De psychologie van kindertekeningen

Page 1

Beeldaspecten van het zelfbeeld van een kind afgeleid uit een tekening. De psychologie van kindertekeningen

Gemaakt door

Cathy van de Graaf Joyce Greidanus Linde Hoogendoorn

Profiel

Natuur & Gezondheid

Vakken

Biologie

School

CSG-Comenius

Klas

Atheneum 6

Begeleider

Mevr. Timmer

Inleverdatum

3 februari 2016


Wat is tekenen? Tekenen is de beeldtaal van het onbewuste. Het individuele en het onbewuste heeft het vermogen zichzelf in kunstvormen te uiten, zoals schilderen, beeldhouwen en tekenen. Tekeningen vertonen een grote hoeveelheid informatie over de psychische inhoud van het onbewuste1. Probleemstelling Kindertekeningen zijn naar onze mening een interessant en boeiend onderwerp. Ons onderzoek hoort bij het vak biologie en specifiek bij de studie psychologie. We doen onderzoek naar de beeldaspecten uit een huis-boom-mens-tekening, die iets kunnen vertellen over het zelfbeeld van het desbetreffende kind. Verder kijken we naar het verschil in leeftijd en geslacht, wat invloed kan hebben op de tekening. Kinderen verstoppen onbewust belangrijke informatie in een tekening en wij hopen met ons onderzoek hierachter te kunnen komen. Hiervoor gebruiken wij de huis-boom-menstekentest, in ons artikel afgekort als HBM-tekentest. Deze test is een observatiemeetinstrument die het zelfbeeld meet van het kind en zich dus richt op de sociaal emotionele problematiek van het kind. Onze probleemstelling luidt: “Welke beeldaspecten van het zelfbeeld van een kind uit groep 3,5 en 8 van een basisschool uit Leeuwarden kan je halen uit een huis-boom-menstekening?” Achtergrond huis-boom-mens-tekentest De afgelopen jaren is er veel onderzoek gedaan naar kindertekeningen, maar vroeger is al de basis voor de HBM-tekentest gelegd. Omstreeks 1970 ontstond de ‘House-Tree-Person test’, ontwikkeld door Buck. Alle drie de symbolen uit de deze test staan voor de persoonlijkheid van het kind. De drie symbolen worden door het kind vaak, spontaan getekend. Later, rond 1980 heeft Freeman vele onderzoeken gedaan naar de achterliggende processen tijdens het tekenen. Hij focuste zich meer op de sociaal-emotionele benadering van een kindertekening. De HBM-tekentest wordt ook wel gezien als een ‘tekenbatterij'. Door het kind meerdere symbolen achter elkaar te laten tekenen krijg je een serie aan tekeningen. Hierdoor wordt de betrouwbaarheid van de test vergroot. De bijbehorende HBM-vragenlijst heeft Eveline Peper ontwikkeld. De vragenlijst is gebaseerd op alleen die beeldaspecten die iets zeggen over het zelfbeeld van het kind. De betrouwbaarheid van de

HBM-tekentest en vragenlijst is onderzocht door Janneke Klooster en Mirjam Pfizenmayer. Uit hun onderzoek is gebleken dat ongeveer 91% van de vragenlijst door verschillende therapeuten eenduidig is ingevuld. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de HBM-tekentest erg betrouwbaar is2. Het onderzoek Het onderzoek is afgenomen op 2 november 2015 in drie verschillende groepen, namelijk groep 3, 5 en 8. De kinderen in deze groepen hebben een leeftijd tussen 6 en 12 jaar. Tevens, vindt tussen deze leeftijden de overgang van verschillende ontwikkelingsfases plaats, wat erg interessant is om te onderzoeken. De kinderen kregen 45 minuten om een tekening te maken waarin een huis, boom en een mens is afgebeeld. Vervolgens hebben we de tekeningen geanalyseerd met behulp van de HBMvragenlijst. Aan de hand van deze analyses hebben wij grafieken gemaakt en conclusies getrokken. Beperkingen onderzoek De conclusies die wij getrokken hebben aan de hand van de vragenlijst zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Het zijn aannames, maar geen bevestigende conclusies. Bij ons onderzoek schort het aan een controleproef, waardoor we niet hebben kunnen nagaan of de gevonden conclusies overeenstemmen met het zelfbeeld van het kind. In zo’n korte tijd is het onmogelijk om dit te kunnen controleren, aangezien wij geen creatieve therapeuten zijn en niet een traject met het kind aangaan. Bovendien leidt het voeren van gesprekken na het tekenen vaak tot rationele opmerkingen, die weinig te maken hebben met de onbewuste diepere betekenis3. Het analyseren van de tekeningen gebeurt in twee fases, namelijk het product en het proces. Het proces bestaat uit de tijd waarin de tekening wordt gemaakt en hoe de kinderen zich gedragen, welke houding ze aannemen. Het product is de kindertekening zelf. Naar aanleiding van een gesprek met Sjaak Sophie, een creatieve therapeut, zijn we tot de conclusie gekomen om alleen het product te analyseren, vooral om het feit dat het onderzoek plaats vindt in een grote groep. Hierdoor 2

Klooster, J. Pfizenmayer, M. (2010). ‘Achtergrond, de HuisBoom-Mens tekentest’. De Huis-Boom-Mens tekentest en handleiding; Gericht op het zelfbeeld voor kinderen van 6-12 jaar. 3

1

Furth, Gregg M. (2010). Tekeningen: beeldtaal van het onbewuste. ‘Hoofdstuk 1: Tekeningen als uiting van het onbewuste’. Rotterdam: Lemniscaat.

Furth, Gregg M. (2010). Tekeningen: beeldtaal van het onbewuste. ‘Hoofdstuk 4: Aandachtspunten bij het interpreteren van tekeningen’. Tekeningen als uiting van het onbewuste’. Rotterdam: Lemniscaat.

De psychologie van kindertekeningen|1


is er geen tijd en ruimte om bij ieder kind het proces te analyseren. Wij gebruiken de HBM-tekentest als enige meetinstrument, wat een beperking van ons onderzoek is. De HBM-tekentest moet namelijk gebruikt worden in combinatie met andere testen, om zo een betrouwbare beeldvorming van het kind te kunnen maken. Het is namelijk van belang om informatie omtrent het kind vanuit verschillende invalshoeken te verzamelen4. Desondanks, is de HBM-tekentest in ons onderzoek het enige meetinstrument voor de beeldvorming van een kind. Andere vragenlijsten, testen of meetinstrumenten voor het bepalen van het zelfbeeld van het kind liggen simpelweg niet binnen ons bereik. Ontwikkelingsfase afleiden uit een kindertekening. “Hoe kun je aan de hand van een kindertekening afleiden in welke ontwikkelingsfase het desbetreffende kind zit?” Herkenningsfase De meeste kinderen uit groep 3 zijn 5 à 6 jaar oud. Ze zitten dus in het eind van de herkenningsfase en in het begin van de schematiseringsfase. Je kunt al een duidelijk verschil zien tussen jongens en meisjes, onder andere in het kleurgebruik. Ook is er te zien dat ze de ‘koppoter’ ontgroeid zijn, de meeste kinderen tekenen een ‘kopbuikpoter’. Er is echter nog één jongen die wel een ‘koppoter’ tekent, zie tekening 5 van groep 3. De kinderen tekenen de lichaamsdelen van de mensfiguurtjes gescheiden van elkaar. In groep 3 is te zien dat het merendeel van de kinderen de romp afgesloten tekent, want kinderen beginnen zich een voorstelling te maken van een geseksualiseerd lichaam. Een afsluiting van de romp wordt gezien als een duidelijke ontwikkeling in dit proces en als aanvaarding van het eigen geslacht5. Deze kinderen maken ook gebruik van een grondlijn, meestal de bladrand van het papier. Er komt steeds meer structuur in de tekening. De kinderen uit groep 3 tekenen drukke en kleurrijke tekeningen, ze laten hun eigen fantasie er op los.

Vaak worden objecten uit de belevingswereld gecombineerd met de fantasiewereld van het kind6. Vooral bij de meisjes zie je drukke en felle kleuren die de tekening opvullen, neem als voorbeeld tekening 28 van groep 3. Daarnaast is te zien dat er in groep 3 veel overbodige details worden getekend, zoals hartjes en dergelijke. Het zijn voornamelijk de meisjes die veel details gebruiken om de tekening op te vullen, zie tekening 15 en 22 van groep 3. Realistische fase De kinderen uit groep 5 zijn 8 à 9 jaar oud, ze zitten in de realistische fase. Opvallend is dat deze kinderen transparant gaan tekenen, een typisch voorbeeld van de realistische fase. De kinderen laten zien wat er in hun huis gebeurt, denk hierbij aan bijvoorbeeld een bed, gordijnen, bloemen en een trap, zie tekening 3, 10, 14, 16, 27 van groep 5. Wat ook heel duidelijk naar voren komt uit de tekeningen van groep 5 is dat de jongens meer mannelijke figuren tekenen en meisjes daarentegen meer vrouwelijke figuren. Een verklaring hiervoor is de ontwikkeling van het accepteren van het eigen lichaam, ze willen laten zien wie ze zijn7. Een paar kinderen uit groep 5 hebben de ideeën van elkaar overgenomen, zie tekening 9, 25 en 29 uit groep 5. Omreden dat kinderen een groter inzicht krijgen van het eigen vermogen en zich bewust worden van hun eigen beperkingen. De meeste kinderen zullen naarmate ze ouder worden minder gaan tekenen en ideeën van elkaar overnemen8. Naturalistische fase De kinderen uit groep 8 zijn voornamelijk 11 of 12 jaar oud. Ze zitten in het naturalistische stadium, dit is de laatste fase van de realistische fase. In groep 5 werden nog onnatuurlijke lichaamsvormen, zoals vierkantjes en rondjes, getekend. Echter in groep 8 zien we meer natuurlijkere vormen van het menselijk lichaam. Er is ook meer sprake van beweging in de tekening. De realiteitszin komt naar voren wat een groter visueel bewustzijn en een toenemende kritische houding met zich mee brengt9. Het eindresultaat wordt steeds belangrijker. Er zijn veel uitgegumde

4

Klooster, J. Pfizenmayer, M. (2010). ‘Het diagnostisch gebruik van de Huis-Boom-Mens tekentest’. De Huis-Boom-Mens tekentest en handleiding; Gericht op het zelfbeeld voor kinderen van 6-12 jaar.

6

Ibidem.

7

Ibidem.

8

Ibidem.

5

Robin & Jessie (2013). Kindertekeningen. Geraadpleegd op 3 november 2015. http://kindertekeningen.webnode.nl/ontwikkeling-vankindertekeningen/

9

Klooster, J. Pfizenmayer, M. (2010). De Huis-Boom-Mens tekentest en handleiding; Gericht op het zelfbeeld voor kinderen van 6-12 jaar.

De psychologie van kindertekeningen|2


potloodstrepen op het papier, zie tekening 3,5,8,10,18,20,24,26 van groep 8. Daarnaast vragen de kinderen opmerkelijk meer om goedkeuring dan in andere groepen. Resultaten HBM-test Aangezien niet alle grafieken een deelconclusie bevatten hebben wij een selectie gemaakt van de grafieken met de opvallende verschillen en overeenkomsten tussen jongens en meisjes en de leeftijdscategorieën. Beeldaspecten zelfbeeld in de huistekening In de HBM-tekentest wordt er van uitgegaan dat het huis drie betekenissen kan hebben. Het huis kan staan voor ‘het thuis’, voor de familie, maar het kan ook symbool staan voor ‘de ik-persoon’. Bij de beeldaspecten van het huis zijn de volgende deelvragen gesteld: “Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen jongens en meisjes?” en “Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de leeftijdscategorieën?” Deuren en ramen kunnen veel zeggen over de intimiteit van het huis naar de buitenwereld, daarnaast zegt het iets over de sfeer en veiligheid10. Uit onze resultaten blijkt dat meisjes uit groep 3 het huis vaker niet toegankelijk tekenen in vergelijking tot de jongens uit groep 3 , zie grafiek 1. Er zou geconcludeerd kunnen worden dat de meisjes hierin meer gesloten zijn, maar ook dat ze zich thuis wellicht niet fijn of veilig voelen. Natuurlijk kan het ook zo zijn dat deze meisjes nog niet zover gevorderd zijn in hun motoriek om het huis toegankelijk te tekenen, wij zien namelijk dat groep 5 en 8 hun huizen wel toegankelijk tekenen, zie grafiek 1. Uit grafiek 2 blijkt dat enkele meisjes uit groep 8 het huis wankel tekenen. Dit kan betekenen dat sommige meisjes moeite hebben om grenzen te kunnen stellen, maar het kan ook wijzen op minder zelfvertrouwen of toegankelijkheid om jezelf prijs te geven. Als het huis stevig is getekend, betekent dat dat het kind zich veilig voelt11. Over het algemeen zijn de huizen matig stevig tot stevig getekend. Hoe ouder de kinderen worden, hoe steviger het huis wordt getekend. Het is belangrijk dat kinderen een stevig huis tekenen, want dit is de scheiding tussen 10

Foks-Appelman, Theresa. (2004). Kinderen geven tekens: de betekenis van kindertekeningen en kinderspel vanuit het perspectief van de analytische psychologie. Delft: Eburon. 79-80. 11

Ibidem, 79-80.

de binnenwereld, het ik-beeld, en de buitenwereld, de ander. Een opvallende overeenkomst tussen jongens en meisjes en de leeftijdscategorieën is dat de meeste kinderen geen schoorsteen en rook tekenen, zie grafiek 3 en 4. Het ontbreken van een schoorsteen en rook kan duiden op een gebrek aan warmte in het leven12. Een opvallend verschil is dat meisjes, uit groep 8, veel meer rook tekenen dan jongens. Dit kan betekenen dat de meisjes hun gevoelens beter kunnen uiten. Daarnaast kan het erop wijzen dat de meisjes thuis beter “stoom af kunnen blazen”, ook kan het erop wijzen dat jongens zich minder goed kunnen open stellen en dat ze moeite hebben met het uiten van hun gevoelens13. Het dak staat ook voor het hoofd, de hersenen, waar intellect, gedachten, herinneringen en dromen plaatsvinden14. Een groter dak kan wijzen op drukte in het hoofd, uit onze resultaten blijkt dat meer meisjes, uit groep 8, dan jongens een opvallend groot dak tekenen. Uit grafiek 5 blijkt dus dat meisjes drukker in het hoofd kunnen zijn. Echter, uit grafiek 4 blijkt dat de meisjes thuis beter stoom kunnen afblazen. De meisjes uit groep 8 zijn drukker in het hoofd en hebben meer de drang om stoom af te blazen, wat grafiek 4 verklaart. De omgeving van het huis is erg van belang, hieraan kun je namelijk zien hoe de buitenwereld wordt ervaren. Geen omgeving betekent dat het kind zich volledig identificeert met het gezin. Als er wel een omgeving is getekend kan het kind zich op de een of andere manier onderscheiden van zijn familie15. Wat in onze resultaten opmerkelijk is, is dat de kinderen in groep 5 meestal niks in de omgeving van het huis tekenen, in tegenstelling tot groep 3 en 8, zie grafiek 6. Je zou kunnen concluderen dat deze kinderen weinig waarde hechten aan de sociale contacten en de activiteiten in de buitenwereld, maar ook dat het kind zich niet zeker genoeg voelt om afstand te kunnen nemen van zijn thuis. Beeldaspecten zelfbeeld in de boomtekening. De boomtekening is van alle drie de basisthema’s het meest gericht op het verkennen van onbewuste aspecten van de zelfbeleving. Een boomtekening 12

Ibidem, 80.

13

Ibidem, 80.

14

Ibidem, 79-80.

15

Ibidem, 80-82.

De psychologie van kindertekeningen|3


laat zien hoe het kind in het leven staat. De boom zegt iets over het gevoel vitaal te zijn en over de groei en ontwikkeling van het kind. Bij de beeldaspecten van de boom zijn de volgende deelvragen gesteld: “Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen jongens en meisjes?” en “Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de leeftijdscategorieën?” De wortels van een boomtekening zeggen iets over de draagkracht, de verankering en de geborgenheid in de vroege jeugd16. Uit grafiek 7 blijkt dat geen of slechts een kleine wortelaanzet het meest wordt getekend. De kinderen uit groep 3 tekenen helemaal geen wortels, terwijl in groep 5 en 8 af en toe een wortelaanzet wordt getekend. Dit zou kunnen komen doordat de kinderen van groep 5 en van groep 8 in een andere ontwikkelingsfase zitten en daardoor meer details tekenen. Ook hebben kinderen op latere leeftijd meer kennis over wat er om hen heen gebeurt en wat er aanwezig is. Wat ook opvallend is, is dat er enkele meisjes zijn die veel wortels tekenen, terwijl geen van de jongens dat doet. Dit zou kunnen komen doordat meisjes veel netter en preciezer werken dan jongens, ook hebben meisjes meer oog voor detail17. Het blad staat voor de openheid of geslotenheid van het kind18. De jongens en meisjes tekenen beide veel blad, ook in de verschillende groepen tekent iedereen het meest ‘veel’ blad, zie grafiek 8. De balans van de boom verwijst naar de balans van het lichaam, naar het denken en het voelen19. De kinderen tekenen het meest de boom redelijk in balans tot in balans. Wat opvalt uit grafiek 9 is dat de meisjes van groep 5 en 8 de boom meer in balans tekenen, terwijl de jongens de boom slechts redelijk in balans tekenen. Dit zou kunnen betekenen dat de meisjes van groep 5 en 8 meer in balans zijn dan de jongens. Ook zien we een verschil in de groepen, in groep 3 en in groep 5 is er een enkeling die de boom niet in balans heeft getekend, terwijl iedereen in groep 8 de boom redelijk in balans tot in balans tekent. Dit verschil

zou kunnen komen doordat de kinderen in groep 8 meer naar de werkelijkheid streven en zich houden aan de “groepsnorm”20. De kinderen in groep 8 maakten vaak eerst een schets en tekenden veel met liniaal, dit verklaart ook waarom de boom er ‘meer in balans’ uitziet in de tekening. Beeldaspecten zelfbeeld in de menstekening. De menstekening geeft het meest uiteenlopende beeld weer van het zelfbeeld van het kind. ‘Elke menstekening is een weergave van het zelfconcept, onafhankelijk wie er getekend wordt’21. De mens kan vaak persoonlijk gezien worden en het kind tekent vaak zichzelf. Bij de beeldaspecten van de mens zijn de volgende deelvragen gesteld: “Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen jongens en meisjes?” en “Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de leeftijdscategorieën?” Uit grafiek 10 blijkt dat de kinderen in groep 3 en groep 5 de mens het meest matig realistisch tekenen, terwijl meisjes in groep 8 de mens het meest realistisch tekenen. Over het algemeen willen kinderen graag voorwerpen afbeelden die herkend kunnen worden. In het begin van de kindertijd streven kinderen ernaar om deze voorwerpen op een decoratieve wijze te tekenen, hierbij wordt niet gelet op de lichaamsverhouding of de grootte van de voorwerpen22. Dit verklaart de matig realistisch getekende mens van groep 3 en 5. Iets soortgelijks is waar te nemen in grafiek 14. Meisjes in groep 3 en groep 5 en jongens in groep 3 tekenen de onderdelen van de mens namelijk groter of kleiner dan rest. Rond de leeftijd van acht of negen jaar wordt de verwachting van kinderen veel groter. Naast de herkenbaarheid van voorwerpen, willen kinderen nu ook dat de tekening visueel realistisch is23. In grafiek 14 is te zien, dat meisjes in groep 8 de onderdelen van de mens het meest in verhouding tekenen. Meisjes in groep 8 hebben dus een grotere verwachting en streven eerder naar een visueel realistische tekening dan jongens in groep 8 en kinderen in andere groepen.

16

Foks-Appelman, Theresa. (2004). Kinderen geven tekens: de betekenis van kindertekeningen en kinderspel vanuit het perspectief van de analytische psychologie. Delft: Eburon. 86-89

20

Ibidem, 86-88.

21

Citaat: Koppitz in Meyckens en Cluckers

17

Mama en zo B.V. Mama en zo. Geraadpleegd op 26 juni 2015, http://www.mamaenzo.nl/peuter/leren/ontwikkeling-jongensmeisjes-verschil 18

Foks-Appelman, Theresa. (2004). Kinderen geven tekens: de betekenis van kindertekeningen en kinderspel vanuit het perspectief van de analytische psychologie. Delft: Eburon. 86-89 19

Ibidem, 86-88.

22

Cox, Maureen. (1996). Kinderen die tekenen: meer begrip voor uw kleine Picasso. Lisse: Swets & Zeitlinger. [vert/ uit het Engels] 23

Cox, Maureen. (1996). Kinderen die tekenen: meer begrip voor uw kleine Picasso. Lisse: Swets & Zeitlinger. [vert/ uit het Engels]

De psychologie van kindertekeningen|4


Opvallend aan grafiek 11 is dat jongens over het algemeen de mens vaker in beweging tekenen ten opzichte van de meisjes. Een verklaring hiervoor kan berusten op het verschil in de ontwikkeling van jongens en meisjes. Jongens ontwikkelen de vaardigheden zoals rennen, springen en balanshouden sneller dan meisjes. Ook tekenen jongens veel expressiever, waardoor meer actie in hun tekeningen kan worden waargenomen. Terwijl meisjes daarentegen de vaardigheden zoals binnen de lijntjes kleuren en schrijven sneller ontwikkelen dan jongens. Meisjes tekenen veel netter en er zit minder dynamiek in hun tekening24. Jongens in groep 3 tekenen vaker geen kleding terwijl de meisjes het vaakst kleding en/of details op de kleding tekenen, zie grafiek 12. Het verschil tussen jongens en meisjes in het tekenen van details en kleding heeft te maken met de rijpingssnelheid. Meisjes hebben een hogere rijpingssnelheid dan jongens waardoor meisjes meer de neiging hebben om details toe te voegen25. In groep 5 wordt door zowel de jongens als meisjes het meest alleen kleding getekend, zie grafiek 12. Kleding kan gezien worden als een tweede huid, maar vooral als uiting van het sociale gezicht. Ook is kleding een teken van een sterke persoonlijkheid, omdat het kind laat zien dat het bewust is van zichzelf en dit kan onderstrepen door kleding26. Kinderen in groep 5 zijn dus zelfbewuster en hebben een sterkere persoonlijkheid dan kinderen in groep 3. Wat vrij logisch te verklaren is aangezien kinderen in groep 5 verder zijn in hun ontwikkeling. In groep 8 wordt het meest kleding en details op de kleding getekend. De verklaring hiervoor berust op het feit dat kinderen tot aan de leeftijd van ongeveer 12 jaar geleidelijk aan steeds meer details toevoegen aan hun tekening. In grafiek 13 is een duidelijk verschil waar te nemen tussen jongens en meisjes. De meisjes uit alle groepen tekenen het meest een mens met haren en of hoofdbedekking terwijl de jongens uit alle groepen het vaakst geen haren en/of hoofdbedekking tot een beetje haren en/of hoofdbedekking tekenen. Tijdens de bewustwording 24

Maaren, R. van, (). Kindertekeningen. http://artikelen.foobie.nl/onderwijs/kindertekeningen/ 25

Cox, Maureen. (1996). Kinderen die tekenen: meer begrip voor uw kleine Picasso. Lisse: Swets & Zeitlinger. [vert/ uit het Engels]

van geslacht worden jongens met korte haren en meisjes met lange haren getekend. Haren staan voor kracht, omdat haren sterk zijn, groeien en niet vergaan. Ook kunnen sterke en/of dik getekende haren voor een grote denkfunctie staan. Aanvankelijk gaan getekende haren gelijk op met de ik-sterkte en ontwikkeling van het kind27. Op basis hiervan is te concluderen dat meisjes een snellere ontwikkeling hebben en een grotere ik-sterkte hebben ten opzichte van de jongens. Kleurgebruik “Wat zegt het kleurgebruik over de beeldaspecten van het zelfbeeld van het kind?” Je kunt veel afleiden uit het kleurgebruik bij kinderen. Rond de leeftijd van 7 hebben de kleuren nog geen overeenkomsten met de werkelijkheid, de kinderen gebruiken de kleur die hen het meeste aanspreekt. Wanneer het kind in de realistische fase komt worden de kleuren gebaseerd op de werkelijkheid. Redelijke en beheerste kinderen besteden nu meer aandacht aan de lijnen en vormen, terwijl de emotionele kinderen meer gebruik maken van kleur. Ook is er een verschil te zien in het kleurgebruik tussen jongens en meisjes. Meisjes gebruiken meer kleuren dan jongens, dit komt door de sterkere gevoelsmatige instelling van meisjes. Dit is te zien in grafiek 15, waaruit blijkt dat de meisjes vanaf groep 5 meer gebruik maken van kleuren dan jongens. Naarmate de kinderen ouder worden, komen de kleuren steeds meer in overeenstemming met de werkelijkheid. De kleuren worden gebruikt om de tekening ‘mooier’ te maken, om duidelijk te maken wat voor voorwerp het is of om een onbewuste expressie te tonen. Als een onderwerp niet gekenmerkt wordt met een specifieke kleur dan kiest het kind zelf een kleur uit. In groep 5 wordt nog geen gebruik gemaakt van schaduwen of vervaging van de kleuren. Ook is er nog geen gebruik van perspectief in de tekeningen28. In groep 8 daarentegen wordt er wel perspectief getekend, zie tekening 3, 9, 12, 14, 16, 18, 20, 22, 26, 30

27

Foks-Appelman, Theresa. (2004). Kinderen geven tekens: de betekenis van kindertekeningen en kinderspel vanuit het perspectief van de analytische psychologie. Delft: Eburon.

28 26

Foks-Appelman, Theresa. (2004). Kinderen geven tekens: de betekenis van kindertekeningen en kinderspel vanuit het perspectief van de analytische psychologie. Delft: Eburon.

Robin & Jessie (2013). Kindertekeningen. Geraadpleegd op 22 oktober 2015. http://kindertekeningen.webnode.nl/tekeninganalyseren/kleuren/

De psychologie van kindertekeningen|5


Conclusie Aan de hand van onze resultaten hebben wij onze deelvragen kunnen beantwoorden. Deze vragen zijn beantwoord in de deelconclusies, met deze deelconclusies kunnen wij onze hoofdvraag beantwoorden. Onze hoofdvraag luidt: “Welke beeldaspecten van het zelfbeeld van een leerling uit groep 3, 5 en 8 van een basisschool uit Leeuwarden kun je afleiden uit een huis-boommens-tekening?�

allerlei aspecten die veel zeggen over het zelfbeeld van een leerling uit groep 3, 5 en 8 van een basisschool.

Aan de hand van alle deelvragen die behandeld zijn, kunnen wij concluderen dat er verschillende beeldaspecten per onderdeel van de tekening af te leiden zijn. Het huis staat voor een thuis, je familie, daarnaast ook voor jezelf. Oftewel, uit het onderdeel huis kun je afleiden of het kind contact met de buitenwereld heeft, dat het kind zich kan uiten, maar ook de ik-sterkte komt hierin naar voren. Het is een maat voor creativiteit en fantasie, maar ook voor emoties en het besef hiervan29. De boom is opgebouwd uit wortels, boomstam en kroon, allen met een eigen betekenis. Wortels kunnen ons vertellen over de verankering van het kind, het geborgen zijn en of het kind houvast heeft. De boomstam vertelt ons wederom over de iksterkte en de kroon kan ons inzicht geven over het sociale leven van het kind, over zijn of haar emoties en over de belevingswereld van het kind30. De getekende mens is vaak een weerspiegeling van zichzelf of een persoon dat erg belangrijk voor het kind is, iemand waar hij of zij heel erg bang voor is of waar hij of zij juist veel van houdt. Uit de mens kan je het bewustzijn van eigen persoonlijkheid meten, maar ook de zelfbevestiging en of het kind stevig in zijn of haar schoenen staat. Zelfverzekerdheid en tevredenheid over eigen persoonlijkheid kan je ook meten, daarnaast kan het kind ook zijn of haar eigen persoonlijkheid onderstrepen31. Kortom, ik-sterkte en zelfverzekerdheid, tevredenheid over eigen persoonlijkheid, sociale contacten en openheid, creativiteit en fantasie, 29

Foks-Appelman, Theresa. (2004). Kinderen geven tekens: de betekenis van kindertekeningen en kinderspel vanuit het perspectief van de analytische psychologie. Delft: Eburon. 79-82 30

Ibidem, 86-89.

31

Foks-Appelman, Theresa. (2004). Kinderen geven tekens: de betekenis van kindertekeningen en kinderspel vanuit het perspectief van de analytische psychologie. Delft: Eburon.

De psychologie van kindertekeningen|6


Bijlage

7


Groep 3

Groep 5

Grafiek 3: De getekende schoorsteen op het huis

C. Kleine, dunnen schoorsteen

Groep 5

C. Matig stevig

B. Wankel

A. Stevig

C. Matig stevig

B. Wankel

Groep 5

B. Géén schoorsteen

C. Kleine, dunnen schoorsteen A. Grote, stevige schoorsteen

Groep 3 A. Stevig

C. Matig stevig

B. Wankel

A. Stevig Groep 3

B. Géén schoorsteen

C. Kleine, dunnen schoorsteen A. Grote, stevige schoorsteen

B. Géén schoorsteen

A. Grote, stevige schoorsteen

C. Matig toegankelijk

B. Niet toegankelijk

A. Toegankelijk

C. Matig toegankelijk

B. Niet toegankelijk

A. Toegankelijk

C. Matig toegankelijk

B. Niet toegankelijk

A. Toegankelijk

Huis

Toegankelijkheid

100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00%

100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00%

100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00%

Groep 8

Jongens

Meisjes

Groep 8

Grafiek 1: De toegankelijkheid van het huis

Stevigheid

Jongens

Meisjes

Groep 8

Grafiek 2: De stevigheid van het huis

Schoorsteen

Jongens

Meisjes

8


A. Meerdere objecten in de omgeving B. Niets in de omgeving C. Eén object in de omgeving A. Meerdere objecten in de omgeving B. Niets in de omgeving C. Eén object in de omgeving A. Meerdere objecten in de omgeving B. Niets in de omgeving C. Eén object in de omgeving

A. Dak in verhouding met het huis B. Géén of te klein dak C. Opvallend groot dak A. Dak in verhouding met het huis B. Géén of te klein dak C. Opvallend groot dak A. Dak in verhouding met het huis B. Géén of te klein dak C. Opvallend groot dak Groep 3

Groep 3

Groep 3 Groep 5

Groep 5

Groep 5

C. Opvallend veel rook

B. Géén rook

C. Opvallend veel rook

B. Géén rook

C. Opvallend veel rook

B. Géén rook

Rook

100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00% Jongens

100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00% Meisjes

Groep 8

Grafiek 4: Getekende rook

Dak

Jongens

Meisjes

Groep 8

Grafiek 5: Het dak van het huis

Objecten in de omgeving

100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00%

Jongens

Meisjes

Groep 8

9


A. De boom is in balans B. De boom is niet in balans C. De boom is redelijk in balans A. De boom is in balans B. De boom is niet in balans C. De boom is redelijk in balans A. De boom is in balans B. De boom is niet in balans C. De boom is redelijk in balans Groep 3

Groep 3

Groep 5

Grafiek 9: Is de boom in balans getekend Groep 5

Groep 8 C. Een beetje blad

Groep 5

B. Géén blad

A. (veel) Blad

C. Een beetje blad

Groep 3

B. Géén blad

A. (veel) Blad

C. Een beetje blad

B. Géén blad

A. (veel) Blad

C. Wortelaanzet

B. Géén wortels

A. (veel) Wortels

C. Wortelaanzet

B. Géén wortels

A. (veel) Wortels

C. Wortelaanzet

B. Géén wortels

A. (veel) Wortels

Boom

Wortels of wortelaanzet

100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00% Jongens

100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00%

100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00% Meisjes

Groep 8

Grafiek 7: Wortels/wortelaanzet

Blad

Jongens

Meisjes

Groep 8

Grafiek 8: Getekende bladeren aan de boom

In balans

Jongens

Meisjes

10


Mens

Menselijkheid/realistisch

Groep 3

Groep 5

C. Matig realistisch

B. Realistisch

A. Niet realistisch

C. Matig realistisch

B. Realistisch

A. Niet realistisch

C. Matig realistisch

B. Realistisch

A. Niet realistisch

100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00%

Jongens Meisjes

Groep 8

Grafiek 10: De mens menselijk/realistisch getekend

Activiteit / Handeling 100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00%

Groep 3

Groep 5

C. Matig beweging

B. Staat stil

A. Beweging

C. Matig beweging

B. Staat stil

A. Beweging

C. Matig beweging

B. Staat stil

A. Beweging

Jongens Meisjes

Groep 8

Grafiek 11: Uitvoerende activiteit/handeling van de mens

Kleding & Details

Groep 3

Groep 5

Grafiek 12: De getekende kleding & details

C. Alleen kleding

B. Géén kleding

A. Kleding & Details

C. Alleen kleding

B. Géén kleding

A. Kleding & Details

C. Alleen kleding

B. Géén kleding

A. Kleding & Details

100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00%

Jongens Meisjes

11 Groep 8


Haren en/of Hoofdbedekking 100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00% A. Haren en/of hoofdbedekking B. Géén haren of hoofdbedekking C. Beetje haren en/of… A. Haren en/of hoofdbedekking B. Géén haren of hoofdbedekking C. Beetje haren en/of… A. Haren en/of hoofdbedekking B. Géén haren of hoofdbedekking C. Beetje haren en/of…

Jongens

Groep 3

Groep 5

Meisjes

Groep 8

Grafiek 13: De getekende haren en/of hoofdbedekking

Mens in verhouding 100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00% A. Onderdelen in verhouding B. Onderdelen zijn kleiner C. Onderdelen zijn groter A. Onderdelen in verhouding B. Onderdelen zijn kleiner C. Onderdelen zijn groter A. Onderdelen in verhouding B. Onderdelen zijn kleiner C. Onderdelen zijn groter

Jongens

Groep 3

Groep 5

Meisjes

Groep 8

Grafiek 14: De onderdelen van de mens in verhouding tot de getekende mens

Observatie III

Kleurgebruik 100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00%

Jongens Meisjes A. 7 of B. 4 of A. 7 of B. 4 of A. 7 of B. 4 of méér minder méér minder méér minder kleuren kleuren kleuren kleuren kleuren kleuren Groep 3

Groep 5

Groep 8

Grafiek 15: Kleurgebruik, aantal kleuren gebruikt in de tekening

12


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.