Hedendaagse kunst in Nederlandse kerken 1990-2015 Van Jan Dibbets tot Tinkebell Joost de Wal (red.)
Omslag voorzijde Corrie van de Vendel Lichttrechter (kunststof, metaal; 600 cm (h); permanente installatie), Herdenkings-, bezinnings- en ontmoetingscentrum In de Toren Gorinchem, 2002 Foto Jolanda van Tuijl
p. 1 Arent Weevers Free Among the Dead (2003-2014; video-installatie; 8 monitoren; tijdelijke installatie), Hoogelandse Kerk Leiden, 2014 Foto Myrte Hoorn
p. 2-3 Sara Vrugt Stof tot nadenken (118 kerkstoelen, borduurwerk; permanente instal latie), Oude Kerk Amsterdam, 2014 Foto Wim Hanenberg
p. 4-5 Wout Herfkens vlnr Boeddha en de kat (2010; gemengde techniek; 48 × 30 × 47 cm); Circus (2010; gemengde techniek; 32 × 20 × 81 cm); Lam (2004; gemengde techniek; 28 × 20 × 10 cm); Dragend konijn (2010; gemengde techniek; 56 × 25 × 73 cm); Good dog (2011; gemengde techniek; 44 × 39 × 66 cm); Tranenkleed 2 (2009-2012; gemengde techniek; 35 × 28 × 28 cm), tijdelijke installatie, groepstentoon stelling Tot lering en vermaak, koor Stevenskerk Nijmegen, 2012 Foto Wout Herfkens
p. 6-7 Lefteris Olympios vlnr Michaël; Konstantinos en Eleni; Maria; Christus; Johannes; Katarina; Dimitrios (2014; pigmenten, lijm op triplex; 100 × 70 cm elk; tijdelijke installatie), solotentoonstelling Geschonden Schoonheid / Violated Beauty, koor Domkerk Utrecht, 2014-2015 Foto Tom Haartsen
Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland
Hedendaagse kunst in Nederlandse kerken 1990-2015 Van Jan Dibbets tot Tinkebell onder redactie van Joost de Wal met bijdragen van Henk Abma Stefan Belderbos Frank Bosman Jacqueline Grandjean Jorien Holsappel Liesbeth de Jong Pape Kattenberg Peter van Kester RenÊ Kok Justin Kroesen Eline Levering Jan Meijering Wouter Prins Wido Smeets Daan Van Speybroeck Evelyne Verheggen Joost de Wal Arent Weevers
lecturis
INHOUDSOPGAVE
Inhoud
13
14
I Achtergronden
17
24
Frank Bosman Joost de Wal
35
Beeldessay
Jacques Klok Joost de Wal
II Bruggenbouwers
55 Justin Kroesen 62 Henk Abma, Joost de Wal 70 Eline Levering 75 Pape Kattenberg, Joost de Wal 81 Peter van Kester 87 Liesbeth de Jong 93 Jacqueline Grandjean 101 Beeldessay
III Kunstenaarsgesprekken
138
Wido Smeets Joost de Wal Jan Meijering Joost de Wal
143
Beeldessay
IV De kunst
159
123 127 133
165
192
Evelyne Verheggen Daan Van Speybroeck Wouter Prins Arent Weevers, RenĂŠ Kok Stefan Belderbos Jorien Holsappel
199
Beeldessay
214
172 179 186
215 217
HEDENDAAGSE KUNST IN NEDERLANDSE KERKEN 1990-2015
Voorwoord Inleiding 1. ‘Ik geloof het wel’ – Over kerk, cultuur en geloven in Nederland aan het begin van de 21ste eeuw 2. Kunst in de kerk, 1990-2015
Permanente kunst in Nederlandse kerken
3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Dr. Regnerus Steensma – Een protestant in religieuze kunst Henk Abma en het kerkje van Kortenhoef – ‘Als ik over mijn vroegere projecten praat, komt ook het geloof daarin weer terug…’ Van der Leeuwstichting – Smeken om verbeelding Remonstrantse kerken / Vrijburg Amsterdam – Alsof er iets is / Dik Mook. Een gesprek Vredeskerk / De Tribune Amsterdam – Onder elk artistiek beeld leeft een raadsel Domkerk Utrecht – Kerk en kunst voor een kwart miljoen bezoekers Oude Kerk Amsterdam – Nieuwe kunst in de Oude Kerk
Tijdelijke kunst in Nederlandse kerken
10. Jan Dibbets brengt licht in de kerk van Ransdaal 11. MMC Schobbe Ruimte voor het sublieme 12. Tinkebell Een gemeenschap inspireren 13. Janpeter Muilwijk kleedt Maria
Kunst in voormalige Nederlandse kerken
14. Liturgische kunst – Nieuwe altaren voor een nieuwe tijd 15. Kerkramen – Kunstenaar en glazenier 16. Schilderkunst, beeldhouwkunst, wandtapijten, installaties – Niet voor de eeuwigheid 17. Videokunst – Beweging in de kerk 18. Performance – Performancekunst als nieuw ritueel 19. Kunst in stiltecentra – De kunst van het stil worden
Kunst in buitenlandse kerken
Auteurs Register Colofon
HEDENDAAGSE KUNST IN NEDERLANDSE KERKEN 1990-2015
13
Voorwoord Tussen 1977 en 2012 heeft de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland de gemeenten, parochies en kloosterorden bijgestaan in het beheer en de inventarisatie van hun roerend eigendom. Soms ging het om uiterst kostbaar bezit als zilveren avondmaalsbekers uit de zeventiende eeuw, soms betrof het voorwerpen van vooral cultuurhistorisch waarde. Het ging altijd over gebruik, over traditie, liturgie, de registratie en appreciatie van geloofsuitingen. In die vijfendertig jaar kwam een indrukwekkende hoeveelheid materiaal onder hun ogen. Kerken en kloosters droegen financieel ruimhartig bij aan de inventarisering, en de overheid gaf een aanzienlijke subsidie. Op Prinsjesdag 2012 beëindigde het ministerie van OCW de subsidie en legde de taken van de stichting op het gebied van het inventariseren, waarderen en selecteren van het erfgoed in kerken en kloosters neer bij het Museum Catharijneconvent in Utrecht. Het Catharijneconvent zet sinds 2013 de activiteiten voort in een nieuwe afdeling Erfgoed in Kerken en Kloosters, samen met een aantal oud-medewerkers van de SKKN. Nadat al het stof was neergedaald, het archief met databank was overgedragen en alle rekeningen waren betaald, bleef er een restbedrag over. Het was te weinig om iets groots mee te doen, en te veel om zomaar weg te geven. In de opheffingsvergadering van het bestuur van de SKKN werd toen besloten van dat bedrag een boek te laten maken over een laatste inventarisatie, om zo nog eenmaal het belang van het Nederlands kerkelijk kunstbezit te onderstrepen, en dan liefst op een terrein waaraan elders geen aandacht wordt besteed. De keuze viel op een publicatie over kerkelijke kunst in Nederland van de laatste vijfentwintig jaar. De bestuursleden zagen in deze bundel de mogelijkheid om waardig een laatste
Corrie van de Vendel, Lichttrechter (kunststof, metaal; 600 cm (h); permanente installatie), Herdenkings-, bezinnings- en ontmoetingscentrum In de Toren Gorinchem, 2002 Foto Corrie van de Vendel
doel te bereiken: het registreren van de geloofsbeleving van de mens achter de brede instituties van de kerken in Nederland door middel van beeldende kunst. Het resultaat ligt voor u, en het overtreft alle verwachtingen. Het laat zien dat de Nederlandse kunst in de kerk, in weerwil van de secularisatie, niet is afgenomen, en bewijst dat deze kunst sinds de jaren negentig op een hoog ‘museaal’ niveau wordt ingevuld en uitgevoerd door kunstenaars als Jan Dibbets, Marc Mulders, Janpeter Muilwijk en Tinkebell (ramen, wandtapijten, Mariamantel, ‘acties’), of Ruudt Peters en Cees Dam (liturgisch vaatwerk). Het werpt daarbij licht op een merkwaardige dubbele ontwikkeling – of dubbele beweging – die de laatste kwarteeuw in Nederland zichtbaar is en afstraalt op de relatie tussen kunst en kerk: de voortschrijdende secularisatie én de sterk toegenomen belangstelling voor religie; de ontkerkelijking en kerksluitingen én de hoogwaardige nieuwe opdrachten voor kerkelijke kunst; de sterke autonomie van kunst en kunstenaar én de probleemloze acceptatie en uitvoering van kerkelijke opdrachten; het opheffen van de SKKN én de aanwas van kerkelijke kunst als het erfgoed van morgen. En ten slotte toont het de verschuivingen en veranderingen (maar ook de continuïteit) in de functie en betekenis van de hedendaagse kerkelijke kunst. Zo biedt het de kans oude definities te herzien en nieuwe ontwikkelingen onder de aandacht te brengen. We hopen dat de lezer evenveel plezier ervaart als wij die eerder kennis van de inhoud mochten nemen. Jacques Klok, februari 2015 Oud-voorzitter Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland, met dank aan de oud-medewerkers, bestuursleden en adviseurs, met name aan Mart van der Sterre.
14
INLEIDING
Inleiding Kerk en kunst zijn oude bondgenoten, maar tussen de kerk en de hedendaagse kunst heeft het nooit zo geboterd. Nederlandse kerken en kloosters bezitten weinig moderne kunst en het aandeel aan kunst van na de Tweede Wereldoorlog is zelfs minimaal. Sinds de late negentiende eeuw staan kerk en moderne kunst als autonome rivalen tegenover elkaar. De kerk verwijt de moderne kunst zowel een gebrek aan religie als religieuze nieuwlichterij. De kunst verwijt de kerk buiten de moderne tijd te staan. Met recht kon men in Nederland lange tijd spreken van een kunst zonder kerk en een kerk zonder kunst. In 1987, in zijn boek In de spiegel van het beeld. Kerk en moderne kunst, signaleert de kerkhistoricus en theoloog Regnerus Steensma een kentering in deze situatie van wederzijds onbegrip en wantrouwen. In de kerk ontdekt men dat de hedendaagse kunst wel degelijk een levens visie uitdrukt en dus meer biedt dan schoonheid alleen. In de kunst realiseert men zich dat de kerk op een vergelijkbare manier existentiële vragen aan de orde stelt (en minder hamert op de antwoorden). Steensma bespeurt deze kentering overigens vooral in de noordelijke provincies. Hij was daar werkzaam aan de Rijksuniversiteit Groningen en vond er de kunstenaars die hij bij zijn actieve ontmoetingen tussen kerk en kunst betrok (zie artikel 3 in deze bundel). Bij de beeldbepalende ‘museale’ kunstenaar uit de Randstad, die inmiddels wel de religie had herontdekt als een belangrijke factor in een kunst die toe nemend geëngageerd werd, bestond nog maar weinig kerkelijk animo. Maar dit veranderde snel – in heel Europa zelfs. Door tal van ontwikkelingen, en ondanks – of dankzij – de secularisatie, zochten kerk en kunst vanaf de jaren negentig steeds vaker toenadering tot elkaar, en meestal in heel andere vormen dan voorheen. De laatste vijftien jaar is er zelfs sprake van een ware hausse. Er zijn nog maar weinig toonaangevende kunstenaars die zich niet aangetrokken voelen tot de kerkelijke ruimte, en velen van hen hebben er inmiddels –
vaak tijdelijke – projecten uitgevoerd. Een stroom aan internationale publicaties en internetreportages legt hiervan getuigenis af (zie literatuur op p. 34). Dit boek gaat over die verandering sinds de jaren negentig. Bij de samenstelling zijn keuzes gemaakt. Zo ligt de focus op de christelijke kerkgebouwen. Deze kerken bepalen nog altijd, letter lijk, het Nederlandse landschap, ze zijn diep geworteld in onze cultuur en samenleving, en men is er, zij het in wisselende mate, vertrouwd met de aanwezigheid van het beeld naast het woord. Moskeeën, synagogen en boeddhistische centra zijn zeker niet minder relevant, maar hedendaagse kunst is er zelden aangebracht, mede als gevolg van de gereserveerde houding ten aanzien van het beeldgebruik. Voorts: hoewel amateurkunst en creativiteit in veel kerken beproefde middelen zijn voor de bezielende interactie tussen kerkganger en geloof, kiest dit boek uitsluitend voor het werk van professionele kunstenaars. De blik is daarbij niet vanuit de kerk op de kunst gericht, maar vanuit de kunst op de kerk. Theologische interpretaties en geloofsuitspraken maken daarmee plaats voor de visie van de kunstenaar en de opzienbarende praktijk van de kunstwerken zelf. De selectie geeft bovendien een doorzicht van een groot aanbod aan permanente en tijdelijke kunst. Het boek bestaat uit vier clusters. Het eerste schetst de achtergronden bij de afgelopen vijfentwintig jaar. Frank Bosman vertrekt vanuit het ‘rijke Roomsche leven’ van zijn jeugd en laat zien dat de hedendaagse kunst en cultuur, in een proces van secularisatie, nog altijd putten uit het ‘grote verhaal’ dat de religie c.q. het christendom is. Joost de Wal traceert de sporen van de hedendaagse kunst in de kerkelijke ruimte en laat zich daarbij leiden door de voorbeelden uit de vier beeldessays. De beeldende kunst komt niet vanzelf in een kerk, maar belandt daar door toedoen van gedreven initiatiefnemers en organisatoren. Zij openen
15
HEDENDAAGSE KUNST IN NEDERLANDSE KERKEN 1990-2015
de nieuwe horizonten. Cluster twee plaatst een aantal van hen uit de laatste kwarteeuw bij elkaar. Regnerus Steensma (beschreven door Justin Kroesen) en Henk Abma markeren de vroege jaren, waarbij Abma als bevlogen cultuurpredikant menig conflict uitvocht met de medegebruikers van zijn kerkje in Kortenhoef. De Van der Leeuw stichting (door Eline Levering) is de zich steeds verjongende éminence grise in het contact tussen kerk, religie en kunst. De remonstrantse kerk heeft altijd al ‘iets’ met kunst en cultuur, betoogt Pape Kattenberg, en de remonstrantse voorganger Dik Mook verwoordt de verbindende functie die de hedendaagse kunst in zijn kerkelijke gemeenschap heeft. De Domkerk in Utrecht, maar ook de Vredeskerk en de Oude Kerk, beide in Amsterdam, hebben voor korte of langere duur de presentatie van hedendaagse kunst met succes tot onderdeel van hun beleid gemaakt. En waar Steensma aan het begin van het cluster min of meer klassieke kunstvormen in een waaier aan kerkgebouwen onderbracht, brengt de Oude Kerk, onder leiding van een onafhankelijke kunstdirectie, in één historisch kerkgebouw de nieuwste kunstvormen en (inter)nationale kunstenaars in samenklank met de monumentale plek. Cluster drie belicht de praktijk van de kunstenaars zelf. In vier gesprekken, met Jan Dibbets, MMC Schobbe, Tinkebell en Janpeter Muilwijk, komen gevarieerde opdrachten in kerken door heel Nederland aan bod, waarbij de kunstenaars onverwachte wegen inslaan. Het laatste cluster heeft de kunst zelf tot onderwerp. Het opent met de liturgische kunst (door Evelyne Verheggen) waarin opmerkelijke vernieuwingstendensen te onderscheiden zijn. Na een blik op traditie en experiment in het hedendaagse kerkraam door Daan Van Speybroeck, en de recente monumentale wand- en installatiekunst door Wouter Prins, komen de innovatieve kunstvormen in de kerkelijke ruimte aan bod, zoals de videokunst (door Arent Weevers en René Kok) en de performance (door Stefan Belderbos). Met het afsluitende artikel van Jorien Holsappel stapt het boek buiten de oude kaders van kerk en kapel: stiltecentra zijn de nieuwe ‘religieuze’ ruimtes van onze geseculariseerde tijd. Ook hier zijn kunst en inrichting essentieel en betekenisvol.
Het stiltecentrum is de jongste kandidaat voor de toekomstige inventarisatie van ons multireligieuze erfgoed. Vier beeldessays vullen de artikelen in belangrijke mate aan. Het eerste toont de kunst als een permanente toevoeging aan het gebouw, het tweede is een keuze uit de vele tijdelijke presentaties. Hoewel bijna alle kerken in het hele boek gewoon in gebruik zijn voor de eredienst, geeft het derde beeldessay voorbeelden van kunst in voormalige kerken. Met de verwachte golf aan kerksluitingen zal dit wellicht het beeld van de toekomst zijn. Bijzonder is, dat de kun stenaar blijft reageren op de oorspronkelijke betekenis van de plek. Het vierde beeldessay geeft voorbeelden van vergelijkbare ontwikkelingen in Europa en de Verenigde Staten. Tezamen vormen artikelen en beeldessays een mozaïek van de relatie tussen hedendaagse kunst en kerk. Het valt op dat deze kunst naar multimediale en immateriële vormen tendeert, zoals installaties, ruimtelijke ingrepen, geluidskunst, projecties, performances, acties, manifestaties en interventies. Daarmee komt er weliswaar een eind aan de mogelijkheden van het kerkelijk kunstbezit, maar ontvouwt zich meteen een wijds perspectief voor het brede, ervarings gerichte publiek van vandaag. De totstandkoming van deze bundel was zonder de inspanning en welwillendheid van velen niet mogelijk geweest. Een warm woord van dank gaat uit naar de auteurs die belangeloos hun artikelen schreven; naar de kunstenaars, die zo gul hun kennis en documentatie deelden; naar de fotografen, die hun beeldmateriaal ter beschikking stelden voor reproductie; en naar ieder, hier niet bij naam genoemd, die met raad en daad terzijde stond. Het bestuur van de SKKN – ‘in liquidatie’ – zij dankgezegd voor de geboden kans om voor het eerst een beeld te geven van de Nederlandse hedendaagse kunst in de kerk vanaf 1990. Joost de Wal Een noot voor het gebruik van het boek. De afgebeelde kunstwerken worden niet altijd besproken op de plek waar men dat mogelijkerwijs verwacht. Het register biedt in dit geval uitkomst.
16
I
SECTIE
Achtergronden
17
HEDENDAAGSE KUNST IN NEDERLANDSE KERKEN 1990-2015
1. ‘Ik geloof het wel’ Over kerk, cultuur en geloven in Nederland aan het begin van de 21ste eeuw Frank Bosman Als kind heb ik nog het rijke Roomsche leven meegemaakt. Hoewel ik in 1978 geboren ben, hebben mijn ouders mij nog weten onder te dompelen in de breedte en de diepte van de katholieke ritualiteit, liturgie en volksdevotie. Ik sleet mijn kinder- en jongerenjaren met rozenkransen, bidprentjes en eucharistische aanbidding. Ik liet mij met wijwater zegenen elke zondag tijdens het Asperges me. Ik snoof de wolken wierook op tijdens de evangelielezing. Ik bezocht bedevaartsplaatsen van heiligen wier naam ik me niet eens meer kan herinneren. Ik bad tweemaal daags het breviergebed. Ik beklom de onderste sporten van de rooms-katholieke lekenhiërarchie door achtereenvolgens misdienaar, acoliet en koster te worden. De pastoors van de Sint-Jacobuskerk in Den Haag en de HH. Petrus en Pauluskerk in Leidschendam, respectievelijk H.J.M. Hofstede en Guus Hendriks, leerden mij dat liturgie met grote ernst en aandacht gevierd moet worden. Pas tijdens mijn studie aan de toenmalige Katholieke Theologische Universiteit te Utrecht (thans de Tilburg School of Catholic Theology) begreep ik dat de ernst waarmee het heilige spel der liturgie gevierd dient te worden, een flinke dosis luchtigheid en ongedwongenheid zeker niet in de weg hoeft te staan. Met andere woorden, ik heb het rijke Roomsche leven nog mee mogen maken, terwijl dat leven eigenlijk al niet meer bestond. Mijn parochies in Leidschendam en Den Haag vormden een
Titia Ex, Halo (neon, rvs; ø 400 cm; permanente installatie), Sint-Willibrordkerk Utrecht, 2010 Foto Merijn van der Vliet
merkwaardige enclave in een snel ontkerkelijkende wereld, een veilige haven voor een gevoelig jongenshart dat verlangend meeleefde met heiligenverhalen en niets liever wilde dan priester worden. Priester ben ik nooit geworden, maar mijn fascinatie voor de rk kerk en de liefde voor de onuitsprekelijke God hebben me wel naar de theologische faculteit gedreven. Van beide keuzes, voor het grootseminarie en daarna voor de academie, heb ik nooit spijt gehad. Zelfbewustzijn en zelfvertrouwen De term ‘het rijke Roomsche leven’, inclusief de onontbeerlijke hoofdletter, is afkomstig van de katholieke schrijver Michel van der Plas. Zijn boekje Uit het rijke Roomsche Leven (1963) beleefde in het midden van de jaren zestig in korte tijd meer dan tien herdrukken. Op zijn beurt ontleende Van der Plas de uitdrukking aan een vaste fotorubriek in de Katholieke Illustratie (jaargangen 1926-1932), waarin, aldus de auteur, ‘telkens een groot aantal plaatjes waren opgenomen die allerlei feiten en feitjes uit het katholieke leven memoreerden’. Volgens Van der Plas was dit maar een van de vele wijzen waarop ‘de doorsnee- katholiek soortgelijke injecties van zelfbewustzijn en zelfvertrouwen’ kreeg. In 1853 werd de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland hersteld. Het was een symbolische gebeurtenis die een grote emancipatiebeweging onder Nederlandse katholieken teweegbracht. Al sinds de Republiek der Zeven Verenigde Neder landen werden katholieken stelselmatig achtergesteld bij hun protestantse broeders en zusters, maar gedurende de periode 1860-1960 vormde de katholieke zuil zich tot een van de grootste van Nederland. Het katholieke onderwijs, de
HEDENDAAGSE KUNST IN NEDERLANDSE KERKEN 1990-2015
Permanente kunst in Nederlandse kerken
35
NEDERLANDSE KERKEN – PERMANENTE KUNST
HEDENDAAGSE KUNST IN NEDERLANDSE KERKEN 1990-2015
37
38 38
SECTIE NEDERLANDSE KERKEN PERMANENT
HEDENDAAGSE KUNST IN NEDERLANDSE KERKEN 1990-2015
40
NEDERLANDSE KERKEN – PERMANENTE KUNST
HEDENDAAGSE KUNST IN NEDERLANDSE KERKEN 1990-2015
41
42
NEDERLANDSE KERKEN – PERMANENTE KUNST
HEDENDAAGSE KUNST IN NEDERLANDSE KERKEN 1990-2015
43
44
NEDERLANDSE KERKEN – PERMANENTE KUNST
HEDENDAAGSE KUNST IN NEDERLANDSE KERKEN 1990-2015
45
46
NEDERLANDSE KERKEN – PERMANENTE KUNST
HEDENDAAGSE KUNST IN NEDERLANDSE KERKEN 1990-2015
47
48
NEDERLANDSE KERKEN – PERMANENTE KUNST
49
50
NEDERLANDSE KERKEN – PERMANENTE KUNST
53
HEDENDAAGSE KUNST IN NEDERLANDSE KERKEN 1990-2015
p. 35 Cees Dam (Dam en Partners Architecten) Lessenaar, avondmaalstafel (tafel: olijfhout; 200 × 400 × 85 cm), avondmaalsstel / liturgisch vaat werk (cristal supérieur; schaal, schenkkan, bekers, vaas, kande laars; gefabriceerd door Gert Bullée, Royal Leerdam Crystal), Verenigde Doopsgezinde Gemeente, Grote Vermaningkerk Haarlem, 2007 Foto Anke Brinkman
p. 36 boven Ruudt Peters Entreehek, entree en deur (staal, aluminium, glas), Oranjekerk Amsterdam, 1999 Foto Hans Wagner
p. 36 onder Ruudt Peters Entreedeur (400 × 250 cm; staal, aluminium, glas), Oranjekerk Amsterdam, 1999 Foto Rob Versluys
p. 40 Wilhelm Schraal Preekstoel: boeg van een Staverse Jol (1974; in 2007 gebreeuwd en herplaatst); Diego Semprun Nicolas, Water: ellende, verlossing, dankbaarheid (glas-in-loodramen), Hervormde Gemeente De Ark Urk, 2007 Foto Michiel van ’t Einde
p. 41 Marius de Leeuw Glas-in-loodramen De schepping der aarde en Het oude en nieuwe Jeruzalem (1965-1989: Carolus kapel, Carolusziekenhuis Den Bosch; 1989-2002: Maria Reginakerk Boxtel; 2006-2008: reconstructie en bewerking door Agnes Bomers; herplaatst in 2011), kapel Jeroen Boschziekenhuis Den Bosch, 2011 Foto Annuska Houtappels
Foto Marc Mulders
Foto Rolf en Nicole Krüger (onder) en
Foto Kerkgebouwen-in-limburg.nl
p. 42 onder Jan Dibbets Glas-in-loodramen (linker transept), Gertrudiskerk Wijlre, 1995
Protestantse Kerk Amsterdam
Foto Bouwe Brouwer
Foto Job van Nes
p. 45 Peter Verheijden atriumwand Psalmen (gebrand glas, aluminium; totale lengte 1670 cm), Petruskerk Bergen (L.), 2011 Boven: zicht vanuit entree op schip en koor. Onder: zicht vanuit schip op entree Foto’s Peter Verheijden
p. 46-47 Arie de Groot Het ontwaken van de stilte (ingangswand en aandachtswand; kunststof, verf), PKN-kerk Carnisse Haven Barendrecht, 2008-2012 Foto Hilbert Krane
p. 42 boven Marc Mulders Stigmata (glas-in-loodraam), Stevenskerk Nijmegen, 2001
p. 37 Ruudt Peters en Leo Versteijlen Bijbelscherm (582 bladen kansel bijbel, kunststof); Thomas Mohr, Genesis (acryl op doek), Oranjekerk Amsterdam, 1999
p. 38-39 Germ Brouwer (Kijlstra Brouwer Architecten) Mobiel liturgisch centrum (roestvrij staal, glas), Grote of Jacobijnerkerk Leeuwarden, 2003. Links tussen de pijlers: wandschildering Gijs Frieling en Manfred Stumpf, De intocht van Christus in de Grote Kerk van Leeuwarden, 2000
p. 44 onder Annemiek Punt Opgaan (wandreliëf; gekleurd glas; 220 × 45 cm), Bethelkerk Barneveld, 2005
p. 43 Teun Hocks Gildenramen (glas-in-loodramen), Sint-Joriskapel, Grote Kerk Dordrecht, 2006
p. 48-49 Janpeter Muilwijk Verweven (katoen, linnen, viscose; 1114 × 312 cm), Nieuwe Kerk Middelburg, 2011-2012 p. 50-51 Sjef Henderickx ’t Lam (staal, zand- en tufsteen: in de kerk opgegraven altaarfragmenten; 450 × ø 250 cm), Grote of Sint-Janskerk Schiedam, 2010; en onthulling ’t Lam door koningin Beatrix, 30 maart 2010 Foto ANP / Lex van Lieshout (p. 50) en Tim Boric
Foto Teun Hocks
p. 44 boven Annemiek Punt De opwekking van het dochtertje van Jaïrus (glas-in-loodraam), Nieuwe Kerk Delft, 2006 Foto Galerie-atelier Annemiek Punt
p. 52 Corrie van de Vendel Lichttrechter (kunststof, metaal; 600 cm (h); permanente installatie), Herdenkings-, bezinnings- en ontmoetingscentrum In de Toren Gorinchem, 2002 Foto Corrie van de Vendel
HEDENDAAGSE KUNST IN NEDERLANDSE KERKEN 1990-2015
Tijdelijke kunst in Nederlandse kerken
101
102
NEDERLANDSE KERKEN – TIJDELIJKE KUNST
HEDENDAAGSE KUNST IN NEDERLANDSE KERKEN 1990-2015
103
104
NEDERLANDSE KERKEN – TIJDELIJKE KUNST
HEDENDAAGSE KUNST IN NEDERLANDSE KERKEN 1990-2015
105
106
SECTIE
HEDENDAAGSE KUNST IN NEDERLANDSE KERKEN 1990-2015
107
108
SECTIE
HEDENDAAGSE KUNST IN NEDERLANDSE KERKEN 1990-2015
109
110
SECTIE
HEDENDAAGSE KUNST IN NEDERLANDSE KERKEN 1990-2015
111
112
NEDERLANDSE KERKEN – TIJDELIJKE KUNST
HEDENDAAGSE KUNST IN NEDERLANDSE KERKEN 1990-2015
113
114
NEDERLANDSE KERKEN – TIJDELIJKE KUNST
116
SECTIE
HEDENDAAGSE KUNST IN NEDERLANDSE KERKEN 1990-2015
117