STUDIEWIJZER
KN49-065 1
30/11/11 15:32
Advertentie
Inhoudstafel | KNACK Studiewijzer 2011
4 10 12 14 18
Het fenomeen van de overvolle aula Universiteiten en hogescholen trekken alsmaar meer studenten aan, de middelen volgen niet. Is het hoger onderwijs het slachtoffer van zijn eigen succes?
Technische beroepen Hun vader is advocaat, hun moeder lerares. Toch kozen de drie broers De Cuyper heel bewust voor een technische opleiding en een technisch beroep.
Brede bachelor Als het van de Vlaamse rectoren af hangt, dan komt er vanaf 2017 een ‘brede bachelor’. Maar kan zo’n algemeen vormend eerste jaar echt frustraties en geldverspilling voorkomen?
Toelatingsproef De studentenaantallen nemen toe, de slaagkansen nemen af. Toch gelooft niet iedereen dat een toelatingsproef soelaas kan brengen.
Alternatief op kot Studentenhuisvesting kan ook anders. Francesca ‘bewaakt’ een leegstaand pand, Hendrik woont deeltijds in een caravan.
3
VOOR EN DOOR STUDENTEN De redactionele bijdragen in deze Studiewijzer werden gemaakt door studenten journalistiek van de Erasmushogeschool Brussel, de Katholieke Hogeschool Mechelen, de Plantijnhogeschool Antwerpen en de Hogeschool West-Vlaanderen. Voor de foto’s, illustraties en de lay-out tekenden studenten van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent.
Colofon HOOFDREDACTEUR Johan Van Overtveldt COÖRDINATIE Jan Jagers Kristine Dekimpe Guido Packolet REDACTIE Charlotte Van Hacht (EhB) Jens Van Vaerenbergh (EhB) Julie Jacques (HoWest) Raisa Qvick (HoWest) Anneleen Ophoff (Lessius Mechelen) Pieter Jan Rossiers (Lessius Mechelen) Elisa Serroyen (Plantijn) Evi Maveau (Plantijn) FOTO’S Britt Vangenechten (KASK) Thomas Sweertvaegher (KASK) ILLUSTRATIES Nina Vandeweghe (KASK)
21
Online-onderwijs Zijn internetcursussen dé oplossing voor het proffentekort? Twee studenten getuigen. En we namen zelf de proef op de som.
VORMGEVING Rosaline Fiems (KASK) Thomas Vanhuyse (KASK) EINDREDACTIE Werner Van den Bergh
24 KN49-065 3
Er een jaar tussenuit Vier studenten zeiden de school tijdelijk vaarwel om alvast van het ‘echte’ leven te proeven. Ze maakten achteraf een meer doordachte studiekeuze.
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Wim Criel Steenaardestraat 30 9051 Sint-Denijs-Westrem
30/11/11 15:32
4
KNACK Studiewijzer 2011 | Groei hoger onderwijs
HET FENOMEEN VAN DE OVERVOLLE AULA Een spectaculaire stijging van het aantal nieuwe inschrijvingen, overvolle aula’s en een gebrek aan middelen: hogescholen en universiteiten hebben het niet onder de markt tegenwoordig. Gaat het om een voorbijgaand fenomeen, of is de toekomst van de student echt in gevaar?
J
e zit op de trap van de aula, gekneld tussen niet zo fris geurende lotgenoten. Door het geroezemoes is de professor nauwelijks verstaanbaar, en met je knieën tegen je kin is noteren een onmogelijke opdracht. Studeren aan de universiteit had je je toch net iets anders voorgesteld. Er studeren nu meer generatiestudenten dan ooit aan hogescholen en universiteiten. Dat is een gevolg van de hervormingen die in de voorbije vijftig jaar werden doorgevoerd in het onderwijs.
KN49-065 4
De missie was democratisering: meer studenten aantrekken uit alle lagen van de bevolking. Een geslaagde missie, want in vergelijking met de jaren vijftig is het aantal studenten meer dan verzesvoudigd. Onder de noemer generatiestudent valt iedereen die voor de eerste keer een hogere studie aanvat. Het gaat dus om jongeren die vers van het middelbaar komen, maar net zo goed om mensen met jaren werkervaring die alsnog besluiten voort te studeren. Tien jaar geleden
hadden 39.368 generatiestudenten zich ingeschreven aan de Vlaamse hogescholen en universiteiten. Vorig jaar waren dat er 48.370, een stijging van 22 procent. Dat blijkt uit cijfers van het Vlaams Ministerie van Onderwijs. IN DE KOELKAST
Meer studenten betekent nood aan meer plaats, professoren en begeleiding. Daar wringt het schoentje. ‘Het gebrek aan
infrastructuur is geen nieuwigheid’, zegt Michiel Horsten, voorzitter van de Vlaamse Vereniging van Studenten (vvs). ‘Al jaren moeten hogescholen en universiteiten meer studenten opvangen met dezelfde middelen. Dat is de reden waarom het probleem dit jaar plotseling zo groot lijkt.’ Het aantal studenten stijgt, maar amper 28 procent slaagt volledig voor het eerste jaar. Vier jaar geleden was dat nog 40 procent.
30/11/11 15:32
Groei hoger onderwijs | KNACK Studiewijzer 2011
207.954
22.277
31.551
Studentenaantal
Aantal uitgereikte diploma’s
Sinds begin jaren tachtig is het aantal studenten aan Vlaamse hogescholen en universiteiten meer dan verdubbeld.
In dezelfde periode is het aantal uitgereikte diploma’s, exclusief masterna-masterdiploma’s, maar met de helft toegenomen.
Welk traject zegt u? Een kort lexicon om je weg te vinden in het nieuwe jargon:
Zijn je credits op, dan moet je je verdere studies volledig zelf betalen.
Leerkrediet
Modeltraject
Is het geheel van credits. Zo’n credit bepaalt het ‘gewicht’ van een vak en is te vergelijken met een pokerchip. Aan het begin van je carrière in het hoger onderwijs krijg je 140 credits of ‘chips’ van de overheid, het ‘casino’ zeg maar. Als je je inschrijft voor het eerste jaar, zet je zestig credits in. Slaag je voor een vak van vijf credits, dan krijg je die vijf ‘chips’ terug. Slaag je voor alle vakken, dan krijg je alle credits terug die je hebt ingezet. De eerste zestig win je zelfs dubbel terug. Slaag je niet voor een vak, dan verlies je die credits.
Je loopbaan in het hoger onderwijs zoals je ze normaal gezien doorloopt. Wie een bacheloropleiding van drie jaar volgt, werkt die normaal gesproken in drie jaar af.
Eén op de acht haakt af en is op het einde van het jaar zelfs voor geen enkel vak geslaagd. Iedereen begint in het eerste jaar met een modeltraject (zie kader), maar na de tweede zittijd zijn er heel wat studenten die voor sommige vakken niet geslaagd zijn. Voor hen wordt een persoonlijk deeltraject uitgetekend. ‘Dat aantal stijgt jaar na jaar’, vertelt Hilde Hendrickx, trajectbegeleidster en sociologe aan de Erasmushogeschool Brussel. Sommigen kiezen er zelfs bewust voor een moeilijk vak eventjes ‘in de koelkast te zetten’ en het pas in het volgende jaar af te leggen. Vele studenten lijken niet zwaar te tillen aan het feit dat ze dan een jaar langer moeten studeren, ook al kost dat de maatschappij veel geld.
KN49-065 5
Persoonlijk deeltraject Wanneer je een vak (of enkele vakken) ‘meeneemt’ naar het volgende jaar, stel je samen met een trajectbegeleider een individueel traject op. Een persoonlijk deeltraject is ook handig voor wie op zijn eigen tempo wil studeren. Zo kun je een driejarige bachelor afwerken in vier jaar.
De situatie zorgt soms voor schrijnende toestanden, getuigt Hendrickx. ‘Ik zie studenten die drie jaar aan de vub gestudeerd hebben en zich moeten heroriënteren omdat ze maar niet slagen voor dat ene vak van het eerste bachelorjaar.’ Het systeem zorgt ervoor dat studenten pas na een jaar, of pas na enkele jaren, beseffen dat ze niet op de juiste plaats zitten. Zo kan een studente audiovisuele kunsten geslaagd zijn voor haar theorievakken, maar niet voor haar praktijkvakken. Die neemt ze mee naar het volgende jaar. Daar aangekomen, volgt ze de theorievakken van het tweede jaar en de praktijkvakken van het eerste. Tegen het einde van het eerste semester beseft ze dat fi lm niets voor haar is en zet ze haar
opleiding stop. Was die studente van bij het begin goed georiënteerd, dan zouden de tijd en middelen efficiënter besteed zijn.
Bron: Vlaams Ministerie van Onderwijs
100.744
5
van het studiebeurzensysteem in 1954 koppelde beurzen alleen nog aan het inkomen (en niet meer aan de studieresultaten). Niet toevallig, want in de jaren vijftig steeg de vraag naar geschoolde arbeiders. Hoger onderwijs was hét middel om hogerop te geraken. Tien jaar later werd beslist dat het behaalde diploma in het secundair onderwijs niet langer bepaalde of je toegelaten werd tot de universiteit. Vanaf toen konden ook leerlingen uit het technisch en beroepsonderwijs voortstuderen. ‘De zogeheten democratisering van het hoger onderwijs is echter
‘Als hogeschool moet je creatief omgaan met het stijgend aantal studenten.’ Lode De Geyter, directeur HoWest
DEMOCRATISERING
In het verleden werden diverse stappen gezet om de sociale ongelijkheid in het onderwijs weg te werken, zoals het aanbod van gratis basisonderwijs sinds 1911 en de invoering van de leerplicht in 1914. Toch was studeren aan het hoger onderwijs tot na de Tweede Wereldoorlog bijna uitsluitend weggelegd voor jongens uit rijke gezinnen. Het Ministerie van Openbaar Onderwijs reikte jaarlijks wel een aantal studiebeurzen uit aan jongens uit minder gegoede gezinnen met goede studieresultaten. De hervorming
vooral een massificatie’, zegt professor Ides Nicaise van het Hoger Instituut voor de Arbeid aan de K.U.Leuven. ‘Het hoger onderwijs telde nog nooit zoveel studenten, maar de sociale ongelijkheid is gebleven. Er zijn niet alleen fi nanciële, maar ook culturele drempels die de doorstroming naar het hoger onderwijs belemmeren voor bepaalde groepen. Het is vanzelfsprekender dat een aso- of tso-student een hogere studie aanvat dan iemand uit het bso.’
30/11/11 15:32
6
KNACK Studiewijzer 2011 | Groei hoger onderwijs
‘Als ik hard werk, kom ik er zeker’ Dat iedereen vandaag naar het hoger onderwijs kan, bewijst Thomas L’Hérété. Met een BSO-diploma houtbewerking op zak besloot hij interieur en vormgeving te studeren. ‘Niet vanzelfsprekend. Maar het kán.’
Thomas: ‘De gedachte dat BSOstudenten geen hoger diploma kunnen behalen, is belachelijk.’
Ook volgens Michiel Horsten van de vvs is dat een probleem. ‘Een échte democratisering vraagt om een nieuw beleid, en dat is arbeidsintensief’, klinkt het. ‘Nu probeert men met weinig middelen mensen uit alle bevolkingslagen in het hoger onderwijs te krijgen. Terwijl je zowel in het
‘In het laatste jaar van het middelbaar werd ik overladen met flyers en brochures, van traditionele hogescholen maar ook van het hoger beroepsonderwijs. Ik was schoolmoe, maar mijn leerkrachten en ouders moedigden me aan om voort te studeren. Zo kreeg ik er zelf weer zin in.’ Thomas besloot interieur en vormgeving te studeren. ‘Op de SID-inbeurs vroeg ik wat mijn slaagkansen waren. De docenten waarschuwden me voor de examens, maar vertelden me ook dat alsmaar meer BSO-studenten hogere studies aanvatten. Ik zou niet de enige zijn.’ En dus waagde Thomas de stap. ‘Ik vind het belachelijk dat sommigen
het gemiddelde aantal studenten van de voorbije jaren. Bij de opstart van onze hogeschool in 1995 telden we er 2700. Nu is dat aantal meer dan verdubbeld. Relatief krijgen we een groter
‘Na drie jaar studeren, moeten studenten heroriënteren omdat ze niet door dat ene eerstejaarsvak raken.’ Hilde Hendrickx (Erasmushogeschool Brussel)
hoger als in het secundair onderwijs extra stappen moet zetten en extra middelen moet vrijmaken.’ Hogescholen en universiteiten treden die oproep bij. ‘Als hogeschool of universiteit moet je creatief omgaan met de stijging van studenten’, zegt bijvoorbeeld Lode De Geyter, directeur van de Hogeschool van West-Vlaanderen (HoWest). ‘Wij richten nieuwe opleidingen op en verspreiden ons toegenomen aantal studenten door een breder en moderner aanbod over alle campussen, maar voor een oplossing ten gronde hebben we meer en nieuwe middelen nodig. Elke Vlaamse universiteit of hogeschool krijgt overheidsfi nanciering a rato van
KN49-065 6
stuk van de taart voor het hoger onderwijs, maar de taart zelf is niet gegroeid. Of veel te weinig’, aldus De Geyter. SELECTEREN AAN DE POORT
De Bolognaverklaring uit 1999 veranderde het hoger onderwijs grondig van gedaante. Onderwijsorganen uit verschillende Europese landen stemden hun studiesysteem meer op elkaar af, zodat in het buitenland studeren makkelijker werd. De vroegere kandidaturen en licenties werden ingedeeld in bachelor- en masteropleidingen. Daarnaast verving het flexibiliseringsdecreet het studiejaarsysteem door een creditsysteem. Studenten kunnen daardoor vrijstellingen
zeggen dat BSO-studenten geen hoger diploma kunnen behalen. Je moet die kans niet verspillen, maar met beide handen aannemen.’ Toch blijkt het niet eenvoudig te zijn. Van de vier vrienden die Thomas’ voorbeeld volgden, haakte er één al na enkele dagen af. Vooral dat je plotseling les krijgt in grotere groepen, met minder begeleiding, maakt volgens Thomas het verschil. ‘Soms weten we niet goed wat we moeten doen. De opdrachten zijn niet altijd even duidelijk en de commentaren niet uitgebreid genoeg. Dat werkt demotiverend.’ Maar Thomas gelooft in zijn slaagkansen. ‘Tot nu toe was mijn tussentijdse feedback behoorlijk goed. Sommige ASO-studenten deden het heel wat slechter. Als ik hard werk, geraak ik er zeker. Ik doe het graag en dat is het belangrijkste. Wat maakt mijn studieverleden nog uit wanneer ik een belangrijke vormgever ben?’
krijgen op basis van kwalificaties die ze al verworven hebben. Al die maatregelen hebben in ons land geleid tot een flexibeler, meer democratisch onderwijssysteem, dat geldt als een van de goedkoopste van Europa. Maar ze leidden ook tot de boven geschetste problemen. Begeleiding, oriëntering en heroriëntering zijn begrippen die steeds terugkomen als onderwijsexperts oplossingen aanreiken. Zo zouden jongeren al in het middelbaar bezig moeten zijn met hun toekomstige studiekeuze. ‘Het centrum voor leerlingenbegeleiding begeleidt jongeren tijdens hun hele studieparcours’, zegt Daniël DeBlock, directeur clb van de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel. ‘In de praktijk betekent dat: vanaf de laatste kleuterklas tot aan de poort van het hoger onderwijs. Als jongeren tijdens hun studieloopbaan goed begeleid worden, zouden ze op het einde van de rit juist moeten zitten. Toch zien we dat vele leerlingen door een tegenslag of door druk van de ouders en de maatschappij in een verkeerd vakje terechtkomen.’ Om alvast kennis te maken met het hoger onderwijs kunnen
leerlingen van het laatste jaar van het secundair onderwijs aan bijna alle universiteiten en hogescholen een week ‘meelopen’. ‘Gedurende een week volgen ze lessen en nemen ze deel aan practica, net zoals echte studenten’, vertelt vub-rector Paul De Knop. Nu worden leerlingen vrijblijvend georiënteerd in het middelbaar (ook sommige universiteiten bieden die mogelijkheid aan via hun website), maar sommigen pleiten voor een bindende oriënteringsproef, zoals die al bestaat voor de richting geneeskunde. Voor De Knop is dat een stap te ver. ‘Ik ben resoluut tegen een selectieproef aan de toegangspoort’, zegt hij. ‘Een oriënteringsproef kan niet vertellen of iemand al dan niet zal slagen voor een bepaalde richting. Er bestaan geen correcte methoden om zoiets te meten. Met zo’n proef kunnen we ook een andere belangrijke factor, de motivatie, niet meten.’ Om snel te kunnen ingrijpen als iemand toch niet op de juiste plaats zit, is ook persoonlijke begeleiding heel belangrijk. Heroriënteren gebeurt het best na het eerste jaar, of zelfs vroeger. ‘Als studenten na enkele weken merken dat de studie hen niet ligt, moeten ze makkelijk kosteloos naar een andere studie of
30/11/11 15:32
Vind je focus. Verleg je grenzen. Lessius Antwerpen & Lessius Mechelen
Paul De Knop, rector VUB ‘Ik ben resoluut tegen een selectieproef aan de toegangspoort.’
instelling kunnen overschakelen’, zegt Michiel Horsten. De Knop volgt hem daarin. Want op die manier gaan zo weinig mogelijk studietijd en middelen verloren. ALTERNATIEVE OPLEIDINGEN
Wie wil voortstuderen, kan ook elders terecht dan in het traditionele hoger onderwijs. Er zijn genoeg alternatieven om extra opleidingen te volgen. ‘Als we leerlingen voorbereiden op hun studiekeuze, bespreken we ook de mogelijkheden van avondschool en open universiteiten’, vertelt Daniël DeBlock van het clb. ‘Bijna uitsluitend mensen die al werken, vinden hun weg naar voortgezette beroepsopleidingen en vdabcursussen. Dat is jammer, want er zijn veel knelpuntberoepen die door een betere doorstroming van middelbareschoolstudenten zouden kunnen worden ingevuld.’ Die betere doorstroming zou ook de overbevolking in bepaalde richtingen oplossen. Behalve voortgezette beroepsopleidingen
KN49-065 7
of vdab-cursussen is het nieuwe hoger beroepsonderwijs (hbo5) een optie. Die beroepshogeschool moet de kloof dichten tussen het secundair en hoger onderwijs. De aangeboden beroepsgerichte opleidingen, zoals verpleegkunde, leiden vaak naar knelpuntberoepen en zijn een mogelijke opstap naar de bachelors in hogescholen. De komende jaren zullen de studentenaantallen wellicht nog verder stijgen. Omdat het aantal generatiestudenten blijft toenemen, maar ook omdat studenten door de flexibilisering langer studeren. De druk op de infrastructuur, het budget en het personeel zal nog toenemen, en extra investeringen zullen uiteindelijk niet kunnen uitblijven. Om het gebruik van de beschikbare middelen alvast te optimaliseren, moet meer aandacht besteed worden aan de oriëntatie en begeleiding van de (toekomstige) student. In het secundair onderwijs al, zodat zo veel mogelijk jongeren bij aanvang van hun studie op de juiste plek terechtkomen.
AC ADEM I SCHE OPLEID I NGEN: Behaal je K.U.Leuven-diploma aan Lessius!
Handelswetenschappen Industriële Ingenieurswetenschappen Taal en Communicatie PROFESSI ONELE OPLEID I NGEN
Bedrijf & Communicatie Design & Technologie Gezondheid & Welzijn Onderwijs & Vorming Maar liefst 22 professionele bachelors bij Lessius! Tevens 3 academische bachelors, 12 masters en een uitgebreid navormingsaanbod. De academische opleidingen integreren in 2013 in de K.U.Leuven.
www.lessius.eu
30/11/11 15:32
Advertentie
Advertentie
10
KNACK Studiewijzer 2011 | Technische beroepen
ALS HIJ MAAR GEEN VAKMAN WORDT Hun moeder is lerares, hun vader advocaat. Maar anders dan vele jongeren, traden de drie broers De Cuyper niet in het voetspoor van hun ouders. Ze kozen bewust voor een technische opleiding én een technisch beroep, en startten hun eigen tuinbouwbedrijf.
S
amen met zijn broer Gijs (26) richtte Dries (30) in 2007 een eigen fi rma op, die zich bezighield met tuinaanleg. Toen ook de middelste broer, Bram (28), er deeltijds bij kwam, werden ze een echt familiebedrijf. Met hun werkkleren nog aan zitten de drie broers aan de massief houten tafel in het gezellige ouderlijke huis. Moeder Hilde is bezig in de keuken. Zij geeft les in het lager onderwijs, vader Geert is advocaat, en dus is de beroepskeuze van de broers enigszins verwonderlijk. Hebben ze er ooit aan gedacht zelf advocaat of leerkracht te worden? ‘Neen, nooit’, zegt Gijs beslist. ‘Al sinds het middelbaar is duidelijk dat ik liever met mijn handen werk.’ Geert vertelt dat hij de enige in de familie is die in de advocatuur zit. ‘Ik zal vermoedelijk ook de laatste zijn’, zegt hij zonder spijt. ‘Ik werk samen met twaalf vennoten. Als ik stop, moet ik dus geen opvolger zoeken.’ Volgens zoon Dries hebben zijn ouders hem nooit een beroepskeuze opgedrongen. ‘Ook toen het minder ging in het middelbaar zochten mijn ouders samen met mij naar een alternatief.’
KN49-065 10
SLECHTE BIJKLANK
De broers begonnen alle drie in het aso, maar stapten in de loop van het middelbaar over naar het technisch onderwijs. ‘In het begin
‘Mijn zonen kunnen zich beter uit de slag trekken dan sommigen met een universitair diploma.’ had ik het daar moeilijk mee’, geeft vader Geert toe. ‘Ik herinner me de besprekingen van de rapporten nog levendig. Op een gegeven moment dacht ik bij mezelf: die zullen naar een technische school moeten. Ik had het daar vooral moeilijk mee omdat ik ervan uitging dat ze in een heel andere omgeving zouden terechtkomen. Maar uiteindelijk is het heel goed meegevallen.’ Dries studeerde na zijn middelbaar nog toegepaste biowetenschappen land- en tuinbouw, Bram volgde orthopedagogie. Naast zijn job als orthopedagoog werkt hij vandaag deeltijds in het bedrijf. Geen van de broers volgde het klassieke traject ‘eerst aso,
daarna hoger onderwijs’. Wordt er te veel nadruk gelegd op die standaardschoolcarrière? ‘Toch een beetje’, vindt Gijs. ‘Vaak hoor je dat een jongen die pakweg economie-talen studeert veel liever schrijnwerker wil worden, maar dat niet doet omdat zijn ouders dat niet zien zitten. Het gevolg is dat hij met zeven tekorten naar huis komt. En pas naar het technisch onderwijs mag als hij zijn hele jaar opnieuw moet doen.’ Vader De Cuyper volgde zelf aso in het middelbaar. Het technisch onderwijs had toen een slechte bijklank voor hem, zegt hij. ‘Toen ik een jaar of vijftien was, had ik een negatief beeld van die richtingen.
(vnlr.) Dries, Gijs en Bram: onderschat. Onze job vraagt
Naarmate ik ouder werd, besefte ik dat dat een verkeerde kijk was. Vooraf had ik de indruk dat leerlingen in het aso meer opgevolgd worden, dat er meer discipline is. Maar toen mijn zonen naar het technisch onderwijs gingen, stelde ik vast dat ze van zeer dichtbij werden opgevolgd. Ik had daar een verkeerd beeld van.’ Vaak worden technische richtingen onderschat. Gijs wijst erop dat hij maar vier uur praktijk had en dat de wiskunde behoorlijk zwaar was. Bram vult aan: ‘Bij onze job komt veel knowhow kijken. Zowel voor de boekhouding als voor het leggen van tegels moet je goed zijn in wiskunde. In onze sector moet je ook goed met
30/11/11 15:32
‘Te he
Technische beroepen | KNACK Studiewijzer 2011
11
‘Garantie op werkzekerheid’ Technische richtingen kampen met een blijvend imagoprobleem, zeggen Frans Van Nieuwenhuyse en Wim Verdeyen, respectievelijk technisch en pedagogisch directeur bij Don Bosco Halle, School voor Wetenschap en Techniek. Vele ouders gaan ervan uit dat technisch onderwijs minderwaardig is, zegt Frans Van Nieuwenhuyse. ‘Ze willen hun kinderen eerst in het ASO onderbrengen. Pas als het daar niet lukt, komen ze bij ons terecht’, vult Wim Verdeyen aan. ‘Na de humaniora pushen sommigen hun kind om toch hoger onderwijs aan te vatten. Zelfs al is de jongere goed in zijn vak. Voor ons is het belangrijk dat de juiste personen op de juiste plaats zitten, ongeacht uit welk milieu ze komen.’ ‘Ik denk dat het GOK-decreet (gelijke onderwijskansen, red.) door vele mensen verkeerd wordt geïnterpreteerd’, zegt Van Nieuwenhuyse. ‘Namelijk als: iedereen móét hoger onderwijs volgen. Of nog erger: iedereen kán hoger onderwijs volgen.’ Don Bosco probeert zijn leerlingen eerlijk advies te geven, merkt
m: gt
‘Technische richtingen worden heel wat knowhow.’
kapitaal kunnen omgaan. Eén foute investering kan het einde van de zaak betekenen.’ PLANTREKKERS
Zijn zonen doen het goed, stelt Geert De Cuyper vast. Dankzij hun opleiding, onder meer. ‘Ze kunnen zich beter uit de slag trekken dan sommige mensen met een universitair diploma.’ De drie broers zijn inderdaad ‘plantrekkers’. ‘Na onze studie werkten Dries en ik allebei voor een tuinbouwaannemer’, zegt Gijs. ‘Elke zaterdag werkten we voor ons eigen bedrijfje. Op den duur moesten we opdrachten weigeren omdat we in de week ergens anders werkten. In 2007 besloten we
KN49-065 11
om echt met onze fi rma te starten.’ De beslissing kon op de steun van hun ouders rekenen. Dat komt ook doordat het plan om een eigen zaak op te zetten maar geleidelijk gegroeid is, zegt Dries. ‘Onze ouders zagen ook wel dat we elk weekend in de weer waren. We hebben hier niet veel in de zetel gehangen op zaterdagavond.’
Verdeyen op. ‘Als we zien dat hoger onderwijs te zwaar is, dan raden we dat duidelijk af.’ Volgens de directeurs is het aantal leerlingen dat voor hoger onderwijs kiest bij hen niet toegenomen. ‘Er zijn natuurlijk verschillende richtingen in het technisch onderwijs’, nuanceert Verdeyen. ‘Bij de wetenschappelijke richtingen zoals industriële wetenschappen is het de bedoeling dat je voortstudeert. Bij andere richtingen zoals elektromechanica is het een optie, maar geen verplichting. De mogelijkheden van een begaafde leerling in het technisch onderwijs zijn enorm uitgebreid.’ ‘Een van onze grootste troeven is dat we jongeren een garantie op werkzekerheid kunnen bieden’, zegt Van Nieuwenhuyse. ‘Momenteel zijn er 135.000 vacatures en 200.000 werklozen. De vacante arbeidsplaatsen zijn er vooral voor technische beroepen, vele werklozen zijn daartoe te hoog opgeleid. Stagementors en juryleden die bij ons eindwerken beoordelen, komen onze leerlingen hier nog voor ze afgestudeerd zijn een baan aanbieden.’
af en toe gaan kijken naar het werk van mijn zonen.’ Om te doen wat zij doen, zegt Dries, moet je vooral veel zin hebben om hard te werken. Volgens Bram is een opleiding ook altijd meegenomen. ‘Wanneer we bijvoorbeeld met een plan van een architect moeten werken, dan kent Dries alle Latijnse namen
‘Dan hoor je dat een jongen die economie-talen studeert veel liever schrijnwerker wil worden, maar dat niet mag van zijn ouders.’ De dagen van de broers De Cuyper beginnen vroeg en eindigen laat. In principe hebben ze geen vaste uren, ze werken tot ze klaar zijn. Hun werk is heel veelzijdig. Ze onderhouden tuinen en leggen er nieuwe aan. Als hun vader zegt dat hij blij is dat zijn zonen in de groene sector zitten, blijkt dat hij trots op hen is. ‘Tuinieren was vroeger mijn hobby. Nu kan ik
van de planten.’ ‘Dankzij mijn opleiding’, zegt Dries. ‘Architecten duiden plantennamen vaak in het Latijn aan.’ Hilde komt de woonkamer binnen. Het eten is bijna klaar en ze komt kijken hoe lang het gesprek nog zal duren. ‘De steun van ons mamaatje is natuurlijk ook belangrijk’, zegt Bram. Hilde glundert en treedt hem bij.
‘Ik vind het belangrijk dat ze zich hier op hun gemak voelen. Ik zorg ervoor dat het eten op tafel staat en dat hun modderkleren gewassen worden.’ Ze vertelt dat ze haar zonen nooit gepusht heeft om advocaat te worden. ‘Hun oma vond het wel jammer dat er geen opvolger kwam. Maar dat is een andere generatie, natuurlijk.’ Dries en Gijs, dat zijn buitenmensen, vult Geert aan. ‘Ze hebben pech dat het al snel donker is, anders zouden ze nu nog buiten zijn. Voor Bram is de combinatie van een sociale job, waarbij hij naar mensen hun problemen luistert, en de tuinbouw dan weer perfect.’ Hilde zegt dat ze het belangrijk vindt dat hun kinderen iets doen wat ze gráág doen. ‘We hebben onze zonen altijd gesteund, maar niet gesponsord.’ De drie regelen alles zelf, ook hun agenda, besluit vader Geert. ‘Van klanten van onze zonen hoor ik niets dan lovende commentaren. Als je als ouder ziet dat je kinderen het goed doen, dan ben je trots.’
30/11/11 15:37
12
KNACK Studiewijzer 2011 | Oriëntering
Zou een algemeen vormend eerste jaar alvorens je definitief een richting kiest een goede zaak zijn? Volgens sommigen kan zo’n ‘brede bachelor’ frustratie en geldverspilling voorkomen. Maar anderen zijn allesbehalve overtuigd.
DE RUGZIJDE VAN BREDE BACHELORS D
e rectoren van de Vlaamse universiteiten willen vanaf 2017 naar Angelsaksisch model brede bachelors invoeren. Het idee is dat de bestaande bacheloropleidingen worden opgedeeld in drie grote richtingen: menswetenschappen, sociale wetenschappen en exacte wetenschappen. De brede bachelor, een algemeen vormend eerste jaar in een van die drie ‘stamopleidingen’, moet ervoor zorgen dat studenten hun initiële studiekeuze makkelijker kunnen bijsturen indien nodig, dat ze geen kostbare tijd verliezen, en dat ze verbredende kennis aangereikt krijgen, waardoor ze beter weten wat ze kunnen en willen. Jurgen Pieters is opleidingsverantwoordelijke taal- en letterkunde en doceert samen met onderwijsdirecteur Marc Boone aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Universiteit Gent. Welke talencombinatie je daar als student ook kiest, de faculteit doceert in het eerste jaar vijf gemeenschappelijke vakken. Dat zijn kennisdomeinen, zoals wijsbegeerte, die de faculteit als basis wil meegeven aan al haar studenten. Als na het eerste jaar blijkt dat je binnen de faculteit de verkeerde deelrichting gekozen hebt, dan kun je daardoor makkelijker van deelrichting veranderen. Een minimalistische versie
KN49-065 12
van een brede bachelor, dus. Heeft de brede bachelor dan niets dan voordelen? Jurgen Pieters denkt daar anders over. ‘Het gebeurt vaak dat studenten na het middelbaar onderwijs een verkeerde studiekeuze maken’, zegt hij. ‘Men wil nu een brede bachelor creëren waarin studenten van verschillende richtingen kunnen “proeven”. Zo dreig je het probleem evenwel alleen maar te verschuiven. Omdat studenten over geen enkele deelrichting echt grondig en veel les hebben gekregen, zullen sommigen nog altijd niet goed kunnen kiezen. Daarom ben ik, samen met heel wat
‘De kwaliteit van inkomende studenten is te uiteenlopend.’ collega’s, niet gewonnen voor het idee. Bovendien weet ik niet hoe de minister van Onderwijs (Pascal Smet, SP.A, red.) het capaciteitsprobleem wil oplossen wanneer iedereen samen zit. De paradox is dat vele studenten net zakken voor die gemeenschappelijke vakken.’ ‘Of we nu op de brede bachelor zitten te wachten of niet, er ligt een probleem aan de basis dat moet
worden opgelost’, vult Boone aan. ‘Ik denk dat iedereen het erover eens is: de kwaliteit van inkomende studenten is te uiteenlopend. Formeel voldoen ze aan de eisen, maar hun achtergrond verschilt al te zeer. Ik zeg niet dat de studenten dommer worden, wel dat ze met ongelijke kennis aan de startlijn verschijnen. De onderwijsoverheid wil te veel
verschillende problemen tegelijk oplossen en zoekt die oplossingen bij de universiteiten. Het zou beter zijn om het aantal oplossingen te doseren. Als we verkeerde studiekeuzes willen voorkomen, moeten we eerst en vooral de begeleiding van het middelbaar naar het hoger onderwijs verbeteren.’
30/11/11 15:32
Advertentie
14
KNACK Studiewijzer 2011 | Toelatingsproeven
Steeds meer jongeren kiezen voor hogere studies, terwijl de slaagkansen van generatiestudenten dalen. Een idee om die op te krikken, is de invoering van een toelatingsproef. ‘Jongeren hebben vaak geen realistisch beeld van wat de opleiding van hun keuze inhoudt.’
DE JUISTE STUDENT OP DE JUISTE PLAATS É
én ding is zeker: voor de algemene invoering van een bindende toelatingsproef bestaat geen groot draagvlak. Nochtans blijkt uit slaagpercentages van het eerste jaar geneeskunde, waar een toelatingsexamen nog altijd de regel is, dat zo’n proef vruchten kan afwerpen. De studierichting heeft de hoogste slaagkans van alle opleidingen in het eerste jaar. Tot 2004 bestond ook voor de opleiding burgerlijk ingenieur een toelatingsexamen. Hoewel er nog altijd een voorbeeldexamen online staat, zijn de slaagkansen bij generatiestudenten daar gedaald met zo’n 20 procent. ‘In de opleiding geneeskunde slaagt meer dan 90 procent van de generatiestudenten’, zegt Filip Lardon, hoogleraar aan de faculteit geneeskunde van de Universiteit Antwerpen. Hij was al betrokken bij de opleiding geneeskunde van voor de invoering van het toelatingsexamen in 1997. Daarnaast geeft hij les
KN49-065 14
aan biomedische wetenschappen, een opleiding zonder toelatingsexamen, waar slechts zo’n 50 procent van de generatiestudenten zonder kleerscheuren het tweede jaar haalt. Sinds de invoering van het toelatingsexamen onderwijst Lardon kleinere groepen die dezelfde voorkennis hebben. ‘Ik kan nu veel sneller bepaalde leerstof aanhalen en er dieper op ingaan’, merkt hij op. Maar niet alleen voorkennis is belangrijk. Bij de begeleiding van studenten speelt zowel hun niveau als het studentenaantal een belangrijke rol, vult Rien Hoeyberghs aan, groepscoördinator onderwijs van de Vlaamse Technische Kring, de faculteitskring van de studenten burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect van de K.U.Leuven. ‘Vooral tijdens oefenzittingen en practica ondervinden we het belang van een sterke groep. Als er studenten zijn die moeilijk kunnen volgen, zakt het tempo van de hele groep.’
BETER NIET BINDEND
Hoeyberghs vindt dat de studenten vooraf onvoldoende ingelicht worden over de moeilijkheid van het programma. ‘Sommigen merken in de loop van het eerste jaar dat de opleiding te zwaar is en moeten dan heroriënteren. Er heerst een erg grote uitval binnen onze opleiding.’ Volgens Lardon van de opleiding geneeskunde zou een verplichte toelatingsproef dat kunnen verhinderen. ‘Zo’n proef kan voorkomen dat studenten één of zelfs twee jaar struikelen over de leerstof en uiteindelijk een andere richting moeten kiezen. Die studenten worden er dan vooraf uit gefi lterd.’ Toch ziet hij ook de keerzijde van de medaille. ‘Een toelatingsproef is slechts een momentopname. Sommige studenten die intrinsiek wél geschikt zijn voor de opleiding, dreigen daardoor uit de boot te vallen. Ik ken bijvoorbeeld een briljante student in het derde jaar biomedische wetenschappen. Hij legde het toelatingsexamen
geneeskunde tweemaal zonder succes af. Toch ben ik er zeker van dat hij de opleiding feilloos tot een goed einde had kunnen brengen.’ Lardon is er daarom geen voorstander van een algemene toelatingsproef in te voeren voor alle opleidingen. Een niet-bindende oriënteringsproef lijkt hem een beter alternatief. Daar kan Rien Hoeyberghs van vtk zich ook in vinden. Ondanks de gedaalde slaagpercentages is terugkeren naar een bindende toelatingsproef volgens hem geen oplossing. ‘We willen niemand de kans ontzeggen de opleiding te volgen. Een toelatingsproef zegt niets over de capaciteiten die een student nog kan verwerven tijdens zijn opleiding.’ vtk en de faculteit Ingenieurswetenschappen van de K.U.Leuven nemen zelf het initiatief om een nietbindende proef te organiseren die peilt naar basiskennis. Die zou tegen volgende zomer klaar zijn. Toch hebben ze liever dat er een duidelijk oriënteringsbeleid
30/11/11 15:33
Toelatingsproeven | KNACK Studiewijzer 2011
Online oriënteren In augustus lanceerde de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven (KAHO) een online-oriënteringsinstrument dat de instapcompetenties van studenten vergelijkt met de verwachte startcompetenties in het hoger onderwijs. De test gaat na wat een achttienjarige moet kennen en kunnen om het eerste jaar van een bepaalde opleiding succesvol door te komen. ‘Het is de bedoeling dat we hiermee de juiste studenten in de juiste opleiding krijgen, om zo falen in het eerste jaar te beperken. De test biedt toekomstige studenten reflectiemateriaal voor zichzelf’, zegt projectmedewerkster Ellen Danckaert. De test bestaat uit twee onderdelen: een algemeen deel dat startcompetenties test, zoals motivatie, cognitie, communicatie en samenwerken, en specifieke tests voor de opleidingen verpleegkunde, industrieel ingenieur en de lerarenopleiding lager onderwijs. De resultaten geven weer wat de kwaliteiten en werkpunten van de student zijn. Aan de werkpunten is een advies gekoppeld. Benieuwd hoe de test eruitziet? Op de volgende pagina staat een fragment.
komt, dat al in het secundair onderwijs start. ORIËNTEREN VANAF HET VIJFDE JAAR
Die gedachtegang volgt ook Paul Van Cauwenberge, rector van de Universiteit Gent en voorzitter van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (vlir). Hij wil een oriënteringsperiode inlassen die start in het vijfde jaar secundair onderwijs. Leerlingen moeten dan al individueel bevraagd worden over wat ze later willen studeren. ‘Samen met hun leerkrachten kunnen we nagaan of ze over de nodige competenties beschikken’, zegt Van Cauwenberge. In tegenstelling tot een proef is de oriënteringsperiode geen momentopname. Tekorten kunnen dan nog worden bijgestuurd met extra lessen. ‘Jongeren hebben vaak geen realistisch beeld van wat een bepaalde studierichting precies inhoudt’, stelt Van Cauwenberge. Hij denkt dat een foute keuze vermeden kan worden als leerkrachten
KN49-065 15
hun leerlingen inlichten over welke vakken worden gedoceerd in een bepaalde opleiding. Maar is er nood aan een nieuw oriënteringsbeleid in het secundair onderwijs? Doen de centra voor leerlingenbegeleiding (clb) momenteel al niet voldoende om leerlingen voor te bereiden op het hoger onderwijs? De Vrije-clbkoepel van Brussel (vclb) denkt dat Van Cauwenberges initiatief zinvol kan zijn en is bereid eraan mee te werken. ‘De clb’s hebben de taak om leerlingen te informeren over het gehele onderwijslandschap en dat proberen we zo goed mogelijk te doen’, zegt Dirk Verrycken van het vclb. ‘De clb’s stellen samen met de verschillende scholen een keuzebegeleidingsplan op. Meestal neemt het clb de informatieve taak op zich.’ Hoe die er precies uitziet, verschilt van school tot school en van clb tot clb. Intelligentietests worden door clb’s enkel nog afgenomen als een leerling er specifiek om vraagt. Daarnaast bieden de clb’s op de
website www.onderwijskiezer.be een vrijblijvende test aan die peilt naar de interesses van leerlingen. Ook de adjunct-directrice van de katholieke scholengemeenschap joma, Dominique Dedoncker, lijkt enthousiast over Van Cauwenberges voorstel. De school onderneemt al initiatieven om aan
15
van een bundel die de school opstelde.’ Toch denkt Dedoncker dat leerlingen baat zouden hebben bij een duidelijke regelgeving inzake studiekeuzebegeleiding. Tot op heden kiest elke school namelijk zelf hoe ze dat invult. ‘De ene leerkracht is de andere niet. Het is niet omdat we die bundel ter beschikking hebben gesteld dat elke titularis er even goed mee werkt. Niet elke student krijgt dus exact dezelfde begeleiding.’ BOTER BIJ DE VIS
Niet elke school wacht op een oriënteringsbeleid van hogerhand. Het Onze-Lieve-Vrouw-Instituut (olvi) in Boom ontwikkelde zelf een beleid, waarin ankerleerkrachten centraal staan. ‘Die leerkrachten zijn een aanspreekpunt voor leerlingen die vragen hebben over een bepaald studiegebied in het hoger onderwijs’, zegt Raf Tits, directeur bovenbouw aso van het olvi. De ankerleerkrachten bekijken onder andere samen met de leerlingen de vakinhouden van de opleiding die ze willen volgen. Tits heeft bedenkingen bij het voorstel van Van Cauwenberge. ‘Als de maatschappij extra inspanningen van de secundaire scholen verwacht, dan moeten daar ook extra middelen tegenover staan.’ Hoe het beleid dat Van Cauwenberge voorstelt zal worden toegepast, is nog een vraag. ‘Momenteel is een werkgroep binnen de vlir bezig met de uitwerking van deze materie’, laat Van Cauwenberge weten. ‘We willen het voorstel aanbrengen
‘Een toelatingsproef zegt niets over de capaciteiten die een student nog kan verwerven tijdens zijn opleiding.’ Rien Hoeyberghs, VTK Leuven
studiekeuzebegeleiding te doen. Zo organiseert ze een informatieavond waarop de werking van het hoger onderwijs duidelijk wordt gemaakt. Achteraf kunnen de leerlingen vragen stellen aan een clb-medewerker in de klas. ‘Ook de klastitularissen, die de leerlingen tenslotte beter kennen, werken aan studiebegeleiding in de klas. Dat doen ze aan de hand
bij de Vlaamse Hogescholenraad (vlhora), het clb en de leerkrachten van het secundair onderwijs. Minister Pascal Smet is momenteel bezig met de uitwerking van een decreet omtrent een herstructurering van het secundair onderwijs, dat in het voorjaar van 2012 zal ingaan.’ Het voorstel van Van Cauwenberge wordt er mogelijks nog in verwerkt.
30/11/11 15:44
16
KN49-065 16
KNACK Studiewijzer 2011 | Groei Hoger Onderwijs
30/11/11 15:33
Advertentie
18
KNACK Studiewijzer 2011 | Huisvesting
Francesca: ‘Ik woon sinds augustus op de derde verdieping van een oud kantoorgebouw en hoop zeker nog een jaar te blijven.’
Universiteiten en hogescholen barsten uit hun voegen. Omdat er zo veel studenten zijn, is er een tekort aan koten en zijn die bijgevolg erg duur. Knack vond twee mensen die een creatieve oplossing bedachten.
ALTERNATIEF OP KOT FRANCESCA ‘BEWAAKT’ EEN LEEGSTAAND PAND
Rue Royale 87 is een leegstaand pand in hartje Brussel. Hier zit Francesca Vanschoonbeek op kot met haar vriend Brecht. De studente kunstwetenschappen en archeologie zat vorig jaar nog op een gewone kamer, tot ze besloot met haar vriend te gaan samenwonen. Via een vriendin kwam ze terecht bij Camelot, een organisatie die mensen leegstaande panden laat betrekken zodat krakers ze niet kunnen bezetten. Mensen zoals Francesca sluiten met Camelot een bruikleenovereenkomst en betalen een kleine bijdrage. In ruil daarvoor ‘bewaken’ ze
KN49-065 18
het gebouw, en zorgen ze ervoor dat vandalisme, verval en diefstal geen kans krijgen. De overeenkomst is evenwel tijdelijk: als Francesca en haar vriend uit het pand worden gezet, moeten ze binnen twee weken vertrekken. ‘Sinds augustus woon ik hier op de derde verdieping van een oud kantoorgebouw’, zegt ze. ‘Ik hoop hier zeker nog een jaar te blijven, want de prijzen voor een kamer zijn hoog in Brussel. Voor mijn vorige studentenkamer betaalde ik 380 euro per maand. Nu betaal ik maar 135 euro en heb ik meer ruimte. Als ik hier weg zou moeten, dan ga ik opnieuw thuis wonen, of vragen we of we naar een ander
pand kunnen verhuizen. Een nieuwe studentenkamer zoeken, is moeilijk en duur. Bovendien denk ik dat een appartement voor twee beter zou zijn. Wij zitten ‘anders’ op kot, maar het is de moeite waard! De ruimte, de prijs, de atypische manier van leven…’
‘Goedkoop én meer ruimte.’
30/11/11 15:33
Huisvesting | KNACK Studiewijzer 2011
Hendrik: ‘Het is wel jammer dat ik er niet het hele jaar door kan blijven. Als het wel kon, dan zou ik dat zeker doen. Zonder twijfel!’
KN49-065 19
HENDRIK IS DEELTIJDS CARAVANBEWONER
Het studentenleven begon voor Hendrik Serruys twee jaar geleden, toen hij ‘digital arts and entertainment’ ging studeren in Kortrijk. Maar al snel besefte hij dat die richting niets voor hem was. Hendrik besloot in Gent te gaan studeren. En omdat de koten daar duur en schaars zijn, opteerde hij voor een caravan. ‘De caravan stond in de tuin van mijn tante in Hansbeke, een landelijk gebied net buiten Gent. Ik kon er de vogeltjes horen fluiten en vertoefde altijd in de natuur. Een zalig leven. Ik had er het gevoel voortdurend op reis te zijn, de max!’ Hendrik wil later geschiedenis en Engels geven in het middelbaar onderwijs. Hij zit intussen opnieuw op een gewoon kot, maar gaat af en toe nog terug naar de caravan. In de winter is dat onmogelijk, want dan krijg je de
19
caravan niet verwarmd. Hij had er wel een vuurtje, maar dat was niet genoeg om de koude buiten te houden. ‘Dat ik er niet het hele jaar door kan blijven, vind ik wel jammer. Als dat wel kon, dan zou ik dat zeker doen. Zonder twijfel!’ Hendrik wijst erop dat het leven in een caravan niet voor elke student is weggelegd. ‘Ik voel me niet honderd procent goed in een stad.
‘Ik heb natuur nodig.’ Ik geniet meer van het buitenleven, van rust en stilte. De natuur rond mij hebben, dat vind ik belangrijk. Nu ik op kot zit, moet ik al naar een parkje gaan om een spriet gras te zien. Ik wil niet te afhankelijk worden van het stadsleven. Ik wil vrij zijn, bovenal.’
30/11/11 15:46
Advertentie
Online studeren | KNACK Studiewijzer 2011
Het overbevolkte hoger onderwijs heeft een tekort aan proffen. Studenten thuis les laten volgen aan de computer, is een oplossing. We laten twee studenten die onlinelessen volgen aan het woord en studeerden zelf een weekje aan een virtuele school.
LES VOLGEN IN JE PYJAMA I
n het begin van het academiejaar ontstond er een relletje in Leuven. De studentenvereniging van de faculteit Sociale Wetenschappen was diep verontwaardigd omdat de eerstejaars van hun richting verplicht onlinecolleges moesten volgen. Een vreemde reactie voor een generatie die haar halve leven
KN49-065 21
online doorbrengt. Vrij snel kwam het tot een compromis tussen de studenten en de proffen. Eén aula krijgt live les, een andere volgt samen met een assistent mee op een scherm. Zo kunnen de studenten vragen stellen en moet de universiteit geen tweede prof aannemen.
21
VER WEG IN DE OUTBACK
In andere landen kijken ze niet meer op van een onlinecollege meer of minder. Zoals Jane Monks (25), die in Lebrija in Australië een bachelor architectuur en wetenschappen deed. ‘Ik volgde tijdens mijn opleiding de cursus fi losofie volledig via de computer. Andere vakken bestonden uit onlinecursussen en audiofragmenten, die werden gecombineerd met gewone colleges. Doordat ik niet genoeg gemotiveerd was, heb ik niet zo’n goede ervaringen met virtuele lessen. De cursussen die ik via de computer volgde, voelden minder belangrijk aan, omdat ik niet fysiek aanwezig was in de les.
‘Het was vreemd genoeg wel makkelijker om contact te hebben met de onlinedocenten dan met de fysieke. Terwijl we leerstof verwerkten, konden we via een chatroom vragen stellen. Ook via e-mail of telefoon kon je contact met hen opnemen. Als je problemen had, regelde je een webcamsessie, waarbij de leerkracht je alles uitlegde. ‘Voor mensen die in een andere stad wonen, is deze onderwijsvorm ideaal. In mijn school zaten boeren die in de outback woonden en in de familieboerderij hielpen. Via de virtuele colleges konden ze toch studeren.’
‘De onlinelessen leken minder belangrijk omdat ik er niet fysiek aanwezig was.’
Jane
30/11/11 15:33
22
Word wat jij wil !
Lees het verhaal achter onze formateur Elio Di Rupo openhartig in gesprek
partner in de Universitaire Associatie Brussel
Knack 11
Mis onze infodagen niet. Surf snel naar:
www.erasmushogeschool.be
Het verhaal van een Italiaanse immigrantenzoon, geboren in een houten barak, die zich ontpopt tot één van de belangrijkste politici van het land. Nooit eerder sprak Elio Di Rupo zo open over zijn levensverhaal, zijn politieke visie én zijn engagement.
Te koop bij
17,99 EUR
STUDEREN EN WERKEN
‘Wanneer je werken en studeren wilt combineren, is onlineafstandsonderwijs ideaal.’ Wouter
KN49-065 22
De richting office management van de Erasmushogeschool Brussel is dit jaar begonnen met afstandsonderwijs. Een groot deel van de cursussen wordt online verwerkt. Zo kunnen mensen met minimaal drie jaar werkervaring studeren en werken combineren. Wouter Luyckx (34) is administratief bediende bij tuc rail en student office management aan de Erasmushogeschool. ‘Ik ben nog maar drie weken bezig met afstandsleren, maar het bevalt me. De taalvakken die onze opleiding aanbiedt, leren we via luisterfragmenten. De lessen zijn heel interactief. Per twee volgen we bijvoorbeeld Duitse lessen via Skype. We krijgen net als
de gewone studenten instructies via het leerplatform van de school. Docenten vragen ons leerstof voor te bereiden of taken te maken. Daarnaast zijn er boeken die we via zelfstudie verwerken. ‘Ik werk al een kleine vijftien jaar als bediende en liep al langer rond met het idee om voort te studeren. Deze opleiding leek meer haalbaar dan de combinatie werkenavondschool. Pas op, het is niet te onderschatten. Er komt heel wat timemanagement bij kijken. En er zijn ook nadelen, want je ziet de andere studenten niet zo vaak. ‘Ik denk wel dat afstandsonderwijs toekomst heeft. Voor mensen die werk en studies combineren, maar ook voor reguliere studenten.’
30/11/11 15:33
Eerst zien, dan geloven
23
Om de voor- en nadelen van online leren aan den lijve te voelen, volgden we een onlinecursus geschiedenis aan de Khan Academy. Op YouTube zag ik een speech van Salman Khan, de oprichter van de Khan Academy. Hij vertelde dat zijn academie het onderwijs zal heruitvinden. De meeste onlinecursussen kosten geld, die van de Khan zijn gratis. In 2006 startte hij met het concept. Hij begon met privélessen voor zijn neefjes, en die bouwde hij uit tot online ‘tutorials’. De non-profitorganisatie die daaruit groeide, heeft naar eigen zeggen als doel wereldwijd gratis onderwijs aan te bieden. The Economist schreef over een school in Silicon Valley die werkt met de lessen van de Khan Academy.
Dag 1
Mijn eerste les gaat over de Franse Revolutie. Met een koptelefoon nestel ik me voor de computer. Het scherm is zwart en doet dienst als schoolbord. De stem van Salman Khan loodst me door de bloederige geschiedenis. Terwijl hij lesgeeft, scrolt Khan naar beneden, waardoor afbeeldingen verschijnen die zijn woorden illustreren. Khan praat vlot en noemt ‘l’Assemblée nationale’ steevast ‘those guys’. Zijn stijl overtuigt me niet echt, maar na twintig minuten zit de eerste les er al op. De academie heeft een curve gemaakt waarop je je prestaties kunt raadplegen. Mijn diagram krijgt al een extra sterretje omdat ik een ‘goede luisteraar’ ben. En dat na twintig minuten! Professor Khan is snel tevreden.
Dag 2
Khan vat de vorige les kort samen en vliegt er dan meteen in. Digitale leerkrachten verlaten de klas nooit om snel iets te kopiëren. Voor een student aan de Khan Academy is er geen academisch kwartiertje. Tijdbesparing is zeker een argument voor online leren. Filmpjes duren nooit langer dan twintig minuten. Dat is niks in vergelijking met de eindeloze lesblokken aan de universiteit.
Dag 3
Vandaag heb ik professor Khan doorgespoeld. Ik heb dus virtueel gespijbeld. Toch blijven de schuldgevoelens uit die spijbelen doorgaans met zich brengt.
KN49-065 23
De leerlingen komen met hun laptop naar school en maken zelfstandig oefeningen. Hun leerkracht volgt via een eigen browser. Als een leerling in de problemen zit, biedt hij hulp. De academie is vooral gespecialiseerd in wiskunde en wetenschap, maar heeft ook andere vakken. Ik ga voor geschiedenis. Jammer genoeg zijn nog geen oefeningen beschikbaar voor die cursus. In de toekomst zal Khan ook niet-wiskundige vakken van oefeningen voorzien, zegt hij. Maar voorlopig zijn er alleen lesfilmpjes.
Op de curve die mijn prestaties bijhoudt, scoor ik ondanks mijn bedrog extra punten. Dat is gemakkelijk.
Dag 4
Ik bekijk twee video’s om mijn spijbelen te compenseren. Professor Khan geeft les over Napoleon Bonaparte. Ik let fl ink op, tot een vriend tegen me begint te praten in een ander venster. Ik klik mijn chatscherm open, waardoor Khan naar de rechterbovenhoek verdwijnt. Met een half oog volg ik de les, maar er blijft niet veel hangen. Straks terugspoelen is de boodschap.
Dag 5
Professor Khan blijft Napoleon maar ‘the dude’ noemen. Goedkoop scoren, vind ik dat. De andere kijkers denken daar anders over. Ze vinden hem fantastisch en geven lovende commentaar onder de fi lmpjes. ‘Oh, ik wou dat mijn leerkracht even cool was als u!’ De tutorials gaan over de revolutie in de Franse kolonie Haïti. Het is interessant, maar afleiding is slechts een muisklik verwijderd. Meestal ben ik een zeer alerte studente, maar bij deze lessen kan niemand mij zien prutsen. Ik lak mijn nagels, eet, lees e-mails… Echte proffen zouden dat niet tolereren.
Dag 6
Deel twee van de Haïtiaanse revolutie. Ik volg de les in mijn pyjama. Khan doet hard zijn best om mijn aandacht vast te houden. Wrede historische figuren voorziet hij met zijn digitale stiftje van hoorntjes.
Hoe bloederiger hun daden, hoe groter hun hoorns.
Dag 7
Ondertussen heb ik al vier badges verzameld en de titel ‘geweldige luisteraar’ gekregen. En dat na een weekje les! Ik volg nog steeds videolessen. Professor Khan start met een overzichtje van de
‘Vandaag heb ik professor Khan doorgespoeld. Ik heb dus virtueel gespijbeld.’ oorlogen die Napoleon heeft gevoerd. De video is opvallend saaier dan alle vorige. Op het scherm is een kaart te zien waarnaast Khan belangrijke feiten neerpent. Mijn aandacht erbij houden is moeilijk. Wanneer een vriendin belt, is de concentratie volledig weg.
Geen Diploma
Na een week les heb ik heel wat opgestoken over de Franse Revolutie. Toch ben ik niet helemaal overtuigd. Professor Khan bedoelt het goed, maar zijn lessen leveren geen diploma op. De academie is voorlopig vooral een handige tool voor leerlingen die bijles willen. Maar als Khan zijn school kan uitbreiden en meer projecten zoals dit opzet, dan ligt de weg naar online en dus democratisch onderwijs open.
30/11/11 15:33
24
KNACK Studiewijzer 2011 | Sabbatjaar
H
oe kun je nu weten wat je wilt als je nooit de wereld hebt gezien en niet de tijd hebt genomen om na te denken? Met die gedachte vertrok ik na het secundair onderwijs een jaar op wereldreis. Her en der ging ik tijdens mijn trip aan de slag om mijn droom te fi nancieren. Guatemala was mijn eerste bestemming. Daarop volgden Belize, Honduras, Nicaragua en Costa Rica. Heel snel besefte ik dat ik erg veranderd was. Bij mijn aankomst in Vancouver in Canada, mijn volgende bestemming, kon de cultuurschok niet groter zijn. Van een warme, relaxte sfeer kwam ik terecht in een koude levensstijl, waar alles om geld draait. Vroeger was ik materialistisch en dacht ik alleen aan geld. Ik wou eerst rechten of economie studeren, maar mijn reis heeft me geleerd dat de wereld me andere dingen te bieden heeft. Ik schaamde me omdat ik zo weinig wist over de natuur en haar mogelijkheden. Zo raakte ik gefascineerd door de medicinale kracht van planten. Toen ik opnieuw in België arriveerde, was mijn studiekeuze snel gemaakt. Ik koos resoluut voor de opleiding herboristerie. Dag in dag uit ben
Ben Brumagne • Leeftijd: 20 • Secundair onderwijs: toegepaste beeldende vorming, Sint-Lukas Brussel • Sabbatjaar: wereldreis • Huidige studie: herboristerie (medicinale plantenkunde), Syntra Ukkel
ik bezig met de natuur, en dat voelt goed. De reis is een echte eyeopener geweest. Ik zou het iedereen aanraden, zeker als je nog niet goed weet waar je toekomst ligt. Het was zonder meer het waardevolste jaar van mijn leven. Ken je het gevoel dat je soms wilt schreeuwen van geluk maar niet goed durft? Dat schreeuwen, dat was die reis voor mij.’
Vele studenten maken na het secundair onderwijs te snel en ondoordacht een studiekeuze. Waarom meteen voortstuderen? Vier jongeren die er eerst een jaartje tussenuit gingen, vertellen hun verhaal.
DE HOGESCHOOL VAN HET LEVEN
KN49-065 24
30/11/11 15:40
Sabbatjaar | KNACK Studiewijzer 2011
Karen De Weerdt • Leeftijd: 20 • Secundair onderwijs: sociale en technische wetenschappen, Instituut Sint-Maria Antwerpen • Sabbatjaar: vrijwilligerswerk • Huidige studie: leerkracht lager onderwijs, Artesis Hogeschool Antwerpen
I
k speelde al heel lang met het idee om in Afrika vrijwilligerswerk te doen. Met de volle steun van mijn ouders vertrok ik na het secundair onderwijs richting Ghana, om mijn steentje bij te dragen. Samen met een andere vrijwilligster richtte ik er een hiv/aids-project op. We maakten lesvoorbereidingen voor de leerkrachten met juiste informatie
over aids. Dat is niet zo vanzelfsprekend, want in Afrika rust op het virus nog altijd een groot taboe. Leerkrachten geven kinderen vaak foute informatie mee. Ze beweren zelfs dat je besmet kunt raken door een aidspatiënt de hand te schudden. Gedreven door de wil om het taboe te doorbreken, trokken we met onze voorbereidingen naar scholen en gaven we les. Tussendoor brachten we bezoekjes aan aidspatiënten. We lieten hen tijdens een meeting hun verhaal doen, zonder dat ze zich hoefden te schamen. Het lesgeven beviel me enorm en de kinderen hadden meteen mijn hart gestolen. Om die reden koos ik in België vastberaden voor de opleiding leerkracht lager onderwijs. Door het vrijwilligerswerk heb ik mezelf beter leren kennen. Ik ging ook kritischer nadenken over onze eigen cultuur en levensstijl. Je weet dat je de kans krijgt om wat en waar je maar wilt te studeren. Zonder te beseffen dat niet iedereen hetzelfde geluk heeft. We willen enkel meer en meer. Gelukkig zijn met wat je hebt, dat is wat ik heb geleerd.’
N
Emma Vanneste • Leeftijd: 19 • Secundair onderwijs: boekhouden-informatica, Sint-Amandscollege Kortrijk • Sabbatjaar: AFS • Huidige studie: journalistiek, Howest
KN49-065 25
Gianni Sennesael • Leeftijd: 21 • Secundair onderwijs: elektrische installatietechnieken, VTI Diksmuide • Sabbatjaar: werken • Huidige studie: communicatiemanagement, Howest
T
oen ik mijn middelbaar had afgewerkt, was ik een beetje schoolmoe. Mijn ouders steunden me niet echt om naar de hogeschool te gaan. Omdat ik zelf twijfelde of ik het wel zou aankunnen, besloot ik een sabbatjaar te nemen. En omdat het leven geld kost en ik niet thuis wilde blijven zitten, ging ik op zoek naar werk. Zo ben ik begonnen bij de inoxfabriek Packo; daar moest
a mijn middelbare school wist ik niet goed wat ik wilde doen. Mijn vader is na zijn middelbare studies op reis geweest naar Amerika en dat boeide mij wel. Zo begon ik erover na te denken om in Amerika te gaan studeren. Ik heb dat idee niet meer losgelaten. Op het internet zocht ik informatie over studeren in het buitenland. Zo kwam ik terecht bij afs, een organisatie die jongeren begeleidt om in het buitenland hun zesde middelbaar opnieuw te doen. Via afs ben ik vervolgens naar Honduras gegaan. Dat was niet altijd makkelijk. Toen ik er arriveerde, sprak ik helemaal geen Spaans. Daardoor voelde ik me eenzaam en had ik heimwee. Ik was er nog maar twee dagen en wilde al meteen het vliegtuig naar huis nemen. Tijdens die
25
ik onder meer lassen en in het magazijn werken. Na vier maanden ben ik met die baan gestopt en begonnen bij de commerciële buitendienst van Belgacom. Ik was daar heel goed in mijn job – deur-aan-deurverkoop – en na een tijdje kreeg ik de kans om er permanent te werken. Toch heb ik na acht maanden besloten weer te gaan studeren. Omdat ik bij mezelf dacht: ik kan meer dan dit! Dat was tegen de verwachtingen van mijn ouders, maar ik wist dat ik het me later zou beklagen als ik de kans om voort te studeren niet greep. Omdat ik sociaal ben en graag werkte in de sales, koos ik voor communicatiemanagement. Ik heb het in mij om te presenteren en te verkopen. Ondertussen zit ik al in mijn laatste jaar en het gaat goed. Ik merk wel dat ik heb bijgeleerd dankzij mijn periode bij Belgacom. Deur-aan-deurverkoop, mijn eerste taak daar, is echt de moeilijkste manier van verkopen. Door die ervaring merk ik dat ik op sommige vlakken veel voorsprong heb op mijn medestudenten. Zelf ben ik in dat jaar erg veranderd. Ik kijk meer naar de toekomst, en mijn prioriteiten liggen nu wél bij mijn studie.’
periode schreef ik erg veel op mijn blog, omdat de reacties van het thuisfront me goed deden. Uiteindelijk hield ik vol, ook omdat die studie zo veel geld kost. En eenmaal ik de taal sprak en vrienden had, verdween de heimwee. Sterker nog, ik wilde niet meer terug naar huis. Dat jaar was een onvergetelijke ervaring en ik heb er veel uit geleerd. Ik ben zelfstandiger en heb meer respect voor mijn ouders. In Honduras moest ik wel naar school, maar omdat mijn punten daar niet zo belangrijk waren, studeerde ik eigenlijk nooit. Nu merk ik dat ik door dat jaar stilzitten weer enorm veel zin heb om te blokken. Voor ik naar Honduras vertrok, wilde ik al journalistiek studeren. Maar dat sabbatjaar heeft me toch de kans gegeven om er nog eens extra over na te denken.’
30/11/11 15:33