Geen houdbare oplossing
Dit najaar starten de onderhandelingen voor een aantal grote zorg-cao’s, zoals de Cao Ziekenhuizen, Cao GGZ, Cao VVT en Cao Gehandicaptenzorg. Het is nog even afwachten met welke voorstellen werkgeversorganisaties en de andere vakbonden komen, maar wat ons betreft is het klip en klaar wat er moet gebeuren: als we willen dat goede zorg in Nederland voor iedereen toegankelijk blijft, is het belangrijk dat de zorgsector aantrekkelijk wordt gemaakt om in te werken. We stevenen af op een vergrijzingspiek en hebben nu al te maken met personeelstekorten, een hoog ziekteverzuim en hoge uitstroomcijfers. Reden genoeg om te investeren in goede arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden. Wat dat betekent? Heel simpel: we willen een verbetering in koopkracht, maar ook maatregelen die de werkdruk verminderen, de inspraak van zorgprofessionals vergroten en die ervoor zorgen dat iedereen gezond en met plezier de eindstreep kan halen.
Wat het in ieder geval níet betekent, is wat werkgevers de afgelopen jaren in een aantal cao’s hebben gedaan: de loonachterstand van middengroepen repareren, maar daarbij niet gaan voor koopkrachtbehoud voor al je werknemers. Sinds 2020 is in de zorg in diverse cao’s loondifferentiatie toegepast. In de Cao Ziekenhuizen zelfs al drie keer op rij. Werkgevers hebben dat vanuit verschillende overwegingen gedaan. Een van de redenen is om de loonachterstand van bepaalde functiegroepen (zoals verpleegkundigen en verzorgenden) in te lopen. Ik ben het ermee eens dat deze loonachterstand moet worden opgelost, want collega’s die iedere dag de benen uit hun lijf rennen, verdienen ten minste eenzelfde salaris als vergelijkbare functiegroepen in andere sectoren. Maar daaruit volgt natuurlijk niet dat andere groepen dan geen of minder loonsverhoging en dus geen koopkrachtbehoud
krijgen. Zeker omdat deze collega’s ook heel hard werken en elke dag voor de patiënten klaarstaan om de best mogelijke zorg te leveren.
Waar het me om gaat, is dat loondifferentiatie niet het juiste middel is. Uit een onderzoek door AWVN in opdracht van de Vereniging Brancheorganisaties Zorg blijkt dat functiegroepen in het middengebied (FWG 35 t/m FWG 65) in 2023 nog steeds zes tot zeven procent achterliepen ten opzichte van vergelijkbare functies in de publieke sector en zes procent ten opzichte van de BV Nederland. De achterstand op de markt is weliswaar iets kleiner geworden, maar is grotendeels blijven bestaan.
Veel zorgprofessionals hebben zich de afgelopen jaren solidair getoond met andere functiegroepen. Maar wat heeft die solidariteit voor zin als de maatregel niet tot de gewenste oplossing leidt? Ik heb het al vaker gezegd, maar beloningspolitiek is geen onderwerp dat je aan de cao-tafel moet bedrijven; dat gebeurt al via het belastingsysteem. Ik zou werkgevers dus willen oproepen loondifferentiatie niet als oplossingsrichting te kiezen. De overheid moet het probleem op haar beurt niet over de schutting gooien bij cao-partijen, maar extra geld vrijmaken om de loonachterstand van bepaalde functiegroepen in te lopen; net zoals in het primair onderwijs is gebeurd.
We hebben alle zorgprofessionals de komende jaren hard nodig. Het zou doodzonde zijn als ze onze mooie sector uit onvrede verlaten terwijl we ons blindstaren op een maatregel die niets blijkt op te leveren.
Suzanne Booij Voorzitter LAD
Inoek Koopmans (aios interne geneeskunde) Illustraties Ronald Slabbers Fotografie Ivar Pel Ontwerp Member Since Druk Centrum DrukwerkISSN-nummer 2213-9923
Caroline van den Brekel, Marjolein Dekker, Jorg Heijmink Liesert, Boudewijn Kirch en Lucie Pelzer. Met medewerking van Lyanneke Krauss Columnist
Redactie
Redactieadres Mercatorlaan 1200, Postbus 20058, 3502 LB Utrecht, Telefoon 088 13 44 100, E-mail: redactie@lad.nl
Colofon: Kwartaalblad van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) met nieuws, opinie en achtergrondinformatie (oplage 36.200)
Eén cao voor huisartsen
In juli werd een resultaat bereikt voor één nieuwe cao voor huisartsen in loondienst in de eerste lijn. De cao moet eraan bijdragen dat het aantrekkelijker wordt om in loondienst te werken. Daar profiteren niet alleen artsen van, ook patiënten hebben baat bij continuïteit van zorg en een vertrouwd gezicht.
Minder gestrest
De dertien kinderartsen van het Ikazia Ziekenhuis namen deel aan het LAD-project Gezond en veilig werken. Twee jaar lang werkten ze samen aan een betere werksfeer en lagere werkdruk. “Vannacht sprak ik een verpleegkundige die had gemerkt dat we als kinderartsen veel minder gestrest overkomen”, aldus kinderarts Saskia Gardeniers.
10
Welmer de Groot werkt met veel plezier als kapitein-arts bij Defensie. “Bijzonder vind ik dat je patiëntcontact heel anders is dan in de ‘burgerwereld’. Je patiënten zijn ook je collega’s, die je tegenkomt in de sportschool of eetzaal.” 8 4 6
Werk/privé
“Soms gaan alle alarmbellen af”
Hajar Rotbi is voorzitter van De Geneeskundestudent. Ze zet zich in voor meer diversiteit en inclusie, maar maakt zich ook zorgen over de lange werkweken van coassistenten. “Bij mij gaan alle alarmbellen af als ik in de wandelgangen hoor dat coassistenten zich afvragen of ze wel arts willen worden.”
13
Ontslag
Een specialist ouderengeneeskunde heeft het niet naar haar zin en neemt ontslag. Kan ze haar recht op een WW-uitkering verspelen?
14
Tweede taal
Drie artsen vertellen over hun deelname aan de LADpositioneringstrainingen. “Ik heb de taal van het management leren spreken.”
12
“ Patiëntcontact is hier heel anders”
Minder regeldruk, maar hoe?
Fleur Agema maakte vlak na haar aanstelling als minister van VWS bekend dat het verminderen van de regeldruk een van haar hoofddoelstellingen is. Hoe kan ze die ambitie realiseren en waar kan ze het beste beginnen? We vroegen het aan een ziekenhuisapotheker, huisarts en MDL-arts.
17
Zorg van de toekomst
Columnist Inoek Koopmans moet een slechte uitslag terugkoppelen aan een patiënt, maar hoe doe je dat en wat is het juiste moment?
18
In ’t kort
Lees de column van Caroline van den Brekel, het laatste nieuws over evenementen, cao’s, trainingen en andere activiteiten.
Nieuwe Cao Huisartsen in Loondienst
“Nu is het tijd
De nieuwe Cao Huisartsen in Loondienst moet eraan bijdragen dat het aantrekkelijker wordt om in loondienst te werken. Daar profiteren niet alleen artsen van, ook patiënten hebben baat bij continuïteit van zorg en een vertrouwd gezicht.
De werkdruk is voor huisartsen hoog in Nederland. Vacatures blijken moeilijk in te vullen, terwijl de vergrijzing er ondertussen voor zorgt dat de vraag naar huisartsen alleen maar toeneemt. Uit onderzoek van Nivel (2023) blijkt dat 43 procent van de huisartsen in loondienst een te hoge werkdruk ervaart. Daarnaast geeft 38 procent aan moeite te hebben met het vinden van een goede werk-privébalans.
Deze situatie leidt ertoe dat veel huisartsen overwegen het vak te verlaten. Om de continuïteit en kwaliteit van zorg te behouden, is het cruciaal dat huisartsen tevreden zijn met hun werkomstandigheden en carrièreperspectief. Om het tij te keren, heeft de LAD met de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en InEen onderhandeld over een nieuwe cao voor huisartsen in loondienst. En met succes: op 10 juli 2024 bereikten de partijen een onderhandelingsresultaat.
Ongelijk speelveld
Lilian de Groot en Simone Beer zaten namens de LAD aan de onderhandelingstafel. Zij benadrukken dat de nieuwe cao niet alleen bedoeld is om het werken in loondienst aantrekkelijker te maken, maar óók om huisartsen te behouden voor het vak. “We zien dat huisartsen een grote passie hebben voor hun werk. De keerzijde daarvan is dat ze soms doorgaan tot het niet meer gaat”, vertelt De Groot. “Laatst hoorde ik dat iemand zijn opleidingsdag heeft moeten afzeggen omdat hij geen vervanger kon vinden. Ook zie je dat huisartsen die de pensioenleeftijd naderen, soms juist méér uren werken, terwijl ze eigenlijk willen afouwen. En wat te denken van vakanties die worden verkort of afgezegd, simpelweg omdat er niemand is om het werk over te nemen?”
Een ander heet hangijzer is het ongelijke speelveld tussen huisartsen in dienstverband
om
en waarnemers. Hoewel waarnemers binnen de praktijk vaak minder verantwoordelijkheden hebben en zelf bepalen wanneer ze werken, verdienen ze vaak een stuk meer dan een huisarts in loondienst. Dat geeft niet alleen scheve ogen, het kost de maatschappij ook geld. “We zien dat veel huisartsen die net klaar zijn met de opleiding, waarnemer worden”, legt De Groot uit. “Ze denken dat dit een goede eerste stap is om ervaring op te doen, maar dat is naar onze mening een misvatting. Integendeel: het kan juist heel waardevol en leerzaam zijn om te starten met werken in een fijn team met vaste collega’s.”
Meer maatwerk
De nieuwe Cao Huisartsen in Loondienst komt in de plaats van twee bestaande regelingen: de Cao Hidha, voor huisartsen in dienst van een huisarts, en de Arbeidsvoorwaardenregeling Huisartsen in Gezondheidscentra (AHG). Belangrijkste uitgangspunt was om de arbeidsvoorwaarden voor huisartsen in loondienst te verbeteren én meer maatwerk mogelijk te maken. “We merken dat huisartsen
Enkele afspraken in de nieuwe cao
• Meer mogelijkheden tot maatwerk, bijvoorbeeld op het gebied van arbeidstijden, verlof en salaris.
• Mogelijkheid tot een betere verhouding tussen beloning en verantwoordelijkheden door de persoonlijke toeslag.
• Zoveel mogelijk eigen regie over het indelen van diensten.
• Een structurele salarisverhoging van 5 procent per 1 augustus 2024 en nog eens 3,5 procent per 1 april 2025.
• Het toegroeien naar een volledige eindejaarsuitkering voor alle huisartsen in loondienst.
• De nieuwe cao kent twee nieuwe functieprofielen: de praktijkhouder dienstverband (PD) en de huisarts dienstverband (HD). Dat betekent dat de term Hidha zal wijzigen in HD en de Hid in PD.
gas te geven”
behoefte hebben aan een betere werk-privébalans”, legt Beer uit. “En dat speelt in alle fases van het leven een rol. Startende huisartsen hebben misschien jonge kinderen die ze ’s ochtends naar school willen brengen, terwijl wat oudere huisartsen mantelzorger zijn. De nieuwe cao biedt meer ruimte voor eigen regie en om te onderhandelen over zaken als extra vrije dagen of een volledige dertiende maand. Ook willen we stimuleren dat huisartsen tijdig bij de werkgever aan de bel trekken op het moment dat ze tegen grenzen aanlopen. Zo’n gesprek lijkt misschien vanzelfsprekend, maar dat is het niet.”
Denktank
Het onderhandelingsresultaat kwam mede tot stand dankzij de inbreng van leden. Zo is een denktank opgericht bestaande uit huisartsen in dienstverband. Ook nam een huisarts in dienstverband deel aan de onderhandelingsdelegatie. “Dat was ontzettend waardevol en inmiddels heeft zich ook een praktijkhouder dienstverband bij ons gemeld”, vertelt De Groot. Naast de denktank
werden tussentijds peilingen gehouden over verschillende onderwerpen uit de cao. Daarbij ging het bijvoorbeeld om het functieprofiel, vakanties en duurzame inzetbaarheid. “Een onderwerp dat onze leden heel belangrijk vinden, is de verhouding tussen verantwoordelijkheden en beloning. Die verschillen zijn nu nog te klein”, legt De Groot uit.
Grenzen opzoeken
Dat er een nieuwe cao ligt, betekent nog niet dat de taak van Beer en De Groot erop zit. “Het onderhandelingsresultaat kende een lange aanloop, omdat we met de betrokken partijen eerst wilden verkennen hoe de Cao Hidha en de AHG zich tot elkaar verhouden en of harmonisatie mogelijk was”, legt Beer uit. “Bovendien zoeken we als LAD ook bewust de grenzen van de mogelijkheden van de werkgever op en dat kost tijd”, vult De Groot aan. Beer: “Inmiddels hebben we met de drie partijen een stevige positie ontwikkeld, waardoor we ook meer kunnen bereiken. Dat is iets om trots op te zijn. Maar we zijn nog niet klaar met het verder ontwikkelen van de nieuwe cao.
Deze loopt tot oktober 2025, dus we denken nu al na over de volgende stappen. Zo willen we graag toewerken naar een harmonisatie van de pensioenvoorziening en de leeftijdsdagen.”
Het tij keren
Hoewel de nieuwe cao een belangrijke stap in de goede richting is, zijn hiermee niet alle problemen binnen de huisartsenzorg opgelost, waarschuwt Beer. “Continuïteit en kwaliteit van zorg worden ook beïnvloed door andere partijen, zoals de overheid en zorgverzekeraars. En wat denk je van de invloed van de geneeskundeopleidingen? Zij spelen een belangrijke rol in het enthousiast maken van studenten voor de huisartsgeneeskunde.”
De Groot wijst op het grote aantal vacatures. “De nieuwe cao zal dit niet direct oplossen. Daarom is het belangrijk om nu gas te geven en breed zichtbaar te maken wat er nodig is om het tij te keren. De nieuwe cao kan daarbij helpen.”
“We vallen niet meer terug in oude fouten”
Van een gezond werkklimaat en een goede teamgeest was tot voor kort niet altijd sprake bij de vakgroep van dertien kinderartsen van het Ikazia Ziekenhuis in Rotterdam. Het team stond steeds vaker tegenover elkaar dan schouder aan schouder. Ze besloten in 2022 mee te doen aan het LAD-project Gezond en veilig werken. Kinderartsen Ingrid Heuts en Saskia Gardeniers kijken terug op het tweejarige traject.
“Het liep niet alleen moeilijk tussen de raad van bestuur en onze vakgroep, maar ook binnen onze vakgroep ontstonden kampjes”, herinnert Heuts zich. “We begrepen elkaar niet meer goed en konden niet meer goed luisteren naar de argumenten van andere collega’s. Best pittig was dat. We hadden net een traject achter de rug met een extern bureau, waarbij de conclusies niet zorgden voor verbetering. Het kwam erop neer dat we gewoon harder moesten werken.” Gardeniers knikt: “De neuzen stonden niet altijd meer dezelfde kant op. Collega’s waren uitgevallen door allerlei oorzaken, waardoor het meer overleven was. Dat kwam de sfeer niet ten goede.” Heuts en Gardeniers weten nog goed dat dat ook het moment was dat het project Gezond en veilig werken ter sprake kwam. Heuts: “We hadden al vaker contact gehad met de LAD over onze situatie. De LAD wees ons op het project en we besloten dit als vakgroep samen te gaan doen. We wilden weer grip krijgen op de werkdruk, de nachtdiensten, het ouderenbeleid en het hoge ziekteverzuim. Dit project sloot daar heel mooi op aan. Het fijne was ook dat de raad van bestuur akkoord ging.”
Aan de slag
Er werd eerst een nulmeting gedaan om te kijken wat de belangrijkste knelpunten waren. Vervolgens kregen de kinderartsen vanuit de
“We moesten volhouden en discipline hebben. Het was enorm intensief”
Ingrid Heuts, kinderarts
LAD een procesbegeleider en gingen ze aan de slag met twee werkgroepen: werkdruk/rooster en teamreflectie. “Ik zat in de werkgroep werkdruk en door allerlei meningsverschillen kon het er soms best hard aan toegaan”, zegt Gardeniers. “Daardoor dreigden overleggen te verzanden, maar Maatje, onze procesbegeleider, zorgde ervoor dat we juist wel afspraken konden maken met elkaar. Ik heb het idee dat we echt hebben geleerd om meer naar elkaar te luisteren, ook nu ze ons niet meer begeleidt. Heel waardevol. We zaten in een stramien waar we niet meer uitkwamen.”
Heuts: “Maatje liet ons inzien dat er basisregels waren die waren afgesproken, met respect voor elkaar. ‘Voelt iedereen zich ook veilig hier?’, werd op een gegeven moment letterlijk gevraagd. ‘Gaan we ook eerlijk zijn tegenover elkaar?’ Gelukkig stond iedereen ervoor open deze moeilijke vragen te beantwoorden, anders waren we echt in een impasse beland. We moesten volhouden en discipline hebben. Het was enorm intensief, dat zeg ik heel eerlijk, maar ook nodig.”
Niet haalbaar
Langzaam maar zeker kregen ze grip op de zaak. “We hebben bijvoorbeeld zelf gewerkt aan een oplossing voor de nachtdiensten door ze op een andere manier vorm te geven”, zegt Heuts. “We doen nog steeds evenveel diensten, alleen de verdeling is anders.
Voorheen waren het altijd vier nachtdiensten achter elkaar, maar dat was niet meer haalbaar voor iedereen, onder wie ikzelf. Sommige teamleden vinden het fijn om extra nachtdiensten te draaien en anderen niet. Met die persoonlijke voorkeuren wordt nu rekening gehouden. Daardoor is de werkdruk stukken beter te handelen.”
Ook werd gekeken of de efficiëntie op de afdeling beter kon. Gardeniers: “Sommigen vonden de supervisiedag belastender dan een nachtdienst. Daardoor staat er nu een arts-assistent of een verpleegkundig specialist op de afdeling die ons helpt als het druk is.” Heuts gaat verder: “We krijgen altijd een stroom aan telefoontjes waar we voorheen direct mee aan de slag gingen. Dat was niet effectief. Nu hebben we een werklijst waarop we niet-dringende vragen zetten. Als bijvoorbeeld een huisarts ons belt en het is niet spoedeisend, dan zetten we het op die werklijst en bellen we hem of haar terug als daar tijd voor is. Dat werkt veel prettiger.”
Gunfactor
Heuts: “Een andere verandering is dat de structuur van het topmanagement op de schop is gegaan. Sinds begin dit jaar hebben we te maken met een nieuwe managementlaag met twee mensen die onder de raad van bestuur werken. Een van die twee managers is een arts, dat is voor ons prettig schakelen.”
OVER HET PROJECT Gezond en veilig werken
Via het project Gezond en veilig werken begeleidt de LAD groepen artsen in instellingen gedurende een tweejarig traject. Doel is een wetenschappelijk bewezen procesinterventie te ontwikkelen die artsen helpt de werkcultuur te verbeteren en hun duurzame inzetbaarheid te vergroten. De kinderartsen in het Ikazia Ziekenhuis zijn een van de 24 groepen die via een subsidie worden begeleid. Dit onderzoeksgedeelte wordt in 2024 afgerond. De resultaten zijn zo veelbelovend dat de LAD sinds kort twee betaalde trajecten aanbiedt: ‘Arts aan het roer’ en ‘Arts aan de bestuurstafel’. Meer weten, ook over ervaringen van andere groepen? Kijk op www.lad.nl/gezond-en-veilig-werken of neem contact op met projectleider Romy Steenbeek via lad.gvw@lad.nl of 088 - 13 44 100
“Naar elkaar luisteren is echt niet iets simpels”
Saskia Gardeniers, kinderarts
“Het lijken kleine accenten die we hebben gelegd”, zegt Gardeniers, “maar naar elkaar luisteren is echt niet iets simpels. Dat blijft een aandachtspunt en ik hoop dat we niet opnieuw terugvallen in het oude patroon. Dat we tijdens de overleggen tegen elkaar zeggen: ‘Denk aan wat Maatje zei, luister naar elkaar.’ Het vergt gewoon onderhoud, alleen door de waan van de dag kan de situatie op de werkvloer veranderen. Daar moeten we alert op zijn. Maar ik heb daar alle vertrouwen in.”
Heuts zegt dat het werkplezier terug is, net als de sfeer, het respect naar elkaar en de gunfactor. “We hebben helaas wel van één collega afscheid moeten nemen, wat pijn deed, omdat we hadden gehoopt de eindstreep te halen als team. Toch ben ik heel blij met de resultaten van onze inspanningen. We kunnen nu zelf het meerjarenbeleidsplan oppakken, daar is weer tijd voor. Maar als collega’s ziek worden, loop je achter de feiten aan en probeer je in eerste instantie alle ballen in de lucht te houden. Gelukkig vallen we dan niet terug in oude fouten.”
Tot slot zegt Gardeniers: “Vannacht sprak ik nog een verpleegkundige die vertelde dat ze had gemerkt dat we als kinderartsen veel minder gestrest overkomen, dat we beter in ons vel zitten en dat de sfeer beter is. Van een andere specialist heb ik die geluiden ook gehoord. Dat is heel fijn, want zelf ervaar ik dat ook.”
Regeldruk omlaag, maar hoe?
Fleur Agema maakte vlak na haar aanstelling als minister van VWS bekend dat het verminderen van de regeldruk een van haar hoofddoelstellingen is. “Het halveren van de administratietijd heeft de allerhoogste prioriteit.” Hoe kan ze die ambitie realiseren en waar kan ze het beste beginnen? We vroegen het drie zorgprofessionals.
Hans Smit ziekenhuisapotheker, Canisius Wilhelmina Ziekenhuis
Regels zijn ontstaan om risico’s te verminderen en daarmee processen te verbeteren. We geven zo vorm aan een ‘maakbare wereld’. Ook zijn veel regels ontstaan vanuit incidenten met negatieve uitkomsten. Daarnaast ontlenen we aan het maken en toetsen van regels zingeving en bestaansrecht – dat zijn ook drijfveren. Overigens wordt bij regels vaak gekeken naar de overheid, maar veel regels worden door beroepsbeoefenaren zelf opgesteld. Door de terugtredende overheid is de professional zelf regelmaker geworden. En de overheid houdt op haar beurt weer toezicht op die regels. Het ironische vind ik dat regels die bedacht zijn voor het probleem van gisteren, vandaag zelf het probleem zijn geworden. De regeldruk. Dat komt omdat regels vaak wel zin hebben (zeker voor de regelgever), maar onvoldoende worden getoetst op nut en proportionaliteit. En als je dat gisteren verzuimt, loop je er vandaag tegenaan.
Ondanks dat gebrek aan nut realiseer ik me dat het ontzettend moeilijk is om regels te schrappen. In een ‘maakbare wereld’ raak je de grip immers niet graag kwijt. Drie recente publicaties zouden de minister kunnen helpen: Stop de stapeling (Eerstelijnscoalitie), Is dit wel verantwoord? (Raad Volksgezondheid & Samenleving) en Kwaliteitsdenken in de zorg (Jan Kremer en Leo Ottes). Praktische handvatten over toetsing vooraf en na implementatie. Een pleidooi om te kijken naar de robuustheid van het huidige systeem en minder naar de uitkomst van het incident. En een beschrijving van de dynamiek in de tijd van de begrippen kwaliteit en wetenschap. Mocht de minister iets ‘out of the box’ willen proberen, dan stel ik voor een jaar lang geen nieuwe regels en normen te implementeren. En dan kijken of het slechter is geworden. Het zou weleens verrassend kunnen uitpakken.”
Toosje Valkenburg
huisarts en hospicearts in de Bilt en medisch directeur bij UNICUM Huisartsenzorg
Het gaat mij niet zozeer om regeldruk, maar om de vraag hoe we onze tijd zinnig(er) kunnen besteden. Zorgprofessionals moeten kunnen doen waarvoor ze dit vak zijn ingestapt: goede patiëntenzorg verlenen. Het volstaat niet om een paar regels te schrappen. Het gaat om een cultuurverandering, zodat het vertrouwen in zorgprofessionals weer vooropstaat en regels niet zijn ingegeven vanuit wantrouwen. Dat onderwerp gaat me aan het hart. Ik houd er niet van om vanaf de zijlijn te roepen hoe het anders moet, maar wil er concreet over meedenken. Ik ben in het verleden betrokken geweest bij Het Roer Moet Om en (Ont)regel de zorg, en ben samen met Stefan Valk (voormalig bestuurder van en momenteel bestuursadviseur bij Parnassia Zorg) door VWS benoemd tot speciaal gezant regeldruk. In die rol zetten we ons in voor het realiseren van de ambitie uit het Integraal Zorgakkoord (IZA) dat zorgprofessionals in 2025 twee uur minder tijd kwijt zijn aan administratieve werkzaamheden. Van die twee uur moet één uur worden gewonnen binnen instellingen zelf, bijvoorbeeld door slimme AI-toepassingen, maar ook door kritisch te kijken naar bepaalde procedures. Sommige routineafspraken in ziekenhuizen (zoals drie keer per dag de bloeddruk opnemen) zijn lang niet altijd nodig. Het zou enorm helpen als brancheverenigingen dat onderschrijven. Het andere uur moet worden gewonnen bij systeempartijen, zoals de overheid en zorgverzekeraars. Denk aan machtigingen voor hulpmiddelen en medicatie: waarom zijn die nodig als ik als huisarts ook al een recept uitschrijf? Begin september hebben de deelnemers van de regiegroep regeldruk hun plannen gepresenteerd. Eind september wordt het landelijke bestuurlijke IZA-overleg geïnformeerd. Ik vertrouw erop dat de minister onze werkagenda steunt, zodat er écht iets gaat veranderen.”
Jacques Bergman MDL-arts, Amsterdam UMC
Bij regeldruk gaat het vaak over regels die de directe patiëntenzorg raken, maar ook in het medisch wetenschappelijk onderzoek hebben we ermee te maken. Ik begeleid zelf zo’n twintig promovendi en kreeg van hen steeds meer klachten over de wildgroei aan regels en procedures die de uitvoering van het (klinisch) medisch-wetenschappelijk onderzoek in de weg staan. Ze hebben hun frustraties op een rij gezet en zo is Ontregel het onderzoek geboren: een werkgroep die zich hardmaakt voor minder complexe regels en duidelijke kaders. Om een voorbeeld te geven van zo’n frustratie: als je een multicenterstudie wilt doen, en dit onderzoek is WMO-plichtig, dan moet het worden beoordeeld door een erkende medisch-ethische toetsingscommissie (METC). Het is nu op papier zo geregeld dat als één METC dat doet, dokters in andere instellingen het onderzoek alleen nog op lokale haalbaarheid moeten controleren. Maar in de praktijk zien we dat ieder ziekenhuis de toetsing dunnetjes overdoet en dat zelfs de simpele beoordeling van lokale haalbaarheid vaak maanden op zich laat wachten. Daarnaast laten veel raden van bestuur ook niet-WMO-plichtig onderzoek door hun METC’s beoordelen, terwijl dat niet vereist is. Dat vertraagt en frustreert het onderzoek. Er zijn veel eenvoudigere manieren om zicht te houden op niet-WMO-plichtig onderzoek. De minister zou heel simpel kunnen zeggen dat de inhoudelijke toetsing maar één keer mag gebeuren en dat de toetsing op lokale haalbaarheid binnen twee weken moet worden gedaan. Daarnaast zou het enorm helpen als het bestaande uniforme kader voor lokale toetsing beter wordt geïmplementeerd. Verder hoop ik dat de minister bij de implementatie van Europese regelgeving niet altijd het braafste jongetje van de klas wil zijn. Houd het simpel en handel naar de geest van een richtlijn.”
Hajar Rotbi:
“Ik zie kansen waar anderen problemen zien”
Tekst Lucie Pelzer Fotografie Ivar Pel
Hajar Rotbi (23) is sinds juni 2023 bestuurslid en sinds november 2023 voorzitter van De Geneeskundestudent, de belangenvereniging voor geneeskundestudenten. Momenteel loopt zij haar coschap op de spoedeisende hulp in het Pantein Ziekenhuis. Rotbi woont samen met haar ouders, zus en broertje in Nijmegen, waar ze ook geneeskunde studeert. Ze heeft zich altijd ingezet voor de belangen van geneeskundestudenten. Zo zat ze in het bestuur van VECTOR Nijmegen en is ze momenteel actief in het bestuur van Medician Nijmegen, waar zij zich bezighoudt met een eerlijke selectie van geneeskundestudenten. Als voorzitter van De Geneeskundestudent zet zij zich nu ook op landelijk niveau in voor de verbetering van deze en andere knelpunten.
Wat de voorzitter van De Geneeskundestudent Hajar Rotbi kenmerkt, is dat ze trouw blijft aan haar eigen waarden en overtuigingen en zich daarom met passie inzet voor onderwerpen die haar nauw aan het hart liggen. “Ik zie kansen waar anderen problemen zien. Met mijn bestuurlijke ervaring kan ik die ‘problemen’ in de geneeskundeopleiding aanpakken en samen met anderen oplossingen realiseren.”
Bestuurlijk werk heeft Rotbi altijd al getrokken. Na vier maanden algemeen bestuurslid te zijn geweest bij De Geneeskundestudent, stopte voormalig voorzitter Pim den Boon. Dat was voor haar het moment om zich aan te melden voor het voorzitterschap. “De meeste geneeskundestudenten beginnen de opleiding ambitieus. Iedereen werkt hard, maar naarmate de opleiding vordert merk ik dat mensen het steeds minder naar hun zin lijken te hebben. Daar maak ik mij zorgen over. Daarnaast zie ik dat veel zaken op de opleiding beter kunnen, zoals de soms subjectieve beoordelingen tijdens coschappen, de hoge werkdruk waar coassistenten mee te maken hebben en de diversiteit onder studenten. Bij mij gaan alle alarmbellen af als ik in de wandelgangen hoor dat coassistenten zich afvragen of ze wel arts willen worden.”
Diversiteit en inclusie
Vooral de onderwerpen diversiteit en inclusie zijn onderwerpen waar Rotbi zich hard voor maakt en waar ze veel voldoening uit haalt. “Het is een belangrijk thema dat vaak onderbelicht is bij faculteiten. Mijn columns die ik schrijf voor Medisch Contact gaan onder andere over deze onderwerpen. Ook hebben we met het projectteam Diversiteit en Selectie recent een rapport uitgebracht. Daaruit blijkt dat geneeskundestudenten van niet-Nederlandse herkomst vaker een gebrek aan thuisgevoel ervaren dan hun Nederlandse medestudenten. Er is dus nog werk aan de winkel.”
Op de vraag of Rotbi persoonlijke ervaringen heeft met discriminatie, antwoordt ze moedig:
“Na mijn optreden bij Nieuwsuur in augustus, waar ik namens De Geneeskundestudent pleitte voor de keuzevrijheid van studenten
bij het ondergaan van lichamelijk onderzoek, ontving ik heel veel discriminerende reacties. Hiervóór heb ik gelukkig nooit discriminerende opmerkingen ervaren. Ik merk soms wel aan subtiele dingen, bijvoorbeeld wanneer ik tijdens de coschappen een patiënt ophaal, dat mensen me een beetje verbaasd aankijken. Hun blik verandert pas op het moment dat ik met hen begin te praten en ze zien dat ik goed Nederlands spreek. Hoewel ik zelf niet vaak zoiets heb meegemaakt, ben ik me er wel van bewust dat subtiele vormen van discriminatie helaas nog steeds voorkomen, ook in de medische wereld. Ik hoop dat ik met mijn openheid hierover kan bijdragen aan meer bewustwording.”
“Bij mij gaan alle alarmbellen af als ik coassistenten zie twijfelen of ze wel arts willen worden”
Best pittig
Een vraag die ze vaak krijgt, is hoe zij haar rol als voorzitter combineert met haar coschap. Ze zegt heel eerlijk dat ze dat soms best pittig vindt. “Als voorzitter ben ik gemiddeld zo’n 25 à 30 uur met uitschieters van 40 uur per week kwijt aan mijn bestuurstaken. Dat is best veel naast mijn coschap dat natuurlijk ook fulltime is. Om dat goed te kunnen doen, heb ik een brief gekregen van de voorzitters van de KNMG en LAD, die ik kan inzetten tijdens mijn coschap als ik iets belangrijks moet doen voor De Geneeskundestudent. In de brief hebben beide voorzitters aangegeven hoeveel tijd ik kwijt ben aan mijn bestuursfunctie en hoe belangrijk zij dat werk vinden. Deze brief kan
ik bijvoorbeeld inzetten als ik een bepaald onderdeel tijdens mijn coschap kan missen en iets voor de media moet doen of een vergadering met de KNMG, LAD of Federatie Medisch Specialisten moet bijwonen. Ik probeer zo mijn tijd zo efficiënt mogelijk in te delen en de meeste begeleiders reageren daar gelukkig goed op, maar niet iedereen.”
Efficiënt plannen
“Verder doe ik zoveel mogelijk op rustige momenten tijdens mijn coschappen en plan ik veel meetings in tijdens reistijd. Dat is niet altijd even efficiënt met vergaderen, maar het werkt goed genoeg en bespaart me wekelijks veel tijd. Het is soms lastig, omdat ik al mijn taken met mijn coschappen moet combineren, maar meestal krijg ik die ruimte wel en ben ik blij dat ik me op deze manier kan inzetten voor de gezondheidszorg.”
Haar sociale leven staat doordeweeks soms een beetje stil omdat ze overdag coschappen loopt en ’s avonds vaak nog een vergadering moet bijwonen. “Daarom ben ik tijdens het weekend streng en maak ik er werk van tijd te spenderen met familie en leuke dingen te ondernemen met vriendinnen.”
Rotbi vertelt dat het voorzitterschap een enorme verrijking is voor haar. Het is de beste keuze die ze ooit heeft gemaakt in haar loopbaan tot nu toe, zegt ze met een trotse glimlach. “Ik heb het gevoel dat ik echt veel voor anderen kan betekenen en dat het mijzelf ook veel brengt. Ik leer er zoveel van en ik heb mensen leren kennen door het hele land. Samen met het bestuur hebben we al veel bereikt.”
Ze ziet zichzelf over vijf jaar nog steeds in een bestuurlijke rol zitten in de zorg. “Ik heb ontdekt dat de bestuurlijke kant van de zorg echt mijn ding is en dat bevestigt mijn ambitie om me hierin verder te ontwikkelen. Ik weet nog niet in welke organisatie of in welke rol, maar ik wil in elk geval dit deel van mijn carrière voortzetten. Ik vind het niet alleen leuk, maar denk er ook nog veel in te kunnen bereiken en aan te kunnen bijdragen.”
Welmer de Groot
Kapitein - arts, militair arts in opleiding voor de Koninklijke Luchtmacht
Wat was je motivatie om (militair) arts te worden?
“Tijdens mijn geneeskundeopleiding was ik al reservist bij Defensie. Na mijn afstuderen werkte ik als manager bij de ambulancedienst, maar ik miste patiëntcontact. De werkomgeving bij Defensie fascineerde mij; het is een soort microkosmos met een eigen systeem – je hebt er alles wat je in Nederland hebt, maar dan in een kleinere militaire setting. Dat creëert een unieke werkomgeving. De werkcultuur en sterke teambonding sluiten goed aan bij mijn persoonlijkheid. Bijzonder vind ik dat je patiëntcontact heel anders is dan in de ‘burgerwereld’. Je patiënten zijn ook je collega’s, die je tegenkomt in de sportschool of eetzaal en je bent regelmatig van hen afhankelijk voor bijvoorbeeld je veiligheid. Daarnaast heb je als curatief arts ook bedrijfsgeneeskundige taken en adviseer je de commandant. Het mooie vind ik verder dat je ook aan humanitaire missies kan bijdragen.”
Wat is het meest bijzondere wat je hebt meegemaakt?
“De opleiding begint met tien weken op de Koninklijke Militaire Academie in Breda. Tijdens een van de oefeningen in het veld kregen we erg weinig slaap, soms maar twee uur per nacht. Een aantal collega’s begon spontaan te hallucineren vanwege slaapdeprivatie. Ook had één collega
het idee dat er een gasaanval gaande was, terwijl dat niet zo was. Achteraf bleek dat we allemaal een soort collectieve hallucinatie hadden gehad. Deze ervaringen zijn bedoeld om ons als toekomstige artsen voor te bereiden op de uitdagingen waarmee we te maken kunnen krijgen.”
Wanneer trek je met een tevreden gevoel de deur achter je dicht?
“Als ik goed voor de patiënten en voor mezelf heb gezorgd, zodat ik ook aan het einde van de dag nog scherp ben. Dat doe ik door mijn pauzes te nemen, even te wandelen tijdens de lunch en, als de dienst het toelaat, ’s ochtends te sporten.”
Wat is voor jou de toegevoegde waarde van de LAD?
“Hoewel de LAD zich niet direct op militair personeel richt, behartigt zij wel de belangen van de grootste artsenpopulatie waardoor we samen ons doel bereiken en zorgen voor een kwalitatief goede zorg. Als lid van de LAD-ledenraad zet ik mij onder andere in voor de positionering en zichtbaarheid van basisartsen in minder gangbare functies.”
Huisartsen, aios, medisch specialisten en specialisten ouderengeneeskunde: de LAD heeft leden in alle disciplines. Wie zijn ze en wat drijft hen? In deze rubriek brengen we LAD-leden letterlijk in beeld.
“ Ik kom patiënten tegen in de eetzaal”
Ontslag nemen: waar moet je op letten?
De Jager komt in contact met arbeidsjurist Alexander Crijns, die blij is dat ze advies inwint. “Als je je dienstverband wilt beëindigen door zelf ontslag te nemen, zijn er namelijk een paar valkuilen waar je rekening mee moet houden.”
Opzegtermijn en transitievergoeding
Bij haar oude werkgever had De Jager een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor 23 uur per week. Ze zegde in september haar contract op tegen 31 december 2023 met inachtneming van de opzegtermijn van drie maanden. Crijns: “Gelukkig had ze de juiste opzegdag en -termijn uit haar arbeidsovereenkomst aangehouden en niet de wettelijke opzegtermijn van één maand. Bij niet-naleving daarvan zou haar werkgever haar financieel aansprakelijk kunnen stellen.” Crijns vertelt haar verder dat werknemers bij ontslag in principe recht hebben op een wettelijke transitievergoeding. “Deze geldt echter niet als je zelf opzegt. Mijn cliënt had zich dat niet gerealiseerd.”
Verwijtbare werkloosheid
Daarnaast kan De Jager haar recht op een WW-uitkering verliezen. Volgens de Werkloosheidswet moet je voorkomen dat je ‘verwijtbaar werkloos’ wordt. Ontslag nemen bij haar oude werkgever leidt er in de regel toe dat De Jager geen WW-uitkering krijgt bij het eindigen van dat dienstverband per 1 januari 2024. “Als je daarna een nieuwe baan aangaat, denk je misschien: ‘Ik heb die uitkering toch niet nodig?’ Maar de gevolgen van die eerdere ontslagname kunnen ook voor een mogelijk latere WW-uitkering doorwerken,
als je aansluitend een nieuw tijdelijk contract aangaat voor mínder dan een halfaar en minder uren”, benadrukt Crijns. “Na het aflopen van dat nieuwe contract kan het UWV namelijk controleren hoe je vórige dienstverband eindigde en of je destijds een reëel vooruitzicht had op een dienstverband van minstens zes maanden en (nagenoeg) dezelfde omvang bij je nieuwe werkgever. Als dat niet zo is, kan dat alsnog gevolgen hebben voor de WW-uitkering na afloop van dat nieuwe contract.”
Advies
De Jager vertelt Crijns dat ze mondeling een aanbod van een nieuwe werkgever heeft gekregen. Het gaat om een contract voor een periode van vijf maanden, in dezelfde functie, voor 18 uur per week. Crijns: “Heel mooi, maar mijn cliënt moest wel oppassen dat zij haar recht op een WW-uitkering door de eerdere ontslagname niet alsnog zou verliezen. Om dat risico te beperken, heb ik haar geadviseerd het mondelinge aanbod om te zetten in een schriftelijk contract zodat ze geen bewijsproblemen heeft. Daarnaast is het belangrijk dat het nieuwe contract aansluitend per 1 januari 2024 ingaat, voor minstens 26 weken, en dat de urenomvang per week nagenoeg gelijk blijft aan de oude urenomvang van 23 uur per week. Tot slot heb ik haar meegegeven erop te letten dat alle overige arbeidsvoorwaarden (min of meer) gelijk blijven.”
Er moet dus aan enkele voorwaarden worden voldaan om van een ‘reëel vooruitzicht’ te spreken. De Jager gaat met het advies in gesprek met haar nieuwe werkgever, die
Simone de Jager* is specialist ouderengeneeskunde en heeft het bij haar huidige werkgever niet naar haar zin. Na maanden wikken en wegen neemt ze ontslag. Ze heeft zicht op een (tijdelijke) andere baan, maar dat staat nog niet zwart op wit en het aantal uren is ook lager dan in haar huidige baan. Omdat ze iets heeft gelezen over het verliezen van haar recht op een WW-uitkering, besluit ze advies in te winnen bij het Kennis- en dienstverleningscentrum van de Federatie Medisch Specialisten en de LAD. * Namen van cliënten in deze rubriek zijn fictief in verband met de privacy van de cliënt.
Tips van Alexander Crijns
Overweeg je zelf ontslag te nemen zonder uitzicht op een nieuwe baan voor langere tijd? Win dan tijdig advies bij ons in (via bureau@lad.nl of 088 - 134 41 12), want de juridische gevolgen kunnen groot zijn. Voorkom verlies van je rechten. Als LAD-lid kun je kosteloos voor 20 uur per jaar gebruikmaken van de dienstverlening van het Kennis- en dienstverleningscentrum.
voor alle voorstellen openstaat. Ze krijgt een aansluitende arbeidsovereenkomst voor zeven maanden, voor 22 uur per week met hetzelfde salaris. De overige voorwaarden blijven gelijk omdat de werkgever dezelfde cao toepast als de vorige. Met deze wijzigingen minimaliseert De Jager haar WW-risico.
“Het voelde alsof ik een tweede taal leerde spreken”
Hoe zorg je dat je in je zorginstelling ‘aan tafel’ zit om te praten over het zorginhoudelijke beleid, de roostering of capaciteit? En als je eenmaal in gesprek bent, hoe bereik je als zorgprofessional dan de directie of raad van bestuur, en hoe overtuig je je collega’s?
In de LAD-trainingen ‘Beter in beeld’ en ‘Beter in onderhandelen’ krijg je antwoorden op die vragen. Drie artsen vertellen hoe zij de trainingen hebben ervaren.
Positionering van artsen is een van de kernwaarden van de LAD. “Wij vinden het belangrijk vanuit de gedachte dat inspraak niet alleen bijdraagt aan een betere kwaliteit van zorg, maar ook zorgt voor een hoger werkplezier”, aldus LAD-directeur Caroline van den Brekel. “Dat is de reden waarom we de trainingen hebben opgezet. Bij ‘Beter in beeld’ krijgen artsen handvatten bij het pakken van hun rol en bij ‘Beter in onderhandelen’ wordt een verdiepingsslag gemaakt. In deze laatste training leer je hoe je je standpunt zo effectief mogelijk naar voren brengt, zonder de relatie te schaden.”
Verwachtingen uitspreken
Gabriëlle de Ruiter, verslavingsarts bij IrisZorg, is een van de artsen die in maart dit jaar de training ‘Beter in beeld’ volgde. “Ik wilde leren hoe ik mezelf beter kon profileren. Hoe maak ik duidelijk wat ik nodig heb, zodat managers weten wat ze kunnen bieden?” In haar instelling merkte ze dat het beleid dat artsen moeten uitvoeren, niet altijd passend is bij de zorg die zij leveren aan elke individuele patiënt.
“Patiënten zijn namelijk niet in een hokje te plaatsen. Wij wilden wat meer invloed hebben op dit proces, maar dat ging erg lastig. Binnen de ggz draait alles om het maken van directe tijd, tijd met de patiënt. Dit wordt bemoeilijkt door de tijd die we kwijt zijn aan overleggen, formuliertjes invullen en lijstjes bijhouden. Wij verwachten van het management dat zij ons faciliteren zodat wij zorg kunnen leveren aan de patiënt.”
De Ruiter ondervond dat het niet altijd makkelijk is die verwachtingen duidelijk te maken. “Ik moest me ‘een tweede taal’ eigen maken, namelijk die van het management. Ik leerde tijdens de training om me in de positie van het management te verplaatsen en te denken vanuit gedeelde belangen. Heel leerzaam.”
Verschillende rollen
Het verschilt overigens wel in welke rol ze spreekt met het management. “Naast mijn rol als dokter ben ik namelijk ook coördinator van mijn team en dus heb ik zelf ook managementtaken.” Het schakelen tussen die verschillende rollen vond De Ruiter soms lastig. “In dit proces van verschillende rollen liep ik vast. Het besef dat je je bewust bent vanuit welke rol je iets zegt, maakt het voor een ander ook makkelijker om dat wat je zegt vanuit je rol te
begrijpen.” Met de handvatten die ze tijdens de training heeft gekregen, kan ze die rollen beter scheiden. Dat heeft iets gedaan met haar werkplezier. “Mijn rol als manager is leuker geworden, omdat ik mij die ‘tweede taal’ meer eigen heb gemaakt. De managementrol is moeilijker dan mijn natuurlijke rol als dokter. In het begin nam ik veel mee naar huis, omdat ik het moeilijk vond onderscheid te maken tussen mijn verschillende rollen. Tijdens de cursus werd uitgelegd hoe je op verschillende niveaus kan ‘spelen’ met het management. Het geeft mij meer rust dat ik nu tijdens een vergadering kan inzien om welk ‘niveau’ het gaat.”
“Als dokter weet je dondersgoed wat goed
is voor de patiënt,
maar je weet soms niet hoe je het moet overbrengen aan het management”
Gezamenlijk belang
Tijdens ‘Beter in Beeld’ leren artsen hoe ze hun boodschap het beste voor de bühne kunnen brengen. Janneke Schuurman, revalidatiearts bij Klimmendaal, volgde de training vorig jaar. “In het licht van een reorganisatie wilde ik weten hoe ik ervoor kan zorgen dat medische argumenten worden meegewogen in de besluitvorming, hoe ik deze argumenten naar voren kan brengen en hoe ik mijn invloed kan vergroten, zodat de kwaliteit van zorg voorop blijft staan.”
Bij dit soort leerdoelen gaat het om de vraag hoe je opereert in een speelveld waar je allerlei krachten kunt tegenkomen die invloed hebben op jouw rol. Hanneke Pijlman, collegarevalidatiearts van Schuurman bij Klimmendaal, vond het interessant te zien hoe op strategisch niveau meerdere krachtenvelden actief zijn. “Ik kreeg inzicht in mijn positie en hoe ik mijn doel goed voor ogen kan houden. Als stafestuurslid en lid van de medische staf leerde ik hoe ik mijn visie op de kwaliteit van zorg kon verbinden met het (mogelijke) belang van de organisatie. Dan kom je namelijk verder in gesprekken met een managementafdeling of directie. Door een gezamenlijk belang te hebben, vind je sneller een oplossing.”
Schuurman beaamt dat. “Het is een soort spel, een soort speelbord waarop je moet leren schaken. Ik leerde niet alleen meer over mijn positie, maar ook hoe ik aan tafel zit. Zoals mijn houding of energie. Het leuke vond ik dat meerdere niveaus naar voren komen. Je analyseert het probleem, maar oefent ook direct met een mogelijke oplossing.”
Belevingswerelden
Veel deelnemers volgen na de training ‘Beter in beeld’ ook de verdiepingstraining ‘Beter in onderhandelen’. Volgens De Ruiter biedt die een mooie verdiepingsslag. Vooral de persoonlijke aandacht, het oefenen en het werken in groepsverband ervaarde ze als plezierig. “De belevingswereld van een manager is heel anders dan van een arts. We kregen diverse tips voor situaties waarin je je boodschap net iets subtieler kan verwoorden. Ook kregen we tips om zelfverzekerder tegenover iemand te zitten. Juist die overtuigingskracht zorgt ervoor dat je weet wat je zegt, wat je doet en wat je wilt halen bij een ander. Als dokter weet je dondersgoed wat goed is voor de patiënt, maar je weet soms niet hoe je het moet overbrengen aan het management”, zo zegt De Ruiter.
Ongemakkelijk en hilarisch
Naast een serieuze noot was er ook voldoende ruimte voor plezier. Schuurman: “Tijdens een rollenspel was mijn uitdaging om mij te verplaatsen in iemand met wie ik het lastig vond om samen te werken. Het was ongemakkelijk en hilarisch tegelijk, omdat ik het nog nooit daadwerkelijk had geprobeerd.” Pijlman onderstreept dit: “Binnen vijf minuten was duidelijk waar ik vastliep. Het rollenspel werd toen even gepauzeerd en vervolgens blikten we terug op waar het misging. Ik kreeg veel inzicht in mijn eigen denkpatronen, mijn manier van doen en triggers.” Ze benadrukt dat ze ook veel opstak van de andere deelnemers, die uit allerlei verschillende vakgebieden kwamen. “Dat was erg leerzaam. De gemene deler was dat iedereen ergens in vastliep. De basisprincipes kwamen overeen. Doordat we in een groep en met de trainers veel verschillende casussen konden analyseren, leerde ik veel van de problemen van anderen. Na de cursus wist ik beter waar het in het proces misging en wat ik kon doen om mijn doel te bereiken”, aldus Pijlman.
Meer informatie?
De LAD heeft de trainingen ‘Beter in beeld’ en ‘Beter in onderhandelen’ speciaal voor artsen en andere zorgprofessionals ontwikkeld. De trainingen worden gegeven in kleine groepen van maximaal twaalf deelnemers en leveren zes accreditatiepunten op. LAD-leden kunnen ze tegen een gereduceerd tarief van 475 euro per training volgen. Remco Heukels en Mascha de Ridder zijn als ervaren trainers al sinds de start in 2013 aan de trainingen verbonden. ‘Beter in beeld’ wordt dit jaar nog gegeven op 29 november; op 16 oktober is er nog een trainingsdag voor ‘Beter in onderhandelen’. De data voor 2025 volgen eind dit jaar. Kijk voor meer informatie op www.lad.nl/beterinbeeld of www.lad.nl/beterinonderhandelen
Leerzaam voor aios
De LAD merkt dat aios nog wel eens denken dat je de LAD-trainingen pas kan volgen als je al wat verder bent in je loopbaan, maar dat is volgens De Ruiter niet zo. “Voor aios kan een training als ‘Beter in beeld’ juist van grote waarde zijn. Bijvoorbeeld in gesprekken met collega’s of een manager. Je kunt immers te maken krijgen met de verschillende rollen in een zorginstelling en wordt als dokter altijd wel gevraagd om mee te denken over beleidsmatige onderwerpen. De training ‘Beter in onderhandelen’ is ook zeker bruikbaar als je nog in opleiding bent. Ik begeleid veel aios en merk dat de jongere generatie beter is in het managen van zaken als werk-privébalans en hiërarchische relaties, ondanks dat het in de opleiding nog steeds niet echt aan bod komt.” Pijlman denkt ook dat jonge specialisten en
aios baat kunnen hebben bij de trainingen. “De onderwerpen die bij ‘Beter in beeld’ aan bod komen, kunnen jonge specialisten helpen om binnen een vakgroep een prettige plek te verwerven. Ook is het zinvol voor aios die het gesprek willen aangaan met hun opleider over het opleidingstraject.”
Hoge waardering
Deelnemers waarderen beide trainingen gemiddeld met een 8,5. Schuurman kan zich vinden in dat cijfer. “We hebben het gehad over de meerwaarde van een terugkomdag met alle cursisten, om terug te blikken op wat we hebben geleerd en hebben toegepast in ons werk. Deels vanuit betrokkenheid natuurlijk, maar ook om een stok achter de deur te hebben en het ‘leereffect’ te toetsen.”
Moet ik een studiekostenbeding tekenen?
In een studiekostenbeding staat onder welke voorwaarden jouw werkgever je studie of opleiding betaalt. Zo mag je werkgever verlangen dat je de kosten terugbetaalt als je binnen een bepaalde periode vertrekt. Een studiekostenbeding mag echter niet worden overeengekomen bij verplichte scholing. Lees het uitgebreide antwoord op lad.nl/juridischevragen.
Heb je zelf een juridische vraag?
per jaar juridisch advies krijgen. Ons Kennis- en dienstverleningscentrum geeft juridisch advies aan medisch specialisten en andere artsen en zorgprofessionals. of
Bel 088-134 41 12 of mail bureau@lad.nl
Inoek Koopmans (30) rondde in augustus 2019 haar opleiding geneeskunde af. Toen ze haar diploma op zak had, wist ze niet direct welke kant ze op wilde. Ze ging in gesprek met dokters binnen en buiten het ziekenhuis over de keuzes die zij hebben gemaakt.
Intussen is ze erachter wat ze het liefste wil: internist worden!
Ze werkt sinds 1 april 2022 als aios interne geneeskunde in het Isala ziekenhuis. Over de zoektocht naar haar droombaan schrijft ze blogs op haar website doktersdiehetandersdoen.nl.
Je kunt haar ook volgen op Instagram via @doktersdiehetandersdoen.
Slecht nieuws, hoe, waar en wanneer?
Het is vrijdagmiddag, kwart voor vier, en de echouitslag van een patiënt met verhoogde ontstekingswaarden, die ik recent gezien heb op de poli, popt op in mijn postvak. Ik verwachtte hier weinig van, ik dacht mogelijk aan een ontsteking, maar de echo toont helaas iets heel anders. Een afwijking verdacht voor kanker met vergrote lymfeklieren. Shit! Wat is dat toch altijd met die vrijdagmiddagen?
Ik heb over anderhalve week pas een belafspraak staan, maar hier kan en wil ik niet zo lang mee wachten. Ik zou de uitslag liever face-to-face op de poli willen bespreken. Moet ik voor volgende week een afspraak laten inplannen? Maar dan zit de patiënt het hele weekend in spanning als ze hoort dat de afspraak is vervroegd. Moet ik haar nu bellen? Maar wellicht zit ze bij de kapper, staat ze in de supermarkt of is ze het weekend al aan het inluiden in de zon op een terras. Dat is ook niet de plek waar je zoiets wilt horen, dus wat is nu wijsheid? Hoe breng ik dit nieuws op de beste manier en wanneer?
Voor zo’n boodschap als deze bestaat geen juiste timing. Met een iets verhoogde hartslag toets ik haar mobiele nummer in. Ik hoop dat ik de goede keuze heb gemaakt door nu te bellen. Ze neemt direct op. Mijn stem is gelukkig rustig. “Dat is niet goed, als u mij nu al belt dokter”, hoor ik haar zeggen nadat ik mijn naam noem. Ik geef aan dat ze gelijk heeft, dat er een afwijking is gezien op de echo waar ik het met haar over wil hebben.
“Ze praatten vanochtend al in abracadabra bij het maken van die echo, maar ze wilden niks zeggen. Ik moest op u wachten.” Ik vraag haar of ze graag nog even langskomt met haar partner of dat ze wil dat ik de vervolgstappen telefonisch uitleg. Ze kiest voor het laatste. Ik vertel haar dat we nog geen zekerheid hebben, maar dat de afwijking mogelijk kanker is. De vervolgstap is een CT-scan maken. We spreken af dat we elkaar op de poli zien voor de uitslag van de CT-scan. Dan vertel ik haar eerlijk dat ik twijfelde wat de juiste aanpak zou zijn, hoe en wanneer ik dit vervelende nieuws het beste kon vertellen. “Ik was zo nerveus sinds ik vertrokken ben uit het ziekenhuis vanochtend, want ik wist dat het niet goed was. Ik ben blij dat u nu al gebeld hebt. Nu kan ik met een geruster hart het weekend in.”
Ik hoop dat ik de goede keuze heb gemaakt door nu te bellen
Als aios heb ik uitsluitend in de kliniek gewerkt. En nu, tijdens de poli-stage, kom ik weer allerlei nieuwe dingen tegen: nieuwe ziektebeelden, maar ook nieuwe vormen van contact en nieuwe verantwoordelijkheden. En dat alles is een leerschool, iets wat je niet vindt in de boeken. Op zo’n moment moet je vertrouwen op je onderbuikgevoel. Vanmiddag heb ik gelukkig de juiste keuze gemaakt. Ondanks het vervelende nieuws kunnen nu zowel de patiënt als ik met een geruster hart het weekend in!
DJS Congres in het teken van ‘de bevlogen dokter’
De Jonge Specialist (DJS) organiseert op zaterdag 2 november samen met de LAD, Federatie Medisch Specialisten en VvAA het jaarlijkse DJS Congres in ’s-Hertogenbosch. Het congres staat dit jaar in het teken van ‘De bevlogen dokter’, waarbij a(n)ios en arts-onderzoekers allerlei interessante workshops kunnen volgen, zoals over verantwoorde AI, compassievol leiderschap en omgaan met ontevreden patiënten. De LAD verzorgt de workshop ‘De kunst van zelfregie over een gezond werkklimaat’, waarbij je concrete handvatten krijgt om zelf een vitale en veerkrachtige werkcultuur te creëren. Daarnaast geeft de LAD samen met de Federatie Medisch Specialisten de workshop ‘Werken in dienstverband of vrij beroep?’. Op het programma staan ook interessante plenaire sessies. Zo gaan prominente artsen als Bernard Leenstra en Wanda
de Kanter in gesprek met Adriaan ter Braack (wetenschapsjournalist), Ruben Mersch (filosoof, bioloog en schrijver) en de Academy for Integrative Medicine over medische desinformatie. Daarnaast kun je op de informatiemarkt netwerken met relevante organisaties van binnen en buiten de medische werkvloer.
Nieuwsgierig naar het programma? Kijk op https://djscongres.yellenge.nl. DJS-/LAD-leden betalen 60 euro voor een kaartje; niet-leden 150 euro. Het DJS Congres is al door ruim 30 centra als Discipline Overstijgend Onderwijs aangemerkt. Dit betekent dat aios hun toegangskaartje en eventueel gemaakte (reis)kosten kunnen declareren én hiervoor een compensatiedag kunnen krijgen. In sommige centra geldt ook een vergoeding voor anios. Op de eventsite kun je zien voor welke instellingen dit geldt.
Intussen op Instagram
@lad.artsen.in.dienstverband
Wat vind jij het belangrijkst in je loopbaan? Die vraag legde Kirsten Dabekaussen, voorzitter van @dejongespecialist, voor aan de coassistenten en basisartsen die deelnamen aan de tweede avond van onze webinarreeks ‘Ready, set, arts!’. De top 3: een goede werkprivébalans, zinvol werk doen én werkplezier. De deelnemers konden deze avond twee workshops volgen, zoals Effectief solliciteren, Sprankelend spreken, Je eerste baan als anios, Werken in het buitenland en Je eerste (nacht)dienst. #LADvoorjou #coassistent #basisarts #anios #artsonderzoeker
10%
Zo’n 1 op de 10 geneeskundestudenten heeft tijdens het lichamelijk onderzoek iets grensoverschrijdends ervaren
(bron: De Geneeskundestudent)
77 %
Ruim drie op de vier aios zijn (zeer) tevreden met hun opleider en het opleidingsklimaat
(bron: Loopbaanmonitor Medisch Specialisten 2024)
Praat mee over de toekomst van de zorg
FBZ, de vakbond voor zorgprofessionals waarbij de LAD is aangesloten, bestaat in 2024 vijftig jaar. De vakbond heeft die mijlpaal aangegrepen voor een serie dialoogsessies over de toekomst van de zorg: hoe houden we het zorgstelsel ook in de toekomst toegankelijk? En wat moet er gebeuren om zorgprofessionals ook in de toekomst met plezier hun werk te laten doen? In februari gingen zorgprofessionals over die vragen in gesprek met patiënten/cliënten. In juni volgde een sessie tussen zorgprofessionals en werkgevers en op 25 september volgt een dialoog tussen zorgprofessionals, politici en brancheorganisaties. Op woensdagmiddag 11 december is er van 15.00 tot 17.00 uur een groot slotdebat. Als LAD-lid kan ook jij je hiervoor gratis aanmelden. Zin om mee te discussiëren? Meld je dan aan via www.fbz.nl/agenda. FBZ verwerkt de uitkomsten van de dialogen in een manifest dat ze aan het kabinet wil overhandigen.
Wie durft?
Sinds kort hebben we twee interessante trajecten gelanceerd voor groepen artsen, zoals een vakgroep in een ziekenhuis of alle artsen die bij een GGD of VVT-instelling werken. Het ene traject, ‘Arts aan het roer’, richt zich vooral op het creëren van meer werkplezier en een gezond en veilig werkklimaat. Het andere traject, ‘Arts aan de bestuurstafel’, is een positioneringstraject dat artsen helpt bij het opzetten van een professioneel inspraakorgaan binnen hun instelling.
Beide trajecten zijn voortgekomen uit ons project Gezond en veilig werken. Via dit project begeleiden we 24 groepen artsen gedurende twee jaar. Iedere groep die meedoet, start met een nulmeting, uitgevoerd door de Universiteit Leiden, waarbij we kijken hoe het is gesteld met de werkdruk, belasting, het werkplezier, de inspraak en kwaliteit van zorg die artsen denken te leveren. Vervolgens bepalen de artsen aan de hand van de uitkomsten zelf aan welke verbeterpunten ze willen werken en worden ze gekoppeld aan een externe procesbegeleider. Die begeleidt hen gedurende twee jaar.
Hoewel nog niet alle groepen klaar zijn en de wetenschappelijke bewijsvoering pas volgend jaar wordt afgerond, zien we nu al dat een meerderheid van de artsen die meedoen een positief
effect op hun werksituatie ervaart. De kracht van het project zit in de langdurige begeleiding. Het gaat niet om één heidag waarop je afspreekt dingen anders te willen doen, maar om een traject waarbij je heel gericht werkt aan een betere samenwerking, teamreflectie of meer inspraak binnen je instelling. En omdat je dat langdurig doet, wordt het vanzelf onderdeel van je werkcultuur.
Nog steeds krijgen we veel aanvragen van artsen die ook willen meedoen. Tot voor kort moesten we hen helaas teleurstellen: we hebben voor het project een subsidie gekregen voor de begeleiding van 24 groepen en die groepen zitten vol. Maar de interesse zette ons wel aan het denken, zeker gezien de tot nu toe opgedane ervaring. Waarom zouden we het dan niet nu al breder uitrollen, maar dan tegen betaling? Dat is precies wat we hebben gedaan. ‘Arts aan het roer’ is een vergelijkbaar traject als wat we aanbieden via het project Gezond en veilig werken en voorziet in 150-200 uur professionele ondersteuning en begeleiding. ‘Arts aan de bestuurstafel’ is een korter traject (70-100 uur begeleiding) dat is ontstaan omdat we zien dat inspraak van artsen nog lang geen gemeengoed is bij GGD-en, VVT-, jeugdzorg- en gehandicaptenzorginstellingen.
Heb je interesse in een van deze trajecten? Lees er dan meer over op www.lad.nl/gezonden-veilig-werken en schroom niet contact op te nemen. We weten uit ervaring met de andere groepen dat artsen samen vaak meer kunnen veranderen dan ze vooraf dachten. Dus: wie durft de regie te nemen over zijn eigen werkplezier?
Caroline van den Brekel, directeur
Startalsarts.nl verder uitgebreid
Startalsarts.nl, de website die geneeskundestudenten en startende basisartsen op weg helpt bij de start van hun loopbaan, is de afgelopen maanden verder uitgebreid. Zo vind je op de site een overzicht van alle 43 medische vervolgopleidingen. Per opleiding is beschreven hoe lang deze duurt, hoe je gemiddelde werkweek er uitziet als je klaar bent met de opleiding en wat je kunt doen om je kansen te vergroten om in opleiding te komen. Daarnaast kun je ook zien hoe groot de dienstendruk is, in hoeverre
je patiëntcontact hebt en of het meer om een denk- of doe-vak gaat. Naast de pagina’s over de vervolgopleidingen bevat de site ook de blog-serie Pim start als arts. In deze serie neemt Pim den Boon (oud-voorzitter van De Geneeskundestudent) je mee in zijn zoektocht als startend arts.
Nieuwsgierig? Neem een kijkje op Startalsarts.nl of volg het platform via Instagram of LinkedIn. Startalsarts.nl is een initiatief van de KNMG, LAD en De Jonge Specialist.
8,6
De juridische dienstverlening van het Kennis- en dienstverleningscentrum wordt door artsen met een 8,6 gewaardeerd
(bron: Federatie Medisch Specialisten/LAD)
In één klap goed verzekerd!
Ontvang 5% extra LAD-korting
Solliciteren, nieuwe baan, misschien wel verhuizen...
Als starter in de zorg heb je het druk genoeg.
Maar denk je ook aan je verzekeringen?
Met het Verzekeringspakket Young Professionals heb je de drie belangrijkste verzekeringen in één keer goed geregeld.
• Aansprakelijkheidsverzekering
• Reisverzekering
• Inboedelverzekering
Vanaf €10,75 per maand en maandelijks opzegbaar. En ben je minder dan één jaar geleden afgestudeerd? Dan krijg je extra korting!
Vraag het 3-in-1 pakket nu aan via: vvaa.nl/starter