Bert J. Davidson
Het dagboek Een van Barend Zwolse Jood Davidson in het verzet
Inhoud Ten geleide 7
Pagina 2, 3: Barend Davidson op zijn trouwdag in 1935. Detail. (coll. HCO)
Barend Davidson 13 - Jeugdjaren in Zwolle 14 - Beginnende ondernemer 17 - Vertier in het Openluchtbad 24 De nazi’s vallen binnen 29 - Joodsche Raad 30 - Zwarte letter J 31 - De Duitse Davidsons 31 - Schuchter verzet 32 - De arrestatie van Davidson 33 De Stijkelgroep 34 - Een van de eerste verzetsgroepen 35 - Het Englandspiel 36 - De persoon Han Stijkel 38 - Generaal-majoor Stephaan Hasselman 39 - Evert Honig 40 - Riek Lotgering-Hillebrand 40 Het verraad 43 - Ontsnapping mislukt 43 - Het eerste oorlogsjaar 45 Het Oranjehotel 50 - De verhoren 52 - Dagelijks leven in het Oranjehotel 52 - Vertragingstactieken 55 Allemaal naar Berlijn 57 Het proces tegen de Stijkelgroep 59 - Het vonnis 61 Hulp in de Berlijnse gevangenis 63 - De rol van Millenaar 63 - Gevangenenruil? 65 - De rol van Poelchau 68 In de Lehrter StraĂ&#x;e-gevangenis 70 - Dagelijks leven 71 - Het dagboek van Barend Davidson 77 - Toenemende schaarste 83 - De brief aan Go Davidson 89
Het einde 92 - Ooggetuigenverslag dominee Poelchau 93 - Schiessplatz Tegel 94 - Nacht und Nebel 96 Terug naar Nederland 99 - Mag niet te veel kosten 100 - De rol van Willem Wagenaar 103 - Herbegrafenis leden Stijkelgroep 105 - Het eregraf 110 Gedenktekens leden Stijkelgroep 114 - Erelijst in hal Tweede Kamer 114 - Gedenkteken provincie Overijssel 114 - Gedenktekens in Zwolle 115 - Oorlogsmonumenten rond Zwolle 118 - Monument De Rozenboom 118 - Grote razzia in Zwolle 120 - Ontsnapt aan het noodlot 122 Go en Vera voor en tijdens de oorlog 123 - Onderduiken tot aan de bevrijding 126 - Het Zwolse verzet 128 - Arrestatie Go Davidson 129 - Go naar Westerbork 131 - De rol van Dick Cieraad 133 Joden in het verzet 136 Bestraffing Nederlandse oorlogsmisdadigers 140 Niet met open armen 143 - Definitief terug naar Nederland 148 Epiloog 151 Bronnen en literatuur 156 Addendum I 157 De interviews met Vera Karo-Davidson Addendum II 183 Letterlijke transcriptie van het geschreven dagboek van Barend Davidson
6
7
Ten geleide
H
Barend Davidson in 1939. (coll. HCO)
et leven van de meeste mensen wordt niet geleid door doelbewuste beslissingen; we dobberen als een kurk op de zee van het leven en komen daar waar de wind en de stromingen ons voeren. Zo is het ook met mij en dit boek gegaan. Ik was uitgenodigd op het Historisch Centrum Overijssel (HCO) om te praten over een plan voor een beschrijving van de familie van mijn moeders kant en hun sportzaken. Tijdens dat gesprek gaf historicus Jan ten Hove mij een dossier van Barend Davidson. Hij beschreef in opdracht van het HCO de Collectie Zwolle 40-45. Thuis gekomen, keek ik het in en raakte ik gefascineerd en ontroerd door de informatie, brieven en foto’s, maar vooral door het dagboekje dat Barend in de gevangenis in Berlijn had bijgehouden. Mijn plan kreeg steeds meer vorm om met dat boekje als basis een impressie te schrijven van Barend Davidson en zijn naaste familie, voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Ik vond, dat een leven als dat van Barend, met zijn opofferingen en de opofferingen van zijn familie niet zomaar in vergetelheid mocht verdwijnen. In mijn onderzoek maakte ik kennis met de ongelofelijk moedige mensen waarmee Barend Davidson samenwerkte. Ze hielpen hem en zijn lotgenoten met gevaar voor eigen leven. Ik maakte echter ook kennis met onverschillige bureaucraten, misdadigers en verraders. Het resultaat ligt voor u. Het is een beschrijving, gebaseerd op de feiten zoals ze beschikbaar waren; directe ooggetuigen zijn er eigenlijk niet meer. Over de absolute juistheid van mijn relaas kan ik niet veel zeggen; er zijn vaak onduidelijkheden en tegenstrijdigheden die nu, zeventig jaar later, niet meer geverifieerd kunnen worden. Zoals in alle historische beschrijvingen, lopen feit en fictie soms door elkaar. Een van de medegevangenen van Barend Davidson schreef: ‘Beschrijving van herinneringen die je meer dan 50 jaar hebt geprobeerd te vergeten, is een
12
H e t d a g b oe k va n B a r e n d D avid son
13
B ar en d Davi d s on
Barend Davidson
O
p de begraafplaats Westduin in ’s-Gravenhage staat een nogal ongewone grafsteen. Het is een kruis met een Davidster erop. Op de hardstenen zerk staat: ‘Barend Davidson Geboren 10-05-1907 Gefusilleerd 04-06-1943 Berlijn-Tegel’
Het maakt deel uit van een monument ter nagedachtenis aan de Stijkelgroep, een eregraf voor de 33 omgekomen leden van deze vroege Nederlandse verzetsgroep; tien leden waarvan de stoffelijk overschotten nooit gevonden zijn, worden ook herdacht met lege graven en kruizen.
Barend Davidson als kleuter. (coll. HCO)
Barend Davidson was een lid van de familie Davidson die zeker sinds het midden van de achttiende eeuw in Zwolle heeft gewoond. De naam luidde oorspronkelijk Davidsohn en het is waarschijnlijk dat ze behoorden tot de grote groep Joden die tijdens of na de Dertigjarige Oorlog (16181648) vanuit Duitsland naar Nederland, en in het bijzonder Amsterdam, vluchtten. Deze oorlog was de grootste godsdienstoorlog ooit, kostte zeven miljoen mensen het leven en omvatte heel Europa. Protestanten voerden strijd tegen katholieken, bijgestaan door huurlegers uit Duitsland, Spanje, Engeland, Holland, Denemarken, Zweden, Frankrijk en Italië. Als gevolg van antisemitische geschriften, zoals dat van Maarten Luther in het bijzonder, waren er Jodenpogroms in steden zoals Frankfurt, Worms en Jena. De meeste Duitse Joden werden uitgemoord en degenen die konden vluchten, vonden vaak een veilig onderkomen in Amsterdam. Ze werden daarbij geholpen door de tolerante bewoners van de stad. Amsterdam wordt nog steeds in het Jiddisch Mokum Aleph, de ‘eerste stad’ genoemd. Verder kregen zij daar financiële hulp van Sefardisch-Joodse kooplieden en bankiers die daar al vanaf omstreeks 1575 woonden en zelf vluchtelingen voor de Spaanse inquisitie waren. In het begin van de achttiende eeuw zorgden deze Joodse handelslieden ervoor, dat de vluchtelingen over de Republiek verspreid werden. Zij betaalden de steden om het inwonerschap – niet het burgerschap – van de straatarme Joden te gedogen. In Zwolle werden Joden sinds 1721 toegelaten. Het is ook mogelijk dat de Davidsons als zoveel anderen in die tijd, direct uit
16
H e t d a g b oe k va n B a r e n d D avid son
17
B ar en d Davi d s on
< Betje Davidson in haar moeders stoffenzaak in de Roggestraat. (coll. HCO)
geassocieerd met atletiek en andere sporten. Vanwege de Helleense achtergrond werd sport in Joodse kringen ook lang gezien als een heidense, onreine bezigheid. In de jaren twintig van de vorige eeuw vormden vooral succesvolle Amerikaanse Joodse boksers een voorbeeld voor Joodse jongeren in Europa. In Amerika bood sport de straatarme Joodse emigranten een van de weinige kansen om geld te verdien. Voor de daarop volgende generaties was dat niet anders: ook deze jongeren konden zich geen hogere opleiding permitteren, zeker niet gedurende de depressie van de jaren dertig. Deze Joodse jongeren hadden de keuze tussen lang en hard werken voor een karig loon of uitblinken in een sport zoals boksen. Andere emigranten, zoals de Italianen en Ieren, waren om dezelfde redenen ook actief in het boksen. Na 1935, toen het voor meer Joden mogelijk was om te studeren en een vrije beroep te kiezen, nam de interesse voor boksen in zowel Amerika als Europa snel af. Barends voorbeeld in Nederland zal Ben Bril zijn geweest. Ben Bril was door zijn lange carrière als bokser, scheidsrechter en eigenaar van een broodjeszaak in Utrecht (‘Beter Belegde Broodjes Bij Ben Bril’) een legende geworden. Voetbal was een andere favoriete bezigheid van Barend. Hij hield er een ‘voetbalknietje’ aan over en werd daardoor afgekeurd voor militaire dienst. Hij speelde drum in een jazzband, de Valo Jazz-Band, een curieuze combinatie van twee violisten, een pianist en een drummer. Jazz was ook over komen waaien uit Amerika waar de meeste niet zwarte musici en componisten Joods waren, zoals Al Jolson, George en Ira Gershwin, en Benny Goodman.
Beginnende ondernemer
< Barend Davidson en Vera Keijzer in 1930 tijdens een optreden in de operette ‘Die Bajadere’. (coll. HCO)
Na de middelbare school werkte Barend eerst, samen met zijn vader, als veehandelaar. Maar omdat hij zijn handelsopleiding volledig wilde benutten, begon hij als koopman voor zichzelf, eerst als onafhankelijk handelsreiziger in papierwaren. Omstreeks 1933 breidde hij zijn zaken uit door een winkel in kantoorbenodigdheden te openen in Zwolle op Luttekestraat 52. In hetzelfde pand was een aangetrouwd familielid, Daniel Jakobs, in 1919 een zaak in elektrische en sportartikelen begonnen. Na de oorlog richtte een neef van hem, Dolf Davidson, samen met zijn vrouw Saartje, daar de zaak van zijn schoonvader weer op, de firma D. Jakobs, die voor vele jaren als sportzaak een begrip in Zwolle was.
18
De Valo Jazzband tijdens een â&#x20AC;&#x2DC;dakbalâ&#x20AC;&#x2122; op 4 november 1923. Barend drumt. (foto W. Eelsingh sr.)
H e t d a g b oe k va n B a r e n d D avid son
Barend Davidson: Pesach Sameach (Vrolijk Pasen), in 1933. (coll. HCO)
>
B ar en d Davi d s on
19
34
H e t d a g b oe k va n B a r e n d D avid son
De Stijkelgroep
W
at nu bekend is onder de naam Stijkelgroep was meer een aantal kleine verzetsgroepen die los-vast met elkaar verbonden waren. De Duitse bezetter had ze bij elkaar geveegd en als groep onder de naam Stijkelgroep (naar de meest op de voorgrond tredende figuur, de voormalige student Han Stijkel) aangeduid. Daarom werden de gevangenen in vijf delen berecht maar als één geheel gevonnist. Er was wel een lijn die de verschillende subgroepen met elkaar verbond: in elke groep zat minstens één individu die ook contact had met iemand uit een van de andere groepen. De meesten hadden echter nog nooit van elkaar gehoord en kwamen pas in de gevangenis met elkaar in aanraking. Barend Davidson werd met nog zes anderen berecht: Pieter de Koning, student, geboren 10-1-1919. Hendrik Ero, restauranthouder, geboren 10-7-1886. Louise Ero-Chambon, geboren 11-2-1891. Hotelier Jacob Cornelis Thomas, geboren 21-8-1909. Jan van Hinte, eigenaar van een reisbureau, geboren 20-3-1890 Wesseline van Hinte-de Bruin, geboren 4-10-1888 Jacob Naber, constructeur, geboren 31-5-1920 In het begin van de oorlog was het de bedoeling van het verzet vooral plaatselijke Ordediensten (OD) te vormen als voorbereiding op de tijd na de bevrijding. Deze OD’s zouden zich dan beijveren de monarchie te herstellen, moesten voorkomen dat communisten en andere ‘linkse elementen’ de macht zouden grijpen, en moesten represailles tegen NSB’ers zien te voorkomen (‘Bijltjesdag’). ‘Bijltjesdag’(een begrip dat na de oorlog weer in zwang kwam), de dag van afrekenen, is genoemd naar een achttiende-eeuwse opstand van prinsgezinde werfarbeiders op Kattenburg in Amsterdam, ‘bijltjes’ genaamd naar hun belangrijkste werktuig. Hun opstand werd bloedig onderdrukt. Helaas kwam het na de Tweede Wereldoorlog ook nog tot een bijltjesdag. In totaal werden ongeveer 300.000 mensen ervan verdacht met de Duitsers geheuld te hebben. Ze werden opgepakt, vernederd, mishandeld en gevangen gezet in leegstaande gebouwen en kampen. Vrouwen die met Duitsers hadden verkeerd, werden kaalgeschoren en in groepen door de straten gevoerd, samen met NSB’ers, verraders, en anderen die ‘fout’ geweest zouden zijn. In het algemeen waren diegenen die betrokken waren bij dit volksgericht, individuen die zich tijdens de oorlog grotendeels op de achtergrond
35
D e St ijkelgroep
hadden gehouden. Waarschijnlijk hebben ongeveer 100.000 Nederlanders actief met de bezetter samengewerkt en zijn veel onschuldige mensen willekeurig van hun vrijheid en waardigheid beroofd. Het kostte de naoorlogse regering veel moeite en tijd om deze misstand en wetteloosheid ongedaan te maken. De Orde Diensten waren voor een deel ontstaan in militaire kringen. Daarom werden er ook strategische en andere inlichtingen verzameld om aan de geallieerden door te geven. Knokploegen en andere meer agressieve verzetsgroepen hielden zich bezig met onderduiken, papieren vervalsen, sabotage, overvallen plegen en het liquideren van verraders en Duitsers. Zij kwamen pas later in het spel. Barend reisde voor zijn werk als vertegenwoordiger door een groot deel van Nederland en op een van zijn reizen kwam hij in Wormerveer in contact met hotelhouder Jacob Thomas, een lid van de Stijkelgroep.
Een van de eerste verzetsgroepen Han Stijkel was een van de eersten die een verzetsgroep vormde, niet lang na de bezetting van Nederland door nazi-Duitsland. Hij had veelvuldig radiocontact met de Nederlandse regering in Londen, hoewel dat niet helemaal zeker is, zoals later duidelijk zou worden. Als een fervent vechter tegen het fascisme had hij al gedurende zijn studententijd meegedaan aan acties tegen Franco. Stijkel had tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) een tijdje in Portugal gewoond. Hij meende dat de Duitsers de bezetting van Nederland niet lang zouden kunnen volhouden. De voornaamste taak van zijn groep was dan ook als een Orde Dienst op te treden en ondertussen informatie in te winnen op militair, industrieel en economisch terrein. Het is niet duidelijk wie tot welke groep behoorde en of allen, die later gearresteerd en veroordeeld zouden worden, met Stijkel hebben samengewerkt. De naam Stijkelgroep werd pas na de arrestatie van de groepsleden voor het geheel gebruikt. De Stijkelgroep gaf onder meer informatie door over munitieopslagplaatsen, stellingen rond IJmuiden en ankerplaatsen van watervliegtuigen in Rotterdam. Door connecties binnen de regering in ballingschap was Stijkel in staat een losse groep van ongeveer tachtig personen bijeen te brengen van, onder anderen politieagenten, studenten, oudofficieren en kooplieden. Hoewel de bedoeling goed was, waren de groepsleden nogal na誰ef en onervaren. Ze bleken niet opgewassen tegen
36
H e t d a g b oe k va n B a r e n d D avid son
Vonnis van Barend Davidsons â&#x20AC;&#x2DC;geheimeâ&#x20AC;&#x2122; rechtszaak in Berlijn. (coll. HCO)
de Duitse contraspionagedienst, die zonder veel moeite de Stijkelgroep binnendrong en oprolde.
Het Englandspiel
Het vonnis van de >> Stijkelgroep waar Barend Davidson deel van uit maakte. (coll. HCO)
Gedurende de eerste twintig maanden van de oorlog hadden de Duitse inlichtingendienst en de Sicherheitsdienst toegang tot achttien zenders die contact hadden met de Nederlandse en Engelse militaire inlichtingendienst. In dit Englandspiel waren de Duitsers bekend met Nederlandse geheime codes en zendplannen. Ze wisten hoe onder andere agenten, wapens en sabotagemateriaal uit Engeland naar Nederland werd gebracht, met desastreuze gevolgen voor het Nederlands verzet. Meer dan
D e St ijkelgroep
37
50
H e t d a g b oe k va n B a r e n d D avid son
Het Oranjehotel
D
e beruchte politiegevangenis van de Duitse SD aan de Pompstationweg en de Van Alkemadelaan in Scheveningen is algemeen bekend als het ‘Oranjehotel’, hoewel niemand weet waar de naam vandaan komt. Omdat de gevangenis na de Tweede Wereldoorlog is verbouwd, is er weinig overgebleven dat nog aan de tijd van de bezetting herinnert. Na de oorlog werden op de muren in het Oranjehotel vele ingekraste inscripties gevonden die uiting geven aan angst en hoop. De inscripties zijn gedocumenteerd in het Gedenkboek van het Oranjehotel door E.P. Weber, dat in 1946 verscheen. NSB-leden en andere landverraders en Duitsers die van oorlogsmisdaden werden verdacht, zaten daar na de bevrijding in hechtenis. Sommigen moesten na hun doodsvonnis via het Poortje naar de Van Alkemadelaan naar de nabijgelegen Waalsdorpervlakte om geëxecuteerd te worden. Net zoals dat met de ter dood veroordeelde Nederlandse verzetsstrijders gebeurd was. Anton Mussert, de leider van de NSB, was een van oorlogsmisdadigers die op deze wijze ter dood is gebracht. De strafgevangenis van Scheveningen was tussen 1883 en 1886 gebouwd en had een capaciteit van ruim tweehonderd gedetineerden. Naast het hoofdgebouw was in 1911 een aparte strafgevangenis voor mannen neergezet. Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog waren er noodgebouwen en verschillende barakken bijgebouwd, totdat er iets meer dan vijfhonderd cellen waren. Tot aan de Tweede Wereldoorlog was het een ‘gewone’ gevangenis voor daders van kleine misdaden. In mei 1940 was het tijdens de Duitse inval in gebruik als onderkomen van krijgsgevangenen en na de overgave werd het door de Duitsers overgenomen. De Scheveningse strafgevangenis viel organisatorisch in drie delen uiteen. Voor gewone misdadigers was er de Deutsche Untersuchungs- und Strafgefängnis; er was een Kriegswehrmachtgefängnis voor militairen en ten slotte de Polizeigefängnis, bedoeld voor politieke tegenstanders van het naziregime. Dat gedeelte stond onder het gezag van de SD en was het eigenlijke Oranjehotel. Het was niet bedoeld als strafgevangenis maar als plaats om politieke gevangenen te verhoren en te laten wachten op hun berechting. De meeste verdachten werden vrijgelaten, sommigen na enkele dagen, sommigen pas na maanden. Anderen kregen langdurige straffen in werk-, straf- of concentratiekampen. 215 ter dood veroordeelde gevangenen van het Oranjehotel werden geëxecuteerd op
51
de Waalsdorpervlakte. Zij verbleven eerst in dodencel nummer 601, en werden dan via het Van Alkemadepoortje naar hun executieplaats gebracht. De eerste groep verzetsmensen die er, begin 1941, werd opgesloten, bestond uit leden van de Geuzengroep. Daarna kwam er op 2 april 1941 een groot aantal leden van de Stijkelgroep en vanaf begin juni 1941 een nog groter aantal communisten. De Stichting Oranjehotel onderhoudt het Oranjehotelmonument 1940-1945 in wat nu de Penitentiaire Instelling Haaglanden in Scheveningen heet. Het Oranjehotelmonument bestaat uit drie onderdelen: Dodencel 601, het Alkemadepoortje en een gedenkplaat uit 1949 naast het poortje. De tekst op de plaquette is van oud-gevangene, hoogleraar en auteur Nico Donkersloot en luidt: De Haagse agent Cornelis Drupsteen. (coll. Stichting Eregraf Stijkelgroep)
1940 - 1945 GEDENK HUN LAATSTE GANG DOOR DEZE LAGE POORT, HUN LEVEN VOOR VRIJHEID EN VOOR RECHT GEGEVEN. ZET HUN STRIJD VOORT. Een vierde monument bestaat uit de Dodenboeken, een viertal banden waarin de namen van de 734 gevangenen die via het Oranjehotel de dood hebben gevonden, zijn vermeld. Het merendeel van de arrestanten uit de Stijkelgroep bleef van 10 april 1941 tot 26 maart 1942 in het Oranjehotel; sommige bleven er iets langer. Barend Davidson kon slechts af en toe brieven naar huis schrijven en mocht maar enkele malen bezoek van zijn vrouw ontvangen. Daarna werd alle communicatie met de buitenwereld afgebroken, met uitsluiting van door de bezetter aangewezen, Duitse advocaten. Go Davidson trok zelf ook een privĂŠadvocaat aan, maar zonder succes. Ze had wel een idee
52
H e t d a g b oe k va n B a r e n d D avid son
dat Barends rechtszaak in Berlijn zou plaatsvinden. Op 20 september 1941 ontving zij namelijk al een brief van het Reichskriegsgericht in Charlottenburg. Ook schreef een welwillende cipier op een envelop uit het Oranjehotel: ‘Vertrokken naar Berlijn.’ Dit lange verblijf in voorarrest is opmerkelijk. Vele andere verzetsstrijders en gijzelaars werden op één dag gevonnist en omgebracht. De leden van de Stijkelgroep zagen dit als een voordeel en hoopten de overwinning van de geallieerden te halen voordat hun vonnis zou worden uitgevoerd. Barend schrijft daarover als hij al in Berlijn gevangen zit: ‘Tijd is voor ons geen geld maar leven.’
De verhoren De gevangen leden van de Stijkelgroep werden in Scheveningen langdurig en uitvoerig verhoord, maar zonder al te veel geweld. De SD had via verklikkers al genoeg bezwarend materiaal verzameld. Er was duidelijk sprake van spionage. Bovendien hadden ze gehandeld als vijand van het Duitse rijk en hadden de oud-militairen hun erewoord gebroken. Tot overmaat van ramp onderschepten de bewaarders in het Oranjehotel vier van de vele briefjes die de gevangenen in het geheim aan elkaar doorgaven. In de briefjes stond wat de verdachten moesten antwoorden op vragen van de SD-agenten. Die moesten alleen nog maar naar aanvullende gegevens zoeken om de mate van betrokkenheid van de verdachte te bepalen. De transcripties van de Scheveningse verhoren zijn waarschijnlijk verloren gegaan, ook al bestaat er nog een kans dat ze in Moskou zijn terechtgekomen. Het zoeken naar deze belangrijke documenten duurt nog voort. In ieder geval zijn ze op het ogenblik niet beschikbaar en alles wat wij weten over het proces van de Stijkelgroep moeten wij halen uit de verslagen van het proces in Berlijn en de vonnissen van het Reichskriegsgericht in oktober 1942. De stukken werden omstreeks 1970 bij toeval gevonden in kasteel Zasmuki in Tsjechië. In Berlijn werden de gevangenen niet meer verhoord.
Dagelijks leven in het Oranjehotel Hoe het de leden van de Stijkelgroep in de gevangenis in Scheveningen verging, is nog het best bekend geworden door de publicaties van Wim Harthoorn. Hij werd al vroeg in de Tweede Wereldoorlog vanwege communistische sympathieën gevangen gezet. Hij belandde in augustus
Het Oran jehotel
Het Oranjehotel, met de oude ingang. (foto P.L. van Till)
Het Oranjehotel, met de plaquette bij het Alkemadepoortje. (coll. Stichting Oranjehotel)
53
80
H e t d a g b oe k va n B a r e n d D avid son
In de Lehrter Straße-gevangeni s
De laatste bladzijde uit het dagboekje van Barend Davidson. (coll. HCO)
81
Barend besteedde een groot gedeelte van zijn notities aan eten omdat de gevangenen systematisch werden uitgehongerd; zowel de hoeveelheid als de kwaliteit was uiterst slecht. Geregeld werden medegevangenen naar het lazaret verplaatst vanwege ondervoeding en verzwakking. Een van de leden van de Stijkelgroep, Pieter Mulder, is waarschijnlijk van honger in de gevangenis gestorven. Barends lichaam was niet meer gewend aan grote hoeveelheden, dus moest hij een overvloed aan eten betalen met een bedorven maag. Hij is verbaasd en blij met die onverwachte aanvoer van extra eten en een beetje tabak. Go heeft niet geweten dat dit geregeld werd door tussenkomst van Adriaan Millenaar. Barend droomt over de maaltijden die zijn vrouw vroeger voor hem maakte. Vooral die die zij voor shabbos (sabbat) voorbereidde: soep, een stukje naborst, gebakken vis, gestoomde makreel en taart. ‘Een ding zal ik je beloven: behalve spruitjes en bloemkool zal ik nooit meer zeggen: “Dat lust ik niet.”’ Maar in werkelijkheid betonden zijn maaltijden meestal uit dunne kool, aardappel- of groentensoep met grutten, of een paar dun besmeerde sneetjes brood met stinkkaas (Barend meent dat het varkensurine met aardappelmeel is), of rotte half-gekookte pelaardappelen met poedersaus, Ersatz-koffie en soms wat groente, fruit of een klein stukje vis, worst of vlees. ‘Aardappelen is een hoofdstuk op zichzelf. Ik heb nooit geweten dat aardappelen zo slecht konden zijn en zo stinken konden. In de zomer hebben wij de schillen gerookt in de pijp, maar nu wij zo weinig krijgen, eten we ze maar liever op.’ Af en toe heeft hij geld om wat voedsel te kopen in de kantine, maar spoedig is er niets anders dan rammenas die geteeld word op het terrein van de gevangenis. Hoe hij aan dat geld komt, beschrijft hij niet. Hij spreekt de hoop uit dat het Rode Kruis op kerst hem en zijn medegevangenen een voedselpakket zal sturen. Zoals bekend heeft het Rode Kruis gedurende de Tweede Wereldoorlog weinig voor politieke gevangenen en mensen in concentratiekampen kunnen doen. Hoewel het International Committee of the Red Cross (ICRC) faalde in zijn taak, kreeg het in 1944 toch een Nobelprijs voor de Vrede. Pas in 1995 gaf de president van het Rode Kruis de fouten toe en bood zijn verontschuldigingen aan. Toen de kerst kwam, kregen ze toch een klein pakketje met koek, snoep en een appel. Barend dacht dat het van een Duitse organisatie kwam, maar in werkelijkheid liet Millenaar het via Poelchau aanleveren. In ieder geval, ze aten het allen zo gauw mogelijk op en moesten daarvoor ook direct voor betalen. ‘Gisteren was ik ziek, doodziek, Pepperkuchen ziekte. Zeer
92
H e t d a g b oe k va n B a r e n d D avid son
Het einde
D
e brief aan Go Davidson vervolgt: ‘Een week voor de terechtstelling, waarvan toen nog niets bekend was, werd aan iedereen van de Stijkelgroep (deze spraken elkaar geregeld bij het luchten en wisselden briefjes met informatie uit) gevraagd welke godsdienst ze hadden. Dat je man jood was, was wel bekend en dus kon hij niets anders opgeven. Dit beschouwde hij als een slecht teken. De protestanten en de katholieken kregen toen religieuze boeken, maar de joden niet. Hij kreeg wel een leesboek. Het heette: Das Testament des Vogelsanges, uit het Engels vertaald. Hij zei tegen Keller dat hij het een erg leuk boek vond.’ (Het boek is geschreven door Oscar Wilde) ‘Op 4 juni ’43 om vier uur ‘s morgens kwam iemand hun cel binnen met het bevel aufstehen! Keller vroeg: “Ik ook?” “Ja”, was het antwoord. Dat gaf je man moed, omdat Keller niet tot zijn groep hoorde en niet-joods en Zwitser was. Het was dus niet voor iets ergs, dacht hij. Zij kleedden zich beiden aan. Maar daarna moest hij alleen naar buiten, zonder Keller. De deuren van de cellen bleven open; iedereen kon op de gang komen. En na een kwartier zag Keller zijn celgenoot terugkomen: “Wij worden gefusilleerd”, zei hij. En verder: “Zeg aan mijn vrouw dat ik als dapper Hollander zal sterven.” Hij was flink en rustig en is zo weggegaan. Vermoedelijk zijn zij direct daarna in de gevangenis gefusilleerd. Alleen enkele zeer jeugdige groepsgenoten en enige invaliden (zonder armen) hebben gratie gekregen. Maar Keller denkt, dat ook zij omgekomen zijn door de slechte behandelingen later.’ Op vrijdag 4 juni 1943, de dag na Hemelvaartsdag, is Barend Davidson om 9:04 uur gefusilleerd op de schietbaan van de Wehrmacht in Tegel bij Berlijn. Dat gebeurde samen met 31 andere leden van de verzetsgroep en volgens een lijst die met Duitse Gründlichkeit was opgesteld. Stijkel zelf was de eerste die omgebracht werd. Op het laatste moment kregen acht anderen gratie en werd hun vonnis omgezet in levenslange gevangenisstraf, één was al in gevangenschap gestorven. Het lot van degenen wiens leven gespaard was, was voor de meesten niet veel beter dan het lot van de geëxecuteerden. Zij hadden alleen een langere lijdensweg. Uiteindelijk kwamen er maar vier leden van de Stijkelgroep levend uit gevangenschap en concentratiekamp terug.
93
Ooggetuigenverslag dominee Poelchau Ir. Hilko Glazenburg en mevrouw Lotgering-Hillebrand spraken er na de oorlog hun verontwaardiging over uit dat zij niet samen met hun vrienden mochten sterven. Ook Van Hinte die samen met zijn vrouw tuchthuis kreeg waarvan zij niet terugkeerden, zei tot zijn vrouw dat hij liever zelf ook de kogel had gekregen. Hij vermoedde waarschijnlijk wel dat hij, die beide armen miste, in een concentratiekamp geen schijn van kans had. Pfarrer Kreutzberger maar vooral dominee Poelchau zijn de enige ooggetuigen die de laatste dag van de 32 ter dood veroordeelden in memoires of brieven hebben beschreven. Poelchau schreef: ‘Tot onze grote schrik en verbazing kwam toch begin juni de boodschap, dat het vonnis aan de meesten zou worden voltrokken. De 4de juni 1943, 4 uur ‘s morgens vroeg, werden die 32 mensen uit hun cellen geroepen en hun de boodschap meegedeeld, dat ze diezelfde morgen om 8 uur gefusilleerd zouden worden. Geen van allen verloor daarbij de zelfbeheersing. Allen namen de boodschap rustig en beheerst aan. Zij gingen op elkaar toe, omarmden elkaar en namen afscheid van elkaar en de vrienden, die achterblijven zouden. Daarna schreven ze de afscheidsbrief. Omdat ze Nacht und Nebel gevangenen waren, wist ik, dat de brieven hun doel nooit zouden bereiken, maar eenvoudig in de map (dossiers) zouden gedaan worden.’ ‘Ik gaf ze daarom nog een tweede stuk papier van mijzelf met de geheime mededeling, dat ze een tweede brief moesten schrijven, die niet door de censuur zou gaan en die ik persoonlijk na ‘t einde van de oorlog naar Holland zou brengen. Desgelijks deed ook de r.k.geestelijke, Pfarrer Kreutzberg, die voor de drie rooms-katholieken van de groep aanwezig was. Deze brieven en verschillende persoonlijke herinneringen en souvenirs en bijna alle Nieuwe Testamenten heb ik, om ze voor bomaanvallen veilig te bewaren, onder de dikke kerktoren van de gevangenis in Tegel verborgen, waar ik ook zelf mijn persoonlijke waardevolle voorwerpen verstopt had. Dit alles, ook de brieven, zijn bij de verovering van de gevangenis door de Russen geplunderd en vernield. Een enkel Nieuw Testament is door een schoonmaakster in Berlijn gevonden en naar Holland gestuurd, een kostbaar bezit voor de echtgenote, mevrouw Neuteboom, en de gehele Stijkelgroep, omdat het vol staat met aantekeningen over het leven gedurende deze vijftien maanden en een getuigenis is van de diepe innerlijke vrede van de gehele groep.’
94
H e t d a g b oe k va n B a r e n d D avid son
(De verblijfplaats van deze bijbel is helaas nu onbekend.) ‘De laatste gang die daarna plaats vond om 7.30 uur, ongeveer een half uur in een overvolle gevangeniswagen, tezamen geperst, was geen tocht vol wenen en klagen, maar een getroost “naar huis gaan”.’ ‘Plotseling begon één een lied te zingen en alle anderen zongen het mee. Het Wilhelmus, en wel het zesde en zevende vers, die volkomen de gevoelens uitdrukten, die allen bezielden.’ ‘Mijn schild ende betrouwen Zijt Gij, o God, mijn Heer! Op U zoo wil ik bouwen, Verlaat mij nimmermeer! Dat ik toch vroom mag blijven, Uw dienaar t’aller stond: De tirannie verdrijven, Die mij mijn hart doorwondt. Van al die mij bezwaren en mijn vervolgers zijn, mijn God, wil toch bewaren den trouwen dienaar dijn; dat zij mij niet verrassen in hunnen boozen moed, hun handen niet en wasschen in mijn onschuldig bloed!’ ‘Met deze woorden gingen ze in de dood. Ze werden één voor één dood geschoten, de eerste om 8 uur, de laatste om 10 uur. De meesten hadden verzocht niet te worden geblinddoekt. Ik heb allen tot ’t laatst vergezeld, voor zover ze protestant waren, de rooms-katholieken werden door de rooms-katholieke geestelijke bijgestaan. Geen klaagtoon kwam over hun lippen, ook geen woord van haat en verbittering. Dat moet een groot volk zijn, dat zulke mensen voortbrengt.’
Schiessplatz Tegel Na de fusillade werden de lichamen naar een pas gegraven graf gebracht in Döberwitz, waarin zich al de lichamen van twee gestorven Belgen bevonden. Daar werden de eerste lichamen nog naast elkaar gelegd en later, bij gebrek aan ruimte, op elkaar gestapeld. De plaats van executie was op de Schiessplatz Tegel, een militair oefenterrein dat al sinds 1843 in gebruik was bij de Pruissische en later
95
Barend Davidson werd geĂŤxecuteerd op deze schietbaan van de Wehrmacht in Tegel. (coll. Rode Kruis)
de keizerlijke Duitse artillerie. In het begin van de twintigste eeuw toonde Graf Zeppelin daar zijn eerste modellen. Daarna fungeerde het als een van de aanlegplaatsen van de Hindenburg, die later in de Verenigde Staten op jammerlijke wijze door brand verloren ging. Gedurende 1930 en 1934 werden op de Schiessplatz Tegel raketten getest. De nazi Wernher von Braun, de vader van de Duitse Vergeltungswaffen en later het Amerikaanse Apollo-maanproject, was een van de ingenieurs die daar experimenteerden met vloeibare brandstofaandrijving. De resultaten werden later gebruikt in de V1 en V2 raketten, die aan het einde van de oorlog Engeland terroriseerden. Talloze mensen zijn op het terrein gefusilleerd, voornamelijk politieke gevangenen, dienstweigeraars, Joden, Polen en Jehovaâ&#x20AC;&#x2122;s getuigen. Iedere zaterdag waren er schietoefeningen voor de Wehrmacht en de Schutzstaffel (SS, een paramilitaire organisatie) die, volgens overlevering, ook levende doelen gebruikten. Na de Tweede Wereldoorlog werd het terrein omgebouwd tot wat nu het vliegveld Tegel is. Toen de Russen in 1948 Berlijn om politieke redenen blokkeerden, stelden de geallieerden een luchtbrug in. Het werd al snel duidelijk dat de twee bestaande luchthavens onvoldoende capaciteit hadden om 2,2 miljoen inwoners van Berlijn van de dagelijkse benodigdheden te voorzien. Onder toezicht van de Franse bezettingstroepen werd in een recordtijd van minder dan drie maanden
Het dagboek van Barend Davidson Go Davidson is op 1 augustus 1947 aanwezig bij de plechtige herbegrafenis van leden van de Stijkelgroep, verzetsstrijders die al vroeg in de oorlog actief waren. Het Englandspiel was hen fataal geworden. Go krijgt van een haar onbekende man een onooglijk notitieboekje overhandigd waarvan de vele bladzijden piepklein met potlood zijn beschreven. Toch herkent zij het handschrift direct; het is het dagboekje dat haar man, de Zwolse verzetsstrijder Barend Davidson, tussen november 1942 en januari 1943 in de gevangenis in Berlijn bijhield. Via allerlei omwegen kwam het na de oorlog terug naar Zwolle. Het geeft een fascinerend beeld van het leven in de Berlijnse gevangenis waar Barend Davidson ruim een jaar onder erbarmelijke omstandigheden verbleef. Na de berechting werd hij op 4 juni 1943 op Schiessplatz Tegel bij Berlijn geĂŤxecuteerd, samen met 31 andere lotgenoten. De auteur van dit boek, Bert J. Davidson, plaatst dit verhaal tegen het decor van het Interbellum en de Wederopbouw in Zwolle. Samen met andere gebeurtenissen wordt zo een indrukwekkend beeld geschapen van de teloorgang van de Joodse gemeenschap in Zwolle.