CommuniquĂŠ Het
Periodiek van het departement Campus Dansaert Erasmushogeschool Brussel
COMEDY IN BELGIE Lachen, gieren en brullen
SP.A ZONDER BRUIS
Van rood naar roze? Sp.a bekent kleur
KNAPPE RECLAMEKOPPEN Of hoe reclame ook sexy kan zijn
GRAAG TERZAKE
Annelies, Lisbeth en Kathleen voor een keer samen aan tafel
Jaargang 12, nr 4, 03/09
Editoriaal
Alfons Ik heb op een schoolfeest ooit het rad der fortuin gewonnen. De directeur, Alfons, en ik vormden een intellectueel tweespan. We moesten het in de finale opnemen tegen mijn buurjongen Davy Dilssen junior en diens vader. Zijn vader, toen en nu ongeschoolde kloefkapper, zijn zoon nu ongeschoolde kloefkapper maar toen enkel nog maar gekend vanwege zijn extreme vorm van acne, waren geen partij voor ons. Ik herinner me nog steeds dat Alfons en ik achteraf smakelijk gelachen hebben om onze nietsbetekenende overwinning. Ik met een glas fruitsap in de hand. Alfons dronk iets long. Zijn gouden hoektand weerkaatste het zonlicht. Een sporttas van de Generale Bank en een thermoskan van kust mijn kloten rijker keerde ik naar huis terug. Tot hier een korte terugblik op een wederom geslaagd schoolfeest, jaar ’94. Nu, vijftien jaar later, is er geen plaats meer voor gedateerde schoolfeesten, Davy junior en de Alfonsen van de wereld. Wij zijn grote jongens geworden. Volledig ontgroeid van de lilliputbroek en het groen achter de oren (oef!). Met kloek borsthaar en een flinke bh-cup situerend aan het einde van het alfabet. Maar daarnaast - en vooral - zijn we alert, vigilant en waakzaam geworden. Zelden flauw, lauw, belegen en achterhaald als West-Vlaamse spraaktechnologie. Bijna klaar om met pen en papier de wereld te veroveren en om te luid te schreeuwen: “Kijk eens wat ik kán wat jij niet kán”. Waar ik op een omslachtige manier naar toe wil, beste lezer van het Communiqué, is dat u een collector’s item van A4-formaat in handen hebt. Nooit meer wordt er door dit dolle volkje een Communiqué gemaakt. U kan nu juichen of jammeren. Of een combinatie van beide. Of helemaal niets. Morgen geven we de fakkel met graagte door aan de jonkies van het tweede jaar. Het is dus te nemen of te laten. Tromgeroffel. Nu of nooit. Op is op. Men zegge het voort. Toegegeven. Ook wij hebben ‘ons Communiqué’ niet altijd de liefde verklaard. In primeur geef ik u het volgende mee: de discussies waren rood gepeperd, de vergaderingen hadden meer weg van een gangbang dan dat wat theekransjes of koffieklatsch wordt genoemd, ideeën verdwenen even snel als ze gekomen waren en de deadline was ugly-animalgewijs bijtend. Maar eigenlijk – en dat is niet gelogen - hebben we het zo het liefst. En ook: we deden het voor u (wederom niet gelogen). Blijf dus maar wat bij ons. U bent aangenaam gezelschap. Loop niet weg. Wel integendeel. Lees ons. Verslind ons. Betast ons. Gebruik ons. ******* ons. Doe met ons wat u maar wil. Maar hou het enigszins netjes. Anneloes Van Osselaer
Algemeen hoofdredacteur: Patrick Pelgrims Eindredacteur lay-out: André Lapeere Eindredacteur beeld: Joost Goethals Multimedia: R. Delaere, J. Goethals, A. Lapeere
Het Communiqué
© Flickr, sp.a internetwerk © Flickr, Pietel
48 10 13 Het ultieme kwaad Ik doe vaak aan spotting. Onbeschaamd mensen spotten. Ze scannen tot in hun diepste huidplooi. Observatie tot de derde macht. Grenzeloos staren en beseffen dat ze me heus wel zien gapen. Maar wat zou het? Mensen spotten staat ook garant voor eindeloos speculeren. Waar zou zij nu heengaan? Waarom kijkt hij zo nors? En dat bandeloos turen betekent ook humor. Vaak moet ik lachen om mijn soortgenoten. Sommige mensen hollen echt de longen uit hun lijf om op een tram te springen die elke minuut trouw die halte doet. Wat maakt het uit dat ze deze tram zouden missen. Het is heus niet zo dat de wereldvrede op het spel staat. Misschien wél de zogenaamde huis-tuin-en-keukenvrede. Wie weet komt, hij-die-de-tram-miste, straks midden in een borden- en bestekoorlog terecht. Maar terug naar mijn getuur. Laatst zag ik een meisje. Niet buitengewoon knap hoor. Al had ze wel een tikkeltje fragiliteit. Ze zat schuin tegenover me in een eettent. Tegenover haar zat een andere meid. Ze waren in een gesprek verwikkeld, maar ik kon niet opmaken waarover ze het hadden. Maar toch viel me één ding heel hard op. Ik had dit kind ongeveer een uur onbeschaamd geobserveerd en ze lachte niet één keer. De hele tijd was haar mond dat eenzelfde platte streepje gebleven. Waterpas. Hoe was dit mogelijk? Humor maakt ons bestaan toch draaglijk? Ik ging aan het gissen waarom deze meid het lachen vergaan was. Toen wist ik het. Dit meisje draagt haar strakke gelaat torenhoog in het vaandel. Lachen is het ultieme kwaad dat rimpels op ons gezicht achterlaat. Hahaha wordt boehoehoe. Bij het maken van dit blad kwam absoluut humor te pas. Lachen maakt de stress draaglijk. In dit Communiqué hebben we dan ook een artikel gewijd aan humor. Verder hebben we een onderonsje met het meidentrio van Terzake en nemen we de crisis onder de loep bij die ene rode partij. En een blok reclame is er ook. Al zal dat deze keer niet vervelen. Hadewijch De Baene
Sp.a zonder bruis 4 Het gaat niet goed met de sp.a. Kopstukken geven hun mening over de identiteitscrisis binnen de partij. En dan nu Terzake 8 Drie journalistes met lef en pit, samen goed voor de Terzake-hit. Daarom Annelies, Lisbeth en Kathleen voor u alleen.
Het is maar om te lachen
10 Van bulderlach tot schaterlach. Comedy in België zorgt voor de grappige noot.
Belgische reclamejongens
13 Omdat reclame ook leuk kan zijn. Twee bladzijden/ blokken creatief geweld. U hoeft niet weg te zappen. Het Communiqué
© Flickr, sp.a internetwerk
Caroline Gennez en Dirk Van der Maelen
Sp.a zonder bruis Crisissen zijn in. Zo ook bij de sp.a. De Vlaamse socialisten raken het steeds minder eens over de te volgen koers. Moet het partijprofiel aangescherpt worden? De rode tongen spreken niet langer dezelfde taal. En zijn die tongen nog wel vuurrood? Ook de komst van jobhopper Bert Anciaux zorgt voor onenigheid in het anders zo warme socialistische nest. En wat met voorzitster Caroline Gennez? Heeft zij de touwtjes nog wel stevig in handen? Een recente peiling in de krant Het Laatste Nieuws predikt een zwarte toekomst voor de sossen. 13,4 procent zou een historisch dieptepunt zijn. Anneloes Van Osselaer, Hadewijch De Baene en Maarten Moeys. Foto’s Anneloes Van Osselaer Na de vette jaren komen de magere jaren, luidt het. Die laatste lijken voor de sp.a meer dan ooit aangebroken. De partij verkeert in een crisis en dat zal ze geweten hebben. Barslechte peilingen voorspellen een historisch dieptepunt. De commotie rond de bijna-naamsverandering en de komst van Bert Anciaux strooide nog wat meer zout in de wonde. Is de sp.a zo wanhopig dat ze de deuren maar al te graag opengooit voor een stemmentrekker als Anciaux? Die verdeelde bovendien de partij door zijn eigen eisen te stellen.
GENNEZ ONDER VUUR
Volgens oudgediende Freddy Willockx zijn alle progressieven die de stap zetten naar de sp.a welkom. “Maar als ik verander van biljartclub, dan leer ik de eerste maanden de mensen beter kennen en houd ik me wat gedeisd alvorens me te roeren. Bert Anciaux deed net het omgekeerde en probeerde zelfs een naamswijziging door te voeren boven het hoofd van het partijbureau. Dat is volledig onaanvaardbaar.” Ook Kamerlid Bruno Tobback benadrukt het belang van het binnenhalen van nieuwe leden. “Maar laat
Het Communiqué
ons wel zeggen dat we er niet in geslaagd zijn om dat op een elegante manier te doen.” Volgens sp.a-fractieleider Peter Vanvelthoven moet de partij zich focussen op datgene wat hen samenbrengt. “Laat ons zoeken naar het gemeenschappelijke in plaats van op elkaar te schieten zoals sommigen doen.” De sp.a beweert dat de rangen nu definitief gesloten zijn, al werden giftige pijlen gericht op voorzitster Caroline Gennez. Verschillende anciens verklaarden ontgoocheld te zijn in Gennez. Louis Tobback, burgemeester van Leuven, sprak harde taal en had het over een domme en lompe strategie. Ook Freddy Willockx, zelfverklaarde fan van Gennez, wees de voorzitster op haar fouten. “Caroline had bij de splitsing van het kartel, met het voormalige Spirit, moeten verderwerken met de groep rond Geert Lambert. Bovendien heeft ze te traag gereageerd bij het tumult rond Bert Anciaux. Ze heeft hem te laat teruggefloten”, aldus Freddy Willockx. Bram Boriau, voorzitter van de jongerenafdeling Animo, stelt het nog scherper. “Ik kan me voorstellen dat er later betere voorzitters zullen zijn dan Caroline en dat de invulling van het voorzit-
Caroline Gennez: “Wij zijn niet alleen bezig met het bruto nationaal product maar ook met het bruto nationaal geluk”
Erik De Bruyn
Erik De Bruyn: “De partijtop kampt met een angst voor het succes van sp.a Rood. Ons probleem is zogezegd dat wij rechtlijnige socialisten zijn”
terschap beter kan. Maar mensen die dat kunnen, hebben we momenteel niet.” Gennez had de negatieve reactie op de komst van Bert Anciaux verwacht. Anderzijds is Anciaux geen onbekende voor haar. Ze werkten immers zes jaar samen in een kartel. “Ik wil met de sp.a werken aan een open partij, iedereen die wil meedenken en uiteindelijk het verkiezingsprogramma mee onderschrijft is welkom. We willen over ons programma discussiëren met zoveel mogelijk mensen van binnen en buiten de sp.a.” Maar volgens Gennez was de wijze waarop haar partij in beeld is gekomen geen goede zaak. “Wij geloven in ons verhaal en we willen dat delen met iedereen die aan dezelfde toekomst wil werken. We zijn geworteld in emancipatorische bewegingen: de sociale strijd, de strijd voor vrouwenrechten, de vredesbeweging, de Vlaamse strijd en de strijd voor culturele ontvoogding. Nu kunnen we samen met andere progressieven opkomen voor een eerlijke samenleving”, zegt Gennez.
GLORIEJAREN
De problemen binnen de partij zijn natuurlijk niet nieuw. Ook vóór de commotie rond de naamswijziging en de komst van Anciaux, deed rood het lang niet goed. Bij de federale verkiezingen in 2007 haalden de Vlaamse socialisten een matige zestien procent. En dat was ooit anders. In de gloriejaren haalden de sossen zelfs dertig procent. Maar waar ligt dan het probleem? “De mensen verwachten van ons vandaag heel concrete zaken en daarmee moeten wij het verschil aantonen tussen socialisten en de anderen. Dat is de enige manier om de kiezers te overtuigen”, vertelt Peter Vanvelthoven. Volgens hem staan socialisten voor solidariteit en een eerlijke samenleving. “Die begrippen moeten we concreet invullen met datgene waar we écht voor staan”, beweert de fractieleider. Allemaal goed en wel, maar in juni dit jaar staan er opnieuw verkiezingen op het programma. Kan de
sp.a de schade beperken? “De mensen zijn vandaag nog steeds ongerust over hun spaarcenten en wij als socialisten moeten ons daarmee bezighouden. Het is hiermee dat we het verschil kunnen maken. Het sociaaleconomische aspect is voor mij hét thema voor de volgende maanden”, luidt het bij Vanvelthoven. Hoe de sp.a het zal doen bij de volgende verkiezingen valt af te wachten. Vanvelthoven zou het fantastisch vinden als rood opnieuw opklimt naar twintig procent, maar hij blijft realistisch. “Als we één procent vooruitgang kunnen boeken tegenover de federale verkiezingen van 2007 ben ik een tevreden man.” Federaal parlementslid Dirk Van der Maelen is tevreden met een resultaat tussen zestien en twintig procent. Voorzitster Gennez wil zich dan weer niet blind staren op een percentage. “Bij de laatste verkiezingen haalden we zestien procent. Ik ga voor elke stem knokken door met een ambitieus programma naar de kiezer te stappen. We kunnen niet alleen een mooi palmares voorleggen met wat onze ministers in de Vlaamse regering hebben gedaan. We kijken ook naar de toekomst. We zijn niet enkel bezig met het Bruto Nationaal Product maar ook met het Bruto Nationaal Geluk. Meer investeren in kinderen, in meer en betere kinderopvang, in duurzame mobiliteit en in werkzekerheid. Daar staat de sp.a voor. En voor die keuzes vragen we op 7 juni de steun van de kiezer”, verklaart Gennez.
TEGENGIF
En dan is er nog Erik De Bruyn. De kopman van sp.a Rood, de linkse vleugel binnen de partij. Hij ziet de toekomst van de sp.a heel somber in. “Ik denk dat wij heel slecht zullen scoren. Met een status-quo of veertien procent ga ik al heel tevreden zijn. Dat resultaat haalden we in de laatste peilingen. En dat is heel erg want dat zou een historisch dieptepunt betekenen in de geschiedenis van de sp.a en zijn voorganger, de SP. En daarmee zouden we ook de kleinste sociaaldemocratische partij van Europa zijn.” Het Communiqué
Freddy Willockx:
VAN ROOD NAAR ROZE, DE SP.A BEKENT KLEUR
“Caroline reageerde te traag bij het tumult rond Bert Anciaux. Ze heeft hem te laat terug gefloten”
De Bruyn wijdt de slechte voorspellingen aan het zeer platte profiel dat de sp.a de voorbije jaren heeft gecreëerd. “De sp.a is niet langer rood maar roze. De mate van roodheid van de partij wordt gedefinieerd door het sociaaleconomisch programma. De laatste drie congressen zijn we er niet meer in geslaagd om over het sociaaleconomische te praten. Terwijl we ons net op dit vlak kunnen onderscheiden van de anderen”, zegt De Bruyn. Volgens het boegbeeld van sp.a Rood kan de sp.a op ethisch vlak heel progressief denken over abortus, euthanasie en het homohuwelijk. “Maar dat is niet eigen aan socialisten omdat wij hier sterke raakpunten vinden met de liberalen. Daarom wordt de partij niet meer gezien als een socialistische partij die een alternatief heeft klaarstaan.” Volgens De Bruyn zijn er twee mogelijkheden voor de sp.a. “Ofwel profileert de partij zich heel duidelijk aan de linkerzijde van het politieke landschap. Ofwel werkt de partijtop op het huidige elan verder en dan zou de partij wel eens kunnen splitsen. En sp.a Rood zal niet aan de basis liggen van die breuk.”
ZWARTE LIJST
De goede score (33%) die De Bruyn haalde bij de voorzittersverkiezingen in 2007 heeft de relatie tussen hem en de partijtop verder bekoeld. De top laat De Bruyn links liggen terwijl die volgens zijn achterban een meerwaarde kan betekenen. “De partijtop kampt met angst voor ons succes. Ons probleem is zogezegd dat wij vrij consequente en rechtlijnige socialisten zijn. Heel wat mensen binnen de partij hebben liever dat we tien procent halen maar toch in de regering zitten, dan dat we de verkiezingen zouden winnen met vijfentwintig procent en oppositie voeren”, vertelt De Bruyn. Voorzitster Gennez wordt niet gespaard. “Caroline Gennez beloofde tijdens de campagne van het voorzitterschap rekening te houden met de basis. Maar als puntje bij paaltje komt neemt ze eenzijdig beslissingen waar zelfs het partijbureau niet achter staat”, aldus De Bruyn. Sp.a-leden die een congres van De Bruyn bijwonen komen volgens hem op een zwarte lijst terecht. Maar daar heeft Peter Vanvelthoven geen weet van. “Dat is het eerste wat ik daarvan hoor. Ik ben zelf nog gaan luisteren naar De Bruyn en ik kan mij niet inbeelden dat ze mij op een zwarte lijst hebben gezet.” De Bruyn valt uit de lucht: “Vanvelthoven op een lezing van mij? Dan had ik mijn bril niet op!” Nog volgens Vanvelthoven wordt er wel degelijk naar De Bruyn geluisterd. “Hij is lid van de partij, hij heeft deelgenomen aan de voorzittersverkiezingen en hij had zich kandidaat kunnen stellen voor het partijbureau. De Bruyn heeft net als elk ander lid alle mogelijkheden binnen de partij. Ik heb soms het gevoel dat hij zich graag profileert als het grote slachtoffer van de partijtop in Brussel. Wat mij betreft mag hij zich kandidaat stellen voor het partijbureau. Als hij verkozen is, is hij welkom.”
Het Communiqué
CENTRUMKOERS
De Bruyn is niet echt opgezet met de manier waarop het partijbureau te werk gaat maar wil niet alle zonden van Israël op Gennez afschuiven. “Zij is ook maar iemand die door anderen naar voor is geschoven. Ze is het product van een bepaalde clan in de partij. Gennez probeert haar werk zo goed mogelijk te doen maar zelfs een ervaren en bekwame politicus kan dit project niet terug op de rails krijgen. Het project waarmee de sp.a bezig is, is simpelweg slecht. Gennez heeft daar niets mee te maken”, aldus De Bruyn. Wie komt dan wel in aanmerking voor het voorzitterschap? Peter Vanvelthoven is volgens De Bruyn een geschikte kandidaat. “Hij is bekwaam en in staat om de partij te leiden. Maar Vanvelthoven moet dan wel afstand nemen van dat project waar hij tot op heden zelf in meedraait. Ik weet niet in hoeverre hij daartoe bereid is. Het is ook vanzelfsprekend dat bekwame mensen pas tot hun recht komen als de partij ook sterk staat. Anders kunnen ze dat nooit compenseren met hun eigen kwaliteiten”, zegt De Bruyn. Hij vindt het niet opportuun om nu opnieuw met het kandidaat-voorzitterschap bezig te zijn. “Indien daar serieus vraag naar zou zijn dan wil ik mij wel opnieuw kandidaat stellen. Maar ik denk dat dit niet aan de orde is. Wat we nu nodig hebben is een consensuskandidaat. Ik denk dat ik het voorzitterschap zou aankunnen maar ik ben uitgesproken vertegenwoordiger van de linkervleugel binnen de partij. Wij hebben nu nood aan een voorzitter die aanvaard wordt door de verschillende geledingen binnen de sp.a. Maar die voorzitter mag ideologisch niet ‘centrum’ zijn want laat ons alstublieft afstappen van die centrumkoers”, verklaart De Bruyn. Kamerlid Bruno Tobback is niet ontgoocheld in zijn voorzitster. “Ik ken geen enkele partijvoorzitter die nooit in moeilijkheden is gekomen. Als we elke voorzitter die in de problemen komt laten opstappen, dan waren de vorige zes voorzitters nooit langer dan drie maanden gebleven.” Peter Vanvelthoven neemt het ook op voor Caroline Gennez.“ Ze heeft als voorzitster heel veel tijd gestoken in de interne werking van de partij. We hebben nog nooit zoveel congressen gehouden dan onder haar leiding.”
UITGESTOKEN HAND
In het verleden kreeg Caroline Gennez grote steun van Kamerlid Dirk Van der Maelen. Hij was tijdens de laatste voorzittersverkiezingen de running mate van Gennez en blijft tot op de dag van vandaag achter zijn voorzitster staan. “De visie van Caroline en mij is dat de sp.a een open partij moet zijn waar overtuigde socialisten - zoals zij en ik - in samenwerking met progressieven elkaar vinden rond een programma. Het vertrekpunt is eensgezindheid rond dat programma en dat is wat we nu gaan doen”, vertelt Van der Maelen. Ook de sp.a-afdeling van Gent schaarde zich destijds massaal achter Gen-
Bram Boriau:
VAN ROOD NAAR ROZE, DE SP.A BEKENT KLEUR
“Ik kan me voorstellen dat we later betere voorzitters zullen hebben dan Caroline Gennez” Peter Vanvelthoven :
“Het sociaaleconomische aspect is voor mij het thema voor de volgende maanden”
Peter Vanvelthoven nez’s kandidatuur voor het voorzitterschap. Dankzij Gent haalde ze het van tegenkandidaat De Bruyn. Heeft het linkse bastion in Gent door de recente ontwikkelingen rond Gennez, Anciaux en de naamsverandering geen spijt van zijn keuze destijds? Claude Beernaert, woordvoerder van de burgemeester van Gent Daniël Termont, zegt van niet. “Er zijn interne discussies geweest maar dat is ook goed. Spijt hebben we daar niet van. Het partijbureau heeft inderdaad ingezien dat er fouten gemaakt zijn, vooral inzake communicatie. Op de nieuwjaarsreceptie van de sp.a in Gent heeft Freya Van den Bossche de perikelen van de laatste weken besproken en goed samengevat. Ik citeer wat ze in De Morgen zei: ‘Gelukkig hebben we op het partijbureau beslist om de naam van de partij te behouden en hebben we hernieuwd wat hernieuwd moest worden: een duidelijk uitgestoken hand naar alles wat progressief is.’ Freya vat het goed samen na het tumult van de afgelopen dagen. We moeten nu keihard verder werken aan ons programma en we mogen ons niet meer bezighouden met dergelijke perikelen”, vertelt Beernaert. Opmerkelijk is dat de socialisten het al jaren enorm goed doen in Gent en geen last schijnen te hebben van de tegenvallende verkiezingsresultaten op nationaal vlak. Rood is in Gent sinds 1989 onafgebroken aan de macht. “Gent heeft een zeer goede traditie qua inspraak. We brengen het stadsbestuur en het college van burgemeester en schepenen zeer intensief in contact met de bevolking. We inventariseren wat de mensen precies willen. Voorganger van Daniël Termont, Frank Beke, legde elke zaterdag huisbezoeken af. Huidig burgemeester Termont is dé man van de Gentenaars. Hij is de man van het volk. Dat allemaal op een rijtje maakt het succes in Gent zo solide”, zegt Beernaert.
EUROPEES FENOMEEN
Volgens politicoloog Carl Devos (Universiteit Gent) is het een Europees fenomeen dat de socialisten niet langer het mooie weer maken. Ook elders in Europa gaan de rode ballonnen niet langer op
en zijn de sociaaldemocraten kapotgeregeerd. “Na twintig jaar regeringsdeelname krijgt de sp.a haar electorale rekening gepresenteerd. De partij sukkelt met haar ideologisch profiel. Voor de ene is de partij te rood, voor de andere te roze. De partij schuift wat naar het centrum om progressieve, maar daarom niet altijd rode, kiezers te charmeren. Vandaar de kritiek aan de linkerzijde. Daarboven komt nog dat ze geen nieuw en eigen verhaal kunnen vinden. Ik wacht op een nieuw fris concept en op enthousiasmerende ideeën want de huidige partijkoers is erg onduidelijk. De mensen vinden de weg niet meer naar de sp.a.”
MACHTSPARTIJ
Bij de volgende verkiezingen voorspelt Devos een verlies ten aanzien van de regionale verkiezingen van 2004. De vraag is of dat verlies even groot zal zijn als in juni 2007. “Tal van kiezers vinden de sp.a een te traditionele machtspartij, die met weinig geloofwaardigheid nieuwe thema’s bespeelt en te veel invloed heeft op de vakbonden en de mutualiteiten. De kiezers maken vaak een evidente overstap naar partijen als Groen!. Maar ze vinden ook de weg naar Open VLD, CD&V en zelfs Lijst Dedecker.” Volgens Devos is het moeilijk te voorspellen waar de partij binnen enkele jaren zal staan. “De toekomst van de Vlaamse socialisten is afhankelijk van de evolutie van andere partijen. De ambitie van de sp.a is dat ze dan een grote, centrumlinkse partij zal zijn. Dat zou kunnen, maar het kan ook dat er tegen dan, zoals we dat zien in het buitenland, afsplitsingen zijn van meer linkse socialisten”, besluit Devos. De voornaamste opdracht van de sp.a is om de eenvormigheid binnen de partij te herstellen. Voor hun eerste grote test in juni zullen ze waarschijnlijk niet slagen maar roodminnend Vlaanderen hoopt dat de partij er zijn lessen zal uit trekken. De koers van de partij wordt steeds bepaald door haar voorzitter. Maar of Gennez nog lang aan het roer zal staan, zal de toekomst uitwijzen. Haar taak is de sp.a opnieuw te laten bruisen. Het Communiqué
En dan nu even Terzake
Kathleen Cools, Annelies Beck en Lisbeth Imbo
We staan met ze op en gaan met ze slapen: het trio Annelies Beck, Kathleen Cools en Lisbeth Imbo. Ze wekken ons op Radio 1 met verdiepende gesprekken over de onderwerpen van de dag. ‘s Avonds verschaffen ze ons nieuwe inzichten in een dolgedraaide wereld. Het zijn ‘straffe madammen’, ‘vrouwen met ballen’, maar vooral journalistes in hart en nieren. Daarom: een interview met de first ladies van de VRT-nieuwsdienst. San Detry en Karen Zelderloo. Foto’s Maarten Moeys Journalist word je niet, dat ben je. Het is een huizenhoog cliché. Zijn jullie geboren met een onmetelijke nieuwsgierigheid? Lisbeth: Ik hield van taal en verhaaltjes maken, maar het idee om journalist te worden is pas bij me opgekomen toen ik zag dat er een opleiding bestond. Ik was afgestudeerd aan de universiteit en wou nog niet gaan werken. Maar ik mocht van mijn ouders alleen verder studeren als het interessant was. Ik wilde eerst Vrouwenstudies volgen maar dat vonden mijn ouders te licht. Toen las ik over een journalistieke opleiding en dacht, waarom niet. Maar ik heb nooit als veertienjarige gedacht dat ik radio wou maken of journalist zou worden. Annelies: Ik ben na mijn studies Geschiedenis bij de VRT terechtgekomen door mee te doen aan het journalistenexamen. Het was geen plan dat ik in mijn hoofd had. Maar het paste wel bij mijn interesses namelijk dingen uitzoeken en vragen stellen. Lisbeth, jij bent de enige die een opleiding Journalistiek heeft gevolgd. Annelies en Kathleen, heeft jullie opleiding je voldoende voorbereid op een carrière in de journalistiek? Lisbeth: Ja, ik ben de enige die opgeleid is! Annelies: Dat merk je ook hé. (lacht) Kathleen: Ik denk wel dat zo’n opleiding een bonus is, maar ik blijf erin geloven dat het niet per se nodig is. Het is echt iets dat je in je moet hebben en dat je enkel kan verbeteren en verfijnen. Als je die journalistieke nieuwsgierigheid niet hebt, kun je nog tien jaar opgeleid worden. Dan zal het nog niet helpen. Lisbeth: Ik denk dat het vooral goed is dat je eerst een andere opleiding gevolgd hebt. Zodat je niet alleen weet hoe je een tekst moet schrijven en twee
Het Communiqué
platen aan elkaar moet praten, maar dat je ook inhoudelijk iets kunt bijbrengen. Journalistiek is geen exacte wetenschap, maar wat verstaan jullie onder slechte journalistiek? Lisbeth: Journalisten die niet luisteren... Kathleen: Opletten wat je zegt Lisbeth! Lisbeth: …en die vooral willen scoren door ellenlange vragen te stellen zodat de geïnterviewde enkel “ja dat klopt” kan antwoorden. Een interview dat vooral de wijsheid van de journalist etaleert vind ik een gemiste kans. Er is niets zo goed als een hoezo- of waaromvraag. Kathleen: Ik zei net dat we moeten opletten met wat we daarover zeggen omdat er momenteel een kleine discussie aan de gang is op internetfora en in Humo. Er wordt ons verweten dat we te veel bezig zijn met onszelf, zelf willen scoren en te veel onderbreken. Maar om terug te komen op de vraag, voor mij is slechte journalistiek oppervlakkige journalistiek of te snel genoegen met iets nemen. Een tijdje geleden stond er een groot verhaal in een populaire krant over iemand die in een benzinestation door twintig mannen in elkaar was geslagen. Een week later blijkt het verhaal compleet verzonnen. Daar gaat het om: bronnen checken en diep genoeg graven. Wat is een veelgehoorde kritiek die jullie krijgen? Lisbeth: De kritiek die we krijgen is dat we mensen helemaal moeten laten uitspreken. Maar als je dat met sommige politici doet, moet je maar één vraag stellen. Die praten gewoon door. Ze pakken je in. Als je ze dan niet onderbreekt vertellen ze weer hetzelfde. Is dat dan een goed interview? Zoals vanmorgen toen Frank Vanhecke drie keer begon over de processen tegen het Vlaams Belang, terwijl ik vroeg waarom
Kathleen Cools: “Wij onderbreken zeker niet meer dan mannelijke journalisten, maar wij krijgen wel dubbel zoveel kritiek”
Annelies Beck: “Je zit namens de kijker aan de Terzaketafel” Lisbeth Imbo: “Koen Meulenaere doet aan een operatie beschadiging VRT” hij op twee kieslijsten staat. Sorry, maar dat is iets anders. Als we iedereen laten uitspreken, krijgen we klachten dat politici bij ons een forum krijgen. Annelies: Je moet weten waar je het over hebt en waar je naartoe wil met je interview. Dat probeer je dan zo goed mogelijk na te streven. Lisbeth: Ik heb het gevoel dat de kritiek die we krijgen ook te maken heeft met het feit dat wij vrouwen zijn. Er wordt van ons veel minder gepikt. Kathleen: Dat past nog altijd niet in het rollenpatroon, om het oubollig te zeggen. Lisbeth: Wij onderbreken zeker niet meer dan de mannen, maar wij krijgen wel dubbel zo veel kritiek. Dat is echt heel frappant. VEELMANNERIJ Ondervinden jullie concurrentie of jaloezie van jullie mannelijke collega’s op de redactie? Kathleen: Er is in het algemeen wel een gezonde concurrentie. Lisbeth: Ja, maar om elkaar vooruit te helpen. Kathleen: En elkaar aan te porren voor het eigen programma. Annelies: Dat is ook het leuke aan Terzake en De Ochtend, dat zijn ploegen die samenwerken om het beste programma te maken. We maken al eens grapjes, maar kennen elkaar redelijk goed en dan kan je wel wat verdragen. Wat is eigen aan jullie manier van presenteren en journalistiek bedrijven? Kathleen: Ik hoor vaak dat ik overkom als een harde. Lisbeth: Terwijl ik net vind dat je ogen altijd fonkelen. Kathleen: Ik bedoel niet een harde in de zin van kritisch, maar meer arrogant of venijnig. Wat absoluut niet de bedoeling is. Even tussen ons: wie is jullie favoriete mannelijke journalist? Kathleen: Ik kan daar eigenlijk niet op antwoorden want ik doe aan veelmannerij. (hilariteit) Annelies: Die twee zijn daar nogal breeddenkend in. Kathleen: We hebben verschillende programma’s en ieder heeft een eigen stijl. Ik zou niet onmiddellijk iemand kunnen noemen. Jullie interviewen voor De zevende dag en presenteren Terzake en De Ochtend. Jullie moeten thuis zijn in elk vakgebied. Staan jullie daardoor onder grote druk om over de meest diverse zaken een grondige kennis te hebben? Annelies: De kunst is om niet te veel te weten en eerlijk te zijn. Wij zitten daar om vragen te stellen. Het is een voordeel dat wij niet de experts zijn. We moeten wel beslissen wat we willen weten. En wat de kijker en/of luisteraar zou willen weten. Wij zitten in een luxueuze positie. We mogen anderen vragen hoe het in elkaar zit. Kathleen: Bij de Fortiszaak bijvoorbeeld, komen er specialisten van de redactie naar de radiostudio. Maar je moet ook heel gewone vragen stellen. Ik noem dat huis-tuin-en-keukenvragen. Dingen waarvan ik zelf denk “maar enfin hoe is dat nu mogelijk.” Annelies: Je moet de kijker en luisteraar erbij betrekken. Jij zit bijna namens de kijker aan die tafel. Wat je wil is dat die mee aanschuift en alles begrijpt wat er gezegd wordt. Zijn jullie kritisch voor jezelf? Bekijk je jezelf opnieuw op tape? Lisbeth: Ik kijk soms terug. Het hangt er een beetje van af. Kathleen: Het is niet fijn om jezelf te zien. Je hoort dat van veel mensen die op tv komen. Het is dubbel, soms helpt het wel om bepaalde
tics van jezelf terug te zien. Annelies: Je moet je ervan kunnen distantiëren, kijken naar jezelf alsof je niet jezelf bent. Zijn jullie jaloers op een bepaalde manier waarop de andere interviewt of de zaken aanpakt? Lisbeth: Jaloers is een slecht woord. Maar gisteren keek ik naar Kathleen en vond ik dat ze het heel goed aanpakte. Enige bewondering sluipt soms wel binnen maar geen jaloezie. Kathleen: We kunnen dat ook wel zeggen tegen elkaar. Als ik naar Terzake kijk en het verloopt goed dan ben ik heel tevreden voor ons. Als jullie moeten kiezen tussen radio en tv, wat wordt het dan? Kathleen: Dat is een moeilijke vraag. Bij tv zou het belangrijk zijn wat voor soort programma het is. Lisbeth: Bij radio eigenlijk ook. Stel dat ze je een muziekprogramma laten presenteren… Kathleen: Ik denk dat ik voor ons alle drie spreek als ik zeg dat De Ochtend ongelofelijk tof is om te presenteren, ik doe het eigenlijk hoe langer hoe liever. Alles hangt echt van het programma af. Is het moeilijk om een minister objectief te interviewen wanneer die voor de zoveelste keer een grove fout heeft gemaakt en met de meest flauwe excuses afkomt? Lisbeth: Op dat moment is het onze opdracht om tegengas te geven en hem niet met een excuus te laten wegkomen. Kathleen: We hebben de voorbije jaren al wel bewezen hoe kalm we kunnen blijven, denk ik. Ik kan soms wel persoonlijk verontwaardigd zijn. Dat zal mij er misschien wel toe aansporen om de geïnterviewde iets meer in de tang te nemen, iets kritischer te zijn of iets ambetanter. Maar ik laat me daar niet door meeslepen. ZUUR Kunnen jullie lachen met de Knackrubriek Bladspiegel van Koen Meulenaere, waarin alles wat fout loopt in een uitzending Terzake op de korrel genomen wordt? Lisbeth: Bladspiegel, ik kan daar soms wel mee lachen. We hebben eens een interview gehad in het Frans met Mischaël Modrikamen (advocaat die zaak tegen Fortis aanspande, nvdr.), waarin enkel de eerste drie ondertitels kwamen. Er was een probleem in de regie en ik heb me achteraf uitvoerig geëxcuseerd. Maar we hebben toch een pak mails gekregen van mensen die de excuses niet goed genoeg vonden. Die zeiden dat we Belgicisten waren omdat we Engelse interviews wel ondertitelen en Franse niet. Dat is helemaal niet eerlijk. Waarom zouden wij een Frans interview opeens niet meer ondertitelen? Omdat wij opeens voor België staan? Daar heb ik het moeilijker mee dan met Koen Meulenaere. Kathleen: Het probleem met de humor van Koen Meulenaere is dat het soms beschadigend is. Op zo een moment wordt het zuur en dan is het niet meer grappig. Hij voert natuurlijk een operatie beschadiging VRT. Wat is het meest memorabele nieuwsfeit van het afgelopen jaar? Kathleen: Los van alle mogelijke calamiteiten die hier in het binnenland plaatsvonden, vond ik de overwinning van Obama toch wel het opmerkelijkst. Ik heb lang gedacht dat de Amerikanen in het stemhokje een soort schrikreflex zouden krijgen en dat een zwarte president echt niet mogelijk was. Het Communiqué
‘t Is maar om te lachen
Lachen is gezond. Lach je rijk. Lachen loont. Lach van de dag. Wie laatst lacht, best lacht. Groen lachen. Na lach komt ach. Geen enkel werkwoord gaat vaker over de Vlaamse tongen dan lachen. Het woord lachen heeft onze harten veroverd. Geen wonder dat er mensen rondlopen die het lot graag een handje helpen door anderen te laten lachen. Deze heren en dames maken grappen en grollen onder de namen Wim Helsen, Alex Agnew, Geert Hoste, Evi Heyndrickx, Kamagurka, Raf Coppens and so on. Voorlopig toch nog, want jong talent staat te trappelen om deze lefgozers af te lossen. Taghnee Apers & Natacha Azare. Foto’s Taghnee Apers
Bart Cannaerts
Bart Cannaerts:
“Het is geen toeval dat De Slimste Mens al verschillende keren gewonnen werd door een comedian. Humor en intelligentie gaan vaak samen”
“Ik ben Kamiel Kafka, ik ben Kamiel Kafka, en ik ga het hier géén twee keer zeggen.” De dagen dat enkel Kamagurka en Geert Hoste het comedytoneel bekleedden zijn voorgoed geteld. In ons vierkant draaiend Belgenlandje zijn er nog grappige mensen die het lef en de goesting hebben om een publiek te voorzien van scherpe en schunnige moppen. Comedy is een booming business geworden. Kijk maar naar het succes van Comedy Casino of kleine zus Comedy Casino Cup. Al hebben zulke tv-programma’s de bal niet aan het rollen gebracht. Comedy werd vooral hot door radio. Studio Kafka, het programma van Kamagurka en Herr Seele op Studio Brussel, was in 1997 een ideaal opstapje voor veel comedians. De West-Vlaming Bart Vanneste, met alter ego Freddy De Vadder, dankt er zijn roemrijke carrière aan. Programma’s als Comedy Casino bieden een platform aan allen die willen ontdekken of comedy hun cup of tea is. Ontstaat er dan geen gevaar voor een overaanbod als iedereen zomaar kan deelnemen? “Er zal een natuurlijke selectie plaatsvinden waarbij enkel de besten overleven”, aldus stand-upcomedian Bart Cannaerts die in 2007 Humo’s Comedy Cup won. Of zoals Patrick De Witte, het brein achter Comedy Casino, en zelf ooit nog amateur-comedian, het stelt: “Overaanbod? Wildgroei? Er kan toch nooit te veel gelachen worden? Dan kan je ook spreken van een wildgroei aan artiesten en muziekgroepen.”
HYPE
De Witte vindt het zeker een goede zaak dat comedy nu tot bij het grote publiek gebracht wordt en niet langer enkel bekend is bij fanatieke liefhebbers. Ooit was dat anders. “Ach ja, wij Belgen komen altijd wat achterop. In Nederland is comedy al jaren het goudhaantje van het theater. Wij zijn hen gevolgd”, zegt De Witte. Voor Cannaerts was de plotse populariteit van comedy een voordeel. “Ik begon op het moment van de comedyhype en kon onmiddellijk veel én op degelijke plaatsen spelen. Voor Wim Helsen en Wouter Deprez was het ooit anders. Zij boden zichzelf aan in een plaatselijke kroeg waar men zich dan afvroeg wat die mannen daar kwamen doen. Pure waanzin. Toch zijn ze er voor blijven vechten.” Want dat moet je kunnen wanneer je comedian wil worden. Zo ging Bart Cannaerts tijdens Comedy Casino af als een gieter. “Ik hield halsstarrig vast aan mijn tekst, omdat ik het absoluut goed wou doen. Nadien was ik zo gecrispeerd. Ik weet nog dat ik tijdens mijn eerste shows mijn tekst gewoon aframmelde, van het podium stapte en huilde. Maar gaandeweg leer je daarmee omgaan.” Zelfs wanneer je al volleerd bent, ga je nog vaak op je bek. Alles valt of staat met hoe je het brengt. Dat beaamt ook Barbara Sarafian. De Belgische met Armeense roots raakte onlangs bekend bij het grote publiek door haar hoofdrol in de film Aanrijding in Moscou. Eerder was ze onder andere te zien in Alles kan beter, waar ze haar mannetje stond tussen iconen als Guy Mortier en Mark Uytterhoeven.
FEMINISTISCHE AANVAL
Barbara is één van de weinige vrouwen die het cliché doorbreekt dat vrouwen niet grappig zijn, of toch minder grappig dan mannen. Als vrouwen dan toch even grappig (kunnen) zijn, waarom zijn er dan zo weinig die het comedytoneel kleuren? “Ik denk dat veel vrouwen, eens ze beseffen dat ze grappig zijn, in een soort feministische aanval gaan. En dat is fout. Humoristische vrouwen zijn vrij mannelijk en maken typische mannenmoppen. That’s not the way”, aldus Sarafian. “Vrouwen zouden humor op een meer vrouwelijke en een meer elegante manier moeten brengen.” Daar lijkt Evi Heyndrickx
aardig in te slagen. Haar show De Borstenfluisteraar werd door de pers heel positief onthaald en ze wordt beschreven als een jonge, knappe en talentvolle dame met gevoel voor humor. Heyndrickx behoort tot De ComedyCadetten, een beweging die nieuw komisch talent wil verenigen. Op hun ledenlijst prijkt ook de naam van Bart Cannaerts. Hij waarschuwt dat we toch een beetje moeten opletten met vrouwen en humor. Volgens hem voelen mannen zich immers snel geïntimideerd door grappige vrouwen. “Humor is onze manier om ons zaad in een wijfke te krijgen. Want mannen met humor zijn gewoon aantrekkelijk. Punt. Pas op, vrouwen met humor ook hoor, maar ze mogen gewoon niet beter zijn.” Maar wat met Cannaerts’ vriendin? Is zij dan niet grappig? “Toch wel, ze is echt een zeer geestig meiske, maar ze voelt niet de nood om dat op een podium te bewijzen. Het zou nochtans een gat in de markt zijn, want er is nood aan grappige vrouwen die er ook echt iets mee doen”, vertelt Cannaerts. “De vraag is dan natuurlijk hoe andere vrouwen daar op zouden reageren. Zeker als die grappige vrouw ook nog eens knap blijkt te zijn. We wachten dus op een lelijke, grappige vrouw.” Dat Bart Cannaerts ooit door het leven zou gaan als professioneel comedian stond lang niet in de sterren geschreven. Hij studeerde af als Bio-ingenieur en ging aan de slag als leraar. “Lesgeven komt eigenlijk neer op het entertainen van een groep leerlingen. Ik had dan ook al vrij snel door dat voordragen mijn ding was”, vertelt hij. “Ik ging Woordkunst studeren aan het Conservatorium, maar gedichten voordragen lag mij niet. Ik kreeg zelfs een herexamen voor uitspraak. Op een dag besloot ik te stoppen met die studies en nog diezelfde avond schreef ik me in voor de Culture Comedy Award, mijn allereerste wedstrijd.” En dat zal Cannaerts geweten hebben. Hij won met glans. Een nieuwe comedian was geboren. “Ik wilde die avond eigenlijk gewoon even checken of comedy iets voor mij was.”
DE SLIMSTE MENS
Is humor iets wat je al doende leert? Barbara Sarafian is alvast van mening dat je niet zomaar grappig geboren wordt. “Iemand die met een kritische blik naar de wereld kijkt en daar moppen over kan maken, riskeert grappig te zijn.” Volgens Sarafian ligt daar de verklaring waarom comedians vaak in een depressieve bui verkeren. “Cynisch misschien, maar het is zo. Ze nemen alle ellende in zich op.” En wat met intelligentie? Zijn humoristische mensen dan echt zoveel slimmer? Bart Cannaerts meent van wel. “Het is geen toeval dat De Slimste Mens al meer dan eens werd gewonnen door een comedian. Ik zeg niet dat je enkel grappig kan zijn wanneer je intelligent bent, maar het helpt wel.” Cannaerts nam zelf deel aan De Slimste Mens. “Dat was op commercieel vlak absoluut een tactische zet. Kijk, je kan jaren aan de weg timmeren door in cafeetjes heel veel op te treden. Maar het kan nu eenmaal sneller door met je kop op tv te komen. Al heb ik mezelf daar niet bijzonder goed verkocht als comedian. Blijkbaar komt op zulke momenten de quizzer in mij naar boven. Ik kan dan niet meer grappig zijn. Enkel wanneer ik kak en kut riep als ik het fout had, kon ik de mensen doen lachen.” Barbara Sarafian beaamt dat. “Dat je jezelf moet verkopen door deel te nemen aan quizjes en andere programma’s op tv is een zwaard dat boven je hoofd hangt. Ik deed daar ook aan mee, maar ik heb het opgegeven. Je moet in onze sector één pad inslaan, want ons landje is te klein om iemand zoveel verschillende dingen te zien doen. Het tast je geloofwaardigheid aan.” Het Communiqué
11
Patrick De Witte: “Wildgroei? Overaanbod? Er kan toch nooit te veel gelachen worden?”
Patrick De Witte
NEGERMOP
LOLBROEK
Wat maakt van iemand een goede stand-upper? “Een goeie humorist is iemand die zijn tekst vanbuiten kent, maar waarbij je dat niet merkt tijdens het voordragen ervan. Onbevangen kunnen vertellen wat je denkt en jouw perceptie op de wereld geven in combinatie met een gezonde dosis kritiek, kan ervoor zorgen dat je goeie humor brengt”, zegt Sarafian. Bart Cannaerts vindt het moeilijker om goeie humor te beschrijven. “Ik kan met zoveel dingen dubbel liggen. Een dwerg zien voorbij lopen kan volstaan. Maar er is wel één regel: het moet gewoon goed gebracht worden. En geloofwaardig.” De Witte heeft zo zijn eigen mening. “Een goeie comedian kan je enkel worden wanneer je over heel veel lef beschikt. Het is niet omdat je in het dorpscafé de lolbroek bent dat je je talenten kan tentoonstellen op een podium. Het is op dat moment verplicht je publiek te doen lachen, anders is het niet goed geweest. En je moet vooral de drang voelen om er te willen staan.” 12
Het Communiqué
Het groeiende aantal Vlaamse comedians is volgens de kenners een goeie zaak. Maar comedians in spe moeten natuurlijk wel de ruimte en de mogelijkheden krijgen om hun talent te tonen. In de narrenzaal van theater Tinnenpot in Gent, kan dat. Daar organiseert men binnenkort elke woensdag de 1-2-3 Comedy Club. Beginnende stand-uppers kunnen er terecht voor try-outs, waarbij ze zelf ook even stevig van leer kunnen trekken. Een leuk en interessant alternatief maar je mist er wel het typische cafégevoel dat voor velen bij een goeie comedyshow hoort. Het idee van de workshops die georganiseerd worden door Tinnenpot komt uit Engeland, waar de comedyscene al langer heel populair is. Dat België eigenlijk nog een groentje is op het vlak van comedy, wordt door Patrick De Witte bevestigd. “Als er iets is dat moet veranderen in het Vlaamse comedycircuit, dan is het wel het amateurisme. En dan heb ik het niet over de comedians zelf, maar over de zogenaamde agentschappen en agenten die zich ontfermen over comedians. Ze maken een fout door de comedians te vaak te laten spelen met hetzelfde materiaal. Naar mijn mening moet een goeie comedian elke dag met nieuw materiaal op de proppen komen.”
© Flickr, festivals gallery
De perceptie van wanneer iets grappig is of niet, verschilt van land tot land en van streek tot streek. Bestaat er ook zoiets als humor van bij ons? Bart Cannaerts beweert van wel. “Er bestaat zeker zoiets als typisch Vlaamse humor. Wij gebruiken gewoon geen regels. In Nederland bijvoorbeeld, moet er in elk cabaret een rode draad zitten. Die moet dan af en toe doorschemeren en liefst nog terugkomen in een liedje ook. Wij Belgen weten van niks, hier bestaan geen regels. Maar net daarom worden we geapprecieerd door onze noorderburen.” Maar er is nog meer eigen aan onze humor. “Het absurde dat Wim Helsen brengt bijvoorbeeld, is ook typisch Vlaams. In Angelsaksische landen zoals Engeland en Amerika wordt comedy veel fijner gebracht. Het absurdisme kan je dus zeker typisch Vlaams noemen. En een negermop gaat er bij de Belgen altijd vlot in. Dat werkt altijd,” vertelt Bart Cannaerts. Over het aansnijden van gevoelige topics in humor werden de laatste maanden al heel wat bladzijden gevuld. Volgens Patrick De Witte bestaat er een grens. “Gratuite moppen over de Holocaust vind ik flauw. Je maakt geen moppen over zoiets vreselijks. Je balanceert natuurlijk altijd op een slappe koord, maar grappen over zulke zaken is echt not done.” De gerenommeerde comedian Alex Agnew beweert dat mensen die zich geprovoceerd voelen door racistische moppen geprovoceerd willen worden. Volgens Bart Cannaerts een interessante visie. “Ik vind dat mensen die sommige zaken als provocerend beschouwen, gewoon niet moeten kijken naar onze shows. Niemand verplicht hen dat aan te horen. Daarbovenop vind ik het net een teken van herkenning van het probleem wanneer mensen lachen met iets verschrikkelijks. Er is pas echt een probleem als de zaal helemaal niet lacht.”
Barbara Sarafian
VERSCHEIDENHEID
Een specialist als De Witte heeft natuurlijk favorieten. “Als pure stand-upper denk ik dat we niet om Alex Agnew heen kunnen. Kijken we naar het cabareteske genre, kies ik resoluut voor Wim Helsen. Een sterke buitenlander vind ik de Schot Franky Boyl. Hij brengt zeer harde, donkere humor die ik wel kan smaken.” Die laatste is bij een groot deel van comedyliefhebbende Belgen een favoriet. Agnew staat voor rock’n- rollcomedy. Barbara Sarafian op haar beurt voelt zich gecharmeerd door de Engelse acteur, komiek en schrijver, Ricky Gervais. Die verscheidenheid in smaken valt misschien te verklaren door de verschillende genres in comedy. Je hebt donkere humor, maar ook observatiehumor en absurde humor en nog veel meer. Ondertussen wordt het platform aan comedians alsmaar groter, van een Ywein Segers tot een Geert Hoste, je vindt ze in alle smaken en kleuren. Na het lezen van dit artikel kan u overwegen om ofwel voor eeuwig de lolbroek uit te hangen in de plaatselijke jeugdbeweging of een haarborstel ter hand te nemen en volop te oefenen voor de spiegel. Genoeg gelachen. Nu even serieus. Weet jij het antwoord op volgende vraag? Wie won vorig jaar de Comedy Casino Cup? a. Xander De Rycke b. Phillip Geubels c. Patrick Pelgrims Stuur een gele briefkaart naar taghnee.apers@student.ehb.be en win de nieuwe dvd van Comedy Casino.
Barbara Sarafian: “Vrouwen zouden humor op een vrouwelijkere en meer elegante manier moeten brengen”
© Flickr, Pietel
Tim Driesen en Joeri Van Den Broeck
Tijd voor reclame Belgen blijven reclame als een noodzakelijk kwaad zien. We zappen erbij weg terwijl anderen er hun brood mee verdienen. Belgische reclamebureaus gooien hoge ogen op internationale reclamefestivals. Natacha Azare en Layla Cuypers. Foto’s Karen Zelderloo
Tim en Joeri, in een adem genoemd, vullen probleemloos aan: “Het gaat niet over de kracht van de Belgische reclame op zich, maar over de kracht van de creativiteit van de reclamemakers. In België hebben we geleerd om met kleine budgetten grote reclame te maken. De tijd dat er met geld gesmeten werd in de reclamesector hebben wij nooit meegemaakt. Wij werken gewoon hard.” De kans is zeer groot dat de namen Tim Driesen en Joeri Van Den Broeck van het reclamebureau Famous geen belletje doen rinkelen. Maar dat ze in het wereldje hot business zijn, staat buiten kijf. Zowat alle toonaangevende reclamecampagnes van de laatste jaren zijn ontsproten aan hun brein. Ze orkestreerden zingende vleesballen met de stem van Luc Steeno voor Proximus, lieten Paul D’Hoore een plastieken koeienvlaai aanprijzen op de zomerfestivals voor Studio Brussel en castten Bruno Vanden Broecke als arrogante producer die de muzikale talenten van ‘t Hof van Commerce en dEUS niet wist te appreciëren. Gelukkig was er Studio Brussel. En Tim en Joeri.
GROTE POORT
“Er zijn weinig duo’s die zo’n team vormen als wij. Het is een cliché en we hebben het al duizend keer gezegd maar één plus één is echt meer dan twee. Wij breken elkaar voortdurend af om iets op te bouwen. Maar echt gevochten hebben we nog nooit.” Al zes jaar lang vormen Tim en Joeri een topteam. Eerst bij LG&F, daarna bij Mortierbrigade, waar ze voor Music For Life een klein zwart dorstig jongetje de glazen water van de Eén-omroepers lieten leegdrinken en Guy Mortier voor Humo ten grave droegen. Maar sinds januari is de terugkeer naar hun bakermat LG&F, nu Famous, een feit. Niet met hangende pootjes, wel langs de grote poort. Als nieuwe creatief directeuren zal er minder tijd en ruimte zijn om zelf campagnes te bedenken maar toch zijn de twee heel gemotiveerd voor hun nieuwe functie. “Er wordt ons vaak gevraagd of we het niet gaan missen, die pure creaties maken. Maar langs de andere kant… Tia Hellebaut is toch ook gestopt op haar hoogtepunt? En niet wanneer ze
het allemaal al beu was? Tim is achtentwintig, Joeri vijfendertig. Zo vroeg in een carrière kunnen spreken van een hoogtepunt is een luxe. Maar toch probeert het duo met beide voeten op de grond te blijven.
LEEUWEN UIT CANNES
Tim en Joeri, onder die naam sturen ze steevast hun werk naar reclamefestivals. Of moeten we zeggen stuurden? Famous liet enkele maanden geleden weten dat ze niet meer mee willen doen aan reclamefestivals omdat het prijzen winnen een doel op zich was geworden. Tien Leeuwen uit Cannes later lijkt dat een onnatuurlijke situatie voor een koppel dat groot is geworden met reclameprijzen. “Voor ons is dat een juist signaal. Reclameprijzen, hoe belangrijk ze ook lijken, worden echt overdreven. Wij krijgen constant festivalaanvragen binnen. Van Tsjechië tot Dubaï. Iedereen begint tegenwoordig een festival en dat devalueert de waarde van de prijs die je wint.” Naast Famous en Mortierbrigade zijn er nog verschillende succesvolle reclamebureaus die de Belgische markt domineren. Zo ook het gereputeerde reclamebureau Duval Guillaume. Tom Theys, directeur strategie bij Duval Guillaume Brussels: “België is een klein land en heeft dus ook een kleine reclamemarkt. Maar desondanks doen de Belgische reclamebureaus het meer dan behoorlijk.” “Met de komst van succesvolle reclamebureaus op de Belgische markt is de concurrentie gegroeid en dat werkt alleen maar inspirerend”, aldus Tim en Joeri. “Op creatief vlak scoort Amerika ook heel goed maar uitwijken is geen optie. Je moet hier niet weggaan omdat het niet goed genoeg is. En als we ons sociaal leven toch nog een beetje in ere willen houden, blijven we beter hier. Facebook alleen volstaat niet.” En nu we het toch over Facebook hebben. Wat met de multimediale evolutie van reclame? Binnenkort kijken we allemaal digitale televisie en verdwijnt reclame naar het zijtoneel. De consument bekijkt programma’s wanneer hij dat wil en omzeilt met gemak Het Communiqué
13
Isabel Broes: “We leven in een succesvol maar moeilijk reclameland” Joeri Van Den Broeck: “Of het nu de Erasmushogeschool is of Sint-Lukas, voor reclame kan je niet studeren. Je moet het vooral zelf doen” Isabel Broes elk reclameblok, van Dash tot Signal. Maar voor Tim en Joeri zijn deze evoluties net interessant. “Reclame past zich altijd aan de maatschappij aan. Onze job blijft ideeën zoeken en in welk medium die terechtkomen is volledig flexibel.”
GEROLSTEINER
Wanneer we kijken naar succesvolle reclamespots, is de rode draad bijna altijd humor. “Humor wekt een emotie op en mondt vaak uit in sympathie. Die sympathie is handig voor reclamemakers”, verklaart Tom Theys. Ook de voorkeur van Tim en Joeri gaat uit naar humor. “Natuurlijk staan wij ook open voor andere gevoelens, zolang het maar geen valse emoties zijn want daar word je op afgerekend. Soms maken we juist iets heel conceptueels. Voor Gerolsteiner bijvoorbeeld. Wie zijn achternaam liet veranderen in Gerolsteiner kreeg een Porsche. Daar is op zich niets grappigs aan, maar het is wel leuk dat de mensen erover praten. Maar toegegeven, als we echt vanuit ons hart mogen kiezen, gaan we voor humor. Als je dan toch zoveel reclameboodschappen in je maag gesmeten krijgt, kan het maar beter grappig zijn”, zeggen Tim en Joeri. Maar hoe moeilijk is het om de grens te trekken tussen lachen en uitlachen? Tom Theys vertelt. “Je mag als bedrijf vooral nooit uit de hoogte doen. De bedrijven waarvoor wij werken, willen meestal een breed publiek bereiken. Als je dan met iemand lacht is de kans groot dat het een klant van je is. Voor kleinere merken is het soms een manier om zich tegen grote merken te wapenen.” Een goed voorbeeld hiervan is de reclamecampagne van het watermerk Spa. In de spotjes krijgen een arrogante echtgenoot, een verwaande zakenman en een op geld beluste zus een glas zuiverend water van Spa in hun gezicht gegooid. “Spa gaat de concurrentie aan met internationale spelers zoals Evian en Vittel. En dan red je het niet met een gewone, brave campagne. Dus moesten we anders uit de hoek komen. Toen we de campagne uitbrachten waren we toch wat onzeker over de reacties maar achteraf bekeken was het een goede zet”, vertelt Tom Theys.
ZINGENDE GEHAKTBALLEN
Dat de lijn tussen lachen en uitlachen heel dun is merken ook Tim en Joeri. “We proberen die grens altijd te respecteren. Bij de reclamespot met de zingende gehaktballen kozen we bewust voor Luc Steeno omdat we vonden dat zijn stemtimbre bij de opdracht paste. Het is een slappe koord maar we zijn er heel bewust mee bezig om nooit iemand belachelijk te maken. Ik denk niet dat ons verweten kan worden dat we ooit al iemand voor schut hebben gezet in onze projecten.” De selectie van projecten gebeurt via gespecialiseerde bureaus en dat is vaak heel arbeidsintensief. ”Soms werkt de helft van het bureau een hele maand om een potentiële klant binnen te halen. Meestal zijn 14
Het Communiqué
die opdrachten onbetaald en is de concurrentie bikkelhard. Dan is het erop of eronder. Maar als het ons lukt is het feest en volgt er de dag nadien een zware kater,” vertellen Tim en Joeri. Alles in functie van de klant dus, buiten die kater dan. Tussen de bureaus en de creatievelingen bij Famous vinden we ook Isabel Broes terug, oud-studente Marketingcommunicatie aan de Erasmushogeschool. “België is een succesvol maar moeilijk reclameland. Door de tweetaligheid moeten al de nationale budgetten in tweeën worden gesplitst.” Dezelfde klaagzang horen we bij Tim en Joeri. Maar daarnaast vinden zij dat die kleine budgetten de Belgische reclamemarkt groot maken. “Hoewel dat succes ook relatief is. Als je de televisie opzet en naar de reclame kijkt is 90% slecht. De reden waarom ik in de reclame ben gegaan, is net dat ik de meeste reclame slecht vind”, vertelt Tim. Isabel werkt iets meer dan een jaar bij Famous en is zeer blij dat Tim en Joeri terug zijn. “Ze zijn hier nog maar pas maar ik verwacht er wel heel veel van. Als accountant is het niet gemakkelijk om met hen samen te werken. Ze leggen de lat bijzonder hoog, maar dat kan het resultaat alleen maar ten goede komen. De nieuwe lichting reclamejongens mist motivatie.”
RECLAMEWONDERLAND
Nieuwelingen die bij Duval Guillaume aan de slag kunnen, krijgen een interne opleiding van een jaar. “Wie afstudeert heeft enkel de basis mee en dat is onvoldoende om snel een meerwaarde te kunnen bieden”, vertelt Tom Theys. Maar hoe zit het dan met de opleidingen? In het landschap van BaMa’s vinden we genoeg opleidingen die beloven de rode loper uit te rollen richting reclamewonderland. Tim: “Het is moeilijk om te zeggen welke opleiding de meeste slaagkansen biedt. Bij de ene persoon werkt een opleiding perfect, bij de andere komt er helemaal niets uit de bus. En of het nu de Erasmushogeschool is of Sint-Lukas, meer accountant of meer creatief, aan het eind van de rit moet je het vooral zelf doen. Voor reclame kan je niet studeren.” “Uiteindelijk draait het in de reclamewereld vooral om profielen”, besluiten de jongens in koor. Toen Tom Theys vijf jaar geleden in de running was voor een plaats bij Duval Guillaume moest hij als afgestudeerde in Communicatiewetenschappen toch de duimen leggen voor een andere jongen. Die had geen geschikt diploma maar had wel een wereldreis achter de rug. “Intussen heb ik gemerkt dat ze toen geen ongelijk hadden. Het helpt in de reclamewereld als je al wat hebt meegemaakt”, besluit Theys. Zo heeft Tim nog maar een jaar zijn diploma op zak, of alleszins de papieren versie ervan. “Ik ben mijn diploma pas vorig jaar gaan halen op school omdat ik het altijd vergat. Maar ik heb het nog nooit ergens moeten tonen. Moest ik geen diploma hebben, niemand zou het weten.”
Tim Driesen : “De reden waarom ik in de reclame ben gegaan is dat ik de meeste reclame slecht vind”