6 minute read

Groen vakmanschap in de dop (Adri Mulder

groen vakmanschap in de dop

Vereniging Leidse Schooltuinen

Advertisement

Dat pitje, waaruit die grote zonnebloem groeit; dat heel kleine zaadje dat na een paar maanden een oranje wortel is geworden; laten zien hoe zaadpluis in elkaar zit en hoe het door de wind wordt verspreid.

[tekst] Adri Mulder [foto’s] Adri Mulder

Pronkboon Heleen Gombert in de kas

spinazie is niet vies als je het zelf hebt gekweekt.

KKinderen laten proeven, ruiken, ze stimuleren zelf dingen te doen. Vanuit hun eigen denkwereld kinderen begrip en enthousiasme bijbrengen voor natuur en milieu en ze zich daarover laten verwonderen. Dat is het Zinnia belangrijkste aspect van het onderricht in de schooltuin, aldus Heleen Gombert. Zij is vrijwilligster bij de ‘De Distelvlinder’, het schooltuincomplex in

Leiden-Noord, waar ik te gast was op het moment dat daar kinderen van basisschool De Singel les kregen.

Kinderen snel enthousiast

Jaarlijks krijgen 600 à 700 leerlingen les in de diverse schooltuincomplexen in Leiden. Normaal loopt het lesseizoen gedurende 20 weken vanaf begin april tot oktober, onderbroken door de zomervakantie, met leerlingen uit groep 6/7. Dat is de leeftijd waarop de kinderen het meest open staan voor de verwondering die je ze wilt laten beleven. Opvallend is hoe snel de kinderen enthousiast worden. De eerste les wordt er gegriezeld om een regenworm, een paar weken later lopen ze rond met regenwormen in de hand: ’jij hebt er drie, mag ik er ook één?’. Vieze handen willen ze eerst niet, maar na een tijdje maalt niemand daar meer om.

Door de coronacrisis is het in 2020 wat anders gelopen. In de Distelvlinder bijvoorbeeld zijn twee scholen pas na de meivakantie weer aan de slag gegaan in de schooltuin. Gelukkig deden na de zomervakantie alle scholen weer mee. Maar er was toen geen tijd meer om de kinderen een eigen tuintje te laten inzaaien en eigen producten te laten oogsten. Tuinkers levert in korte tijd nog wel een oogst op en zo hebben de kinderen beschuitjes met zelf gekweekte tuinkers kunnen eten. De vrijwilligers van de schooltuin hebben allerlei projectjes opgezet. Op de ochtend dat ik er was gingen de kinderen met grondboren de bodemgesteldheid na. Wat dieper vonden ze zulke vette klei dat ze er poppetjes mee konden maken: ‘Kijk juf, net creall!’ Nooit gedacht dat je ook met spul uit de bodem kon kleien………. en lekker vieze handen krijgen natuurlijk. Er loopt ook een zintuigenproject, mierikswortel proeven: bah! Of kruiden ruiken. Volgende week gaat deze klas soep koken van in de tuin gekweekte groenten en kruiden. ‘Nee geen champignons, die groeien hier niet.’ Spinazie is niet vies als je het zelf hebt gekweekt. Courgettes kunnen behoorlijk doorgroeien tot ze echt enorm groot zijn geworden. Op de schooltuin laten ze dit gebeuren. De kinderen brengen dan trots zo’n bakbeest mee naar huis, want daarvan kun je lekkere soep koken.

Veel bevlogen vrijwilligers

De vereniging van Leidse Schooltuinen drijft op zo’n 90 enthousiaste vrijwilligers, vogels van diverse pluimage. Samen bemensen zij vijf complexen verspreid over Leiden. De grootste daarvan zijn de Distelvlinder in Leiden-Noord, de Akkerdistel in Cronesteyn en de Distelvink in de Stevenshof. Over het algemeen hebben de vrijwilligers geen onderwijsachtergrond. Twee maal per jaar volgen zij een cursus verzorgd door Natuur- en milieueducatie Leiden. Daarin komen zowel pedagogische als plantkundige aspecten aan de orde. Ook krijgen de vrijwilligers af en toe een rondleiding in de Hortus. Laatst nog onder leiding van Carla Teune over bollen. De schooltuinen hebben ook altijd een kraam op de jaarlijkse Plantenmarkt in de Hortus. Vele vrijwilligers werken jarenlang mee, zo ook Heleen. Toen zij met prepensioen ging werd ze benaderd door één van de bestuursleden. Die vond Heleen met haar kleinkinderen

De tuintjes van de kinderen

‘Wat je de kinderen meegeeft, werkt een leven lang door’

en haar moestuin heel geschikt. Dat bleek, want Heleen voert haar taak met verve uit en ze heeft er nooit spijt van gehad dat ze actief geworden is bij de Schooltuinen. Laatst rekende ze een bakje tuinkers af. De caissière merkte op dat dit haar deed denken aan haar tijd in de schooltuin. Dan weet Heleen weer heel goed waarom ze het doet. Wat je de kinderen meegeeft, werkt een leven lang door!

Hortulanus Bruinsma van grote betekenis

De toen zo geheten Leidse Vereniging voor School- en Werktuinen werd opgericht in 1926. De voornaamste reden was om mensen van de straat te houden. Vandaar ook ‘werktuin’ in de naam. Later kwam het educatieve aspect erbij. De schooltuin lag aan de Fruinlaan. Toen in 1937 daar het Stedelijk Gymnasium werd gebouwd, verhuisde de schooltuin naar Leiden-Noord. De schooltuinen waren lange tijd direct verbonden met de Hortus, die botanische kennis en gereedschappen bijdroeg. De hortulanus fungeerde als voorzitter van de Schooltuinverening. Zo erfde Bavo Bruinsma als hortulanus in 1963 het voorzitterschap van de Leidse Schooltuinvereniging. Hij zorgde voor de jaarlijkse subsidieaanvraag, het verslag en de aanstelling van de tuinleider. Bruinsma heeft zich 35 jaar ingezet voor de schooltuinen en met succes. Dankzij hem kwam er een speciale schoolbioloog om het schooltuinwerk te verbeteren en in Leiden de natuureducatie op poten te zetten. In de jaren 80 volgde de uitbreiding van het aantal complexen met de Stevenshof en Cronesteyn. In 1999 droeg Bruinsma het voorzitterschap over aan zijn vrouw Carla Teune. Ook zij heeft veel betekend voor de schooltuinen. Na de millenniumwisseling kwamen de schooltuinen in Nederland in zwaar weer. In Leiden demonstreerden scholieren massaal op het Stadhuisplein: ‘De schooltuinen moeten blijven’. Gelukkig besloot de gemeente Leiden daartoe. De belangrijke functie van de schooltuinen wordt dus, zeker in de huidige tijd waarin behoud van biodiversiteit steeds belangrijker wordt, tot op de dag van vandaag vervuld en hopelijk nog tot ver in de toekomst. Want kinderen zijn de toekomst!

Dlovan, leerling van basisschool De Singel, gaat met veel plezier naar de schooltuin. Hij heeft vorig jaar een eigen tuintje gehad. Zijn moeder was erg blij met zijn zelf gekweekte courgettes, zij heeft daarvan heerlijke soep gemaakt. Kleien met echte klei uit de grond is ook leuk!

dlovan

Dlovan Lekker kleien

arend en Mees

Arend en Mees zijn leerlingen van basisschool De Tweemaster, een school waarvan de leerlingen wel al voor de zomervakantie weer naar de schooltuin konden komen. Zij hebben ieder een eigen tuintje kunnen bewerken. Zijn radijsjes heeft Arend verwerkt in een broodje kapsalon. Sommige radijsjes zijn doorgeschoten, dan komen er vruchten aan. Arend laat mij er één proeven: lekker, smaakt naar radijs maar dan milder. De mooie courgettes van Mees zijn verwerkt in diverse gerechten. De jongens leren in de schooltuin welke planten je wel kunt eten - veel meer dan je denkt, zoals de bloemen van de Oostindische kers - maar ook wat je zeker niet moet eten. Ook het belang van bijen voor de bestuiving is tot ze doorgedrongen.

Pompoen

Arend en Mees, trots op hun tuintje Vruchten van radijsjes: lekker!

De zaden van Amerikaanse planten, die de Hortus aan de schooltuinen heeft gedoneerd in het kader van ‘Van Columbus tot Mayflower’, hebben het heel goed gedaan, zoals deze citroenafrikaantjes.

Meester aart burger:

‘De beste natuurlessen zijn de lessen waarbij je al je zintuigen kunt gebruiken. Het kernwoord hierbij is verwondering. Vertel niet hoe we de natuur aan het verpesten zijn, maar laat juist zien hoe mooi en knap de natuur in elkaar zit. Laat dit de kinderen ervaren. Ze vinden hun schooltuintje leuk en leren ondertussen best veel over de natuur.’

Aandacht voor onze kinderpagina!

This article is from: