Klinisch technoloog onmisbare schakel in de zorg
Waardering als oplossing voor het arbeidsmarkttekort
Op 19 december vindt in de Kamer een debat plaats over het arbeidsmarktbeleid in de zorg. De Kamer bespreekt dan (onder andere) de brief die toenmalig VWS-minister Conny Helder in juni schreef over het dichten van de ‘loonkloof’ in de zorg. Die kloof komt erop neer dat functiegroepen in het lagere en middensegment qua salaris achterlopen op vergelijkbare functies in andere sectoren. Dat is zorgelijk gezien het enorme personeelstekort dat op ons afkomt. Juist de komende tijd hebben we alle zorgprofessionals hard nodig en dus is het belangrijk dat het werken in de zorg aantrekkelijk blijft.
In de brief wordt een aantal opties aangedragen om de loonkloof te dichten, zoals het geven van minder salarisverhoging aan hogere functiegroepen, het extra indexeren van salarisschalen in het middensegment of het toevoegen van extra treden aan het eind van de loonschalen van middengroepen. Al deze opties worden uitvoerig beschreven, maar komen uiteindelijk op hetzelfde neer: sociale partners moeten dit probleem maar oplossen aan de caotafel, het liefst door werknemers in het hogere segment het probleem van een andere groep te laten oplossen.
Het staat buiten kijf dat de functiegroepen waar het over gaat extra waardering moeten krijgen. Maar wat me in het verkeerde keelgat schiet, is dat de ex-minister met haar oplossingsrichtingen compleet voorbijgaat aan het gedachtegoed waarop een cao is gestoeld: zorgprofessionals doen het werk samen, en dus wil je ook dat iedere zorgprofessional dezelfde mate van waardering krijgt. In de afgelopen jaren hebben hogere functiegroepen onder de Cao Ziekenhuizen drie keer ingestemd met een cao die
voor hen geen verbetering bood. Zij gingen er in zesenhalf jaar tijd iets minder dan 14 procent op ‘vooruit’ (voor lagere en middeninkomens was dat 28 procent), terwijl de inflatie in diezelfde periode iets meer dan 25 procent was. Bovendien blijkt uit een onderzoek door AWVN dat functiegroepen in het middengebied in 2023 nog steeds zes procent achterliepen ten opzichte van de BV Nederland. Waarom zou je dus keer op keer het middel loondifferentiatie toepassen als uit cijfers blijkt dat het niets oplost?
Ik hoop dat de huidige minister van VWS met een iets bredere scope naar het arbeidsmarktprobleem kijkt. En ik zou haar willen oproepen er niet alleen met IZA-partijen over te praten, maar ook vakbonden te betrekken. De scenarioanalyse ‘Arbeidsmarktstudie Zorg & Welzijn 2033’ van onderzoeksbureau Rebel biedt mooie aanknopingspunten. Daaruit blijkt dat het waarderen en ontzorgen van zorgmedewerkers het meeste effect sorteert als je arbeidsmarkttekorten wilt bestrijden. Natuurlijk moeten we aan cao-tafels creatief kijken hoe we die waardering en ontzorging kunnen vormgeven, maar het is te makkelijk om als overheid het probleem over de schutting te gooien. In die zin zou ik de minister willen vragen ook haar licht op te steken in andere sectoren. In het onderwijs speelde jarenlang eenzelfde probleem, totdat vakbonden, werkgevers en het ministerie van OCW twee jaar geleden afspraken af om het werken in het primair onderwijs aantrekkelijker te maken door de salarissen tussen het basis- en voortgezet onderwijs gelijk te trekken. Misschien een inspirerend voorbeeld?
Suzanne Booij, voorzitter LAD
Druk
Centrum
DrukwerkISSN-nummer 2213-9923
Columnist
Redactie
Inoek
Koopmans (aios interne geneeskunde)
Illustraties
Studio Vellekoop & León Fotografie
Ivar Pel Ontwerp Member Since
Caroline van den Brekel, Marjolein Dekker, Jorg Heijmink Liesert en Lucie Pelzer. Met medewerking van Lyanneke
Krauss
Redactieadres
Mercatorlaan 1200, Postbus 20058, 3502 LB Utrecht, Telefoon 088 13 44 100, E-mail: redactie@lad.nl
Colofon: Kwartaalblad van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) met nieuws, opinie en achtergrondinformatie (oplage 37.050)
4
Klinisch technoloog wint terrein
Klinisch technologen spelen een steeds belangrijkere rol om artsen te ontlasten bij hun werkzaamheden en bij innovatie. Artsen zien op hun beurt de klinisch technoloog steeds vaker als vanzelfsprekende partij om aan te schuiven bij een overleg met patiënten. In het Medisch Spectrum Twente zijn ze nog een stap verdergegaan. Daar is de vakgroep Klinisch Technologen toegetreden tot de medische staf. “We zijn nu veel meer automatisch in beeld”, aldus klinisch technoloog Marleen Tjepkema.
8
Loondienst aantrekkelijker?
De nieuwe Cao Huisartsen in Loondienst moet het werken in loondienst aantrekkelijker maken. We vroegen drie huisartsen wat ze ervan vinden. “Ik vind het goed dat is teruggegaan naar de kern: wat wordt eigenlijk van een huisarts in loondienst gevraagd en welke arbeidsvoorwaarden passen daarbij”, aldus Juanita Haverbus.
Werk/privé
10
17
Ik ben trots op de vooruitgang die we boeken”
Ziekenhuisapotheker en klinisch farmacoloog Roger Brüggemann combineert (pre)klinisch farmacologisch onderzoek met complexe patiëntenzorg. “Die hybride rol is ontzettend boeiend. De samenwerking in teamverband geeft mij de meeste voldoening.”
Het laatste woord
Drie jaar lang gaf aios Inoek Koopmans via haar column een inkijkje in haar leven als jonge dokter. Van zaken waarover ze zich verwondert tot hoe ze het moederschap combineert met haar drukke baan. “Ik heb me soms kwetsbaar opgesteld, dat vond ik spannend. Maar weet je wat nou zo leuk is? Dat ik juist op die persoonlijke columns de meeste reacties heb ontvangen.”
7
Sportblessure
Een longarts kan na een val tijdens het motorcrossen voorlopig niet werken. Zijn werkgever wil zijn loon niet doorbetalen. Wat nu?
12
LAD-trainingen
De LAD biedt in 2025 weer de trainingen ‘Beter in beeld’ en ‘Beter in onderhandelen’ aan. “Je leert hoe je je invloedssfeer vergroot.”
14
“We staan steviger in onze schoenen”
Een hoge werkdruk, een onveilig werkklimaat en een hoog verloop. Toen de verslavingsartsen en psychiaters bij IrisZorg zich aanmeldden voor het LAD-project Gezond en veilig werken, was de werkcultuur niet zoals ze zouden willen. Nu, bijna twee jaar later, zijn ze trots op de stappen die ze hebben gezet. “We functioneren echt als één team.”
16
Een cake bakken … … of met stille trom vertrekken?
Columnist Inoek Koopmans weet in haar allerlaatste column niet zo goed hoe ze afscheid moet nemen.
18 In ’t kort
Lees de column van Caroline van den Brekel, het laatste nieuws over evenementen, cao’s, trainingen en andere activiteiten.
Klinisch technologen spelen een steeds belangrijkere rol om artsen te ontlasten bij hun werkzaamheden en de innovatie van de zorg. Artsen zien op hun beurt de klinisch technoloog steeds vaker als vanzelfsprekende partij om aan te schuiven bij een overleg met patiënten. In het Medisch Spectrum Twente (MST) zijn ze nog een stap verdergegaan.
Daar is een halfjaar geleden de vakgroep Klinisch Technologen toegetreden tot de medische staf. Tijd om naar Enschede af te reizen om hun ervaringen op te tekenen.
“ Ze zien echt onze meerwaarde”
Klinisch technoloog Marleen Tjepkema kijkt als interim-voorzitter van de vakgroep met veel plezier terug op de laatste anderhalf jaar, toen het allemaal begon. “De medische staf van het MST vroeg aan ons hoe we de rol die we hier hebben, kunnen versterken. Daar hadden we wel een antwoord op. Omdat we steeds meer bijdragen in het ziekenhuis, wilden we heel graag tot de medische staf toetreden. Op die manier zouden we ook echt meepraten. Daar stond de medische staf niet onwelwillend tegenover, maar het betekende wel dat we aan de bak moesten. We zijn toen met de elf klinisch technologen die hier in dienst zijn, bij elkaar gekomen en hebben een vakgroep gevormd. Daarna hebben we een formele notitie geschreven om te mogen toetreden tot de medische staf. De algemene
ledenvergadering gaf daarna ook haar goedkeuring en in februari van dit jaar was het officieel: we zijn lid van de medische staf.”
Makkelijker
Tjepkema merkte vanaf dat moment meteen een groot verschil. “Het MST wilde bijvoorbeeld de samenwerking met de Universiteit Twente versterken en daar werden we direct bij betrokken. Daarnaast kunnen we veel sneller schakelen om andere doelen te bereiken. Zo willen we heel graag een vervolgopleiding voor klinisch technologen realiseren. We gaan daarom een pilot doen met de umc’s in Groningen en Nijmegen. Dat gaat allemaal een stuk makkelijker, omdat we nu inmiddels via de vakgroep ook in de centrale opleidingscommissie zitten.”
“Technologische toepassingen helpen artsen juist”
Marleen Tjepkema
“We willen de nieuwe generatie klinisch technologen ook een toekomstperspectief bieden”
Omdat ze als vakgroep bij de maandelijkse overleggen zitten, horen ze alles net iets eerder. “Sowieso merken we dat het bestuur van de medische staf en de medische staf zelf positief over ons zijn. Ze zien echt de meerwaarde van ons in. We zijn als het ware automatisch in beeld.”
Voorbeeld
Tjepkema kan niet oordelen over andere ziekenhuizen, maar in Twente hebben ze volgens haar altijd wel een sfeer en cultuur gehad waarin klinische technologie dan wel technische geneeskunde een prominente rol heeft gespeeld. “Ze zijn hier praktisch ingesteld, doelmatig ook. En het helpt enorm dat zowel de raad van bestuur als het MST wetenschap, innovatie en klinische
technologie stimuleert en op de kaart wil zetten. Het MST heeft een uniek MedTechprofiel, dat maakt het voor ons ook een stuk makkelijker.”
Je zou zeggen dat dit zomaar een voorbeeld voor de rest van Nederland kan zijn. “Inderdaad. Onze beroepsvereniging, de Nederlandse Vereniging voor Technische Geneeskunde (NVvTG), heeft onlangs bijvoorbeeld al een infoavond georganiseerd waarop we een presentatie hebben gegeven, overigens samen met Groningen en Nijmegen waar ze ook al stappen zetten. Daar hebben ze inmiddels ook vakgroepen van technisch geneeskundigen opgericht. Na die presentatie hebben we best veel vragen gekregen hoe we dit voor elkaar hebben gekregen. Het is mooi dat het hier is gelukt, maar het versterkt je beroepsveld als
veel meer ziekenhuizen dit initiatief volgen. Als klinisch technologen ook daar herkenbaarder worden gepositioneerd, werkt het veel makkelijker. Dat stimuleert de NVvTG ook.”
Werkdruk
De tijd voor technologische toepassingen in ziekenhuizen lijkt er rijp voor, denkt Tjepkema. “Je ziet een paar dingen: de vraag naar technologie in de zorg is groter dan ooit. En hoogcomplexe zorg vraagt vaak om technische oplossingen. De rol van de klinisch technoloog zou dus automatisch groter moeten worden door technologie te implementeren in het zorgproces. Aan de andere kant zie je dat de werkdruk enorm toeneemt in de zorg. Ook daar kan technologie goed werk doen, omdat er steeds minder medisch specialisten zijn. Ik denk
LAD ondersteunt ook klinisch technologen
De LAD en de NVvTG hebben een samenwerkingsovereenkomst, zodat NVvTG-leden ook van de dienstverlening van de LAD kunnen profiteren. De LAD biedt haar leden gericht ondersteuning bij het versterken van hun positie binnen hun instelling. Zo is dit jaar onder meer het traject ‘Arts aan de bestuurstafel’ gelanceerd, waarbij groepen artsen en aanverwante beroepsgroepen een jaar lang worden begeleid in het oprichten van een professioneel inspraakorgaan. Daarnaast biedt de LAD op individueel niveau de trainingen ‘Beter in beeld’ en ‘Beter in onderhandelen’ aan, gericht op het vergroten van de eigen invloed- en onderhandelingscompetenties. Ook klinisch technologen kunnen van dit trainings- en ontwikkelingsaanbod gebruikmaken. Meer weten? Kijk voor ‘Arts aan de bestuurstafel’ op www.lad.nl/gezond-en-veiligwerken en voor de trainingen in de Agenda op onze site. Je kunt ook contact met ons opnemen via bureau@lad.nl of 088 - 13 44 100.
dat ook meespeelt dat artsen niet meer bang zijn dat ze hun baan deels zouden kwijtraken door technologische toepassingen. Het helpt ze juist. Laatst sprak ik nog een kinderarts die heel blij was met een eHealth-app die wij hadden geïmplementeerd.”
Tjepkema maakt zich ook hard voor een vervolgopleiding voor klinisch technologen. “Je neemt namelijk niet meteen een technisch geneeskundige aan van wie je nog niet weet wat die precies kan. Die moet ook kunnen groeien tijdens zijn werk in het ziekenhuis. Daarom willen we graag een vervolgopleiding en bijbehorende carrièrepaden, zoals die ook voor andere zorgprofessionals bestaan. Want iedereen maakt nu zijn eigen plan. Bijvoorbeeld via individueel ingerichte fellowships waarin een klinisch technoloog zich meerdere jaren kan verdiepen. Daar is geen financiering voor, dus moet het ziekenhuis dat zelf betalen. Er is daarmee geen standaard, omdat ik bijvoorbeeld andere vaardigheden heb ontwikkeld dan een collega in een ander ziekenhuis. Er zijn ook te weinig plekken, want je moet het zelf regelen.”
Voorzitter Roel Verhoeven van de NVvTG herkent het beeld dat Tjepkema schetst. “Zes jaar geleden waren we eenlingen die in het ziekenhuis lieten zien wat we aan het doen waren. We waren absoluut van meerwaarde door het implementeren van technologie, dat hoorden we ook van diverse kanten. Maar die meerwaarde ontdekten de zorgprofessionals pas als ze toevallig met ons te maken kregen en ruimte voor ons maakten. Ze wisten van tevoren niet precies wat we deden en wat onze toegevoegde waarde kon zijn.”
Heel Nederland
Verhoeven vervolgt: “Al sinds ik drie jaar geleden voorzitter van de NVvTG ben geworden, wilden we verandering brengen in dit beeld van eenlingen. Onbekend maakt inderdaad een beetje onbemind, daar willen we graag vanaf. Het bleek al een heel mooie stap dat vier jaar geleden de BIG-registratie definitief werd. Maar nu willen we dus verder werken aan een standaard, waardoor elke zorgprofessional precies weet wat klinisch technologen doen en in hun mars hebben.”
Verhoeven erkent dat het moment om door te pakken er nu is. “Ik heb het idee dat de tijd meezit. Het vormen van vakgroepen, zoals in Enschede, Groningen en Nijmegen, zien wij als
mooie initiatieven. Daar merk je al dat ziekenhuizen ons zien als toegevoegde waarde en dat we goed passen in het zorgsysteem. Maar in mijn optiek vinden deze initiatieven nog te veel op lokaal niveau plaats.
De volgende stap moet zijn dat in heel Nederland vakgroepen worden gevormd. En het zou echt heel mooi zijn als deze vakgroepen dan, net als in het MST, tot de medische staf behoren.”
“Onbekend
maakt een beetje onbemind, daar willen we vanaf”
Roel Verhoeven
Toekomstperspectief
Volgens Verhoeven is Nederland op zoek naar passende zorg, optimale zorg en efficiënte zorg. “Dan moet je klinisch technologen met hun kennis en kunde in de techniek efficiënt en innovatief inzetten. Dat moet structureel worden en worden geborgd in een standaard. Dat carrièrepad willen we implementeren. Want kijk: zowel een geneeskundestudent als een klinisch technoloog studeert af. De afgestudeerde arts gaat als aios of anios verder, maar voor een klinisch technoloog is er geen gebaand pad. Met de NVvTG willen we ervoor zorgen dat we de nieuwe generatie klinisch technologen ook toekomstperspectief kunnen bieden. Want ik zie nog te veel collega’s toch niet terechtkomen in de zorg en dat is met het personeelstekort dat we hebben, geen goede ontwikkeling.”
Ziek door een sportblessure …
krijg je je loon dan doorbetaald?
Johan Hamer* is longarts. In zijn vrije tijd doet hij aan motorcross. Tijdens een off-road adventure in Marokko komt hij (niet voor het eerst) ongelukkig ten val en kan hij voorlopig niet werken. Hij meldt zich ziek, maar krijgt van zijn leidinggevende te horen dat het ziekenhuis het loon gedurende het verzuim niet zal doorbetalen. Hamer is verbijsterd en neemt contact op met het Kennis- en dienstverleningscentrum van de Federatie Medisch Specialisten en de LAD.
Hamer komt in contact met arbeidsjurist
Harmen Huijgen en vertelt hem dat hij twee jaar geleden ook een tijdje is uitgevallen toen hij na een motorcrossreis een gecompliceerde beenbreuk opliep. Dit keer heeft hij geen breuken opgelopen, maar wel een zware hersenschudding. “Met lood in de schoenen belde ik naar mijn werk, want het was precies in de zomervakantie waarin we behoorlijk wat moeite hadden om de roosters rond te krijgen. Ik voelde me dus best wel bezwaard richting mijn collega’s.”
Hij had op veel reacties gerekend, maar niet op de mededeling dat zijn werkgever zijn loon niet wilde doorbetalen. “Hij gaf aan dat ik langere uitval door ziekte bewust had opgezocht door een risicovolle sport uit te oefenen die een grotere kans biedt op letsel.”
Loondoorbetaling bij ziekte
Huijgen kan het standpunt van de werkgever niet volgen, maar legt Hamer allereerst uit dat werkgevers verplicht zijn het loon van een werknemer door te betalen bij ziekte.
“Volgens de wet moeten werkgevers zeventig procent van het laatstverdiende loon doorbetalen. In veel cao’s is daarop een aanvulling geregeld, zoals in de Cao Ziekenhuizen. Daarin staat dat een werknemer in het eerste ziektejaar recht heeft op honderd procent van het loon.”
Een uitzondering op deze regel kan worden gemaakt als het gaat om een ziekte die opzettelijk is veroorzaakt. “Uit jurisprudentie blijkt echter dat het heel lastig is om daar een beroep op te doen als werkgever. De opzet van de werknemer moet namelijk gericht zijn op het ziek worden. En ook al wist mijn cliënt dat motorcross een extreme sport is: niemand gaat dat natuurlijk doen met de bedoeling
om een hersenschudding te krijgen”, aldus
Huijgen.
Daar komt bij dat de regering bij de totstandkoming van deze wettelijke uitzonderingsbepaling al heeft aangegeven dat opzettelijk risicovol gedrag niet kan leiden tot het verlies van de aanspraak op loondoorbetaling. Huijgen: “Bewust een risicovolle sport uitoefenen ontslaat een werkgever niet van zijn plicht het loon door te betalen als het onverhoopt fout gaat. De ‘opzet’ is immers niet gericht op ziek worden, maar op het beoefenen van een risicovolle sport.”
Cosmetische ingreep
Naast sportblessures kunnen ook niet-noodzakelijke cosmetische ingrepen tot discussie leiden: moet een werkgever het salaris doorbetalen tijdens het herstel van zo’n ingreep of moet de werknemer daar zelf verlofuren voor opnemen? Volgens Huijgen moet in dit geval onderscheid worden gemaakt tussen de voorziene hersteltijd die nodig is en de eventuele extra hersteltijd als bijvoorbeeld een complicatie optreedt. “Over de hersteltijd waarvan je van tevoren weet dat die bij een niet-medische cosmetische ingreep hoort, heb je geen recht op loondoorbetaling, maar bij extra hersteltijd na een complicatie wel.”
Bos bloemen
Alles overwegende concludeert Huijgen dat de werkgever zich niet aan zijn loondoorbetalingsplicht kan onttrekken. Hij licht die conclusie toe aan Hamer en zet het voor hem op papier, zodat Hamer met die uitleg naar zijn leidinggevende kan. Het ziekenhuis besluit uiteindelijk het loon gewoon door te betalen –en stuurt Hamer een mooie bos bloemen voor zijn herstel!
Tip van
Harmen Huijgen
Als je door een sportblessure of cosmetische ingreep je werk niet kunt uitvoeren, kan dit leiden tot een discussie met je werkgever over het doorbetalen van je loon. Kiest je werkgever ervoor om je loon niet door te betalen, vraag dan aan je leidinggevende of HR-afdeling dit besluit schriftelijk te motiveren en neem direct contact op met het Kennis- en dienstverleningscentrum van de Federatie Medisch Specialisten en de LAD. Wij kunnen je van advies voorzien en eventueel bijstaan in juridische procedures.
* Namen van cliënten in deze rubriek zijn fictief in verband met de privacy van de cliënt.
Dit najaar kwam de Cao Huisartsen in Loondienst tot stand: een compleet nieuwe cao voor zowel huisartsen in dienstverband van een huisartsenprakijk als voor huisartsen in gezondheidscentra. De nieuwe cao moet het werken in loondienst aantrekkelijker maken. We vroegen een huisarts dienstverband (HD) en twee praktijkhouders dienstverband (PD) in een gezondheidscentrum hoe zij daartegen aankijken.
Werken in loondienst aantrekkelijker
nieuwe cao?
met
Lysbert Hartholt
huisarts bij Huisartsenpraktijk Tolakker
Tijdens mijn opleiding werd je al snel als ‘tweederangs huisarts’ gezien als je in loondienst wilde gaan werken. Een misvatting als je het mij vraagt. Als waarnemer start je weliswaar met een hoger salaris en heb je bepaalde vrijheden, maar ik heb ook waarnemers gezien die hun baan al snel ervaarden als ‘brandjes blussen’ met weinig patiëntcontact en daarop afknapten. Als we huisartsen voor het vak willen behouden, moet werken in loondienst dus aantrekkelijker worden. Niet alleen vanuit artsenoogpunt, maar ook om continuïteit van zorg te kunnen garanderen. Voor patiënten is een vast gezicht belangrijk.
Ik zie de nieuwe cao in die zin als belangrijke eerste stap, maar we zijn er nog niet. Ik maakte tijdens de onderhandelingen deel uit van de onderhandelingsdelegatie van de LAD: ontzettend leerzaam, maar ook ingewikkeld. De belangen zijn groot en ik moest niet alleen als huisarts dienstverband (HD) maar ook als praktijkhouder dienstverband (PD) denken. Dat was best lastig.
Een belangrijke afspraak in de nieuwe cao vind ik de komst van een persoonlijke toeslag: die biedt huisartsen de mogelijkheid zelf met hun werkgever te onderhandelen over een ‘extra’ of over meer maatwerk qua arbeidstijden. Huisartsen moeten wel geëquipeerd worden om dat te gaan doen en ik hoop dat de LAD hen daarin faciliteert. Ik hoop ook dat de rollen van PD en HD in de toekomst verder naar elkaar toegroeien. Daarnaast vind ik het heel belangrijk dat er concrete afspraken worden gemaakt over de begrenzing van de werkdruk. Zeker voor PD’s is die er nu praktisch niet. Ik heb er daarom op aangedrongen dat ook een PD in de toekomst bij de onderhandelingen aanschuift en ben blij dat de LAD heeft aangegeven dat te willen doen.”
Juanita Haverbus huisarts bij Zorggroep Almere
Ik werk al jaren in een gezondheidscentrum. Sinds onze oude cao, de Arbeidsvoorwaardenregeling Huisartsen in Gezondheidscentra (AHG), in 2019 werd opgeheven, hebben we qua arbeidsvoorwaarden ‘on hold’ gestaan. Daarom ben ik blij dat de nieuwe cao er eindelijk is. Ik vind het goed dat is teruggegaan naar de kern: wat wordt eigenlijk van een huisarts in loondienst gevraagd en welke arbeidsvoorwaarden passen daarbij? Wat er nu ligt is nog niet het ideaalplaatje, maar wel een belangrijk begin om het werken in loondienst aantrekkelijker te maken. Dat is ook hard nodig. Jonge huisartsen willen geen eigen praktijk starten vanwege de hoge vestigingskosten en het geregel, maar ze willen wel vrijheid en denken dat ze die in loondienst niet hebben. Onzin als je het mij vraagt, maar ik juich het toe dat de nieuwe cao hier meer ruimte voor biedt, bijvoorbeeld doordat je kan onderhandelen over je arbeidstijden of over het kopen van extra vakantiedagen. Het aantrekkelijker maken van werken in loondienst omvat in die zin veel meer dan alleen een hoger salaris; het gaat ook om meer autonomie en zeggenschap. Het samenvoegen van de oude AHG en de Cao Hidha blijf ik wel een lastige vinden. We moeten kritisch (blijven) kijken naar de verschillende functies van HD en PD. Als PD heb je patiënten op naam (sommige HD’s hebben dat overigens ook) en dat brengt andere verantwoordelijkheden met zich mee dan wanneer je die niet hebt. Daar mag van mij dus een financieel onderscheid in zitten. Verder hoop ik dat in de toekomst één pensioenregeling voor alle huisartsen wordt gerealiseerd. Dat is nu niet gelukt, omdat de pensioenregeling voor HD’s en PD’s te veel van elkaar verschilden. Maar als je loondienst aantrekkelijker wilt maken, is die harmonisatie wel een must.”
Michaël van der Ven
huisarts bij Leidsche Rijn Julius Gezondheidscentra
Toen ik klaar was met de huisartsenopleiding, ben ik eerst gaan waarnemen. Ontzettend leuk en leerzaam, omdat je in veel verschillende keukens tegelijk kan kijken. Ik had echter ook al snel door dat je als waarnemer meer aan het ‘dokteren’ bent, terwijl ik juist wilde ‘huisartsen’.
Ik ben daarom als PD’er in een gezondheidscentrum gaan werken en voel me hier als een vis in het water. Daar staat wel tegenover dat de werkdruk hoog is en er veel van ons wordt gevraagd. In die zin ben ik blij dat de nieuwe cao er eindelijk is. Wel kan de invulling nog beter. Veel zaken worden nu overgelaten aan het lokaal overleg huisartsen (LOH): een representatieve vertegenwoordiging van de PD’ers die op reguliere basis overleg hebben met de werkgever, bijvoorbeeld over de productienormen, het zorginhoudelijke beleid en de criteria voor waarneemvergoedingen.
Ik vind echter dat de cao nog te weinig houvast biedt om die afspraken goed te kunnen maken. Zo moet het LOH afspraken maken met de werkgever over de tijd waarbinnen je de ‘normpraktijk’ (het aantal ingeschreven patiënten per fulltime werkende huisarts) kan doen, maar hoe bepaal je dat? En wat is dan een redelijke voltijd arbeidsduur? Dat is best ingewikkeld. Juist omdat de cao daarvoor weinig handvatten biedt, liggen lange werkweken op de loer, dus daar moeten we in de toekomst kritisch naar kijken.
Dat neemt niet weg dat ik ervan overtuigd ben dat de nieuwe cao het werken in loondienst aantrekkelijker kan maken voor huisartsen. Met de salarisverhoging zijn daar ook echt stappen in gezet. In de toekomst moeten we kijken hoe we de cao verder kunnen optimaliseren, zodat we voldoende PD’ers aantrekken en patiënten kunnen rekenen op een vast gezicht in hun huisartsenpraktijk.”
Inoek Koopmans (30) werkt sinds april 2022 als aios interne geneeskunde in het Isala ziekenhuis. In haar zoektocht naar haar droombaan richtte zij haar eigen website op: Dokters die het anders doen . Ook was ze drie jaar lang columnist voor het LAD-magazine . Koopmans woont samen met haar man en zoon van anderhalf in Hasselt.
In haar columns gaf Inoek Koopmans ons drie jaar lang een inkijkje in haar leven als jonge dokter. Van zaken waarover ze zich verwondert tot hoe ze het moederschap combineert met haar drukke baan. In dit nummer verschijnt haar laatste column (zie ook pagina 16) en daarom geven we Koopmans nog één keer het laatste woord.
“Me kwetsbaar opstellen vond ik best spannend”
“Ik ben een twijfelaar”, geeft Inoek Koopmans direct toe. “Na het afronden van mijn opleiding geneeskunde in Maastricht, wist ik lang niet waarin ik mij wilde specialiseren. Na anderhalf jaar ontstond bij mij een paniekmoment: iedereen om mij heen leek precies te weten wat die wilde, behalve ik.” Vanuit dat gevoel begon Koopmans haar eigen website: Dokters die het anders doen, de zoektocht naar je droombaan. Ook lanceerde ze het gelijknamige Instagramaccount. “Ik ging met allerlei verschillende artsen in gesprek om een goed beeld te krijgen van alle mogelijkheden die er zijn. Ook hoopte ik zo een antwoord te krijgen op de vraag welk specialisme echt bij mij past.”
Puzzelen
Tijdens haar zoektocht merkte Koopmans aan de vele reacties dat zij toch niet de enige was met twijfels. “Ik realiseerde mij dat veel mensen praktische informatie missen. Zo is de geneeskundeopleiding vooral op het ziekenhuis gericht en veel minder op de mogelijkheden buiten de muren van het ziekenhuis. Daardoor is het lastig om een goed totaalbeeld te krijgen.” Dankzij haar website en Instagram-account werd Koopmans benaderd door artsen die graag hun verhaal wilden doen. Haar zoektocht leidde er uiteindelijk toe dat ze vol overtuiging koos voor de opleiding interne geneeskunde. Sinds april 2022 is ze aios in het Isala ziekenhuis. “Ik voel heel sterk dat ik op een plek zit die bij mij past. Het is een breed specialisme waarin ik bezig ben met zowel acute als chronische zorg. We kijken niet specifiek naar één orgaan, maar naar de hele patiënt. Dat vind ik leuk: die puzzel oplossen en tot een diagnose komen. Ik ben ook blij met de goede sfeer op de afdeling. In het begin moest ik eraan wennen dat de artsen elkaar bij hun voornaam noemen, maar dat is juist heel fijn.”
Column
Dat Koopmans leuk kon schrijven en anderen inspireerde, bleef ook bij de LAD niet onopgemerkt. Drie jaar geleden werd Koopmans daarom benaderd met de vraag of zij columns wilde schrijven voor het LAD-magazine. “Ik weet nog goed dat ik die mail kreeg toen ik op wintersportvakantie was. Ik dacht dat het een grap was”, lacht Koopmans. “Uiteindelijk heb ik toch maar een mail teruggestuurd, waarna een leuk gesprek volgde. Daarna wist ik: ik ga dit gewoon doen!” Koopmans vertelt dat het schrijven haar meestal redelijk makkelijk afgaat. “Het belangrijkste is het onderwerp waarover je wilt schrijven en de boodschap die je de lezer wilt meegeven. Daarvoor hoef ik niet achter mijn pc te zitten, een idee kan ook oppoppen als ik van de parkeerplaats naar het ziekenhuis loop, of als ik ’s avonds in bad zit. Als het idee eenmaal in mijn hoofd zit, komen de letters vanzelf op papier.”
Persoonlijk tintje
In de drie jaar dat Koopmans als columnist voor het LAD-magazine werkte, verschenen ook een paar stukken met een persoonlijk tintje. “Ik heb me soms kwetsbaar opgesteld, dat vond ik spannend. Ooit schreef ik een column over mijn zwangerschap met de titel ‘De patiënt met een doktersbrein’. Daarin beschreef ik hoe ik een belletje van de doktersassistente kreeg die vertelde dat ik 2+ eiwit in mijn urine had. Mijn doktersbrein had direct een waarschijnlijkheidsdiagnose gesteld: pre-eclampsie [zwangerschapsvergiftiging, red.]. Gelukkig bleek er na verder onderzoek in het ziekenhuis niets aan de hand te zijn, er was sprake van een fout-positieve uitslag. Die mogelijkheid had ik even niet meegenomen in mijn differentiaaldiagnose. Ik weet nog dat ik het van me af had geschreven, maar dat ik twijfelde of ik dit wel als column wilde insturen. Was dit niet veel te
persoonlijk? Uiteindelijk schreef ik een stuk over een heel ander onderwerp en leverde dat vervolgens in. Toen ons zoontje eenmaal gezond en wel geboren was en er weinig andere ziekenhuisinspiratie was, stuurde ik het stuk alsnog in. En weet je wat nou zo leuk is? Dat dit, samen met een andere persoonlijke column, de column is waar ik de meeste positieve reacties op heb ontvangen. Voor veel collega-artsen is dit blijkbaar een herkenbaar onderwerp.”
Zoon
Anderhalf jaar geleden mochten Koopmans en haar man hun eerste kind, een zoon, verwelkomen. Een grote verandering in een toch al hectische periode. Koopmans legt uit hoe ze alle ballen in de lucht houdt. “Het moederschap is fantastisch, maar vooral in het begin soms ook pittig. Dan heb ik het vooral over het werken met een enorm slaaptekort. Ons zoontje sliep de eerste zes maanden slecht en huilde veel. Gelukkig gaat dat inmiddels supergoed, hij is heel makkelijk en altijd vrolijk. Het toverwoord is ‘plannen’. Soms is het wat gepuzzel, maar ik vind het goed te doen. Daar komt bij dat ik iemand ben die niet kan stilzitten en energie krijg van dingen doen naast mijn werk. Zo zit ik in een commissie van de Junior Nederlandse Internisten Vereniging die zich bezighoudt met de toekomst van de zorg, waaronder digitalisering en duurzame inzetbaarheid.”
Heeft Koopmans nog tips voor jonge dokters als het gaat om het bewaken van de werk-privébalans? “Je moet altijd bij jezelf blijven nagaan of je nog lekker in je vel zit. En mocht dat niet zo zijn, dan moet je jezelf de vraag stellen wat je nodig hebt om daar verandering in te brengen. Wat mij altijd helpt, is dat ik erop durf te vertrouwen dat dingen altijd weer op z’n pootjes terechtkomen.”
Vergroot je invloedvaardigheden met LAD-trainingen
Hoe overtuig je je collega’s van een voorstel om anders te roosteren? Hoe krijg je je raad van bestuur zover dat die de medische expertise meeneemt in strategische besluiten? In de trainingen ‘Beter in beeld’ en ‘Beter in onderhandelen’ krijg je handvatten voor dat soort uitdagingen. De LAD liet beide trainingen speciaal voor haar leden ontwikkelen en biedt ze ook in 2025 weer aan.
“Onderhandelen en invloed uitoefenen is voor veel artsen een ver-van-hun-bed-show, terwijl ze het dagelijks moeten doen”, zegt Remco Heukels, een van de trainers. Het kan volgens hem om allerlei situaties gaan. Zoals een gesprek met een patiënt, die je wilt overtuigen van het belang van preventie. Of een afdelingsoverleg waar je een voorstel wilt doen om anders om te gaan met de verdeling van de diensten. Daarnaast komen onderhandelingsvaardigheden van pas in een gesprek met de raad van bestuur of directie, bijvoorbeeld als je wilt dat de medische expertise meer wordt meegenomen bij strategische beslissingen.
Speelveld buiten de spreekkamer
Volgens Heukels helpt het als je van tevoren nadenkt hoe je zoiets strategisch aanpakt. “Heel plat gezegd: hoe krijg je op een prak-
tische manier je zin, zonder dat het de relatie met de ander schaadt?” Om artsen daarin op weg te helpen, lanceerde de LAD in 2013 ‘Beter in beeld’, een training waarbij de nadruk ligt op iemands kernkwaliteiten: waar ben je goed in en hoe kun je die kwaliteiten inzetten om je invloed te vergroten? Heukels: “Artsen richten zich vaak het liefst op de patiëntenzorg, maar vergeten wel eens dat er nog een heel speelveld buiten de spreekkamer is waar ze dingen kunnen regelen om hun werk te vergemakkelijken of de kwaliteit van zorg te verbeteren. Hoe opereer je in dat speelveld, wie heb je daarbij nodig en wat is de beste plek om gehoord te worden? We leren deelnemers de juiste weg te bewandelen.”
Werkplezier
De LAD vindt positionering van artsen belangrijk vanuit de gedachte dat inspraak niet
alleen bijdraagt aan een betere kwaliteit van zorg, maar ook zorgt voor een hoger werkplezier. “Als je bij het maken van beleid wordt betrokken, geeft dat het gevoel dat je serieus wordt genomen. Dat maakt je werk betekenisvoller”, zegt Aukje Falger, hoofd Collectieve belangenbehartiging. Daarnaast past inspraak volgens haar ook bij de medeverantwoordelijkheid die artsen en andere zorgprofessionals dragen voor de kwaliteit van zorg. “Een verantwoordelijkheid waarop zij ook tuchtrechtelijk kunnen worden aangesproken. Vanuit die insteek moet het vanzelfsprekend zijn dat zij meepraten over zorginhoudelijk beleid.”
Effectief onderhandelen
‘Beter in beeld’ is de basistraining die nu al elf jaar wordt aangeboden. Daarnaast werd in 2017 ‘Beter in onderhandelen’ gelanceerd: een verdiepingstraining die als een vervolg op ‘Beter in beeld’ maar ook los daarvan kan worden gevolgd. “Deze training gaat een stap verder en zoomt in op de vraag hoe je effectief onderhandelt”, aldus Mascha de Ridder, de andere trainer. Die effectiviteit zit volgens haar in veel verschillende aspecten. Zo geeft zij deelnemers mee om alert te zijn op het timen
van hun boodschap. “Je kunt een prachtig onderbouwd verhaal hebben, maar als je merkt dat de raad van bestuur of je leidinggevende tijdens een gesprek eigenlijk andere prioriteiten heeft, komt je boodschap simpelweg niet aan. Voorbereiding is één, maar een goede timing is een kwestie van aanvoelen. Wees dus flexibel als het niet het moment is om je pleidooi te houden en neem zelf het initiatief om een ander moment te prikken.”
Voeg een andere kleur toe
Een andere belangrijke tip die De Ridder vaak meegeeft, is om een andere kleur toe te voegen aan de manier waarop je communiceert.
“Ben je van nature aardig en vriendelijk, stop dan niet nóg meer energie in je boodschap aardig en vriendelijk overbrengen. Ben je van nature duidelijk en direct, waak er dan voor nog duidelijker en directer te worden. Wie van nature aardig, begripvol en vriendelijk is, kan dat bijvoorbeeld combineren met een duidelijk verhaal met een kop, romp en staart en heldere voorwaarden en verwachtingen. Voor wie van
nature daadkrachtig en direct is, is het verstandig voldoende vragen te stellen, begrip te tonen voor weerstand en te accepteren dat belangrijke zaken tijd kosten.”
De trainingen duren allebei een dag en worden gemiddeld met een 8,5 gewaardeerd. Deelnemers vinden het meerwaarde hebben om deze met LAD-leden uit alle zorgdisciplines en van alle leeftijden te volgen: deelnemers leren namelijk ook van elkaar. De trainingen worden gegeven in kleine groepen van maximaal twaalf deelnemers, zijn interactief van opzet en leveren 6 accreditatiepunten op. LAD-leden kunnen ze tegen een gereduceerd tarief van 495 euro per training volgen.
Trainingsdata 2025
De training Beter in beeld wordt in 2025 aangeboden op de volgende dagen:
• woensdag 2 april
• vrijdag 4 juli
• woensdag 17 september
• vrijdag 24 oktober
Beter in onderhandelen vindt plaats op vrijdag 3 oktober en woensdag 19 november.
Interesse of meteen inschrijven? Kijk op lad.nl/beterinbeeld of lad.nl/beterinonderhandelen
Mag ik bij re-integratie een arbeidsdeskundig onderzoek weigeren?
Bij arbeidsongeschiktheid probeer je eerst je eigen functie te hervatten. Lukt dat niet, dan kan je werkgever een arbeidsdeskundig onderzoek aanvragen. Er wordt dan onderzocht of je bij je eigen werkgever kunt re-integreren of eventueel ergens anders. Je moet hieraan meewerken, anders kan de loondoorbetaling worden opgeschort. Lees het uitgebreide antwoord op lad.nl/juridischevragen
Heb je zelf een juridische vraag?
Bel 088-134 41 12 of mail bureau@lad.nl
“We zijn als team een stuk hechter geworden”
“De werkdruk werd als heel hoog ervaren”
Elsbeth Calis, psychiater
Een hoge werkdruk, een onveilig werkklimaat en een hoog verloop. Dit waren voor verslavingsarts Gabriëlle de Ruiter redenen om IrisZorg aan te melden voor het project Gezond en veilig werken van de LAD. Hoewel het project wat moeizaam op gang kwam, leverde het uiteindelijk waardevolle resultaten op. “We staan nu steviger in onze schoenen.”
IrisZorg is een organisatie die mensen helpt af te kicken van verschillende verslavingen, zoals alcohol, cocaïne, medicijnen en gokken. De organisatie heeft verschillende behandelprogramma’s en biedt daarnaast onderdak, ondersteuning en dagbesteding aan mensen die (tijdelijk) dak- of thuisloos zijn. “Verslavingszorg is echt een vak apart”, vertelt De Ruiter. “Hiervoor werkte ik op de afdeling chirurgie in een ziekenhuis, maar die omgeving paste niet zo goed bij mij. Hoewel ik het spannend vond om met mensen met een verslaving te gaan werken, bleek die angst onterecht. Het is juist heel leuk en bovendien een breed vakgebied.” Collega en psychiater Elsbeth Calis sluit zich daarbij aan. “Het is echt een maatschappelijk beroep waarin je de meest bijzondere verhalen hoort. Wat mij opviel toen ik hier net kwam werken, is dat je kleine stapjes moet zetten. Soms is zorgen voor een dak boven het hoofd al genoeg. De rest komt dan later wel.” Jannie Romkes is net als De Ruiter verslavingsarts bij IrisZorg en koos bewust voor een werkplek waarin ze kon werken met patiënten met psychiatrische problemen. “Onder onze cliënten zijn veel paradijsvogels. Daarmee bedoel ik dat het vaak bijzondere, eigenzinnige en
kleurrijke mensen zijn. Dat maakt het werk voor mij extra interessant.”
Nulmeting
Hoewel de drie artsen bewust kozen voor een baan in de verslavingszorg, liepen zij bij IrisZorg ook tegen problemen aan. “Mede doordat we op verschillende locaties werken, ontstonden er eilandjes. Ook was er soms wat frictie tussen de verslavingsartsen onderling en tussen de verslavingsartsen en psychiaters. Verder ontbrak het aan goede communicatie met het management en de raad van bestuur”, legt De Ruiter uit. “Daar kwam bij dat er een hoog verloop in personeel was en dat collega’s een hoge werkbelasting ervaarden.”
Toen De Ruiter hoorde van het project Gezond en veilig werken, besloot zij het team aan te melden. Collega’s Calis en Romkes waren direct enthousiast, maar dat gold niet voor iedereen. “Het project kwam met horten en stoten op gang”, vertelt Romkes. “Maar na een paar sessies merkten we dat de enthousiaste kerngroep zich uitbreidde. Wat ook hielp, is dat er nieuwe mensen in dienst kwamen die het project omarmden.” Nadat de resultaten van de nulmeting bekend waren, werd ook duidelijk wat de
“Bestuurders spreken een andere taal dan artsen”
Jannie Romkes, verslavingsarts
problemen waren. “De werkdruk werd als heel hoog ervaren en er was sprake van een onveilig werkklimaat. Ook bleek dat veel mensen op het punt stonden te vertrekken”, legt Calis uit. “Toen werd duidelijk dat er echt iets moest gebeuren. Op basis van de nulmeting werden drie doelen gesteld: hoe kunnen we als team beter functioneren, hoe kunnen we de werkdruk verlagen en hoe kunnen we onze positie binnen IrisZorg verstevigen?” Aan de werkdruk zijn de artsen in het project nog niet echt toegekomen, maar op de andere twee punten zijn volgens hen echt stappen gezet.
Medische staf
In januari 2022 werd binnen IrisZorg een medische staf opgericht. Deze bestaat uit alle verslavingsartsen en psychiaters in loondienst. De medische staf heeft een stafbestuur dat bestaat uit vijf mensen, onder wie De Ruiter, Romkes en Calis. Gedurende het project hielp de procesbegeleider van de LAD de medische staf zichzelf verder te professionaliseren. Calis: “Ik moet eerlijk toegeven dat we regelmatig uitspraken dat we niet tevreden waren, zonder dat we daarvoor oplossingen aandroegen. We realiseren ons pas nu hoe belangrijk dat laatste is. Wat hebben wij
concreet nodig om ons werk beter te kunnen doen?” Romkes legt uit dat ze tegelijkertijd een ander inzicht opdeed: “Bestuurders spreken echt een andere taal dan artsen en daar moeten we beter op anticiperen.” Calis is het daarmee eens: “Wij kijken vanuit ons eigen vakgebied naar wat het beste is voor een patiënt. Maar we hebben weinig ervaring met organisatiepolitiek, terwijl dat juist belangrijk is in het bereiken van onze doelen. Nu moet ik zeggen dat ik dat politieke spel best leuk vind, maar je moet je er wel in willen verdiepen.” De drie artsen zien dat de communicatie met hun collega’s sterk is verbeterd. “We raadplegen regelmatig onze achterban en nemen deze inzichten mee in onze overleggen met de raad van bestuur”, vertelt De Ruiter. Romkes: “Wat ik mooi vind, is dat we als groep een stuk hechter zijn geworden. Dat blijkt ook uit het feit dat de halfjaarlijkse Algemene Ledenvergadering goed wordt bezocht. We functioneren nu echt als één team.”
Inzichten
De Ruiter, Romkes en Calis kijken tevreden terug op het verloop van het project tot nu toe. “Ik merk dat we assertiever zijn geworden. Zo zijn we nu beter betrokken bij het wervingsen selectieproces. Voorheen gebeurde het regelmatig dat iemand op de ene locatie werd ontslagen omdat deze boventallig was, terwijl bij een andere locatie juist een vacature openstond. Dat proces kunnen we nu beter stroomlijnen”, legt Calis uit. De Ruiter: “Ik ben er vooral trots op dat we zelfverzekerder zijn geworden. Ik realiseer me nu veel meer: jullie hebben ons nodig in plaats van andersom.”
Op de vraag of ze het project ook aan andere artsen zouden aanraden, luidt het antwoord volmondig ja. Máár, zo benadrukt De Ruiter, het is daarbij wel belangrijk dat iedereen ‘aan boord’ is. “Als iedereen weet waar hij aan begint, kun je een betere start maken.” Romkes beaamt dat. “Omdat de LAD een wetenschappelijk bewezen procesinterventie wil ontwikkelen, is het nodig dat de deelnemers aan het project regelmatig lange vragenlijsten invullen. Het is belangrijk dat je gemotiveerd bent dat te doen. Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat de resultaten van deze vragenlijsten voor waardevolle inzichten zorgen en dat het project mede daardoor al zeer de moeite waard is.”
Over het project Gezond en veilig werken
Via het project Gezond en veilig werken begeleidt de LAD groepen artsen in instellingen gedurende een tweejarig traject. Doel is een wetenschappelijk bewezen procesinterventie te ontwikkelen die artsen helpt de werkcultuur te verbeteren en hun duurzame inzetbaarheid te vergroten. De verslavingsartsen en psychiaters bij IrisZorg zijn een van de 24 groepen die via een subsidie worden begeleid. De (eerste) resultaten zijn zo veelbelovend dat de LAD sinds kort twee betaalde trajecten aanbiedt: Arts aan het roer en Arts aan de bestuurstafel. Meer weten? Kijk op www.lad.nl/gezond-enveilig-werken of neem contact op met projectleider Romy Steenbeek via lad.gvw@lad.nl of 088 - 13 44 100.
“Ik
ben er
trots op dat we zelfverzekerder zijn geworden”
Gabriëlle de Ruiter, verslavingsarts
Inoek Koopmans (30) rondde in augustus 2019 haar opleiding geneeskunde af. Toen ze haar diploma op zak had, wist ze niet direct welke kant ze op wilde. Ze ging in gesprek met dokters binnen en buiten het ziekenhuis over de keuzes die zij hebben gemaakt.
Intussen is ze erachter wat ze het liefste wil: internist worden!
Ze werkt sinds 1 april 2022 als aios interne geneeskunde in het Isala ziekenhuis. Over de zoektocht naar haar droombaan schrijft ze blogs op haar website doktersdiehetandersdoen.nl. Je kunt haar ook volgen op Instagram via @doktersdiehetandersdoen.
Cake bakken of met stille trom vertrekken?
Moet je op je laatste coschapdag een cake bakken, wat koeken bij de supermarkt halen of helemaal geen aandacht besteden aan je vertrek en stilletjes het ziekenhuis uitglippen aan het einde van de dag? Elk coschap stelde ik mezelf deze vraag. En nu, na drie jaar columns schrijven voor het LADmagazine, stel ik mezelf weer precies diezelfde vraag. Nou lijkt cake me wat onpraktisch en wellicht wat overdreven, maar een bedankje is wel op z’n plek, toch?
Als jonge, ietwat onzekere dokter begon ik zo’n vier jaar geleden met mijn eigen website. Had ik dit eerder gedaan of wist ik hoe je een website maakte? Nee, totaal niet. Maar ik wilde informeren en inspireren. Informatie die ik zelf had gemist in mijn zoektocht naar die droombaan. Toen ik niet veel later een mail kreeg van de LAD of ik columns voor haar magazine – met ruim 35.000 leden – wilde schrijven, dacht ik dat ik in de maling werd genomen. Toen dat niet zo bleek te zijn, besloot ik de stoute schoenen aan te trekken en op het aanbod in te gaan. Had ik ooit eerder een column geschreven? Nee. Was ik een beetje zenuwachtig? Absoluut. Maar wie niet waagt, die niet wint en als je je best doet, kom je een heel eind.
Maar ik schreef ook over mijn persoonlijke ervaring toen ik zelf even patiënt was en dacht dat ik zwangerschapsvergiftiging had. Daarnaast reflecteerde ik op de vraag hoe je je als aios staande houdt met nauwelijks slaap en een nieuwe allesoverweldigende rol als moeder. Verder deelde ik mijn persoonlijke ervaring met het voeren van een onverwacht slechtnieuwsgesprek op de poli met jullie, die onzichtbare lezers.
Alle leuke en lieve reacties gaven me vertrouwen en zekerheid
Wat heb ik dit de afgelopen drie jaar met veel plezier gedaan! Alle leuke en lieve reacties gaven me vertrouwen en zekerheid. De herkenning van anderen, ik heb ervan genoten. Er gingen nieuwe deuren open en er kwamen mooie nieuwe dingen op mijn pad.
Dit was de allerlaatste column van Inoek Koopmans. Lees ook het afscheidsinterview dat we met haar hielden op pagina 10 en 11. Heb je interesse om het stokje van Inoek over te nemen? Lees dan meer op pagina 19.
Dus daar ging ik, met alles wat er in me opkwam en mijn laptop in de aanslag. En langzaam maar zeker werd ik niet alleen een dokter die beter wist wat ze wilde, maar durfde ik ook kritische en zelfs persoonlijke columns te schrijven. Ik deelde mijn ongeloof en frustratie over ‘de verkeerd bed patiënt’, mijn toenemende bewustzijn over klimaatverandering en de impact van de zorg op de uitstoot van CO2.
En nu, na drie jaar, is het tijd om het stokje door te geven. Een ander de ruimte te geven. Dankjewel trouwe lezers! Ik heb genoten van dit avontuur. En nu is het tijd voor een nieuw avontuur. Het avontuur dat onderzoek heet. Mijn opleiding gaat de komende tijd op pauze en ik ga starten met fulltime onderzoek. Dat levert vast weer mooie verhalen, nieuwe ervaringen en wellicht frustraties op die ik, in plaats van met onzichtbare lezers, zal delen met collega’s bij de koffieautomaat. Met in gedachten dan toch die plak cake.
LAD: nogmaals dank voor deze prachtige kans de afgelopen drie jaar. Zoals je hierboven kunt lezen, heb ik ervan genoten.
“ Ik ben trots op de vooruitgang die we boeken ”
Roger Brüggemann
Ziekenhuisapotheker, klinisch farmacoloog en hoogleraar Antifungale Farmacologie bij het Radboudumc
Wat was je motivatie om ziekenhuisapotheker te worden?
“De combinatie van scheikunde en geneeskunde heeft altijd mijn interesse gewekt, wat perfect samenkomt in de farmacie. Mijn ouders hebben mij hierin gevormd; mijn moeder was apothekersassistente en mijn vader chemisch technoloog. Tijdens het vierde jaar van mijn studie farmacie kreeg ik de kans acht maanden onderzoek te doen, wat mijn interesse in wetenschappelijk werk aanwakkerde. Na het behalen van mijn doctoraal en apothekersopleiding besloot ik dieper in de wereld van infectieziekten te duiken. Ik richtte me als anios op het antibiotica switchproject. Het samenwerken met artsen, zoals arts-microbiologen en internist-infectiologen, smaakte naar meer. Tijdens mijn opleiding tot ziekenhuisapotheker mocht ik me bezighouden met hivbehandeling en uiteindelijk leidde mijn passie om promotieonderzoek te doen me naar Nijmegen, waar ik onderzoek deed en nog steeds doe naar schimmelinfecties. Het combineren van (pre)klinisch farmacologisch onderzoek met complexe patiëntenzorg in deze hybride rol vind ik ontzettend boeiend.”
Wat is het meest bijzondere wat je in je werk hebt meegemaakt?
“De samenwerking in teamverband naar de genezing van een patiënt geeft mij de grootste voldoening. Ik heb veel patiënten mogen hel-
pen door gebruik te maken van farmacologische interventies.
Een bijzondere herinnering heb ik aan een jongedame met een schimmelinfectie in de hersenen, voor wie we een experimentele therapie zijn gestart die succesvol bleek. Het zoeken naar oplossingen, ook buiten de richtlijnen, vereist zorgvuldigheid en samenwerking met de juiste instanties en de patiënt in kwestie. Dit alles toont de kracht van de ziekenhuisapotheker-klinisch farmacoloog.”
Wanneer trek je met een tevreden gevoel de deur achter je dicht?
“Ik ben trots op de vooruitgang die we boeken met de behandeling van ernstige schimmelinfecties, zoals bij kinderen met acute lymfatische leukemie. Dankzij farmacologische interventies hebben we het percentage schimmelinfecties kunnen terugdringen van 6 naar 1,2 procent. Deze resultaten zijn niet alleen waardevol, maar ook een bewijs van hoe onderzoek direct kan bijdragen aan de klinische praktijk.”
Wat is voor jou de toegevoegde waarde van de LAD?
“Als ziekenhuisapotheker voel ik me soms een buitenbeentje, omdat ik geen geneeskunde heb gestudeerd. De LAD biedt een platform voor gelijkwaardigheid en inclusiviteit, waar we kunnen laten zien wat de rol van de ziekenhuisapotheker in het zorgteam is.”
Intussen op Instagram … LAD-bestuurslid en bedrijfsarts Marieke van den Heuvel gaf op 10 oktober tijdens het jubileumcongres van de KNMG een workshop over het belang van een goede work-life balance: hoe bereik je die als dokter? De cijfers liegen er volgens Marieke niet om: in de afgelopen vijf jaar is het aantal burnoutgevallen in ons land met 30 procent gestegen en de verzuimduur stijgt per vijf jaar gemiddeld met tien dagen. Aan de hand van een korte ‘test’ liet ze de deelnemers zien hoe ze er zelf voor staan. “De uitdaging is om soms even af te stappen van de ‘sneltrein van het leven’ en bewust na te denken over keuzes die je maakt.” #artsen #worklifebalance #LADvoorjou
43%
Ruim vier op de tien medewerkers in de zorg ervaren de werkdruk als te hoog
(bron: AZW)
Belangen LAD-leden aan
Cao HTC-tafel
De belangen van LAD-leden werden al behartigd aan twaalf cao-tafels. Sinds kort is daar (via vakbond FBZ) een dertiende tafel aan toegevoegd: de cao van Human Total Care (HTC). “We zaten al aan tafel bij de Cao Arbo Unie en Cao Zorg van de Zaak; HTC is daar nu als derde grote arbodienst van Nederland bij gekomen en daar zijn we heel blij mee”, zegt onderhandelaar Jesse Lagendijk. “Zo kunnen we de positie van bedrijfsartsen en andere zorgprofessionals in de arbodienstverlening nog verder versterken.”
De Cao HTC is van toepassing op werknemers in dienst van ArboNed, HumanCapitalCare, Mensely, Focus en IT&Care. De onderhandelingen voor de nieuwe cao zijn intussen begonnen. LAD-leden onder deze cao worden via de nieuwsbrief op de hoogte gehouden van de onderhandelingen.
Thera Links beste opleider van Nederland
Thera Links, opleider interne geneeskunde in het UMCG, mag zich een jaar lang beste opleider van Nederland noemen. Ze kreeg de Opleidingsprijs op 2 november uitgereikt tijdens het DJS Congres, dat dit keer in het teken stond van de bevlogen dokter. Aios konden voorafgaand aan het congres hun stem uitbrengen op de drie finalisten die door de jury waren geselecteerd als kanshebbers. Links kreeg de meeste stemmen. Volgens haar aios is ze een empathische opleider, die oog heeft voor de mens achter de aios. “Ze is dagelijks bij de ochtendoverdracht, heel benaderbaar en stimuleert cohesie en werkplezier”, zei een van de aios in de voordracht. Daarnaast maakt ze zich hard voor een modern opleidingsklimaat. Zo integreerde ze onderwijs binnen kantooruren, heeft ze in haar eigen vakgroep een
foutenbespreking ingesteld en introduceerde ze Innovation Friday, waarbij aios twee middagen per jaar de tijd krijgen voor innovatie. Links vindt de prijs een belangrijk instrument om een goed opleidingsklimaat te stimuleren. “Ik zeg tegen onze raad van bestuur niet voor niets vaak: aios zijn het goud van het ziekenhuis, dáár zit de inspiratie en innovatie.”
Het DJS Congres werd georganiseerd door De Jonge Specialist, samen met de LAD, Federatie Medisch Specialisten en VvAA. Ruim honderd deelnemers volgden plenaire sessies en konden drie workshops naar keuze volgen. De LAD verzorgde een workshop over de kunst van het nemen van zelfregie over een gezond werkklimaat en gaf samen met de Federatie Medisch Specialisten een workshop over werken in dienstverband of vrij beroep.
51%
Iets meer dan de helft van de werknemers in de gehandicaptenzorg heeft met langdurige onderbezetting op de werkvloer te maken
(bron: AZW)
Wensenlijst voor 2025
De afgelopen weken hebben we ons Arbeidsvoorwaardenbeleid voor 2025 opgesteld, een document dat de basis is voor de onderhandelingen aan cao-tafels. In dit document zetten we uiteen wat we willen bereiken, bijvoorbeeld als het gaat om primaire arbeidsvoorwaarden, het realiseren van een gezond en veilig werkklimaat en het versterken van de positie van artsen. Die ambities zijn ingegeven door economische ontwikkelingen en de dynamiek op de arbeidsmarkt, aangevuld met waardevolle input van LAD-leden. Dit resulteert uiteindelijk in een soort ‘wensenlijst’.
Geen gemakkelijke opgave, kan ik je vertellen, want de kunst is om als werknemersorganisatie realistisch te blijven in wat je kúnt bereiken. Maar dit jaar kan ik er niet omheen: voor 2025 is de wensenlijst lang. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de omstandigheden waarin zorgprofessionals opereren. Het personeelstekort stijgt snel; zonder ingrijpen kan het in 2033 zelfs oplopen tot maar liefst 230.000 mensen. En dat terwijl de werkdruk al hoog is. Het feit dat het ziekteverzuim, de uitstroom en het aantal burn-outklachten in de zorg hoger zijn dan in andere sectoren, zegt in die zin genoeg.
We moeten er dus alles aan doen om werken in de zorg aantrekkelijk te houden. Dat klinkt op het eerste gezicht misschien helemaal niet realistisch, gezien de al hoge zorgkosten en de financiële uitdagingen van veel zorginstellingen. Bovendien zal de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA) in 2025 niet worden verhoogd, wat de situatie verder compliceert. Maar het slechtste wat werkgevers nu kunnen doen, is bezuinigen op de mensen die het werk doen: de zorgprofessionals. Dat is kortetermijndenken dat ons in een vicieuze cirkel duwt, met een nog hoger ziekteverzuim, meer uitstroom en een steeds groter personeelstekort tot gevolg.
Uit een scenariostudie van onderzoeksbureau Rebel, uitgevoerd in opdracht van onderzoeksprogramma AZW van het ministerie van VWS, blijkt dat arbeidsmarkttekorten in de zorg het beste kunnen worden bestreden door zorgmedewerkers te waarderen en ontzorgen. Ik hoop dat werkgevers dit rapport in gedachten houden tijdens de komende cao-onderhandelingen en afstand nemen van hun bezuinigingsmentaliteit, die op de lange termijn de kwaliteit van zorg en de arbeidsomstandigheden van medewerkers ondermijnt.
Nieuwe columnist gezocht
Aios interne geneeskunde Inoek Koopmans was drie jaar lang onze vaste columnist en geeft het stokje nu door (zie ook het interview op pagina 10-11 en haar laatste column op pagina 16). We zijn dus op zoek naar een nieuwe columnist. Heb je een vlotte pen en lijkt het je leuk om je in een column uit te spreken over onderwerpen op het snijvlak van arbeid en zorg, zoals de werk-privébalans, autonomie, zeggenschap, de cultuur in zorginstellingen of het opleidingsklimaat? Maak je interesse dan kenbaar bij de LAD. In je columns mag je je verwonderen, verbazen, boos
maken of mensen prikkelen, maar het belangrijkste is misschien wel dat je de lezers stof tot nadenken geeft. Iedereen die lid is van de LAD (van coassistent tot aios en van huisarts tot medisch specialist) kan zich aanmelden met een korte motivatie. Heb je al vaker iets geschreven, dan ontvangen we ook graag wat voorbeelden. Voor de column ontvang je een vergoeding. Meer weten of direct je interesse kenbaar maken? Neem dan contact op met Marjolein Dekker, teamleider Communicatie bij de LAD, via m.dekker@lad.nl of 088 - 13 44 100.
Mijn ‘eindejaarsoproep’ aan werkgevers is dan ook helder: laten we samen alles op alles zetten om zorgprofessionals te behouden voor de zorg en elke zorgprofessional de waardering te geven die hij verdient.
Caroline van den Brekel, directeur
30%
Het aantal zzp’ers dat in het eerste halfjaar van dit jaar stopte, is met 30% gestegen ten opzichte van 2023 (bron: Kamer van Koophandel)
In één klap goed verzekerd!
Ontvang 5% extra LAD-korting
Solliciteren, nieuwe baan, misschien wel verhuizen...
Als starter in de zorg heb je het druk genoeg.
Maar denk je ook aan je verzekeringen?
Met het Verzekeringspakket Young Professionals heb je de drie belangrijkste verzekeringen in één keer goed geregeld.
• Aansprakelijkheidsverzekering
• Reisverzekering
• Inboedelverzekering
Vanaf €10,75 per maand en maandelijks opzegbaar. En ben je minder dan één jaar geleden afgestudeerd? Dan krijg je extra korting!
Vraag het 3-in-1 pakket nu aan via: vvaa.nl/starter