1.
Redacteur: “Ik maak de verhalen voor in het nieuws. Ik praat met mensen en schrijf de teksten.”
VERGADEREN
Jij kijkt vast wel eens naar het
’s Ochtends komen alle redacteuren bij elkaar. Ze praten dan over het nieuws. Wat is leuk voor in het journaal vanavond en wat niet?
jeugdjournaal. Maar voor zo’n uitzending klaar is, moet er hard gewerkt worden. Jippo ging kijken hoe het jeugdjournaal wordt gemaakt.
2. OP PAD
Als de onderwerpen zijn gekozen, gaat iedereen aan het werk. De redacteur en de cameraman gaan op pad om een filmpje te maken. Ze reizen door heel Nederland. De redacteur let erop dat mensen niet te veel moeilijke woorden gebruiken. Anders snap jij er niks van. De vormgever maakt leuke plaatjes bij het verhaal. Bijvoorbeeld de kaart van Nederland.
17:00
Cameraman: “Ik maak de filmpjes die jij in het journaal ziet.”
Editor: “Ik zorg ervoor dat de filmpjes er mooi uitzien. Met muziek, tekeningen en alles erop en eraan.”
3.
KNIPPEN EN PLAKKEN ’s Ochtends komen alle redacteuren bij elkaar. Ze praten dan over het nieuws. Wat is leuk voor in het journaal vanavond en wat niet?
Technicus (zeg: tegniekus): “Ik zorg voor genoeg licht en geluid tijdens de uitzending.”
z
om
aa k j
4. OEFENEN De redacteur schrijft op wat de presentator moet vertellen. Die oefent de tekst in de studio. De presentator hoeft het niet helemaal uit zijn hoofd te leren. De teksten staan gewoon op de autocue (zeg: autokjoe). Dat is een klein tv-schermpje naast de camera, waar de presentator van voorleest. Dat is best moeilijk hoor.
e n ieu ws ! Regisseur: “Ik vertel iedereen wat hij moet doen in de uitzending. Zo gaat er niets mis.
Presentator: “Ik presenteer het jeugdjournaal. Mij zie je elke dag op tv.”
5. UITZENDING Het jeugdjournaal is live (zeg: laif). Alles wat je ziet op tv, gebeurt dus op hetzelfde moment in de studio. Als er iets fout gaat, kun jij dat dus ook zien. Daarom moet alles supergoed gaan. Daar zorgt de regisseur voor. Hij vertelt iedereen wanneer die wat moet doen. Licht goed? Geluid aan? Starten maar.
17:00
De piraat is opzoek naar prinsesjes. Loods hem door de golven.
In de puzzelblokken zitten woorden verstopt. De letters staan als een slinger achter elkaar. Kun jij de volgende vier slingerwoorden vinden? • piratenschip • havencafe • vuurtorenwachter • kapiteinspet
PRINSESJE
L+ Dit is geen rebus, maar een zeebus. wil je!? Los hem even op, el w n ka De kapitein n! ke ui br wat hulp ge
+E
+
(-L) K=M
W=Z
+
JE
-B +S A=O
-M S=T
K=J
- ST
+ EL + -BESCH
P=G
G=K
K=D
JE P=T
H=G +T
L+ -N
S=R
LA=DW
K=H +F
+E
+ R=M
-N
+S
+
-T
JE K=M
P=V
A=O
D=R
+S -T
-N
+
+ Z=N
AA=E
R+
Z=N
G+
+IG
Z=N
+T
+T
-N
IK
+S -T
H=G
P=M -R
K=W
L=CH
O=IJ -D OO=IE
-H S=T
DE BALLEN! Doe de test: 5 1 Je slaat met je blote hand een bal over een net. Wat ben je aan het doen? volleybal tennis handbal
2 3 4
19:45
De bal is rond. Maar bij ĂŠĂŠn sport niet! Welke? waterpolo rugby basketbal Na het sporten heb je zin in eten. Wat kies je? een reep chocola een gehaktbal een boterham met kaas Hoeveel mensen zijn er bij een voetbalwedstrijd op het veld? 20 22 23
6
Welke bal kun je maar beter niet op je teen laten vallen? een kerstbal een tafeltennisballetje een biljartbal Wat doe je het liefst als er sneeuw is gevallen? sneeuwballen gooien een sneeuwpop maken sleetje rijden
7
Bij welke balsport kun je geen doelpunt maken? voetbal hockey honkbal
8 9 10 11
Welke bal is het grootst? een skippybal een pingpongbal een stuiterbal
Wat is een lange bal? een bal van wel twee meter een bal die een grote afstand aflegt Je hebt ergens de ballen verstand van. Dat betekent: Je weet alles over ballen je weet er niets van Welke twee woorden hebben geen bal met voetbal te maken? kopbal, vrije slag, hands (spreek uit: hends), cornervlag, vrije trap, finish
uitslag 0-5 ballen misschien vind je kauwgomballen lekker, maar nee, een ballenkind ben je niet
6-9 ballen nog even oefenen met de bal en het komt helemaal goed met jou
10-12 ballen jij bent een echte bolleboos als het om ballen gaat, een balleboos dus
19:45
1 volleybal 2 rugby 3 een gehaktbal 4 23 (2 maal 11, plus de scheidsrechter) 5 biljartbal 6 sneeuwballen gooien 7 honkbal 8 skippybal 9 een bal die een grote afstand aflegt 10 je weet er niets van 11 vrije slag (zwemmen), finish (wielrennen, hardlopen) Twee ballen als je ze allebei goed hebt
antwoorden
Knip de vorm van een mooie vis uit deze pagina.