Periodiek van de Professionele Bachelor Journalistiek van het departement Campus Dansaert Erasmushogeschool Brussel, Jaargang 15, nr 2, juni 2011
magazine
© Anneke Hermans
21-12-2012
De apocalyps nadert
PRESIDENT VAN EUROPA
Herman Van Rompuy over Facebook, journalistiek en zijn Europa
PLEASE DON’T STOP THE MUSIC
Vlaamse muziekzenders op televisie spelen alsmaar minder muziek
ILLEGALE DVD-ZWENDEL IN BRUSSEL Erasmix undercover: Brusselse videotheken verkopen illegale DVD’s
Inhoud
We gaan voor goud 1996. Dat jaar schreeuwde Frank Raes samen met een heleboel slaperige Belgen – het uurverschil, weet je wel – ‘Fredje’ naar de overwinning op de Olympische Spelen in Atlanta. Fred Deburghraeve pakte in de Verenigde Staten de o zo begeerde gouden medaille op de honderd meter schoolslag én verbrijzelde eerder die dag het wereldrecord.
© Astrid Snoeys
Ik hoor sommigen al denken: “Is hij daar weer met zijn sportfeitjes…” Daarom zal ik er ook mee stoppen. Nee, 1996 was het jaar waarin het eerste Communiqué, de voorloper van Erasmix, gelanceerd werd. Vandaag, vijftien jaar na die eerste uitgave, krijgt u een gloednieuwe editie van het magazine voorgeschoteld. De redactie leek klaar om die prachtprestatie van Deburghraeve in Atlanta te herhalen en leverde schitterend werk af. Zo was het voor mij ook een vrij makkelijke taak om dit gedreven team te leiden. En nu heeft u dus ‘ons magazine’ in uw handen. Met enkele sterke dossiers, interessante interviews en ook een aantal luchtige artikels heeft de redactie een knap staaltje journalistiek geleverd. Hopelijk bezorgt dit magazine u heel wat leesplezier. Jens Van Vaerenbergh, hoofdredacteur Hoofdredacteur Adjuct-Hoofdreacteur Chef Reportage Chef Lay Out Redactiesecretaris Eindredacteur Magazine Vormgever magazine Eindredacteur multimedia Chef montage Multimediamanager Redacteur Redacteur Redacteur
Jens Van Vaerenbergh Deborah Schollaert Marike Goossens Tobias Daneels Bart Seykens Astrid Snoeys Charlotte Van Hacht Alexandra Jans Michiel Van De Winckel Arnaud Roobaert Caroline Lismont Diana Vanderheyde Rhea Moonen
3
6
Interview met de Europese President Herman Van Rompuy over Facebook, journalistiek en zijn Europa.
Please don’t stop the music
Muziekzenders op televisie spelen steeds minder muziek.
Brusselse videotheken verkopen illegale kopies van films.
De Maya’s voorspelden het einde van de wereld in 2012. Erasmix vond believers en non-believers.
12 Erasmix ontmaskert illegale verkoop DVD’s 17 Dossier - Vergaat de wereld in 2012?
Redacteur Anneke Hermans Redacteur Cedric Van Den Bosch Redacteur Bastiaan Driesen Algemeen hoofdredacteur Patrick Pelgrims Taalbewaker Dirk Mampaey Eindredactie lay-out André Lapeere Helpdesk Joost Goethals Helpdesk Wim Symens Helpdesk Peter Mast Helpdesk Veerle Vivijs Met dank aan onze gewaardeerde sponsor: Cornelis & partners: immobiliën, verzekeringen, kredieten, beleggingen Parklaan 187, 9300 Aalst
© Charlotte Van Hacht en Astrid Snoeys magazine
2
Herman Van Rompuy over Facebook, journalistiek en zijn Europa
Erasmix interviewt Europese President Staatssecretaris van Financiën, senator, formateur, partijvoorzitter, minister van Begroting, premier van België, … Herman Van Rompuy was het allemaal. En sinds 1 december 2009 is hij de eerste voorzitter van de Europese Raad van Regeringsleiders - of zoals men in de volksmond zegt: president van Europa. Een man met een duizelingwekkend drukke agenda lijkt onbereikbaar voor studenten. Na vijf dagen onophoudelijk telefoneren krijgen we uiteindelijk een mailtje van Marina Stas, persoonlijke assistente van Herman Van Rompuy. Natuurlijk wil meneer de voorzitter ons te woord staan. Anneke Hermans, Marike Goossens en Bart Seykens De stadsfeestzaal van Aarschot zit afgeladen vol. 850 Aarschotse leerlingen schuiven ongeduldig heen en weer op hun stoel. Hier zal straks niemand minder dan Europees voorzitter Herman Van Rompuy een lezing geven over zijn passie: Europa. Haastig lopen we via de persingang de zaal binnen. Aan de deur staat een jongedame ons op te wachten. Of wij een interview hebben met de voorzitter? Nieuwsgierige hoofden draaien in onze richting wanneer we gehaast plaatsnemen. Zaallichten uit, spot aan. Onder luid applaus begint voorzitter Van Rompuy een betoog over zijn Europa. De menigte leerlingen zal anderhalf uur lang aan zijn lippen hangen. De lezing is afgelopen. Al snel loopt de zaal leeg. We worden naar de cafetaria geleid, waar het interview zal plaatsvinden. Met lichtjes knikkende knie-
ën stellen we onze camera op. Niet veel later gaat de deur open en komt Herman Van Rompuy binnenwandelen. Glimlachend neemt hij plaats. “Ik heb jullie vragen niet op voorhand gelezen. En mocht ik dat toch gedaan hebben, dan was ik ze nu waarschijnlijk toch al vergeten”, vertelt hij geamuseerd. Wat zijn uw ervaringen met journalisten? “Ik heb een heel lange relatie met journalisten. Geen enkele politicus kan leven zonder de media. Ik dus ook niet. Maar ik merk dat er iets wezenlijk veranderd is in de verhouding tussen politici en de pers. Sinds de opkomst van het internet kan de politicus zelf een tekst aanbieden of zelf een boodschap brengen zonder dat er om gevraagd is. Vroeger moest je zelf contact opnemen met de journalist en hopen dat hij het in de krant wou opnemen.”
“Ik ben één van de eerste politici die een eigen website hebben opgezet. Hiermee wou ik dat mensen mij leren kennen als persoon, niet enkel als politicus”
“Journalisten berichten te negatief over Europa. Ze zeggen dat het glas halfleeg is, terwijl wij geneigd zijn te zeggen dat het halfvol is”
© Marike Goossens magazine
3
© Marike Goossens Erasmix-journaliste Anneke Hermans in gesprek met de Europese president: “Of ik herverkozen wil worden? Daar moet ik nog eens goed over nadenken. Bovendien behoor ik tot een bepaald land en een bepaalde partij. Misschien willen ze wel iemand anders.” Tweets & statusupdates Is het daarom ook dat u actief bent op sociale media als Facebook? “Ja, eigenlijk wel. Ik ben een van de eerste politici die een eigen website hebben opgezet. Hiermee wou ik dat mensen mij persoonlijk leerden kennen. Ik wou mensen laten weten waar ik mee bezig was, waar ik van hield. Het is ook daar dat ik mijn haiku’s ben beginnen te publiceren. Maar niet alleen het persoonlijke was van belang, ook het interactieve speelde een rol.” “Door zo’n eigen webstek kan ik beter vernemen welke dingen er leven in de samenleving. Maar natuurlijk moeten de mensen wel kunnen verdragen dat ik hen soms van antwoord dien. Ik ben nu veel minder actief op mijn website sinds ik Facebook ontdekt heb. Ik breng daar geen politieke boodschappen, het gaat meer over de gewone dingen des levens: de reizen die ik maak, de indrukken die ik opdoe,… En mijn haiku’s ook natuurlijk.” U heeft onlangs ook een Twitteraccount aangemaakt? “Ja, dat klopt, maar ik moet eerlijk toegeven dat ik daar zelf niets op publiceer. Mijn medewerkers doen dat meestal, omdat ik spijtig genoeg geen tijd heb om dat allemaal zelf te doen. Toch hoop ik daar in de toekomst natuurlijk tijd voor vrij te kunnen maken. Op Twitter breng ik meer politieke boodschappen.” Vaak worden sociale media ingezet tijdens verkiezingscampagnes. Maakt u daar ook gebruik van?
magazine
4
“Er zijn inderdaad een aantal politici die sociale media gebruiken om electoraal te scoren en daar is natuurlijk niets mis mee, maar ik gebruik mijn Twitter en Facebook daar liever niet voor. Ik ben met sociale media begonnen uit nieuwsgierigheid. Meer moet je daar ook niet achter zoeken. Bovendien heb ik op Twitter maar 13.000 à 14.000 volgers. Dat is wel veel, maar Obama bijvoorbeeld heeft er zeven miljoen. Ja, hij kan dat gebruiken als een campagneinstrument. Bovendien is het gebruik van sociale netwerken voor verkiezingen in België nog niet echt doorgedrongen. Het kan helpen, maar het is niet doorslaggevend.”
Zou zo’n studie volgens u een meerwaarde kunnen bieden? “Wanneer die studie ook aandacht besteedt aan positieve berichtgeving, dan vind ik dat een heel goed idee. Alles wat men doet voor meer Europa vind ik trouwens een goed idee. Het probleem is echter dat het negatieve altijd zal domineren, ook al is er positief nieuws. Dat is nu eenmaal zo. Maar zolang er al maar over Europa bericht wordt, ben ik tevreden. Alle initiatieven die in die richting gaan wil en zal ik zeker met veel enthousiasme ondersteunen.”
Europese journalistiek
Dan zal ik even positief Europees nieuws brengen. Europa heeft onlangs spreekrecht gekregen binnen de Verenigde Naties. Wat hoopt u hiermee te kunnen bereiken? “Vroeger had de Europese Unie ook al spreekrecht in de Algemene Vergadering van de VN, maar dat was dan de eerste minister van het land dat op dat ogenblik het Europese voorzitterschap in handen had. Die sprak dan namens Europa. Nu we een permanente voorzitter van de Europese Raad hebben, ik dus, zijn we gaan vragen aan de 185 landen van de VN of die permanente voorzitter het woord mag voeren in het eerste peloton van de Algemene Vergadering. Dat heeft heel wat voeten in de aarde gehad, maar uiteindelijk hebben we een overweldigende meerderheid gehaald. Vanaf september van dit jaar ga ik namens de 27 landen van de Europese Unie dus het woord voeren in de Algemene Vergaderingen van de VN. Symbolisch is dit een grote stap voorwaarts.”
Vindt u dat journalisten voldoende berichten over Europa? “Ja, ze berichten heel veel over Europa, maar dikwijls negatief. Ik vrees dat die negativiteit eigen is aan de journalistiek van vandaag. Men bericht heel gemakkelijk over de zwakke punten en de meningsverschillen. Ze zeggen dat het glas halfleeg is, terwijl wij geneigd zijn om te zeggen dat het halfvol is, maar dat is eigen aan de tijdsgeest. Er zijn Europese journalisten die Europa goed kennen en waarmee je een goed gesprek kunt voeren. De meerderheid is echter nog te negatief, maar misschien zie ik het zo omdat ik er nauw bij betrokken ben.” Moet er dan meer geïnvesteerd worden in de berichtgeving over Europa? Onze school bijvoorbeeld gaat vanaf volgend jaar van start met een postgraduaat “Excellence Degree in European Journalism”.
Spreekrecht
En wat betekent dat voor u persoonlijk? “Ik vind het een bijzondere ervaring om op het spreekgestoelte van de VN te mogen staan. Ik mag niet alleen spreken in naam van mijn eigen land, maar ook in naam van de EU, een gemeenschap van ongeveer vijfhonderd miljoen burgers.” Herverkozen? Ons magazine ‘Erasmix’ bestaat dit jaar vijftien jaar. Laten we eens terugkijken op de voorbije vijftien jaar van uw carrière. Wat waren volgens u de hoogtepunten? “Het zijn vijftien heel vreemde jaren geweest. Vijftien jaar geleden was ik nog viceminister en minister van Begroting in de regering Dehaene. De mooiste ervaring gedurende die periode was dat ik heb kunnen bijdragen tot het in evenwicht brengen van de begroting. Maar van die vijftien jaar heb ik er acht in de oppositie doorgebracht. Wanneer je in de oppositie zit in België, heb je niets te zeggen. In de zomer van 2007 zijn we dan uit die oppositie gekomen. Als ik het nu bekijk, is dat amper vier jaar geleden.” “Vanaf dat ogenblik is het allemaal heel erg snel gegaan voor mij. Ik ben voorzitter geworden van de Kamer. Dan geheel onverwacht werd ik gedurende een jaar eerste minister. En dan nog meer onverwacht werd ik plots voorzitter van de Europese Raad. Dat is het hoogste dat ik kon bereiken. Het hoogste dat elke politicus kan bereiken, tout court. Het zou eigenaardig klinken mocht ik niet zeggen dat voorzitter van de Europese Raad worden het hoogtepunt was van mijn carrière. Op dat vlak ben ik een heel gelukkig man.” Ik heb wel een heel moeilijk jaar achter de rug als voorzitter van de Europese Raad en ik vrees dat de komende twaalf maanden zowaar nog moeilijker gaan zijn. Daarna is mijn mandaat beëindigd, want dan ben ik twee en een half jaar voorzitter geweest. In principe ben ik dan nog een keer opnieuw verkiesbaar. Maar dat moeten we nog zien.”
zeker niet vergeten wat ik allemaal bereikt heb en wat mijn gemiste kansen waren. Maar nu zit ik in een ander hoofdstuk, eentje dat ik zo goed mogelijk moet proberen te schrijven.” En wat hoopt u dan in dat hoofdstuk te kunnen schrijven? “Helaas denk ik dat het een hoofdstuk vol crisisbeheer zal zijn. Ik hoop dat ik de crisis in de eurozone, die in Griekenland begonnen is, toch een beetje zal kunnen bestrijden. Helaas zal dat waarschijnlijk de volledige twee en een half jaar van mijn mandaat opslorpen.” Vindt u het niet jammer dat u uw hele mandaat aan crisisbeheer zal moeten doen? “Tja, dat is inderdaad jammer, maar dat is nu eenmaal het politieke leven. Je hebt de zaken niet in handen. Je bent afhankelijk van externe gebeurtenissen en die moet je zo goed mogelijk trachten te beheren. Dat is trouwens in het echte leven ook zo. Je moet van een onverwachte wending maar het beste proberen te maken. En dat is iets wat ik zeker ga proberen.”
die gave in het leven dat als ik in een nieuwe fase stap, ik het blad kan omdraaien. Ik kan vol overtuiging een nieuw hoofdstuk starten, zonder het oude te vergeten”
Ondertussen wordt het geroezemoes rondom ons steeds luider. De Aarschotse gemeenteraadsleden zijn vlakbij onze tafel komen staan. Ongeduldig schuifelen ze heen en weer: tijd om af te ronden. We staan recht en schudden elkaar de hand. Intussen hebben onze omstanders gemerkt dat het gesprek afgelopen is. In een mum van tijd staan ze in een cirkeltje om ons heen, maar zo gemakkelijk laten we ons natuurlijk niet afschepen. We gaan niet weg voor we de heer Van Rompuy onze twee Eurasmixen overhandigd hebben. Met een glimlach neemt hij ze aan. “Heb ik weer wat leesvoer”, zegt hij grijnzend. Tijd om definitief af te ronden dus. We ruimen snel onze spullen op, terwijl meneer Van Rompuy van een streekbiertje nipt. Een week later wijst hij 1.200 enthousiaste Chinese studenten van de Handelsschool van Sjanghai op de noodzaak van een rechtsstaat en het belang van de mensenrechten.
Zou u graag dat tweede mandaat opnemen? “Daar zal ik nog eens diep over moeten nadenken, vooral omdat het heel zwaar is. Bovendien zullen ook de andere landen daar eens diep over moeten nadenken. Want het is toch wel een heel belangrijke functie, die ik nu twee en een half jaar mag uitoefenen. Ik behoor natuurlijk ook tot een bepaald land, tot een bepaalde politieke partij. Misschien willen sommigen dat er iemand van een ander land en van een andere partij voorzitter wordt, maar dat is nog toekomstmuziek. Het zijn verkiezingen en dat is altijd een beetje een verrassing.”
“Ik heb mijn hele mandaat gespendeerd aan crisisbeheer. Het is misschien niet leuk,
Crisisbeheer Zoals u daarnet zei, is het wel allemaal heel erg snel gegaan. Misschien een beetje te snel? “Ik heb gelukkig die gave in het leven dat als ik in een nieuwe fase stap, ik het blad kan omdraaien. Niet dat ik dan het oude vergeet, zeker niet. Maar als ik het blad omsla, kan ik aan een nieuw hoofdstuk beginnen, met volle overtuiging weliswaar. Ik heb in mijn carrière veel functies bekleed en ik ben blij dat ik telkens die mentaliteit gehad heb. Ik zal
“Ik heb gelukkig
maar dat is nu eenmaal politiek. © Anneke Hermans Onze chef Reportage Marike overhandigt de eerste twee nummers van Eurasmix aan Europees president Van Rompuy: “Heb ik weer wat leesvoer!”
En die zit vol onverwachte wendingen” magazine
5
Muziekzenders spelen hoe langer hoe minder muziek
Please don’t stop the music ‘Video killed the radio star.’ Met dat nummer opende MTV, de allereerste muziekzender op de Amerikaanse televisie, zijn uitzendingen. Het concept van de zender was heel simpel: de hele dag lang muziekvideo’s uitzenden en dit zeven dagen op zeven. Al snel veroverde het idee de rest van de wereld en ook in België kregen we onze eigen muziekzenders. Maar dertig jaar na die allereerste videoclip lijkt het feestje stilaan afgelopen. Onder druk van de steeds groter wordende concurrentie hebben muziekzenders zich de afgelopen jaren meer en meer moeten omvormen tot algemene jongerenzenders. En de muziek, vraagt u zich dan af? Die speelt steeds stiller en stiller… Cedric Van Den Bosch Stijn Smets kan je de peetvader van de Belgische muziekzenders noemen. Als pas afgestudeerde journalist ging hij in 1999 aan de slag bij TMF. Elf jaar later werkt Stijn als muziekprogrammator voor MTV Networks, het moederbedrijf van TMF. Hij heeft de muziekzenders de afgelopen jaren duidelijk zien evolueren. “Het klopt dat er vooral in de avondprogrammering steeds minder plaats is voor muziek.” Op de vraag waarom antwoordt Smets heel duidelijk. “Toen TMF ermee begon, waren we de eerste en enige muziekzender in België. Vandaag zijn we met drie (MTV, JIM en TMF). De concurrentie is veel groter geworden. En het is nu eenmaal zo dat je hogere kijkcijfers haalt met het maken van eigen programma’s dan met muziek.” Olivier Coumans is er ondertussen bij komen zitten. Olivier maakt als senior producer al acht jaar programma’s voor de zender. “Door de huidige concurrentie is er inderdaad veel veranderd. We zitten met drie spelers op een heel kleine markt en op een of andere manier moet je er toch proberen uit te springen. Dat kan je alleen door zelf programma’s te maken, want de clips die wij draaien, spelen ze bij de concurrentie ook. In de Verenigde Staten spelen de jongerenzenders al helemaal geen muziek meer. Waarschijnlijk gaan wij hen
magazine
6
© Charlotte Van Hacht
daar op termijn in volgen.” De twee kijken met weemoed terug naar de begindagen van de zender. “We zijn hier echt begonnen als een groep vrienden bij elkaar. Niemand hier had ooit al tv gemaakt. Het was echt pionierswerk toen.” “Er was ook meer plaats voor alternatieve muziek”, vult Olivier aan. “Toen had bijna elk muziekgenre zijn eigen programma. Metal, punk, techno, alles kwam aan bod. Dat kan vandaag niet meer. Door de toenemende concurrentie ben je haast verplicht om voortdurend popmuziek te draaien. De meeste mensen luisteren ook enkel maar naar commerciële muziek en alles wat
raar, te moeilijk of te hard is, verdwijnt. Let op, dat is niet enkel bij ons zo, hoor. Luister eens naar Studio Brussel. Daar hoor je ook steeds minder alternatieve muziek. En dat heeft maar met een ding te maken: de kijk- en luistercijfers.” Concurreren met het internet Ook het internet speelt een rol in de strategieverandering van de zenders. “Toen ik begon bij TMF had niet eens elke computer op de redactie internet. Ik denk dat onze kijkers zich zoiets zelfs niet kunnen inbeelden”, lacht Smets. “Het internet is op korte tijd iets heel belangrijk geworden, zeker voor een zender die met jongeren bezig is.
Stijn Smets © Alexandra Jans
“Het is zoeken naar een evenwicht tussen het © Alexandra Jans
gebruiken van het internet en het concurreren ermee”
Enerzijds hebben we er een concurrent bij, want op Youtube kan je alle clips bekijken wanneer je maar wil. Anderzijds kunnen we, dankzij de sociale media, onze kijkers heel snel en makkelijk bereiken. Het is zoeken naar een mooi evenwicht tussen het gebruiken van het internet en het concurreren ermee.” Bij concurrent JIM hebben ze de afgelopen jaren ook de stap gezet van muziekzender naar jongerenzender. “Een pure muziekzender zoals vroeger, dat kan vandaag de dag gewoon niet meer”, zegt Luc Van Laer, stationmanager bij JIM. “De tijd dat jongeren voor de tv zaten te wachten tot hun favoriete clip werd uitgezonden is echt wel voorbij. Wij hebben er vanaf dag één voor gekozen om de nadruk te leggen op muziek, maar met ruimte voor liveprogramma’s en feuilletons.” “Het is als jongerenzender ook belangrijk om een constante instroom van nieuwe jonge kijkers te hebben, want op een bepaalde leeftijd haken de kijkers gewoon definitief af.” De manier om nieuwe kijkers te lokken is door op tijd te vernieuwen. “Bij JIM zijn we een jaar geleden met een volledige herprofilering gestart. We hebben geïnvesteerd in een nieuwe vormgeving en stoppen veel energie in onze programmering en marketing”, aldus Van Laer. De digitale woestijn In België lijken de zenders dus op tijd de knop te hebben omgedraaid. Maar in het buitenland waren ze duidelijk minder bij de les. Zowel in Nederland
als in Duitsland zijn er muziekzenders die, wegens tegenvallende kijkcijfers, moeten verhuizen van het analoge naar het digitale kanaal. Waar liep het fout bij die buitenlandse zenders? Van Laer: “Ik kan niet zomaar iemand anders de les lezen, maar het laatste wat je als zender mag doen, is op routine beginnen te werken. In Nederland en Duitsland deden ze al bijna twaalf jaar gewoon hetzelfde. Plotseling blijkt de doelgroep dan helemaal met iets anders bezig te zijn. Ze hebben daar de afslag gemist en betalen daar nu de rekening voor.” Wat zouden onze Belgische muziekzenders ervan vinden als ze voortaan enkel digitaal te bekijken zijn? “Dat zou een kleine ramp zijn”, volgens Van Laer. “Ook al is het digitale kanaal aan een opmars bezig, het blijft nog altijd een marginaal medium. Je verliest een pak kijkers, maar vooral heel wat adverteerders. Kijk maar naar de digitale zender Acht. Critici zijn er zot van, maar ze houden met moeite het hoofd boven water.”
Olivier Coumans “Alle muziek die te moeilijk of te hard is, verdwijnt. En dat heeft maar met één ding te maken: de kijkcijfers”
Smets is het daar niet mee eens: “ Vergeet niet dat er ondertussen al bijna 2,5 miljoen Vlamingen dagelijks naar digitale televisie kijken. Op termijn gaan we allemaal naar het digitale kanaal, hoor.” Een verhuis naar het digitale kanaal betekent volgens Smets dan ook helemaal niet het einde. “De mensen die geen digitale tv kijken, zijn vooral oudere mensen. Die behoren niet tot onze doelgroep. Ik denk dat de nieuwe generatie wel helemaal mee is. Dus nee, echt erg zou ik het niet vinden.”
“Toen de muziekzenders net begonnen met uitzenden was dat een echte revolutie. Daarvoor zag je enkel videoclips op de Nederlandse televisie of een keer in de week op de toenmalige BRT. Veel stelde het aanbod niet voor. En toen kwamen de muziekzenders. We vonden het allemaal fantastisch. De muziekzenders speelden toen perfect in op de vraag van de kijkers. Vandaag is die vraag veranderd. De jongeren vandaag willen zelf kunnen beslissen welke muziek ze horen en internet is daarvoor de beste manier geworden. Het is dan ook logisch dat de zenders kiezen voor meer algemene televisie, want met muziek alleen kan je de kijker niet meer boeien.” Met MTV, JIM en TMF telt Vlaanderen drie jongerenzenders. Is dat niet wat te veel van het goede? Dat denk ik niet. Jongerenzenders hebben wel wat troeven in handen. Ze genieten de bescherming van een grote zender en ze richten zich tot een zeer specifieke doelgroep, die bovendien commercieel zeer interessant is. Jongerenzenders
maken ook niet echt dure producties. Het is en blijft relatief goedkope televisie, maar het spreekt de jongeren wel aan. Drie jongerenzenders is volgens mij dus wel leefbaar.
© Astrid Snoeys
Frank Depoorter is docent mediaontwikkelingen aan de Erasmushogeschool Brussel. Hij noemt de omschakeling van muziekzender naar jongerenzender een natuurlijke evolutie.
De muziekzenders staan weigerachtig tegenover een mogelijke overgang naar het digitale kanaal. Terecht? Ik snap die bezorgdheid wel. Digitale televisie staat nog altijd in haar kinderschoenen. Wie nu digitaal gaat, belandt nog altijd in een kleinere nichegroep. Maar ik denk dat de muziekzenders in Vlaanderen dat scenario niet echt moeten vrezen. Zolang de grote mediamerken willen blijven investeren in hun jongerenzender zie ik die overgang niet onmiddellijk gebeuren. Volgens mij hebben jongerenzenders genoeg troeven in handen.
magazine
7
Bentobox: toveren met voedsel De Japanse brooddoos op zijn best
© Charlotte Van Hacht
De gemiddelde Belg stopt zijn boterhammen nog steeds in een gewone brooddoos, maar de Japanse bentobox wint aan populariteit. Er wordt veel over geschreven, overal duiken workshops op en er bestaan zelfs bedrijven, zoals “Bento” in Evere en Zaventem, die bentoboxen maken en thuis leveren. De bentobox, een Japanse variatie op onze brooddoos, heeft vaak verschillende vakjes en verdie pingen en is bedoeld om het eten voor kinderen aantrekkelijker te presenteren. Kleur en uitvoering van het voedsel spelen een belangrijke rol. Om uit te zoeken wat zo’n broodtrommel uniek maakt, volgen we een bentoboxworkshop. Caroline Lismont en Diana Vanderheyde De workshop vindt plaats in het Cultureel Centrum ’t Vondel in Halle. Als we de zaal binnengaan, is Saskia Rock, de voorzitter van het Japans Centrum, nog druk bezig met alles klaar te zetten. We lopen naar onze plaats en het valt ons meteen op hoeveel ingrediënten er nodig zijn om zo’n bentobox te vullen. Naast mijn snijplankje ligt een papier met een foto van de bentobox die wij gaan maken. Als iedereen heeft plaatsgenomen, vertelt Saskia ons kort wat we moeten weten over de Japanse brooddoos: “De bentobox is sinds mensenheugenis de gewone lunchbox in Japan. De oorspronkelijke naam is Obento. ‘Ben’ betekent ‘handig’, dus het is een doos waarin je je lunch handig kan vervoeren. In Japan kan je ze overal kopen. In de supermarkt of op de trein en zelfs op de hoek van de straat ’s morgens op weg naar je werk. Er bestaan ook
magazine
8
© Charlotte Van Hacht Erasmix-redactrice Caroline (links) deed vrolijk mee met de cursus.
lokale bento’s die je enkel kan kopen op één bepaalde plaats of tijdens een treinrit tussen twee bepaalde stations.” We maken eerst een soort puree van aardappelen, worteltjes, komkommer en ma yonaise. Terwijl we wachten tot de aardappelen en worteltjes gaar zijn, zien we dat de vrouw naast ons bijna alles fout doet. Gelukkig gaat het bij ons beter. De puree gieten we in een cakevormpje en dresseren we met een tomaatje. We maken ook een omelet, die we met behulp van stokjes oprollen. Het is erg belangrijk dat de ingrediënten in de bentobox vers en lekker blijven tot ‘s middags. Als je een gekoelde box hebt, kan je ook verse vis gebruiken. De oosterse ingrediënten die voor de bentobox gebruikt worden, kan je normaal gezien overal vinden. “Mocht dit niet het geval zijn, kan je gerust de oosterse ingrediënten vervangen door westerse”, zegt Saskia. “Je kunt sushi-azijn vervangen door gewone azijn, maar dan mag deze absoluut niet te zuur zijn. Het zeewierblad kan je gerust weglaten.” Appelkonijntjes Vervolgens maken we kippenstukjes, bananenschijfjes met honing, octopusworstjes en rijst. We zijn ondertussen bijna twee uur bezig. Ik kan niet geloven dat Japanse moeders zo’n hele bentobox in 15 à 20 minuten klaarmaken, maar Saskia zegt dat dat heel normaal is. “Voor Japanse moeders is dit een bijna dagelijkse routine. Zij weten wat ze moeten klaarmaken en als je weet wat je doet, gaat alles ook veel vlotter.” Naast de eenvoudige bentobox die wij maken, heb je ook andere soorten. Zo heb je
© Charlotte Van Hacht
© Charlotte Van Hacht
© Charlotte Van Hacht
Meer informatie over de cursus vind je op de website van het Japans Centrum: www.japanscentrum.be en op de website van het Vondel: www.vondel.be.
de schilderijbento en de karakterbento. Deze dozen zijn werkelijk kleine kunstwerkjes. Wanneer de dozen klaar zijn, zijn ze zo mooi dat het zonde lijkt dat je ze niet kan bewaren. De meeste Japanse mama’s geven hun kinderen eenvoudige bento’s mee, maar ook daar zitten toffe knutselwerkjes tussen, zoals een rijstbal in de vorm van een pandabeer of een appeltje in de vorm van een konijn. Gelukt! In de workshop maken we zo’n appelkonijntje, maar dit stuk vergt heel wat precisiewerk. Na enkele pogingen lukt het ons een mooi exemplaar af te leveren. Als laatste gerecht maken we rijst met zeewier klaar. Het is de bedoeling dat we een handvol rijst in een stukje vershoudfolie doen en dit dan kneden tot de rijst de vorm heeft die wij willen. Wij maken er een driehoekje van en rollen het in een stukje zeewier. Daarbovenop strooien we nog wat sesamzaadjes om het op smaak te brengen. In Japan houden de meeste moeders onderlinge wedstrijdjes om hun kind de mooiste bentobox mee te geven. “Er zijn ook mensen die een blog bijhouden waarop ze laten zien welke bentoboxen ze gemaakt hebben, maar officiële wedstrijden worden er niet gehouden”, aldus Saskia. Hype Als ik aan Saskia vraag of de bentobox in Japan ook zo’n hype is, kijkt ze me verbaasd aan. “Een hype in Japan? Iedereen gebruikt ze daar. Als moeders hun kinderen lunch meegeven, is dat in een bentobox, zoals hier in een brooddoos.” En ja hoor, een dag later gaan we een kijkje nemen op de
Japanse school in Brussel: alle Japanse kinderen nemen er een gekleurd zakje mee naar school met daarin hun eigen, versierde bentobox. De cursus loopt stilaan ten einde. De workshop was een toffe manier om kennis te maken met dit stukje eeuwenoude Japanse traditie. Toch twijfelen we of we dit ook thuis zullen klaarmaken. Voor een beginneling kruipt er heel wat tijd in en, zoals de meeste studenten, blijven wij liever wat langer in ons bed liggen in plaats van vroeg op te staan om zo’n bentobox in elkaar te boksen. Of we dit wel zouden doen als we zelf moeder of vader zijn? Dat zien we dan nog wel. Later spraken we nog met professor en japanoloog Dimitri Vanoverbeke. Hij wist ons nog enkele dingen te vertellen over het Japanse lunchpakket. “De box is ontstaan in de 8ste eeuw en was vooral bedoeld om eten te vervoeren. Omdat ze in die tijd nog geen vervoermiddelen hadden, duurde het lang om van het ene naar het andere punt te raken. Het was dus noodzakelijk om eten mee te hebben tijdens deze lange reis. De bentobox is ideaal, omdat hij klein is en de ingrediënten vers blijven”, aldus Dimitri Vanoverbeke. Hij vertelt voorts nog dat de klassieke bentobox uit vijf compartimenten bestaat. Het grootste vak wordt gevuld met witte rijst, in het tweede komt het vlees of de vis terecht, het derde is bedoeld voor de groenten en de twee overblijvende compartimenten worden gebruikt voor de kruiden.
magazine
9
Hier een titel, topsport Sport komt en studeren combineren? Het kan! “Als het kriebelt moet je sporten”, een advies dat in Vlaanderen wel heel goed opgevolgd wordt. Het aantal topsporters neemt toe en ook de Vlaamse topsportscholen raken aardig vol. De sporter zelf kan ook rekenen op steeds betere begeleiding, zowel voor, tijdens als na zijn of haar carrière. Maar het kan nog beter volgens Bert Anciaux (sp.a), die als Vlaams minister van Sport in 2004 het topsportstatuut invoerde. Anneke Hermans en Bart Seykens
© Bart Seykens
Paul Wylleman “We moeten topsporters na hun carrière helpen integreren in die nieuwe situatie. Dat doen we nu
topsportstatuut Niet elke sporter kiest voor een topsportschool. Daarom biedt de overheid naast scholen ook het topsportstatuut aan. “Dat is een speciaal statuut dat universiteiten en hogescholen kunnen toekennen aan jonge topsporters die de keuze maken om toch nog verder te studeren”, zegt Paul Wylleman, projectcoördinator carrièrebegeleiding van Bloso – Topsport Vlaanderen. “Met dat statuut willen we hen de mogelijkheid geven om hun sport en studie zo vlot mogelijk met elkaar te combineren.” Maar niet iedereen maakt kans op zo’n statuut. “Je krijgt pas een statuut als je een professioneel contract hebt. Zo moet je bijvoorbeeld behoren tot de
internationale top in je sport. De Vlaamse overheid heeft hier een aantal selectiecriteria voor”, aldus Wylleman. De topsportstatuten werden pas ingevoerd in 2004 onder impuls van toenmalig Vlaams minister van Sport, Bert Anciaux. “We hebben de mosterd eigenlijk in het buitenland gehaald. Er zijn landen waar men veel energie steekt in topsportbegeleiding, in Australië bijvoorbeeld. Zij beschikken over één van de beste begeleidingssystemen. Toen er in ons land sprake was om in 2016 de Olympische Spelen te organiseren, vond ik dat het tijd werd om ook onze begeleiding te verbeteren. Mijn visie was dan ook dat we eerst een echt topsportbeleid moesten hebben en een topsportklimaat moesten creëren alvorens we ons konden wagen aan het organiseren van zo’n groots evenement als de Olympische Spelen”, vult Anciaux verder aan. Jana De Quick (19) doet al zes jaar aan luchtkarabijnschieten en is tweevoudig Belgisch kampioen. Sinds september combineert ze haar grote passie met een studie Hotelmanagement aan de Erasmus-
© Anneke Hermans
te weinig”
Het verhaal begint in 1998, het jaar waarin de eerste topsportscholen worden opgericht. Die scholen moeten jong talent de kans geven hun sportcarrière zo optimaal mogelijk te ontwikkelen. Een succesverhaal zo blijkt, want vandaag zijn er maar liefst 821 leerlingen ingeschreven in 17 verschillende topsportscholen. En dat aantal blijft elk jaar groeien.
Jana De Quick (19) is tweevoudig Belgisch kampioen luchtkarabijnschieten. Ze studeert Hotelmanagement aan de EhB.
magazine
10
Jana De Quick sport heel goed combineren met mijn studie. Met dat statuut heb ik veertig halve dagen dat ik gewettigd afwezig kan zijn”
hogeschool Brussel. “Dankzij het topsportstatuut kan ik mijn sport heel goed combineren met mijn studie. Met dat statuut heb ik veertig halve dagen waarop ik gewettigd afwezig kan zijn. Wanneer ik naar het buitenland moet voor een wedstrijd, hoef ik mijn leerkrachten enkel een mailtje te sturen, dan houden zij daar rekening mee. Zo kan ik testen en taken makkelijk verplaatsen. Tot nu toe zijn mijn examens ook erg goed gegaan. Alleen heb ik wat schrik voor de praktische vakken zoals boekhouden. Ik heb al enkele lessen moeten missen door toernooien en zo’n vakken zijn moeilijk in te halen. Maar mijn medestudenten helpen mij graag. Ze zijn ook niet jaloers op mijn ‘vrijheid’. Dat scheelt natuurlijk.” Carrièrebegeleiding Naast zo’n statuut kan een topsporter sinds 2007 ook rekenen op carrièrebegeleiding. “Die begeleiding is gebaseerd op het idee dat de carrière van de topsporter verschillende fases doorloopt”, verklaart projectcoördinator Wylleman. “Aan de hand van deze fases is de carrièrebegeleiding opgedeeld in drie onderdelen. Het eerste onderdeel bestaat er in om de studies te combineren met de sport. In het tweede deel helpt men de sporter soms om een job te combineren met zijn of haar topsport. Vervolgens is er ook nog een laatste onderdeel, waarin het einde van de carrière voorbereid wordt. Zo wil men de kans verkleinen dat topsporters na hun carrière in het beruchte ‘zwarte gat’ vallen.” “Ik geef wel toe dat er aan dit laatste onderdeel nog veel werk is in vergelijking met onze buurlanden”, zucht Wylleman. “Neem nu Nederland. Daar hebben topsporters die hun carrière beëindigen twee jaar de mogelijkheid om nog extra medische, financiële en sociale begeleiding te krijgen. We moeten in het achterhoofd houden dat een topsportcarrière niet eindigt op de dag dat een sporter beslist ermee te stoppen. Je moet topsporters de kans geven om zich te integreren in die nieuwe situatie. En daar trekken wij voorlopig nog iets te weinig tijd voor uit.” Vroeger tegen nu Maar in vergelijking met vroeger is er al heel wat verbeterd. Dat kan ook ex–profvoetballer Erwin Vandenbergh beamen. “Ik ben mijn voetbalcarrière begonnen in Ramsel, onder de kerktoren zeg maar. We speelden toen in vierde klasse en van veel begeleiding was er toen geen sprake. Maar ook bij de topclubs ging het er niet zo professioneel aan toe”, vervolgt Vandenbergh. “Toen ik in 1976 naar Lierse ging, hadden we twee kinesisten en een dokter. Maar die waren ook niet altijd aanwezig. Het was pas toen ik terugkwam van de Franse voetbalclub
Lille OSC en naar AA Gent ging, dat ik een duidelijke verandering voelde. René Vandereycken was toen nog trainer en we zijn toen met een hartslagmeter beginnen te trainen, een belangrijk keerpunt in de begeleiding, denk ik. Want ik durf te stellen dat als ik heel mijn carrière lang met een hartslagmeter getraind had, ik misschien drie of vier jaar langer gevoetbald had. Daar ben ik bijna honderd procent zeker van”, zegt Vandenbergh. “Enkele jaren geleden ben ik jeugdcoördinator bij KVC Westerlo geweest. Het is daar dat ik gemerkt heb dat er heel wat veranderd is. De begeleiding is sterker, zowel fysiek als mentaal.” Toch vindt Erwin Vandenbergh dat het nog beter kan, zeker in het voetbal. “Tijdens mijn loopbaan als jeugdcoördinator heb ik ook veel clubs in het buitenland bezocht. Bij sommigen daarvan zag ik dat er maar liefst acht jeugdtrainers in dienst waren. Zoiets zie je niet in België en dat vind ik jammer. Volgens mij moeten we daar ook naar streven. Dat zou de begeleiding enkel ten goede komen. Natuurlijk hangt daar een pittig prijskaartje aan vast voor de clubs, maar ik denk op termijn dat het winstgevend is. Het is zo dat je meer spelers kunt behouden in de clubs of in elk geval langer.”
Erwin Vandenbergh “Had ik mijn hele carrière met een hartslagmeter
Het kan beter
getraind, dan
Ook de begeleiding na de carrière kan in het voetbal volgens Vandenbergh beter. “Aan het einde van mijn carrière was er niets meer voor mij. Dat zou niet mogen gebeuren. Een sporter zou niet afgeschreven mogen worden als hij geen topprestaties meer kan behalen. Na het einde van de carrière van een profvoetballer, bijvoorbeeld, zou een club hem een functie kunnen aanbieden. Zo kan hij zijn ervaringen doorgeven. Maar daar moeten de clubs natuurlijk voor openstaan. Dat is nu vaak niet het geval.” Ook minister Bert Anciaux vindt dat er nog steeds plaats is voor verbetering binnen de topsport. “Ik had op een bepaald moment een ontwerp van decreet klaar om een Vlaams topsporthuis op te richten. Hierin konden dan alle sportbevoegdheden samen komen. Binnen Bloso wordt er nog te weinig onderscheid gemaakt tussen sport voor allen en topsport. Sport voor allen is ook belangrijk, begrijp me niet verkeerd, maar dat heeft te maken met democratisering, met participatie en met kansen geven. Het belangt de grote massa aan. Topsport heeft niets te maken met democratie of met participatie. Enkel de beste atleten moeten begeleid worden om topresultaten te behalen. Het vraagt dus een heel andere aanpak. Beide aspecten moeten volledig los staan van elkaar. Wanneer die scheiding gebeurt, is er nog forse verbetering mogelijk.”
had ik zeker drie jaar langer gevoetbald”
© Anneke Hermans
© Bart Seykens
“Dankzij het topsportstatuut kan ik mijn
magazine
11
Illegale praktijken in de Brusselse videotheken
“Pour trois euros, tu peux le garder”
© Deborah Schollaert
De videotheek ligt in de buurt van ons Brussels kot en heeft een overwegend Franstalig aanbod. Toch vinden we ergens in een hoekje de niet-gedubde versie van de nieuwste Twilight. We lopen richting kassa en naar goede gewoonte halen we onze identiteitskaart boven. “Ce n’est pas nécessaire”, mompelt de verkoper. Zonder onze gegevens te moeten achterlaten, krijgen we een dvd mee naar huis. Sterker: we hoeven hem nooit meer terug te brengen. “Pour trois euros, tu peux le garder.” We leggen drie euro op de toonbank. Deborah Schollaert, Alexandra Jans, Patrick Pelgrims, Peter Mast
In verscheidene Brusselse videotheken worden open en bloot illegale kopieën van dvd’s verkocht. De nieuwste films, die soms nog in de bioscoop lopen, worden er tegen de spotprijs van 3 euro aangeboden. De lokale politie doekte onlangs een illegaal kopieerlab op, maar of daarmee ook een einde kwam aan de verboden praktijken is zeer de vraag. Erasmix ging samen met tvbrussel op zoek naar een antwoord. Vrijwel iedereen kent de reclamespot “Je steelt geen auto…” van de Belgian Anti-piracy Federation (BAF), die op zowat elke dvd en in alle bioscoopzalen wordt getoond. Ook de Brusselse politie. Al laat die het initiatief vaak aan de BAF, die optreedt als waakhond op het gebied van namaak dvd’s en piraterij, en die privé-detectives inschakelt om jaarlijks een dertigtal controles uit te voeren. Een uitzondering op die regel is de politiezone Zuid, dat zijn de gemeenten Anderlecht, Sint-Gilles, en Vorst. Hier voeren ze wel degelijk een actief beleid tegen namaak en piraterij. “We beschikken over een team gespecialiseerde rechercheurs”, zegt woordvoerster Marie Verbeke. “Elke videotheek wordt hier minstens één keer per jaar gecontroleerd.” Ook volgens rechercheur-commissaris Marc Peeter-
magazine
12
mans wordt er in de zone Zuid heel serieus met het onderwerp omgesprongen, het gaat immers om veel geld. “Een gebrande dvd met hoes kost de uitbater een halve euro. Ze verkopen het schijfje voor drie euro en verdienen zo duizenden euro’s per maand. De videotheekuitbaters die betrapt en gestraft worden, beginnen vaak gewoon opnieuw. Ze worden wel extra gecontroleerd en de straffen worden elke keer zwaarder, maar toch is het nog moeilijk te traceren, omdat het een criminaliteit is die niemand stoort. Maar er zijn wel pakken geld mee gemoeid.” Er is weinig nodig om kopieën te maken. Een gewone internetverbinding en een computer met een dvd-brander volstaan, dus de ‘instapkosten’ zijn sowieso laag. Wie hierdoor op ideeën zou komen denkt toch beter twee keer na. Boetes lopen op tot 550.000 euro en je riskeert een gevangenisstraf tot drie jaar. Al lijkt dat de echte piraten niet af te schrikken. BAFmanager Christophe Van Mechelen is ervan overtuigd dat de handel pas kan worden opgedoekt als piraterij serieus wordt genomen. “De overheid moet samen met de internetaanbieders zorgen dat het probleem verdwijnt. Maar dat is niet gemakkelijk, omdat Belgacom en Telenet massa’s geld verdienen aan downloadende internetters. Wij hopen dat
© Deborah Schollaert
Christophe Van Mechelen, BAF “Als er niets wordt ondernomen, dreigt er wereldwijd een verlies van 1,2 miljoen jobs”
Bob Claeys, Kinepolis “De cinema is de grote bron van
daar met het nieuwe nationale veiligheidplan vanaf 2012 verandering in komt en dat er meer middelen en personeel aan worden besteed.“ De economische gevolgen zijn desastreus, weet Van Mechelen: “De filmsector verliest jaarlijks miljoenen euro’s en het wordt alleen maar erger. Als er tegen 2015 niets wordt ondernomen, dreigt er wereldwijd een verlies van 1,2 miljoen jobs. Mensen beseffen de impact van deze illegale praktijken niet.” UNDERCOVER Nog volgens BAF-manager Van Mechelen situeert het probleem zich vooral in het Brusselse, “wellicht door het grotere aandeel Franstalige mensen”. Met de hulp van tvbrussel nemen we de proef op de som. Dat kan alleen undercover. In het knoopsgat van ons jasje zit een minicamera met een knop erover, zodat niets opvalt. Chef Magazines Peter Mast geeft ons drie briefjes van twintig euro en laat ons beloven hem na elk videotheekbezoek te bellen. Bij onze eerste stop, aan de Hallepoort, vangen we bot. Op de deur van de videotheek hangen netjes de openingsuren, en om half drie had ze al een halfuur open moeten zijn, maar dat is niet het geval. Aan Anneessens worden we wel hartelijk begroet door de eigenaar. Hij vraagt meteen of we komen om te kopen en met veel enthousiasme toont hij ons welke films we voor drie euro mee naar huis krijgen. Hij duwt een dikke map in onze handen, waarin hoesjes zitten met de nieuwste films. We gaan naar huis met Justin Bieber en de nieuwste Johnny Depp. Enkele weken geleden zagen we die nog in de bioscoop. Ook in de volgende videotheek aan de Anderlechtsepoort geven de uitbaters graag een woordje uitleg. Als we aankomen zijn ze gezellig een joint aan het roken op het trapje voor de zaak. Een ervan volgt ons snel naar binnen om te vertellen dat er maar één dvd-rek is waar we films uit kunnen kiezen. De dvd’s op de tien andere rekken heeft hij even niet in de aanbieding. Maar de films zijn “d’une bonne qualité”, behalve de meest recente, zoals Fast and Furious 5, “want die is nog maar net uit”. Die slechte kwaliteit, zo vernemen we later van Van Mechelen, heeft alles te maken met de techniek
van het ‘camcorden’ waarbij recente films met een camera worden opgenomen in een bioscoop, goed voor 90% van alle illegale films op het internet. FORENSISCHE ANALYSE Bij bioscoopgroep Kinepolis investeren ze al jaren in een actief beleid om camcording te bestrijden, “want iedereen kan tegenwoordig filmpjes maken met zijn gsm”. Het personeel houdt een oplettend oogje in het zeil en het campagnefilmpje dat Kinepolis samen met de BAF maakte laat weinig aan de verbeelding over. En met succes, want sinds 2007 werd er geen enkele film meer opgenomen in een Belgische bioscoop. De nieuwe technologie van filmprojectie laat immers toe na te gaan in welke zaal de films precies worden opgenomen, vertelt Bob Claeys, hoofd van de afdeling Onderzoek en Ontwikkeling bij Kinepolis. “Digitale cinema is iets dat wij met veel plezier omarmd hebben omdat het ons in staat stelt om constant met het beeld informatie mee te geven die niet met het gewone oog zichtbaar is, maar wel verwerkt is in de data van de film. Als een piratenopname op het internet gevonden wordt, kan men door forensische analyse perfect uitvissen waar en zelfs wanneer die opname is gebeurd.” Ook de videotheken die het wel eerlijk spelen zijn allesbehalve gelukkig met de piraterij. Door de oneerlijke concurrentie kampen ze met steeds lagere winstmarges. Een echte oplossing ligt voor de hand maar is niet vanzelfsprekend, weet Christophe Van Mechelen: “Ik denk dat het de rol van de overheid is om samen met de entertainmentsector en de internetaanbieders rond de tafel te gaan zitten en te kijken welke technische oplossingen er mogelijk zijn om dat gratis illegaal aanbod in te perken. Alleen als men dat doet geeft men de kans aan de legale sector om ook de vruchten van hun werk te plukken.” Bekijk de tv-reportage, uitgezonden op tvbrussel (vrijdag 13 mei 2011) en op één (vrt) (zaterdag 14 mei 2011): www.tvbrussel.be of www. erasmix.be
piratenopnames. Iedereen kan tegenwoordig filmpjes maken
© Deborah Schollaert
© Deborah Schollaert
met zijn gsm”
magazine
13
André Meganck dit jaar voor de 36ste keer naar de Tour
Het gezicht achter de Sporza-chrono
“En een valpartij”, roept Michel Wuyts in de commentaarcabine. “We weten nog niet wie er bij betrokken is, maar André Meganck maakt zijn bekende kapgebaar, dus er zijn er een paar tegen de grond gegaan.” André Meganck (63), een naam die je meermaals hoort vallen tijdens een wieleruitzending. Toch horen we zijn stem nooit op tv. Als je zijn naam aan een wielerliefhebber vertelt, krijg je wellicht als antwoord: “Ah ja, dat is die met zijn chronometer.” Maar niemand kan er een gezicht op plakken. Tot vandaag. Tobias Daneels en Jens Van Vaerenbergh We spreken met André Meganck af in café Old Fox in Aalst, vlakbij zijn geliefkoosde thuisbasis Lede. Het is ook in Aalst dat hij binnenkort zijn intrek neemt in een nieuw appartement. Met enige vertwijfeling staan we hem op te wachten. Bij de meeste bv’s kan men zich immers een gezicht voorstellen, maar ondanks de reputatie die zijn naam meedraagt, blijft Meganck ook voor ons een onbekende, zij het een nobele. Ons groot geluk is dat hij degene is die ons onmiddellijk herkent. Geholpen door journalistieke wapens zoals fototoestel en tv-camera die we met ons meesleuren. We worden vriendelijk begroet en door hem naar binnen geleid. Het begin van een gezellig uurtje babbelen over het wielrennen en over de media. Iedereen kent uw naam, maar niemand herkent u wanneer u over straat loopt. Vindt u dat jammer? Ach, ik werk nu eenmaal achter de schermen. Dat doe ik ook het liefst, ik ben niet de man die steeds in beeld wil komen. Mijn werk is even belangrijk als dat van een commentator. En u zei het net zelf: iedereen kent me, ze hoeven niet te weten hoe ik eruit zie. Ik weet wie ik ben en dat is voor mij het belangrijkste. Tijdens de rechtstreekse uitzending zit ik naast de commenta-
magazine
14
toren. Via het internet zoek ik allerlei randinformatie op, ik volg tegelijk ook de wedstrijdradio en geef die informatie door aan de commentatoren. Ik zwijg dus ook niet de hele tijd, ik heb een aparte verbinding met bijvoorbeeld Michel Wuyts. Die hoort wat ik hem vertel en hij geeft dat mee aan de kijker. Ik verzorg ook de technische aspecten in de commentaarcabine en bepaal dus wanneer Renaat Schotte vanop de motor in de ether komt. Soms zijn er wel eens stressvolle momenten in de commentaarcabine. Wanneer de commentaarlijn naar Brussel wegvalt, hebben we natuurlijk een groot probleem. Ik zorg dan dat de stem van de commentator via een gsm wordt doorgegeven, tot de lijn hersteld is. Hoe lang doet u dit intussen al? Ik werk nu 37 jaar bij de VRT en ga dit jaar al voor de 36ste keer naar de Ronde van Frankrijk. Weet je, ik werkte eerst in een garage. Tot Fred De Bruyne, die wist dat ik nogal met het wielrennen bezig was, me erbij nam.
Fred heeft me bijna alles geleerd. Het grote voordeel aan Fred was dat hij niet alleen journalist was, maar dat hij ook een groot wielerkampioen is geweest. Hij heeft me ook aan een heleboel mensen voorgesteld… Langzaamaan heb ik me dan kunnen opwerken. Eerst werd ik een volwaardig lid van de sportredactie en nu ben ik al jaren programma-assistent. En ik heb maar tot mijn veertiende school gelopen! Hoe verloopt de samenwerking met de commentatoren? Er zijn er al een heleboel de revue gepasseerd, ik heb al met een zevental personen samengewerkt. Ik ben begonnen met Fred De Bruyne. Nadien kwam Mark Vanlombeek, met hem heb ik 21 jaar samengewerkt. Later volgden nog Mark Stassijns, Louis De Pelsmaecker, Mark Uytterhoeven en Wouter Vandenhaute. En toen kwam de huidige lichting met onder andere Michel Wuyts en Renaat Schotte. Al die commentatoren heb ik doorgegeven wat ik van Fred De Bruyne heb geleerd, daar ben ik toch wel trots op. Na al die jaren zijn er ongetwijfeld ook enkele momenten die u nooit meer zult vergeten? Het mooiste moment komt ongetwijfeld uit de Tour van 1989 toen Greg LeMond Laurent Fignon klopte met een verschil van slechts acht seconden. Ik was er samen met Mark Vanlombeek en Mark Uytterhoeven. LeMond zat na zijn overwinning op de grond, mid-
© Tobias Daneels
© André Meganck
U bent ondertussen niet meer van de jongsten, maar Twitter is u niet echt onbekend. U bent een fervente tweeter en dit is ook de allereerste keer dat ik een interview heb geregeld via een sociaalnetwerksite… Vorig jaar met Luik-Bastenaken-Luik vroeg Karl (Vannieuwkerke) – zelf een fervent twitteraar – of ik het niet zag zitten om met Twitter te beginnen. Ik had daar niet veel zin in, maar hij maakte toch een account voor me aan en zo is het begonnen. Ondertussen heb ik al meer dan 4000 volgers. Ook op die andere sociaalnetwerksite Facebook bent u niet onbekend. Er bestaan Facebookpagina’s voor u, genaamd ‘André Megancks wereldwij-
de supportersvereniging’ en ‘De chrono van André Meganck’. (lacht) Voor alle duidelijkheid, ik heb die zelf niet gemaakt, hé. Trouwens, ik zit zelfs met meer dan één chronometer in de cabine. Iets serieuzer nu, hoe lang wilt u nog doorgaan als productieassistent? Eind dit jaar word ik 64. Aangezien ik – als een van de weinigen op de sportredactie – een ambtenaar ben, moet ik dus eind 2012 met pensioen. Zult u dan ook echt stoppen? Dat weet ik nog niet. Velen hebben mij al aangeraden om een eigen bedrijfje op te richten en zo door te blijven werken. Ik zie mezelf er niet volledig mee stoppen, mijn hobby is mijn werk geworden. Het wordt ook afwachten wat er allemaal zal gebeuren in het Vlaamse medialandschap na de overname van VT4 door De Vijver. Wouter Vandenhaute (eigenaar De Vijver, nvdr.) heeft een pakket koersen, de Flanders Classics, en een aantal veldritten in zijn bezit. Maar zolang de commentator bij VT4 Philippe Maertens blijft, is dat geen concurrentie voor ons. Ik vind hem echt niet goed. Maar zoals ik Wouter Vandenhaute ken, zie ik hem wel ingrijpen en Maertens vervangen.
“Zolang VT4 Philippe Maertens als commentator heeft, is het geen concurrentie voor Sporza” © Tobias Daneels
den op de Champs-Elysées, met minstens twintig camera’s rond hem. Het was toen de eerste keer dat we een camera van France Télévision konden bestellen om interviews af te nemen. Tot dan moesten we steeds de renners meesleuren naar de commentaarcabine. Dat moest op enkele minuten gebeuren, want niet lang na de aankomst gingen we uit de ether. Mark Uytterhoeven zou een interview afnemen met LeMond. Maar Mark heeft schrik in een grote massa en dus moest ik hem echt meesleuren tussen al die journalisten. Naast LeMond zat er dan al een cameraploeg met daarachter nog een tiental andere ploegen die ook een interview wilden met de Amerikaan. Aan de andere kant zat Maurizio Castelli, een ontwerper van wieleroutfits die ik enkele jaren daarvoor had leren kennen. Dus ik zei hem: “Wij nemen hierna over!” Enkele seconden later kon Mark zijn eerste vraag stellen aan de winnaar van de Tour van 1989! Weliswaar met het geroep en getier van onze buitenlandse collega’s, die niet opgezet waren met onze actie.
Ziet u uzelf overstappen naar VT4? Niemand weet op dit moment wat er allemaal zal veranderen, maar ik denk niet dat ik de VRT ooit zal verlaten. Ik ben een echte VRT-man, ik werk er dan ook al 37 jaar. De openbare omroep heeft ook nog voor enkele jaren de uitzendrechten van de drie grote rondes en de meeste klassiekers. Ik zal waarschijnlijk wel genoeg te doen hebben, met of zonder de concurrentie van VT4.
magazine
15
© Arnaud Roobaert
© Arnaud Roobaert
Skin-project: geschreven sterfelijke kunst
Gijs Buelens (28) uit Vilvoorde is een van de zes Belgische deelnemers van het project.
In 2003 startte de Amerikaanse schrijfster-kunstenares Shelley Jackson met een opmerkelijk kunstproject, dat ze zelf omschrijft als een geschreven sterfelijk kunstwerk. De 48-jarige Jackson gebruikte tot nu toe de huid van bijna zeshonderd vrijwilligers van over de hele wereld voor haar Skin-project, waarbij in het totaal 2095 afzonderlijke woorden getatoeëerd worden tot ze samen een kortverhaal vormen. De bedoeling is dat het complete verhaal nooit getoond wordt aan het grote publiek. Enkel diegenen die een woord toegewezen kregen van Jackson, zullen het definitieve kortverhaal te lezen krijgen. Arnaud Roobaert en Bastiaan Driesen ‘Definitief’ is in deze context voor interpretatie vatbaar, aangezien Jackson bij de opstart van het project benadrukte dat bij een tekort aan deelnemers de onafgewerkte versie als blijvend zou worden beschouwd. Het afgelopen decennium kende typografische bodyart een absolute boom. Jackson speelt met haar project in op de toenemende populariteit van dit soort tatoeages. Zo wordt er van elke vrijwilliger verwacht dat hij het woord tatoeëert in een klassiek lettertype. De te tatoeëren woorden worden volledig willekeurig aan de vrijwilligers gegeven, volgens de volgorde waarin de potentiële deelnemers hun aanvraagformulier opsturen. De toegekende woorden mogen om het even waar op het lichaam getatoeëerd worden, tenzij het woord staat voor een lichaamsdeel. In dat geval mag het woord niet getatoeëerd worden op het lichaamsdeel in kwestie. begrafenis
Gijs Buelens “De te tatoeëren woorden worden in willekeurige volgorde toegewezen” magazine
16
Op haar website beklemtoont de kunstenares dat de deelnemers geen gewone drager zijn van de tekst, maar dat ze met de getatoeëerde woorden de belichaming zijn van haar concept. Zo meent ze dat enkel de dood van een deelnemer het woord in haar kortverhaal nietig maakt. Verder beweert Jackson dat ze de begrafenis van elk woord zal proberen bij te wonen. Overmoedig? Misschien wel, maar wereldwijd wekte ze ondertussen al de interesse van duizenden mensen. In ons land werken er momenteel nog maar zes mensen mee aan het Skin-project van Shelley Jackson. Gijs Buelens (28) uit Vilvoorde werd via zijn vriend Michaël Thielemans op de hoogte gebracht van het project toen het nog in zijn kinderschoe-
nen stond. Hij was een van de eerste van de nu al 22.000 kandidaten. ‘’Zodra ik op de hoogte was van het project wilde ik er aan meewerken’’, vertelt Gijs. ‘’Om aan het project deel te nemen moest ik een motivatiebrief mailen naar Jackson, waarna het ongeveer een jaar duurde tot ik mijn woord ‘Inhabited’ toegewezen kreeg. Enerzijds was het een impulsieve beslissing om mee te doen, anderzijds leek het mij een geweldige mogelijkheid om deel uit te maken van zo’n uniek kunstwerk. onlinetentoonstelling De voorbije jaren had ik slechts heel sporadisch contact met Jackson. Recent kreeg ik van haar een e-mail met de vraag om een klein filmpje te maken, om het daarna op Youtube te plaatsen. Met de verzameling filmpjes van alle deelnemers is het de bedoeling een onlinetentoonstelling te maken. Ergens hoop ik dat een van de deelnemers ooit alle vrijwilligers zal uitnodigen voor een bijeenkomst, maar ik vrees dat dat slechts ijdele hoop is.” Gijs’ maat Michaël is erg geïnteresseerd in kunst, maar denkt geen uitgesproken talent te zijn op dat vlak: ‘’Daarom was ik direct aangesproken door het idee om via een tatoeage op mijn lichaam deel uit te maken van een groot kunstwerk.’’ Na al die jaren is Michaël nog steeds tevreden over zijn tatoeage: ‘’Jackson wees mij het woord ‘I’ toe, een woord dat op allerlei manieren te interpreteren is. Kort, maar krachtig. Gijs en ik kennen elkaar al heel lang, maar we zien elkaar te weining. Dankzij het Skin-project blijft er een levenslange en onuitwisbare band tussen ons bestaan.’’
21-12-2012 Sinds het begin der tijden wordt het einde der tijden voorspeld. Van Bijbelse zondvloed tot millenniumbug, volgens sommigen is de mensheid reeds verschillende keren door het oog van de naald gekropen. Maar geen enkele doemtheorie is zo populair als die van 21 december 2012. Op die datum stopt de telling van enkele eeuwenoude Maya-kalenders. Voor sommigen reden genoeg om dit moment in hun agenda aan te stippen als de dag van de apocalyps. Paniekzaaierij, zweverige nonsens of zuivere wetenschap? De visie van een pessimist, een optimist en een specialist. Astrid Snoeys en Michiel Van De Winckel Illustratie Charlotte Van Hacht
Dossier: einde van de wereld in 2012 “Iedereen in West-Europa gaat eraan” Astronoom Patrick Geryl ziet het einde naderen Wie binnenstapt in het appartement van Patrick Geryl (55) denkt wellicht dat de tijd is blijven stilstaan. Zijn mistroostig seventies behangpapier wordt gemaskeerd door vergeelde ruimtetekeningen, kinderlijke kribbelpapiertjes en apocalyptische foto’s. Sinds hij in 1996 het einde van de wereld voorspelde, is deze zelfverklaarde astronoom duidelijk niet meer geïnteresseerd in aardse dingen. “Waarom zou ik me daar nog mee bezighouden? In 2012 gaan we er toch allemaal aan.”
© Astrid Snoeys
“Elke 11.500 jaar doet zich op aarde een reusachtige catastrofe voor. De Maya’s waren zich hiervan bewust. Dat al hun kalenders aflopen op 21 december 2012 bewijst dat dit het tijdstip is van de volgende grote apocalyps. Ook de Egyptische voorspellingen hebben het over allerlei rampen aan het einde van 2012, veroorzaakt door de planeet Venus en het sterrenbeeld Orion. De voorspellingen van deze twee eeuwenoude volkeren overtuigen me van mijn gelijk. De theorieën over hoe de aarde juist zal vergaan zijn talrijk, maar ik verwacht een reusachtige tsunami van meer dan twee kilometer hoog. België, West-Europa en de ontwikkelde wereld zal in zijn geheel weggeveegd worden.”
door te hebben dat die alle transformatoren zal vernietigen en dat de elektriciteit daardoor volledig zal wegvallen. Fukushima bewijst wat er dan gebeurt: totale meltdown. De Maya’s voorspelden dit al eeuwen geleden, maar – en dat is veel belangrijker de zonnestormen worden nu ook bevestigd door de NASA. Aan de hand van de zonnecycli van de voorbije 250 jaar verwacht de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie eind 2012 verhoogde zonneactiviteit. Dit zal gigantische gevolgen hebben voor de mensheid en het is dan ook zeer belangrijk om deze theorie te verspreiden. De media willen het verhaal echter niet naar buiten brengen om paniek te vermijden, dus maken ze me maar belachelijk.”
Zonnestorm
En de bunker op de berg...
De aarde kan zelf toch niet beslissen om er plots op een dag de brui aan te geven? Vanwaar komt die allesverslindende vloedgolf? En wat maakt juist die dag in december zo fataal?
De media mogen volgens Geryl dan wel hun best doen om hem in diskrediet te brengen, toch hebben al vele believers zich bij hem en de 2012-beweging aangesloten. Op verschillende plekken ter wereld proberen groepen survivors een veilig onderkomen te creëren tegen de naderende apocalyps.
“Een superzonnestorm, dat is wat ons eind 2012 te wachten staat. Zo’n storm is een uitbarsting van magnetisch geladen deeltjes uit de zon. Hierdoor zal de kern van de aarde omdraaien en zal de aardkorst een heel eind verschuiven, met een gigantische tsunami tot gevolg. Niemand schijnt echter
magazine
18
“De beste – zeg maar de enige – plaats om de rampen en de periode erna te overleven zijn de hooggebergtes van Afrika, ver weg van alle smeltende kerncentrales en hoog
genoeg om niet overspoeld te worden. In Afrika is alles boven de 2000 meter natuurgebied. Iets bouwen in Afrika is dus uitgesloten, maar in de Spaanse Sierra Nevada loopt nog een ander survivalproject. Dankzij enkele gelijkgestemde zielen werd er genoeg geld verzameld om daar bolvormige, ondergrondse bunkers te bouwen, inclusief bibliotheek met alle kennis van de mensheid. Wie de sponsors van het project zijn, moet geheim blijven, maar hen is er ook een plaatsje in de bunker verzekerd. Samen met de anderen die eind 2012 in deze bunker kruipen zullen ze verantwoordelijk zijn voor het voortbestaan van de mensheid. Het is niet altijd gemakkelijk geweest om mensen te overtuigen. Wanneer ze beseffen dat de rampen overleven ook inhoudt dat ze verder moeten leven in zeer primitieve omstandigheden, zonder zonlicht, elektriciteit en voldoende voedsel, kiezen de meesten voor de dood.” Waar Patrick Geryl zelf naar toe gaat als het einde nabij is, houdt hij liever voor zichzelf. “Over een maand vertrek ik naar een geheime locatie in Afrika. Maar als ik zou vertellen waar, stikt het daar binnenkort van de survivors en de overlevingskansen zijn hoe dan ook al laag. Maar ik ben zeker dat ik het haal.”
“Moeder Aarde maakt een transformatie door”
Myriam Oorts, die zich al jaren verdiept in de cultuur en kalenders van de Maya’s, gelooft dat de mens in 2012 naar een volgend bewustzijn zal evolueren. Wat dat precies inhoudt, is moeilijk te verwoorden voor een vrouw die vanuit haar buikgevoel leeft. “De mens moet opnieuw meer met zijn hart leven in plaats van in zijn hoofd. Wanneer je de kosmische energieën, die je van bovenuit binnenkrijgt, kan laten stromen met de energieën van de aarde, zal je het volgende bewustzijn bereiken. Je lichaam is de sleutel tot alles”, legt de positivo uit. Het is de veelbesproken Tzolkinkalender, die op 21 december 2012 afloopt. Volgens Oorts zal de nieuwe kalender van de Maya’s gepaard gaan met een
transformatie van de aarde. Ze is zich bewust van het stijgend aantal zonnestormen, maar ze ontkent dat ze allemaal op 21 december 2012 zullen plaatsvinden. “Er gaan niet plots een groot aantal rampen gebeuren, want dat natuurgeweld is al in 2008 begonnen. Die beweging van verandering zal in 2012 een hoogtepunt bereiken om na 2015 weer af te nemen. Maar ondertussen zal de wereld zoals die nu bestaat wel grondig veranderd zijn.” “We evolueren naar een harmonieuze samenleving. Man en vrouw zullen op hetzelfde niveau komen te staan en voor een nieuw evenwicht zorgen. De man krijgt zijn ideeën vanuit de kosmos, de vrouw wordt gevoed door de aarde. Als je deze twee combineert, ontstaat er vanuit die samensmelting nieuw leven. Hoe zich dat gaat uiten, is echter onmogelijk te voorspellen”, vertelt ze met fonkelende oogjes. “Niet iedereen kan mee naar het volgende tijdperk, heel wat mensen zullen begeven onder de stress en angst, maar die is eigenlijk totaal overbodig. Ik ben ervan overtuigd dat de aarde en de mens samenhoren, dus zij die moeten overleven, zullen wel overleven. Als het zover is, zoek je gewoon rust binnen jezelf. Activeer je bewustzijn.”
“Meneer Geryl zaait onnodig paniek met zijn pseudowetenschap”
De experten in de tegenaanval Op de afdeling Sterrenkunde van de Katholieke Universiteit Leuven (KUL) zijn de theorieën van de heer Geryl zeker bekend. Ze doen hier op de faculteit de ronde als een schoolvoorbeeld van pseudowetenschap. Christoffel Maelkens: “Meneer Geryl gebruikt het internet – wat op zich eigenlijk een fantastisch werkmiddel is om kennis te delen – om deze pseudowetenschap te verspreiden en paniek te zaaien. Geryl en andere believers baseren zich op het aflopen van oude kalenders om het moment van de grote catastofe te bepalen maar de Maya’s waren een relatief primitief volk. Ik betwijfel al sterk dat zij in staat waren het weer van de week erna te voorspellen, laat staan het einde van wereld enkele eeuwen later. “Een ander probleem is dat de aanhangers van de zonnestormtheorie zich gesterkt voelen door het feit dat deze door de NASA - toch een gerespecteerd wetenschappelijk instituut - bevestigd wordt. En het
klopt inderdaad: de NASA heeft een verhoging van de zonneactiviteit, met mogelijke zonnestormen, voorspeld. Maar dit kan morgen, volgende week, in 2012 of met sint-juttemis gebeuren. Als dit gebeurt, zou het trouwens niet de eerste keer zijn dat we een zonnestorm over ons krijgen. De voorbije keren ging dit gepaard met een lichte hinder bij het luchtverkeer en bij de energieproductie. Dat de elektriciteit dagenlang zou wegvallen lijkt me zeer onwaarschijnlijk. Als je het mij vraagt, zal er op 21 december niets gebeuren. Volledig niets. De kans dat op die dag de wereld vergaat is nul. Of laat het mij beter uitdrukken: even minuscuul als de kans dat de wereld vandaag, morgen, op 22 december, of eender welke dag vergaat.”
Myriam Oorts “We evolueren naar een harmonieuze samenleving, maar niet iedereen kan mee”
Christoffel Maelkens “Als je het mij vraagt, zal er op 21 december niets gebeuren”
© KU Leuven
“De energieën die de kosmos onze richting uitstuurt worden steeds groter. Waar dat precies mee te maken heeft, weet ik niet, want ik ben geen wetenschapper. Maar het publiek in mijn praktijk wordt talrijker. Door middel van energetisch lichaamswerk, massagetherapieën en tenen lezen probeer ik mensen te helpen beter om te gaan met de stress, die alle veranderingen met zich meebrengen.”
© Astrid Snoeys
Niet iedereen ziet 2012 zo somber in. Wanneer we de woonkamer van Myriam Oorts binnenstappen, merken we een wereld van verschil met het verwaarloosde appartement van Geryl. Een groot raam met uitzicht op een verzorgde tuin vult de ruimte met zonlicht, een overvloed aan kamerplanten en kaarsen zorgt voor een ogenblikkelijke rust. De kinderverzorgster van opleiding vertelt vrolijk over haar beroep: lichtwerker. Het bewustzijn van de mens ontwikkelen in de aanloop naar 2012, dat is haar levensdoel.
magazine
19
Sciencefictionbeurzen steeds populairder in België
Freaks en geeks verkleden zich naar hartelust
© Maartin Warpy
Aaike, bezoekster “Hier kan ik mij als een echte geek gedragen zonder dat iemand over me oordeelt”
In Amerika bestaan ze al langer: beurzen waar nerds en soortgenoten samentroepen om een lading comics, games en gadgets in te slaan. Bij ons lijkt het fenomeen nu pas door te breken. Ook de Belgische nerd is vanachter zijn computer gekropen en ontmoet gelijkgezinden verschillende keren per jaar op grote expo’s. Sinds series als ‘The Big Bang Theory’ is de nerd niet langer een paria. Maar onthoud: voortaan spreekt u die nerd aan met ‘geek’. Charlotte Van Hacht Het ‘F.A.C.T.S.’-festival in Gent heeft er een Antwerps zusje bij: ‘The Antwerp Convention’. Liefhebbers van superhelden, games en sciencefiction kunnen sinds dit jaar ook op deze beurs terecht. ‘F.A.C.T.S.’ (Fantasy, Anime, Comics, Toys en Space) werd in het begin van de jaren negentig voor het eerst georganiseerd. De eerste beurs vond plaats in een kleine kroeg in Gent, maar groeide door de jaren heen uit tot een gigantisch evenement naar Amerikaans model. In Amerika zijn dit soort beurzen al veel langer een hype, in België groeit de interesse langzaam. Nog steeds ontstaan er nieuwe beurzen, die ook in omvang blijven groeien. Lasershooting
© Maartin Warpy
magazine
20
Standjes met allerlei nerdy gadgets vullen de enorme evenementenhallen. Het aanbod is zeer uitgebreid, van oude Supermanstrips tot ‘lightsabers’ (laserzwaarden). Alles wat iet of wat ‘freaky’ is, wordt
er verkocht. Geeks kunnen er ook een handtekening van hun favoriete tekenaar of acteur bemachtigen. Zo was Fred ‘The Hammer’ Williamson, de vampier uit ‘From Dusk Till Dawn’ dit jaar te bewonderen op ‘The Antwerp Convention’. De bezoekers hebben elk zo hun eigen redenen om naar de beurzen te komen. “Het is leuk om je even te kunnen gedragen als een echte geek zonder dat iemand over je oordeelt”, zegt Aaike Camerlynck, een bezoekster. “De ‘Antwerp Convention’ lijkt op ‘F.A.C.T.S.’. Ze is kleiner, maar heeft gelijkaardige standjes en je kunt er lasershooting doen, dat was er in Gent niet bij.” Ook Japanse cartoonbeurzen zitten in de lift. In ‘Tour & Taxis’ in Brussel wordt één keer per jaar de ‘Japan Expo’ en ‘Made in Asia’ georganiseerd. Manga en anime, Japanse cartoons en animatiefilms, spelen de hoofdrol op deze twee eventen. De ‘Japan Expo’ verwacht dit jaar om en bij de 16.000 bezoekers. De beurs wordt al vijf jaar georganiseerd in Brus-
© Maartin Warpy Boven links: De bezoekers van F.A.C.T.S. gaan soms wel heel ver om hun favoriete game- of comicpersonage uit te beelden. Boven rechts: Rorschach van de comic ‘Watchmen’. Onder rechts: enkele Star Wars-figuren. sel en brengt elk jaar meer en meer mensen op de been. Vooral tieners en jongvolwassenen tussen de 15 en 25 jaar trekken naar Tour & Taxis. De bezoekers kopen er hopen prullaria in het thema van hun favoriete animeserie. Beeldjes van meisjes met roze, blauwe of groene haren en een angstaanjagend grote boezem gaan vlotjes over de toonbank. Verzamelaars kopen hun beeldjes het liefst op deze beurzen, omdat ze er hun favoriete stripheldinnen in levende lijve kunnen spotten. Want naast geeks trekt dit soort beurzen ook Cosplayers aan. Dat zijn meisjes en jongens die zich uitdossen als een van hun favoriete mangafiguurtjes. Cosplaycaissière The Antwerp Convention wordt georganiseerd in samenwerking met Cosplay Belgium. Op deze beurs wordt ook de voorronde van het EK Cosplaying gehouden. “Costume Play is meer dan je in een personage verkleden”, vertelt Starla Star, oprichtster van Cosplay Belgium. “ Je transformeert jezelf echt in een bepaald personage. In Japan kun je een outfit kopen in speciaalzaken, maar ik maak mijn kostuums zelf, van kop tot teen.” Star startte haar eigen Cosplay-groep en is aanwezig op de grote geekbeur-
zen in het land. Daarnaast gaat haar groep ook naar boekenbeurzen. In het echte leven is Star een caissière, maar sinds de F.A.C.T.S.-editie van 2005 is ze helemaal in de ban van Cosplay. “F.A.C.T.S. is mijn favoriete beurs, omdat ik hier mijn eerste Cosplayervaringen opdeed, maar ik ben ook heel blij met The Antwerp Convention, hierdoor kunnen we meer als groep optreden.” Geeks komen niet enkel naar beurzen voor meisjes met korte rokjes en roze pruiken, ze hopen er ook dat ene stripverhaal te vinden dat hun collectie vervolledigt. Een van de Belgische standhouders op F.A.C.T.S. is Peter Claes. “Ik denk eerlijk gezegd dat we op het vlak van beurzen momenteel een beetje verzadigd zijn. België is klein en er is geen plaats voor nog meer mega-evenementen.” Claes’ winkel World’s End Comicshop, is de enige in België die deelneemt aan Free Comic Book Day. “Een keer per jaar willen enkele Amerikaanse uitgevers een aantal comics in de verf zetten en geven ze die gratis weg”, vertelt Claes. “In New York staan mensen ‘s morgens aan te schuiven , maar hier is deze dag veel minder bekend. Ik krijg wel elk jaar een beetje meer respons. Net als bij de geekbeurzen groeit de animo voor dit gebeuren.”
© Maartin Warpy
Starla Star, organisator “Ik maak al mijn kostuums helemaal zelf. Van kop tot teen!”
© Starla Star
© Maartin Warpy
magazine
21
Specialisten over diversiteit in de media “De toekomst blijft koffiedik kijken” Diversiteit in de media: een onderwerp waar heel wat rond te doen is. Terwijl de Cel Diversiteit van de VRT allochtonen wil binnenhalen op de zender, heeft journalist Faroek Özgünes liever dat hij erkend wordt om zijn talenten, niet om zijn huidskleur. Met zijn Telefacts Crime-reportage over Guantanamo Bay won hij zopas voor de tweede keer de prestigieuze Dexia-prijs. Wij vroegen aan enkele mediaspecialisten welke richting deze trend uitgaat en hoe diversiteit in de media zal evolueren. Rhea Moonen en Arnaud Roobaert Als we Katleen De Ridder, spreekbuis van het Minderhedenforum en auteur van het boek ‘De Witte Media’ mogen geloven, wordt het hoog tijd voor nieuwe impulsen in de media. Journalisten richten zich te weinig op de allochtone bevolking en mediahuizen hebben geen kaas gegeten van een divers publiek in hun producties. Cel Diversiteit doet er alles aan om meer allochtonen op het scherm te krijgen, terwijl journalisten van een andere nationaliteit graag van dat label afwillen. Diversiteit is ‘hot’ Hoewel de media blijven evolueren, is er nog veel werk aan de winkel: de Cel Diversiteit haalde slechts 1,06% van de opgelegde quota voor meer allochtone werknemers, ongeveer de helft van wat ze voor ogen had. Voor Lijst Dedecker genoeg stof tot nadenken voor de media, volgens socioloog Ignace Glorieux geen reden tot paniek: “Ik denk niet dat allochtonen met hun 17% ondervertegenwoordigd zijn in de media. Integendeel, tegenwoordig is het hip om allochtonen binnen te halen. Het is een fenomeen om te zeggen: ‘Kijk, wij zijn multicultureel, want we werken met kleurlingen.’ Trouwens, niet alleen de media doen dit, kijk maar eens naar hogescholen en universiteiten. Ze vinden het allemaal noodzakelijk om de samenleving te weerspiegelen, terwijl dit een erg moeilijk proces is.” “En toch zijn we blij dat diversiteit een ‘hot’ item is”, zegt Geertje de Ceuleneer van de Cel Diversiteit. “Dat is ook niet zo verwonderlijk: het is van belangrijke maatschappelijke waarde om deze debatten te voeren.” Volgens Katleen De Ridder worden de debatten rond allochtonen in de media helemaal verkeerd gevoerd: “Het werd hoog tijd om alle problemen en eventuele oplossingen op een rij te zetten. Ik geloof wel dat ik daar met mijn boek ‘De Witte Media’ in geslaagd ben.”
magazine
22
© Deborah Schollaert Op de vraag waarom allochtonen zo weinig aan bod komen in de media krijgen we vrij diverse antwoorden: onderwijs, taalachterstand en rolmodellen. Ignace Glorieux: “Wanneer er dan toch sprake is van ondervertegenwoordiging, ligt dit niet zozeer aan discriminatie op de werkvloer. Allochtonen vinden te moeilijk de weg naar het hoger onderwijs. Ze missen de stimulansen om verder te studeren, waardoor taalachterstand ontstaat.” Met dat laatste is ook Faroek Özgünes, mediaspecialist en nieuwslezer bij VTM, het helemaal eens: “Het taalkundig aspect in de media is zeer belangrijk. De tweede en derde generatie allochtone kinderen hebben behoorlijk wat moeilijkheden om die taalachterstand weg te werken en blinken dus ook niet uit. Zelf probeer ik mijn kinderen te stimuleren door de kranten door te nemen met hen en het radio- en televisienieuws aan te zetten. Het nieuws behoort tot onze thuiscultuur.“ Ook De Ridder haalt het probleem van de taalachter-
Kathleen De Ridder “Ik zie pas een evolutie mogelijk wanneer we mediahuizen en adverteerders kunnen overtuigen dat allochtonen belangrijke consumenten zijn” ©Arnaud Roobaert stand aan, maar haalt tevens uit naar de underdogpositie van een journalist: “Van journalistiek word je niet rijk, journalisten bengelen ergens onderaan het rijtje en behoren bovendien tot een elitair clubje, waar allochtonen niet bij horen. De allochtonen hebben te weinig inbreng en dat hebben de media puur aan zichzelf te danken.” De Ceuleneer sluit zich hierbij aan: “Wanneer allochtonen dan toch hogere studies beginnen, kiezen ze niet snel voor een beroep in de media. Ze zullen eerder studeren voor prestigeberoepen zoals dokter, advocaat of ingenieur.”
lemaal zeker: ”Ik weet niet of zo’n Cel de beste oplossing is. Een belangrijke dienst bij de VRT is de nieuwsdienst, maar zij zitten eigenlijk op één groot eiland. Het zou interessanter zijn wanneer daar iemand wordt aangenomen met de nodige expertise, iemand die het mediahuis goed kent en toekijkt op diversiteit binnen deze dienst. Voor een cel buitenaf ben ik niet echt gewonnen. Journalisten hebben trouwens een groot ego, ze laten zich niet graag dragen van buitenaf. Het zou beter zijn wanneer iemand van binnenuit hen opleidt.”
Stereotypering
Voor Özgünes moet er zeker niet opzettelijk naar allochtonen gezocht worden: “Bij straatinterviews maakt een afkomst niet uit. Het maakt wel uit dat iemand een mening heeft. Het is toch de kwaliteit die telt? We moeten stoppen met te denken in quota. Ik vind wel dat de media een waarheidsgetrouwe weerspiegeling van de samenleving moeten geven. Er zijn nu eenmaal veel allochtonen in België, maar de media blijven bijna volledig blank. In buurlanden als Nederland en Groot-Brittannië is het normaal dat iemand met een andere huidskleur het nieuws presenteert. Ik vind het gewoon merkwaardig dat dit hier nog steeds niet het geval is. Maar om nu speciaal op zoek te gaan naar minderheden? Dat is toch onzin?”
In 1997 voerde de VRT Mo op in ‘Thuis’. Volgens De Ridder diende hij om de kijkers uit te leggen wat een allochtoon is. Hoewel De Ceuleneer Mo niet echt als een probleem ziet, voelt ze wel aan dat zijn rol is uitgespeeld: “Ideaal zou zijn dat we verschillende allochtone personages kunnen tonen zodat je ook de diversiteit binnen die groep kan weergeven. Dé allochtone gemeenschap bestaat niet. Binnen die groep heb je mannen, vrouwen, gelovigen, progressieven, conservatieven, …”
Faroek Özgünes “Bij vacatures speciaal op zoek gaan naar minderheden, dat is toch onzin”
Özgünes daarentegen vindt niet dat er altijd allochtonen opgevoerd moeten worden, maar clichés moeten wel verdwijnen: “Enkele jaren geleden had je bij VTM het programma ‘Bompa Lawijt’, waarin een allochtoon voorkwam die gespeeld werd door een Vlaming. Alle clichés werden toen naar boven gehaald: slecht Nederlands spreken, stuntelig wandelen en natuurlijk de obligate snor. Dat is compleet fout. Een allochtoon personage moet zichzelf spelen, met zijn goede en slechte kanten.” Stereotypering vindt De Ridder niet het grootste probleem, wel het creëren van illusies: “Journalisten kijken met een witte bril naar de realiteit. Ze zien enkel hun eigen belangen aangetast terwijl het niet enkel om hen gaat. Neem nu de berichtgevingen over het tekort aan plaatsen in kleuterscholen. De media toonden toen enkel blanke ouders, terwijl het wel over Brussel en Antwerpen ging. Op die manier lijkt het alsof allochtonen voor niets anders dan problemen zorgen. Ik heb wel duizenden van die voorbeelden”, aldus De Ridder. verborgen talent
© Deborah Schollaert
Om meer allochtonen bij de media te betrekken, biedt de Cel Diversiteit nu stages aan waarin zes deelnemers gedurende zes maanden een opleiding kunnen volgen. De Ceuleneer is ervan overtuigd dat er bij de kandidaten heel wat verborgen talent schuilt en dat de stages hun vruchten zeker zullen afwerpen. Maar over het nut van de Cel is De Ridder niet he-
koudwatervrees De Ridder omschrijft de evolutie als ‘koffiedik kijken’: “Ik zie pas een evolutie mogelijk wanneer we mediahuizen en adverteerders kunnen overtuigen dat allochtonen belangrijke consumenten zijn. De VRT kan iets in beweging zetten, maar waar het stroef zit is op de markt. Veel adverteerders hebben koudwatervrees om te adverteren rond een programma dat ook over interculturaliteit gaat.” “Ze vinden dat daar geen geld te rapen valt. Zo kon een Vlaamse zender fluiten naar een programma rond humor en interculturaliteit, omdat er geen adverteerders bereid waren om rond dit soort van programma’s te adverteren. En waarom niet? Omdat het programma geen ‘wit’ publiek zou trekken en allochtonen niets te besteden hebben. Adverteerders willen een afgebakende doelgroep en luisteren alleen naar het verhaal van het geld. Niet verstandig wanneer je weet dat op tien jaar tijd de koopkracht van allochtonen verdubbelde.” “Weet je, adverteerders vragen me vaak of ze het businessmodel van allochtonen niet kunnen krijgen, maar er bestaat gewoon geen geheim recept. Mediahuizen en adverteerders moeten leren en lezen over verschillende gemeenschappen. Ze moeten leren wat er in hen omgaat en media maken die ook deze groepen aantrekt. Net zoals er een krant wordt geschreven voor u en voor mij.”
magazine
23
Milk Inc. viert 15de verjaardag met Erasmix Milk Inc. wordt vijftien jaar en de danceformatie rond Regi Penxten en Linda Mertens heeft heel wat te vieren. Een kleine bloemlezing: vijfentwintig toptienhits, vijfmaal platina en een karrenvracht aan prijzen. En indien u de teller niet meer bijhield, het aantal uitverkochte Sportpaleizen staat momenteel op 21. Milk Inc. een succesverhaal noemen is dus zeker niet overdreven. Ondertussen even oud, maar iets minder bekend: Erasmix! Misschien kunnen we samen een verjaardagsfeestje geven?!
Lees het interview met België’s grootste feestjesbouwer en zijn Linda op erasmix.be © Astrid Snoeys