De Dommel door Eindhoven Cultuur- en natuurgeschiedenis van een stadsrivier
6
7
Dit boek Dit boek heeft een lange voorgeschiedenis. Zo’n vijftien jaar geleden begon Jan Vlemmix met het schilderen van watermolens in Nuenen en omgeving. Die activiteit leidde tot het vastleggen van alle zestien nog bestaande watermolens op de Dommel en de beken die daarin uitmonden. Samen met Piet van den Heuvel volgden naspeuringen naar afbeeldingen van verdwenen watermolens. Er werden tochten ondernomen door het hele stroomgebied van de Dommel en de Aa, ook werden archieven en bibliotheken bezocht. Aldus ontstond een lijst van zo’n zestig watermolens. Maar niet van alle molens was een afbeelding beschikbaar. Veel molens hebben slechts een kort bestaan gehad, vaak in een tijd dat er geen schets, tekening of schilderij werd gemaakt. Er werd een verzameling foto’s, kaarten en ander documentatiemateriaal aangelegd over de beken en het gebruik ervan. Het water werd niet alleen gebruikt voor het aandrijven van watermolens, maar onder meer ook voor het vullen van kasteelgrachten, voor industrie en transport. Van het verzamelde materiaal zijn in de loop der jaren enkele tentoonstellingen gehouden, zoals tijdens een Dommelmanifestatie in Geldrop in juni 2001, meerdere malen bij het tweejaarlijkse evenement ‘Doe de Dommel’ in Eindhoven en in het gebouw van de Stichting Eindhoven in Beeld. Het idee ontstond om de verzamelde informatie over de stroomgebieden van de Dommel en de Aa in een boek te bundelen, maar dat plan is gewijzigd. In de loop van de jaren zijn er door anderen schitterende boeken samengesteld over diverse facetten van de Dommel, zoals watermolens en de ecologie, maar ook enkele wandel- en toeristische gidsen.
De Dommel in de Boktse Beemden in het noorden van Eindhoven
IJsvogel in karakteristieke houding in het dal van de Dommel
Bovendien werkt het Waterschap de Dommel aan een digitale wandelroute langs deze beek. Tijdens de in 2009 gehouden tentoonstelling in het gebouw van de Stichting Eindhoven in Beeld ontstond het idee om in te haken op het inmiddels in gang gezette zogeheten 17 km-plan en een boek samen te stellen over de Dommel in Eindhoven. Nico Arts heeft als stadsarcheoloog van Eindhoven veel informatie verzameld over het landschap en de bewoningsgeschiedenis van het stroomgebied van de Dommel. Hij werd bereid gevonden als mede-auteur en eindredacteur op te treden. Het resultaat van onze inspanningen ligt nu voor u. Wij wensen u veel lees- en kijkplezier!
12
De oorsprong van de Dommel ten zuiden van Peer (BelgiĂŤ). Gezien vanuit het zuiden
De oorsprong van de Dommel ten zuiden van Peer (BelgiĂŤ). Gezien vanuit het noorden
De eerste beek die in de Dommel stroomt. (De rechter beek is de Dommel)
Het begin van de Dommel (kaart gemeente Peer)
13
Oorsprong De hoofdstroom van de Dommel ontspringt op het hooggelegen Kempisch Plateau, ongeveer zeven kilometer ten zuiden van het Belgische stadje Peer. Het Kempisch Plateau helt geleidelijk af naar het noordoosten. Dit hooggelegen gebied watert in drie richtingen af: in oostelijke richting via de Abeek naar de Maas; in westelijke richting via de Nete naar de Schelde en in noordelijke richting via de Dommel, eveneens naar de Maas. Centraal op het Kempisch Plateau ligt de Donderslagse Heide met daarin veel vennen. Uit die vennen ontspringen onder meer de Dommel en ook de Warmbeek (in Nederland Tongelreep genaamd). Dit gebied dient sinds de vorige eeuw grotendeels als landbouwgrond. De restanten van het enigszins heuvelachtige heidelandschap zijn in gebruik als militair oefenterrein. Honderd meter ten zuiden van de Middendijk, de zuidelijkste weg van Peer, is het prilste begin van de Dommel te zien. Vooral na een lange regenperiode en precies op de scheiding van heide en grasland, ligt een drassige plek, waarvandaan het water in een greppel stroomt. De coördinaten van de oorsprong zijn 51º 03’ 25”.07 N en 5º 27’ 45.40” O. Ongeveer een kilometer verder gaat de Dommel onder een weg door: de Ruitersbaan. Op deze plek geeft voor het eerst een bescheiden bordje aan dat we met de Dommel te maken hebben.
Het eerste bordje met de naam Dommel aan de Ruitersbaan in Peer
14
De
De monding van de Dommel in de Dieze in ’s-Hertogenbosch
Do
mm
el
De Dieze
Zu i
dW
sv illem
aar
t
D e Aa
De in 1640 gebouwde Citadel in ‘s-Hertogenbosch, thans Brabants Historisch Informatie Centrum
15
Monding De Dommel en de Aa vormen samen de Dieze. Dat gebeurt bij het noordelijkste gedeelte van de middeleeuwse vesting ’s-Hertogenbosch: de in 1640 gebouwde Citadel. Deze vijfhoekige bakstenen schans diende aan het einde van de Nederlandse Opstand (de Tachtigjarige Oorlog, 1568-1648) om de stad te verdedigen tegen aanvallen door Spaanse troepen. Thans is in de Citadel het Brabants Historisch Informatie Centrum Noord-Brabant gevestigd. De Dieze splitst zich in het Kanaal Henriëttewaard, de Oude Dieze en een dode tak naar het fort Crèvecoeur. Het kanaal werd gegraven voor de grotere schepen, maar ook om het hoogteverschil van het water van de Dieze en dat van de Maas te regelen. Hier bevindt zich een stelsel van oude dijken en wallen. In de toekomst wordt het gebied een ecologische verbindingszone. De Henriëttewaard is een polder met akkers en weilanden. Landschappelijk gezien is het een waardevolle omgeving. Rondom de stad ’s-Hertogenbosch werden op strategische punten forten gebouwd. Fort Crèvecoeur was zo’n fort. Het dateert uit 1590 en werd gebouwd aan de monding van de Dieze aan de Maas. Rond Crèvecoeur liggen restanten van een dichtgegroeide gracht. Het oude fort is niet toegankelijk, het is onderdeel van een militair terrein. Vroeger stroomde de Dieze via de grachten van Crèvecoeur naar de Maas.
18
De Dommel ten zuiden van ’s-Hertogenbosch
De Dommel in ’s-Hertogenbosch
19
Rivier of beek In Eindhoven wordt de Dommel een ‘stadsrivier’ genoemd. Wat daar precies onder moet worden verstaan is niet helemaal duidelijk. Waarschijnlijk duidt de term ‘stadsrivier’ op een in cultuur gebrachte waterloop die door een stad loopt. Door kanalisaties, baggerwerkzaamheden en het opnieuw graven van meanders heeft een stadsrivier haar oorspronkelijke natuurlijke karakter grotendeels verloren. Strikt genomen is een rivier ‘een waterloop die door vereniging van beken of andere waterlopen op natuurlijke wijze ontstaat.’ Andere definities van het woord ‘rivier’ gaan uit van het niet doorwaadbaar zijn en de bruikbaarheid voor de scheepvaart. Een beek is ‘een smal stromend water dat overal doorwaadbaar is’. Van de Dommel was bij niet al te lage waterstand alleen de bovenloop bruikbaar voor de scheepvaart, tot aan de Boxtelse watermolen. Tot in de negentiende eeuw bestond er nog ‘kleine’ scheepvaart tussen ’s-Hertogenbosch en Boxtel. Met kleine aken werd vooral mest, hout en ander bouwmateriaal vervoerd. In Boxtel werden de schepen overgeladen en de vracht ging met karren en wagens via de weg verder naar het zuiden. Vanaf omstreeks 1850 klaagde men over de verwaarlozing van de Dieze in ’s-Hertogenbosch, waardoor scheepvaart steeds moeilijker werd. Strikt genomen mag alleen de bovenloop van de Dommel een rivier genoemd worden. Voor de rest is het in feite een beek. De Dommel behoort tot het type laaglandbeek. Bij de laaglandbeken in Brabant is geen sprake van één bron, maar van een oorsprongsgebied waar opkwellend grondwater gecombineerd
met afstromend oppervlaktewater wordt afgevoerd. Het oorsprongsgebied van de Dommel is heel groot. Op één plek (ten zuiden van Peer in België) ligt het ontstaan van de hoofdstroom. Overigens was de Dommel niet alleen ongeschikt voor vervoer over water vanwege de ondiepte en het voorkomen van watermolens, ook de vele meanders vormden obstakels. In 1863 werd nog vermeld dat de lengte van de Dommel in Nederland in totaal 21,5 uur gaans bedroeg, terwijl dat in rechte lijn nauwelijks 9 uur duurde.
20
Eindhoven is een ‘nieuwe stad’ die zo’n acht eeuwen geleden werd gesticht op het einde van een langwerpige zandrug aan de Dommel. In de loop van de eeuwen heeft de Dommel allerlei betekenissen gehad voor de mensen die aan de stadsrivier woonden. Reeds in de prehistorie en in het begin van onze jaartelling had het beekdal een rituele functie. Later leverde de beek water voor de stadsgrachten, het aandrijven van watermolens en de in de negentiende eeuw ontstane industrie. Het thans bijna overal verdwenen veen en ijzeroer in het beekdal werden gebruikt als brandstof en bouwmateriaal. DE DOMMEL DOOR EINDHOVEN levert aan de hand van oude en nieuwe gegevens een gevarieerd beeld van de Dommel en haar zijbeken. Korte teksten en veel illustraties vertellen het verhaal van een beek die een stadsrivier is geworden. Met aandacht voor de recente schoonmaak en de nieuwe natuurwaarde van de Dommel. De Dommel zal overtallig water blijven afvoeren, maar ‘het water met de draaiende plekken’ heeft met dit boek een extra dimensie gekregen.