samen opgroeien in een adoptie- of pleeggezin
Femmie Juffer, Lindy Popma, Monique Steenstra fotografie: Lilian van Rooij uitgave: DATO
Als broers en zussen Samen opgroeien in een adoptie- of pleeggezin verschijnt in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen en met steun van Stichting Kinderpostzegels Nederland en Fonds Cloeck, ondergebracht bij het Oranje Fonds
plaats voor pleeggezinnen
Inhoud Als broers en zussen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Dalyshia en Sandra zussen in een netwerkpleeggezin Maikel en Shen broers in een adoptiegezin Daan en Ashley broer en zus in een pleeggezin Tope en Christine broer en zus in een adoptiegezin Louise en Tharanika zussen in een pleeggezin Jelmar en Yulotte broer en zus in een adoptiegezin Lotte en Yindi zussen in een gezinshuis Yannick en Bart broers in een netwerkpleeggezin Tamara en Nicol zussen in een adoptiegezin Damian en Jadeli broer en zus in een pleeggezin An Mei en Yu Lin zussen in een adoptiegezin Koen en Jadrickson broers in een weekendpleeggezin
4 6 18 30 42 54 66 78 90 102 114 126 138
Broers en zussen zijn of worden door Femmie Juffer
150
Over de auteurs en fotograaf
159
Colofon
160
Als broers en zussen Hoe is het om als broers en zussen op te groeien in een adoptiegezin, pleeggezin of gezinshuis? In twaalf dubbelinterviews vertellen vierentwintig jongeren in de leeftijd van veertien tot twintig jaar over hun ervaringen. De verhalen en fotoportretten geven een inkijkje in hun onderlinge verbondenheid. Er is speciale aandacht voor de biologisch eigen kinderen in een adoptie- of pleeggezin. Zij komen aan het woord met hun pleegbroer of -zus of hun geadopteerde broer of zus. De verhalen laten zien dat je broers en zussen kunt zijn, maar ook broers en zussen kunt worden. De interviews met de jongeren worden gevolgd door een inhoudelijk hoofdstuk. Wat weten we vanuit wetenschappelijk onderzoek over de unieke en waardevolle relatie tussen broers en zussen? Broers en zussen spelen samen, meten zich met elkaar en kunnen elkaar hulp en steun bieden. De jongeren in dit boek geven met hun persoonlijke verhalen een stem aan al die adoptie- en pleegkinderen die vergelijkbare ervaringen hebben.
4
We hopen met dit boek de kennis over de betekenis van de verbondenheid tussen broers en zussen in pleeg-en adoptiegezinnen te vergroten. We bedanken alle vierentwintig jongeren voor het delen van hun belevenissen en hun openheid over de band met hun broer of zus. Dit project was niet mogelijk geweest zonder de samenwerking met en hulp van de Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen, Stichting Kinderpostzegels Nederland en Fonds Cloeck van het Oranje Fonds. Femmie Juffer Lindy Popma Monique Steenstra Lilian van Rooij (fotografie)
De Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen is een plaats voor pleeggezinnen waar kennis, ervaringen, expertise en inspiratie van en voor pleeggezinnen worden samengebracht. www.denvp.nl Met het programma Pleegzorg wil Kinderpostzegels kinderen die voor korte of langere tijd niet bij hun ouders kunnen wonen een veilig thuis bieden, waar ze zich op een gezonde manier ontwikkelen en hechten. www.kinderpostzegels.nl Het Oranje Fonds steunt jaarlijks duizenden sociale projecten die mensen met elkaar verbinden. www.oranjefonds.nl
5
Dalyshia en Sandra
Dalyshia (16), een biologisch eigen kind, en haar pleegzus Sandra (16) wonen in het netwerkpleeggezin van de moeder en stiefvader van Dalyshia in een dorp in Noord-Brabant.
Dalyshia:
‘Wat heel fijn is, is dat ik nu altijd iemand heb bij wie ik mijn verhaal kwijt kan. Door Sandra ben ik niet meer alleen. Thuis niet en daarbuiten ook niet. We hebben veel dezelfde vrienden.’ Sandra:
‘Dalyshia weet alles van mijn geschiedenis. Dat is fijn. Sinds kort heb ik weer contact met mijn biologische moeder. Toen ik haar voor het eerst na tien jaar weer had gebeld, heb ik er samen met Dalyshia om gehuild.’
Dalyshia
‘We zijn zusjes én vriendinnen’ Sandra en ik hebben elkaar leren kennen op een strandje aan de Waal. Ik was vijf. Ik liep naar haar toe en vroeg: ‘Wil je mijn beste vriendin zijn?’ Sandra zei ‘ja’ en toen hebben we de hele middag samen gespeeld en gezwommen. Ik dacht dat ik haar na die middag nooit meer zou zien, maar de volgende dag kwamen we elkaar weer tegen op de hoek van de straat waar ik woonde. Zo begon onze vriendschap. We werden vriendinnen ‘op afstand’, want Sandra woonde in een andere stad. Haar oom en tante woonden vlak bij ons en we zagen elkaar als ze daar kwam logeren. Na een paar jaar, ik denk dat ik tien was, woonde ze ineens bij die oom en tante. Ik weet nog dat ze erover vertelde en ik dacht: huh, hoe zit dat? Ik herinner me niet wat ze precies zei. Ik was vooral heel blij dat ze nu vlak bij mij woonde! We werden beste vriendinnen en waren vanaf toen elke dag samen. We gingen naar dezelfde school en ook in de pauze zochten we elkaar altijd op. Pesten Ik ben een tijd gepest op de basisschool. Sandra wist dit en nam het vaak voor mij op. Ze ging gewoon naar de pesters toe en zei dat ze moesten stoppen. Daarna troostte ze mij. Het was zo fijn dat Sandra er was. Op school vond niemand mij leuk, maar zij was altijd blij met mij! Dat heeft me heel erg geholpen in een tijd dat er veel niet leuk was in mijn leven. Bij Sandra kon ik altijd terecht. Ik heb zelf nog drie zussen en een broer, maar die woonden niet meer mij ons. Ze zijn veel ouder dan ik en hadden een heel ander leven.
‘Op school vond niemand mij leuk, maar Sandra was altijd blij met mij!’
8
Als broers en zussen
Het pesten hield niet op en ik ging naar een andere school. Ook daar werd ik gepest en op een gegeven moment kwam ik thuis te zitten. Net in die tijd besloten mijn moeder en stiefvader dat we gingen verhuizen naar een andere stad. Dat is nu vier jaar geleden. Die verhuizing kwam op een goed moment voor mijzelf, maar ik vond het heel erg dat ik Sandra moest achterlaten. We hebben er samen om gehuild toen ik het had verteld. Logeren Gelukkig kwam Sandra af en toe logeren. Op een gegeven moment veranderde er in haar leven ook veel. Ze moest bij haar oom en tante weg en ging in een leefgroep wonen. Daar had ze het niet naar haar zin. In een weekend, ergens begin vorig jaar, kwam Sandra weer een keer logeren. Wij zaten boven, toen we van mijn moeder ineens naar beneden moesten komen. Ik weet nog dat ik dacht: wat hebben we nou weer gedaan? Mijn moeder is niet streng, maar te lang kletsen en te laat gaan slapen vindt ze niet goed. We gingen naar beneden en liepen naar de keuken. Daar vroeg mijn moeder hoe we het zouden vinden als we zusjes werden. Ik was meteen blij. We hadden het altijd al leuk samen en nu werd het nóg beter! Sandra kwam snel daarna bij ons wonen. Ik had de zolderkamer en zij kreeg de slaapkamer aan de voorkant. Die was tot dan toe logeerkamer geweest. Mama heeft hem ingericht voor haar. Verdrietige gebeurtenis De dag dat Sandra bij ons kwam wonen, viel samen met een verdrietige gebeurtenis in onze familie. Mijn neefje Djayvie, het kindje van mijn oudere zus van vierentwintig, overleed. Hij was nog maar tien dagen oud. Sandra was er toen echt voor mij, ik kon mijn verdriet bij haar kwijt. Ze kent mijn zus ook en had Djayvie één keer gezien toen hij nog leefde. Ik denk dat die gebeurtenis ervoor heeft gezorgd dat de band tussen Sandra en mij nog sterker werd dan hij al was. We waren nu vriendinnen én zusjes. Sandra en ik schelen een half jaar, maar in het begin was ze een beetje ‘mijn kleine zusje’. Ik was bezorgd over haar en wilde dat het hier thuis
9
Dalyshia
goed bleef gaan. Als ze lang wegbleef bijvoorbeeld, appte ik haar om te zeggen dat ze op tijd thuis moest komen. Mijn stiefvader vindt het namelijk niet leuk als ik te laat thuiskom. Dat wist zij natuurlijk nog niet.
‘Sandra en ik schelen een half jaar, maar in het begin was ze een beetje “mijn kleine zusje’’’ Niet alleen Wat heel fijn is, is dat ik nu altijd iemand heb bij wie ik mijn verhaal kwijt kan. Door Sandra ben ik niet meer alleen. Thuis niet en daarbuiten ook niet. We hebben veel dezelfde vrienden. Dat is fijn en lastig tegelijk. Ik vind delen moeilijk en ben gauw jaloers. Ik vraag me vaak af of ik wel leuk genoeg ben en er wel bij hoor. Sandra weet dit van mij. Als ze een keer wil afspreken met een vriendin en ziet dat ik alleen ben, vraagt ze me er ook bij. Sandra neemt me echt zoals ik ben. Ze is voor mij de belangrijkste vertrouwde persoon en de eerste aan wie ik het vertel als er wat is. Sandra heeft een heftig verleden, maar ik lig er niet wakker van. We praten erover en ik ken haar verhaal. Soms neem ik de rol van psycholoog op me of wil ik dat ik dingen eerder had geweten. Dan had ik kunnen helpen. Tegelijkertijd heb ik mijn pestverleden en mijn onzekerheid. Wat dat betreft hebben we allebei een verhaal. Sandra is een blij meisje, ze brengt veel positiviteit en is altijd zichzelf. Dansschool Grappig is dat we in onze kledingstijl heel verschillend kunnen zijn. Sandra draagt vaak zwarte make-up en zwarte kleren. Dat zou ik nooit doen. Ik vraag me dan af wat anderen ervan vinden. Sandra doet dat niet. Dat helpt mij dan weer om ook mezelf te zijn en me niet af te vragen wat anderen denken.
10
Als broers en zussen
‘Grappig is dat we in onze kledingstijl heel verschillend kunnen zijn’
Dalyshia
Sandra kan heel boos kijken. Dat vind ik irritant en ik zeg er vaak wat van. Dan zegt ze: ‘Zo kíjk ik gewoon.’ We zitten op dezelfde school, allebei in de derde klas van de mavo en soms wil ik haar een tip geven over het schoolwerk. Dan luistert ze niet en dat vind ik heel vervelend. Maar we zijn nooit lang boos op elkaar. We vinden veel dezelfde dingen leuk en doen veel samen: we gaan naar dezelfde school, we hebben dezelfde bijbaan en zitten op dezelfde dansschool. Een tijdje geleden hebben we auditie gedaan voor de hiphop-wedstrijdgroep, die bestaat uit zestien meiden. We zijn allebei geselecteerd! Thuis oefenen we samen de pasjes. Als Sandra iets niet weet, weet ik het, en andersom. Over twee maanden hebben we onze eerste show!
naam Dalyshia leeftijd 16 jaar opleiding derde klas mavo bijbaan werken bij McDonald’s vrije tijd zingen en dansen bij een hiphop-wedstrijdgroep films kerstfilms muziek top 40 boek Zwijg van Mel Wallis de Vries trots op dat ik een zusje heb
12
Als broers en zussen
Sandra
‘Ik hoorde er vanaf de eerste dag helemaal bij’ Ik heb tot mijn vijfde in Polen gewoond en ben toen naar Nederland gekomen. Daar heb ik tot mijn tiende bij mijn vader en stiefmoeder gewoond, samen met mijn broer. Toen kreeg mijn vader zoveel problemen dat ik niet meer bij hem kon blijven. Ik ben bij mijn oom en tante gaan wonen in een andere stad. Dalyshia woonde twee straten verder. Ik kende haar al van eerdere logeerpartijen bij die oom en tante, dus ik had meteen een vriendin in mijn nieuwe woonplaats! Onze band was al goed en werd alleen maar sterker. We speelden veel samen en zaten op dezelfde school. Daar werd ze gepest. Ik probeerde haar zoveel mogelijk te helpen, maar na een tijd ging ze naar een andere school. Een paar jaar later ging Dalyshia verhuizen naar een andere stad. Dat was niet leuk. Ik weet dat ik vanaf toen minder vaak buiten speelde en veel meer alleen was. Vanaf dat moment ging ik in vakanties of weekenden soms bij haar logeren. We werden vriendinnen op afstand, maar bleven nog steeds heel close met elkaar. Weggelopen Intussen ging het bij mijn oom en tante thuis mis en was het voor mij niet veilig meer om daar te blijven. Ik ben weggelopen en met hulp van mijn vader kwam ik in een leefgroep terecht. Daar had ik het helemaal niet naar mijn zin. Ik woonde in een stad aan de andere kant van het land en kende er niemand. Ik logeerde weer een keer bij Dalyshia toen we ’s avonds laat samen naar beneden werden geroepen. Net als zij dacht ik dat dat was omdat we te
13
Sandra
druk waren geweest. Het bericht dat ik bij Dalyshia kon komen wonen, kwam voor ons allebei totaal onverwacht. Ik heb gehuild met een glimlach op mijn gezicht.
‘Toen ik aankwam, stond ze helemaal happy in de deuropening’ Logeerkamer We moesten mijn vader om toestemming vragen en gelukkig zei hij meteen ‘ja’. Niet lang daarna bracht hij me met heel veel tassen met spullen naar Dalyshia. Toen ik daar aankwam, stond ze helemaal happy in de deuropening. Ik kreeg de logeerkamer, waar een bed en een kastje in stonden. Samen met mijn pleegmoeder heb ik de kamer ingericht en er een bureau in gezet. Het is nu helemaal mijn kamer. Er hangen veel posters, een sjaal van Polen en schilderijen die ik zelf gemaakt heb. Ik hoorde er vanaf de eerste dag helemaal bij in het gezin. Het neefje van Dalyshia, het kind van haar oudere zus, was net geboren en ik had hem ook al gezien. En toen, heel onverwacht, overleed hij. Ik wist niet hoe ik moest reageren, maar heb geprobeerd iedereen te steunen en Dalyshia knuffels te geven. Door die gebeurtenis begon alles te lopen, zeg maar. Ik bedoel daarmee dat ik het gevoel had dat ik er al jaren woonde.
‘Eigenlijk noemen Dalyshia en ik elkaar al “zusjes” sinds we elkaar kennen’
14
Als broers en zussen
Meer energie Eigenlijk noemen Dalyshia en ik elkaar al ‘zusjes’ sinds we elkaar kennen. Dat vonden we leuk. We hadden niet kunnen bedenken dat we ook echt zusjes zouden worden. Naar de buitenwereld zeg ik dat we zussen zijn, maar als mensen bijvoorbeeld zeggen dat we niet op elkaar lijken, vertel ik dat we pleegzussen zijn en ook al elf jaar vriendinnen. Sinds ik hier woon, heb ik meer energie en voel ik me veel meer uitgerust dan daarvoor. Misschien komt het omdat er andere regels zijn. We moeten bijvoorbeeld onze telefoon beneden laten als we om negen uur ’s avonds naar onze kamers gaan. Ook tijdens het eten mogen we niet op onze telefoon kijken. Belangrijk persoon Dalyshia weet alles van mijn geschiedenis. Dat is fijn. Sinds kort heb ik weer contact met mijn biologische moeder. Toen ik haar voor het eerst na tien jaar weer had gebeld, heb ik er samen met Dalyshia om gehuild. Ze kent mijn biologische familie. Dat wil zeggen: ze heeft een paar familieleden gezien, waaronder mijn vader. Maar eigenlijk ken ik de familie van Dalyshia beter dan zij de mijne. Dat komt vooral omdat mijn familie in Polen woont. Dalyshia’s familie is ook mijn familie geworden. Haar oma noem ik nu ook ‘oma’.
‘Als ik me leeg voel, sluit ik me af. Dalyshia weet dat’ Als ik me leeg voel, sluit ik me af. Dat gebeurt als ik terugdenk aan het verleden, aan dingen die gebeurd zijn. Ik trek me terug op mijn kamer en huil als ik in mijn bed lig. Ik wil dan alleen zijn. Dalyshia weet dat. Ik stuur haar soms een appje om te zeggen hoe ik me voel. Ik weet dat
15
Sandra
ze er is als ik haar nodig heb. Ze is een belangrijk persoon in mijn leven. Ze maakt me vrolijk en samen zijn we vaak heel druk. Vroeger had ik een grotere mond dan nu. Ik ben rustiger geworden sinds ik bij Dalyshia woon. Therapie en veel praten met mijn pleegouders hebben me geholpen. Ik denk dat praten, open zijn en hulp zoeken belangrijk zijn om je thuis te voelen in een pleeggezin. Dezelfde vrienden We zitten op dezelfde school, maar niet in dezelfde klas. Dat is wel goed, denk ik. We doen al zoveel samen, zeg maar alles, haha. We zitten op dezelfde dansschool, we werken allebei bij McDonald’s en hebben veel dezelfde vrienden. Als ik erover nadenk, is alleen ons vakkenpakket op school verschillend. We zitten allebei in de derde klas van de mavo, maar ik doe de sportrichting en Dalyshia doet Zorg & Welzijn. Ik heb een paar eigen vrienden en soms vind ik het leuk om iets apart van Dalyshia te doen. En toch, als zij geen afspraak heeft en ik wel, vraag ik haar of ze meegaat. Ik wil dat zij het ook leuk heeft. Ruzie hebben we eigenlijk nooit. En als we ruzie hebben, gaat het over niks. Gelijk hebben en niet krijgen… dat is het. Na tien minuten is het altijd weer over. Het leven moet ook doorgaan, hè? Tweede familie Wat heel erg leuk is om samen te doen, is dansen. We doen dat allebei al heel lang en sinds een tijdje zitten we samen in een hiphop-wedstrijdgroep. We trainen twee keer per week. In dansen kan ik mijn gevoel kwijt, het maakt me vrolijk. Sinds een jaar zitten we ook samen bij The Unforgettables, de jongerenraad van de stichting Het Vergeten Kind. Deze stichting zet zich in voor kinderen in Nederland die niet veilig opgroeien. Alle jongeren in de raad hebben een verhaal. Iedereen vertrouwt elkaar en accepteert elkaar zoals hij is. Bij The Unforgettables zitten is misschien
16
Als broers en zussen
wel het meest bijzondere dat Dalyshia en ik met zijn tweeën doen. Het is een tweede familie voor ons geworden. Het is heel fijn om daar samen met Dalyshia bij te horen. Door Monique Steenstra
naam Sandra leeftijd 16 jaar opleiding derde klas mavo bijbaan werken bij McDonald’s vrije tijd muziek luisteren, chillen en dansen bij een hiphop-wedstrijdgroep film The Fast and the Furious serie The Umbrella Academy (op Netflix) muziek hardcore en dansmuziek (vooral hiphop) boek Wild van Mel Wallis de Vries trots op mezelf
17
Maikel en Shen
Maikel (20) is geadopteerd uit Sri Lanka en Shen (17) uit China. Ze wonen bij hun adoptieouders in een dorp in de provincie Utrecht.
Maikel:
‘Shen en ik zijn zo erg broers - als je dat zo kunt zeggen - dat we al onze kanten aan elkaar durven te laten zien.’ Shen:
‘We blijven in de toekomst broers. Ik zie voor me dat mijn kinderen later met zijn kinderen spelen.’
Maikel
‘Shen weet hoe irritant ik kan zijn en ik weet dat van hem’ Ik ben uit Sri Lanka geadopteerd toen ik net een jaar oud was. Mijn broertje Shen is drie jaar jonger dan ik en hij kwam naar Nederland toen ik vier was. Ik kan me herinneren dat ik op mijn moeders arm zat toen zij gebeld werd. Ik was dicht bij haar gezicht en kon meeluisteren. We hoorden dat we een broertje uit China kregen. Mama sprong op van blijdschap, met mij in haar armen. Toen hij bij ons thuis kwam, stond de huiskamer vol cadeautjes. Ik probeerde met zijn cadeautjes te spelen, totdat ik werd betrapt. Ze waren natuurlijk voor Shen. Ik ging met mijn ouders mee om hem op te halen uit China. Bij het hotel waren ballonnen opgehangen en de verzorgsters kwamen binnenlopen met de kinderen. Een verzorgster in het roze droeg Shen. Hij was anderhalf jaar oud. Toen hij aan ons was overgedragen, huilde hij en wilde hij helemaal niets. Ik mocht een cadeautje aan hem geven, maar hij gooide het meteen weg. Ik dacht: nou, wat een lief broertje heb ik! Toen ben ik maar gaan spelen. Vroeger begreep ik Shen niet goed. We waren een soort ‘plus en min’, onze karakters waren erg verschillend. Ik was open en hij was gesloten. Daardoor hadden we vaak ruzie. Stel, ik ben rood en hij is blauw en ik verwacht de hele tijd dat hij rood is, terwijl hij zich blauw gedraagt. Dat botste. Ik moest leren dat hij anders is en dat je dat niet kunt veranderen. Je kunt van blauw geen rood maken. Nu ik ouder ben, snap ik dat. Schisis Ik stond er als kind niet bij stil dat ik anders was dan andere kinderen. Dat begon toen een jongetje aan mij vroeg waarom ik bruin ben en mijn moeder blank. Ik had er nog nooit zo over nagedacht. Mijn ouders hadden
20
Als broers en zussen
me wel verteld over adoptie, maar als iemand van buiten zoiets zegt, is het gek. Op dat moment voelde ik me heel erg anders. Daarbij kwam dat ik regelmatig naar het ziekenhuis moest voor mijn schisis, mijn hazenlip, en sommige kinderen daar opmerkingen over maakten. Kinderen hebben geen filters. Ze zeiden bijvoorbeeld: ‘Waarom heb je geen tanden?’ Ik miste toen een paar tanden. Ik ben met een dubbele schisis naar Nederland gekomen. Ik was in Sri Lanka al geopereerd en hier volgde een lang traject met operaties. De laatste was een jaar geleden, een neuscorrectie. Dat was de finishing touch. Die operaties waren niet fijn. Ik had er vooral mentaal last van. Ik voelde me altijd onzeker en dat is doorgeschoten in een depressie. Ik had een enorm gevecht met mijn uiterlijk. Niet zozeer met mijn huidskleur, maar met mijn hazenlip. Ik vond school niet meer leuk en ik had vaak ruzie met de docenten en mijn ouders. Ik wilde altijd terug naar huis. Niet hier, maar naar Sri Lanka. Ik dacht dat het daar beter was. Ik kom er vandaan, daarom wilde ik er weer naartoe. Ik dacht dat ik daar hoorde. Het was een gevoel, want ik wist weinig over Sri Lanka. Echte moeder Ik zei vroeger vaak dat ik mijn moeder wilde zien, mijn echte moeder. Nu ik erover nadenk, is het best pijnlijk dat ik tegen mijn ouders zei: ‘Jullie zijn niet mijn echte ouders, ik wil naar mijn moeder toe.’ Mijn ouders hebben via het kindertehuis in Sri Lanka gezocht naar mijn biologische moeder. Op mijn dertiende verjaardag - ik lag nog op bed - vertelden mijn ouders dat ze was gevonden. Mijn ouders vonden het spannend hoe ik zou reageren. Ik vond het heel vet om te horen en nog vetter dat we gelijk op vakantie naar Sri Lanka gingen. Het was apart om mijn biologische familie te ontmoeten. Het is een soort nieuwe deur die je opent. Het was ook moeilijk, omdat je beseft dat ze je leuk vinden vanwege je status. Ik werd behandeld als een of andere rijke
21
Maikel
koning. Ik heb mijn biologische moeder naar mijn vader gevraagd, maar daar wilde ze niets over zeggen. Ik heb in Sri Lanka halfbroers, kinderen van andere vaders. Creativiteit Toen ik terugkwam in Nederland, dacht ik: ik voel me eigenlijk nergens thuis. Nog steeds voelde ik me rot. Nu ik ouder ben, weet ik dat het niet te maken heeft met waar je bent. Het ging pas beter toen ik me op de middelbare school opsloot in een ‘bubbel’. Toen ik een keer moest nablijven bij wiskunde, besloot ik dat ik mijzelf op nummer één zou zetten. Niet meer iedereen pleasen. Het minimale voor school doen, zodat ik maximaal tijd had voor wat ik het liefste deed: schrijven, tekenen en mijn eigen muziek maken. Mijn creativiteit heeft me erbovenop geholpen. Nu probeer ik anderen te helpen die het moeilijk hebben. Toen Shen en ik klein waren, speelden we met onze knuffels een knuffelreünie. We zaten in een hut, onder een laken vanaf de hoogslaper. We pakten stiekem snoepjes en deelden ze uit aan de knuffels. We aten ze natuurlijk wel zelf op! Op de basisschool had ik een club bedacht, gebaseerd op Star Wars. Shen en ik en onze vrienden deden mee, een stuk of vijftien kinderen in totaal. We waren Jedi’s en trainden met stokken en zwaarden. Er waren ook soldaten met Nerf-geweren. Ik was de baas. Het stokvechten was grappig. Ik bedacht steeds een nieuwe aanvalstechniek en ook een manier om die weer te counteren, om er gelijk een verdedigingstechniek voor te maken. Als alles uitgetest was, schreef ik het op in mijn boekje. Ik heb eigenlijk meerdere broers, nu ik erover nadenk. Shen en mijn half broers in Sri Lanka. Dat is een grappige vraag: wat maakt dat je broers bent? Shen is mijn broertje. Hij is net als ik geadopteerd en volgens de papieren is hij mijn broertje. En dat is hij ook echt. Mijn half broers zijn bloedverwanten en familie van me. Dus ja, ik vind wel dat ik meer broers heb.
22
Als broers en zussen
‘Dat is een grappige vraag: wat maakt dat je broers bent?’
Daan en Ashley
Ashley (19) woont sinds tien jaar bij Daan (19) thuis op de boerderij. Daan en zijn broer Jos (21) zijn biologisch eigen kinderen van pleegouders en Ashley is hun pleegzus. Ze wonen in een dorp in Limburg, samen met de andere pleegkinderen Sya (13) en Julia (12) en hond Tommy (3).
Daan:
‘Drie jaar geleden zijn we met z’n allen naar Turkije geweest. Toen heb ik met Ashley op een terras een waterpijp gerookt. Dat is het leukste wat we ooit met z’n tweeën hebben gedaan.’ Ashley:
‘Eigenlijk leven Daan en ik langs elkaar heen, daardoor hebben we nooit ruzie gehad. We zijn vooral met ons eigen ding bezig en niet met elkaar. Dat is altijd zo geweest.’
Daan
‘Ashley is een maand ouder dan ik, maar ze is toch een zusje’ Bij ons thuis hebben altijd pleegkinderen gewoond. Voordat ik geboren werd, woonde er al een kind met problemen in ons gezin, maar dat was officieel geen pleegkind. In het begin bleven de kinderen alleen tijdelijk, totdat ik zei dat ik het niet leuk vond dat ze zo snel weggingen. Ik weet niet meer wanneer dat was, maar papa en mama vertelden dat het zo is gegaan. Nu blijven de pleegkinderen langdurig bij ons. Elke keer als er een nieuw pleegkind kwam, werd mama gebeld door pleegzorg. Dan riep ze ons allemaal om tafel voor een familieberaad. Mama zei: ‘We krijgen een nieuw pleegkind. Zijn jullie het ermee eens?’ We praatten een half uurtje en meestal vond iedereen het goed. Zo ging het ook bij Ashley. Ik heb nooit iets gemist in de voorbereiding, ik ben het zo gewend.
‘We wisten alleen de leeftijd van het kind en dat het meestal een meisje was’ Het was altijd een verrassing wie er kwam. We wisten alleen de leeftijd van het kind en dat het meestal een meisje was. Eén keer heeft hier een jongen gewoond, maar dat ging niet goed. Hij speelde vaak met de Lego van mijn broer en daar kregen ze grote ruzie over. Papa en mama zeggen dat het beter werkt als de pleegkinderen niet hetzelfde geslacht hebben als de eigen kinderen. Nieuw pleegkind Mijn moeder vond het altijd leuk als er een nieuw pleegkind kwam. Dan werd ze heel enthousiast en was ze licht gespannen. Voor mij zijn het
32
Als broers en zussen
gewoon zusjes en verder ben ik er niet zo mee bezig. Als er een nieuw kind kwam, hielp ik wel met wegwijs maken. Ik heb weleens op de jongere kinderen gepast, als mijn ouders niet thuis waren. Dat was gewoon leuk. We hebben een keer een baby in huis gehad en toen heb ik een flesje gegeven, maar ik heb nooit zorgtaken gehad. Met Ashley bouwde ik vroeger weleens een hut in het bos. Ik weet ook nog dat we allebei een knuffeltje hadden en die lieten we in de gang trouwen. Soms maakten we samen heksensoep. Ashley zat een klas lager dan ik. Op school hadden we weinig met elkaar te maken. We hadden onze eigen vrienden. Ik denk dat het niet heel anders is dan met een eigen broer of zus.
‘We hadden allebei een knuffeltje en die lieten we in de gang trouwen’ Ik heb nooit begeleiding gehad vanuit pleegzorg. Ik mocht wel een keer met mijn moeder mee naar een cursus over het omgaan met trauma’s en dat was interessant. Ik hoorde wat er in het hoofd van een kind met trauma’s omgaat. Verder vind ik het niet nodig om naar een cursus te gaan of met een hulpverlener te praten over pleegzorg. Voor een pleegzusje met trauma’s moesten we vooral heel lief zijn. Dat voelde een beetje geforceerd, maar het hielp haar wel. Dat pleegzusje is erg gegroeid bij ons. Stil Ik ben gewend om de aandacht van mijn ouders te delen met andere kinderen. Mijn moeder werkte niet toen ik klein was en ze had veel tijd voor ons. Aan tafel praten we soms over dingen die de pleegkinderen hebben meegemaakt, maar ik praat er nooit individueel met een kind over. Als alle pleegkinderen naar hun ouders waren, gingen mijn broer en ik weleens een dagje uit met onze ouders. Dan gingen we bijvoorbeeld uit eten
33
Daan
‘Als er iemand thuiskomt, is mijn hond Tommy altijd blij’
Als broers en zussen
en we zijn ook een keer met z’n vieren naar een pretpark geweest. Het is heel anders in huis als de pleegkinderen er niet zijn. Het is zo stil. Ik ga altijd mijn eigen weg en ben gewoon mezelf. Ik vind het leuk om met mijn hond Tommy te spelen. Als er iemand thuiskomt, is Tommy altijd blij. Dat is voor het hele gezin fijn. Meestal speel ik alleen met mijn hond of ik ga met hem wandelen. De andere kinderen gaan ook weleens met hem naar het bos, maar niet zo vaak, want hij trekt hard aan de riem. Nooit ruzie Ashley is aardig, maar ze kan ook gemeen zijn. Ze mag iemand wel of niet. We doen niet veel dingen samen en hebben geen sterke band. Die hebben we ook nooit gehad. Als kind speel je gewoon met elkaar. De leukste eigenschap van Ashley is dat we nooit ruzie hebben. Eigenlijk heb ik niet zoveel last van haar. Ik vind het wel lastig als de meisjes samen ruziemaken aan tafel. Toen de ouders van Ashley waren overleden, ben ik bij de uitvaart van haar vader en van haar moeder geweest. Het is raar als de ouders van je zus overlijden. Het voelt namelijk alsof we dezelfde ouders hebben en toch zijn haar ouders doodgegaan en mijn ouders niet. Broer-zusgevoel Ik noem Ashley ‘mijn zus’. Het broer-zusgevoel met haar is hetzelfde als met mijn eigen broer. We doen gewoon dingen samen als familie. Elk jaar gaan we met het hele gezin op vakantie. Drie jaar geleden zijn we met z’n allen naar Turkije geweest. Toen heb ik met Ashley op een terras een waterpijp gerookt. Dat is het leukste wat we ooit met z’n tweeën hebben gedaan.
‘Je moet niet te veel verwachtingen hebben als er een pleegkind in je gezin komt’
35
door Femmie Juffer
Broers en zussen zijn of worden
Als broers en zussen
In adoptiegezinnen, pleeggezinnen en gezinshuizen kunnen kinderen broers en zussen van elkaar zijn of worden. Samengeplaatste, biologisch verwante broers en zussen hebben een bloedband en zijn al familie van elkaar. Biologisch niet-verwante adoptie- of pleegkinderen worden broers en zussen en kunnen zich familie van elkaar gaan voelen. Dat geldt ook voor de biologisch eigen kinderen van adoptieof pleegouders1. Zij kunnen een broer-zusrelatie gaan ervaren met de adoptie- of pleegkinderen bij hen thuis. In de twaalf dubbelinterviews in dit boek vertellen vierentwintig jongeren hoe het is om als broers en zussen samen op te groeien in een adoptiegezin, gezinshuis of pleeggezin (waaronder twee netwerkpleeggezinnen en een weekendpleeggezin). Het zijn combinaties van twee zussen, twee broers of een broer en een zus. De jongeren variëren in leeftijd van veertien tot twintig jaar. In twee dubbelinterviews vertellen biologisch verwante broers en zussen over hun verbondenheid in hun adoptie- of pleeggezin. In tien dubbelinterviews gaat het om biologisch niet-verwante broers en zussen in een adoptie- of pleeggezin. In dit boek is speciale aandacht voor de biologisch eigen kinderen in een adoptie- of pleeggezin. In zeven van de twaalf dubbelinterviews komen biologisch eigen kinderen van de adoptie- of pleegouders aan het woord, samen met hun pleegbroer of -zus of hun geadopteerde 1
broer of zus. Adoptie- en pleegouders vragen zich weleens af hoe zij hun biologisch eigen kind moeten voorbereiden op de komst van een adoptie- of pleegkind. Ook na de komst spelen er voor het biologisch eigen kind belangrijke thema’s, zoals gepaste verantwoordelijkheid op je nemen en het delen van de aandacht. Dit hoofdstuk gaat over de band tussen broers en zussen in adoptie- en pleeggezinnen. Hoe kunnen adoptie- en pleegouders het beste aandacht schenken aan de verbondenheid tussen de kinderen in hun gezin? Wat weten we vanuit wetenschappelijk onderzoek over de relatie tussen broers en zussen in het algemeen en tussen broers en zussen in adoptie- en pleeggezinnen in het bijzonder? De jongeren in dit boek geven met hun persoonlijke verhalen een stem aan al die adoptie- en pleegkinderen die vergelijkbare ervaringen hebben.
De broer-zusrelatie is uniek Een gegeven relatie Kinderpsychiater Frits Boer deed jarenlang wetenschappelijk onderzoek naar broers en zussen en is een internationaal erkend expert op dit gebied. Hij beschrijft de broer-zusrelatie als uniek. Het is een gegeven relatie, omdat de relatie tussen broers en zussen niet door hen gekozen is. Vrienden of een partner kiezen we zelf, maar we kiezen onze broers of zussen niet uit. Bij adoptie- en pleeggezinnen is dit eveneens
Met pleegouders worden ook gezinshuisouders bedoeld.
151
Femmie Juffer, Lindy Popma, Monique Steenstra fotografie: Lilian van Rooij