foto’s van Herman H. van Doorn
Utrechts nieuwe muziekpaleıs
TivoliVredenburg
Speeldoos
Kom binnen, kom boven. Een hand maalt een slinger rond over het dak, ons mechaniek begint te lopen – spots zoeken de sterren van de avond op, vier zalen komen tot leven rond de as, achthoekig, pluche en hout. Luister, kijk, drink alles in. Wat krijgt de wereld beter aan het draaien dan muziek? Kom verder, nergens ben je dichterbij. Vanavond spelen we alleen voor jou. Ingmar Heytze
februari 1996
mei 2008
oktober 2010
mei 2014
mei 2015
Utrechts nieuwe muziekpaleÄąs
Lecturis
TivoliVredenburg
foto’s van Herman van Doorn tekst van Ingmar Griffioen
Welkom in TivoliVredenburg, een gebouw als geen ander. Van de gerenoveerde Vredenburg-zaal van Herman Hertzberger tot de fonkelnieuwe Ronda popzaal is een gang door 35 jaar Utrechtse muziekgeschiedenis. Utrecht herbergt sinds juni 2014 een uniek muziekpaleis met vijf compleet verschillende zalen; biotopen voor uiteenlopende muziekgenres en ontsproten uit verschillende geesten. Bij de opening was TivoliVredenburg wereldwijd het enige muziekgebouw met vijf gestapelde zalen, een waar architectonisch wonder. Dit boek geeft een kijkje in die wondere wereld: van de ontstaansgeschiedenis op de historische locatie Vredenburg tot de fusie van de gebruikers en de visie van de architecten. Het zal er hopelijk aan bijdragen dat je nog meer geniet van de zalen en nog eens extra om je heen kijkt als je je door het bijzondere gebouw beweegt.
Inhoud Historie Vredenburg 20 Muziekcentrum Vredenburg 21 Tivoli: van lustoord en Lepelenburg naar Oudegracht 23 Stichting Jazz Utrecht 24 Gevoelige fusie van drie biotopen 25 Van maquette Muziekpaleis naar bouw 26 TivoliVredenburg door de ogen van‌ 34 TivoliVredenburg in cijfers 38 Vijf zalen en vier nieuwe namen 40 Hertz 49 | Ronda 55 | Pandora 65 Cloud Nine 77 | Grote Zaal 89
Historie Vredenburg
Het Vredenburg heeft een rijke historie als kasteel, stadshart, marktplein en centrum voor volksvermaak, die nota bene begint met een Habsburgse keizer. Keizer Karel v besluit in 1528 tot de aanleg van een burcht aan het toenmalige Catharijneveld. Doel is om de heerlijkheid Utrecht te beschermen tegen de Hertog van Gelre en de, deels Geldersgezinde, stadsbewoners in bedwang te houden. Voor de bouw van de ‘dwangburcht’ worden het twaalfde-eeuwse Johannieterklooster met Catharijnegasthuis afgebroken en verhuisd. In 1532 is het Kasteel Vredenburg gereed. In de Tachtigjarige Oorlog komt het militaire doel van pas. De Nederlandse gewesten hebben zich verenigd om de Spaanse bezetters te verdrijven en de Spaanse bevelhebber Francesco Fernando d’Avila verschanst zich met zijn garnizoen in het kasteel. De Spanjaarden schieten vanaf Vredenburg veel huizen en kerken in brand, de opstandelingen beantwoorden het kanonvuur vanaf onder meer ‘stadskasteel’ Oudaen en de Jacobikerk. Na een beleg van nog geen twee maanden vraagt d’Avila een onderhoud aan en op 11 februari 1577 verlaat het garnizoen de burcht. De Utrechters zijn beducht voor nieuwe bezetters en eisen dat Vredenburg wordt afgebroken. Dat durft het stadsbestuur, de Staten van Utrecht, niet aan, maar op 2 mei nemen de stedelingen het recht in eigen hand. De overlevering wil dat Catharina van Leemput het startsein geeft, waarna een grote groep vrouwen met houwelen de stenen te lijf gaat. De Staten van Utrecht kan de sloop niet voorkomen en geeft tenslotte aan dat het kasteel bij de belegering te zwaar beschadigd is om te herstellen. De sloop duurt tot 1581, waarbij de slotgracht wordt gedempt met het puin. Zo verwordt het Kasteel Vredenburg tot het plein Vredenburg. De paardenmarkten keren terug en het plein biedt vervolgens nog eeuwen plaats aan veemarkten, kermis en vanaf eind 19e eeuw aan een ‘Fruithal’ en Korenbeurs. De diverse torens van de burcht blijven lang overeind, maar sneuvelen in de 19e eeuw ook met het verdwijnen van de stadsmuren. De noordwestelijke toren, het zogenaamde Spanjaardsgat, krijgt een tweede leven als bierhal, maar moet in 1919 dan toch wijken voor het nieuwe busstation. Nieuw leven voor Kasteel Vredenburg | Restanten van de kasteelmuur zijn nog jarenlang zichtbaar in het Muziekcentrum Vredenburg en de naastgelegen fontein. De sloop van een deel van het muziekcentrum en de omliggende gebouwen brengt vanaf 2008 een schat aan archeologische resten aan het licht, waaronder funderingen van de hoofdpoort en torens van het kasteel. In de parkeergarage die naast het huidige TivoliVredenburg verrijst, wordt een deel van de oude slotgracht opgegraven, inclusief munten, aardewerk, lepels, tientallen ijzeren kanonskogels, musketkogels en een zwaard. De resten van het oude kasteel gelden als Rijksmonument en de gemeente wil ze zoveel mogelijk aan het publiek tonen in de nieuwbouw. Zo zijn de restanten van de oude noordtoren nu al zichtbaar in de fietsenstalling Vredenburg en komt de hoofdpoort terug in de parkeergarage.
20
Muziekcentrum Vredenburg
Het Vredenburg-plein biedt naast markten traditioneel ook plaats aan vertier en geldt lange tijd als het culturele centrum van de stad. Zo klinkt de muziek tussen 1796 en 1941 al in schouwburgen op deze locatie. De eerste schouwburg verrijst in 1796 als het door religieuze motieven ingestelde verbod wordt opgeheven. Dit tot groot genoegen van de Franse soldaten in de stad. Liefhebber koning Lodewijk Napoleon verheft het houten bouwwerk tot ‘Koninklijke Schouwburg’, maar in januari 1808 brandt het af. In 1821 opent een nieuwe schouwburg op het plein, gericht op welgestelde Utrechters. Die doelgroep legt in 1880 18.000 gulden neer voor een grondige verbouwing van het vervallen gebouw. De schouwburg krijgt aan het Vredenburg vanaf 1921 te maken met concurrentie van de Jaarbeurs, die al spoedig uitbreidt. Een groep notabelen richt medio 1938 de n.v. Stadsschouwburg Utrecht op. Mede onder invloed van industrieel F.H. Fentener van Vlissingen, die ook in de Raad van Bestuur van de Jaarbeurs zetelt, kiest men voor een nieuwe locatie voor de schouwburg. Zo wordt in 1941 de laatste schouwburg op het Vredenburg gesloopt om ruimte te maken voor verdere uitbreiding van het Jaarbeursgebouw. Decennia na de Tweede Wereldoorlog komt de cultuur weer in beeld op het Vredenburg. Architect Herman Hertzberger krijgt in 1968 de opdracht een muziekcentrum te ontwerpen dat moet aansluiten op de nieuwbouw van Hoog Catharijne. Het is voor de 35-jarige zijn eerste opdracht voor een muziekzaal. Ondertussen verhuizen in 1970 de Jaarbeursgebouwen naar de andere zijde van het station, waarmee de marktfunctie terugkeert op het plein. Hertzberger ontwikkelt samen met Sjoerd Wouda een ambitieus plan voor een gebouw dat naast de concertzaal ook een muziekbibliotheek, repetitieruimtes, een discotheek en een expositieruimte moet huisvesten. Wouda ziet het niet gebeuren en trekt zich terug, waarna Hertzberger met Hoog Catharijne-architect K.F.G. Spruit om de tafel gaat. De gezamenlijke visie op een geïntegreerde bebouwing voor winkels en muziekcentrum past niet echt in de gemeentelijke plannen voor het gebied en overschrijdt de bebouwingsgrens. Hoog Catharijne is bovendien niet te spreken over de vormgeving van het muziekgebouw, dat het zicht zou ontnemen op het moderne winkelcentrum. Hertzberger kan zich op zijn beurt niet vinden in de forse verkeersinjectie die het gebied krijgt en geeft in 1970 de opdracht terug. Zijn plan beleeft echter een onverwachte herwaardering dankzij het protesterende Comité Binnenstad onder leiding van Marcel van Dam en komt zo op de agenda. Een door de gemeente gewenste en door de architect verfoeide verkeersader wordt geschrapt en Hertzberger mag aan de slag. Hij krijgt onder meer hulp van Pieter de Lange, een hoogleraar gespecialiseerd in akoestiek. Tussen 1973 en 1978 verrijst Muziekcentrum Vredenburg met twee zalen: de kenmerkende achthoekige Grote Zaal met 1700 zitplaatsen en een repetitielokaal voor het Utrechts symfonieorkest, die Hertzberger later aanpast voor gebruik als Kleine Zaal met 300 zitplaatsen. Op 26 januari 1979 zwaaien de deuren open. Het is een groots moment voor Hertzberger, die een uiterst prestigieus project voltooid ziet. ‘Wat me eeuwig bijblijft is het eerste proefconcert in de Grote Zaal. Ik had nogal veel musici in mijn kennissenkring en had iedereen uitgenodigd voor een introductie-
21
TivoliVredenburg door de ogen van…
De directeur | Met Frans Vreeke haalde TivoliVredenburg een zwaargewicht uit de podiumsector binnen. Hij runde jarenlang de legendarische nachtclub Mazzo in Amsterdam en was daarna als leidsman of adviseur bij het halve podiumcircuit en vele festivals actief. Onder meer Effenaar, Patronaat, Melkweg, LantarenVenster, 013, Eurosonic Noorderslag en Motel Mozaïque maakten van zijn diensten gebruik en na een serie interim opdrachten kreeg Vreeke de geuzennaam Podiumdokter mee. Sinds 1 januari 2014 is hij werkzaam bij TivoliVredenburg en zes maanden later stond hij al naast Koning Willem Alexander bij de opening. Wat maakt TivoliVredenburg anders dan andere nieuwe zalen? ‘Vooral de grootsheid van het geheel natuurlijk. Vijf zalen is ongekend in Nederland en ook daarbuiten en dan zijn ze ook nog gestapeld. Er zijn niet veel gebouwen die ontworpen zijn door vijf architecten. Vijf architecten, die elkaar niet eens de tent uit geruzied hebben. Verder bieden wij een mix van klassiek tot hard rock en van jazz tot techno en alles daartussen. Dat is echt heel bijzonder. Dat bestaat niet elders in de wereld, heb ik begrepen. Er zijn wel concertgebouwen die meerdere zalen hebben, maar dan meestal twee of drie klassieke of popzalen. Vanuit de klassieke wereld ontvangen we jaloerse reacties, want met zo’n gebouw heb je nog eens mogelijkheden om echt een jong publiek voor klassiek te interesseren. Dat gebeurt ook.’ ‘Van de programmeurs hoor ik dat het Radio Philharmonisch Orkest en de Bach Vereniging bijvoorbeeld, echt heel blij zijn dat ze weer kunnen spelen in de Grote Zaal. Hier in het midden van de stad en met die goede akoestiek. En toen ik de popzaal voor het eerst zag, dacht ik “Wow, dit is toch wel een stijlbreuk”. De nieuwbouw popzalen van de laatste vijftien jaar zijn bijna allemaal black boxes, maar Tivoli heeft vanaf het begin gezegd de sfeer en ambiance van de Oudegracht in de nieuwe zaal terug te willen zien. Met die wanden, trappen, die ovale vorm en het publiek dat nooit verder dan 20 meter van de band af is, is dat echt supergoed gelukt. En daarmee is het één van de betere popconcertzalen van Nederland. De gebruikers zijn hier echt bij de bouw betrokken, dat maakt dit gebouw zo goed.’ Op welk publiek richt TivoliVredenburg zich? ‘Bij ons openingsfestival zagen we dat je alle genres en alle leeftijden prima kunt combineren. En dat je ’s avonds om 7 uur kunt beginnen en tot de volgende ochtend 7 uur kunt doorgaan met je dance-programma. Ik geloof dat we negenduizend mensen binnen hadden. Dat dat dus kan en dat het werkt met die mix van soorten muziek en publiek, dat vond ik wel de mooiste ontdekking. We streven bewust naar een zo breed mogelijk publiek. My First Festival is voor kinderen van 2 tot 12 en het gaat door tot op hoge leeftijd. Ik weet dat onze oudste bezoekers dik in de negentig zijn.’ ‘We zijn er voor iedereen, dus ook voor Frans Bauer, Marco Borsato en Nick & Simon als die hier willen spelen. Dit moet een gebouw voor iedere Utrechter zijn. Iedere Utrechter heeft er ook indirect aan meebetaald, dus die plicht voel ik ook. Daarnaast wil ik zeker ook scherp aan de wind varen met programmering als Le Guess Who?’
34
Je zwaait als podiumdirecteur opeens de scepter over een voorname festivallocatie ‘Er zijn hier nieuwe festivals ontstaan als Catch, Ramblin’ Roots, My First Festival en een nieuw reggaefestival samen met de Oosterpoort. Wat we met Le Guess Who? zagen en ook van bestaande festivals als het Kamermuziekfestival, Festival Oude Muziek en Gaudeamus horen, is dat ze met dit gebouw echt een sprong hebben gemaakt in hun publieksbereik. Dat is geweldig. Het kan alleen maar beter worden ook omdat we het pas één keer geprobeerd hebben. Dus ik ben daar heel positief over.’ ‘We hadden hier pas de 3fm Awards met programma in alle zalen. Zo’n evenement binnenhalen is ook van groot belang. TivoliVredenburg zomaar 2,5 uur prime time op televisie. Dat had nooit in Tivoli Oudegracht gekund. En dat geldt ook voor een keur aan grote artiesten, waaronder Morrissey, D’Angelo, Kraftwerk. Nu komen ze wel naar Utrecht. Die lijst is lang. Dat begon al met Lorde, die voor één show naar Nederland kwam en meteen hier stond.’ Hoe overwin je met een nieuwe zaal in Utrecht de scepsis bij de boekers? ‘Het gebouw staat natuurlijk centraal in Nederland en de zalen zijn erg goed. Lorde is een goed voorbeeld. Die wist niet wat Utrecht was en hoort gewoon de datum en Nederland. “Waar is dat dan? Oh, 20 minuten van Amsterdam. Prima.” De Randstad is natuurlijk net zo groot als Londen en New York. Wij hebben Mojo en alle andere agenten al heel vroeg uitgenodigd en rondgeleid. Er was in het begin nog enige scepsis over de popzaal en voorkeur voor de Grote Zaal, die ze al kenden. Maar dat is gelukkig heel snel weggeëbd. We dachten in de Grote Zaal, tien à twintig popconcerten per jaar te doen, maar het zijn er al dertig of veertig. Dat heeft weer te maken met de trend dat steeds meer popartiesten willen dat het publiek kan zitten. Ook nieuwere acts James Vincent McMorrow en Fink. We zijn er ontzettend blij mee dat we dat ook kunnen bieden. Daarmee onderscheiden we ons van andere popzalen.’ Wat doet TivoliVredenburg met de stad Utrecht? ‘Belangrijk vind ik, dat Utrecht echt zijn nek heeft uitgestoken met de bouw van TivoliVredenburg. Je zegt landelijk en internationaal: “Wij zijn wel zo’n grote stad dat dit bij ons past”. En ook: “Als Utrecht iets is, dan is het een muziekstad”. Tivoli en Vredenburg hebben dertig jaar gewerkt aan een hele gestage, stevige opbouw van het publiek en dat blijft gelukkig een-op-een naar dit nieuwe gebouw komen. Aangevuld met nog een extra landelijke groep bezoekers, vanwege de grote namen die hier nu optreden. Dat zet Utrecht als cultuurstad echt op de kaart.’ Muzikant Kyteman | Colin ‘Kyteman’ Benders zit nu een jaar met zijn studio in de oude Tivoli aan de Oudegracht. Vrij snel na de slotconcerten in mei 2014 (Kyteman deed het licht uit met zeven uitverkochte shows op rij) nam hij er met kunstenaarsbroedplaats Kytopia zijn intrek. Hij was kind aan huis in Tivoli. ‘Vanaf mijn dertiende heb ik hier op het podium gestaan. Met alle bands waarin ik speelde, weet ik nog hoe trots en blij we waren als we in Tivoli gingen spelen. Op een gegeven moment begon het te voelen als thuiskomen.’ 35
Ronda
38
Pandora
Cloud Nine Hertz
Grote Zaal
Expeditie: ruimte voor 8 trailers
Koel- en verwarmingsleiding: 40 kilometer
Bier- en frisdrankleiding: 2 kilometer
Goederenliften: 2 (grootste = 4 x 5 meter)
Personenliften: 5
Kleedkamers: 24
Toiletten: 175
Deuren: 1200
Bruto inhoud: 185.000 m3
Netto vloeroppervlakte: 22.000 m2
Bruto vloeroppervlakte: 31.000 m2
Architecten: 5 architecten van 4 bureaus
Zalen: 5 + een jazzcafĂŠ
een flexibele schil van ruim 400 medewerkers
Personeel: een vaste kern van 75 personen en
Kosten: richting de 150 miljoen euro
( juni 2003–juni 2014)
Van eerste ontwerp tot oplevering: 11 jaar
Opening: 21 juni 2014
wat cijfers op een rij:
200.000 meer bezoekers dan verwacht. Nog
meer dan 500.000 bezoekers. Dat zijn bijna
meer dan 1000 evenementen en trok daarmee
jaar organiseerde de nieuwe muziekkoepel
gebouw, maar ook in getallen. In het eerste
de architectuur en de complexiteit van het
TivoliVredenburg verbluft niet alleen door
TivoliVredenburg in cijfers
Ronda en Grote Zaal
Pandora en Hertz
Entree
Cloud Nine
Vijf zalen en vier nieuwe namen
Stonden de zalen in de bouwfase nog te boek als popzaal of jazz-zaal, na de oplevering gelden nieuwe tot de verbeelding sprekende zaalnamen als Pandora en Hertz. De gerenoveerde Vredenburg-zaal blijft gewoon Grote Zaal heten. Verder is de relatie met genres losgelaten, omdat allerlei genres in de zalen aan bod komen. Het nieuwe ‘Muziekpaleis’ biedt mogelijkheid voor een scala aan festivals met een totale capaciteit voor 5500 bezoekers. Hertz | De naam van de kamermuziekzaal verwijst naar de eenheid van de frequentie van geluid, het aantal trillingen per seconde. Hertz is tevens een kleine knipoog naar de ontwerper van het gebouw, Herman Hertzberger, wiens bureau ook voor de architectuur van deze zaal tekende. De Hertz herbergt 540 zitplaatsen. Ronda | De Ronda heeft inderdaad een ronde vorm en verwijst ook naar de ophanging van de zaal in het gebouw; zoals de huizen op de bergrand in de Spaanse stad Ronda. De Andalusische stad was door haar ligging schier onveroverbaar voor eerst de Moren en daarna de Spanjaarden. Het geometrische patroon op de achterwand is gebaseerd op een zestiendeeeuws islamitisch ontwerp, naar een Indiase Jali (kamerscherm). Opvallend is de intimiteit en relatieve nabijheid van het podium voor 2000 bezoekers. Pandora | De Pandora huisvest als cross-overzaal allerlei muziek, van dance-avonden tot concerten. De naam verwijst de Doos van Pandora en het legendarische Rotterdamse festival uit de jaren ’80, Pandora’s Music Box. Het is de enige zaal met een vlakke vloer en een flexibele podiumopstelling en biedt meerdere uitzichten op de stad. Er is op de zesde verdieping plaats voor 700 bezoekers. Cloud Nine | Meer dan een jazz-zaal: Cloud Nine herbergt ook een jazzclub voor 175 man en een workshopruimte. De hoofdzaal is op 400 bezoekers berekend. Cloud Nine bevindt zich op de negende verdieping en is daarmee de hoogste zaal. De zaalnaam betekent ‘zevende hemel’ en refereert aan een nummer van The Temptations. Grote Zaal | Het kroonjuweel van het voormalige Muziekcentrum Vredenburg heet nog altijd Grote Zaal, net zoals de veelgeroemde akoestiek gewaarborgd is. De zaal is wel volledig opgeknapt met nieuwe stoelen, zaalvloer en moderne techniek. De capaciteit is met 1700 zitplaatsen ongewijzigd.
40
49
Architectuurstudio hh Hertz
Bij de sloop van de schil rond de oude Vredenburg-zaal sneuvelde ook de kleine zaal van het muziekcentrum. Een ingecalculeerd verlies, want in de nieuwbouw was een volwaardige kamermuziekzaal ingepland met 540 zitplaatsen. Tot groot genoegen van Herman Hertzberger. De architect was ontevreden over het provisorische karakter van de eerdere zaal, die feitelijk een aangepaste repetitieruimte was. Hij was er op gebrand dit recht te zetten. De nieuwe naam refereert aan de eenheid van de frequentie van geluid (het aantal trillingen per seconde) en knipoogt met de toevoeging van een ‘t’ ook naar de ontwerper. De Hertz hoefde niet per se aan te sluiten bij de Grote Zaal en Hertzberger wilde absoluut geen kleinere versie. De stijl met veel hout is wel vergelijkbaar. Van buiten oogt de zaal nogal hard. ‘Het composiet is als de beschermende schil van een vioolkist, die van binnen gevoerd is om het instrument te beschermen’, legt ahh-collega Patrick Fransen uit. ‘Dat was voor ons de inspiratie om van de binnenkant een fraaie houten klankkast te maken. We wilden een warme zaal met een goede klank.’ Het hout en de donkerpaarse afwerking dragen daar aan bij. ‘Je hebt een verwachting bij het geluid en dan spelen materiaal en kleur mee. Je ogen luisteren ook, zeg maar.’ Buitengewoon belangrijk voor de kamermuziekzaal is de akoestiek, weet Hertzberger. ‘De zaal is namelijk volledig gericht op onversterkte muziek. Het is allemaal natuurlijk geluid en dat valt in tegenstelling tot versterkte muziek niet meer te manipuleren.’ Het komt dus op de vorm en de materialen aan. Ook de vorm van de kleine zaal is afgestemd op de akoestiek. ‘Directe of natuurlijke akoestiek heeft alles met de vorm te maken, met de afstanden en reflecties. Elke plek moet een rijke mix van reflecties krijgen. Dat kun je met de computer per zitplaats allemaal uitproberen, maar het blijft gigantisch complex. Personen zitten op verschillende plekken, instrumentalisten ook en het moet mengen. Omdat de oppervlakte niet te groot moest zijn en de Hertz wel hoog is, hebben we verschillende balkons gemaakt. Het resultaat lijkt een beetje op een ouderwets Italiaans theater met al die galerijen.’ Ook van groot belang is dat de musici elkaar goed kunnen horen. Daarvoor is net als in de Grote Zaal een klankkaatser aan het plafond gemaakt, die lager of hoger versteld kan worden. Verder is een nieuw type stoel ontworpen, vertelt Fransen. ‘Het moesten geen geschakelde bioscoopstoelen worden, maar comfortabele losse stoelen à la een fauteuil. En met slimmigheden als een bord erachter, waardoor je geen schoenen in je nek krijgt. En waardoor volgens ons ook het geluid nog eens weerkaatst in je oor. De akoesticus vindt van niet, dus het is niet bewezen akoestiek, maar ik hoor het toch.’ Hertzberger: ‘Ik heb inmiddels redelijk wat zalen gemaakt, maar het is niet allemaal wetenschappelijk. Het heeft toch wel iets met gevoel te maken.’ Dat gevoel is goed, zeker sinds het eerste testconcert. ‘Dat was eng. Ondanks alle voorzorgsmaatregelen slaak je een zucht van verlichting als zo’n zaal goed blijkt te klinken.’
55
Jo Coenen, Jo Coenen Architects & Urbanists Ronda
De grootste zaal van TivoliVredenburg kent een lange voorgeschiedenis. Tivoli benaderde voormalig Rijksbouwmeester Jo Coenen al ruim voor de samenwerking met Vredenburg om na te denken over een nieuwe popzaal. De eisen en uitgangspunten veranderden toen het Muziekpaleis in beeld kwam en nogmaals toen Tivoli een grotere capaciteit wenste. Een zaal voor 2000 bezoekers paste niet, zoals eerder bedacht, boven de Oude Vredenburgzaal en daarmee veranderde ook de omvang van het gebouw. De zaal landde op de eerste verdieping en werd bepalend voor het totale aangezicht. ‘De Ronda werkt als blikvanger, de zaal lokt je naar binnen en laat de buik even naar buiten zien’, vertelt Jo Coenen. De architect stelt dat daarmee zowel zijn visie als de uitgangspunten van Tivoli recht wordt gedaan. ‘Tivoli kwam van een goede locatie met veel bezoekers en heeft haar stinkende best gedaan, zodat ze op die plek prominent en comfortabel zou zitten.’ Doorslaggevend voor de huidige positie was ook een efficiënte oplossing voor het laden en lossen (onder het maaiveld) en publieksstromen. ‘In het gebouw is sprake van yin en yang’, legt Coenen uit. ‘Je hebt een Vredenburg-zijde en een zijde aan de straat, die in evenwicht moesten komen. Waar de Ronda wat naar buiten bolt, bolt de Hertz aan de andere kant wat naar binnen.’ Daarbij wilde Coenen dat de Ronda symmetrisch zou zijn met de Cloud Nine en het hart van de Oude Zaal. ‘Symmetrie is een oeroud architectonisch beginsel, waarmee je ordening geeft. Toch is de zaal naar de straatzijde een beetje asymmetrisch geplaatst. Zo kun je heel diep naar binnen kijken naar de interne organen van het nieuwe lichaam. Je wilt zien hoe dat ding werkt en niet dat het gebouw bij de straatkant ophoudt.’ In de zaal wachtte een grotere opgave. De Ronda moest 2000 mensen herbergen, maar ook de sfeer van de oude Tivoli raken. De gewenste capaciteit en intimiteit vormden het belangrijkste spanningsveld: ‘Dat je al die mensen ook bereikt. Je moet ze in de ziel treffen, dat doet muziek. Het gaat altijd over de betrokkenheid van spelers en gehoor. Uiteindelijk paste alles op elkaar; zichtlijnen, gehoorlijnen, afstand tot het toneel, je kunt zelfs zo het podium oplopen.’ ‘Het is een soort puzzel waarin ook kleur- en materiaalkeuze en lichtval op elkaar passen. Zo zijn de gevelplaten buiten kaal en metalig. Dat heeft een associatie met de muziek; die is jong, nieuw en verrassend. De zaal binnengaan is als een spelonk, die van binnen ook steen is, maar spannend voelt door de lichtval. Dat effect wilde ik bereiken, vandaar dat ik diezelfde platen daar verfraai met lichtflikkeringen, straaltjes en motieven.’ De zaal moest één geheel zijn. ‘Daarom gaan de wanden, de leuningen, de trappen en de eerste etage allemaal door als ware het één vloeiende vorm.’ Het geometrische patroon op de achterwand is gebaseerd op zestiendeeeuwse Moorse ontwerpen, die ook in Indiase Jali’s (kamerschermen) terugkomen. ‘Die culturen hebben veel meer ervaring met die ronde vormen, met die verrassing.’ Het interieur moet bijdragen aan een sfeer met aandacht voor de spelers. ‘Met een achtergrond die je al een beetje omhoogtilt en soms mysterieus meedoet met de stemming van de muziek.’
65
Pieter Bannenberg, nl Architects Pandora
De Pandora is een opmerkelijke blikvanger en de programmering is zo’n beetje de belichaming van de gedachte achter TivoliVredenburg: een crossover-zaal die een podium biedt aan pop, jazz, elektronische muziek of dansavonden. Een plek waar festivals van divers pluimage gedijen en waar bezoekers in, onder, naast en boven de zaal kunnen ontspannen. Het is ook de enige zaal met een vlakke vloer en een verplaatsbaar podium. Aanvankelijk mikt men op een capaciteit van 400 (zittend) tot 600 man, maar bij oplevering biedt de Pandora toch plaats aan 700 bezoekers. Voor het ontwerp valt de keuze op het ‘jonge’ bureau nl Architects. Hoofdarchitect Hertzberger ziet zo het boeket nog rijker worden, weet Pieter Bannenberg. Hij benadrukt dat nl Architects-partners Walter van Dijk en Kamiel Klaasse evengoed verantwoordelijk zijn voor de zaal, die in tegenstelling tot de Ronda (Tivoli), Hertz (Vredenburg) en Cloud Nine (sju) geen duidelijke voorvader heeft. Toch kreeg nl Architects wel heldere opdrachten mee. Zo vertelde Dick te Winkel (destijds adjunct-directeur Vredenburg) dat hij ‘niet de zoveelste zwarte doos wilde, maar een zaal die identiteit heeft. Dat was genoeg voor ons om een ander type zaal te maken.’ De Pandora is ook een beetje van de pop en de jazz en daarom maakte Bannenberg ‘gebaren’ naar die genres. ‘Een entree die naar beneden richting de popzaal gaat en een balkon met deur die letterlijk naar de jazz voert. Zo proberen we tentakels te maken, die verbindingen leggen naar de rest van de wereld. Dat doen we ook naar buiten toe met grote ramen en foyers, die als rugzakjes aan de zaal zitten.’ Het twintig meter hoge, ‘veelvormige monster’ moest als een glitterbol in het gebouw hangen, meenden de architecten. ‘Later hoor je welke kant de jazz-zaal opgaat en ga je afstemmen. Je wil je onderscheiden, maar ook weer niet dat het een ratjetoe wordt. Uiteindelijk kozen we heel simpel voor wit, ook omdat dan de vormen goed uitkomen. En je hoeft er maar gekleurd licht op te zetten om een sfeer te creëren.’ Binnen zijn er slechts twee kleuren; de wanden van de zaal zijn mat paars met donkerpaarse gordijnen en de foyers en trappenhuizen zijn hemelsblauw. ‘Hoogglanzend zodat je alle strepen en oneffenheden ziet en al het licht reflecteert. Die glanzende wanden helpen om het een uitgaansplek te maken. Doordat vloer, wand en plafond dezelfde kleur hebben, krijgen mensen die de foyer in lopen het gevoel dat ze in een wolk bewegen.’ Zowel in de zaal en de foyer kun je ongegeneerd je neus tegen de glazen buitenwand drukken voor een majestueus uitzicht op de stad. ‘Dat doen mensen vrijwel meteen. Die ramen verleiden je echt om naar buiten te kijken en dingen te benoemen.’ nl Architects benut doorgaans ook het dak en vond onder ‘de stolp’ van het gebouw nog ruimte bovenop de Pandora. Vanaf de balkons loop je door een wit golvend landschap naar deze buitenbar.
77
Thijs Asselbergs, Architectuurcentrale Thijs Asselbergs Cloud Nine
Cloud Nine neemt een bijzondere plek in het gebouw in en niet alleen omdat de hoogst gesitueerde zaal is. De ‘jazz-biotoop’ bestaat uit drie delen: een jazz-zaal voor 400 bezoekers (Cloud Nine), een jazz-café voor 175 man (Club Nine) en een workshopruimte (40 man). De zaal is ontworpen door Thijs Asselbergs op verzoek van de Stichting Jazz Utrecht (sju). Die ging echter in 2011 failliet, maar de geest van de voormalige jazzkelder huist wel in de zaal. De naam is een verwijzing naar ‘zevende hemel’ en refereert aan een nummer van The Temptations. Vanaf het centrale plein voert een trap omhoog naar de entree op de achtste etage. ‘Die weg naar boven is echt een wandeling door de stad’, vertelt de architect, die geen moeite had om een zaal te bouwen in ‘andermans gebouw’. ‘Ik vergelijk het met het inbouwen van een motor in een autoframe. Het belangrijkste is dat je goede afspraken maakt, bijvoorbeeld over hoe de trappenhuizen gecombineerd moeten worden en respect hebt voor elkaars werk.’ Onder de zaal heeft Asselbergs de workshopstudio gemaakt. ‘Die is zo een beetje een verborgen pareltje in het proces geworden. Een improvisatieruimte waar je voor 40 of 50 man nog een mooie voorstelling kan doen.’ De uitdaging zat ook in de gewenste eigen sfeer. ‘Een goede sfeer creëren, die past bij het hele brede karakter van jazz, een zaal waar je van Dixieland tot de meest complexe improvisaties moet kunnen huisvesten.’ Om het uitzonderlijke uitzicht op die hoogte te benutten heeft Asselbergs ronde ramen gemaakt. ‘Wij wilden graag dat het café uit zou kijken over de oude stad. Vervolgens ligt de zaal om de hoek. We hebben een dragende staalconstructie gemaakt, zodat er in de zaal en ook in de foyer eronder geen kolommen te zien zijn. De hele jazz-zaal is eigenlijk gespannen in een brugconstructie tussen twee betonnen kernen, waar 400 man gewoon kunnen stampen en een saxofonist de sterren van de hemel kan spelen zonder dat het gebouw instort.’ De ‘constructieve trukendoos’ maakt een open en brede zaalruimte mogelijk, waarin het podium tegen de lange zijde staat. ‘Daar en op het balkon kan het publiek heel dicht op de muzikanten zitten. Als muzikant is zo’n brede zaal fijn om te bespelen. Dan krijg je een goede sfeer en intimiteit.’ De houten vloeren, podia, bars en muren geven de zalen een warme uitstraling. De materiaalkeuze verwijst naar de klankkast van instrumenten en er zijn meer muziekreferenties: de ronde gaten in de ‘huid van aluminium platen’ zijn een vertaling van de muzieklijn van What a Wonderful World van Louis Armstrong. ‘Eigenlijk het eerste echt geïmproviseerde nummer in de geschiedschrijving van de jazz.’
89
Herman Hertzberger, Architectuurstudio hh Grote Zaal
De Grote Zaal is sinds de heropening in het verzamelgebouw niet meer de grootste, maar met 1700 stoelen nog altijd een goede tweede na de Ronda. Oude Zaal had ook gekund, aangezien de kenmerkende achthoekige concertruimte eind jaren ’70 al door Herman Hertzberger ontworpen is. Het kroonjuweel van Vredenburg is alleen gerenoveerd; alle stoffering, de stoelen, het houten interieur en de vloer zijn vervangen. Ook de techniek is opgefrist. De indeling en inrichting zijn verder ongewijzigd om toch vooral de veelgeroemde akoestiek overeind te houden. Dat is gelukt. De centrale positie van het podium, aan alle zijden omringd door publiek, is nog altijd vrijwel uniek in de klassieke concertwereld. De in 1963 geopende en pentagramvormige Berliner Philharmonie geldt als groot voorbeeld, maar veel navolging is er volgens Hertzberger niet geweest. ‘Dat idee heb ik verder uitgewerkt door het auditorium in kleinere vakken te verdelen, in geledingen. Je kunt in de Grote Zaal daardoor ieder mens afzonderlijk bekijken.’ In tegenstelling tot de Berlijnse voorloper is zijn zaal wel volledig symmetrisch. ‘Dat is ook de reden dat ik me druk maak over de plaatsing van het orgel. Daarmee krijg je een as in de zaal.’ De verdeling raakt volgens de architect ook het gehoor. ‘Geen grote menigte maar mensen verdelen in buurten, ik geloof daar heel erg in. Dat geeft ruimte aan één van de geheimen van de akoestiek van de Grote Zaal: Tussen de groepen heb je steeds klankreflectoren, die allemaal op dezelfde afstand van elkaar staan. In een open auditoriumzaal heb je nergens reflectie, maar zet er wanden tussen en dan reflecteren die weer op de vakken. Het gaat om een zo groot mogelijke rijkdom aan reflecties. Je hebt het directe geluid en het gereflecteerde geluid en al die reflecties mogen niet te laat na elkaar binnen komen, want dan krijg je echo. Het moet allemaal samensmelten. Dát is het geheim van die zaal. Dat verhaal is vreselijk belangrijk. Verder moet de nagalmtijd ook kloppen, maar daar is een formule met de oppervlakte en de inhoud voor.’ Naast de akoestiek kan de architect ook zo een boek schrijven over het zicht. ‘De meeste concertzalen hebben een platte vloer, zoals in het Concertgebouw, en sommige zalen lopen een beetje op, zodat je van achteren naar het orkest kunt kijken. Deze zaal heeft als speciale karakteristiek dat iedereen kan zien wat er gebeurt.’ Hertzberger hanteert de opvoedkundige gedachte, dat wie ziet wat er gebeurt, daar ook beter naar luistert. ‘Als je ziet dat een meneer zo’n toeter aan z’n mond zet, dan ga je die klank associëren met wat je ziet en dat geeft een beter geluid. Alleen de meer geoefende luisteraars luisteren met hun ogen dicht en horen het verschil in klank tussen hoorn en fagot.’ Die gedachte kreeg de architect met de paplepel ingegoten. ‘Toen mijn vader vond dat ik op muziekgebied opgevoed moest worden, nam hij me mee naar het Concertgebouw. Hij heeft me op het podium neergezet achter de hoorns. Daar kon ik alles zien. Dat heeft een enorme indruk gemaakt.’ Direct contact met wat er gebeurt in plaats van afstandelijkheid, dat is de les die je van 1700 stoelen kunt ervaren.
‘Vijf zalen is ongekend in de wereld en dan zijn ze ook nog gestapeld. Minstens zo uniek is dat TivoliVredenburg gebouwd is door vijf architecten, die elkaar niet de tent uitvochten.’ Op 3 juni 2014 opent Koning Willem Alexander met een gongslag het Utrechtse TivoliVredenburg, een muziekpaleis dat zijn weerga niet kent. Van de gerenoveerde Vredenburgzaal van Herman Hertzberger tot de fonkelnieuwe Ronda popzaal maak je een gang door 35 jaar Utrechtse muziekgeschiedenis. Dit boek kijkt in vijf compleet verschillende zalen, naar de ontstaansgeschiedenis op de historische locatie Vredenburg, de fusie van de gebruikers en de visie van de architecten.