Laborijn magazine OPWEG 2017

Page 1

personeelsmagazine van laborijn

N° 01 juni 2017

opweg de besturingsvisie van laborijn interview met betty talstra openheid, transparatie, licht! hans groot over de ingrijpende verbouwing ontwikkelen gaat vóór werk alles over de pilot in hal1



opweg 1

column

V

LABORIJN IS BEZIG MET HET CONCREET MAKEN VAN DE VOORNEMENS. DAT BETEKENT LOSLATEN EN VERANDEREN.

Voor je ligt de allereerste OpWeg. Dit is vanaf nu hét magazine van en voor Laborijn met achtergronden over onze organisatie. Het magazine is ook bedoeld om elkaar(s werk) beter te leren kennen. Natuurlijk gaat dat vooral via het persoonlijke contact. Toch heb je het dan vaak niet over het Laborijn-gevoel van jouw collega-Laborijner. Of over juist dat stukje werk wat nu zo belangrijk is om tot onze resultaten te komen. Over resultaten gesproken…dit jaar staan de kernwaarden resultaatgerichtheid en professionaliteit centraal. In de doelengesprekken hebben we nagedacht over ‘wat voeg ik toe aan de resultaten van Laborijn?’. Hoe dit in de organisatie ervaren is, lees je trouwens ook in dit magazine. De komende tijd komt het aan op het daadwerkelijk behalen van de resultaten. Ik zie al heel wat mooie pareltjes ontstaan. De sollicitatie-workshops bijvoorbeeld, of de nieuwe werkwijze van het screenen. Toch mis ik zo nu en dan nog de echte resultaatgerichtheid in onze organisatie. Resultaatgerichtheid is ook het vieren van wat we bereiken en het elkaar aanspreken op resultaten. Ik merk dat het nog niet helemaal in ons DNA zit. Tuurlijk, dit is lastig en het schuurt af en toe. We moeten veranderen. Want blijven we de dingen op dezelfde manieren doen, bereiken we onze resultaten niet. De laatste tijd voer ik hierover veel gesprekken met Laborijners. Dat is goed, voer die gesprekken ook vooral met elkaar. En levert het eens spanningen op? Geef het dan aan. Onze kernwaarden betekenen ook dat je op het juiste niveau, in de juiste situatie, de juiste dingen aankaart. Terug naar dit magazine. Je leest hoe onze nieuwe voornemens vorm krijgen bij Ontwikkelen naar werk. En ook hoe dit in het Werkleercentrum van Doetinchem gebeurt. En wat je ook leest: waar het harde werken aan onze resultaten al toe heeft geleid. Mijn complimenten daarvoor. Misschien is dat ook wel Laborijn: moet het eerst schuren, voordat het glans krijgt. Want als Laborijners er echt voor gaan, zie je heel leuke dingen ontstaan. Lees voor het bewijs vooral verder!

“ Het moet blijkbaar eerst schuren voordat het glans krijgt.”

Betty Talstra Algemeen directeur Laborijn

3


opweg 1

inhoud 04 mijn laborijn gevoel

14 klant in beeld

23 bezig met...

05 de wereld achter de

16 laborijn door de ogen van

24 wist je dat...

Interview met Sultan Tusun

besturingsvisie

Betty Talstra geeft antwoord op de prangendste vragen

Interview met Guido Zonnenberg van Albert Heijn Zonnenberg in Doetinchem

kunstenaar frank los

Anne-Marie Leuverink over haar werk voor het Laborijn-theater

Overzicht van de minder bekende Laborijn-feiten

25 mijn laborijn gevoel Interview met Carla Wiggers

26 laborijn op agressietraining Frieda Tax maakt de training mee

08 ontwikkelen naar werk

Interview over de werkwijze van deze nieuwe afdeling

18 videonieuws 19 mijn laborijn gevoel Interview met Diane Lupinu

10 bezig met...

Wilma van Bruchem over haar werk als medewerker opleidingen

11 kort nieuws

20 reportage over de pilot

in het werkleercentrum

28 van doelen naar resultaten Interview over de gesprekscyclus van Laborijn

Reportage over een nieuwe manier om inwoners diverse vaardigheden aan te leren

12 reportage

Hans Groot over de ingrijpende verbouwing aan de Terborgseweg

30 mijn laborijn gevoel Interview met Agnes Brinke

4


opweg 1

Sultan Tosun (35) re-integratieconsulent Sultan omschrijft op deze pagina haar gevoel over Laborijn en haar werk bij onze organisatie. Voelt zij zich al Laborijner?

“een Heel bijzondere werkomgeving, aldus mijn zoon van 14. Hij was benieuwd

Ik zet me voor 1oo% in ij beloven onze klanten mee te werken W aan hun ontwikkeling, zodat uiteindelijk een betaalde baan in beeld komt. Dat vereist veel inzet van beide kanten.

en is een keer met me meegegaan.”

Respect Op een verjaardag vertel ik dat ik eerst op een kleine afdeling werkte (Werk & Inkomen gemeente Doetinchem). Door samen te gaan met Wedeo en ISWI zijn we een stuk groter geworden en hebben we nu ook Wsw-kandidaten als doelgroep. Zij hebben veel meer begeleiding nodig. Ik heb veel respect voor ze. Voor mij is het werk een flinke omschakeling, maar het gaat heel goed. Mijn zoon van 14 was benieuwd en is een keer met me meegegaan, hij vond mijn nieuwe werkomgeving heel bijzonder!

Trots Ik ben trots op ons nieuwe team. Vanaf dag één hebben wij elkaar gevonden. We vullen elkaar aan, steunen elkaar en staan open voor elkaar.

Droom Ik zeg altijd: we zijn samen in een trein gestapt. Nu zijn we bezig op gang te komen, en uiteindelijk gaan we al onze klanten op tijd op het goede station afzetten, zodat ze zelf verder kunnen reizen. Dat is mijn droom!

Flow De grootste uitdaging is om die trein in het goede ritme te krijgen. Ik merk om me heen dat mensen in de startblokken staan, er heel veel zin in hebben. Er waait een frisse wind, er stroomt nieuw bloed. Hoe houden we dat enthousiasme vast en benutten we die flow?

Lef! Ik zoek de grenzen op en bereik daardoor meer. Enthousiasme is ook heel belangrijk; het is goed elkaar soms op te beuren, moed in te spreken.

Laborijner Ik merk dat ik niet meer zeg ‘ik werk in Doetinchem’. Ik voel me bij onze nieuwe organisatie horen. We hebben de oude organisatienamen losgelaten. ‘Laborijn’ is een mooie, bijzondere naam. 5


opweg 1

achtergrond

De wereld achter de besturingsvisie

De visie van Laborijn bestaat uit vier onderdelen: de visie op onze klanten en de markten waarin we opereren, de visie op onze producten en diensten, onze HRM-visie en tot slot de besturingsvisie; een zeventien pagina’s tellend document, maar wat staat er precies in? Betty Talstra geeft antwoord. door frieda tax 6


opweg 1

Gaat het een keer mis, dan mag je concluderen: ‘Het is niet gelukt’. Die conclusie trekken, is lef hebben. Wat is de kern van de besturingsvisie? “De besturingsvisie bepaalt hoe we onze organisatie willen sturen. Eind 2016 heeft de visie ons onder meer geholpen bij het opzetten van de nieuwe functiestructuur. De komende jaren gebruiken we de visie om de organisatie verder vorm te geven. De besturingsvisie geeft ons dus een duidelijke opdracht.” Hoe ziet die opdracht eruit? “Het eigen maken en het verder uitwerken van de uitgangspunten en keuzes die we met deze visie hebben gemaakt, vraagt een behoorlijke professionaliseringsslag. We moeten ons de komende jaren dus niet alleen richten op de ontwikkeling van onze inwoners, maar óók op die van onszelf. We kiezen er bijvoorbeeld voor de verantwoordelijkheden laag in de organisatie te leggen. Dat betekent dat medewerkers daarop toegerust moeten zijn, zodat zij in staat zijn die verantwoordelijkheden te nemen. Dat doen we met informatiesystemen waarmee zij zelf hun resultaten kunnen bijhouden. Maar bijvoorbeeld ook door te werken aan certificeringen.” Waarom kiezen we voor het laag in de organisatie neerleggen van verantwoordelijkheden? “De professionaliseringsslag die we willen maken, vereist dat verantwoordelijkheden en voor een deel ook bevoegdheden laag in de organisatie liggen. Daarnaast is het ingegeven door het simpele feit dat we het primaire proces zoveel mogelijk in the lead willen hebben. Bij Laborijn ligt het accent veel meer op werk en het oplossen van problemen van inwoners, dan op het rücksichtslos toepassen van regeltjes. Daarmee is Laborijn echt anders dan Wedeo, ISWI en Werk & Inkomen.” Een van de andere uitgangspunten is ondernemerschap. Wat houdt dat in? “Ondernemerschap betekent: je verantwoordelijk voelen voor de opdracht die je hebt. Dat elke afdeling nu een eigen opdracht heeft, komt dus door dit uitgangspunt. Het betekent daarnaast: experimenteren en uitproberen. Daarvoor is lef nodig. Lef is iets nieuws durven doen zonder dat je exact weet hoe het zal uitpakken. Lef is ook dat je dingen niet altijd volgens alle regels en wetten doet. Grenzen opzoeken dus. Maar wel altijd in overleg met de leidinggevende; hij of zij geeft sturing.”

Besturingsvisie Het naar werk begeleiden van inwoners is het allerbelangrijkste doel van Laborijn. De kern van de besturingsvisie is dat dit doel centraal staat in ons gedrag, in de organisatiestructuur en in onze resultaten. Het belangrijkste uitgangspunt van de visie is: wij richten ons primair op het ondersteunen van inwoners bij het vinden van betaald werk. Daarbij verstrekken we alleen een uitkering zolang inwoners zelf geen inkomen kunnen verwerven. De vier andere uitgangspunten zijn: we zetten in op resultaatverantwoordelijkheid, onze aanpak kenmerkt zich door ondernemerschap en verantwoordelijkheden liggen bij voorkeur zo laag mogelijk in de organisatie. Tenslotte: Laborijn heeft niet meer dan drie managementlagen (directie, afdelingsmanagers en teammanagers).

e besturingsvisie D geeft ons een duidelijke opdracht.

Wat als het een keer mis gaat? “Dan mag je concluderen: ‘Het is niet gelukt’. Die conclusie trekken, is ook lef hebben. Wel is het belangrijk om transparant te maken waarom je iets hebt gedaan zoals je het deed, je moet voor jouw idee of keuze kunnen staan. In dat geval kun je altijd rekenen op rugdekking van je leidinggevende.” Dus iedereen gaat komende jaren een professionaliseringslag maken? “Jazeker! Laten we daar duidelijk over zijn. We willen sturen op resultaten en medewerkers daarin faciliteren. Dat vraagt van leidinggevenden coachend leiderschap. Denk aan feedback geven, intervisie-achtige activiteiten, scholing. Dat is voor de meeste managers nieuw. Medewerkers moeten aan hun leidinggevende aangeven wat zij nodig hebben om hun functie goed uit te voeren. Dat is voor iedereen nieuw. We moeten bovendien leren op tijd aan te geven als het mis gaat, tijdig escaleren dus.” Wat bepaalt de besturingsvisie nog meer? “Wat centraal wordt aangestuurd en wat decentraal. De nieuwe, centrale positionering van het kwaliteitsmanagement komt hier bijvoorbeeld uit voort. Ook zeggen we in de besturingsvisie dat we integraal management vormgeven vanuit drie stuurrollen, die niet per definitie bij één en dezelfde leidinggevende hoeven te liggen. Onze samenwerking met partners in het sociaal domein komt eveneens voort uit de visie. Wij willen inwoners laten meedoen, zodat zij gezond en gelukkig worden. Dat betekent dat we ook meedenken over hun bredere problematiek, al houden we wel steeds een vinger aan de pols met betrekking tot werk. ” Hebben we dit alles zelf bedacht of doen andere participatiebedrijven dit ook zo? “Alles wat we kunnen overnemen, pikken we! Maar we kijken wel steeds: wat past echt bij onze organisatie? We werken dus echt aan ons eigen Laborijn-systeem.” Tot slot, ben je tevreden over de besturingsvisie? “Heel tevreden. De visie hebben we heel goed doorleefd. Ik denk dat we een prima stuk hebben, van waaruit we nog verder kunnen doorgroeien de komende jaren.”

7


opweg 1

interview

Ontwikkelen naar werk (ONW) is de Laborijn-afdeling waar de veranderingen misschien wel het ingrijpendst zijn. Op deze nieuwe afdeling werken onder andere de re-integratieconsulenten. Hun belangrijkste doel: inwoners zodanig ontwikkelen, dat zij binnen twaalf maanden aan het werk zijn.

Ontwikkelen naar werk: een nieuwe afdeling door susan heimplaetzer

8


opweg 1

vijfhonderd re-integratietrajecten

“Onze focus ligt volledig op het ontwikkelen van inwoners, zowel de Wsw- als de Participatiewet-doelgroep. Je kunt wel zeggen dat we bij nul zijn begonnen. En we zijn nog steeds aan het bouwen”, vertelt interim-afdelingsmanager Olette Koops. Net zoals op elke afdeling van Laborijn is ook bij ONW de nieuwe en grote uitdaging het resultaatgericht werken. “Voor ons betekent het dat we in 2017 vijfhonderd re-integratietrajecten uitvoeren en dat we daarmee minimaal 225 inwoners aan werk willen helpen. Dat is een spannende opdracht. Een tweede grote verandering is dat onze re-integratieconsulenten nu taken uitvoeren die vroeger werden ingekocht of uitbesteed. Ze hadden wel de regie, maar stonden op afstand. Nu doen ze veel zelf.” Sari Booltink is re-integratieconsulent. Zij vult aan: “Vroeger was ik als trajectbegeleider actief voor en met Wsw’ers die bij Wedeo in dienst waren. Doel was hen zoveel mogelijk te ontwikkelen. Bij Laborijn begeleid ik een nieuwe doelgroep en moet ik bijvoorbeeld rekening houden met de regelgeving van de Participatiewet. De focus ligt anders. Ook onze werkprocessen zijn nieuw.”

zes instrumenten

Zelf begeleidt Sari jongeren tot 27 jaar. “Iemand komt bij mij na een screening. Daar is ingeschat dat hij of zij binnen vier tot twaalf maanden bemiddelbaar naar werk is. De screeners hebben een ‘Dariuz Wegwijzer’ opgesteld waarin een inschatting van het arbeidspotentieel en de afstand tot de arbeidsmarkt wordt gegeven. Vervolgens doe ik zelf een intake. Samen maken we een plan van aanpak waarin staat welke stappen hij of zij gaat zetten om weer aan het werk te kunnen.” Voor deze re-integratietrajecten beschikt Laborijn over zes instrumenten. Olette: “Werk intern’ bij een van onze drie Werkleercentra en ‘Werk extern’ bij een werkgever. Maar we zetten bijvoorbeeld ook training en coaching in, zoals de Sollicitatietraining, Sollicitatiecoaching en de training Eigen Kracht.”

heeft geen woning. De eerste vraag is dan: wat ga jij doen om een woning te krijgen? En wanneer ga je dat doen? Daarover maken we afspraken. Ook leg ik contact met bijvoorbeeld de buurtcoach. Belangrijk is om de krachten te bundelen. Vaak is in zo’n situatie al hulp aanwezig.” Het aanleren van nieuwe vaardigheden gebeurt in de Werkleercentra, vervolgt ze. “Samen met de werkbegeleiders zet ik een traject op. Als re-integratieconsulent weet ik wat deze persoon nodig heeft om een stap verder te komen op weg naar betaald werk. De werkbegeleider van het Werkleercentrum vertaalt dat naar een werkvorm. Dat gebeurt in nauwe onderlinge afstemming. Mede hierdoor zien we goede resultaten.” Ook de ‘oude’ Wsw-groep kan op deze manier nog een stukje verder komen, vervolgt Olette. Het doel van de afdeling ONW is ook om 20 procent van deze groep te detacheren. “De re-integratieconsulent beschrijft een ontwikkelopdracht, de werkbegeleider in het Werkleercentrum vult deze in. De consulent geeft aan ‘waar zit de pijn’, de werkbegeleider in het Werkleercentrum bedenkt het ‘hoe’ van de ontwikkeltraject. Samen maken ze afspraken en daarna houden ze nauw contact.”

geen gespreid bedje

De afdeling is nog druk bezig is met implementeren: structuur aanbrengen, regels en kaders voor subsidies in kaart brengen en bijvoorbeeld samenwerkingsafspraken maken. Olette: “Buitenstaanders realiseren zich misschien niet hoeveel werk het is om alle instrumenten volledig op te tuigen en alles eromheen te stroomlijnen. Alles moet aan elkaar verbonden worden, dat is maatwerk. Onze mensen zijn afgelopen tijd enorm aan het bouwen geweest, ze kwamen niet in een gespreid bedje. Ze moesten in de praktijk aan het werk en tegelijkertijd standaardiseren, protocollen ontwerpen. De Sollicitatietraining is bijvoorbeeld zelf vormgegeven en geïmplementeerd, er zijn geen kant-en-klare concepten gebruikt.” Sari draagt bij aan de ontwikkeling van de training Eigen Kracht. “Om het zelfvertrouwen en de assertiviteit van de inwoner te vergroten, de persoon wat sterker te maken. Ook coachen wij inwoners aan de hand van individuele gespreksvoering.” 

“ Samen zoeken naar de optimale werkwijze.” Re-integratieconsulent Sari Booltink

nieuwe vaardigheden

Sari vertelt dat de problematiek van haar klanten, de jongeren dus, op heel diverse gebieden kan liggen: gezondheid, gezin, huisvesting, kennis & vaardigheden of motivatie. “Stel, iemand 9


opweg 1

interview vervolg pagina 9

Bezig met...

denk in oplossingen

De motivatie op de afdeling is alom aanwezig. Sari: “De samenwerking is heel goed, al komen we uit drie verschillende organisaties. Allemaal willen we zo effectief mogelijk werken. Samen zijn we zoekende naar de optimale werkwijze, de balans tussen kwaliteit en kwantiteit. Ga maar na, alle routines zijn op losse schroeven komen te staan. Er zijn dus nog veel uitdagingen. Maar er is geen sprake van onderlinge concurrentie. Dat vind ik heel mooi om te zien.” En de grootste uitdagingen voor de komende tijd? Daarover zegt Olette: “Het MT heeft ervoor gekozen vanuit de operatie te implementeren. Zij bieden daarvoor de ruimte. Dat vraagt van onze mensen om duidelijk aan te geven waar ze tegenaan lopen en om samen aan oplossingen te werken. Dus: ga in gesprek, help elkaar, geef aan wat anders kan! Denk mee en kom vooral met suggesties! We werken allemaal met hetzelfde doel voor ogen: inwoners zo goed mogelijk begeleiden om op de arbeidsmarkt te komen. Samen kunnen we dat waarmaken.”

“ Onze mensen hebben enorm gebouwd.” Interim-manager Olette Koops

Wilma van Bruchem is medewerker opleidingen bij Laborijn. Waar is zij op dit moment mee bezig?

“Met de agressie-training. Al het ambtelijk personeel wordt dit jaar getraind. Ik ben betrokken geweest bij de selectie van het trainingsbureau en onderhoud nu de contacten met de trainers. Ook plan ik alle trainingen in en als een groep gestart is, stuur ik na de eerste dag een mail om te wijzen op het interventieteam.” Leuk werk! “Dat is het zeker, heel divers ook. Het begint meestal met een opleidings- of ontwikkelingsvraag, vanuit het individueel opleidingsplan of het beleid van de organisatie. De agressie-training komt voort uit het beleid van Laborijn. Maar het kan ook dat iemand training nodig heeft om naar een andere functie door te stromen, om bij te blijven in het vak of voor de algemene ontwikkeling. Ik doe dit trouwens voor het ambtelijk personeel, maar ook voor onze Wsw’ers en inwoners uit de Participatiewet. Wist je dat in de afgelopen jaren al honderden mensen in ons Leerplein een pc-training hebben gehad?!” Waarom is dit belangrijk voor Laborijn? “Laborijn staat voor ontwikkeling. Onze belangrijkste taak is mensen naar de arbeidsmarkt te brengen. Daar komt vaak een stukje opleiding bij kijken.” Tot slot… “Ik doe dit werk niet alleen hoor! Patrick Beijer zorgt voor de administratie van de opleidingen en de subsidies, als die er zijn. Ook verstuurt hij de uitnodigingen. Er valt eigenlijk heel veel over ons werk te vertellen. Ik ben bijvoorbeeld blij dat het hele opleidingsproces nu is beschreven. Vooral het stuk opleidingen voor de Participatiewet-kant kan na invoering van het proces beter worden geregeld en vastgelegd.”

10


opweg 1

kort nieuws App verbetert Laborijn-aanpak Voortaan kunnen de jobcoaches van Laborijn een App gebruiken bij hun communicatie met gedetacheerde Wsw’ers. Laborijn ontwikkelde deze App in samenwerking met 8TING uit Enschede en Hogeschool Saxion. Laborijn is het eerste participatiebedrijf in Nederland dat op deze manier Wsw´ers digitaal begeleidt en ontwikkelt. Via de App krijgen de Wsw’ers regelmatig informatie, kleine opdrachtjes en tips die hen helpen beter in hun vel te steken en zichzelf te ontwikkelen. Ook informatie over activiteiten in de buurt komen in de app en informatie over gezondheid en hoe om te gaan met bepaalde situaties op het werk. De App is nog wel een pilot, waaraan honderd Wsw’ers en hun jobcoaches meedoen. In de zomer bekijkt Laborijn of de App ‘een blijvertje’ is en voor alle gedetacheerde medewerkers wordt ingezet.

Groots bezoek Sinds het ‘ja-woord’ voor de fusie raakte het contact tussen onze gemeenteraden en Laborijn een beetje verwaterd. Maar dat werd donderdag 16 maart dubbel en dwars goedgemaakt. Alle raadsleden van Aalten, Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek werden bij Laborijn getrakteerd op een uitgebreide kennismaking. Zij kregen een rondleiding om met eigen ogen te zien hoe hun ‘jawoord’ heeft uitgepakt. En als kennismaking met de doelgroepen van Laborijn, werd ook de voorstelling ‘Van zessen klaar’ opgevoerd. Komende tijd verzorgt Laborijn vaker kennismakingsactiviteiten voor relevante partners. Op deze manier zet Laborijn zich steeds meer op de kaart.

Laborijn en Buurtplein tekenen voor samenwerking

Naast het Wij-zijn-Laborijn-boekje is er nu ook de Wij-zijnLaborijn-film. In nog geen zeven minuten kun je zien wat Laborijn is, waar wij voor staan en wat onze plannen en ambities zijn. Kortom, een echte bedrijfsfilm! Tip: heb jij een bijeenkomst of moet je ergens iets over

Als een inwoner zoveel problemen heeft dat werk nog niet aan de orde is, draagt Laborijn hem of haar over aan de hulpverlening via de gemeenten. In Doetinchem zijn de buurtcoaches van het Buurtplein hiervoor het aanspreekpunt. Andersom gebeurt het ook dat inwoners via de buurtcoaches of de hulpverlening bij Laborijn terecht komen. Om deze samenwerking zo goed mogelijk te laten verlopen, slaan Laborijn en het Buurtplein de handen ineen. Eind mei is officieel de samenwerkingsovereenkomst getekend.

Laborijn vertellen? Toon dan de Wij-zijn-Laborijn-film. Je vindt de film ook op YouTube. 11


opweg 1

interview

Hans Groot, medewerker huisvesting en facilitair

Openheid, transparantie, licht!

en nog volop in ontwikkeling

door susan heimplaetzer

12

Werken tussen lawaai en stof. Eind vorig jaar konden we nauwelijks geloven dat het nog goed zou komen met de Laborijn-kantoren. Maar het kwám goed. “Al is het nog steeds wat onwennig, na vier maanden zien we dat het begint te werken”, vertelt Hans Groot, medewerker huisvesting en facilitair én opperhoofd van de verbouwing.


opweg 1

“ Je kunt zien dat er veel werk is verzet om de inrichting te vernieuwen.”

“ Prima, leuk gedaan de verbouwing. Vernieuwend! Het hokjes-imago is weg.”

“Van een donker hol tot een kleurige en vooral open ruimte”, zegt Hans Groot over de MT-gang waarmee de verbouwing vorig jaar begon. De rest van het gebouw onderging dezelfde metamorfose. De muren zijn nu wit geschilderd of vervangen door glazen wanden. Kantoren zijn samengevoegd tot grote werkruimtes. “Ik schat dat er zo’n 120 vierkante meter glas is geplaatst. Dat biedt veel lichtinval en mooie zichtlijnen waardoor de totale ruimte groter lijkt.” Hans wijst op het nieuwe tapijt en de kleurige schilderijen van Elver die overal zijn opgehangen. De verandering is daarmee bijna compleet, vertelt hij. Want binnenkort komt er nog ‘aanvullend groen’: nieuwe planten. “We hebben al veel positieve reacties gekregen op de nieuwe inrichting”, zegt Hans dan ook niet zonder trots.

flexwerken en diversiteit

concentratie-werkplekken, telefoneerplekken en er is een stiltekamer, maar die wordt nog niet als zodanig gebruikt.”

veiligheid

Om de veiligheid te vergroten, zijn ook alle spreekkamers in het hoofdgebouw transparant. In ‘pand 110’ werken inkomensconsulenten, jobcoaches en screeners. Hier worden klanten met een Participatiewet-uitkering ontvangen. “Het concentreren van deze doelgroep heeft te maken met veiligheid. De ruimte is ingedeeld in een klantzone en een medewerkerszone, die alleen toegankelijk is met pasjes”, legt Hans uit. Hij vervolgt: “Het is de bedoeling om van de klantzone deels een soort ontmoetingsruimte à la een werkcafé te maken, waar inwoners zich voelen uitgenodigd om vacatures te bekijken.”

“Er is zo’n 120 vierkante meter glas geplaatst. Laborijners komen elkaar nu makkelijker tegen. Ook onbedoeld; en dat is nu juist de bedoeling.”

Maar bij verbouwen alléén bleef het niet. Met de metamorfose deed ook het flexwerken bij Laborijn intrede, dus elke dag een andere werkplek: het kan bij Laborijn. Terwijl Hans een rondgang door het hoofdgebouw maakt, legt hij uit dat Laborijners elkaar op deze manier makkelijker tegenkomen en leren kennen. Ook onbedoeld; en dat is nu juist de bedoeling. Iedereen die wil, beschikt bovendien over een locker en zo nodig over een trolleybag. Veel bureaus zijn zelfs elektrisch verstelbaar, sommige tot stahoogte. De ICT is ook op het flexen aangepast: ben je op zoek naar een collega? Als hij of zij is ingelogd, kun je via de medewerkersgids zien in welke ruimte. Sinds de verbouwing zijn er bij Laborijn verschillende soorten werkplekken. Hans: “In principe werken we in vrij grote, open kantoren. Maar er zijn ook

we zijn er nog niet

De huisvesting is nog steeds in ontwikkeling. Binnenkort gaat het planteam (projectleider, directie, afdelingsmanagers en externen) inventariseren wat er nog te doen staat en buigt zich opnieuw over de huisvesting op de korte én langere termijn. “Ik roep mensen dan ook op om hun ideeën bij mij kenbaar te maken”, benadrukt Hans. Wat er in ieder geval nog op de rol staat, is het Werktheater. Deze komt op een eigen plek. Ook krijgt het restaurant nog een andere inrichting en er komt een brainstormruimte, waar Laborijners worden uitgedaagd om nieuwe plannen en ideeën te ontwikkelen. Hans tot slot: “Verder komt er nog een multifunctionele ruimte met aanlandwerkplekken waar maximaal twintig personen kunnen overleggen of een workshop volgen.” 13


opweg 1

klant in beeld

albert heijn zonnenberg Guido Zonnenberg van Albert Heijn Zonnenberg in Doetinchem

“ Met Laborijn weet je dat er goede mensen komen”

Zo’n 25 procent van de Albert Heijn-supermarkten in Nederland wordt gerund door een franchise ondernemer. Guido Zonnenberg in Doetinchem is er daar één van. Vier Wsw’ers van Laborijn zijn bij hem gedetacheerd.

14


opweg 1

Wat maakt uw winkel speciaal? “Met 110 werknemers zijn wij een middelgrote supermarkt. Als zelfstandig bedrijf concurreren wij met andere supers, ook met de AH-filialen. We bepalen zelf het assortiment en wijken daarmee duidelijk af. Klantvriendelijkheid staat bij ons hoog in het vaandel. Ook organiseren we allerlei extra’s, zoals een professionele foto van je kind tegen een kleine vergoeding, speciale spaaracties en andere attenties. Wij zorgen daarmee voor een persoonlijke ‘touch’. Dat doen we bijvoorbeeld ook met de foto van mij met ons gezin bij de entree van de winkel.” Wat is de reden dat u met Laborijn samenwerkt? “Ik vind het vanzelfsprekend om me in te zetten voor mensen die dat nodig hebben. Dat doe ik bijvoorbeeld samen met andere ondernemers voor Kiwanis Doetinchem – De Graafschap. Dat is een club die lokale goede doelen ondersteunt, onder andere voor kinderen. In mijn eigen zaak neem ik maatschappelijke verantwoordelijkheid voor de groep mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.”

Linda is sinds een half jaar gedetacheerd bij Albert Heijn Zonnenberg. Daarvoor werkte ze bij schoonmaakbedrijf Mabeon. “Het bevalt mij hier heel goed. Vroeger maakte ik schoon op een basisschool. Elke dag na schooltijd tot halfacht ‘s avonds. Die werktijden vond ik niet handig, want ik heb ook een baantje bij het wijkcentrum in deze wijk. Ik schenk daar koffie, thee en frisdrank, ook zo’n zestien uur per week. Bij Albert Heijn werk ik meestal in de ochtenduren. Dat valt veel beter te combineren. Ik heb veel leuke collega’s en ik werk ook met klanten. Dat is veel leuker dan in een leeg schoolgebouw waar de kinderen en leerkrachten al naar huis zijn. En het is hier minder vies. Ik ben echt tevreden en blij met mijn werk.”

medewerker willie

Ik ben heel tevreden

Hoe ervaart u het werken met Wsw’ers? “Voor ons is het lastig om personeel te vinden voor laaggeschoold werk op de uren waarop wij hen nodig hebben. Met Laborijn weet je dat er goede mensen komen. Het zijn fijne, leuke, gemotiveerde en loyale medewerkers! Hun werktempo ligt wat lager, daar staat tegenover dat ze zeer secuur werken en zich heel verantwoordelijk voelen. Daar hoef je bij veel scholieren niet mee aan te komen, haha!” Waar ziet u verschil met het overige personeel? “Bij gedetacheerde medewerkers investeren we meer tijd en energie in begeleiding. We weten dat ze veel structuur nodig hebben: elke dag een vaste routine, dezelfde taken op dezelfde tijden en een vast aanspreekpunt. In het begin krijgen ze dan ook één-opéén begeleiding van een teamleider. Het betaalt zich terug: als ze eenmaal gewend zijn, heb je er prima krachten aan. We stellen wel als eis dat ze met de drukte van klanten om zich heen kunnen werken en dat ze klanten te woord kunnen staan. Uiteraard na een inwerkperiode.” Hoe bevalt de samenwerking met Laborijn? “Heel goed. De gedetacheerden zijn gewoon bij Laborijn in dienst. Het mooie is dus dat Laborijn alles regelt, van aanvraag van de loonkostensubsidie tot en met de salarisbetaling. Dat kost wel wat, maar het scheelt ons heel veel werk. Verder neemt de jobcoach van Laborijn ons natuurlijk werk uit handen; zij doet een deel van de begeleiding en is ook vertrouwenspersoon.” Ziet u de Wsw’ers veranderen, groeien? “In het begin zijn ze vaak wat schuw en teruggetrokken. Door goede begeleiding en het vertrouwen dat we ze geven, bloeien ze op. Ze voelen zich er helemaal bij horen. Wat we ook merken, is dat ze vaak meer kunnen. Eén van hen gaat nu met de computer bijhouden welke producten over de houdbaarheidsdatum zijn. En na de zomer gaat iemand van hen zelfs aan de kassa werken.”

medewerker willie

Ik zou niet meer terug willen Willie werkt sinds drie jaar bij Albert Heijn Zonnenberg. Daarvoor was ze kantine-medewerker bij het Rietveld Lyceum. “In het begin moest ik wel wennen. Hoe gaat het er in een winkel aan toe? Dat weet je niet precies. Maar nu zou ik niet meer terug willen! Ik heb geleerd hoe ik klanten kan helpen als ze iets niet kunnen vinden. Ja, je moet klantvriendelijk zijn, fatsoenlijk antwoord geven en ze netjes helpen. En niet alle klanten zijn leuk hoor. De meeste gelukkig wel. Ik vul de schappen aan met nieuwe voorraad en ik let op dat het er netjes uit blijft zien. Dat heet ‘spiegelen’. De spullen naar voren halen en recht zetten. Het is nooit af. Als klant die alleen boodschappen haalt, sta je er niet bij stil hoeveel werk het is om zo’n winkel op orde te houden. En elke dag krijg ik een lijstje, daar staat op wat er schoongemaakt moet worden. De koelingen, de schappen, de bakken op de groenteafdeling: elke dag iets anders. Tussendoor komen er klanten naar me toe. Die gaan voor. Ik zet mijn mopkar aan de kant, zodat ze er door kunnen.” 15


opweg 1

De 16

Kunst van Laborijn


opweg 1

Frank Los laborijn schakelde vorig jaar visueel facilitator frank los in om de organisatie te vertalen naar beeld. dat werd ‘het kunstwerk van laborijn’, waarin alle elementen van laborijn terugkomen. het woord is aan frank los.

Geen kunst “Ik noem dit geen kunst hoor, ik teken informatief. Het is verheldering door visuele ordening. En als mensen het fijn vinden om ernaar te kijken, heb ik mijn doel bereikt. In de tekening komen zoveel mogelijk elementen van Laborijn terug. Laborijn wil mensen een stapje verder brengen op de maatschappelijke ladder. Sommigen hebben een trapje nodig, anderen klimmen met grote stappen. Je ziet Laborijners vergaderen, met de drie klantgroepen van Laborijn in gedachten. Ze letten op balans en op meetbaarheid van resultaten. Ze maken creatief gebruik van wetgeving, kijk maar naar het vliegtuigje. Er is een positieve, waarderende sfeer, met tijd voor een persoonlijk gesprek. Ze houden elkaar soms een spiegel voor. En ze ondersteunen elkaar door hulpmiddelen aan te reiken. Sommige mensen vinden deze stijl kinderachtig. Tja, dat is dan maar zo.” De kracht van beelden “Visueel faciliteren en graphic recording doe ik sinds 2011. Het is een zeer krachtige, verbindende manier van communicatie. In vergaderingen zie je vaak dat mensen zich ingraven en niet verder komen. De uitdaging is om de ander te begrijpen door je eigen standpunt te verruimen. Tekenen helpt daarbij. Door de dingen visueel te maken, zien mensen letterlijk dat ze een deel van het geheel vormen en elkaar nodig hebben. Het stimuleert tot samenwerking.” Simpel leidt tot nadenken “Ik teken altijd eerst alle losse elementen, daarna komt de ordening. Ik houd het simpel, want dat leidt direct tot nadenken over de betekenis. Hoe verbeeld je bijvoorbeeld eigenaarschap? Een tuintje met een hek eromheen? Iets stevig vasthouden? Visualiseren dwingt tot concreet worden. Creatieve mensen worden soms zweverig genoemd. Onzin! Trouwens, iedereen is creatief.”

Door de dingen visueel te maken, zien mensen letterlijk dat ze elkaar nodig hebben.

Zeer betrokken mensen “Ik heb bij Laborijners enorm veel betrokkenheid gezien. Het lijkt me een uitdaging om die gedrevenheid te bewaren. Voor bijna iedereen komt er een tijd dat je even niet meer verder kunt, dat je op bent. Ik denk en hoop dat mensen die dan bij Laborijn aankloppen, op de goede plek zijn. In ieder geval ontmoeten ze medewerkers die er voor gaan om hen weer zelfvertrouwen te geven.”

17


opweg 1

video nieuws

detachering bij iselinge hogeschool

Drie ‘klanten’ van Laborijn zijn gedetacheerd bij Iselinge Hogeschool. Jan Geerdink verzorgt de inkoop van de hogeschool. “Een ideale werkgever. Ik ben niet ‘die man in die rolstoel’, maar gewoon mezelf”, zegt hij in het filmpje. Jan Wiecherink werkt in de bibliotheek en vertelt hoe dat hem bevalt. Werkgever Jan Vlaskamp is in ieder geval tevreden.

Iedere maand verschijnen er korte video’s met nieuws over Laborijn, achtergrondinformatie en uitleg van (lastige) onderwerpen. Want beeld zegt meer dan woorden. De video’s staan op het YouTube-kanaal van Laborijn en op Laborijn.nl. Een greep uit de video’s van de afgelopen maanden…

hoge ogen

Hét promotiefilmpje om de dienst ‘groepsdetachering’ onder de aandacht van werkgevers te brengen. Via de campagne ‘Gooi ook Hoge Ogen’ benadert Laborijn actief werkgevers. Meer weten? Kijk dan ook eens op www.laborijn.nl/hogeogen.

Help Laborijn in beeld te komen, deel de video’s op

vitaliteit

Gezond je werk doen vindt Laborijn belangrijk. Vitaliteitscoach Mojra Peerenboom vertelt over de vitaliteitsscan en geeft tips, waar elke Laborijner iets aan heeft!

Facebook, Twitter en LinkedIn!

screening

Screening is de nieuwe aanpak van Laborijn bij de behandeling van een uitkeringsaanvraag. Screener Anne-Marie Stellwag legt uit hoe het werkt.

Waarom screening? ‘ Weten wat je kunt, is weten hoe je werkt’

18

jobcoaching

De jobcoaches van Laborijn begeleiden tegenwoordig niet meer alleen ‘klanten’ uit de Wsw, maar ook inwoners die vanuit de Participatiewet toewerken naar werk. “Ervoor zorgen dat mensen gaan slagen op hun werkplek”, is de missie van Petra Douma en Marieke van Dijk-de Hartog.


opweg 1

Diane Lupinu (41) accountmanager Diane omschrijft op deze pagina haar gevoel over Laborijn en haar werk bij onze organisatie. Voelt zij zich al Laborijner?

Mooi Op een verjaardag vertel ik dat ik sinds een jaar bij een nieuwe organisatie werk. En dat ik daar verantwoordelijk ben voor het vinden van werkplekken. Vooral voor mensen met een arbeidshandicap, maar ook voor mensen die een uitkering krijgen. Heel mooi werk, dat raakt aan mijn vorige baan bij een uitzendbureau.

Ik voel me hier op m’n plek Ik ben gestart als Laborijner in de nieuwe organisatie en ik voel me hier op m’n plek. Ja, ik heb het als Laborijner echt naar mijn

Onbekend Laborijn belooft een optimale dienstverlening en optimale begeleiding aan mensen die om welke reden dan ook geen betaald werk hebben. Aan bedrijven beloven wij advies en ondersteuning bij het halen van onder andere hun mvo-doelstellingen. Er is nog veel onbekendheid over alle mogelijkheden die daarvoor bestaan. We helpen werkgevers met bijvoorbeeld het uitvoeren van een quickscan en de bijbehorende functiecreatie.

Betrokken Ik ben trots als ik zie hoe hard iedereen bezig is om een nieuwe organisatie neer te zetten. Mensen zijn zo betrokken!

zin hier en ik denk dat het alleen maar beter kan worden.

Bouwen De uitdaging is om alle goede en mooie plannen ook echt waar te maken. Ik merk dat mensen heel graag willen bouwen aan de nieuwe organisatie, dat is mooi om te zien. Het ‘hoe’ is nu de grote uitdaging.

Eenheid Mijn droom is dat Laborijn een echte eenheid vormt. Dat gaat gebeuren als alle plannen gaan werken en alle neuzen dezelfde kant op staan.

Loyaal Onze doelgroep is heel mooi. Mensen blijken in staat om ondanks hun beperkte mogelijkheden toch ver te komen. Ze gaan ervoor, zijn heel loyaal en ik zie ze groeien in hun werk. 19


opweg 1

reportage

Sjaak Hoogendoorn en Carel Elferink in Hal1

Werk staat bij Laborijn voorop. Toch is werken in een regulier bedrijf of organisatie niet voor iedereen

direct

weggelegd.

Soms ontbreken de noodzakelijke vaardigheden, soms

pilot in hal 1

20

missen

inwoners

nodige

werkritme.

nog

het

Laborijn

‘ Ontwikkelen gaat hier vóór werk’

zorgt ervoor dat zij zich hierin

vaardigheden aan te leren.

door susan heimplaetzer

ontwikkelen. Om dit zo goed mogelijk te doen, is in Hal 1 van het Werkleercentrum in Doetinchem een experiment gestart. Het is een nieuwe manier om inwoners diverse


opweg 1

In Hal 1, een grote fabriekshal, zijn zo’n vijftig mensen, gekleed in witte jassen en met mutsjes op aan het werk. Ze verpakken roerstaafjes en plastic vorken of monteren hengsels aan plastic emmertjes. Omdat het werk voedselgerelateerd is, wordt er ‘schoon’ gewerkt. Sjaak Hoogendoorn is teammanager van de Werkleercentra en nauw betrokken bij de pilot. “In iedere hal werkt een mix van mensen met heel weinig of juist wat meer mogelijkheden. Naast de ‘oude’ Wsw-groep zijn er mensen met een bijstandsuitkering aan de slag in de Werkleercentra. Zij doen werkervaring op of leren nieuwe vaardigheden: dat varieert van op tijd komen of hun fijne motoriek ontwikkelen tot technische vaardigheden.” Het werk van Sjaak heeft tegenwoordig een heel andere focus. “Vroeger was omzet draaien het leidende principe. Mensen zaten in onze hallen aan vaste tafels de hele dag productiewerk te doen. Nu zien we werk vooral als een middel om hen op weg te helpen naar een detachering.”

jan radstake

“ We gaan altijd van het positieve uit. Kunnen de mensen meer, dan proberen we dat te regelen.”

jobcarving

De pilot in Hal 1 is bedoeld om te ontdekken hoe het ontwikkelen beter en sneller kan. “Nieuw is dat het werk wordt opgedeeld in segmenten; een soort jobcarving. Iedereen werkt aan elk deelaspect van de totale klus en zo ontdekken we samen wat de deelnemers goed kunnen en waar ze beter in kunnen worden”, legt Sjaak uit. “Door de deelnemers bovendien te laten rouleren tussen de hallen, worden ze flexibeler.” Voor de pilot zijn vier werkbegeleiders en enkele voorlieden aangesteld. Een van de werkbegeleiders is Erwin van Amstel. In het kantoor met uitzicht op de hal vertelt hij wat hij en zijn collega’s doen om de mensen die er werken, te stimuleren en te ontwikkelen. “Ik ben om 7.30 uur aanwezig om het werk op te starten en alvast wat mailtjes te beantwoorden. De medewerkers komen tussen 7.45 en 8.00 uur binnen. Daarna zorg ik voor de verzuimadministratie. De werkplanning doen we voor 8.45 uur, met onze teammanager Sjaak Hoogendoorn, een collega van het bedrijfsbureau en iemand van de afdeling Werkgeversdienstverlening & detachering. Daarna ben ik dan weer hier om vragen te beantwoorden van de voorlieden die wij aansturen.”

turven

Om in beeld te krijgen waar de deelnemers goed in zijn, turven Erwin en zijn collega’s de dagelijkse output. “Of eigenlijk doen de deelnemers dat zoveel mogelijk zelf. Want ook dat is een leermoment”, zegt de werkbegeleider. “In het begin riep het bij sommigen weerstand op, maar nu is iedereen er aan gewend. En de output is zelfs toegenomen. Dat was niet de opzet, maar het is wel een mooi neveneffect natuurlijk.” Sjaak vult aan: “Het doet blijkbaar iets met de motivatie. Ook de re-integratieconsulenten zijn verrast als ze zien wat hier gebeurt.” Een extra voordeel is volgens Erwin dat ‘we hierdoor de klant ook vrij nauwkeurig kunnen aangeven hoelang we bezig zijn met een opdracht.’

voorlieden

In de pilot gebeurt de dagelijkse aansturing op de werkvloer door de voorlieden. Zij staan op de werkvloer, delen het werk in en zijn aanspreekpunt voor de medewerkers. Voorman Jan Radstake is één van hen. Hij was al zo’n dertig jaar administratief medewerker toen hij ontslagen werd.

“Zie als vijftigplusser dan maar weer een baan te krijgen. Zeshonderd sollicitaties later had ik nog steeds geen werk. Ik kwam in de bijstand. Toen kwam ik hier en niet veel later kreeg ik de kans voorman te worden. Ik vind het heel fijn om dit te doen”, vertelt Jan met zichtbaar plezier. “Ik heb altijd graag met mensen gewerkt. Hier zijn dat mensen met een beperking. Het luistert soms heel nauw. Ik bewaar de rust en ze kunnen alles aan mij vragen.” Een deel van zijn mensen pakt roerstaafjes in. “Om ze snel in de zakjes te laten glijden, hebben we in een andere hal houdertjes van hout laten maken.” Een andere groep is bezig met het inpakken van plastic vorken. En één medewerker maakt cellofaan verpakkingen voor wenskaarten dicht met een nietmachine. “Het nietje moet van de klant exact onder dat streepje zitten. Hij kan dat als de beste. Maar je moet hem er niet bij storen”, zegt Jan.  21


opweg 1

reportage vervolg pagina 21

De drie Werkleercentra van Laborijn zijn gevestigd in Doetinchem, Aalten en Ulft. In Doetinchem vormen de hallen 1, 2, en 3, het magazijn en het restaurant samen het Werkleercentrum. Tot voor een jaar waren op deze plekken alleen Wsw’ers aan het werk. Nu werken er ook inwoners met een Participatiewet-uitkering. De aansturing van de hallen gebeurt door de werkbegeleiders en voorlieden. In totaal werken op dit moment 310 mensen vanuit de Wsw en 25 mensen met een Participatiewetuitkering in het Werkleercentrum in Doetinchem aan hun ontwikkeling.

22

luxepositie

De nieuwe werkwijze was aanvankelijk wel wennen. Jan vertelt dat mensen uit de bijstand die in Hal 1 aan de slag gaan, zich soms niet thuis voelen tussen de groep Wsw’ers. “Maar meestal komt het goed. We gaan altijd van het positieve uit. Kunnen ze meer, dan proberen we dat te regelen.” Sjaak: “Ontwikkelen gaat nu voor werk. Dat vraagt om een andere aanpak. Soms levert dat spanning op, bijvoorbeeld met de afdeling Werkgeversdienstverlening & detachering (WGD). Dat is niet meer dan logisch; ook zij willen hun klanten goed bedienen. Maar wij vragen nu om werk dat bij onze mensen past, niet andersom. De contacten met WGD zijn trouwens prima. Zij zorgen ervoor dat we continu voldoende werk hebben; echt een luxepositie. Dat is weleens anders geweest; dan zaten mensen soms weken niks te doen.” Een recent succesvoorbeeld: “Voor het Werkleercentrum in Aalten moesten we in korte tijd met elkaar voor 110 mensen werkplekken creëren. Dat lukte zonder problemen. Geweldig toch?”

verdienste

Volgens Sjaak en Erwin is de pilot nu al succesvol. “Het draagt bij aan de doelen van Laborijn om zoveel mogelijk mensen te detacheren.” Erwin vult aan: “Wij doen een ‘prematch’, het voorbereidende werk om detacheringen tot een succes te maken. Ik denk maar zo: elke detachering is ook onze verdienste. Ons werk lijkt soms een beetje onzichtbaar. Terwijl ik iedere dag merk hoe enorm veel aandacht, inzet en tijd het vergt; ontwikkelen van mensen gaat niet vanzelf.” Overigens is de nieuwe aanpak van Laborijn zo’n succes, dat sommige deelnemers zelfs aan de slag kunnen als voorman of -vrouw. “Zo leren ze leidinggeven”, zegt Sjaak. Om er gekscherend aan toe te voegen: “Consequentie is dat degenen die het goed doen, uitstromen. En zo nemen we steeds weer afscheid van mensen die goed functioneren.” De bedoeling is dat eind 2017 de nieuwe werkwijze binnen alle Werkleercentra van Laborijn is ingevoerd.


opweg 1

Bezig met... erwin van amstel “ Elke detachering is ook onze verdienste. Ons werk lijkt soms een beetje onzichtbaar. Terwijl ik iedere dag merk hoe enorm veel aandacht, inzet en tijd het vergt; ontwikkelen van mensen gaat niet vanzelf.”

sjaak hoogendoorn

“ Het turven doet blijkbaar iets met de motivatie. Ook de consulenten zijn verrast als ze zien wat hier gebeurt.”

Anne-Marie Leuverink is accountmanager bij Laborijn en verzorgt de sales van de voorstelling ‘Van Zessen klaar’ van de theatergroep van Laborijn. Wat houdt dit in?

“Zoveel mogelijk mooie locaties, evenementen, bijeenkomsten en mogelijkheden zoeken waar de theatergroep kan optreden. Om zo meer zichtbaarheid voor onze doelgroepen en Laborijn te creëren.” Wat willen we hiermee bereiken? “Door de voorstelling op meerdere locaties op te voeren, bereiken we een groot publiek. De buitenwereld kan zien wat Laborijn zoal doet en op welke wijze Laborijn bijdraagt aan het geluk en het verhogen van eigenwaarde van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het publiek dat de voorstelling ziet, is vaak oprecht ontroerd. Je ziet mensen echt met tranen in de ogen in het publiek zitten.” Wat raakt die gevoelige snaar? “Het komt doordat de voorstelling zo puur is. Het is geen opgevoerd toneelstuk met fictieve personages. In de voorstelling ziet het publiek hoe werkgevers, buren, de maatschappij veelal omgaan met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of hoe mensen juist een afstand tot de arbeidsmarkt krijgen. Ook geeft de voorstelling een goed beeld van wat dit met mensen doet. Dat komt vaak hard aan bij het publiek. Het is soms erg herkenbaar, omdat men, onbewust, toch een bepaald beeld heeft van mensen die niet werken.” Tot slot… “Met de voorstelling maken we duidelijk waarom de zorg voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zo goed en nodig is. Dat dát waar Laborijn zich voor inzet, zo belangrijk is en wat werk allemaal met de mensen doet. Ik wil iedereen oproepen om mooie speellocaties of evenementen door te geven aan mij. Zodat wij onze boodschap aan een nog groter publiek kunnen overbrengen.” 23


opweg 1

wist je dat...

Elke keer brengen we je op de hoogte van de minder bekende Laborijn-feiten.

smoelenboek

...het smoelenboek van Laborijn (officieel: ‘medewerkerslbr’) steeds meer informatie bevat? Bijvoorbeeld waar je een vrije werkplek vindt, welke BHV’ers in huis zijn en of de collega die je zoekt ingelogd is of niet. Onder ‘info’ vind je zelfs informatie over jouw faciliteiten van Laborijn, zoals je (printer)pasje, eventueel mobiele telefoon en iPad.

kunst

…al die kleurige schilderijen aan de muren van Terborgseweg 106 gemaakt zijn door cliënten van Elver? Ze zijn er zelf maar wat trots op. “Het is leuk om ze hier te zien hangen”, liet kunstenaar Peter bij de officiële opening van de expositie weten.

sponsoring

…Laborijn soms ook aan sponsoring doet? Het is namelijk belangrijk dat Laborijn (positief) in beeld komt bij bedrijven, zodat zij bereid zijn onze inwoners kansen op werk te bieden. Dat begint met bekendheid. Daarom siert Laborijn sinds kort op de golfbaan, waar regelmatig (grote) werkgevers een balletje komen putten.

ondernemingsraad

...Onze nieuwe Ondernemingsraad bestaat uit: Herman Westerveld, Jan Wissink, Fenny van Klinken, Bernadette Huls, Fasha Kalloe, William Bultink en Henk Vreman. Zij zijn inmiddels aan hun nieuwe taak begonnen. Onze Wsw’ers zijn vertegenwoordigd in de Onderdelencommissie. Kortom, de belangenbehartiging van medewerkers van Laborijn is (weer) geregeld! 24

go

…het Georganiseerd Overleg van Laborijn, of kortweg ‘GO’, het dagelijks bestuur en de directie van Laborijn adviseert over allerlei ‘ambtenarenzaken’? Zo werd eind 2016 met het GO overeenstemming bereikt over het generatiepact, de werktijdenregeling, verlofregeling, regeling woon-werkverkeer en dienstreizen en het Individueel Keuzebudget. Je vindt deze regelingen binnenkort op intranet. In het GO zitten de Laborijners Jan Wissink, Petra Vink, Jan Kelderman, Bernadette Huls, Marjon Meurs, Herman Westerveld, Wilt Mulder, Fashja Kalloe en Dolf Dimmendaal.


opweg 1

Carla Wiggers (40) screener

Ik heb nu een nieuwe, leuke functie die ik zelf kan vormgeven

Carla omschrijft op deze pagina haar gevoel over Laborijn en haar werk bij onze organisatie. Voelt zij zich al Laborijner?

Heerlijk Ik heb heerlijk werk, omdat ik met mensen werk. Als screener beoordeel ik de arbeidsmogelijkheden van inwoners die bij ons aankloppen. Ik zet me in om hen weer tot resultaten te laten komen. Zo draag ik bij aan hun welzijn.

Makkelijk De fusie van drie organisaties betekende dat er gebouwd werd, terwijl de winkel openbleef. Dat was niet altijd even makkelijk. We hebben de zaadjes geplant; het ene komt sneller op dan het andere, maar langzaam kunnen we gaan oogsten. Daar ben ik trots op!

Sterk Laborijn staat open voor het uitproberen van nieuwe dingen. We kunnen nu ook korte slagen maken, we denken mee met elkaar. Die bundeling van krachten maakt ons sterk.

Zinvol Wij beloven mensen dat ze de begeleiding krijgen die ze nodig hebben, met als resultaat: werk of deelname aan een traject naar werk. Als dat er niet in zit, bieden we hen andere mogelijkheden om zinvol hun dag te besteden.

Thuis Ik ga graag naar mijn werk, voel me hier thuis. De aanloop naar de nieuwe organisatie is erg lang geweest; ik was blij toen de kogel door de kerk was. Nu heb ik een nieuwe, leuke functie die ik zelf deels kan vormgeven. Dus ja, ik voel me Laborijner.”

Place-to-be Ik wil graag dat de buitenwereld ziet dat Laborijn ‘the-place-to-be’ is voor iedereen die op weg is naar werk. Daarvoor moeten we ons blijven ontwikkelen. Op onze afdeling werken we bijvoorbeeld samen met de accountmanagers aan nieuwe tools. En zo is elke afdeling bezig om onze droom tot werkelijkheid te maken.

Signaleren Wanneer ik signaleer dat iets niet zo goed loopt, breng ik dat in tijdens een overleg. Ik probeer steeds zo goed en volledig mogelijk informatie over te brengen. Dat is mijn bijdrage! 25


opweg 1

laborijn op agressie-training

‘meneer, ik begrijp dat u boos bent’

De consulent en de klant zitten in de spreekkamer. De klant wriemelt wat aan zijn plastic tas. Dan slaat hij ineens met een baksteen op tafel. Ik sta op een afstandje, maar schrik me rot. Waar komt die vandaan? Wat nu?! door frieda tax

26

“Veel klanten hebben een plastic tas bij zich, wij kijken vooraf echt niet wat erin zit. Dit kan altijd gebeuren en soms gebeurt het ook echt”, vertelt de consulent na afloop. Gelukkig komen situaties als deze haast niet voor bij Laborijn. Dit is dan ook een rollenspel; een van de nagebootste praktijksituaties tijdens de agressietraining waarbij elke Laborijner leert en ervaart wat agressie is en hoe je ermee omgaat. Vaak zijn klanten vooral boos en teleurgesteld. In het gesprek kan dan veel worden opgelost. Maar wat als het niet lukt? In dit voorbeeld van de baksteen drukt de consulent direct op de noodknop, waarna het interventieteam in actie komt. Een van de interventieleden komt de speekkamer in en neemt het gesprek over. “De consulent is op dat moment voor de klant de rode lap, dus die moet uit beeld”, legt trainer Leo Verhoeven uit. Het lid van het interventieteam eist dat de klant de ruimte rustig verlaat en vertrekt. Ondertussen houden de andere interventieleden de situatie in de gaten. Klaar om in te grijpen, als het moet. Een van de interventieleden wacht de politie op en licht de agenten bij aankomst in over de situatie en over de klant in kwestie. De klant wordt meegenomen, het rollenspel is voorbij.


opweg 1

meten is weten

Agressie komt veel voor in organisaties als Laborijn, weet Leo die al jarenlang trainingen als deze verzorgt. “Maar het verbaast me dat er bij Laborijn zo weinig agressie is”, zegt hij. Mijn mede-deelnemers aan de training weten wel waarom. “Wij zijn duidelijk naar onze klant. Als iemand bijstand aanvraagt en wij wijzen het af, leggen we altijd uit waarom.” Een goede aanpak, vindt Leo. Maar als hij doorvraagt, blijkt dat er bij Laborijn toch meer gebeurt dan de cijfers aangeven. “Bij agressie wordt vaak alleen gedacht aan heel ernstige zaken, maar ook boosheid valt eronder. Een veelvoorkomend probleem in organisaties is dat die gevallen niet worden gemeld. Landelijk is de factor zelfs driehonderd. Dus tegenover elke melding staan driehonderd incidenten die niet worden gemeld. Maar als er niets wordt gemeld, is ook niets zichtbaar. Meten is weten, alleen dan kan een directie of managementteam er iets aan doen.” In de agressietraining is veel aandacht voor wat agressie eigenlijk is. Niet alleen de steen die ineens op tafel ligt, of erger: fysiek geweld van de klant. Maar ook stemverheffing, handgebaren zoals een wijzende vinger en manipulerende uitspraken als ‘ik weet jouw kinderen te vinden’ zijn voorbeelden van grensoverschrijdend gedrag. Laborijn accepteert deze gebeurtenissen niet, benadrukt afdelingsmanager Bart van den Berg, die het startsein geeft bij de training van mijn groep. Namens het Laborijn-management vertelt hij dat ‘iedereen bij Laborijn vrij van angst zijn of haar werk moet kunnen doen’. “Het is de visie van Laborijn: Werken in een prettig werkklimaat zonder agressie.”

bewondering

De trainingsdagen zijn verder gevuld met de-escalatietechnieken, gesprekstechnieken (‘agressie los je bij voorkeur op met communicatie’), het belang van samenwerken en de theorie achter onder meer bemoeirecht en bemoeiplicht. Hoewel de kans klein is dat ik als communicatieadviseur ooit met een klant in de spreekkamer kom, maakt de materie indruk op mij. Ik ervaar hoe benauwd je het kunt krijgen met een boze klant in een, dan toch opeens wel kleine spreekkamer. ‘Agressie of boosheid los je op met communicatie’ is een mooie gedachte, maar valt zelfs in de oefensituatie niet mee. Gaandeweg krijg ik steeds meer bewondering voor de consulenten die het in het echt meemaken. Acteur Lex, die zelf vaak met agressie te maken heeft gehad, laat weten: “Het is belangrijk dat het gedrag van de mensen

Het interventieteam is echt geen knokploeg

die in hun werk niet of weinig met boosheid en agressie te maken hebben, gelijk is aan het gedrag van de collega’s die er in hun werk wel mee te maken hebben.” Ik ben het met hem eens: ook al is mijn werk ‘veilig’, deze training is ook voor mij zinvol.

tips & tricks Schrijf letterlijk op wat iemand zegt, bijvoorbeeld bij bedreigingen. Bespreek tijdens het werkoverleg wat je meemaakt. Behandel de situatie vervolgens als casus en bedenk: ‘Hoe gaan wij als Laborijn hiermee om?’ Zorg ervoor dat je stevig op de grond staat en adem via je buik. Laat in een gesprek af en toe een pauze vallen voor een diepe ademhaling, dan blijf je makkelijker rustig. Breng altijd de ik-boodschap en maak jouw grenzen duidelijk: ‘Ik wil niet dat u tegen mij schreeuwt’. Ga nooit onvoorbereid ergens naartoe, zoals op huisbezoek. Raadpleeg desnoods vooraf de wijkagent (zorg ervoor dat je met hem of haar goed contact hebt). Bedenk bij een klantgesprek altijd: ‘Ga ik alleen met die klant zitten of vraag ik een collega erbij?’. Doe datzelfde ook met huisbezoek: ga je alleen of met een collega? Dus: bedenk vooraf wie je voor je krijgt. Meld agressie, óók als je denkt: ‘Dit valt wel mee’. Om te voorkomen dat je de vaardigheden verleert: bedenk regelmatig wat jij in bepaalde situaties zou hebben gedaan en wat er ook alweer van je wordt verwacht.

gezamenlijke verantwoordelijkheid

De drie trainingsdagen (één hele dag en twee dagdelen) maken daarnaast duidelijk dat agressie een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van zowel de organisatie als van medewerkers. Na afloop spreek ik Susanne Verhoeven, die een deel van de trainingen verzorgt. “Sommige zaken moet de organisatie organiseren, zoals het agressieprotocol, veilige werkruimtes, veilige balies en spreekkamers, nazorg en bijvoorbeeld de mogelijkheid om met z’n tweeën op huisbezoek te gaan. Dat is de verantwoordelijkheid van de organisatie. Medewerkers hebben zelf de grootste verantwoordelijkheid. Bijvoorbeeld om het gesprek met de klant in goede banen te leiden, het te melden als er iets is gebeurd en bijvoorbeeld het bijstaan van collega’s tijdens en na een vervelende situatie. Dus alle zaken waar zijzelf invloed op hebben.” Ze is van mening dat Laborijn het thema serieus neemt. “Het is goed dat er een interventie-team komt. Zodra de noodknop wordt ingedrukt, zorgt dit team ervoor dat de agressor zo snel en rustig mogelijk het pand verlaat.” Nog een positief punt volgens Susanne: de training voor leidinggevenden. “Agressie en situaties van boosheid kunnen een traumatische gebeurtenis zijn; gaat een medewerker daarna meteen weer aan het werk en heeft hij of zij direct weer klantcontact? Leidinggevenden hebben bij deze nazorg een hoofdrol en moeten zo’n incident ook bespreekbaar maken. Dat kan al tijdens het werkoverleg.”

niet overdrijven

Leo en Susanne benadrukken dat het niet overdreven hoeft te worden. Leo: “Een interventieteam is echt geen knokploeg.” Susanne: “En panden hoeven echt geen bunkers te worden. Je kunt ruimtes heel sfeervol en klantvriendelijk maken en toch veilig laten zijn.” De laatste trainingsochtend neemt Leo de proef op de som. Er wordt in echte spreekkamers geoefend, met echte casussen. Als deelnemers weten we wat ons te doen staat. We zorgen voor een rustige ademhaling, staan stevig en weten hoe we het gesprek moeten voeren en hoe we moeten handelen als de klant echt agressief wordt. “Ik zeg het nu voor de tweede keer: het gesprek houdt op óf u gedraagt zich nu rustig. Meneer, de keuze is aan u.” De consulent laat niet met zich sollen. De klant probeert het nog een keer. De consulent staat op: “Meneer, ik vorder dat u nú het pand verlaat. Doet u dit niet, dan pleegt u een strafbaar feit.” De klant in kwestie kan geen kant meer op, staat op en druipt af. 27


opweg 1

De gesprekscyclus van Laborijn bestaat uit het doelengesprek, het voortgangsgesprek en aan het einde van het jaar het resultaatgesprek. Stuk voor stuk zijn de gesprekken bedoeld om de resultaten te bereiken die we voor ogen hebben én om onszelf te (blijven) ontwikkelen. De doelengesprekken liggen inmiddels achter ons. Hoe staan we ervoor? door frieda tax

Herman Westerveld is werkvoorbereider en voorzitter van de ondernemingsraad (OR). Krista van der Stelt is bij Laborijn re-integratieconsulent en Petra Vink consulent inkomen en maatschappelijke participatie. Alle drie zitten zij in de klankbordgroep van de nieuwe gesprekscyclus. “Onze rol is inhoudelijk invulling te geven aan de gesprekscyclus, door de geluiden die wij in de organisatie horen in te brengen en door mee te denken vanuit onze eigen achtergronden”, vertelt Krista. Ze vervolgt: “Laborijners hebben ons in de afgelopen periode goed weten te vinden, voor de hele organisatie waren de doelengesprekken een echte stresspiek.”

wens in vervulling

Toch is er met de doelengesprekken een belangrijke wens in vervulling gegaan. Niet alleen sluit de nieuwe gesprekscyclus aan bij de ambitie van Laborijn om een professionele en lerende organisatie te zijn, óók geven de gesprekken invulling aan de afspraken die al in 2015 zijn gemaakt tussen de GO’s (Georganiseerd Overleg) van de drie ‘oude’ organisaties. Herman stond destijds aan de wieg van de afspraken. “Het is mooi om te zien dat waar we toen zo stevig over onderhandeld hebben, nu langzaam maar zeker realiteit wordt. Elk van de drie fusieorganisaties kende een eigen belonings- en beoordelingsbeleid. Als ondernemingsraden vonden we de harmonisatie van dat beleid erg belangrijk, zodat iedereen evenveel kansen op beloning zou krijgen. Het systeem van de gemeente Doetinchem sprak ons het meeste aan. Uiteindelijk is dat nu ook het Laborijnsysteem. Het mooie ervan? Dat de verantwoordelijkheid voor de vraag ‘wat gaan we dit jaar doen’ bij de medewerkers zelf ligt, de transparantie, dat de beoordeling geen verrassing meer kan zijn en dat het gesprek tussen medewerker en leidinggevende op gang komt.”

serieuzer

Al blijkt het zelf nadenken over doelen en resultaten nog behoorlijk wennen, geeft het drietal grif toe. 28

Van links naar rechts: Krista van der Stelt, Petra Vink en Herman Westerveld

Petra: “Zelf ben ik ook echt wel een tijdje met het doelenformulier bezig geweest en dat hoor ik ook terug van collega’s.” Ze kende het systeem al vanuit de gemeente Doetinchem. “Maar bij Laborijn gaat het er toch serieuzer aan toe”, zegt ze. “Voorheen vulde ik gewoon iets in, ik had geen idee wat de organisatiedoelen van de gemeente waren. Nu zie je echt wat het grotere geheel is.” Krista: “Het doelengesprek heeft mensen duidelijk uitgedaagd om over de eigen doelen en resultaten na te denken. Eerlijk is eerlijk, daarover heb ik weinig negatiefs gehoord. Wel dat mensen het lastig vonden. Als klankbordgroep kregen we dan ook behoorlijk wat vragen en we hebben bijvoorbeeld collega’s geholpen om tot de kern te komen en om de doelen en resultaten concreet te formuleren.”

voortgangsgesprekken

De volgende stap in de gesprekscyclus van Laborijn zijn de voortgangsgesprekken. “Een goed moment om met je leidinggevende te bespreken wat er goed gaat en wat er minder of niet goed gaat”, aldus Petra. Toch is ze benieuwd of het daadwerkelijk zo uitpakt. “Deze gesprekken zijn niet verplicht, dus wie neemt het initiatief? De waan van de dag is vaak zo hectisch, dat je als medewerker de focus eerder legt


opweg 1

van

doelen naar resultaten

op het dagelijkse werk dan op het voortgangsgesprek.” Volgens Krista zijn in de komende periode daarom vooral de managers aan zet. “Wat ik merk, is dat het onder de medewerkers nog niet voldoende leeft; het zit nog niet in onze genen. Niet uit onwil hoor, maar met alles wat er nog meer in ontwikkeling is…heeft dit bij niemand de eerste prioriteit.”

oefenjaar

Was het misschien beter geweest om nog een jaar te wachten met de gesprekscyclus? “Absoluut niet”, zegt het drietal. Herman: “Ook vanuit de OR hebben we er veel druk op gezet, om te voorkomen dat dit een verloren jaar zou worden. Want willen we dat eind dit jaar iedereen een eerlijke beoordeling heeft, dan moest nu de gesprekscyclus wel van start.” Krista vult aan: “Dit jaar kunnen we zien als een oefenjaar, om het volgend jaar echt goed te doen. Laten we er dus vooral van leren en ervaren hoe het is om op een andere manier na te denken over doelen, resultaten en je eigen functioneren.” Petra verwacht eveneens dat het goed komt: “Uiteindelijk merkt iedereen dat het fijn is om via deze afgesproken momenten bij je leidinggevende je ei kwijt te kunnen.” Ze heeft nog wel een tip voor collega’s: “Zie de gesprekken als positief, niet als een last.” De tip van Krista: “Houd je eigen

doelen voor ogen, dus je eigen ontwikkeling. Dát staat voorop, pas daarna komen de resultaten.” Waarmee ze wil waken voor de valkuil dat de nadruk komt te liggen op ‘het afrekenen’. “De weg naar die resultaten toe is veel belangrijker, dus focus je vooral daarop.”

instemming or

Ondertussen houden de klankbordgroep en de OR de vinger aan de pols. Zo moet de OR nog instemmen met het nieuwe beloningsbeleid van Laborijn. Herman: “Het is belangrijk dat alles goed omschreven wordt. Uiteindelijk moet het nieuwe systeem wel voor alle Laborijners gaan werken, daar zijn wij kritisch op.”

Wil je weten wat er van je wordt verwacht bij het voortgangsgesprek? Of het totale beleid nog eens nalezen? Ga dan naar intranet. Onder ‘projecten / HR-beleid’ vind je alle relevante informatie. 29


opweg 1

Agnes Brinke (65) bedrijfsmaatschappelijk werker Agnes omschrijft op deze pagina haar gevoel over Laborijn en haar werk bij onze organisatie. Voelt zij zich al Laborijner?

Samen Als ik het over mijn werk heb, vertel ik dat ik bij Laborijn werk en dat dit een organisatie is die zorgt voor werk en inkomen. Wat ik er ook bij vertel, is dat het een samenvoeging is van de vroegere sociale werkvoorziening Wedeo en de sociale diensten van Doetinchem en Oude IJsselstreek.

Enthousiast Lef en enthousiasme spreken mij het meeste aan, omdat we dit nog een beetje missen op dit moment. We zijn nog teveel naar binnen gekeerd. We hebben veel in huis en dat mag meer gezien worden. En als Laborijners kunnen wij zelf ook wel iets meer lef en enthousiasme tonen. 30

laborijn mag gezien worden Onder één dak Onze unieke kracht is dat alles onder één dak zit. Mocht het inwoners niet lukken om werk te vinden en in hun eigen onderhoud te voorzien, dan ondersteunen wij ze door middel van een uitkering. De focus ligt op meedoen op de arbeidsmarkt.

Meedoen Laborijn belooft een inwoner werk en als dit niet lukt, een inkomen. We ontwikkelen mensen zodat het (uiteindelijk) lukt om mee te doen op de arbeidsmarkt. Werk betekent veel meer dan alleen inkomen. Laborijn belooft de werkgever een werknemer die graag wil werken, soms aanpassingen nodig heeft en een jobcoach die kan worden ingezet als dit nodig is.

Geraakt Ik voel me een Laborijner, omdat ik geraakt word als iemand een opmerking maakt over Laborijn, positief of negatief.


colofon opweg is het interne magazine van Laborijn. Het blad verschijnt enkele keren per jaar in een oplage van 300 exemplaren. juni 2017 Redactie: Sanne Huitink, Yanouque Brouwer, Susan Heimplaetzer (SHEtekst) en Frieda Tax (eindredactie). Fotografie en illustratie: Bas van Spankeren (Bas Foto), Frank Los, Jan van de Brink Vormgeving: teamtva! reclamebureau, Paulien van den Berk (vormgeving) Druk: PrintX Redactieadres: communicatie@laborijn.nl

Postadres Postbus 236 7000 AE Doetinchem Laborijn algemeen Terborgseweg 106 7005 BC Doetinchem t (0314) 37 25 00 e info@laborijn.nl Laborijn inkomensondersteuning Terborgseweg 110 7005 BC Doetinchem t (0314) 65 46 54 e contact@laborijn.nl www.laborijn.nl

   @Laborijn


ik ben

er “ Ooit word ik beroemd, Laborijn is mijn opstap.� David Avant

Bij Laborijn geloven wij dat meedoen gelukkig en gezond maakt. Meedoen op je eigen niveau, maar wel in je volle kracht. Of het nu gaat om werk bij een reguliere werkgever, een leertraject, een beschutte werkplek of

om vrijwilligerswerk. Onze ervaring is dat mensen vaak veel meer kunnen dan ze zelf voor mogelijk houden. Laborijn laat mensen die nu aan de kant staan, weer meedoen. Samen werken we aan werk.

www.laborijn.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.