Agressie
Laat je inspireren
Informeren, inspireren, activeren. Het is een veelgehoord stappenplan als je iets in beweging wilt brengen. Reden te meer om die aanpak ook als leidraad aan te houden in ons jubileumjaar. We begonnen vorig jaar juni met een startcongres waarin we vooral op de ‘zend-modus’ stonden. Zorginnovatiestrateeg Lucien Engelen schetste wat er de komende jaren op de zorg afkomt. Innovatie neemt een vlucht. De zorgvraag verdubbelt in tien jaar tijd. Het personeelstekort stijgt tot 190.000 mensen in 2033. Kortom: de zorg komt verder onder druk te staan. Met als worstcasescenario dat de drukte die we zagen tijdens de coronapiek de dagelijkse werkelijkheid wordt …
Geen beeld waar je vrolijk van wordt, maar tegelijkertijd ook een beeld dat volgens Lucien kansen biedt. Mits je bereid bent om anders te durven denken en het heft in eigen hand te nemen. Precies daarover wilden we artsen en andere zorgprofessionals inspireren. Drie sprekers hielden TED-talks over innovatie (hoe omarm je dat?), leiderschap (hoe zorg je dat je zelf de regie neemt?) en cultuur (hoe blijf je vitaal en ren je jezelf niet voorbij?). Tijdens regiobijeenkomsten gingen we de afgelopen maanden het land in, waarbij de TED-talk sprekers de diepte ingingen over deze onderwerpen met jonge en ervaren artsen.
Nu, bijna een jaar verder, staan we aan de vooravond van de ‘grande finale’: ons slotcongres op woensdagmiddag 17 april in Amersfoort. Het belooft een inspirerend en
activerend programma te worden, waarbij artsen zélf het podium pakken. Artsen die ik stuk voor stuk bewonder en die laten zien dat een beweging op gang brengen in de zorg wel degelijk kán. Neem bijvoorbeeld Veerle Smit, die de keynote speech verzorgt. Als geneeskundestudent verwonderde ze zich over het woud aan medische boeken en besloot samen met Romée Snijders ‘dan maar zelf’ een compact handboek te maken met alle medische basiskennis. Ze werden voor gek verklaard, maar het lukte ze. De rest is geschiedenis: het Compendium Geneeskunde is een medische bestseller geworden. Veerle is ook medeoprichter van Stichting Zorgmakers, die zorgprofessionals oproept om uitdagingen in de zorg op een creatieve manier op te lossen. Haar mantra? Think big, start small.
Ze is niet de enige die anders durft te denken. Op pagina 16 in dit nummer lees je meer over het programma en de andere sprekers. Ik hoop dat je jezelf de tijd gunt om erbij te zijn en ik durf je één belofte te doen: je gaat na afloop geïnspireerd naar huis. En stiekem hoop ik dat die inspiratie nog iets anders in gang zet. Namelijk dat we als artsen met z’n allen een verandering in gang zetten om de zorg beter te maken en ons werk ook in de toekomst leuk te houden. De wind kunnen we helaas niet veranderen, maar de stand van de zeilen wel. Ik hoop je te zien op 17 april!
Suzanne Booij voorzitter LADDruk
Centrum
DrukwerkISSN-nummer 2213-9923
Columnist Inoek
Koopmans (aios interne geneeskunde) Illustraties Ronald Slabbers Fotografie Ivar Pel Ontwerp Member Since
Redactie
Caroline van den Brekel, Marjolein Dekker, Jet Labrie en Lucie Pelzer. Met medewerking van Lyanneke
Krauss
(oplage 35.800)
Redactieadres Mercatorlaan 1200, Postbus 20058, 3502 LB Utrecht, Telefoon 088 13 44 100, E-mail: redactie@lad.nl
Colofon: Kwartaalblad van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) met nieuws, opinie en achtergrondinformatie
Samen de werkdruk te lijf
De zestien spoedeisende hulp artsen van ziekenhuis St Jansdal merkten dat de werkdruk op hun afdeling na de coronacrisis onverminderd hoog bleef. Ze besloten zich aan te melden voor het project Gezond en veilig werken van de LAD. De werkdruk is nog steeds hoog, maar gevoelsmatig is er veel meer ‘lucht’ gekomen.
Hoe deal je met de veelurencultuur?
Zorgprofessionals maken vaak lange werkdagen. Hoe ervaren zorgprofessionals die ‘veelurencultuur’ en hoe gaan ze ermee om? We vroegen het aan een aantal beginnende en ervaren artsen.
Agressie in de spreekkamer
Veel artsen krijgen tijdens hun loopbaan wel eens met agressie te maken. Danielle Peet (arts VG), Tim van Grinsven (verslavingsarts), Domenique Zaunbrecher (SEH-arts) en Reinier Spillenaar Bilgen (aios huisartsgeneeskunde) vertellen over hun ervaringen.
Brug tussen beleid en praktijk
“Meer ruimte voor reflectie”
Marieke van den Heuvel werkte een tijdje in de chirurgie, maar is nu in opleiding tot bedrijfsarts. Sinds 1 januari is ze ook bestuurslid van de LAD. Een van haar speerpunten is het enthousiast houden van jonge artsen voor het vak. “Het tempo ligt hoog. Ik gun het iedere jonge arts om even uit de rijdende trein te kunnen stappen en zich af te vragen: wat wil ik eigenlijk?”
15
Pim den Boon is promovendus en wil een brug slaan tussen zorgbeleid en praktijk. “We willen publieke waarden als kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg bevorderen, maar dat komt niet vanzelf tot stand.”
7
Nieuwe functie
Columnist Inoek Koopmans heeft sinds een halfjaar een nieuwe functie. Haar nieuwe leidinggevende houdt zich alleen niet aan de cao.
16
LAD-congres
Op 17 april organiseert de LAD het afsluitende congres ter gelegenheid van het jubileumjaar. Bekijk het programma en meld je aan.
17
Arbeidsongeschikt Een kinderarts is na ruim een jaar ziekte aan het re-integreren, maar kan geen diensten draaien. Ze is bang voor ontslag en wint advies in.
18
In ’t kort
Lees de column van Caroline van den Brekel, het laatste nieuws over evenementen, cao’s, trainingen en andere activiteiten.
“ Samen bewust aan de slag is veel doeltreffender”
“Onregelmatig werken heeft invloed op ons als team”
Daniëlle Kragt, SEH-arts
De zestien spoedeisende hulp artsen van ziekenhuis St Jansdal in Harderwijk merkten dat de werkdruk op hun afdeling na de coronacrisis onverminderd hoog bleef. Ze besloten zich aan te melden voor het project Gezond en veilig werken van de LAD. Nu, bijna twee jaar later, is de werkdruk nog steeds hoog, maar volgens SEH-arts Daniëlle Kragt is er gevoelsmatig veel meer ‘lucht’ gekomen door een verbeterde samenwerking (zowel binnen als buiten het ziekenhuis), duidelijke prioritering en een andere taakverdeling. “We houden elkaar scherp.”
“We waren zelf al bezig met projectjes om iets aan de werkdruk te doen, maar die kwamen niet echt van de grond. Iedereen was namelijk in z’n eentje verantwoordelijk voor een project of taak. Door de hoge werkdruk en het invallen bij ziekte, kwam het regelmatig voor dat iemand dan niet bij een vergadering aanwezig kon zijn namens de SEH”, aldus Kragt. “Toen een collega in Medisch Contact iets had gelezen over het project Gezond en veilig werken, besloten we ons aan te melden. Met name het feit dat je langdurig wordt begeleid, sprak ons zeer aan.” Het team wilde via het project de werkdruk verlagen en de samenwerking verbeteren. Niet alleen onderling op de afdeling, maar ook binnen het ziekenhuis en met andere zorgverleners, zoals huisartsen, ambulancediensten en verpleeghuizen.
Werkdruk en samenwerken
In maart 2022 startte het team van zestien artsen met het project. Ze deden eerst een nulmeting. Kragt: “We wisten wel dat iedereen een hoge werkdruk ervaarde, maar we hadden niet echt tijd om dit samen te bespreken. Toch was het heftig om de getallen uit de nulmeting zwart op wit te zien. Dit werd ons belangrijkste verbeterpunt.” Samenwerking was het tweede punt waar het team mee aan de slag ging. “Wij hebben tenslotte met heel veel zorgprofessionals te maken. Niet alleen met de andere vakgroepen in het ziekenhuis, maar ook met ambulancediensten, huisartsen, verpleegafdelingen, verpleeghuizen, ggzinstellingen, etc. Met name de hoge werkdruk maakt het moeilijk om met alle partijen een goede band te onderhouden. Dat doe je niet
werkdruk
alleen door samen goed voor patiënten te zorgen, maar ook door samen te werken in ziekenhuisbrede projecten. Dat laatste is vaak lastig, omdat wij erg onregelmatig werken. Het lukt bijvoorbeeld niet om na een nachtdienst om 10 uur te vergaderen. Onregelmatig werken heeft dus invloed op ons als team. Wij kunnen nooit met de hele vakgroep tegelijkertijd overleggen of iets ondernemen, omdat een deel van ons altijd werkt of in de nachtdienst zit”, vertelt Kragt. Op basis van de nulmeting heeft het team drie werkgroepen gevormd. Twee groepen zijn aan de slag gegaan met het thema werkdruk, waarbij de ene groep zich richtte op externe factoren die de werkdruk verhogen en de andere groep keek hoe het aanpassen van interne processen de werkdruk kon verlichten.
De derde groep focuste op samenwerking. Kragt vertelt dat sommige collega’s in het begin nog twijfels hadden, omdat het team al een paar keer teleurgesteld was. Bij die groep heerste het gevoel van ‘eerst zien, dan geloven’. Dat hield echter niet het proces tegen en de werkgroepen gingen aan de slag.
Gestructureerde aanpak werkt
Wat Kragt en haar collega’s vooral hebben gemerkt, is dat ze veel doeltreffender zijn door samen bewust met iets aan de slag te gaan. Kragt: “Wij waren al een tijdje bezig om POCTmeters aan te schaffen, maar kregen dat niet voor elkaar. Nu wij ons hier gezamenlijk voor inzetten, lukte het wel, omdat we elkaar konden vervangen tijdens overleggen. De meters zijn binnen en de verpleging wordt geschoold.
Dit levert enorme tijdwinst op, want patiënten hoeven niet meer 1,5 uur te wachten op uitslagen. Hetzelfde geldt voor het organiseren van informatieavonden voor huisartsen. In het verleden had een collega al geprobeerd die te organiseren, maar dat lukte niet. Nu hebben we twee avonden georganiseerd, met als doel kennis met elkaar te maken en wederzijdse verwachtingen uit te spreken. Wij merken dat huisartsen zich nu meer bewust zijn van de piekbelasting. Ze overleggen vaker met ons voordat ze iemand doorsturen en daar waar mogelijk sturen ze patiënten later door. De lijntjes zijn korter geworden. Huisartsen vragen nu bijvoorbeeld ook vaker aan ons hoe ze een bepaalde eenvoudige verrichting uitvoeren, zodat zij die voortaan zelf kunnen doen.” Een ander winstpunt van de deelname aan
het project is volgens Kragt dat de prioriteiten duidelijker zijn. “Per week komen er veel vragen op ons af waar we eigenlijk wel iets mee kunnen of moeten doen. Doordat we nu eerst focussen op het verlagen van de werkdruk en het verbeteren van samenwerking, is het makkelijker die te laten liggen voor een later moment.”
Duidelijke afspraken
De werkdruk is nog steeds hoog, maar er is wel meer lucht gekomen, bijvoorbeeld door duidelijke afspraken met de afdeling radiologie over het automatisch doorsturen van patiënten met afwijkende beelden naar de SEH. Heeft een patiënt een oude fractuur, dan overlegt de afdeling radiologie met de chirurg en wordt de patiënt doorgestuurd naar de gipskamer. Ook binnen het team zijn duidelijke afspraken gemaakt over onder andere de taakverdeling van de verschillende rollen van de SEH-arts tijdens een dienst. Zo begeleidt de arts, die de ziekste patiënten opvangt, nu de coassistenten. Hiervoor werd dat gedaan door de arts die de coördinatie had over alle binnenkomende telefoontjes, patiënten en het doorzetten naar
verpleegafdelingen. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over het afgeven van de telefoon tijdens de pauzes, zodat een arts écht pauze neemt. “We houden elkaar hier scherp op, want het is belangrijk dat je tijd neemt om even rustig te kunnen eten. Ook al is dit maar tien minuten.” Kragt vertelt ook dat ze slimmer overleggen. “Als we nu input van elkaar willen over een bepaald onderwerp, sturen we via WhatsApp een poll uit. Zo bereiken we iedereen en wordt er snel en efficiënt informatie verzameld, zodat we een gewogen beslissing kunnen nemen. Cécile van Erp die ons tijdens het project vanuit de LAD heeft begeleid, kwam met deze handige tip.”
Grotere bewustwording
Kragt merkt dat er bij de verpleging, raad van bestuur, huisartsen en de andere afdelingen een groter bewustzijn is dat iedereen baat heeft bij een goed doorstromende SEH. “We hebben zelf een hoop voor elkaar gekregen de afgelopen twee jaar, maar er zijn punten waar we nog niet verder mee zijn gekomen, zoals ons voorstel voor een goed achterwachtsysteem
en het uitbreiden van de SEH-ruimte. Deze moeten we samen met de raad van bestuur oplossen. Het is heel fijn dat de LAD ons hier echt bij helpt. Zo is er tijdens het laatste gesprek een van de onderhandelaars meegegaan. De raad van bestuur gaf tijdens dat gesprek aan dat ze onze punten serieus neemt en we gaan binnenkort met HR om tafel om de door ons aangedragen oplossingen te bespreken.”
Schoolvoorbeeld
In maart 2024 hebben de SEH-artsen van St Jansdal er twee jaar begeleiding op zitten en dus stopt dan hun deelname aan het project. Romy Steenbeek, projectleider Gezond en veilig werken van de LAD: “Het is mooi om te zien hoeveel deze jonge vakgroep zelf heeft opgepakt en voor elkaar heeft gekregen. Zij zijn een goed voorbeeld van hoe krachtig het is om als groep samen te werken en oplossingen te zoeken voor zaken die binnen de eigen ‘span of control’ liggen. Als je dat samen lukt, kun je vervolgens ook makkelijker met een raad van bestuur om de tafel gaan zitten.”
Over het project Gezond en veilig werken Meld je aan!
De LAD regelt de randvoorwaarden voor een gezond en veilig werkklimaat in cao’s. Maar wat als caoafspraken onder druk komen te staan door een personeelstekort of hoge werkdruk? Of als artsen nauwelijks inspraak ervaren bij de organisatie van hun werk? Om artsen daarbij te helpen, is de LAD in 2020 het project Gezond en veilig werken gestart. Via het project worden groepen artsen in instellingen gedurende een tweejarig traject begeleid. Doel is een wetenschappelijk bewezen
procesinterventie te ontwikkelen die artsen helpt de werkcultuur te verbeteren en hun duurzame inzetbaarheid te vergroten. Het project wordt uitgevoerd door de LAD in samenwerking met de Federatie Medisch Specialisten, Landelijke Huisartsen Vereniging en KNMG. Er is tot 2025 een subsidie verleend voor het begeleiden van groepen artsen in 24 instellingen door stichting SWG, waaraan de Federatie, LHV, KNMG en LAD zijn verbonden.
De 24 groepen zijn intussen gevuld, maar de LAD krijgt regelmatig vragen van leden die ook behoefte hebben aan begeleiding. De LAD wil en kan in die behoefte voorzien. Omdat er geen subsidie meer beschikbaar is kan dat niet gratis, maar de LAD kan tegen een aantrekkelijk tarief nieuwe groepen begeleiden. Wil jij samen met jouw collega’s de werkcultuur verbeteren en jullie duurzame inzetbaarheid vergroten? Meld je dan aan en leer hoe jullie samen effectiever én met meer plezier kwalitatieve zorg kunnen verlenen. Voor meer informatie kun je terecht bij projectleider Romy Steenbeek via lad.gvw@lad.nl.
Inoek Koopmans (29) rondde in augustus 2019 haar opleiding geneeskunde af. Toen ze haar diploma op zak had, wist ze niet direct welke kant ze op wilde. Ze ging in gesprek met dokters binnen en buiten het ziekenhuis over de keuzes die zij hebben gemaakt.
Intussen is ze erachter wat ze het liefste wil: internist worden! Ze werkt sinds 1 april 2022 als aios interne geneeskunde in het Isala ziekenhuis. Over de zoektocht naar haar droombaan schrijft ze blogs op haar website doktersdiehetandersdoen.nl. Je kunt haar ook volgen op Instagram via @doktersdiehetandersdoen.
Directeur baby
In de wandelgangen van het ziekenhuis wordt wel eens gemopperd als de cao niet al te strikt wordt nageleefd. Er worden te veel uren ingeroosterd, nog meer uren gewerkt en de dienstbelasting is doorgaans hoog. Het rooster lijkt soms wel een uitdagende yoga-oefening: buigend en rekkend op de grenzen van de cao. Inmiddels weet ik dat we het zo slecht nog niet hebben in het ziekenhuis …
Het maximum van zeven nachtdiensten wordt ruimschoots overschreden door mijn nieuwe leidinggevende
Daar ben ik achter gekomen sinds ik een halfjaar geleden een nieuwe functie heb gekregen. En gelukkig direct met een vast contract erbij. Een meer dan fulltime functie naast mijn werk als aios in het ziekenhuis. Een functie die dag en nacht doorgaat. Een prachtige, intense, leerzame, soms vermoeiende, maar alles overstijgende nieuwe functie: het moederschap. Het is een fantastische nieuwe rol die ik nooit meer zou willen inleveren. Maar wat betreft het naleven van de cao zijn er nog wel wat puntjes van aandacht. Mijn nieuwe leidinggevende, directeur baby, houdt zich namelijk totaal niet aan de cao. Hij lijkt zijn eigen arbeidsvoorwaarden te hanteren. Het maximum van zeven nachtdiensten wordt daarbij ruimschoots overschreden, de verplichte rusturen nadat ik ben opgeroepen in de bereikbaarheidsdienst worden maar sporadisch toegekend en het rooster wordt
steevast te laat gepubliceerd. Toch is dit absoluut geen klaagzang. Ook al brengt mijn nieuwe functie vermoeidheid met zich mee, vreugde en geluk voeren de boventoon. Want zodra mijn baby me aankijkt en zijn mondhoeken omhoog krult in de meest schattige lach, ben ik alle gebroken nachten en cao-perikelen al lang weer vergeten.
En zo switch ik het laatste halfjaar tussen mijn witte jas en babyluiers, tussen patiëntenzorg en kolven en tussen het draaien van diensten en gebroken nachten. De dagen zijn vol en de nachten zijn soms lang. De term ‘druk’ heeft voor mij een heel nieuwe dimensie gekregen. Maar wat blijkt, het zorgen voor een baby heeft veel overeenkomsten met een dienst in het ziekenhuis. Op beide plekken is actie vereist zodra het alarm (van het dienstsein of de baby) afgaat en zowel in het ziekenhuis als thuis is de indeling van de dag altijd weer een verrassing, maar vliegen de uren voorbij. Na een tijdje heb je als aios en als moeder alle standaardscenario’s wel een keer meegemaakt. Maar toch leer je elke dag weer nieuwe dingen. En daarnaast stel je jezelf de constante vraag of je alles wel goed doet en je niets vergeten bent.
Toch is er ook een duidelijk verschil. Ik heb me een tijdje afgevraagd waar ’m dat nou precies in zit, maar ik ben erachter: de mate van schattigheid van de supervisor. Want hoe aardig en kundig ik mijn supervisor ook vind, die kan het natuurlijk nooit winnen van mijn kleine supervisor thuis – mijn eigen directeur baby – die iedere dag (en nacht) een lach op mijn gezicht weet te toveren!
Lucy van Werkhoven aios radiotherapie, Erasmus MC
Mijn baan is prachtig en ik realiseer mij dat ik geen traditionele 9-tot-5baan heb. Dat is soms een uitdaging, maar door goed te plannen is mijn werk-privébalans grotendeels in evenwicht. Uiteraard zijn er momenten waarop mijn werkuren zich opstapelen en ik mijn persoonlijke leven op een lager pitje moet zetten. Vaak betekent dit dat ik minder tijd en aandacht kan besteden aan mijn sociale leven of aan mijn eigen gezondheid, zoals sporten en gezond koken. Ik vind het prima om hard te werken en niet iedere dag om half zes klaar te zijn, maar er moet wel tijd overblijven voor mijn privéleven. Ik streef ernaar om binnen mijn contracturen van 46 uur per week te blijven, met af en toe een bereikbaarheidsdienst in het weekend en op een doordeweekse avond/nacht. Gelukkig hebben wij de mogelijkheid om parttime te werken. Veel van mijn collega’s werken bijvoorbeeld tachtig procent. Dit biedt flexibiliteit voor artsen die behoefte hebben aan een betere balans tussen werk en privé. Verder realiseer ik me dat ik op een aantal factoren geen invloed heb, denk aan de administratieve lasten of te weinig personeel, maar op een aantal factoren zoals zelfzorg wel. Om een goede balans te behouden, is het cruciaal om grenzen en prioriteiten te stellen. Het is belangrijk om genoeg rust te nemen, te sporten en te genieten van qualitytime met mijn dierbaren. Alleen door goed voor mezelf te zorgen, kan ik op lange termijn effectief blijven functioneren. Zowel op professioneel als op persoonlijk vlak.”
Veelurencultuur: hoe deal je ermee?
Zorgprofessionals maken vaak lange werkdagen en in veel artsenberoepen draai je ook diensten. Hoe ervaren zorgprofessionals die ‘veelurencultuur’ en hoe gaan ze ermee om?
We vroegen het vier artsen.
Roderick Schmitz
gastro-intestinaal chirurg en opleider, Groene Hart Ziekenhuis
Als chirurg met zestig jaren op de teller behoor ik tot het staartje van de babyboomers. Opgegroeid met de ‘niet lullen maar poetsen’-mentaliteit, heeft hard werken altijd een belangrijke rol in mijn leven gespeeld. En eerlijk gezegd voel ik me daar goed bij. Voor mij is werk een heerlijke invulling van mijn tijd. Maar zelfs ik ervaar de noodzaak van een goede werk-privébalans om elke dag met inspiratie uit bed te kunnen stappen. Als die balans ontbreekt, kan werk je vrije tijd bedreigen en uiteindelijk leiden tot uitval. Het draait dus om een persoonlijke balans, die niet zozeer afhangt van het aantal gewerkte uren, maar eerder van het plezier dat je ervaart tijdens die uren.
Betekent dit dat ik geen spijt heb van al die gewerkte uren? Toch wel. Mijn ontwikkeling op andere gebieden is erdoor beperkt gebleven. Zo weet ik weinig van theater, film en literatuur. Vandaar dat ik op feestjes alleen maar over het ziekenhuis kan praten. Ik geloof sterk in een goede relatie tussen werk, gezondheid en balans. Ik ben ervan overtuigd dat er veel winst te behalen valt in het voorkomen van burn-outs door de nadruk te leggen op werkplezier en de invulling van taken. Ik pleit niet voor overmatig werken, want te veel uren passen niet bij de veranderende cultuur en maatschappij. Laten we daarom niet alleen naar het aantal uren kijken, maar vooral naar hoe we die uren invullen, te beginnen met het rigoureus verminderen van de administratieve taken.”
Indrah op den Kelder specialist ouderengeneeskunde, Amstelring en Accolade Zorg
Voor specialisten ouderengeneeskunde zijn er grote verschillen in werk en werkdruk, afhankelijk van de organisatie en werkafspraken. Op de ene werkplek maken collega’s standaard overuren, terwijl anderen in het algemeen op tijd naar huis kunnen. Zelf werk ik voornamelijk in de eerste lijn. Dit is grotendeels planbare zorg en biedt een vrij grote flexibiliteit en vrijheid ten opzichte van de intramurale zorg. Dat is makkelijk als je bijvoorbeeld verplichtingen met kinderen hebt. Maar ik maak natuurlijk wel onderdeel uit van een vakgroep waarin we samenwerken om de patiëntenzorg zowel intramuraal als in de eerste lijn te waarborgen. Bij onvoorziene omstandigheden zoals uitval van een collega moet de planning regelmatig worden aangepast. Daarnaast beïnvloeden avond-, nachten weekenddiensten ook onze werkcultuur. Bij sommige organisaties valt de belasting van de diensten mee of worden ze uitbesteed, terwijl ze elders zeer intensief zijn en voor de vakgroep zelf boven op de reguliere werkuren komen. Parttime werken is goed mogelijk binnen mijn vakgebied. Sommige collega’s werken twee dagen en combineren de rest van de week bijvoorbeeld met onderwijs, onderzoek of mantelzorg. Hoewel deeltijdwerken aantrekkelijk klinkt, moet ik eerlijk toegeven dat de werkdruk dan vaak hoger aanvoelt, omdat je de werkzaamheden in minder tijd moet organiseren. Met de kwetsbaarheid op de arbeidsmarkt en de toenemende zorgvraag is de werkdruk ook in de ouderenzorg een complexe uitdaging.”
Ester de Kleijn
kinderarts, Albert Schweitzer ziekenhuis
De veelurencultuur heeft mijn werkprivébalans nooit belemmerd. Toen de kinderen nog jong waren, hadden we altijd een plan A of B voor het geval er een kind ziek was. Met nu bijna volwassen kinderen en een tiener in huis hebben we inmiddels wel geleerd onze tijd goed te verdelen en zorgvuldig te plannen. Daarnaast geniet ik enorm van mijn werk en haal ik er ook veel positieve energie uit. Natuurlijk zijn er offers, zoals het opgeven van teamsport, maar in plaats daarvan maken we fietstochten en wandelingen met onze hond. Momenteel werk ik 36 uur per week, exclusief avond-, nacht- en weekenddiensten. Na een dienst hebben we administratieve taken en compenseren we een dagdeel. Verder, en daar valt nog een verbeterslag in te maken, vallen vergaderingen, commissiewerk of nascholingen vaak buiten werktijd. Soms valt dat zwaar. Alle kinderartsen werken op onze afdeling parttime (meestal tachtig procent) en dat is heel normaal. Ook voor a(n)ios. Het ziekenhuis geeft wel de voorkeur aan tachtig procent, maar als er een goede reden is kan minder ook. Mijn vrije dag is meestal op vrijdag, maar soms moet ik werken vanwege een eerlijke verdeling van diensten. We proberen een regeling te treffen waarbij we 24/7 bereikbaar en beschikbaar zijn, iedereen zijn vrije dagen heeft en er rekening gehouden kan worden met persoonlijke omstandigheden. Belangrijk is om goed voor elkaar te zorgen. Dat probeer ik mijn aios als opleider ook mee te geven.”
“Als bedrijfsarts leer ik mijn cliënten echt goed kennen”
Meer tijd voor cliënten, een coachende rol én een goede werk-privébalans: het waren voor Marieke van den Heuvel doorslaggevende redenen om de opleiding tot bedrijfsarts te gaan volgen. Omdat ze zich ook graag in de volle breedte wil inzetten voor gezond en veilig werken, trad ze begin dit jaar toe tot het bestuur van de LAD.
“Toen ik nog maar vijf jaar oud was, wist ik al dat ik dokter wilde worden. Op de basisschool hield ik altijd spreekbeurten over medische onderwerpen en ging ik de bloeddruk van mijn juf meten”, vertelt Van den Heuvel. “Toen ik wat ouder werd, keek ik samen met mijn vader naar ER Live en dan sloten we een weddenschap af over wat de diagnose zou zijn.”
Van den Heuvel werkte jarenlang in het ziekenhuis, maar kwam er gaandeweg achter dat er ook een wereld buiten het ziekenhuis is met veel mooie mogelijkheden. “Ik ben ook geïnteresseerd in de juridische en zakelijke kant van de zorg en vind het leuk om een coachende rol te hebben. Daarom ben ik ruim anderhalf jaar geleden gestart met de opleiding tot bedrijfsarts. Vanwege mijn achtergrond kan ik deze in oktober al afronden.”
Kijkje in de keuken
Naast haar opleiding werkt Van den Heuvel bij HumanCapitalCare, waar ze veelal te maken heeft met grote, vaak commerciële bedrijven met meer dan 1.500 medewerkers. “Het leuke is dat ik niet alleen op kantoor werk, maar ook regelmatig op pad ga. Zo krijg ik bij veel organisaties een kijkje in de keuken en dan komt mijn analytische kant bovendrijven. Overal waar ik kom, vraag ik mij af: hoe werkt het hier eigenlijk? Het is nuttig om de sfeer te proeven en met eigen ogen te zien hoe dingen eraan toegaan en hoe mensen met elkaar omgaan. Ik merk dat cliënten die bij mij terechtkomen de eerste keer vaak een beetje zenuwachtig zijn. Totdat ze met mij in gesprek gaan en merken dat het reuze meevalt. Sterker nog: veel mensen zijn na afloop dankbaar omdat ik echt iets voor ze heb kunnen betekenen.”
De diepte in
“Het mooie aan mijn vak vind ik dat ik, in vergelijking met veel andere artsen, veel tijd aan mijn cliënten kan besteden. 75 procent van de klachten waar medewerkers mee komen zijn psychisch gerelateerd. Een afspraak duurt ongeveer 30 tot 45 minuten en dat geeft ruimte om de diepte in te gaan en achterliggende oorzaken boven water te krijgen. Ik ben ervan overtuigd dat meer tijd voor de patiënt de kwaliteit van zorg ten goede komt. Als ik iemand beter leer kennen, kan ik die persoon ook beter helpen. In die zin heb ik ook een coachende rol en dat bevalt mij heel goed.” Van den Heuvel legt uit dat je als bedrijfsarts ook een stukje begeleiding van de huisarts kunt overnemen als het gaat om zorg en behandeling. “Ik kan bijvoorbeeld op korte termijn een psycholoog van onze arbodienst inschakelen, zodat mensen niet op een ellenlange wachtlijst terechtkomen. Ook kan ik mensen met fysieke klachten naar de goede behandelaar verwijzen en meedenken met de huisarts of specialist.”
Bestuurder
Sinds 1 januari van dit jaar is Van den Heuvel algemeen bestuurslid van de LAD. “Ik zocht een extra uitdaging naast mijn opleiding tot bedrijfsarts en wilde mij verdiepen in management en bestuurlijke taken. Bovendien ben ik een doener die ook buiten de spreekkamer iets wil bereiken.” Volgens de benoemingscommissie van de LAD heeft Van den Heuvel door haar ervaring in het ziekenhuis en in haar huidige werk een goed beeld van de behoeften en normen en waarden van de jonge generatie artsen. “Ik denk dat er grondige veranderingen nodig zijn in de zorg. Zorgmanagement is naar mijn idee te veel op de korte in plaats van de
Marieke van den Heuvel (42) werkte eerst in de chirurgie en is momenteel in opleiding tot bedrijfsarts en werkzaam bij HumanCapitalCare. Daarnaast is ze sinds 1 januari 2024 algemeen bestuurslid van de LAD. Van den Heuvel woont met haar dochter (8) in Heeze.
lange termijn gericht. Zo vind ik het onbegrijpelijk dat er na de coronapandemie geen extra IC-personeel is opgeleid. Eventueel in een duofunctie, maar dat in ieder geval de mogelijkheid wordt gecreëerd om te kunnen opschalen in geval van nood. Ook zullen er naar de toekomst toe gedwongen keuzes moeten worden gemaakt in de zorg. Ik denk dat we meer het heft in eigen hand moeten nemen en zelf tijdig keuzes moeten maken. Zo voorkomen we dat de politiek voor ons kiest.”
Cultuuromslag
Waar Van den Heuvel zich ook graag voor inzet, is het enthousiast houden van jonge mensen voor het vak. “Momenteel overweegt een kwart van de jonge artsen te stoppen met de opleiding. Dat vind ik een zorgelijke ontwikkeling. Ik heb zelf ervaren hoe hoog het tempo in het ziekenhuis ligt. Je stapt op een rijdende trein die maar doordendert en daardoor is er nauwelijks ruimte voor reflectie. Ik gun het iedere jonge arts om even uit die trein te kunnen stappen en zich af te vragen: wat wil ik eigenlijk? Waar word ik gelukkig van? Ik zie als bedrijfsarts vaak dat mensen bijvoorbeeld na een burn-out andere keuzes maken omdat ze dan pas tijd hebben gehad om te reflecteren.
“Ik gun het iedere jonge arts om even uit de rijdende trein te kunnen stappen”
Het is alleen jammer dat daar eerst een burnout voor nodig is. De komende jaren wil ik mij daarom inzetten voor een gezond en veilig werkklimaat. En dat vraagt ook om een cultuuromslag: er moet meer aandacht komen voor de werk-privébalans en de veiligheid van jonge artsen in opleiding. Natuurlijk heb ik niet de illusie dat dit op korte termijn helemaal wordt gerealiseerd, maar ik hoop wel dat we stapjes in de goede richting kunnen zetten.”
Agressie op de werkvloer: hoe
Heb je wel eens te maken met agressief gedrag van patiënten en / of hun naasten? Tim van Grinsven, verslavingsarts bij NovadicKentron: “Het komt voor dat een patiënt agressief of bedreigend doet, maar over het algemeen vind ik het in mijn werk meevallen. Helemaal gezien de populatie die wij hebben. Ik werk op een open afdeling. Op de gesloten afdeling is er wel een iets groter risico op agressie, maar de preventie van agressie schaalt daar evenredig mee op.”
Binnen de gehandicaptenzorg komt vooral verbale agressie voor, vertelt Danielle Peet, arts verstandelijk gehandicapten (VG) bij Daelzicht. “Wij hebben te maken met drie verschillende soorten cliënten. De eerste groep bestaat uit mensen met een zeer laag cognitief niveau, zij reageren als een baby. Zij kunnen bijvoorbeeld uit onbegrip bijten of slaan als zij het moeilijk vinden als je hen aanraakt. Dat ervaar ik niet als bedreigend en trek ik me dus ook niet aan. Bovendien is er meestal extra begeleiding om het te voorkomen. Bij de cliënten met een matig verstandelijke beperking komt agressief gedrag over het algemeen weinig voor. De cliënten met een licht verstandelijke beperking worden vaak overvraagd door hun omgeving of de maatschappij. Zij kunnen dan reageren als een kleuter en gaan schelden. Soms worden ze verbaal heel agressief. Zo ben ik laatst door een cliënt met de dood bedreigd.”
Het risico dat je als SEH-arts met agressie of intimidatie te maken krijgt, is aanzienlijk hoger
“Ik ben heel duidelijk over waar de grenzen liggen”
Tim van Grinsven, verslavingsarts
dan op andere afdelingen in het ziekenhuis, vertelt Domenique Zaunbrecher, SEH-arts in het Beatrixziekenhuis: “Het is minder voorspelbaar wat er binnenkomt. Emoties lopen vaker hoog op, er komen meer patiënten binnen die onder invloed van drugs of alcohol zijn. Hierdoor is de kans op escalatie groter en heb je als arts regelmatig te maken met agressief of bedreigend gedrag. Steeds meer ziekenhuizen zetten daarom de beveiliging dichter bij de SEH.”
Reinier Spillenaar Bilgen, aios huisartsgeneeskunde, merkte ook hoe snel het kan escaleren toen hij stageliep op een spoedeisende hulp: “Er was een patiënt die naar mij uithaalde, waar de SEH-arts en verpleegkundige bij waren. Ik ben het nog niet tegengekomen bij de huisartsenpraktijken waar ik meeliep. Daar hebben vooral de doktersassistenten achter de balie met verbale agressie te maken.”
Heb jij genoeg handvatten gekregen tijdens je opleiding of van je werkgever om met agressie om te gaan?
Van Grinsven: “Ons team is echt getraind op de-escalatie. Van gesprekstechnieken tot het herkennen van de gemoedstoestand van de ander. Onze werkgever organiseert voor alle medewerkers verschillende trainingen op dit gebied en er zijn duidelijke protocollen. Daarnaast worden incidenten altijd achteraf besproken. Afhankelijk van de behoefte is dat soms met het hele team en soms in een
Artsen hebben regelmatig te maken met (verbale) agressie of ongewenst gedrag van patiënten of hun familieleden en vrienden. Uit een onderzoek van de KNMG uit 2022 blijkt zelfs dat één op de drie artsen (online) bedreigd of geïntimideerd is. Wij vroegen vier artsen naar hun ervaringen: hebben ze vaak met agressie te maken, zijn ze daar goed op voorbereid en hoe gaan ze ermee om?
ga je ermee om?
kleinere setting. Binnen de opleiding verslavingsgeneeskunde wordt ook veel aandacht besteed aan omgaan met agressief gedrag.”
Bij de opleiding tot huisarts wordt er minder uitgebreid aandacht aan besteed, meent Spillenaar Bilgen, maar tijdens het eerste en derde jaar wordt wel stilgestaan bij het omgaan met boze patiënten. “Je leert dan de-escalatietechnieken en voert simulatiegesprekken met een acteur. En soms komt het onderwerp ter sprake tijdens opleidingsdagen als iemand een casus over agressie inbrengt.”
Peet benadrukt dat het leren omgaan met agressie essentieel is voor artsen VG. “Als je dat niet leert tijdens je opleiding of het niet via je werkgever krijgt aangeboden, ga dan zelf cursussen volgen. Daarnaast vind ik het van belang dat er goede richtlijnen zijn en dat je die ook deelt met de cliënten en hun familie. Verder is het belangrijk dat je incidenten bespreekt met collega’s. Bij ons is er voor alle medewerkers een nazorgteam. Dit is niet verplicht, je kunt een incident ook bespreken met een collega.”
Tijdens de opleiding spoedeisende geneeskunde van Zaunbrecher werd er niet apart aandacht besteed aan omgaan met agressie. “Zonde, maar begrijpelijk. De opleiding duurt maar drie jaar en in die tijd moeten we al zoveel (verplichte) inhoudelijke trainingen doen, dat er minder ruimte is voor deze vaardigheden. Het zou mooi zijn als ziekenhuizen een weerbaarheidstraining aanbieden aan alle mede-
“Het is belangrijk dat je incidenten bespreekt met collega’s”
Danielle Peet, arts VG
werkers, waarbij je leert hoe je met onwenselijke situaties kunt omgaan én hoe je ze kunt voorkomen. Hier ligt wel een aandachtspunt voor ons als zorgprofessionals. Wij melden incidenten te weinig, waardoor ziekenhuizen niet weten dat die behoefte leeft. Althans: dat geldt voor ons team. Er is binnen ons ziekenhuis overigens wel een duidelijk protocol waarin staat wat je moet doen na een incident. Binnen ons eigen team hebben we zelf een kerngroep van enkele collega’s aangesteld die peer support verlenen. Na een vervelende casus vangen zij je actief op en begeleiden je.”
Wat doet agressief gedrag met je?
Van Grinsven: “Het is niet leuk als de familie of een patiënt tegen je tekeergaat, maar meestal weet ik waar de emoties vandaan komen en begrijp ik die ook. Hierdoor is het minder intimiderend en vat ik het meestal niet persoonlijk op. Ik ben wel heel duidelijk over waar de grenzen liggen. Die zijn ook vastgelegd in ons protocol en onze patiënten worden hierover geïnformeerd. Fysiek geweld en terugkerende of verbale agressie kunnen leiden tot het stoppen van de opname of aangifte doen. Ik heb wel eens aangifte gedaan van een duw van een patiënt. Niet omdat ik me zo bedreigd voelde, maar ook om de patiënt te helpen. Sommige patiënten zijn namelijk meer geholpen bij een forensisch traject. Mijn werkgever helpt ons hier ook bij. De aangifte wordt dan vanuit de organisatie gedaan en niet op persoonlijke
LAD-standpunt over agressie
Gezond en veilig werken is een van de speerpunten van de LAD. De LAD vindt het belangrijk dat iedere zorginstelling normen en gedragsregels opstelt, zodat duidelijk is dat agressie en ongewenst gedrag niet worden getolereerd. Daarnaast pleit de LAD ervoor dat zorgprofessionals worden getraind in hoe ze met agressie kunnen omgaan. Dat kan intern binnen de eigen instelling, maar LAD-leden kunnen ook met korting deelnemen aan de training ‘Omgaan met agressie’ van VvAA (kijk op www.vvaa.nl/opleidingen). Verder is het volgens de LAD belangrijk dat er in instellingen laagdrempelige hulp/ondersteuning beschikbaar is als zorgprofessionals die met agressie of ongewenst gedrag te maken krijgen daar behoefte aan hebben.
“Omgaan met agressie zou onderdeel moeten zijn van de geneeskundeopleiding”Domenique Zaunbrecher, SEH-arts
“Ik ben nog niet vaak agressie tegengekomen, maar realiseer me dat dit ongetwijfeld nog gaat gebeuren”
Reinier Spillenaar Bilgen, aios huisartsgeneeskunde
titel. Als ik persoonlijk zou worden bedreigd, zou ik overigens wel zelf op persoonlijke titel aangifte doen om nogmaals duidelijk aan te geven dat dit de grens is.”
Naar aanleiding van het incident met de uithalende patiënt op de SEH heeft de SEH-arts namens alle drie aangifte gedaan, vertelt Spillenaar Bilgen. “Niet omdat we ons bedreigd voelden, maar omdat dit het protocol was. Voor een huisarts ligt dat lastiger, want iemand blijft patiënt en vaak is ook de familie patiënt. Je ziet bij grotere huisartsenpraktijken wel dat er steeds meer richtlijnen komen op dit gebied. Daar zit bijvoorbeeld de huisarts altijd bij de deur en de patiënt niet. Dat lijkt mij een goede ontwikkeling. Ik heb gelukkig zelf nog niet veel met agressief gedrag te maken gehad, maar realiseer me dat dit ongetwijfeld nog gaat gebeuren. Dat weerhoudt mij er echter niet van om huisarts te worden.”
Peet: “Over het algemeen raakt agressie mij niet, omdat het vaak uit onbegrip of onvermogen voortkomt. Het hoort ook bij het werken met verstandelijk gehandicapten. Natuurlijk zijn er momenten dat het me wel wat doet. Toen die cliënt mij laatst met de dood bedreigde, schrok ik. Ik heb tegen de cliënt gezegd dat ik dit niet wilde horen en dat zij even naar buiten moest gaan. Vervolgens heb ik het besproken met de betrokken gedragsdeskundige en bij het volgende gesprek met de cliënt ben
ik erop teruggekomen. Ik heb toen duidelijk aangegeven dat ik aangifte zou doen als dit nog een keer gebeurt en dat zij dan niet meer terug hoeft te komen. Daar schrok zij weer van. Ze gaf aan dat ze het niet meende, maar dat ze boos was. Daarmee was het voor mij afgehandeld.”
Ook Zaunbrecher is niet snel onder de indruk van patiënten die zich misdragen. “Het is soms heel onprettig, maar tegelijkertijd merk ik dat het gek genoeg ook ‘went’. Ik spreek meestal mensen meteen aan op hun gedrag. Ik kijk hen dan strak aan en vraag of ze doorhebben wat zij zeggen en wat hun opmerking met mij doet. Vaak werkt dit heel goed. Ik vind eigenlijk dat het omgaan met agressie onderdeel zou moeten zijn van de geneeskundeopleiding, zodat net afgestudeerde artsen al voorbereid zijn. Tijdens mijn opleiding in Maastricht was er het COREonderwijs waarin wij leerden om dingen te benoemen en bespreken met moeilijke patiënten. Eenmaal op de werkvloer heb ik van mijn collega’s meer praktische zaken geleerd. Zoals met twee mensen samen de behandelkamer ingaan, als je vermoedt dat een patiënt agressief kan worden. Maar ook dat je ervoor moet zorgen dat de weg tussen jou en de deur vrij is. Zulke praktische tips helpen enorm en zorgen ervoor dat je goed bent voorbereid als agressie op je pad komt.”
Pim den Boon
Promovendus aan de Erasmus Universiteit Rotterdam
Wat was je motivatie om arts te worden?
“Mijn passie is altijd geweest om anderen te helpen en een positieve impact op de samenleving te hebben. Enerzijds wil ik dat doen in de spreekkamer, via direct patiëntencontact.
Anderzijds denk ik dat er veel te winnen valt door na te denken over het verbeteren van de organisatie van de gezondheidszorg. Dat heeft impact op een grotere schaal. Nu, als promovendus bij de Erasmus School of Health Policy & Management, richt ik me op de concentratie en spreiding van medisch-specialistische zorg, een onderwerp dat ook in het Integraal Zorgakkoord is benoemd. We willen publieke waarden als kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg bevorderen, want dat komt niet vanzelf tot stand. Met mijn onderzoek wil ik een brug slaan tussen zorgbeleid en zorgpraktijk.”
Wat vind je het meest bijzondere aan je werk?
“Ik ben nog maar net afgestudeerd, maar ik merk nu al dat ik de combinatie van onderzoek en praktijk leuk vind. Als promovendus heb ik de mogelijkheid om ook als basisarts te werken op de huisartsenspoedpost, waardoor ik praktijkervaring kan opdoen. Het zo combineren en ontwikkelen van verschillende rollen als arts maakt mijn werk echt bijzonder.”
Wanneer trek je met een tevreden gevoel de deur achter je dicht?
“Voor mij is elke dag tot nu toe belangrijk. Ik streef ernaar productief te zijn, nieuwe dingen te leren, interessante ideeën op te schrijven en waardevolle contacten te hebben. Ik geniet ook van de kleine dingen en waardeer toevalligheden die op mijn pad komen. Zelfs op ‘gewone’ dagen kan ik nog steeds tevreden zijn als ik nieuwe kennis opdoe of nieuwe inzichten krijg die ik kan gebruiken in mijn onderzoek.”
Wat is voor jou de toegevoegde waarde van de LAD?
“Als recent afgestudeerde geneeskundestudent en oud-voorzitter van De Geneeskundestudent, begrijp ik het belang van goede werkomstandigheden en het regelen van goede randvoorwaarden, zoals de vergoeding voor coassistenten. De LAD neemt hierin het voortouw en draagt gezamenlijke verantwoordelijkheid namens alle artsen. Daarnaast vind ik het goed dat de LAD zich ook mengt in de discussie over de houdbaarheid van het zorgstelsel en de organisatie van het artsenvak.”
Huisartsen, aios, medisch specialisten en specialisten ouderengeneeskunde: de LAD heeft leden in alle disciplines. Wie zijn ze en wat drijft hen? In deze rubriek brengen we LAD-leden letterlijk in beeld.
“Ik wil een brug slaan tussen zorgbeleid en zorgpraktijk”
Progamma
Keynote: Veerle Smit
Think big, start small: dat is het motto van Veerle Smit. Als geneeskundestudent richtte ze samen met Romée Snijders Compendium Geneeskunde op, dat uitgroeide tot een medische bestseller in binnen- en buitenland. Daarnaast zet ze zich in voor een inclusievere zorg en is ze medeoprichter van Stichting Zorgmakers, die zorgprofessionals oproept om uitdagingen in de zorg op een creatieve manier op te lossen.
Pitches
In korte pitches vertellen diverse artsen je wat zij hebben gedaan om iets te veranderen in de zorg. Bijvoorbeeld als het gaat om de werkcultuur, inspraak of innovatie. ‘Pitchers’ zijn onder andere Heleen Snijders (chirurg en oprichter van Nurses Know Better) en Anne de Pagter (kinderartshematoloog en initiatiefnemer van coachingsprogramma Challenge & Support).
Inspiratiesessie Arts in Balans
Als zorgprofessional ben je continu oplossingsgericht bezig. Best lastig om vanuit die actiemodus stil te staan bij persoonlijke groei, onderlinge samenwerking of de vraag hoe dingen anders kunnen. En dat is precies wat Arts in Balans tijdens deze inspiratiesessie met je gaat doen. Arts in Balans is een initiatief van Maarten Nuver, acute internist en intensivist, en Milou de Graaf, geaccrediteerd leiderschapscoach en organisatiewetenschapper. Zij zijn ervan overtuigd dat je als arts én topprestaties kunt neerzetten (met tijd en aandacht voor de patiënt) én daarnaast ook tijd en energie kan overhouden voor belangrijke dingen naast het werk. Hun doel is om persoonlijke groei van artsen te versnellen, want alleen een arts in balans kan écht goede patiëntenzorg leveren en presteren vanuit vertrouwen en plezier.
Uitnodiging
LAD - congres
17 april
De LAD organiseert op woensdagmiddag 17 april het afsluitende congres in het kader van haar 75-jarig bestaan. Het podium is dit keer aan artsen die op een inspirerende manier laten zien hoe zij de regie hebben genomen om iets te veranderen in de zorg én wat hen dat heeft gebracht. Kom je ook?
De werkdruk in de zorg is hoog. Administratieve regeldruk staat je tijd met de patiënt/cliënt in de weg. Ruimte om na te denken hoe het anders of beter kan is er niet altijd. Hoe zorg je dat je jezelf in een dynamisch maar ook complex zorglandschap niet voorbij rent en dat werken in de zorg leuk blijft? En niet onbelangrijk: hoe neem je daarin de regie?
Over die vragen maakte de LAD in het kader van haar 75-jarig bestaan een ‘ledenreis’. Op 17 april komen de bevindingen van die reis samen in een slotcongres, waarvoor we je van harte uitnodigen.
17 april, 13.00 - 17.00 uur, De Rijtuigenloods in Amersfoort
Het congres is geaccrediteerd voor 3 punten.
Het congres is gratis bij te wonen voor LAD-leden en relaties, en interessant voor zowel aankomende als ervaren artsen uit alle disciplines.
Aanmelden: www.lad.nl/lad-75-jaar
Arbeidsongeschikt en ANW-diensten: hoe
zit dat?
Ina Draaisma* is kinderarts en is ruim een jaar ziek. Zij heeft haar werkzaamheden grotendeels hervat, maar haar re-integratie stagneert omdat het haar nog niet lukt ANW-diensten te draaien. Haar werkgever kondigt het zogeheten ‘re-integratie tweede spoor’ aan en geeft aan dat ze niet kan terugkeren in haar eigen functie als ze geen diensten meer kan doen. Draaisma is bang voor ontslag en neemt contact op met het Kennis- en dienstverleningscentrum van de Federatie Medisch Specialisten en de LAD.
Tips van Fatima Madani
• Val je langdurig uit door ziekte?
Neem dan contact met ons op. Zeker als de ‘deadline’ van twee jaar ziekte nadert, krijg je met allerlei complexe regels te maken.
• Na twee jaar arbeidsongeschiktheid mag je werkgever je arbeidsovereenkomst onder bepaalde voorwaarden beëindigen. Mocht dat aan de orde zijn, dan kunnen wij je adviseren en indien nodig bijstaan in een ontslagprocedure of onderhandeling over een beëindigingsregeling.
* Namen van cliënten in deze rubriek zijn fictief i.v.m. de privacy van de cliënt.
Draaisma komt in contact met arbeidsjurist Fatima Madani. Die legt haar uit dat zowel de werkgever als werknemer zich bij een ziekmelding in eerste instantie moeten richten op werkhervatting in de eigen functie, al dan niet met aanpassingen. Lukt dat niet, dan moet worden gekeken naar andere passende werkzaamheden bij dezelfde werkgever. Als dat niet mogelijk is, moet worden gezocht naar re-integratiemogelijkheden bij een andere werkgever, oftewel: het tweede spoor.
Mag je het tweede spoor weigeren?
Draaisma wil heel graag blijven werken in haar ziekenhuis en hoopt dat ze binnen afzienbare tijd weer diensten kan draaien. Ze vraagt Madani of ze moet meewerken aan het tweede spoor. Madani vertelt Draaisma dat als de ‘grens’ van twee jaar ziekte nadert, het UWV zal toetsen of werkgever en werknemer voldoende hebben gedaan om de re-integratie te laten slagen. “Het UWV volgt hierbij de Werkwijzer Poortwachter”, vertelt Madani. “Hierin staat dat re-integratieactiviteiten in het tweede spoor achterwege kunnen blijven als er binnen drie maanden ‘een concreet perspectief is op structurele werkhervatting binnen de eigen organisatie in eigen, aangepast of ander passend werk’. Omdat mijn cliënt alle taken behalve de ANW-diensten al had hervat, was er in mijn ogen sprake van structurele hervatting in eigen, aangepast werk. Oftewel: ze hoeft niet mee te werken aan het tweede spoor. Ik heb haar aangeraden dat kenbaar te maken bij haar werkgever. Als die blijft vasthouden aan het tweede spoor, is ons advies om bij het UWV een Deskundigenoordeel aan te vragen. Een onafhankelijke verzekeringsarts of arbeidsdeskundige beoordeelt dan de situatie.”
Wel of geen loondoorbetaling?
Draaisma vraagt zich verder af of haar werkgever haar mag ontslaan als het niet meer lukt ANW-diensten te doen. “Ontslag kan gelukkig niet zomaar”, verzekert Madani haar. “Dat kan alleen na toetsing door het UWV of het Scheidsgerecht Gezondheidszorg. Zij toetsen of is voldaan aan drie criteria. Allereerst moet sprake zijn van twee jaar arbeidsongeschiktheid. Daarnaast moet binnen 26 weken na de ontslagaanvraag geen herstel meer te verwachten zijn voor de eigen functie (al dan niet met aanpassingen). En tot slot mag ontslag alleen als er bij de werkgever geen mogelijkheden meer zijn voor herplaatsing in een passende functie.”
Aangezien Draaisma al in de eigen functie met aanpassingen (geen diensten) kan werken, concludeert Madani dat haar werkgever haar niet kan ontslaan. “Over een soortgelijke kwestie heeft het Kennis- en dienstverleningscentrum een procedure gevoerd bij het Scheidsgerecht Gezondheidszorg. Die oordeelde dat de arbeidsovereenkomst van een arts die geen (nacht)diensten kon doen, niet mocht worden beëindigd. De werkgever heeft immers een herplaatsingsplicht. Ontslag is ook niet mogelijk als mevrouw Draaisma haar werkzaamheden in minder uren kan blijven doen.” Draaisma doet bij haar werkgever verslag van haar gesprek met Madani. In samenspraak besluiten ze uiteindelijk zich te blijven richten op re-integratie binnen het ziekenhuis. Inmiddels draait Draaisma, zij het nog in een aangepaste frequentie, weer mee in het dienstenschema. “Ik ben blij dat ik advies heb ingewonnen, want ik voelde me daardoor gesterkt toen ik het gesprek met mijn werkgever aanging”, aldus Draaisma.
Feit of mythe?
“In Nederland betalen we een hogere eigen bijdrage voor de zorg dan in andere landen.” Of: “Ziekenhuizen geven steeds meer geld uit aan dure medicijnen.” Het zijn aannames over de zorg die je wel vaker hoort, maar kloppen ze ook? Als je wilt weten hoe het echt zit, lees je onderbouwde antwoorden op deze en andere vragen op de Mythenkaart over de zorg 2, die het Platform Zó werkt de zorg onlangs heeft uitgebracht.
De LAD is partner van het Platform Zó werkt de zorg, een samenwerkingsverband van twintig organisaties met als doel om inzichtelijk te maken hoe ons zorgstelsel in elkaar zit. Vanuit het platform zijn de afgelopen jaren diverse boeken, uitgebracht, zoals Zó werkt de huisartsenzorg, Zó werkt de ouderenzorg en Zó werkt het sociaal domein. Onlangs is daar een nieuw boek aan toegevoegd: Zó werkt gegevens delen in de zorg. In het boek worden de doelen, randvoorwaarden
en knelpunten beschreven als het gaat om het delen van gezondheidsgegevens, inclusief lopende verbeterprogramma’s. Verder heeft het platform ook de Gids Werken aan duurzame zorg gelanceerd. Daarin wordt niet alleen de milieuimpact van de zorg beschreven, maar wordt ook ingegaan op de acties die de zorg neemt op het gebied van klimaat, circulariteit en milieu. De gids is gratis te downloaden, zodat iedere zorgprofessional er direct mee aan de slag kan. Kijk voor meer info op www.zowerktdezorg.nl
Onze wensen voor het regeerakkoord
Bij het ter perse gaan van dit magazine was er nog geen zicht op een nieuw kabinet, maar de LAD heeft wel vast haar wensenlijst gestuurd naar de informateur. Gezien de uitdagingen die de komende jaren op de zorg afkomen, vindt de LAD dat de zorg een duidelijke plek moet krijgen in het regeerakkoord. Onze belangrijkste oproep aan een nieuw kabinet is om keuzes te maken over hoe we de zorg organiseren als de zorgvraag de komende tien jaar verdubbelt terwijl het personeelstekort verder stijgt. Welke zorg kan worden blijven geleverd, welke niet of op een andere manier? En welke rol kan innovatie spelen om zorgprofessionals te ontlasten? De LAD vindt dat een nieuw kabinet hier een maatschappelijk
debat over moet organiseren, waarbij zorgprofessionals nauw worden betrokken.
Daarnaast zijn aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden en een gezond en veilig werkklimaat essentieel om zorgprofessionals voor de zorg te behouden én nieuwe mensen aan te trekken. Verder moet de administratieve lastendruk omlaag door overbodige regels af te schaffen, zodat vertrouwen in zorgprofessionals weer het uitgangspunt is. Tot slot vindt de LAD het belangrijk dat er wordt geïnvesteerd in technologische ontwikkelingen in de zorg en dat innovatie structureel in de opleiding van artsen en andere zorgprofessionals wordt geborgd.
1,3
Zorgmedewerkers meldden zich in 2023 gemiddeld 1,3 keer ziek; minder vaak dan in 2022 (1,54 keer)
(bron: Vernet)
Intussen op Instagram …
@lad.artsen.in.dienstverband
De LAD maakt aan cao-tafels afspraken over je loon, werktijden en inspraak. Altijd al nieuwsgierig geweest wie jouw belangen behartigt en hoe zo’n cao-proces verloopt? Maak dan kennis met Maaike Langerak. Zij is onderhandelaar arbeidsvoorwaarden bij de LAD. “Om jouw belangen goed te kunnen behartigen, is het belangrijk dat we weten waar jij behoefte aan hebt of waar jij tegenaan loopt. Daarom betrekken we je graag bij het cao-proces.”
Meer weten? Bekijk dan de video op ons Instagram-kanaal.
#LADvoorjou #artsen #arbeidsvoorwaarden
27.000
Digitalisering kan de zorg jaarlijks 27.000 fte besparen; een kwart van het verwachte personeelstekort
(adviesbureau SiRM i.o.v. VWS)
Duurzaam inzetbaar
Begin dit jaar lukte het om akkoorden te sluiten voor een aantal grote cao’s. Zo bereikten we in januari overeenstemming over een nieuwe Arbeidsvoorwaardenregeling Medisch Specialisten (AMS), die geldt voor medisch specialisten in algemene ziekenhuizen en revalidatieinstellingen. De onderhandelingen verliepen bepaald niet zonder slag of stoot en het was ontzettend zuur dat medisch specialisten daardoor lang moesten wachten op een nieuw akkoord. Toch ben ik blij met het resultaat en misschien wel vooral met het feit dat het is gelukt om duurzame inzetbaarheid op de agenda van ziekenhuizen te zetten. Afspraken daarover zijn juist nu hard nodig gezien de inspanningen die dagelijks van zorgprofessionals worden gevraagd. Concreet hebben we in de AMS een meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden afgesproken, waarbij medisch specialisten bijvoorbeeld kunnen sparen voor een sabbatical of mantelzorgverlof. Op die manier wordt het mogelijk om even ‘uit de rijdende trein’ te stappen als dat nodig is. De financiering van de regeling is nog niet je-van-het, maar dat het creëren van een goede werk-privébalans zwart op wit vastligt,
betekent dat het belang ervan wordt onderschreven: een voor ons belangrijke wens.
Eenzelfde soort afspraak maakten we in de nieuwe Cao UMC, waarvoor in februari een onderhandelingsresultaat werd bereikt. In alle umc’s wordt balansverlof geïntroduceerd. Je kunt daarvoor bijvoorbeeld sparen vanuit je eindejaarsuitkering, vakantiegeld, bovenwettelijke vakantie-uren en overuren. Als je er tijdens je loopbaan behoefte aan hebt, kun je tijdelijk even niet of minder werken. De regeling geldt nu overigens nog niet voor academisch medisch specialisten, omdat we hun arbeidsvoorwaarden tijdens de looptijd van de cao gaan herzien met afspraken die aansluiten op de behoeften van alle generaties; ook het balansverlof nemen we daarin mee. Bij de herziening gaan we bovendien kijken naar de normalisering van de arbeidsduur.
Het lijken misschien geen ‘grote stappen’ maar als ik de akkoorden van pak ’m beet de afgelopen twee jaar vergelijk met die van tien jaar geleden, zie ik een duidelijke trend. Aan
vrijwel iedere cao-tafel staan niet alleen de lange werkweken op de agenda, maar ook de werk-privébalans, vitaliteit en een leven lang met plezier je werk kunnen doen. Natuurlijk hebben we dat niet alleen, maar samen met de andere vakbonden bereikt. En stiekem ben ik er trots op dat het is gelukt!
Caroline van den Brekel, directeurLAD-trainingen
190.000
Het tekort aan zorgmedewerkers neemt in 2033 toe tot bijna 190.000 mensen
(bron: ministerie van VWS)
Hoe zorg je dat je in je zorginstelling ‘aan tafel’ zit als het gaat om het zorginhoudelijke beleid, de roostering of capaciteit? Dat is de rode draad bij de training ‘Beter in beeld’ en de verdiepingstraining ‘Beter in onderhandelen’. De LAD biedt deze trainingen ook in 2024 weer aan. Beide trainingen duren een dag en zijn speciaal voor LAD-leden ontwikkeld. ‘Beter in beeld’ wordt gegeven op vrijdag 17 mei, donderdag 12 september en vrijdag 29 november. ‘Beter in onderhandelen’ vindt plaats op donderdag 25 april en woensdag 16 oktober. Meer weten of meteen aanmelden?
Lees meer op www.lad.nl/beterinbeeld of www.lad.nl/beterinonderhandelen.
2.590
In 2023 behandelden onze juristen 2.590 vragen en juridische dossiers van artsen en andere zorgprofessionals
(bron: Federatie Medisch Specialisten/LAD)
Voor mijn patiënten maak ik graag tijd, maar hoe zorg ik dat ik zelf genoeg energie houd?
Kun je wel wat meer energie gebruiken, zodat je jouw tijd beter benut?
Bijvoorbeeld door effectiever te communiceren of overtuigender over te komen?
Jouw persoonlijke ontwikkeling verdient persoonlijke en professionele aandacht.
En die krijg je bij ons. Met opleidingen en trainingen die volledig zijn toegespitst op jou als (jonge) arts.
Kies de opleiding die bij jou past op: vvaa.nl/opleidingen