Nono Reinhold
Gedichten van / Poèmes de / Poems by Jean-Clarence Lambert Lucebert Bert Schierbeek Simon Vinkenoog
4
Inhoudsopgave / Table des matières / Table of contents 6 10 14
Aantekeningen Edy de Wilde, 1995–1998 Notes d’Edy de Wilde, 1995–1998 Notes of Edy de Wilde, 1995–1998
20 30 40
Nono Reinhold: odyssee op papier Nono Reinhold: une odyssée sur papier Nono Reinhold: Odyssey on Paper Andrea Müller-Schirmer
50
Grafiek en gedichten Gravures et poèmes Prints and Poems
252
Catalogus / Catalogue
256
Curriculum vitae
262
Colofon / Colophon
5
La ville, 1954
18
Les toits, 1954
19
Nono Reinhold: odyssee op papier Andrea M端ller-Schirmer
20
‘Wat boeit zozeer in het werk? Allereerst zuiverheid en eenvoud, betracht door een kunstenares die zich een groot technisch kunnen eigen maakte. Bescheidenheid en schroom, eigenschappen van belangrijke kunstenaars. Tegelijk zekerheid dat men uiteindelijk de juiste uitdrukkingswijze vindt’. Met deze woorden omschreef kunstrecensent Mathilde Visser in 1984 de overtuigingskracht van Nono Reinhold’s grafiek in Het Financieele Dagblad. De aanleiding was een expositie van haar grafische bladen in een van de kabinetten van het Stedelijk Museum tijdens La Grande Parade, de indrukwekkende tentoonstelling waarmee haar man, Edy de Wilde, afscheid nam van zijn ruim twintigjarig directeurschap. Reinhold (1929) is een bezield prentkunstenaar. Haar heldere etsen kenmerken zich door krachtige kleuren in een tastbaar reliëf en weten naast ambachtelijke schoonheid te boeien door de abstractie van het verbeelde onderwerp. Begin jaren vijftig begon zij letterlijk haar horizon te verbreden en vertrok zij naar Parijs. Sindsdien maken internationale contacten en reizen een belangrijk deel uit van haar leven.
in het atelier van de Russische schilder Nicolas de Staël, dicht bij het metrostation Montparnasse. In haar beginjaren in Parijs maakte zij onder andere affiches voor het Franse warenhuis Galeries Lafayette en tekeningen voor het satirische tijdschrift Mandril, Maandblad voor Mensen, een Nederlands tijdschrift naar het voorbeeld van de New Yorker, waarvoor ook Lucebert en Remco Campert werkten. De tekeningen uit deze tijd kenmerken zich door vrolijk dansende, ononderbroken lijnen. Haar eerste leermeester was de Franse graficus Jacques Houplain (1920). Hij is vooral bekend door het illustreren van boeken, waaronder een versie van het voor het surrealisme invloedrijke gedicht Les Chants de Maldoror van Lautréamont. Bij Houplain nam ze korte tijd les en leerde daar de klassieke etstechniek. Daarnaast bezocht ze op de donderdagavonden de Académie de la Grande Chaumière voor lessen in het modeltekenen, gegeven door Ossip Zadkine. Van bijzonder grote invloed op haar grafische ontwikkeling was de innovatieve Engelse kunstenaar Stanley William Hayter (1901-1988), die vandaag geldt als de grondlegger van moderne grafische technieken [22]. Mede door zijn bijdrage wordt grafiek nu als autonome kunst gezien. Hij ontwikkelde nieuwe diepdruktechnieken waardoor een meerkleurendruk op één plaat mogelijk werd. Daarnaast gaf hij zijn etsen reliëf door middel van niveauverschillen in het oppervlak. In 1949 publiceerde Hayter New Ways of Gravure, een standaardwerk voor moderne grafici. Hayter was een geliefde leermeester en al vanaf 1927 was zijn studio, het befaamde Atelier 17, een ontmoetingsplek voor internationale kunstenaars. Zijn kracht lag in het overbrengen van liefde voor de grafiek en het ontwikkelen van een ‘grafisch geweten’. Hayters bekendheid onder de moderne kunstenaars was groot. Al voor de oorlog wist hij onder meer Max Ernst, Miró en Giacometti over te halen om in zijn atelier grafiek te maken. Ook Picasso vroeg hem om advies. Toen hij van 1940 tot 1945 in New York verbleef, trok hij daar Jackson Pollock, Robert Motherwell en Mark Rothko aan. Om affiniteit met de grafiek te krijgen was het nodig om minstens drie maanden in Hayters atelier te werken. Veel jonge kunstenaars, zoals Corneille en Alechinsky, waren voor Hayter interessant omdat zij zowel de aantrekkelijkheid van zijn werkplaats verhoogden alsmede nieuwe ideeën inbrachten.
Inspirerende ontmoetingen Parijs Als kind van een geologenechtpaar groeide Reinhold op in Heemstede bij Haarlem. Het beroep van haar ouders heeft haar ongetwijfeld beïnvloed. Zo komt duidelijk haar geologische belangstelling tot uiting in de onderwerpkeuze voor de prenten waarin zij een fascinatie voor de oppervlakken van de aarde toont. Van 1947 tot 1951 volgde zij aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs in Amsterdam de opleiding binnenhuisarchitectuur. Reeds tijdens haar opleiding experimenteerde ze met druktechnieken en collages om imaginaire ruimtes weer te geven. Maar het maken van technische constructies en bouwtekeningen lag haar niet en zij besloot na haar academietijd naar Parijs te gaan om grafisch kunstenaar te worden. Haar ouders ondersteunden de plannen van hun jongste dochter en in oktober 1951 arriveerde Reinhold als 22-jarige in de metropool, toen het middelpunt van de Europese kunst. De eerste drie maanden vond zij onderdak
21
Deux arbres, 1955
54
Composition jaune, 1955
55
Les chemins se croisent, 1958
62
Directions, 1958
63
Corail, 1958
70
Rocaille, 1959
71
Eclats de sable, 1960
80
materialen aangevreten tot schaduwen van hun werkelijkheid ‌ een duistere microkosmos
Bert Schierbeek
81
T么t le matin, 1960
90
Een handwerk (voor Nono) De elementen: een bad zuur zink en asfalt een giftige weekmaker geperst in het vlak uitspattingen van zand en de bewegingen van de zee een huis rechtgetrokken op de Snoekjesgracht een eindeloos landschap vol stenen verstild in opbouwende destructie un mariage aquatique en een citĂŠ solitaire een handwerk op sterk water en het bloed dat kruipt waar het niet gaan kan in de solderende hand de zekerheid van wat nog niet werd gezien een handwerk een weekmaker
Bert Schierbeek
91
City on the sea, 1962
100
CitĂŠ nocturne, 1962
101
Le saut du gris, 1965
112
die ene wandeling in dat ĂŠne licht laat maar komen van onderaf komen van bovenaf komen alles maar komen laat maar stromen overstromen tussen in slaap vallen en er weer uit vallen alle registers open laat maar komen
Simon Vinkenoog
113
La faรงade, 1971
128