Marcelvanhoefklissuu

Page 1

marcel Tijd en van ruimte | Time hoef and space



Tijd en ruimte Time and space



marcel van hoef Tijd en ruimte | Time and space Met bijdragen van | With contributions by Job Smeets, Emily Ansenk, Ridsert Hoekstra, Hans Razenberg, Dirk den Hartog, Ad Himmelreich, Jan de Haan, Hans Koch en Johan Smeets

Lecturis


Inhoud | Contents


Woord vooraf  6 Preface  8 Job Smeets

Marcel van Hoef, alomtegenwoordig  10 Marcel van Hoef, ubiquitous  12 Emily Ansenk Het landschap weerspiegelt de tijd of de sluiers van Marcel van Hoef | The landscape reflects time or the shrouds of Marcel van Hoef  20 Ridsert Hoekstra Place of Longing  42 Hans Razenberg Passage  58 Dirk den Hartog Gewilde vlakheid | Desirable evenness  68 Ad Himmelreich Vanilla Sky  76 Jan de Haan Werkboek fragment | Workbook fragment  98 Marcel van Hoef Van horizonten en artistieke vergezichten  100 On horizons and artistic vistas  102 Hans Koch Zonder titel | Untitled  112 Johan Smeets

Biografie | Biography  117 Colofon | Credits  120


Woord vooraf Job Smeets Vormgever Studio Job

L´enfance, Qui peut nous dire quand c’est fini Qui peut nous dire quand ça commence C´est rien avec de l´imprudence C´est tout ce qui n´est pas écrit* Jacques Brel

In het jaar 1978 verhuisden mijn ouders en ik naar het Limburgse platteland. Ik geloof dat dit de zesde verhuizing was in mijn acht levens­ jaren. Het katholieke Altweerterheide was een behoudend grensgehucht met ongeveer duizend inwoners. Er was een winkel, een kerk, twee cafés en een lagere school met drie lokalen. Ondanks mijn zeer liefhebbende ouders was het voor mij een redelijk moeizame periode waaraan ik niet veel goede herinneringen heb. Ik beheerste niet het plaatselijke dialect, was niet praktiserend gelovig en daarbij enig kind. Op het school­ pleintje werd ik bestempeld als ‘vrouwelijk’ en herdoopt tot ‘Job Eierdop’. Enfin, ik kan hier­ over nog lang doorschrijven en misschien doe ik dat ooit, maar dit stuk gaat over Marcel van Hoef en zijn werk. Ik denk dat Marcel omstreeks 1979 voor het eerst achterom het erf van onze boerderij kwam opgelopen. Een redelijk normale jongen van elf in korte broek en met een tekenmapje onder zijn arm. Ik herkende hem als een van ‘de grote jon­ gens’ van het vervelende schooltje. Misschien kwam dat omdat Marcel al vroeg een vlassig snorretje van witte haartjes droeg? Als je jong bent ervaar je ieder leeftijdsverschil sowieso

als een eindeloze periode. Mijn vader, Johan Smeets, was in die tijd bedrijfsleider in een kwakkelende elektronicazaak te Weert en daar­ bij parttime kunstschilder en restaurateur. Hij schilderde met palletmessen. Expressieve, figu­ ratieve doeken met dikke klodders olieverf die weken moesten drogen. Daarnaast restaureerde hij antieke objecten: houtsnijwerk, kasten van klokken en (religieuze) doeken. Mijn vader Johan had een atelier aan huis waar ik, verveeld, rondhing en Suske & Wiskes las of op de muren tekende. Toch is dit atelier niet het decor waar het verhaal met Marcel zich afspeelt. Dat is namelijk onze grote woonkeuken met vloerzeil in tegelmotief en daarop de ronde, eikenhouten eettafel gemaakt door een alcoholische meubel­ maker uit Ospel. Zoals gezegd kwam Marcel van Hoef via de achterdeur het leven van mijn familie binnen om ons daarna nooit meer te verlaten. Ruim dertig jaar later is het aan mij de eer om dit essay te schrijven. Voordat ik in ga op het oeuvre van Marcel, denk ik dat het goed is om nog even te graven in het verleden. Ik zie in mijn werk en in Marcels werk hoe belangrijk die jeugdjaren zijn. Alhoewel wij deze periode op geheel eigen wijze en grotendeels autonoom van elkaar beleefden, verliepen de jonge jaren voor ons beiden niet als vanzelfspre­ kend. Ook Marcel is enig kind en ik denk dat zo’n kind iets mist ten opzichte van een ‘gang­ bare’ gezinstructuur met minstens één broer of zus. Het doet je verlangen naar het onbekende. Marcel was, in tegenstelling tot mij, een authen­ tiek dorpsbewoner. De ‘Van Hoefs’ zijn gene­ raties geworteld in de turfachtige kleigrond van Altweerterheide. Daar is niets mis mee, mits

6


7

je tevreden bent. Marcel was niet ongelukkig, maar wel leergierig en ambitieus. Net zoals de hoofdfiguur Hermann uit de filmcyclus Heimat van Edgar Reitz. Hermann pakt zijn plunje en fietst letterlijk uit het prachtige, maar verstik­ kende landschap van de Duitse Hunsrück. Weg van dove machten der gewoonten, weg van blinde tradities. De zinderende horizon tege­ moet. Nog onmetelijk ver leek die horizon toen de 11-jarige Marcel, al vragend om mijn vaders opinie, zijn tekenmapje opende en met onzekere trots een gekraste kraai (achteraf een briljant icoon) in zwart potlood presenteerde: ‘Vindt u mijn tekening goed, meneer Smeets?’ Marcel vraagt nog altijd hoe men over zijn werk denkt. Soms verbaal en soms met zijn ogen. Dan zie ik weer die dappere jongen voor me, jonger dan zijn zoon Jip nu is. Hij vraagt het zonder eigen belang, zonder te vissen naar een compliment. Marcel is een ‘mensenmens’ en – in tegenstel­ ling tot mij – oprecht geïnteresseerd in de visie van de toeschouwer. Dat is een waar talent. Vele ontmoetingen volgden in de jaren dat Marcel wekelijks over de keukenvloer kwam. Samen tekenen en schetsen met mijn vader Johan en soms met mij erbij als derde wiel aan de wagen. Mijn naïeve draken en fantasieën in hema viltstift ten opzichte van hun monumen­ tale koppen, figuren en portretten in olie, pastel en crayon. Ik denk dat mijn vader iets zag in Marcels werk en ook fier was dat men hem naar zijn mening vroeg. In de vroege jaren tachtig was het bestaan voor de semi-autodidact Johan Smeets onzeker. De Nederlandse economie

raakte in verval en hij verloor plotseling zijn vaste baan. Tegelijk liep het, door stomme pech, op meerdere fronten spaak en dat had impact op het dagelijkse geluk van ons piepkleine gezinnetje. Marcels komst was dus een positieve afleiding en leverde nu en dan ook een welkom bankbiljetje op. Naast de lessen ontstond er ook commercie aan de keukentafel. Johan en Marcel kwamen via via in aanraking met de kunst van het natuurgetrouw portretteren vanaf foto. Op grijzig getint papier, getekend in conté en kit­ scherig wit krijt. Dit ging geheel volgens de methoden waarop de tekenaars op toeristische hotspots ook de kost verdienen. Vanwege mond-tot-mondreclame zijn in deze periode vele inwoners van Altweerterheide en omgeving door Johan en Marcel vastgelegd. Oma’s, opa’s, moeders, vaders, tantes, ooms, collega’s, vrienden en huisdieren. Een goede oefening en effectieve bijverdienste waarmee Marcel later zijn studie bekostigde. De trillende horizon lonkte en Marcel vocht zich vrij. Hij doorbrak het stramien en koos na de middelbare school om zijn loopbaan te wijden aan de beeldende kunsten. Een logische maar onconventionele beslissing die werd gerecht­ vaardigd door grenzeloos volharden, eindeloos oefenen, denken en praten over kunst. Halverwege de jaren tachtig verhuisden wij weer. Daarmee eindigden de wekelijkse tekenlessen, maar het contact bleef. Tijdens de academie­ periode, en ook daarna, kwam Marcel regelma­ tig (met tekenmap) op bezoek om zijn nieuwe werken te bespreken. In zijn eerste echte atelier schilderde hij over een traumatische ervaring

in het leger. Ik herinner mij goed de donkere compositie met prikkeldraad. Dan volgend landkaarten, velden en vlakken. Afdrukken van kranten werden schaduwen, die leken op de aan flarden gescheurde papieren deur waardoor Edwin Rutten wekelijks stapte tijdens de Film van Ome Willem. De zelfgeprepareerde en vakkundig beschilderde doeken behandelen steeds het wezen der schil­ derkunst gemengd met persoonlijke thematiek. Gedegen maar gepassioneerd. Op zoek en be­­ nieuwd naar handschrift, huid en identiteit. Werken die weken aanhouden. Iedere streek is perfect overwogen. De evolutie volgens Marcel is een zorgvuldig proces waarbij geen inspiratie onbenut blijft. Het werkt vordert bewust traag en neemt alles op haar tocht mee. Als de gang van een naaktslak. Dankzij een ijzeren wil, in een beroep dat aan­ voelt als een onmogelijke achtbaan vol pieken en dalen, zijn we volwassen aangekomen in de zomer van onze carrières. Het landschap staat in volle bloei! Marcels doeken evalueren prettig complex, bijzonder realistisch en heerlijk poly­ chroom. Wat blijft is die mooie lege ruimte. Een gelaten veld, plaats, plein, tuin of stad. Misschien is het werk een tango tussen ontdekken en afscheid nemen? Het eenzame landschap als metafoor voor de oneindige zoektocht van het enige kind. *  De kindertijd. Wie kan ons zeggen wanneer die eindigt / Wie kan ons zeggen wanneer die begint / Het is niets met onvoorzichtigheid / Het is alles met wat niet geschreven is


Preface Job Smeets Designer Studio Job

L´enfance, Qui peut nous dire quand c’est fini Qui peut nous dire quand ça commence C´est rien avec de l´imprudence C´est tout ce qui n´est pas écrit* Jacques Brel

In 1978, I moved with my parents to the country­ side, to the province of Limburg in the south. I think it must have been my sixth move even though I was only eight. Altweerterheide was a conservative, Catholic village close to the border with a population of about 1000. There was a shop, a church, two cafes and a primary school with three classrooms. It was a difficult period for me despite two very loving parents, and I don’t have particularly happy memories of that time. I didn’t speak the local dialect, I didn’t go to church and I was also an only child. In the school playground, they called me a ‘girlie’ and nicknamed me ‘Job Eierdop’ (Job Eggshell). Well, I could go on at great length and perhaps I will one day, but this article is about Marcel van Hoef and his work. I think Marcel must first have walked round the back of our farmyard in about 1979. A fairly normal-looking boy of eleven in shorts, carrying a portfolio case under his arm. I recognised him as one of ‘the big boys’ from that horrible school. Perhaps it was because Marcel had already culti­ vated a downy blond moustache at such a young age? When you’re young, any difference in age seems like a huge chasm. My father, Johan

Smeets, was a manager in a struggling electrical engineering business in Weert back then, and in his spare time he painted pictures and restored stuff. He used palette knives to produce expres­ sive, figurative pictures with thick dabs of oil paint that took weeks to dry. He also restored antique objects: wood carvings, clock cases and religious paintings. Johan had set up a studio at home where I would hang around, bored, reading Suske & Wiske comics or drawing on the walls. But this studio was not the setting for Marcel’s story — that was our large kitchen-cum-dining room with the lino floor in a tile pattern, on which stood an oak dining table produced by an alcoholic furniture maker in Ospel. As I said, Marcel van Hoef came into the lives of Johan, Marian and Job Smeets through the back door, never to leave us again and now, more than thirty years later, I have the honour of writing this essay… Before I start discussing Marcel’s oeuvre, I think it would be good to continue a bit longer with this examination of the past. I can see how important those childhood years were in both my work and Marcel’s. Although we experienced that period in our own individual ways and largely independently of one another, neither of us had a particularly trouble-free time as children. Marcel is an only child too, and I do think that you miss out on something compared with a ‘standard’ family with at least one brother or sister. It leaves you longing for the unknown. Unlike me, Marcel was a proper village boy. The ‘Van Hoefs’ had been rooted in the peaty clay soil of Altweerterheide for generations and there’s nothing wrong with that, as long as you’re happy.

8


9

Marcel was not unhappy but he was ambitious and eager to learn. Just like Hermann, the main character in Edgar Reitz’s film series ‘Heimat’. Hermann packs his things and literally cycles away from the scenic but claustrophobic Huns­ rück region in Germany. Away from the deaf powers of habit, away from the blind traditions and towards the riveting horizon. That horizon still seemed a very long way off when eleven-year-old Marcel asked my father for his opinion as he opened his portfolio case and presented a crow scratched in black pencil (a brilliant icon with hindsight) with a look of uncertain pride. ‘Do you think my drawing’s good, Mr Smeets?’ Marcel still asks people what they think of his work, sometimes verbally and sometimes with his eyes. Then I see that brave boy again, younger than his son Jip is now. He asks people not for egotistical reasons, not because he is fishing for compliments. Marcel is a ‘people person’ and – unlike me – genuinely interested in what the viewer has to say. That is a real talent… We went on to see each other many times in the years when Marcel was paying weekly visits to our kitchen. He would produce drawings and sketches with Johan, sometimes with me in tow as the third person. My naive dragons and fanta­ sies in felt tip next to their massive heads, figures and portraits in oil, pastel and crayon. I think my father saw something in Marcel’s work, and he was also proud to be asked for his opinion. The early nineteen eighties were uncertain times for Johan Smeets, a semi-self-taught man. The Dutch economy went into recession and he sud­

denly lost his job. At the same time there were problems on various fronts due to sheer bad luck, and that had an impact on the happiness of our little family. So Marcel’s visits were a pleasant distraction, as well as providing some welcome cash from time to time. The lessons were supplemented by a commercial venture that started at the kitchen table. Johan and Marcel had discovered the art of creating realis­ tic portraits from a photo using Conté crayons on grey-tinted paper with kitschy white chalk, exactly the same methods those artists in tourist hotspots use to make a living. News spread through word of mouth, and many of the inhab­ itants in and around Altweerterheide had their portrait done by Johan and Marcel during that period: granddads, grannies, dads, aunts, uncles, workmates, friends and pets. It was good practice and an effective way of earning something on the side. Later it would help Marcel pay his way through college. The riveting horizon was beckoning and Marcel cut himself loose; he broke with accepted prac­ tice by deciding on a career in the fine arts when he finished secondary school. It was a logical but unconventional decision that he vindicated by persevering inexhaustibly, and by endlessly practicing, thinking and talking about art. We moved again in the mid nineteen eighties. That brought the weekly drawing lessons to an end, but we stayed in contact. Marcel used to come regularly (with his portfolio case) to see us and discuss his latest work while he was at art college, and afterwards too. In his first proper studio, he did a painting about a traumatic expe­

rience in the army. I remember the dark compo­ sition with barbed wire well. That was followed by maps, fields and sections. Prints of newspapers became shadows, reminiscent of the paper door that Edwin Rutten used to tear to pieces as he entered through it in the weekly children’s programme ‘De Film van Ome Willem’. The skilfully painted pictures on canvases he has prepared himself invariably deal with the essence of the art of painting mixed with per­ sonal themes. Meticulous but also passionate. Searching inquisitively for a trademark style, skin and identity. Each brushstroke a new to make decision. According to Marcel, the evolution of his work is a careful process in which no inspi­ ration goes unused. Progress is deliberately slow as the work takes on board everything it encounters. Crawling along like a slug. Now we are adults who have reached the summer of our careers thanks to an iron will, in a profes­ sion that feels like an impossible helter-skelter. Everything is in full bloom! Marcel’s pictures come across as being pleasantly complex, magi­ cal realistic and delightfully polychrome. What stays with you is that wonderful empty space. A deserted field, yard, square, garden or city. Perhaps his work is a tango between discovery and saying goodbye? The lonely landscape as a metaphor for the endless quest of the only child. *  The childhood. Who can tell us when it’s over / Who can tell us when it started / It’s nothing about carelessness / It’s all about what’s not been written



15

The Sheltered Walkway | 130 x 210 cm | 2014



17

The New Road | 90 x 170 cm | 2015


18

The Shelterd Walkway | 100 x 120 cm | 2015


19

Passing the Doorway | 100 x 120 cm | 2015


22

A Sea View | 65 x 150 cm | 2014


23

Entering the Space | 80 x 80 cm | 2014


24

Park | 130 x 150 cm | 2014


25

Passing By | 130 x 150 cm | 2014


26

Following the Line | 65 x 150 cm | 2014


27

Passage | 80 x 80 cm | 2014


28

Promenade | 65 x 150 cm | 2014 | private collection


29

Passing Skies | 100 x 120 cm | 2013


30

The Access | 65 x 150 cm | 2013 | private collection


31

The World Within | 80 x 80 cm | 2014



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.