Praktijk

Page 1



Wat bezielt jongeren? Wat houdt uw stagiairs bezig, wat willen ze, hoe leven ze? Praktijk brengt ze voor u in beeld. JONGENS TUTTEN MEER Is het u opgevallen dat uw mannelijke stagairs soms veel aandacht voor hun uiterlijke verzorging hebben? Metroseksualiteit (waarbij mannen hun vrouwelijke kant meer uiten en zich ook beter verzorgen) speelt veel meer bij jongeren dan bij mannen van boven de 35 jaar, zo blijkt uit onderzoek van SMM Kenniscentrum. En die aandacht neemt toe: 45% van de jonge mannen verwacht meer cosmetische ingrepen, 60% verwacht meer haarverfproducten te gaan gebruiken, en 78% wil zijn figuur strak in de gaten houden. Ze voelen zich overigens nog net zo mannelijk als de oudere generatie.

P.13 Jongeren

TEKST: LUCY HOLL EN ELSKE DE KIEVITH foto: lava

SPELENDE JONGENS Is uw mannelijke stagiair een echte gamer? Dat zou kunnen, want 45% van de jongens speelt toch elke dag wel een game achter de computer. Onder meisjes is dat maar 7%. Jongens spelen het liefst games waarin veel acties, knokken en avontuur zit. Meisjes doen relatief meer simulatiespellen en puzzels. Gamen heeft overigens zo zijn voordelen, aldus de onderzoekers van het Sociaal Cultureel Planbureau. Jongeren zonderen zich niet af, maar willen bij voorkeur tegen of met anderen spelen. En ze kunnen wat leren van games, bijvoorbeeld om snel véél informatie te verwerken.

TAMAR (17 JAAR) UIT SOEST:

“Ik vind bezit minder belangrijk dan bijvoorbeeld vrienden en dieren. Ik ben geen modepop, maar zie er ook niet uit als een sloeber. Als ik iets koop, let ik vooral op mijn eigen smaak.”

BEZIT BOVEN ALLES Bezit geeft status en erkenning, vinden jongeren. Ze kopen eerder producten die door beroemdheden worden aangeprezen, die in films worden gebruikt of die aan een sportevenement zijn verbonden. En ze worden ook zeer beïnvloed door wat hun vrienden kopen. Dus fabrikanten kunnen maar beter veel adverteren. Maar jongeren willen niet zomaar advertenties tijdens hun chatsessies op internet of op hun mobieltje. Dat heeft The Harris Interactive Youth and Education Research Group allemaal uitgezocht.

HEKSERIJ HERLEEFT Jongeren krijgen steeds meer aandacht voor paganistische geloofsvormen. Paganisme is de verzamelnaam voor bijvoorbeeld hekserij en New Age. Het christendom wordt minder populair. Jongeren hebben een hang naar magie en wonderen en de helft gelooft ook in wonderen, aldus een Intomart-onderzoek. “Dat wordt aangewakkerd door internet”, zei Stef Aupers van de Rotterdamse Erasmus Universiteit recentelijk in Spits. Van de grote internetgames is zo’n 80 tot 90% een fantasy game, waarin allerlei dingen mogelijk zijn die in het echte leven niet kunnen.

Wat doen jon­­­geren bij het msn’en op internet? 1. Praten (97,1%) 2. Foto’s delen (84,7%) 3. Samen schoolwerk maken (84,2%)

MEIDEN MET PRINS CHARMING Hebt u uw stagiair al met ‘Prins Charming’ gesignaleerd? Dat is de eerste roman van meidenblad Girlz!. De lezeressen kunnen helemaal wegdromen bij de chicklit waarin de hoofdpersoon op zoek gaat naar de ware, aldus de redactie. De romantische komedie sluit helemaal aan bij de leefwereld van jonge meiden. Thema’s als het grote belang van vriendschap, wennen in een nieuwe stad en vooral steeds jezelf blijven, komen voorbij. Girlz! is met 200.000 abonnees het grootste meidenblad in ons land. Meer dan 6.700 meisjes hebben een actieve Girlz-blog!

4. Afspraken maken (78,6%) 5. Muziek delen (72,4%) http://apestaartjaren.jeugdwerknet.be/

PRAKTIJK januari 2007




P.21 doe zelf de test:

elke vraa W g brandt u als eerste op leerling be de lippen al geleidt? s u een

1. Wil je dat ik je eerst w at informatie 6. Waarvoo over onze af r loop je war dem in ling geef ? je leven en waarvoor he b 2. Wat wil je je heel veel leren dat je over ? nog niet zo goed kunt ? 3. Ver tel ee UITSLAG! ns, heb je ee n idee hoe je Kiest u 1: E deze opdrac r schuilt ee n ht precies gaat gids in u. 2. U bent een aanpakken? ware 4. Wat vind co ach. 3. De le je heel bela raar komt ngrijk als je aan he bovendrijv en. 4. Altijd t werk bent al in een bedrijf mentor will ? en zijn? 5. S pon5. K un je iets sor heef t uw vertellen ov voorkeur. 6. er je karakter U bent graag ? de awaker en zoek t de di epere bete kenis!

Kies de rol van sponsor Bij de rol van sponsor hebt u oog voor de aard en de persoonlijkheid (identiteit) van uw leerling. Wat voor iemand is uw stagiair? U laat merken dat u hem als een uniek mens ziet en dat hij echt welkom is bij u op de werkvloer. U hebt oog voor het doen en laten van uw stagiair en u laat merken dat u achter hem staat.

Kies de rol van awaker Een awaker heeft het expliciet over zingeving. Wat wil de jongere in zijn werk bijdragen? Waar loopt hij warm voor? Wat raakt hem echt als het om de mensen om hem heen gaat?

Kijk welke rol bij ú past Kijk welke rol het meest geschikt is in een bepaalde werksituatie. Maar kijk bovendien welke rollen ú het meest liggen. Bent u bij uitstek een leraar of toch meer een sponsor of een mentor? Forceert u zich niet. Wellicht kunnen collega’s diverse rollen spelen en elkaar zo aanvullen.

Breid uw repertoire uit Kijk naar de rollen die u niet zo vaak of niet zo snel op zich neemt als opleider. Kunt u ook die rollen misschien eens gaan oefenen? Dat is meteen een verrijking voor u. U kunt op een gegeven moment feedback vragen aan uw leerling. Ervaart deze een verandering?

Kies en schakel steeds meer automatisch Het gaat erom dat u zich elke keer weer afvraagt wat voor leer- en werkgedrag u wilt zien bij uw stagiair op de werkvloer en wat uw rol daarin kan zijn. Op een gegeven moment gaat dat kiezen van een rol en het omschakelen van de ene rol naar de andere steeds meer vanzelf.

≥ Wie is Jan Willem van den Boogert? Jan Willem van den Boogert is trainer, coach

hoe leren mensen in de praktijk eigenlijk?

en opleidingskundig consultant en heeft zijn

En hoe kunnen ze daarbij zo goed mogelijk

eigen bureau ConDact Training & Opleidings-

ondersteund worden? Daar gaat Van den

innovatie. Bij uitgeverij Nelissen verscheen

Boogert uitgebreid op in. En hij licht de zes

onlangs zijn boek ‘Praktijkgericht opleiden |

opleiderrollen toe. Van den Boogert is ook

Al doende leren in de beroepspraktijk’ (ISBN

bezig met het uitbouwen van de site

9024417414). In dagelijkse werksituaties valt

www.praktijkleren.com.

heel veel te leren, is het uitgangspunt. Maar PRAKTIJK januari 2007


P.20 10 tips

Tekst: LUCY HOLL foto’s: achtergrond: sam rentmeester (fmax) portret: Hans Roggen

Welke rollen speelt de prak­tijkopleider: 10 tips van trainer Jan Willem van den Boogert Praktijkopleiders die leerlingen (of medewerkers) begeleiden, kunnen – bewust of onbewust – allerlei rollen spelen. Soms zijn ze vooral coach. Maar dan weer mentor of bijvoorbeeld leraar of gids. Trainer, coach en auteur Jan Willem van den Boogert geeft tien tips over de rollen die opleiders op zich kunnen nemen.

Speel in op de leerling Het is goed om steeds te kijken welke rol het meest geschikt is, wanneer u een stagiair begeleidt. De Amerikaan Robert Dilts noemt zes rollen: gids, coach, leraar, mentor, sponsor en awaker. Elke rol stimuleert één van de zes niveaus van leren en bewustzijn. U kijkt steeds waar het om draait in het leerproces en stapt dan in de rol die het best bij de situatie en de leerling past. Als u goed en tijdig schakelt, dan komt dat het leerproces ten goede. De leerling haalt meer rendement uit zijn stage, en u haalt meer uit de jongere.

Kies de rol van gids Als gids bent u vooral bezig om uw leerling wegwijs te maken in uw bedrijf. Hij moet zich op zijn gemak gaan voelen bij u. U informeert de leerling en draagt middelen aan zodat hij uit de voeten kan op de werkvloer. Welke informatie kan ik geven en hoe dan, kunt u zichzelf afvragen. Moet het gedetailleerde informatie zijn of kan de leerling zelf veel uitzoeken? Kortom, u helpt hem om zijn nieuwe omgeving te verkennen en zijn koers uit te zetten.

Kies de rol van coach Als coach kijkt u vooral naar het gedrag van uw stagiair op de werkvloer. Daar geeft u feedback op. U helpt de leerling om bepaalde prestaties neer te zetten en flexibel te reageren op gebeurtenissen tijdens de stage. Vraag uw leerling wat hij precies wil leren. Wat zijn zijn doelen? Wat kan hij nog helemaal niet of nog niet goed genoeg? Wat wil hij anders doen? Op welk punt wil hij zijn grenzen verleggen?

Kies de rol van leraar Als leraar gaat het erom welke kennis en inzichten u de stagiair bij wilt brengen. Hoe kan hij zijn werk het beste aanpakken? Hoe kan hij problemen stapsgewijs oplossen? Hoe kan hij zijn informatie het beste ordenen en nieuwe kennis verwerven? U helpt uw stagiair denken, structureren en meer inzicht te krijgen in allerlei zaken die te maken hebben met de beroepspraktijk.

Kies de rol van mentor Bij de rol van mentor draait het om de ‘onzichtbare’ waarden en overtuigingen. Vanuit welke waarden denkt en handelt uw leerling? Hoe kijkt hij tegen zijn omgeving aan, hoe interpreteert hij alles wat hij op de werkvloer ziet gebeuren? Wat vindt hij waardevol? Gaat het hem om plezier, hard werken, eerlijkheid, respect, professionaliteit? Als mentor gaat u in gesprek over de bril waardoor de stagiair kijkt naar zichzelf en de wereld. Hoe kunt u een overtuiging als ‘Ik ben niet het type dat zijn mond open doet tijdens een vergadering’ helpen doorbreken?

PRAKTIJK januari 2007


P.24

Stagebeleid TEKST: SASKIA BOGAART FOTO: LAVA

Regie in eige Steeds meer bedrijven zetten hun stagebeleid officieel op papier. Dat klinkt zwaarder dan het is: zo’n gestructureerde opzet helpt een bedrijf om gericht te kijken welke stageplekken er zijn en welke leer­ lingen daarop het beste passen. Het Centraal Justitieel Incasso Bureau, CSi Industries en de provincie Utrecht over de voordelen.

Praktijkopleiders die geen tijd hebben voor de begeleiding, stagiairs die na twee weken nog de afdeling P&O niet kunnen vinden: een stage of leerwerktraject verloopt niet altijd even soepel. Heldere afspraken tussen organisaties, scholen en leerlingen zijn broodnodig. Een expliciet stagebeleid helpt daarbij en zorgt voor een hoger rendement, voor leerling én bedrijf. “Wij hadden behoefte aan meer structuur en daarom hebben we gekozen voor het opstellen van een stagebeleid”, vertelt Jean-Pierre Smiet, adviseur P&O bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau in Leeuwarden. Het CJIB (900 medewerkers) is een uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Justitie en int onder meer boetes. “Onze stages liepen voorheen niet slecht, maar we wilden het hele proces een kwaliteitsimpuls geven.” Frits van Dijk, P&O-adviseur bij de provincie Utrecht, heeft dezelfde ervaring. “Onze organisatie wilde het stagebeleid serieus van de grond tillen. Als je het doet, moet je het goed doen.” CONTINUE INSTROOM Nogal wat bedrijven vullen hun stageplekken ad hoc in. Leerlingen komen op onregelmatige basis en via persoonlijke connecties binnen. Zo’n stage kan prima verlopen, maar het officieel op papier zetten van procedures biedt voordelen. “Voor ons is het belangrijk dat mensen in de toekomst voor techniek kiezen. Ook op mbo-niveau. Een degelijk stagebeleid met een continue instroom van leerlingen en een groot aantal kwalitatief hoogwaardige stageplekken helpen daarbij”, licht HRM-

PRAKTIJK januari 2007

manager Henk Meeuwissen van CSi toe. Industrieel bedrijf CSi in Raamsdonksveer ontwerpt logistieke systemen voor klanten overal op de wereld. Door de economische groei en de vergrijzing krijgen organisaties in de nabije toekomst te maken met krapte op de arbeidsmarkt. Smiet van het CJIB: “Daar houden we nu al rekening mee. Dankzij ons stagebeleid hebben we de regie in handen. We kijken welke behoefte er binnen ons bedrijf werkelijk is aan stages. We gaan vervolgens actief op zoek naar geschikte leerlingen. Zo kunnen zij ook daadwerkelijk een toegevoegde waarde hebben. En we kunnen op deze manier beter inspelen op mogelijke tekorten aan specifiek personeel, zoals ICT’ers.” Meeuwissen van CSi kan zich daar helemaal in vinden: “Als we goede mensen via praktijkleren binnenkrijgen, dan kunnen ze vaak blijven.” Bovendien nemen bedrijven steeds meer hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Van Dijk: “Een organisatie als een provincie heeft een voorbeeldfunctie. Ook daarom willen wij bijdragen aan méér goede stageplekken.” INTENSIEF CONTACT Het bepalen van het beleid is geen klus die bedrijven in hun eentje klaren. Er komen meerdere partijen bij kijken. “Wij hadden al lange tijd goed contact met scholen. Dat hebben we bij het opzetten van ons stagebeleid geïntensiveerd”, vertelt Meeuwissen. Hij is niet de enige. Smiet: “Het CJIB heeft heel bewust aansluiting gezocht bij de scholen. Wat het mbo betreft, hebben wij onze procedures afgestemd


P.25

en hand op die van het Friesland College.” Ook de provincie Utrecht kent een goede communicatie met ROC Midden Nederland en ROC ASA. “Via de coördinator hebben we contacten ín de school. Zij zorgen dat ook leerlingen op de lagere mbo-niveaus op de juiste stageplekken bij ons binnenkomen”, zegt Van Dijk. “Kenniscentrum ECABO heeft ons geholpen met het leggen van de contacten met de regionale ROC’s.” KRITISCH MEEDENKEN Ook Smiet en Meeuwissen hebben veel gehad aan de kenniscentra. De adviseurs hebben geholpen bij het schrijven en uitdenken van de stagebeleidsplannen. “Onze adviseur bij ECABO, Alie Feenstra, heeft ons echt enthousiast gekregen voor het project”, laat Smiet weten. “Ze heeft de hele tijd kritisch met ons meegedacht en is met uitstekende aanbevelingen gekomen.” Meeuwissen: “Dankzij Kenteq is vooral ook de administratie rondom de stages vergemakkelijkt.” Bij de provincie Utrecht ging ECABO nog een stapje verder. Van Dijk: “De rol van de praktijkopleider is lang niet altijd eenvoudig. Om de medewerkers goed voor te bereiden op hun rol, hebben zij groepsgewijs een training gevolgd bij ECABO. Zo leerden ze elkaar ook beter kennen. Ze kunnen elkaar nu op de werkvloer opzoeken en om advies vragen.” Meeuwissen van CSi heeft ook nog wel een wens: “Misschien kan Kenteq onze praktijkopleiders voorlichten over didactiek en onderwijsmethodes.”

KANAAL Een officieel beleid voor praktijkleren geeft sturing aan de in- en uitstroom van leerlingen. En aan alles wat zich afspeelt tussen organisatie, onderwijsinstelling en leerling. “Het is aan te bevelen om de coördinatie via één kanaal binnen het bedrijf te laten verlopen, bijvoorbeeld via personeelszaken”, adviseert Meeuwissen. Welke elementen bevat een stagebeleid? Smiet: “In ons plan hebben we de strategische kaders uitgestippeld. Waarom kiezen we bij de CJIB voor een officieel stagebeleid? Wat zijn onze doelen? Hoe zijn onze stageprocedures geregeld? We zijn begonnen met een inventarisatie van de beschikbare stageplekken. Ik heb in kaart gebracht hoeveel leerlingen we nodig hebben en welke opdrachten ze binnen het CJIB kunnen doen. Ook zaken als een introductie, de begeleiding en stagevergoeding zijn in ons plan geregeld.”

Waarom een speciaal stagebeleid? - Bedrijven handelen zo pro-actief: ze kijken gericht naar welke stageplaatsen

GESTAGE GROEI De moeite van het opzetten van het stagebeleid loont. Het beleid werpt zijn vruchten af, aldus de drie stagebedrijven. “Vanaf dag één worden onze stagiairs goed opgevangen”, vertelt Van Dijk van de provincie Utrecht. De provincie had voorheen vooral stagiairs uit het hoger onderwijs, maar het aantal mbo-leerlingen neemt nu

zij hebben en welke leerlingen zij kunnen gebruiken. - Ze profileren zich doelgericht als een aantrekkelijke werkgever voor de toekomst. - Ze bieden jongeren de kans om een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt te bemachtigen. Dat heeft maatschappelijke waarde.

PRAKTIJK januari 2007






P.28

BEVEILIGING Opleiden in de gevangenis TEKST: PEER BATAILLE FOTO’S: SAM RENT­­MEESTER/FMAX

GEVANGENBEWAARDERS KRIJGEN OPLEIDING TOT GEKWALIFICEERD BEVEILIGER

Stagiair met strepen

≥ Martijn Buitenhuis: “Visiteren in de bevei­ ligingswereld betekent in iemands tas kijken. In de gevangenis betekent het dat iemand zich helemaal uitkleedt.”

PRAKTIJK januari 2007


P.29

De Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie leidt jaarlijks ongeveer duizend mensen op tot gevangenbewaarder. Tot voor kort gebeurde dat via een interne opleiding. De jonge lichting bewaarders surveilleert echter niet alleen met een bos sleutels, maar ook met een officieel mbo-diploma Beveiliger op zak. Op het eerste gezicht zie je geen verschil tussen Martijn Buitenhuis en zijn collega-bewaarders in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden in Scheveningen. Keurig gestreken lichtblauw overhemd, stropdas met het logo van het ministerie van Justitie, donkerblauwe broek, riem met onder meer sleutelbos, handboeien en communicatieapparatuur. Alleen als je goed naar de epauletten op zijn schouders kijkt, zie je dat Martijn een streep minder heeft dan de meesten van zijn collega’s. Een teken dat hij nog in opleiding is tot bewaarder. Zijn twee strepen geven overigens wel aan dat hij geen groentje meer is en als medior bewaarder geheel zelfstandig zijn werk doet. GOED WERKGEVER Het Opleidingsinstituut van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) leidt bewaarders op voor alle, meer dan 85 justitiële inrichtingen (onder meer gevangenissen en huizen van bewaring) in Nederland. Een bewaarder is met

“Leerlingen leren niet alleen wat te doen bij een inbraak, maar ook bij een uitbraak” name belast met de interne beveiliging binnen een inrichting. De opleiding tot bewaarder was tot 2004 een volledig interne aangelegenheid. “We hadden twee redenen om hier verandering in te brengen”, vertelt Martin Spaans, projectleider Mbo-certificering bij de DJI. “In de eerste plaats willen we dat mensen die een bepaalde functie uitoefenen, ook over de bijbehorende mbo-kwalificatie beschikken. Daarnaast heeft het te maken met goed werkgeverschap. De opleiding was

volledig gericht op de werkzaamheden en organisatie van de DJI. Ergens anders werk vinden, was vaak lastig.” BEVEILIGER PLUS Samen met een consortium van vijf ROC’s ging de DJI daarom aan de slag om de reguliere opleiding Beveiliger op mbo-niveau 2 te integreren in de eigen basisberoepsopleiding. Het gaat om de BBL-variant (de beroepsbegeleidende leerweg), waarbij een leerling leren en werken steeds combineert. Zo ontstond de huidige opleiding, die de aspirant-bewaarder opleidt tot een soort ‘beveiliger plus’. De nieuwe duale opleiding vult de reguliere mboopleiding aan met kennis, vaardigheden en competenties die specifiek zijn voor het werk in een inrichting. Het gaat dan bijvoorbeeld om zelfverdediging, strafrecht, penitentiair recht, psychopathologie en kennis over infectieziekten en verslavingsproblematiek. “Het was zeker in het begin de kunst, het bestaande ECABO-praktijkwerkboek te ‘vertalen’ naar DJI-situaties”, zegt Martin Spaans. “Dus niet alleen leren wat te doen bij een inbraak, maar ook bij een uitbraak.” Leerling Martijn Buitenhuis licht de verschillen verder toe: “De beveiligersopleiding is vooral gericht op particuliere beveiliging. Surveilleren houdt in dat je in een auto langs een aantal panden rijdt. In een inrichting betekent dit echter dat je te voet rondes loopt, zowel binnen als buiten de muur. Een ander verschil heb je bijvoorbeeld bij visiteren. In de particuliere beveiligingswereld betekent dat: in iemands tas kijken. In de gevangenis moet iemand zich bij een visitatie helemaal uitkleden en controleer je de kleding en het naakte lichaam. Die verschillen zetten je overigens wel aan tot nadenken over wat je hier binnen allemaal doet.”

WAAROM WERKT DIT?

- Theorie en praktijk vullen elkaar aan. - De opleiding kent een heldere structuur en opbouw. - Het complete opleidingstraject staat vooraf vast. - De aspirant-beveiliger kan zijn eigen tempo volgen. - De mentor op de werkvloer zorgt voor intensieve begeleiding in het begin. - De mentor laat vervolgens langzaam maar zeker steeds meer over aan de aspirant-beveiliger. - De leerling wordt opgeleid tot bewuste professional. - De leerling haalt zijn mbo-diploma Beveiliger binnen een jaar. - Met het officiële mbo-diploma kan de beveiliger ook makkelijker elders aan het werk. PRAKTIJK januari 2007


Dubbelportret BANK- EN VERZEKE­RINGS­­WEZEN

PRAKTIJKOPLEIDER HANS:

‘Stage is in mijn ogen meer dan een klusje’

Leerling en praktijkopleider ­vertellen wat ze van elkaar vinden. TEKST tekst Marieke Timmer foto’s Amaury Miller

in pak moet, net als op mijn vorige stage­ plek, dan voel ik me ook meteen zakelijker. Dan ga je toch anders staan.”

Praktijkopleider: Hans Ammerlaan

H: “Misschien is dat wel waar. De kleding­

is binnen Euro­peesche Verzekeringen verantwoordelijk

code is hier informeel. Je ziet weinig pakken en stropdassen. Aan de andere kant moet een bepaalde werkhouding vanuit jezelf komen. Maar misschien moeten we er eens over praten in de groep.”

voor de opleidingen, en begeleidt de stagiairs binnen het bedrijf. Leerling: Sudhir Ratchasing is tweedejaars leerling Bank- en verzekeringswezen aan het ROC van Amsterdam.

SUDHIR: “Ik loop hier nu bijna vijf weken rond. Heb het hier prima naar mijn zin. Wat ik van Hans vind als praktijkbe­geleider? Hij is heel vriendelijk, geeft veel uitleg. Hij is heel relaxed.” HANS: “Wat bedoel je met heel relaxed? Als

ik denk aan heel relaxed, dan zie ik mezelf achterover hangen in mijn stoel. Dat past niet bij mijn idee van werkhouding.” S: “Relaxed, Hans denkt veel aan anderen, hij neemt de tijd. Je weet wel, relaxed. Dat is gewoon het goede woord ervoor.” H:“Oké, dan is het een compliment. Maar het geeft wel meteen aan waar we tegenaan lopen met stagiairs. Ze nemen hun school­ cultuur mee het bedrijf in. Kijk bij wijze van spreken maar eens naar het loopje van de mensen hier in het gebouw. Stagiairs bewegen gewoon anders.” S: “Maar dat komt ook door de kleding. Als ik

22 PRAKTIJK MAART 2008

S: “Ja. Misschien moeten we met de andere stagiairs afspraken dat we allemaal in pak komen. We hebben hier elke dinsdag overleg met alle stagiairs tegelijk. Hans praat dan over een bepaald onderwerp. Met Hans kan je trouwens heel eerlijk over alles praten.” H: “Komende week gaan we het over cul­

tuurverschillen hebben. Zo is er elke keer een ander thema, niet per se vakinhoudelijk. Ik praat ook buiten die uurtjes om natuurlijk veel met de leerlingen. Ik zeg ook eerlijk dingen die minder positief zijn. Zoals het voortdurende gebruik van de mobiele tele­­­­foon. Dat laatste is wel mijn stok­paardje hoor.” S: “Als de telefoon gaat en ik vraag of ik hem even kan opnemen, kan dat wel?” H: “Ja! Als je tijdens je werk gebeld wordt, ­

dan zal het wel belangrijk zijn. Ik ben een beetje anti mobiel geloof ik. Wat me verder opvalt aan de stagiairs is dat ze regelmatig websites hebben openstaan die niets met werk te maken hebben. Klinkt allemaal negatief, maar zo is het niet hoor. Want Sudhir maakte van het begin af aan een heel goede indruk. Heel vriendelijk, klantgericht,


LEERLING SUDHIR:

‘Met Hans kun je heel eerlijk over alles praten’

betrouwbaar. Hij heeft duidelijk bewust gekozen voor dit vak.” S: “Dat klopt. Ik wil hier echt in verder. Dit ligt me. Samen met een andere stagiair ben ik op een project gezet. We gaan 13.000 polissen die moeten worden omgezet naar een andere vorm zelfstandig administratief verwerken. Dat is niet zo maar een klusje.” H: “Ik vind het belangrijk dat stagiairs zich ook verantwoordelijk gaan voelen voor hun werk. Met dit project, dat ze heel precies en zo veel mogelijk zelf moeten uitvoeren, zie je ze groeien.” S: “Wat lastig is? Op tijd hulp inschakelen. Of als je bijvoorbeeld anderen vraagt iets voor je te regelen en ze reageren niet. Hans vraagt dan meteen waarom ik die collega niet heb aangesproken. Het is jouw pro­ bleem, zegt ie dan. Jij moet het in de gaten houden en oplossen.” H: “Zo leren ze dat een halve afspraak geen afspraak is. Hoe werk je goed samen met anderen? En wij leren van de stagiairs op onze beurt om helder uit te leggen wat we nou eigenlijk aan het doen zijn. Dat is mooi, dat zet aan tot denken. Jonge mensen hebben nieuwe, frisse gezichts­punten. Wij leren hen vervolgens dat het – anders dan soms op school – wel om resultaten gaat, om geld. Daar moet je zelfstandig mee om kunnen gaan.” S: “Op school is er altijd wel iemand die elk stapje controleert. Heb je dit gedaan, heb je dat af. Hier krijg je een opdracht die op een bepaalde datum klaar moet zijn. Regel het

maar, hoe maakt niet uit, als het maar op tijd klaar is en goed. Ik heb van Hans geleerd om alles ook te noteren, te zorgen dat je je afspraken nakomt.” H: “Stage is in mijn ogen meer dan even een klusje. Het gaat over beroepskeuze, over je toekomst. Daarom komen stagiairs bij ons ook altijd eerst op een soort sollicitatie­ gesprek. Dan kijken we of iemand past bij het bedrijf en de bedrijfstak. Soms adviseer ik mensen ook echt om een andere richting te zoeken.” S: “Dit is wel echt mijn richting. Ik heb hier al veel geleerd. En ik heb het hier naar mijn zin. Want gelukkig is er wel ruimte voor een grapje. Ik vind zelf ook dat dat moet kunnen.” H: “Dat moet ook kunnen. We hebben bij de

Europeesche Verzekeringen als motto ‘plezier verzekerd’. Maar het is wel mijn taak om jullie erop te wijzen dat werken ook heel serieus is. Natuurlijk ben ik ook niet acht uur per dag in topvorm. Ik ben wel heel erg van het oude stempel. Hyven of msn-en op je werkplek? Dat kan niet, vind ik. Er moet geld verdiend worden.

Erkend ECABO-leerbedrijf Europeesche Verzekeringen in Amsterdam maakt deel uit van Fortis en is gespecialiseerd in reisen recreatieverzekeringen. Per stagepe­ riode lopen er ongeveer negen stagiairs. Hans Ammerlaan is gericht met het wer­ ven en opleiden van stagiairs begonnen, omdat hij in zijn bedrijf wel heel veel au­ tochtone medewerkers van 30, 40 jaar oud zag rondlopen. Dat is geen afspiegeling de Amsterdamse populatie.

MAART 2008 PRAKTIJK 23


METAAL

Tips van Jaap Grimbergen voor een goed leerwerk­ traject

- Geef gedegen begeleiding. - Laat de leerlin­ gen niet zwem­ men. - Zorg ervoor dat medewerkers zich collegiaal en behulpzaam opstellen.

Medewerkers De Gouwe krijgen in kantine les van mbo-docent

Erkenning alom Het is soms knap lastig om aan gekwalificeerde vakmensen te komen. Dus moeten bedrijven vooral ook zuinig zijn op de medewerkers die ze hébben. Het landelijke project Leven Lang Leren speelt daarop in. Via de erkenning van verworven ­competenties, scholing-op-maat en leerwerk­ trajecten voor oudere werknemers bijvoorbeeld. In de regio Rijn Gouwe zweren ze erbij. TEKST ED SCHLÜPER foto’s sam rent­meester 24 PRAKTIJK MAART 2008


Machinefabriek De Gouwe in Gouda, producent van roestvrijstalen tanks, kreeg er onlangs in één klap twaalf mbo-gediplomeerden bij. Daarvoor hoefde het bedrijf niet ver te zoeken; de twaalf waren namelijk al in dienst, sommigen al tientallen jaren. Een geslaagd EVC- en opleidingstraject zette De Gouwe weer hele­ maal op de kaart. Het was een mooie blikvanger voor het bedrijf. De actie van De Gouwe leverde veel publi­ citeit op en zelfs een bezoek van een staatssecretaris. “Er zijn veel bedrijven bezig met de erkenning van verworven competenties, met EVC”, zegt P&O-functio­ naris Ilse Eversen van De Gouwe. “Het bijzondere is dat wij vervolgens ook daadwerkelijk een traject hebben opgezet om iedereen theoretisch bij te scholen. Daar­ door haalden de medewerkers allemaal hun officiële mbo-diploma.” Alle media-aandacht voor De Gouwe duidt op de toe­ nemende belangstelling voor EVC en andere middelen die bijdragen aan voldoende gekwalificeerde mede­ werkers op een krapper wordende arbeidsmarkt. Het landelijk project Leven Lang Leren is hier helemaal op gericht. Het biedt praktische steun en subsidies voor bedrijven die EVC-trajecten voor zittende medewerkers en leerwerktrajecten voor mensen van 23 jaar en ouder verzorgen. In de regio Rijn Gouwe pakt het bedrijfsleven het Leven Lang Leren met hulp van de kenniscentra voortvarend op. MEETLAT NODIG Aanvankelijk dachten ze bij machinefabriek De Gouwe niet aan EVC. Ze waren bezig met de opzet van een functiewaarderingsstelsel en zochten een manier om het niveau van de eigen mensen te meten. Eversen: “We merkten dat we niet wisten wat we in huis hadden. Langs welke meetlat konden we onze mensen leggen?

“Stilstaan in kennis en ont­­­­­­ wikkeling is bijna ­econo­mische zelfmoord”

Omgekeerd voelden medewerkers zich ondergewaar­ deerd, omdat ze meer konden dan waarop ze waren ingeschaald.” Papieren zeggen soms weinig, gelet op de dijk aan ervaring en vakmanschap van veel medewer­ kers. Daar moest De Gouwe iets mee doen. Eversen had via Kenteq en het Opleidings- & Ontwikkelingsfonds voor de Metaal (OOM) wel eens wat folders over EVC ge­ had. Pas toen ze die aandachtig las, ging er een lampje branden. “Ik dacht: hé, EVC slaat een brug naar wat wij als bedrijf willen. Daarmee kunnen we de competenties van de werknemers meten, waarderen en erkennen.” TRAJECT De Gouwe zette samen met Kenteq een EVC-traject op. Zowel Kenteq als ECABO heeft zeer ervaren asses­ soren in huis. Zo’n assessor voert gesprekken met de medewerkers en bekijkt ieders portfolio vol bewijs­ stukken van alle opleidingen, trainingen en vooral ook ieders ervaring. Eversen is blij met de uitkomst: “Tot onze grote verrassing zagen we dat iemand met alleen lagere school op mbo-niveau werkte. De mensen von­ den het heel prettig om iets over zichzelf te vertellen en hun vakmanschap te delen. Het geeft hen erkenning en aandacht voor wat ze doen en kunnen.” Plaatbewer­ ker Frans Haverkamp, tevens praktijkopleider bij De Gouwe, bevestigt dat: “Zo’n onderzoek biedt de kans te vertellen wat je allemaal kunt en gedaan hebt. En dat is MAART 2008 PRAKTIJK 25


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.