof

The perfectionist in William Tang

De perfectionist in William Tang

“Het mooiste moment ligt in de toekomst.”

William Tang. _©

William Tang

The perfectionist in William Tang “The most beautiful moment is still in the future” William Tang kijkt altijd met verlangen uit naar wat nog komen zal. Maar vandaag is hij vooral dankbaar om in Antwerpen te vertoeven. Zijn collectie avondjurken voor de Nacht van Exclusief is klaar en dus heeft de Chinese ontwerper even tijd om wat mode aan de Schelde op te snuiven. “De Belgen zijn heel bekend in Hongkong. Dries Van Noten heeft er al enkele jaren een winkel en hij is lang niet de enige.”

We spreken af in het rustieke cafeetje van concept store RA in Antwerpen. Het is een soort van Le Pain Quotidien, maar dan eentje met uitzicht op de kleren van Damir Doma, Haider Ackermann en ­Jeremy Scott. Nochtans had onze oorspronkelijke ontmoetingsplek – het Hilton op de Groenplaats – beter gerijmd met het label van topcouturier dat ­William Tang vandaag op z’n borst mag spelden. De man is een monument in eigen land en begint stilaan aan een bescheiden invasie van de rest van de wereld. Maar China blijft zijn stokpaardje, zeg maar zijn spiekbriefje waarnaar hij steeds weer teruggrijpt bij het creëren van nieuwe collecties. “Ik gebruik graag oriëntaalse elementen in mijn

ontwerpen”,­vertelt hij. “Daarom niet per se kersenbloesems en paisley prints, maar eerder subtiele verwijzingen naar de cultuur van het Verre Oosten. Mijn jaren in Canada en Europa blijven me ook bij. Ik kan niet anders dan mijn roots vanuit een westers standpunt bekijken. En omgekeerd natuurlijk. I’m blessed in that way.” Tang praat behoorlijk Engels, zij het doorspekt met een sappige Chinese tongval. Hij pikte het Engels op toen hij mode studeerde aan de befaamde School of Design in Londen.

William Tang is always looking longingly towards what is still to come. Today, however, he is most grateful to find himself in Antwerp. His collection of evening gowns for the Nacht van Exclusief is ready, giving the Chinese designer a bit of time to take in a bit of fashion on the Scheldt. “The Belgians are very well known in Hong Kong. Dries Van Noten has had a store there for years and he is far from being the only one.”

Our appointment was made in the rustic cafe in the RA concept store in Antwerp. De knepen van het vak leerde hij in een It is a kind of Le Pain Quotidien, kleine boetiek in Covent Garden. Maar but one with a view of the collections het is zijn eerste studie in de economie of Damir Doma, Haider Ackermann die de ontwerper vandaag voorsprong and J­ eremy Scott. Even so, our original geeft. “In het begin van mijn carrière ging meeting place – the Hilton on the Groener nog geen belletje rinkelen”, zegt hij. plaats – would have been more fitting “Toen dacht ik niet aan een goed evenfor the ‘top couturier label’ that William wicht tussen vraag en aanbod. Vandaag Tang may justifiably sport these days. snap ik maar al te goed dat mensen enkel The man is already a design colossus in kleding kopen die ze ook echt kunnen his own country and is quietly working dragen en verslijten.” Tang heeft twee on a modest invasion of the rest of the modelijnen: het intieme William Tang world. Notwithstanding his international expeditions, China remains his touch­ en het trendgevoelige W by William stone, a source that he returns to again Tang. “Niet dat ik echt een onderscheid and again for the inspiration for his latest maak tussen de twee. De commerciële collections. “I like to use oriental elements collectie vraagt wel meer energie.

in my designs,” he says. “That doesn’t have to mean cherry blossoms and paisley prints, but rather subtle references to the culture of the Far East. My years in Canada and Europe will also always be with me. I cannot help but looking at my roots from a Western perspective. And vice versa, of course. I’m blessed in that way.” Tang’s English – infused with a charming Cantonese accent – is quite good, having been acquired during his education in fashion at the renowned School of Design in London. He learned the finer points of the trade in a small boutique in Covent Garden. But it was his first study, in economics, that is today giving the designer a jump on the competition. “No little bells went off when I was first starting out,” he says. “At the time, I wasn’t thinking about the need to find a good balance between supply and demand. Today, I understand only too well that people only buy clothes that they can actually wear. And wear out.” Tang has two collection lines: the intimate William Tang label and the more trend-sensitive W by William Tang line. “Not that I can really distinguish between them,” he says.


19

Joke van de Velde in een outfit van William Tang. _Kapsel

en make-up: Karine Uvijn._Foto: Frank Gielen


Collectie William Tang. _Š

William Tang


De perfectionist in William Tang

The perfectionist in William Tang

eindeloos. Wanneer de Spaanse ontwerper Mariano Fortuny ter sprake komt, glundert Tang. “OK, hij was geen Dior, maar hij speelde wel een belangrijke rol in zijn tijd. Hij maakte de mode vrij van beperkingen. Hij schilderde, deed aan ­fotografie en was ook actief in het theater.” Een favoriete Antwerpse ontwerper heeft Tang ook al. En dat na slechts een handvol bezoeken aan de stad. “Anna Heylen kan zich moeiteloos meten met grote kunstenaars van deze tijd. Ik hou van haar kleding, begrijp me niet verkeerd. Maar haar collectie handgemaakte poppen is zo verdomd inspirerend. Je merkt dat ze gaat voor een feilloos resultaat en veel belang hecht aan details.” En toch ... als we heel eerlijk zijn, moet Tang niet onderdoen. Zeker niet als het op zelfkritiek aankomt. Niemand is strenger voor zijn werk dan de ontwerper zelf. Zijn wereld is er een van con“Ik heb dromen, maar geen doelen.” stant zoeken naar perfectie. “Er zitten zo vele modeblunders in mijn archief die ik nooit meer wil zijn kleding enkel aan boetieks die een sterk concept uitstralen. Misschien is RA terugzien”, meent hij. “Daarom raad ik een jonge ontwerper altijd aan goed na te wel een optie? “Wie weet, we zien wel”, zegt hij nuchter maar ook met een fonkel denken vooraleer hij in de business stapt. in de ogen. “Als ze mijn werk willen leren Welk type designer wil hij zijn? Doet hij het voor de status van celebrity of wil kennen en begrijpen, vinden ze wel hun weg naar mij. Dat werkt al jaren prima zo.” hij werkelijk bruggen bouwen tussen innoverende snitten en de wetten van de Ook al was hij het oorspronkelijk niet markt?” van plan, William Tang is een ontwerper in hart en nieren geworden. Voor de Welke richting hij zelf uit wil, dat is nog stiel geboren, zegt hij nu zelf. Maar hij maar de vraag. Een die William Tang haat het als anderen hem in een mooi liever niet beantwoordt. “Ik heb dromen, uitgelijnd hokje duwen. Hij zit niet graag maar geen doelen. Mijn weg voor de kostil. Naast een eigen cultuurprogramma mende tien jaar is nog niet uitgestippeld op een Hongkongs radiostation doet hij en dat wil ik graag zo houden. Ik maak ook regelmatig zijn zegje in columns voor mezelf niet gek door me voortdurend af de Apple Daily en de HK Economic te vragen hoe ik de volgende Tom Ford word. Ik denk er liever niet te hard over Journal. Met woorden spelen is een na. Vandaag is de toekomst die ik morgen soort van meditatie voor Tang. “Mode raakt mij te erg. Wanneer ik het even heb niet meer heb.” ¶ gehad met patronen en schetsen, ga ik aan het schrijven. Die teksten brengen rede in mijn leven. Ik moet moeite doen om de woorden op de juiste plaats te zetten, totdat ze een mooie, zinnige constructie vormen. Mode daarentegen moet vaak allesbehalve logisch zijn.”

“The commercial collection does require then, that he is a great admirer of other more energy. That is clothing that has to ‘renaissance men’. When the subject sell well, of course. In my personal line, of Spanish designer Mariano Fortuny I can sometimes take the liberty of being comes up, Tang gloats. “Okay … so he lazy or simply having it my own way,” wasn’t a Dior, but he was important he adds with a broad smile. Although his in his time. He did fashion without fashion collections are extremely well limitations. He painted, was active as a received in his home base of China, Tang’s big-money “I have dreams, but no goals.” earners are uniforms for airlines and underground personnel. photographer, and also in the theatre.” “I need those extra assignments to Tang already has a favourite Antwerp support my dreams of being a creative designer. And that after only a few visits designer,” he admits. “You know, reality to the city. “Anna Heylen is easily on par and idealism don’t have to cancel each with the great artists of our times. Don’t other out. Good thing, that. I bring them misunderstand me … I love her clothes. together and see real life as the launch But her collection of hand-made dolls is platform from which my dreams take so damned inspiring. You can see that wing. There is no point in denying reality. she is striving for a faultless result and Sooner or later, it will catch up with you.” finds details very important.” And yet … Tang doesn’t have his own stores and if we are being very honest, Tang himself he also does not produce for large-scale is hardly inferior. Certainly not in terms retail. His clothing is sold only through of self-critique. No-one is more critical boutiques with a strong concept image. of his work than Tang is himself. His Could RA be an option, perhaps? “Who world is one of constant searching for knows? We’ll see,” he says noncommitperfection. “There are so many fashion tally, but with a twinkle in his eye. disasters in my archives that I never “If they want to get to know my work want to see again,” he says. “That is why and understand it, they’ll find their way I always ­advise young designers to spend to me. That has been working very well some time really thinking before getting for years.” into the business. What kind of designer does he want to be? Is he doing it for the Although it had not been his original status of celebrity, or does he really want plan, William Tang has become a desigto build bridges between innovative cuts ner in heart and soul. Destined for it, he and the laws of the market.” says now. But he hates it when others try to restrict him and define what he is. And As for which direction Tang wants to go he doesn’t like to sit idly. In addition to in himself … that is not entirely clear. And hosting his own culture programme on William Tang is not in a hurry to decide. a Hong Kong radio station, he also waxes “I have dreams, but no goals,” he says. regularly eloquent in print for the Apple “My path for the next ten years has not yet been mapped and I’m quite pleased Daily – a Cantonese-language news­ to keep it that way. I’m not making paper in Hong Kong and Taiwan – and myself crazy by always wondering how the HK Economic Journal. Playing I can become the next Tom Ford. I prefer with words is a form of meditation for not to think too much about it. Today Tang. “Fashion is too intense for me. is the future that I will no longer have When I’ve had enough of patterns and tomorrow.” ¶ sketches for a while, I do some writing. Those texts bring reason into my life. I find it a challenge to put the words in just the right place and create a lovely, ­intelligible structure. Fashion, on the other hand, must be anything but logical.”

Die kleding moet nu eenmaal goed verkopen. Bij mijn persoonlijke lijn kan ik het me weleens permitteren om lui te zijn of gewoon helemaal mijn zin te doen”, zegt hij met een glimlach van het ene oor tot het andere. Hoewel zijn modecollecties volop geprezen worden in thuisbasis China, verdient Tang zijn geld vooral met uniformen voor vliegtuigmaatschappijen en metropersoneel. “Ik heb die extra opdrachten nodig om mijn droom als creatief ontwerper te ondersteunen”, geeft hij toe. “Weet je, realiteit en idealen sluiten elkaar niet noodzakelijk uit. En gelukkig maar. Ik zet ze samen en beschouw het echte leven als de fundering waarop ik mijn dromen verder uitbouw. Het heeft geen nut om de realiteit te verdoezelen. Vroeg of laat haalt ze je toch in.” Eigen winkels heeft hij niet en aan grootschalige retail doet hij evenmin. Tang verkoopt

Zelf vindt hij zijn ontelbare nevenactiviteiten geen echte uitdagingen. Daarvoor doet hij ze te graag. Niet toevallig is zijn bewondering voor creatieve duizendpoten

Tang does not consider his numerous sidelines to be real challenges. He enjoys doing them too much. Hardly surprising,­

21


Spot on … Zuid-Amerika_Stéphanie Duval

Spot on … South America

S p ot on … Z u i d-Amerika Mo d e o n d e r h e t Pa n amakana al

S p ot o n … S o u t h Ame r i c a Fash i o n b e low t h e Pa n am a C a n a l Zuid-Amerika is een groeiende markt, ook in de modewereld. De vakbladen staan al enkele jaren vol met berichtgeving over hoe de Zuid-Amerikaanse modeweken en -vakbeurzen aan internationale invloed winnen. De kleding- en textielindustrie bloeit er nog en de belangrijkste modemetropolen haasten zich om de internationale pers en de modeliefhebbers naar zich toe te lokken. De export van Zuid-Amerikaanse merken en designers groeit dan ook stelselmatig, maar of er ook plaats is voor geïmporteerde Europese mode valt nog af te wachten.

Zuid-Amerika is een groot gebied, maar niet alle landen zijn op het vlak van mode even interessant. Een rondvraag bij de verschillende vertegenwoordigingen van Flanders Investment & Trade leert al snel dat vooral Brazilië en Argentinië belangrijke spelers op de modemarkt zijn, met hoofdrollen weggelegd voor de grootsteden São Paulo, Rio de Janeiro en Buenos Aires. Ook andere landen doen hun best om hun creatieve talenten aan de buitenwereld te tonen. Peru combineert een modeweek en -vakbeurs om internationale pers en inkopers naar Lima te lokken, terwijl Chili op zijn beurt zijn hoofdstad Santiago jaarlijks in een modieus kleedje hijst tijdens Santiago De Moda. We bekijken drie landen van naderbij, om een beter zicht te krijgen op de modesector van het continent. B r a zilië

(aan het woord: Mieke Pynnaert, Vlaams economisch vertegenwoordiger, Flanders Investment & Trade Agency São Paulo)

Hoe wordt de buitenlandse mode aangetrokken naar Brazilië? Zeer weinig. De hoogst mogelijke invoertaksen (35 %) zijn van toepassing, waardoor kleding vrij duur is. Er is veel goedkope import uit Zuidoost-Azië, die duurder wordt verkocht dan pakweg in Europa omwille van de invoertaksen, lokale taksen en hoge logistieke kosten. Apex Brasil, de tegenhanger van FIT, probeert de Braziliaanse ­textiel- en mode-export aan te moedigen, maar de Braziliaanse overheid moedigt zeker geen import aan! Vormt de Braziliaanse markt een interessante afzetmarkt voor Belgische mode? Vermoedelijk niet, omdat de importreglementering zeer moeilijk is en omwille van de hoge invoerrechten. Brazilië is een zeer gesloten markt die af en toe protectionistische neigingen heeft. Vooral de textiel- en schoensector zijn zeer gesloten omwille van de grote eigen productie.

South America is a growing market, also in the world of fashion. The trade journals have been reporting for years about how South American fashion weeks and trade fairs are gaining in international importance. The clothing and textile industry is still booming and the most important fashion centres are hurrying to attract the international media and fashion-lovers. The export of South American labels and designers is growing steadily; we shall have to wait to see whether it is possible for imported European fashion to carve out a niche.

South America is a large area, but not all of the countries are equally interesting in terms of fashion. A survey of the different offices of ­Flanders Investment & Trade (FIT) quickly shows that Brazil and Argentina are the most important players in the fashion market, with São Paulo, Rio de Janeiro and Buenos Aires being the star players. Other countries are also doing their best to present their creative talents to the outside world. Peru combines a fashion week and trade fair to lure the international media and buyers to Lima, while Chile dresses its capital of Santiago in fashionable garb every year during the Santiago De Moda. We examine three countries from close by to get a better view of the continent’s fashion sector. Brazil

(interview with Mieke Pynnaert, Flemish economic representative, Flanders Investment & Trade Agency, São Paulo)

What is the situation with respect to foreign fashion being imported into Brazil? There is very little of it. Clothing is subject to the highest import duties of 35%, making imported clothing relatively expensive. There are a lot of cheap imports from Southeast Asia and they sell here overall for more than they would in Europe because of the import duties, local taxes and high logistics costs. Apex Brasil, the Brazilian equivalent of FIT, tries to stimulate Brazilian textile and fashion exports, but the Brazilian government is certainly not encouraging any imports.

Is the Brazilian market interesting for Belgian fashion? Probably not because the import regulations are extremely difficult and the import duties are high. Brazil is a very closed market with protectionist tendencies becomMet welke niet voor de hand liggende factoren moeten modebedrijven rekening ing evident from time to time. The textile and shoe sectors are particularly closed in houden bij import/export? Bureaucratie, corrupte douaniers en dure logistieke kosten om de goederen vanuit de order to protect the large domestic production. haven naar de eindklant te brengen. What not-so-obvious factors do fashion companies have to take into Wat zijn de belangrijkste Braziliaanse modesteden? consideration with imports and exports? São Paulo en Rio de Janeiro lijken de twee belangrijkste modepolen, waarbij Rio de Bureaucracy, corrupt customs officials and high logistics costs for getting the goods Janeiro meer bekend is om zijn swim & beachwear. Brazilië is een grote markt from the harbour to the customers.


D e Zuid-Amerikaanse modewek e n T he South American fashion w e e ks Buenos Aires Alta Moda Sheraton Hotel, Buenos Aires, Argentina 29.08.2011 - 06.09.2011 www.buenosairesaltamoda.com

São Paulo Fashion Week Ibirapuera Park, São Paulo, Brazil 2012 (onder voorbehoud/ to be confirmed)

Premiere Vision

D e Zu i d -A m e r i k a a n s e va kb e u r z e n T h e So u t h Am e r i c a n t r a d e fa i r s Peru Moda Museo de la Nacion, Lima, Peru April 2012

Couromoda Anhembi Show Pavilion, São Paulo, Brazil 16.01.2012 - 19.01.2012

Texfair Fashion Blumenau, Santa Catarina, Brazil 17.04.2012 - 20.04.2012

www.perumoda.com

www.couromoda.com

www.texfair.com.br

Premiere Vision

Rio-a-Porter

Salao Moda Brasil

www.ffw.com.br/spfw

Fashion Rio Sheraton Hotel, Buenos Aires, Argentina 2012 (onder voorbehoud/ to be confirmed) www.ffw.com.br/fashionrio

Transamerica Expo Center, São Paulo, Brazil 20.07.2012 - 21.07.2012 www.premierebrasil.biz

Cais do Porto, Pier Mauà, Rio de Janeiro, Brazil 10.01.2012 - 13.01.2012 www.rioaporter.com.br

Expo Center Norte, São Paulo, Brazil 2012 (onder voorbehoud/ to be confirmed) www.salaomodabrasil.com.br

23


Spot on … Zuid-Amerika

Spot on … South America

met 200 miljoen mensen. Het is echter alleen de rijke toplaag die zich geïmporteerde kleding zou kunnen veroorloven, zowat 1 % van de totale bevolking, die dan meestal enkel in grootsteden als São Paulo, Rio de Janeiro of Belo Horizonte woont. Vele rijke Brazilianen gaan winkelen in Miami of in Europa wanneer zij daar met vakantie zijn. Dat is goedkoper dan het aankopen van diezelfde kleren in Brazilië.

What are the most important Brazilian fashion cities? São Paulo and Rio de Janeiro seem to be the two most important fashion centres, with Rio being more known for its swim & beachwear. Brazil is a large market of 200 million people. Only the rich upper level of society – say 1% of the population – can afford imported clothing and most of them live in the large cities of São Paulo, Rio or Belo Horizonte. Many rich Brazilians shop in Miami or Europe when they are on vacation there. That is cheaper than buying the same clothes in Brazil.

Hoe belangrijk is mode voor de Braziliaanse economie? Brazilianen zijn modebewust, maar ze zijn zeer patriottisch en kopen dus vooral binnenlandse producten. Enkele jaren geleden hebben wij een klein marktonderzoek uitgevoerd voor lingerie. Daar waar een Belgische vrouw liever een bh koopt die duurder is omdat hij meer steun geeft en duurzamer is, zal een Braziliaanse vrouw eerder kiezen voor goedkopere modellen die ze vlugger kan vervangen.

A r g entinië

(aan het woord: Jan De Moor, Vlaams economisch vertegenwoordiger, Flanders Investment & Trade Agency Buenos Aires)

Wat is de belangrijkste metropool in Argentinië op het vlak van mode? Wanneer men over mode – of over cultuur in het algemeen – in Latijns-Amerika wil schrijven, dan moet men het onvermijdelijk over Buenos Aires hebben. Met wat zin voor publicitaire overdrijving wordt de stad soms het ‘Parijs van Zuid-Amerika’ ­genoemd, maar het is niettemin een feit dat alle kunstuitingen er zeer levend zijn. Op gebied van mode blijven ze niet achter en zijn er verschillende modehuizen. Hoe belangrijk is mode voor Argentinië? De kledingstijl van de gemiddelde Argentijn wordt doorgaans als traditioneel of klassiek bestempeld. Uitgaande van het straatbeeld kan men niet echt zeggen dat de stedeling met een uitgesproken goede smaak gekleed gaat. De cultuur van jeans en T-shirt heeft nog steeds de overhand. Maar hun intrinsieke goede Latijnse smaak komt wel te voorschijn bij de meer koopkrachtige lagen van de bevolking die graag aan allerlei sociale evenementen deelnemen. In de vele grote shopping malls is er dan ook een uitgebreid aanbod van modeartikelen. Vormt de Argentijnse markt een interessante afzetmarkt voor Belgische mode? Er is zeker een markt voor Belgische mode, maar gezien het protectionisme omtrent de textielindustrie moet men het intelligent aanpakken. Zo organiseerde de Franse couturier Guy Laroche een modeshow van zijn zomercollectie in het Sheraton-hotel ­­­ter gelegenheid van het evenement Buenos Aires Alta Moda (BAAM). ­Terzelfder tijd werd in het kader van een samenwerkingsprogramma ook een selectie gemaakt van Argentijnse stylisten die in het najaar naar Parijs reizen om de Franse mode beter te leren kennen. Op deze manier creëert men wederzijdse banden en een vraag naar Franse modeproducten. Nadruk op het plezier van het creatieve werk, het oogstrelende van de ontwerpen en de woordenwaterval die deze ervaringen moeten vergezellen, zal hier meer deuren openen dan een doorgedreven commerciële aanpak en een zoektocht naar een distributeur.

Ch i li

(aan het woord: María Elena Duarte, assistent van de Vlaams economisch vertegenwoordiger, Flanders Investment & Trade Agency Santiago)

Hoe belangrijk is mode voor de Chileense economie? Het is niet zo’n belangrijke sector in dit land, zeker niet in vergelijking met de mijn-, vis- en landbouwindustrie. Chili legt de prioriteit dan ook bij het opklimmen tot een food power in de wereldeconomie; het wil tegen 2015 bij de 10 grootste exportlanden op het gebied van voeding behoren. Er zijn wel initiatieven om de mode te ondersteunen, maar die zijn dus vooral gericht op Chileense designers en worden meestal gesponsord door privépersonen. Een interessante studie door Euromonitor International toonde onlangs wel aan dat de gemiddelde Chileense man steeds meer geld spendeert aan zijn garderobe: met zo’n 118,4 dollar per jaar zelfs meer dan de ­Argentijn en Venezolaan. Een ander teken dat mode almaar serieuzer genomen wordt, is de opening van het Fashion Museum in een gerestaureerde modernistische villa uit de jaren 60. Dat museum herbergt zo’n 10 000 couture-items en memorabilia.­ (www.museodelamoda.cl) Vormt de Zuid-Amerikaanse markt dan een interessante afzetmarkt voor Belgische mode? De Chileense markt zou best wel eens geïnteresseerd kunnen zijn in Belgische producten. Enerzijds is het een groeiende economie, anderzijds is het een land dat steeds veeleisender wordt op gebied van kwaliteit. Omdat Chili een goede verstandhouding heeft met de Europese Unie – en in het bijzonder met België – is het mogelijk om goederen vrij van douanekosten te importeren onder de Free Trade Agreement. ¶

How important is fashion for the Brazilian economy? Brazilians are fashion-conscious, but they are very patriotic and therefore primarily buy domestic products. A few years ago, we conducted a small market research study for lingerie. Where a Belgian woman would prefer to buy a bra is more expensive because it gives better support and will last longer, a Brazilian woman will be more likely to buy a less expensive bra that she can replace more quickly.

Argentina

(interview with Jan De Moor, Flemish economic representative, Flanders Investment & Trade Agency, Buenos Aires)

What is the most important fashion centre in Argentina? When you’re talking about fashion – or culture in general – in Latin America, it is inevitable that you have to talk about Buenos Aires. With a bit of promotional exaggeration, the city is sometimes called the ‘Paris of South America’; it is nevertheless a fact that there is a lively cultural sector in all areas. That is just as true with respect to fashion and there are several fashion houses. How important is fashion for Argentina? The wardrobe of the average Argentine is usually characterised as traditional or classical. Based on what one sees in the streets, one cannot really say that the city residents are dressed with exceptionally good taste. The culture of jeans and T-shirt is still dominant. But their intrinsically good Latin taste does shine through at the more financially well off layers of the population who like to attend all kinds of social events. The many large shopping malls also have an extensive range of fashion products. Is the Argentine market interesting for Belgian fashion? There is certainly a market for Belgian fashion, but the protectionism that characterises the textile industry means that it has to be approached intelligently. The French couturier, Guy Laroche, for example, organised a showing of his summer collection at the Sheraton Hotel during the Buenos Aires Alta Moda event. At the same time, there was a collaborative programme that saw a selection of Argentine stylists going to Paris in the fall to become more familiar with French fashion. Such activities ­create mutual relationships and a demand for French fashion products. The emphasis on the pleasure of the creative work, the visually pleasing designs and the cascade of verbiage that must accompany those experiences will open more doors here than a hard-driven commercial approach and the search for a distributor.

Chile

(interview with María Elena Duarte, assistant to the Flemish Economic Representative, Flanders Investment & Trade Agency, Santiago)

How important is fashion for the Chilean economy? Fashion is not a very important sector in the country, certainly not in comparison with the mining, fisheries and agricultural sectors. Chile is putting its priority on becoming a food power in the world economy. By 2015, it wants to be one of the 10 largest food exporters in the world. There are initiatives to support fashion, but they are primarily aimed at Chilean designers and are usually sponsored by private companies. An interesting study by Euromonitor International recently showed that the average Chilean man is spending an increasing amount on his wardrobe. With per person expenditures of approximately $US 118.40, that is even more than in ­Argentina or Venezuela. Another sign that fashion is being taken increasingly seriously is the opening of the Fashion Museum in a restored modernist villa from the 1960s. The museum is home to approximately 10,000 couture items and memorabilia. (www.museodelamoda.cl) Is the South American market interesting for Belgian fashion? The Chilean market could be interested in Belgian products. On the one hand, it is a growing economy; on the other hand, it is a country that is becoming increasingly demanding in terms of quality. Because Chile has good relations with the European Union – and with Belgium in particular – it is possible to import goods duty-free under the Free Trade Agreement. ¶


Nieuws

Telex

FFI en Maasmechelen Village organiseren Fashion Creativity Competition

Het platform voor jonge Vlaamse modeontwerpers Showroom Belgium vindt dit najaar plaats, van 30 september tot 4 oktober, tijdens de Parijse modeweek. Vlaanderen wordt vertegenwoordigd door Wolf. by Sofie Claes, het Gentse duo Sarah Bos en Cléo Baele met hun label Black Balloon, de handtassenontwerper Alex Schrijvers en het juwelenmerk Talitali van de Chinese maar in Antwerpen gevestigde Zhao Li. Voor de eerste keer zijn op Showroom Belgium ook twee pas afgestudeerde ontwerpers aanwezig. Niels Peeraer en Elisabeth Claes krijgen er de kans om in een white cube hun werk te tonen aan internationale inkopers en pers tijdens de Parijse modeweken.

_Siska Lyssens

Naar aanleiding van de 10de verjaardag van Maasmechelen Village lanceert het winkelcentrum samen met Flanders Fashion Institute een wedstrijd om Belgische ontwerpers meer naamsbekendheid te geven en het belang van de ­Belgische modeindustrie in de schijnwerpers te plaatsen. Tien jonge ontwerpers krijgen de opdracht om een accessoire te ontwikkelen. De prototypes worden op zaterdag 29 oktober geveild en de kandidaten maken naast de eerste en tweede juryprijzen, ook kans op een pers- en een publieksprijs. Tien andere stukken – geselecteerd door model Anouck Lepère – worden eveneens geveild, maar dan ten voordele van Kageno, een liefdadigheidsorganisatie die zich inzet voor Rwandese en Keniaanse weeskinderen.

Flanders Fashion Institute denkt mee over creatief Vlaanderen Om creatievelingen in Vlaanderen nog meer ondernemend te maken, werkte Flanders Fashion Institute als één van 26 organisaties mee aan een impactstudie van de creatieve industrie in Vlaanderen, uitgevoerd door Antwerp Management School in opdracht van Flanders DC. Na afloop werden aanbevelingen geformuleerd die aan het begrip ‘creatieve industrie’ een duidelijke invulling geven, het belang van de sector illustreren en de sector meer slagkracht willen geven. De studie en de visienota kunnen verkregen worden bij het Flanders Fashion Institute. Flanders Fashion Institute hoopt dat de overheid in de toekomst meer aandacht zal hebben voor de Vlaamse creatieve ondernemers en hen ook meer mogelijkheden zal bieden.

Gigue blaast 20 kaarsjes uit Belgische vaste waarde Gigue viert dit jaar haar twintigjarige bestaan. Met natuurlijke elegantie als handelsmerk brengt Gigue ieder seizoen een collectie met stukken die stijlvolle en hedendaagse mode belichamen voor een volwassen vrouw in balans. Het bedrijf dat door Jo Wyckmans werd opgericht, wordt nu geleid door zijn dochter Audrey, die plannen heeft om de collectie verder uit te breiden en nieuwe markten aan te boren. Audrey heeft de stijl van Gigue vooral vervrouwelijkt. Onlangs opende trouwens een vierde winkel, in Kortrijk.

Niels Peeraer en Hannah Jacobs winnen FFI & Movex Award Flanders Fashion Institute bekroonde in samenwerking met Movex dit jaar ook weer twee studenten met een prijs. Movex is een kenniscentrum voor leder in Andalusië. De prijs voor innovatieve en creatieve verwerking van leder ging dit jaar naar Niels Peeraer en Hannah Jacobs, die respectievelijk afstudeerden aan de Academie van Antwerpen en de Academie van Gent.

_Siska Lyssens

De (Con)Temporary Fashion Days pop-up store van het Flanders Fashion Institute maakt ook dit najaar weer zijn opwachting, met afgeprijsde stukken uit vorige collecties van een unieke selectie Belgische ontwerpers.

In januari 2012 gaat PLATO Mode opnieuw van start. Het peterschapsproject van Flanders Fashion Institute in samenwerking met Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen-Waasland steunt op twee pijlers: ervaringsuitwisseling en kennisoverdracht voor modeprofessionals. Gedurende een jaar komen jonge ontwerpers maandelijks samen om enkele zakelijke thema’s te bespreken waarmee een ontwerper geconfronteerd wordt bij het dagelijkse runnen De Spullenhulpveiling 2011 van de eigen onderneming. gaat op 14 oktober door, op Het thema wordt steeds een nog te bevestigen locatie. toegelicht door een externe Vorig jaar haalde de veiling expert en nadien is er tijd om 34 500 euro op ten voordele onderling en met de peters van de vzw. Met de opbrengst (allen gevestigde waarden in wil Spullenhulp armoede de mode-industrie) ervarinuit de wereld helpen. De gen uit te wisselen. Het doel organisatie richt onder is om jonge modebedrijven te meer ontmoetingsplaatsen begeleiden in het proces van en onthaaltehuizen voor professionalisering en groei. daklozen in en voert acies om de sociale economie te Daarnaast worden door ­stimuleren. Dit jaar pakken de ­Flanders Fashion Institute volgende onwerpers de vele nog meer seminaries rond donaties onder handen om zakelijke thema’s georer defiléwaardige ensembles ganiseerd. Houd zeker de van te maken: Natan, Max en website van Flanders Fashion Lola, Elvis Pompilio, Jean-Paul Institute in het oog om Knott, Monsieur Bul, Romain de onderwerpen, data en Brau, Filles à Papa, La Fille d’O, inschrijvingsformulieren te Kim Stumpf, Anna Heylen, ontdekken. Marius Pompon, Aurore Brun, Izumi Hongo en accessoirelabel Niyona. Véronique Branquinho is na A.F. Vandevorst de tweede ontwerper die voor het lingeriemerk Marie Jo L’Aventure een capsulecollectie tekent. De lijn is verkrijgbaar vanaf september en bestaat uit zwarte en smaragdgroene onderkleding met subtiele referenties naar couture.

25


News

_Siska Lyssens

Telex

_Siska Lyssens

Headpiece/Hoofdstuk by Marius Janusauskas

_Photography: Martin Bing

FFI and Maasmechelen Village organise Fashion Creativity Competition Among the activities being held to mark the 10th anniversary of Maasmechelen Village, the shopping centre is launching a competition in conjunction with the Flanders Fashion Institute to give Belgian designers more name recognition and to spotlight the importance of the Belgian fashion industry. Ten young designers were commissioned to each design an accessory. The prototypes are to be auctioned on Saturday 29 October. In addition to the first and second prizes awarded by a jury, the candidates are also contending for a press award and a peoples’ choice award. Ten other pieces to be selected by model Anouck Lepère – are also being auctioned on behalf of Kageno, a charity that helps orphans in Rwanda and Kenya.

Flanders Fashion Institute collaborates on creative Flanders To help creative individuals in Flanders become even more entrepreneurial, the Flanders Fashion Institute was one of 26 organisations collaborating on an economic impact study of the creative industry in Flanders carried out by the Antwerp Management School on behalf of Flanders DC. After the study was completed, recommendations were drawn up to give more substance to the ‘creative industry’ concept, demonstrate the importance of the sector and to give the sector more strength. The study and the vision memorandum are available from the Flanders Fashion Institute. The Flanders Fashion Institute hopes that the government will devote more attention to the Flemish creative entrepreneurs in the future and will offer them more opportunities.

Gigue celebrates its 20th anniversary The Belgian stalwart Gigue is celebrating its 20th anniversary this year. With its trademark natural elegance, Gigue’s collection dresses every season with pieces that embody stylish and contemporary fashion for the mature and balanced woman. The company was founded by Jo Wyckmans and is now being operated by his daughter Audrey, who has plans to expand the collection further and to move into new markets. Audrey’s major move has been to make the Gigue style even more feminine. The company recently ­opened a new store, its fourth, in Kortrijk.

Niels Peeraer and Hannah Jacobs win FFI & Movex Award Along with Movex, a centre of expertise for leather in Andalusia, the Flanders Fashion Institute handed out awards to two fashion students again this year. This year, the award for innovative and creative leather work went to Niels Peeraer (Academy of Antwerp) and Hannah Jacobs (Academy of Ghent). ¶

Showroom Belgium, the platform for young Flemish fashion designers, will be held this year from 30 September to 4 October during the Paris fashion week. Flanders is being represented by Wolf. by Sofie Claes, the Ghent duo Sarah Bos and Cléo Baele with their Black Balloon label, the handbag designer Alex Schrijvers and the jewellery brand Talitali of the Antwerp-based Chinese designer Zhao Li. For the first time, two freshly minted graduate designers will also be presented at Showroom Belgium. Niels Peeraer and Elisabeth Claes will be given the opportunity of showing their work to international buyers and media in a white cube during the Paris fashion week. The Spullenhulp auction 2011 will go ahead on 14 October at a yet-to-beannounced location. Last year, the auction brought in € 34,500 for the charity. Spullenhulp uses the revenues to help eliminate poverty. The organisation’s activities include setting up meeting places and houses for the homeless and actions to stimulate the social economy. This year, the many donations from the public will be reworked into catwalk-ready ensembles by the following designers: Natan, Max and Lola, Elvis Pompilio, Jean-Paul Knott, Monsieur Bul, Romain Brau, Filles à Papa, La Fille d’O, Kim Stumpf, Anna Heylen, Marius Pompon, Aurore Brun, Izumi Hongo and accessory label Niyona. After A.F. Vandevorst, ­Véronique Branquinho is only the second designer to have created a capsule collection for lingerie brand Marie Jo L’Aventure. The line – which consists of black and emerald green undergarments with subtle references to couture – will available in September.

The Flanders Fashion Institute (Con)Temporary Fashion Days pop-up store will also make an appearance this fall with marked-down pieces from previous collec­ tions from a unique selection of Belgian designers. PLATO Mode will start up again in January 2012. The ‘godfather project’ of the Flanders Fashion Institute, in collaboration with Voka – Chamber of Commerce Antwerp-Waasland is based on two pillars: sharing experiences and knowledge transfer for fashion professionals. Once a month for a year, young designers will get together to discuss the day-to-day business issues that designers face in running their own companies. The ­topic is explained by an out­side expert, after which there is time for the young designers to share their experiences with the ‘godfathers’ (all of whom are established names in the fashion industry). The aim is to assist young fashion companies in the process of professiona­ lization and growth. The Flanders Fashion Institute also holds more seminars on business topics. Keep your eye on the Flanders Fashion Institute website to learn about the topics, dates and registration. ¶

Kwintessens Mode

Hoofdredacteur Editor in chief Agnes Wené Redactie Editorial team Stéphanie Duval Jolien Vanhoof Jasmijn Verlinden Veerle Windels Coördinatie Coordination Agnes Wené Werkten mee aan dit nummer Contributing editors Mieke De Lombaerde Frank de Roover Siska Lyssens Fotoshoot Photo shoot Martin Bing Redactieadres Editorial offices Flanders Fashion Institute Nationalestraat 28/2 2000 Antwerpen T +32 (0)3 226 14 47 F +32 (0)3 232 63 96 E ffi@modenatie.com www.ffi.be Grafisch ontwerp Graphic design Livin Mentens Druk Printing Sint-Joris Vertaling Translation ElaN Translations DataTranslations

volg Kwintessens online op http://www.facebook.com/kwintessens


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.