JAN HENDERIKSE K ALEIDOSCOPIA ANTOON MELISSEN
UITGE VERIJ LECTURIS
STUDIO, CUR AÇAO 1963
ANTOON MELISSEN
K ALEIDOSCOPIA MASSA EN VERLOKKING IN HE T WERK VAN JAN HENDERIKSE, 1957-2013
6
Assemblages van kurken en verpakkingsmateriaal, onversneden kitsch, nummerplaten op bontgekleurde panelen en foto’s uit containers van fotolaboratoria: Henderikses veelvormige oeuvre lijkt opgebouwd uit arbitraire keuzes voor assemblages of readymades, fotografie, film, kunstenaarsboeken of installatiekunst. Dit schijnbaar achteloze schakelen tussen zo verschillende media, getuigt echter van een trouw aan uitgangspunt en werkwijze die medium en tijdvak overstijgt. Jan Henderikse verbindt het Duchampiaanse idee van de readymade met een eindeloze stroom van spullen en dingen, met wat we gebruiken en liefhebben, maar even makkelijk
weer weggooien. ‘U zou de proef op de som kunnen nemen door de wereldproductie, al was het maar één dag, stop te zetten’, aldus Henk Peeters in 1985, ‘en Henderikse zou onmiddellijk zijn lier aan de wilgen hangen.’ -1- Henderikse observeert en registreert als een etnograaf van het dagelijks leven, zijn belangstelling voor het alledaagse en triviale is eindeloos en voortdurend. Of, in zijn eigen woorden: ‘Mij interesseert alles wat de mens beweegt. Álles. En dan het liefst in grote hoeveelheden. Hoe meer hoe beter, too much is not enough!’ -2-
-1- Jan Henderikse. Delft-New York-Delft, tent.cat. Delft: Stedelijk Museum Het Prinsenhof/Rotterdam:
Uitgeverij Bébert, 1985, ongepag.
-2- ‘Too much is not enough. Antoon Melissen in gesprek met Jan Henderikse’, in: Colin Huizing en Tijs Visser (red.),
Nul=0. De Nederlandse nul-groep in een internationale context, tent.cat. Schiedam: Stedelijk Museum Schiedam/Rotterdam: NAi Uitgevers, 2011, p. 167.
Untitled, 2005, paper objects on panel, Chinese-Buddhist offerings for the dead, 43.5 x 38.5 cm
Een generatie jonge, internationale kunstenaars zocht rond het einde van de jaren vijftig en het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw naar een nieuwe authenticiteit, naar nieuwe materialen en uitdrukkingsvormen. Er werd ‘geschilderd’ met de elementen, met de effecten van vuur, licht en schaduw, met beweging en reflectie, en ook schuwden kunstenaars producten en materialen van de moderne tijd niet. Düsseldorf, Henderikses woonplaats van 1959 tot 1963, was die dagen epicentrum van deze internationale avant-garde, verzameld rond het Duitse Zero-groep van Heinz Mack, Otto Piene en de wat later toegetreden Günther Uecker. De ZERO-beweging, waarmee het internationale netwerk van gelijkgezinde kunstenaars aangeduid wordt, doorbrak starre categoriseringen van kunst en nam afstand van artistieke conventies en instituties. En al waren er duidelijke verschillen in program en werken van deze kunstenaars uit landen als België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Japan, Nederland en Venezuela, het was de mentaliteit die hen bond. De kunstenaar
7
8
trad naar buiten – letterlijk – en verliet atelier en officiële tentoonstellingsruimte, zocht naar nieuwe presentatievormen, organi-seerde zélf tentoonstellingen en publiceerde in eigen tijdschriften. Henderikses verhuizing van Delft naar Düsseldorf bracht hem in contact met de Duitse Zero-groep en met onder meer Enrico Castellani, Lucio Fontana, Yves Klein en Daniel Spoerri. Voor Henderikse was het een hevige maar kortdurende impuls. Jan Henderikse nam in 1959 afstand van traditionele, academische materialen als pigmenten en verf op doek. Wat volgde, waren assemblages samengesteld uit drijfvuil aangespoeld langs de oevers van de Rijn bij Keulen en Düsseldorf. Met de overgang van schilderij en tekening naar assemblage en readymade heeft Henderikse traditionele definiëringen van medium, smaak en ambachtelijkheid buitenspel gezet. In 1963 verruilde Henderikse het Rijnland voor Curaçao. Voor een kunstenaar die werkt met wat -3- Vraaggesprek met Jan Henderikse, New York, 6 augustus 2009.
zijn omgeving hem aan materialen biedt, ligt een zekere couleur locale in het werk voor de hand, wat ‘(...) kunstenaars die zichzelf misschien een beetje te serieus nemen hun “blauwe periode” zouden noemen’, aldus Henderikse in 2010. -3Het oeuvre toont het: de bontgekleurde assemblages uit zijn tijd te Curaçao, de typisch Amerikaanse portretfotografie van de door hem in New York en Miami verzamelde foto’s, of de sfeer van Berlijn van voor de val van de muur uit zijn Berlijnse jaren. Voor veel van Henderikses werken speelt ‘keuze’ een sleutelrol. Kiezen, in de zin van toe-eigenen en benoemen, vervangt in meer of mindere mate het conventionele, ambachtelijke maakproces. Een televisie-interview uit 1980, opgenomen in een limousine op Broadway in New York, is verhelderend. Henderikse spreekt over Broadway als ‘(...) het kunstwerk van twintig kilometer lang (...), en wat het tot kunst maakt, dat ben ik. Deze gediplomeerde maar ook ervaren
Untitled, 2013, mixed media in wooden crate, 29.5 x 50 cm
kunstenaar bepaalt dat Broadway een kunstwerk is van Jan Henderikse.’ -4- Al in 1960 signeerde Henderikse de Oberkasseler Brücke bij Düsseldorf in witkalk. In de catalogus van de tentoonstelling ‘nul’ in het Amsterdamse Stedelijk Museum in 1962, stelde hij zich ook het Nederlandse volkslied toe te kunnen eigenen, en een jaar later volgde het plan een Amsterdamse vestiging van warenhuis de HEMA te signeren als zijn grootste readymadeassemblage tot dan toe. Het is een conceptueel aspect van Henderikses werk dat al vroeg de kop opstak, het splitsen van denken en doen, van concipiëren, uitvoeren en de mogelijkheid van heruitvoeren. Henderikses uitspraak over Broadway lijkt een weerklank van Marcel Duchamps reactie op de weigering van The American Society of Independent Artists om in 1917 zijn Fountain tentoon te stellen, het op zijn kant geplaatste urinoir uit hetzelfde jaar. In een ingezonden brief stelde Duchamp dat het van geen enkel belang is of het object eigenhandig
door de kunstenaar vervaardigd is: ‘De kunstenaar koos het. Hij nam een alledaags gebruiksvoorwerp, plaatste het zo dat de zinvolle bruikbaarheid door een nieuwe titel en een nieuw gezichtspunt verdween; hij creëerde een nieuwe gedachte voor dat object.’ -5- Hier schampt Jan Henderikse het gedachtegoed van Marcel Duchamp, waar er een verschuiving plaatsvindt van een utilitaire naar een esthetische context. En toch weet Henderikse een nieuwe invulling te geven aan het Duchampiaanse idee van de readymade, nu op zijn ‘Henderiksiaans’ verbonden met de massaliteit van de moderne consumptiemaatschappij en al haar bonte
-4- Jan Henderikse. Alles is Licht, een film van Sherman De Jesus. Utrecht: Memphis Film & Television, 2001. -5- Thierry de Duve (red.), The Definitively Unfinished Marcel Duchamp, Cambridge/Londen, 1991, p. 145 (vertaling citaat AM).
9
10
verlokkingen. ‘Ik ben altijd gek geweest op hoeveelheid, op massa, en dan het liefst van gewone dingen’, aldus Henderikse in 2011. ‘Het is decoratie in de klassieke zin van het woord, al gaat het om dingen die anderen misschien banaal vinden.’ -6En toch reiken Henderikses ‘keuzes’ verder dan het compromisloos registeren van alledaagse schoonheid. Ze confronteren ons ook met het residu van onze eigen levens, onze verlangens en behoeftes, met de ziel van onze tijd – en dan wordt het voor de kijker soms ook wat ongemakkelijk.
ontologische en epistemologische aard, vragen over wat kunst is en hoe we dat weten, en wie dat eigenlijk bepaalt: ze dwingen ons stil te staan bij de complexe relaties tussen esthetische waarde, gebruikswaarde en ruilwaarde. Henderikse zoekt naar de schoonheid van het onopgemerkte en alledaagse, maakt ‘(...) iets unieks, iets eenmaligs’ – maar, voegt hij er zelf onmiddellijk aan toe, ‘dat geldt ook voor de prestaties van een schaatser of een voetbalspeler.’ -7-
De assemblages van kurken en munten, maar ook de fotowerken met rejects zijn uitdrukkingsvormen van een intensieve en langdurige relatie met het materiaal. Jan Henderikse is de man van de lange adem. Met onverstoorbare regelmaat werkt hij, soms maanden, aan de uitwerking en vormgeving van een idee. Keuze is bij Henderikse dan ook geen impulsieve handeling of vluchtige act. Zijn werken roepen net als die van Marcel Duchamp, decennia later maar met evenveel urgentie, vragen op van -6- Nul=0. De Nederlandse nul-groep in een internationale context (noot 2), p. 167. -7- IJsbrand van Veelen, ‘Het leggen van onwillekeurige relaties’, Dagblad Het Parool, 5 januari 1991, p. 47.
11
Rejects, 1980, photographs, 39.5 x 37 cm
12
Untitled, 1986, photographs, 56 x 81 cm
Ice Project I, 1982, Polaroid photographs, 15 x 120 cm
26
Untitled, 1965, coins and fabric on panel, 117 x 117 cm
27
Untitled, 1968, coins on panel, 123 x 123 cm
28
Untitled, 1992, corks on canvas, 30 x 24 cm
29
Untitled, 1998, bronze, cast of a bridge pillar on SchlĂźterstraĂ&#x;e, Berlin, 33 x 46 x 36.5 cm, edition of 3
30
Welcome, 2004, toilet soap on panel, 30 x 30 cm
31
Untitled, 2006, paper objects, Chinese-Buddhist offerings for the dead, 50 x 39.5 cm