3 minute read
5.9 Ruimtelijke ordening
De leeromgeving is opgebouwd uit vijf verschillende niveaus, deze verdiepingen zijn half verhoogd ten opzichte van elkaar en zorgen voor een verticale continuïteit in de leeromgeving over verschillende verdiepingen. De niveaus worden verbonden door brede trappen over de “kennis-canyon”. In het leerdomein wordt de indeling grotendeels bepaald door de plaatsering van de klaslokalen en serviceruimten. Deze breken het leerlandschap op in kleinere leeromgevingen.
De personeelsruimte heeft vrijwel geen invloed op de indeling van het leerdomein omdat deze met glazen wanden geen afscheiding vormt tussen zones. De ser - viceruimten zijn centraal geplaatst zodat deze makkelijk toegankelijk zijn.
Advertisement
Klaslokaal instructieruimte
Leerdomein flexibele werkplekken
Vakspecifieklokaal workshops, kunst, muziek
Collegezaal presentaties, instructieruimte
Personeelsruimte docenten, vakdocenten
Serviceruimte toiletten, oplsag
In dit onderzoek is de vraag onderzocht: Aan welke eisen moet de verkeersruimte in een school voldoen om als leeromgeving te dienen?
Eerst zijn de begrippen waaruit de onderzoeksvraag is opgebouwd gedefinieerd en is onderzocht wat de verkeersruimte in de context van een school is en wat een succesvolle leeromgeving maakt. In het literatuuronderzoek naar de ontwikkeling van de leeromgeving is getracht inzicht te krijgen in de samenhang van ontwikkelingen in het onderwijs en de gevolgen hiervan op architectonisch vlak.
In de loop van de jaren is de wijze van onderwijs geven veranderd van een statische, aan het traditionele klaslokaal gebonden activiteit in een dynamisch proces van leren en lesgeven. Flexibiliteit, individualiteit en werken in teams wisselen elkaar af en moeten allemaal mogelijk zijn in dezelfde leeromgeving. Deze veranderingen op onderwijsgebied hebben grote gevolgen voor de architectuur van het schoolgebouw.
Aan de hand van literatuur en verschillende onderzoekmethoden zijn eisen opgesteld voor de leeromgeving en de verkeersruimte.
Hieruit kunnen de volgende conclusies getrokken worden.
Het gebruik van heldere kleuren stimuleert de hersenen en door het aanbrengen van accenten in een monotone omgeving voorkomt dit oogvermoeidheid. De kleur geeft ook een herkenningspunt binnen de school waar een leerling zich naar kan oriënteren. Deze oriëntatie en herkenning in de omgeving is van belang voor het gevoel van veiligheid bij jonge kinderen. Naarmate kinderen ouder worden is de sociale herkenbaarheid meer van belang.
Zowel direct als diffuus daglicht hebben een postieve uitwerking op de leerprestaties en de sociale interactie tussen mensen. Te veel direct daglicht op een werkplek kan echter hinderlijk zijn en een onaangenaam binnenklimaat veroorzaken. Daglicht is geen betrouwbare lichtbron en moet altijd in combinatie met elektrische automatische verstelbare verlichting geplaatst worden. Geluidsoverlast in de leeromgeving heeft een negatieve uitewerking op de leerprestaties waarbij interne geluidsbronnen voor meer geluidshinder zorgt dan geluiden van buitenaf. in welke omgevingsfactoren reeds goed vertegenwoordigd zijn in de verkeersruimte van reguliere scholen en welke aangepast moeten worden.
De leeromgeving moet aansluiten bij de onderwijsmethode. Verschillende ruimtelijke opstellingen maken verschillende onderwijsmethoden mogelijk. Het is dus van belang dat er een hoge diversiteit aan leeromgevingen is zodat de docent altijd de leeromgeving kan kiezen die het beste bij de werkvorm past. Flexibiliteit is dus van groot belang in een goede leeromgeving. De draagconstructie en scheidingswanden worden onafhankelijk van elkaar te ontwerpen om de leeromgeving flexibel voor verdere ontwikkelingen in het onderwijs maken.
Door de leeromgeving te voorzien van verschillende vloerhoogtes en vides wordt de leeromgeving ook verticaal met elkaar verbonden en ontstaan zichlijnen. Het verschil in vloerhoogten creërt zones welke studenten zich kunnen toe eigenen. Variatie in plafondhoogtes onderscheidt private ruimte en meer openbare ruimte in de leeromgeving. Faciliteiten zoals toiletten en koffieautomaten kunnen de leeromgeving opdelen in moeten makkelijk toegankelijk zijn.
Voor de verkeersruimte binnen een leeromgeving gelden dezelfde eisen als voor de verkeersruimte van functie naar functie.
De verkeersroute binnen een leeromgeving moet duidelijk herkenbaar en direct zijn zodat leerlingen niet andere leerlingen storen wanneer zij naar hun werkplek lopen. In een open-plan omgeving waar meubilair wordt verschoven moet rekening worden gehouden met de looproutes die door de leeromgeving gaan.
In de casestudie is het Corlaer College 2 getoetst aan deze ontwerpeisen. De meeste ontwerpeisen zijn goed geïntegreerd in het ontwerp van de school. Het ontwerp van de school faciliteert de onderwijsmethode van het zelfstandig leren op ieder vlak.
Voor scholen die zijn ontworpen voor een onderwijsmethode die veel flexibiliteit vereist en waar gekozen is voor leerplekken in de verkeersruimte is het gemakkelijk om aan deze ontwerpeisen te voldoen. Voor scholen die oorspronkelijk voor een andere onderwijsmethode zijn ontworpen en die door de ontwikkeling van het onderwijs de verkeersruimte willen betrekken bij de leeromgeving zullen er op alle architectonische vlakken aanpassingen moeten worden gedaan om aan de ontwerpeisen te voldoen.
Discussie & Aanbevelingen
Om dit onderzoek naar de relatie tussen verkeersruimte en leeromgeving een meer toepasbare functie te geven zou moeten worden gekeken of deze ontwerpeisen kunnen worden toegepast op scholen die niet volgens het open-plan principe zijn ontworpen maar wel de behoefte hebben aan een grotere leeromgeving en naar de verkeersruimte willen uitbreiden. Er is veel onderzoek gedaan naar de omgevingskenmerken die invloed hebben op een leeromgeving. In dit onderzoek is slechts een kleine greep gedaan uit de bestaande wetenschappelijke literatuur en het geeft dus geen compleet beeld van alle factoren die van invloed kunnen zijn. Ook de wegingsfactor van iedere ontwerpeis is niet verder onderzocht in dit onderzoek. Bij toekomstig onderzoek moet worden gekeken naar de weging van iedere ontwerpeis om hier een hiërarchie in aan te brengen. Hiermee kunnen scholen een inschatting maken op welke ontwerpeisen de nadruk moet komen liggen.
De gekozen case study is niet representatief voor een groot aantal scholen in Nederland. De school is relatief nieuw en met een andere onderwijsideologie ontworpen. Een volgende case study zou moeten worden uitgevoerd naar scholen die niet volgens het open-plan principe zijn ontworpen maar wel dezelfde eisen aan de leeromgeving stellen. Dit moet meer inzicht bieden