De oosterse verzameling van Levinus Warner, Nederlands diplomaat in zeventiende-eeuws Istanbul The Oriental collection of Levinus Warner, Dutch diplomat in seventeenth-century Istanbul
Turcksche boucken Arnoud Vrolijk Jan Schmidt Karin Scheper
‘Hoc autem qualecumque Levini Warneri monumentum effigie eius ornare volueram, sed non exstat tabula nec picta nec incisa, quae praeclari viri imaginem nobis repraesentat. Quae quum ita sint, his epistolis ex archivis depromendis edendisque contentus esse debebam.’ ‘Hoezeer ik ook het monument van Levinus Warner wilde opluisteren met zijn beeltenis, er bestaat geen schilderij of gravure die ons een beeld geeft van de beroemde man. Onder gegeven omstandigheden moest ik mij tevreden stellen met het opdiepen van deze brieven uit de archieven en het uitgeven ervan.’ Willem Nicolaas Du Rieu, bibliothecaris van de Universiteit Leiden, 1883
2
turcksche boucken
Inhoud
Voorwoord
7
Leiden, the ‘Batavian Athens’
2 Een diplomaat in Istanbul
4
Foreword
1 Leiden, het ‘Bataafse Athene’
41
A diplomat in Istanbul
3 Minderheden
83
Minorities 4 Een verzamelaar en zijn netwerk
A collector and his network
5 Istanbul, stapelmarkt van oude handschriften
123
The Republic of Letters in Seventeenth-century Istanbul, by Jan Schmidt
7 Het maken van boeken, door Karin Scheper
109
Istanbul, entrepôt of old manuscripts
6 De Republiek der Letteren in 17e-eeuws Istanbul, door Jan Schmidt
92
146
The making of books, by Karin Scheper
8 Van testament tot catalogus
From last will and testament to catalogue
Bibliografie
165 177
Bibliography Index
183
Voorwoord
Foreword
Dit jaar is het vierhonderd jaar geleden dat sultan Ahmed I
This year it is precisely four hundred years ago that Sultan
van het Osmaanse Rijk diplomatieke privileges verleende aan
Ahmed I of the Ottoman Empire granted diplomatic privileges
de jonge Nederlandse Republiek. Het diplomatieke netwerk
to the young Dutch Republic. The Republic’s diplomatic
van de Republiek in het Osmaanse Rijk gaf ongekende
network in the Ottoman Empire provided Dutch Orientalists
mogelijkheden aan Nederlandse oriëntalisten om op zoek te
with unprecedented opportunities to go in search of Oriental
gaan naar oosters bronnenmateriaal. De eerste van hen was
source material. The first to do so was Jacobus Golius
Jacobus Golius (1596-1667), hoogleraar Arabisch aan de
(1596-1667), professor of Arabic at the University of Leiden.
Universiteit Leiden. Onder de studenten die hij aantrok was
Among the students whose enthusiasm he fired was the young
de jonge Duitser Levinus Warner. In mei 1638 schreef hij zich
German Levinus Warner. In May 1638, Warner enrolled as
in als student in Leiden. Na afloop van zijn studie vertrok
an undergraduate in Leiden. He left for Istanbul in 1644,
hij in 1644 naar Istanbul en in 1655 werd hij diplomatiek
and in 1655 he became the envoy of the Dutch Republic.
vertegenwoordiger van de Nederlandse Republiek. De
The enduring value of Levinus Warner’s work lies in his
blijvende waarde van Levinus Warner ligt in zijn unieke
unique private collection of Oriental manuscripts, which he
privé-verzameling van oosterse handschriften, die hij bij zijn
bequeathed, on his death in 1665, to his alma mater.
dood in 1665 vermaakte aan zijn alma mater.
its treasures with researchers and students. It does so by
Het is de missie van de Universitaire Bibliotheken Leiden
It is the mission of Leiden University Libraries to share
om haar schatten te delen met onderzoekers en studenten.
making the original materials available, by digitising sources,
Dat gebeurt niet alleen door het ter beschikking stellen
and providing the entire range of library services. Exhibitions
van de originele materialen, maar ook door digitalisering
mounted for the general public are an intrinsic part of that
en alle andere vormen van bibliothecaire dienstverlening.
policy.
Tentoonstellingen voor een breder publiek zijn hecht
verankerd in dat beleid.
and the monograph of the same title are the products
De tentoonstelling Turcksche boucken en het
The exhibition Turcksche boucken (‘Turkish books’)
of a joint venture undertaken by Leiden University and
gelijknamige boek zijn het resultaat van samenwerking tussen
Museum Meermanno | House of the Book. The museum
de Universiteit Leiden en Museum Meermanno | Huis van
is committed to collaborating closely with universities to
het Boek. Het museum stelt zich ten doel om hecht samen te
provide a platform for the results of research and to make
werken met universiteiten om zo een podium te bieden aan de
these findings accessible to a wider public. This is the second
resultaten van wetenschappelijk onderzoek en dit kenbaar te
project conducted on the basis of this cooperation with Leiden
maken aan een groter publiek. Met de Universiteit Leiden, die
University, which also has a campus in The Hague.
ook een Haagse campus heeft, is dit het tweede resultaat van
een dergelijke samenwerking.
Curator of Oriental Manuscripts and Rare Books at Leiden
University Libraries, guest curator and author of Turcksche
Wij danken in de eerste plaats Arnoud Vrolijk,
First and foremost we want to thank Arnoud Vrolijk,
conservator Oosterse Handschriften en Oude Drukken bij
boucken. He was assisted by his fellow authors Karin Scheper,
de Universitaire Bibliotheken Leiden, gastconservator en
conservator at the same institution, and Jan Schmidt, senior
auteur van Turcksche boucken. Hij werd daarbij ter zijde
lecturer in Turkish at the University of Leiden. All fellow
gestaan door zijn mede-auteurs Karin Scheper, restaurator
curators provided invaluable assistance. Colleagues from the
bij dezelfde organisatie, en Jan Schmidt, universitair docent
Department of Collection Services arranged the loans and
Turks bij de Universiteit Leiden. De hulp van alle collega-
produced numerous digital reproductions.
conservatoren bleek daarbij onmisbaar. Collega’s van de afdeling Collectiediensten verzorgden de bruiklenen en maakten talrijke digitale reproducties.
4
turcksche boucken
De tentoonstelling is verrijkt door bruiklenen van de
The exhibition was enriched by loans from the
Bibliotheca Thysiana, de Maatschappij der Nederlandse
Bibliotheca Thysiana, the Society for Dutch Literature, the
Letterkunde, het Academisch Historisch Museum van de
Academic Historical Museum of the University of Leiden, and
Universiteit Leiden en Stedelijk Museum De Lakenhal (alle te
the Stedelijk Museum De Lakenhal (all in Leiden), Atlas Van
Leiden), Atlas Van Stolk (Rotterdam), het Nationaal Archief
Stolk (Rotterdam), the National Archives (The Hague) and
(Den Haag) en het Geldmuseum (Utrecht). Wij danken
the Geldmuseum (Utrecht). We should like to thank not only
niet alleen deze instellingen, maar ook hun individuele
these institutions, but also their individual members of staff
medewerkers en vrijwilligers die ruimhartig hun expertise
and volunteers who generously shared their expertise: Paul
deelden: Paul Hoftijzer, Marjolein Jorna, Yvonne van
Hoftijzer, Marjolein Jorna, Yvonne van Klaveren, Corrie van
Klaveren, Corrie van Maris, Arent Pol, Eefje van der Weijden,
Maris, Arent Pol, Eefje van der Weijden, Cora Weijsenfeld
Cora Weijsenfeld en Jori Zijlmans.
and Jori Zijlmans.
Daarnaast danken wij de fondsen die boek en
In addition, we want to thank the funds that made the
tentoonstelling mogelijk hebben gemaakt. Hun namen
book and the exhibition possible, whose names are listed in
staan vermeld in het colofon. Verscheidene prominente
the credits. A number of prominent Dutch and international
wetenschappers in binnen- en buitenland hebben op discrete
scholars discreetly supported the grant applications.
wijze de aanvragen ondersteund.
by Beverley Jackson and David McKay, who made their
De Engelstalige versie van dit boek werd verzorgd
The English translation of this book was produced
door Beverley Jackson en David McKay, die daarmee een
own creative contribution to the project. Jelle Hellinga is
bijzondere creatieve bijdrage leverden aan het project.
responsible for the superb designs for the book and exhibition,
Jelle Hellinga is verantwoordelijk voor het prachtige boek-
and Hans van de Willige of Lecturis Publishers in Eindhoven
en tentoonstellingsontwerp, en Hans van de Willige van
steered the publication through often difficult conditions. In
uitgeverij Lecturis in Eindhoven loodste de uitgave door
the ever frostier climate enveloping the museum world, the
vaak moeilijk vaarwater. In een klimaat dat lang niet altijd
entire team at Meermanno delivered a superb effort. We are
gunstig is voor de museale wereld leverde het gehele team van
extremely grateful to all of them. Our chief aim and hope with
Meermanno een prestatie die bewondering afdwingt. Wij zijn
all these endeavours – and this must certainly not go unsaid
allen hiervoor buitengewoon erkentelijk. Het doel van alle
– is that you, as reader or museum visitor, will derive great
inspanningen – en we kunnen niet nalaten dat te benadrukken
pleasure from Turcksche boucken.
– is dat u als lezer of museumbezoeker veel plezier zult beleven aan Turcksche boucken.
Maartje de Haan
Maartje de Haan
Directeur Museum Meermanno | Huis van het Boek
Director, Museum Meermanno | House of the Book
Kurt De Belder
Kurt De Belder
Bibliothecaris van de Universiteit Leiden
Librarian of the University of Leiden
Directeur Universitaire Bibliotheken Leiden
Director, Leiden University Libraries
HOOFDSTUK – CHAPTER 1
5
6
turcksche boucken
1 Leiden, het ‘Bataafse Athene’
HOOFDSTUK – CHAPTER 1
7
Leiden, het ‘Bataafse Athene’
Leiden, the ‘Batavian Athens’
Diplomatieke betrekkingen
Diplomatic relations
Tot aan de mislukte belegering van Wenen in 1683 was
Until the failed siege of Vienna in 1683, the Ottoman Empire
het Osmaanse Rijk de machtigste natie van Europa en het
was the most powerful political entity in Europe and the
Middellandse-Zeegebied. Het strekte zich uit van Algiers
Mediterranean. It extended from Algiers in the west to Iraq in
in het westen tot Irak in het oosten en van Hongarije in
the east, and from Hungary in the north to Yemen in the south.
het noorden tot Jemen in het zuiden. De ambities van
In Central Europe, however, the ambitions of the Ottoman
het Osmaanse Rijk werden in Centraal-Europa echter
Empire were being obstructed by the Habsburg emperor. In
beknot door de Habsburgse keizer. In de grensgebieden
border territories and buffer states the two kingdoms were in
en bufferstaten stootten de twee rijken voortdurend als
a perpetual state of collision or mutual encroachment, like
continentale platten tegen elkaar of over elkaar heen. In
continental shelves. Meanwhile, the Ottoman sultan’s efforts
zijn pogingen de Middellandse Zee te beheersen werd de
to gain control of the Mediterranean Sea were constantly being
Osmaanse sultan voortdurend gedwarsboomd door de
frustrated by the other branch of the Habsburgs, in Spain and
andere tak van de Habsburgers in Spanje en Zuid-Italië. De
southern Italy. The Ottomans responded by forging political
Osmanen reageerden daarop door het smeden van politieke
alliances with all those countries in Christian Europe that had
allianties met al die landen in het christelijke Europa die de
an aversion to the Habsburgs. First and foremost this meant
Habsburgers ongunstig gezind waren. In de eerste plaats
the French, with whom the Habsburgs were embroiled in a
waren dat de Fransen, die in een permanente machtsstrijd met
permanent power struggle. The fact that both were Catholic
de Habsburgers verwikkeld waren. Het feit dat beide landen
did nothing to diminish this friction. In 1536 the sultan gave
katholiek waren deed daaraan geen afbreuk. In 1536 schonk
the French a number of privileges in the form of an Ahdname,
de sultan aan de Fransen een aantal privileges in de vorm
referred to in the West as a ‘capitulation’. The sultan also tried
van een ‘ahdname, in het Westen ‘capitulaties’ genoemd. Een
to curry favour with leaders in the Protestant countries of
andere vijver waar de sultan in viste was het protestantse
northwest Europe, exploiting religious and political antipathies
Noordwest-Europa, waar men niet alleen om politieke, maar
to the Habsburgs. In 1583, England became the first Protestant
ook om religieuze redenen weinig ophad met de Habsburgers.
nation to receive an Ahdname from the Ottomans, under even
In 1583 was Engeland de eerste protestantse natie die
more favourable conditions than the French.
capitulaties ontving van de Osmanen, onder nog gunstiger
voorwaarden dan de Fransen.
however. Notwithstanding mutual struggles, both political
and sectarian, there was an enduring consciousness in
De loyaliteit van dit soort bondgenoten was echter
The loyalty of such allies was inevitably tenuous,
betrekkelijk. Niettegenstaande de onderlinge strijd, politiek of
the background of a shared Christian identity that was
sektarisch, was er op de achtergrond steeds het besef van een
incompatible with Islam. Although the elites were fairly
gemeenschappelijke christelijke identiteit die onverenigbaar
relaxed about suspending their religious prejudices and
was met de islam. Hoewel de elites er weinig moeite mee
engaging in cordial relations with the ‘Great Turk’, the masses
hadden om hun religieuze vooroordelen ter zijde te schuiven
remained anti-Muslim – insofar as they ever gave the matter
en hartelijke betrekkingen aan te knopen met de ‘Grote Turk’,
any thought.
bleven de brede volksmassa’s anti-moslim – vooropgesteld dat
ze ooit over de kwestie nadachten.
played a role. The Ottoman Empire had always occupied a
strategic position in the trade between Asia and the West, but
Niet alleen de politiek, maar ook de economie speelde
Besides political factors, economic considerations also
een rol. Het Osmaanse Rijk had altijd een strategische positie
the discovery of an alternative trade route around the Cape of
ingenomen in de handel tussen Azië en het Westen, maar
Good Hope greatly undermined this position. Both the French
de ontdekking van een alternatieve handelsroute via Kaap
and the British plied a lively trade with the Levant, the eastern
de Goede Hoop bracht de Osmanen steeds ernstiger schade
part of the Mediterranean, and the Ottomans had every interest
toe. Zowel de Fransen als de Engelsen dreven een levendige
in sustaining this trade.
handel op de Levant, het oostelijke deel van het Middellandse-
8
turcksche boucken
Zeegebied, en de Osmanen hadden er alle belang bij om dat zo
te houden.
just shaken off Spanish Habsburg rule, and which had itself
quickly secured a sizeable chunk of the trade in the Levant,
De jonge, protestantse Nederlandse Republiek, die
The young, Protestant Dutch Republic, which had only
zich net aan de controle van de Spaanse Habsburgers had
was an ideal candidate for an alliance with the Ottomans.
ontworsteld en die bovendien al gauw een flink deel van de
The Dutch being primarily seafarers, it was an Ottoman
Levantse handel voor haar rekening nam, was een ideale
Grand Admiral, Halil Pasha (c. 1570-1629), who took the
kandidaat voor een bondgenootschap met de Osmanen.
first initiative. He sent a missive to The Hague, which was
Omdat de Nederlanders vooral ter zee actief waren wekt het
read out at the meeting of the States General on 22 November
geen verbazing dat het een Osmaanse grootadmiraal was,
1610. In consequence, the Schiedam lawyer Cornelis Haga
Halil Pasja (ca. 1570-1629), die het initiatief nam. Hij stuurde
(1578-1654) journeyed to Istanbul in September 1611 with
een missive naar Den Haag, die op 22 november 1610 in de
instructions to negotiate a treaty. Haga arrived in the capital of
vergadering van de Staten-Generaal werd voorgelezen. Het
the Ottoman Empire on 17 March 1612. Less than four months
resultaat was dat de Schiedamse advocaat Cornelis Haga
later, on 6 July 1612, the reigning sultan Ahmed I gave the
(1578-1654) in september 1611 naar Istanbul afreisde met de
Dutch an Ahdname. Haga had initially planned to return to The
opdracht te onderhandelen over een verdrag. Haga arriveerde
Hague once his mission was accomplished, but the Ottomans
op 17 maart 1612 in de hoofdstad van het Osmaanse Rijk.
insisted on having a permanent representative of the Dutch in
Minder dan vier maanden daarna, op 6 juli 1612 verleende de
Istanbul. He would not return to the Dutch Republic until 1639,
regerende sultan Ahmed I een ‘ahdname aan de Nederlanders.
having negotiated a revised version of the treaty in 1634. The
Het was Haga’s bedoeling om daarna weer snel terug
Ahdname of 1612 marks the beginning of 400 years of virtually
te keren, maar de Osmanen stonden op een permanente
uninterrupted diplomatic relations between Turkey and the
vertegenwoordiger. Uiteindelijk keerde hij pas in 1639 naar
Netherlands, an achievement that is being commemorated at
de Republiek terug, nadat hij in 1634 nog een revisie van het
length this year.1
verdrag geregeld had. De Capitulaties van 1612 markeren
het beginpunt van vierhonderd jaar vrijwel ononderbroken
Ottoman Empire, with an ‘orator’ or ambassador in Istanbul
diplomatieke betrekkingen tussen Turkije en Nederland, een
and consuls in several major trading centres, created new
feit dat dit jaar uitgebreid herdacht wordt.
opportunities for Dutch students of the languages, cultures
and religions of the Middle East. The oldest generation of
1
Het diplomatieke netwerk van de Nederlandse Republiek
The diplomatic network of the Dutch Republic in the
in het Osmaanse Rijk, met een ‘orator’ of ambassadeur in
Orientalists at the University of Leiden, such as Franciscus
Istanbul en consuls in diverse plaatsen van commercieel
Raphelengius (1539-1597) and Josephus Justus Scaliger (1540-
belang, schiep nieuwe mogelijkheden voor degenen die zich
1609), were content to base their studies on written sources,
in de Republiek bezighielden met de bestudering van de
and stayed at home.2 The earliest Dutch Orientalist to try to
talen, culturen en religies van het Midden-Oosten. De oudste
travel to the Middle East was Thomas Erpenius (1584-1624),
generatie oriëntalisten aan de Universiteit Leiden, zoals
who became the first official professor of Arabic in 1613.3 In
Franciscus Raphelengius (1539-1597) en Josephus Justus
the autumn of 1611, when Cornelis Haga had only just left on
Scaliger (1540-1609), had genoeg aan schriftelijke bronnen
his diplomatic mission, he went to Venice and looked for a ship
en bleef thuis. De vroegste Nederlandse oriëntalist die een
that would take him to the Levant. Although Venice was a busy
poging waagde was Thomas Erpenius (1584-1624), vanaf
hub of trading routes to the Levant, he failed in this endeavour
1613 de eerste officiële hoogleraar Arabisch. Hij probeerde
and returned home. The next generation of scholars would
in de herfst van 1611, toen Cornelis Haga nog maar net uit
take full advantage of the opportunities afforded by diplomacy,
de Republiek vertrokken was, in Venetië een schip te vinden
however. Chief among these pioneers was Jacobus Golius
dat hem naar de Levant zou kunnen brengen. Hoewel Venetië
(1596-1667), Erpenius’s successor in the chair of Arabic.
2
3
een druk knooppunt was op de handelsroutes naar de Levant mislukte dat en hij keerde onverrichterzake naar het vaderland terug. De volgende generatie zou echter ten volle profiteren van de mogelijkheden die de diplomatie hen bood. De belangrijkste onder hen was Jacobus Golius (1596-1667), de opvolger van Erpenius.
HOOFDSTUK – CHAPTER 1
9
Golius
Golius
Jacobus Golius of Jacob Gool werd in 1596 geboren in Den
Jacobus Golius, or Jacob Gool, was born in 1596 in The Hague.
Haag. Zijn vader Dirck Gool had daar een hoge positie in
His father, Dirck Gool, was a senior (though not high-ranking)
de ambtenarij, maar zeker geen toppositie. Hij was ‘eerste
public official in that city. He served as ‘first clerk’ to the
klerk’ van de Raad van State en in die hoedanigheid werkte
Council of State, in which capacity he worked as ‘amanuensis’
hij als ‘amanuensis’ of assistent voor Christiaan Huygens, de
or assistant to the Council’s secretary, Christiaan Huygens.
secretaris van dat college. Huygens kreeg in hetzelfde jaar
Huygens’s son, Constantijn – also born in 1596 − would
1596 een zoon met de naam Constantijn, die zich niet alleen
establish a reputation not only as a statesman and diplomat,
verdienstelijk maakte als staatsman en diplomaat, maar ook
but also as a Latin poet. Constantijn Huygens and Jacobus
als Latijns dichter. Constantijn Huygens en Jacobus Golius
Golius would remain on good terms throughout their respective
zouden gedurende hun hele carrière contact met elkaar
careers.
houden.
University of Leiden. Like all students of his day, he initially
Op zestienjarige leeftijd vertrok Jacobus Golius als
At the age of sixteen, Jacobus Golius enrolled at the
student naar Leiden. In de eerste fase van zijn studie legde
devoted himself to philosophy and the classics, but he
hij zich net als iedereen toe op de filosofie en de klassieke
later turned to mathematics and science. His mathematics
talen, maar later koos hij voor de exacte wetenschappen.
teachers included father and son Rudolf and Willebrord
Wiskunde leerde hij onder andere van vader en zoon Rudolf
Snellius. Following his graduation in 1616, he withdrew to
en Willebrord Snellius. In 1616 studeerde hij af en trok zich
his father’s estate in Naaldwijk to continue his studies in
terug op het landgoed van zijn vader in Naaldwijk om rustig
peaceful surroundings. During this period, he discovered that
zelf verder te kunnen studeren. Tijdens die periode van
he would need to learn Arabic if he was to make any real
zelfstudie kwam hij tot de ontdekking dat hij Arabisch moest
progress in science. In 1618 he returned to Leiden, this time
kennen om echte vorderingen te kunnen maken in de exacte
to study Oriental languages. He developed a close relationship
wetenschappen. In 1618 meldde hij zich opnieuw in Leiden,
with Thomas Erpenius, Leiden’s first professor of Arabic, a
ditmaal om oosterse talen te leren. Met Thomas Erpenius, de
friendship that endured until the latter’s premature death in
eerste hoogleraar Arabisch in Leiden, bouwde hij een hechte
1624.4
band op die pas zou eindigen bij diens vroegtijdige dood in
4
1624.
as mathematics, he was invited to join a diplomatic mission
Omdat Golius zowel Arabisch kende als wiskunde
to Morocco in 1622. The goal was to find suitable harbour
Since Golius was now well versed in Arabic as well
kreeg hij in 1622 de gelegenheid om mee te gaan met een
facilities for Dutch merchant vessels and warships for the
diplomatieke missie naar Marokko. Het doel van de reis
duration of the Dutch Republic’s war with Spain. The mission
was om te zoeken naar geschikte havenfaciliteiten voor
was ultimately unsuccessful, but Golius met a number of
Nederlandse handels- en oorlogsschepen zolang de Republiek
local scholars and collected some Arabic manuscripts that are
met Spanje in staat van oorlog verkeerde. De missie mislukte
now in the library of Leiden University. The importance of
uiteindelijk, maar Golius deed belangrijke contacten op in de
these activities cannot be overstated: the Netherlands did not
geleerde wereld en verzamelde ook Arabische handschriften
then have any native speakers of Arabic who could teach this
die nu in de Leidse universiteitsbibliotheek liggen. Deze
language, and source material in Arabic was extremely scarce.
activiteiten kunnen niet belangrijk genoeg worden ingeschat:
Golius returned to the Netherlands in July 1624, and found
in Nederland waren er geen Arabieren die als native
himself burying his former mentor, Erpenius, just a few months
speaker Arabisch konden onderwijzen en het Arabischtalige
later.5 Such were Golius’s multifaceted talents that he was the
bronnenmateriaal was uiterst schaars. Golius keerde in juli
obvious successor to the chair, and in May 1625 he delivered
1624 naar Nederland terug, om al enkele maanden later zijn
his inaugural address as professor of Arabic. Yet Golius
leermeester Erpenius ten grave te dragen.5 Door Golius’
made a surprising move: only a few months after accepting
veelzijdige talenten stond de opvolging niet ter discussie en
this position, he obtained permission from the university
in mei 1625 sprak hij zijn oratie uit als de nieuwe hoogleraar
authorities to undertake a journey of eighteen months to the
Arabisch. Golius deed echter een verrassende zet: al na
Middle East while on full salary (!). In December 1625, Golius
enkele maanden kreeg hij van de universiteitsbestuurders
departed in the retinue of Cornelis Witsen, the new Dutch
toestemming om met behoud van salaris (!) een reis van
consul in Aleppo. As Witsen’s head of chancery, Golius had
10
turcksche boucken
anderhalf jaar naar het Midden-Oosten te maken. In december
the thankless task of extracting consular rights from reluctant
1625 vertrok Golius in het gevolg van Cornelis Witsen, de
Dutch merchants operating in the region, which left him little
nieuwe Nederlandse consul in Aleppo. Als kanselier van
time to study. Even so, Golius did the same in Aleppo as he had
Witsen kreeg Golius de ondankbare taak om de consulaire
done before in Morocco: he forged ties with local scholars and
rechten los te peuteren van onwillige Nederlandse kooplieden
collected manuscripts. Notes have been preserved from one
ter plaatse, zodat hij weinig tijd overhield voor zijn studie.
Dervish Ahmad of Aleppo, who evidently arranged purchases
Toch deed Golius in Aleppo wat hij eerder in Marokko
of manuscripts, and made copies of them, at Golius’s request.6
gedaan had: contacten aanknopen met lokale geleerden
en handschriften verzamelen. Zo zijn er briefjes bewaard
acquainted with the Dutch community in Aleppo, at the time
gebleven van een zekere Derwisj Ahmad uit Aleppo. Op
the main centre of commerce for the Dutch in the region. A
verzoek van Golius regelde hij de aankoop van handschriften
prominent figure in this community was David Le Leu de
en maakte ook kopieën.
Wilhem (also known as de Willem, 1588-1658), a wealthy
Levantine merchant whose family came from the Southern
6
Naast lokale contacten maakte Golius natuurlijk
Aside from local contacts, of course, Golius also became
ook kennis met de Nederlandse gemeenschap in Aleppo,
Netherlands and who lived in Aleppo from 1623 to 1629.7
toendertijd de belangrijkste handelsplaats voor de
Very unusually for his day, he had visited Egypt as a young
Nederlanders. Een prominente figuur onder hen was David
man, and had collected a number of Ancient Egyptian objects
Le Leu de Wilhem (ook wel de Willem, 1588-1658), een rijke
there which are now most probably (since they can no longer
Levanthandelaar van Zuidnederlandse afkomst die tussen
be identified) in the collection of the National Museum of
1623 en 1629 in Aleppo verbleef.7 Als jonge man had hij
Antiquities in Leiden.8 In 1629 De Wilhem returned to the
al, heel uitzonderlijk voor die tijd, Egypte bezocht en had
Netherlands, where he became councillor to Prince Frederik
daar enkele oud-Egyptische voorwerpen verzameld die nu
Hendrik of Orange. In 1633 he consolidated his ties with the
vermoedelijk in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden
Dutch patrician class by marrying Constantine, the sister of
liggen.8 In 1629 keerde De Wilhem terug naar Nederland en
Constantijn Huygens, who was also serving as councillor to the
werd daar raadsheer van prins Frederik Hendrik. Zijn banden
Prince. His brother Paul (Paulo, Pauwel) remained active in the
met de Nederlandse regentenklasse werden nog steviger
Levantine trade throughout his life.
aangehaald door zijn huwelijk in 1633 met Constantine, de zus
van Constantijn Huygens, die dezelfde functie als raadsheer
depart from Aleppo, leaving his head of chancery, Golius,
bekleedde. Zijn broer Paul (Paulo, Pauwel) bleef zijn hele
without a job. Instead of following Witsen back to the
leven lang actief in de Levantse handel.
Netherlands – his period of paid leave was finished by this
time – he decided to go to Istanbul, the great metropolis of
In 1627 hield consul Witsen het echter in Aleppo voor
In 1627, however, Consul Witsen suddenly decided to
gezien, zodat zijn kanselier Golius plotseling zonder werk
the Ottoman Empire. He arrived there after a journey lasting
zat. In plaats van mee terug te gaan – zijn verlof zat er
sixty days, and took lodgings with Ambassador Cornelis Haga,
immers op – besloot hij om uit te wijken naar Istanbul, de
for whom he performed a variety of services as secretary
grote metropolis van het Osmaanse rijk. Na een reis van
and translator.9 Not until 1629 did Golius returned to the
zestig dagen kwam hij in Istanbul aan en nam zijn intrek bij
Netherlands, where he finally took up his position as professor
ambassadeur Cornelis Haga, aan wie hij weer allerlei diensten
of Arabic, besides which he was also appointed to the chair in
verleende als secretaris en vertaler.9 Pas in 1629 keerde Golius
mathematics.
weer terug in het vaderland en begon toen daadwerkelijk
als hoogleraar Arabisch. Daarnaast ontving hij ook nog een
persuasion. Not only had he succeeded in extending his paid
leeropdracht in de wiskunde.
‘sabbatical’ until 1629, but he had also induced the university’s
Golius moet een man van buitengewoon grote
administrators to make 2,000 guilders available to him in 1626
overredingskracht geweest zijn. Niet alleen wist hij zijn
for the purpose of buying Oriental manuscripts. On his return,
doorbetaalde verlof tot 1629 te rekken, maar ook was hij
he turned out to have exceeded his budget by almost 1,200
er in 1626 in geslaagd om van de curatoren van de Leidse
guilders, but the administrators made up even this sum without
universiteit een bedrag van 2000 gulden los te krijgen om
complaint. Besides demonstrating the robust financial position
oosterse handschriften te kopen. Bij terugkeer bleek hij
of the University of Leiden in this period, this also highlights
zijn budget met bijna 1200 gulden overschreden te hebben,
the importance that was attached to Oriental manuscripts. The
maar zelfs dat bedrag werd zonder morren bijgepast. Dat
total sum of almost 3,200 guilders yielded a treasure trove of
Golius must have had extraordinary powers of
HOOFDSTUK – CHAPTER 1
11
Gezicht op Leiden, na 1652. Ets van Johannes Peeters (1624-1677). [COLLBN Port 330 N 5] View of Leiden, after 1652. Etching by Johannes Peeters (1624-1677). [COLLBN Port 330 N 5]
Jacobus Golius (1596-1667), hoogleraar Arabisch en wiskunde in Leiden. Olieverfschilderij door Hieronymus van der Mij (1687-1761), ca. 1735-1736. [Universiteit Leiden, Academisch Historisch Museum, Icones no. 81.] Jacobus Golius (1596-1667), professor of Arabic and mathematics in Leiden. Oil painting by Hieronymus van der Mij (1687-1761), c. 1735-1736. [Leiden University, Academic Historical Museum, Icones no. 81.] 12
turcksche boucken
Het Academiegebouw van de Universiteit Leiden, gesticht in 1575. Houtsnede in Joannes Meursius, Athenae Batavae, Leiden, 1625. Pag. 16. [116 B 17] The main building of Leiden University, founded in 1575. Woodcut in Joannes Meursius, Athenae Batavae, Leiden, 1625, p. 16. [116 B 17]
Portret van Constantijn L’Empereur (1591-1648), hoogleraar Hebreeuws. [Universiteit Leiden, Academisch Historisch Museum Leiden, BN 482] Portrait of Constantijn L’Empereur (1591-1648), professor of Hebrew [Leiden University, Academic Historical Museum Leiden, BN 482] HOOFDSTUK – CHAPTER 1
13
Jacobus Golius’ belangrijkste werk, het woordenboek Lexicon Arabico-Latinum. Leiden, Elzevier, 1653. Titelpagina met op het schutblad een opdracht aan Cornelis Haga, voormalig ambassadeur in Istanbul. [842 A 1] Jacobus Golius’s most important work, the dictionary Lexicon ArabicoLatinum. Leiden, Elzevier, 1653. Title page with a dedication on the end-leaf to Cornelis Haga, former ambassador in Istanbul. [842 A 1]
Het Arabische woordenboek al-Sihâh (‘het Correcte’) van Ismâ’îl ibn Hammâd al-Jawharî (gest. 1003). Handschrift uit 1343, aangekocht door Golius tijdens zijn verblijf in het Midden-Oosten, 1626-1629. Titelpagina dl. 1. [Or. 85] The Arabic dictionary al-Sihâh (‘The Correct [Language]’) by Ismâ’îl ibn Hammâd alJawharî (d. 1003). Manuscript from 1343, purchased by Golius during his stay in the Middle East, 1626-1629. Title page, vol. 1. [Or. 85] 14
turcksche boucken
Golius’ editie van een Arabische biografie van Timoer Lenk door Ibn ‘Arabshâh (1389-1450), Vitae & rerum gestarum Timuri … historia, Leiden, 1636. Titelpagina. [842 C 37] Golius’s edition of an Arabic biography of Timur Lenk (Tamerlane) by Ibn ‘Arabshâh (1389-1450), Vitae & rerum gestarum Timuri … historia, Leiden, 1636. Title page. [842 C 37]
Kopie van de hernieuwde capitulaties, in 1634 verleend aan de Nederlandse Republiek door sultan Murad IV. Gemaakt in opdracht van Golius door diens oosterse assistentt in Leiden, Şahin Kandi. Fol. 1b: de tuğra, het monogram van de sultan. [Or. 3083] Copy of the renewed Ahdname or Capitulations, issued to the Dutch Republic in 1634 by Sultan Murad IV. Commissioned by Golius and written out by his Oriental assistant in Leiden, Şahin Kandi. Fol. 1b: the tuğra, the sultan’s monogram. [Or. 3083] HOOFDSTUK – CHAPTER 1
15
toont niet alleen de financiële slagkracht van de Leidse
over two hundred manuscripts from the Middle East.10 This
universiteit in die dagen, maar ook het belang dat men aan
was an enormous increase, since the university had owned only
oosterse handschriften hechtte. Het totaalbedrag van bijna
a few dozen manuscripts up to then, most of them from the
3200 gulden leverde een schat van meer dan tweehonderd
estate of Josephus Justus Scaliger (1540-1609).11 Golius’s close
Midden-Oosterse handschriften op.10 Dat was een enorme
friend Constantijn Huygens wrote an ode in Latin equating
uitbreiding, want tot dan toe had de universiteit er maar enkel
Golius’s manuscripts to the Silva Fleet recently conquered
tientallen, voornamelijk uit het bezit van Josephus Justus
by Piet Hein (1628). This was a splendid piece of hyperbole,
Scaliger (1540-1609). Constantijn Huygens, die dicht bij
given that Piet Hein’s booty amounted to an astonishing twelve
Golius stond, schreef een lofdicht in het Latijn waarin hij
million guilders. Even so, the Golius manuscripts are still
stelde dat Golius’ handschriften opwogen tegen de onlangs
ranked among the most important international collections
veroverde Zilvervloot van Piet Hein (1628). Een mooie
of this kind, especially in the field of Arabic mathematics.
overdrijving, want Piet Hein had maar liefst twaalf miljoen
Brill Publishers and Leiden University Libraries (UBL) have
gulden buitgemaakt. Toch gelden de Goliushandschriften nog
therefore joined forces to digitise the entire collection and to
steeds als een topcollectie van internationaal belang, vooral
make it available online, through a special website.12 Golius
op het gebied van de Arabische wiskunde. Het is dan ook niet
also built up a second collection of Oriental manuscripts for
voor niets dat de uitgeverij Brill in Leiden en de Universitaire
his own private use. This collection was sold at a Leiden
Bibliotheken Leiden (UBL) de hele verzameling hebben
auction many years after his death in 1696, and has since
gedigitaliseerd en via hun website beschikbaar stellen. Naast
been incorporated virtually intact into the Bodleian Library in
deze collectie bouwde Golius nóg een verzameling oosterse
Oxford.13
handschriften op voor zijn privé-gebruik. Deze collectie werd
lang na zijn dood in 1696 in Leiden geveild werd en ligt nu
Lexicon Arabico-Latinum, published by Elzevier in Leiden.14
vrijwel integraal in de Bodleian Library in Oxford.13
It is essentially a translation of a number of classical Arabic
dictionaries of which he had managed to procure manuscripts.
11
12
Het levenswerk van Golius is zijn Arabisch-Latijnse
Golius’s magnum opus is his 1653 Arabic-Latin dictionary
woordenboek Lexicon Arabico-Latinum van 1653, uitgegeven
These included a beautifully illuminated, fourteenth-century
door Elzevier in Leiden.14 Het is eigenlijk een vertaling van
manuscript of the Arabic lexicographical work al-Sihâh (‘The
een aantal klassieke Arabische woordenboeken waarvan hij
Correct [Language]’) by the eleventh-century Persian linguist
handschriften had weten aan te kopen. Daaronder was een
al-Jawharî, who died in 1003 CE [Or. 85]. Until well into
mooi geïllumineerd veertiende-eeuws handschrift van het
the nineteenth century, Golius’s Lexicon was the undisputed
Arabische lexicografische werk al-Sihâh (‘Het Correcte’) door
standard work, and every serious Arabist in Europe owned a
de elfde-eeuwse Perzische taalkundige al-Jawharî, die stierf
copy. One of the many copies owned by Leiden University
in 1003 AD [Or. 85]. Tot ver in de negentiende eeuw gold het
Library contains a handwritten dedication by Golius to his
Lexicon van Golius als de absolute standaard en elke serieuze
former superior and host Cornelis Haga.15
arabist in Europa had het op de plank staan. Een van de vele
exemplaren in het bezit van de Universiteitsbibliotheek Leiden
took advantage of the presence of Oriental visitors. One was a
bevat een handgeschreven opdracht van Golius aan zijn
Christian Syrian who is named in the Latin sources as Nicolaus
vroegere chef en gastheer Cornelis Haga.
Petri; his original Arabic name was Nîqûlâ’us ibn Butrus al-
Halabî. He had ended up in Amsterdam in 1642 in the company
15
Tijdens zijn professoraat in Leiden wist Golius gebruik
During his professorship in Leiden, Golius sometimes
te maken van de diensten van een aantal passerende
of a German scholar who had travelled around the Orient and
oosterlingen. Onder hen was een christelijke Syriër die in
also purchased manuscripts there, Christian Rau or Ravius
de Latijnse bronnen Nicolaus Petri wordt genoemd; zijn
(1613-1677). Nicolaus came from Aleppo, where he was
oorspronkelijke Arabische naam was Nîqûlâ’us ibn Butrus al-
deacon of the Greek Orthodox church. Ravius had promised
Halabî. In 1642 was hij in Amsterdam terechtgekomen in het
him a job in the Netherlands as soon as he had secured a chair
gezelschap van een Duitse geleerde die de Oriënt had bereisd
there. This professorship never materialised, however, and the
en daar ook handschriften had gekocht, Christian Rau of
destitute Nicolaus Petri presented himself to Professor Golius
Ravius (1613-1677). Nicolaus was afkomstig uit Aleppo, waar
in Leiden soon after his arrival in the Netherlands. Golius’s
hij diaken was van de Grieks-orthodoxe kerk. Ravius had hem
own memories of Aleppo must undoubtedly have helped to
een baan in Nederland beloofd zodra hij er zelf in zou slagen
cement their working relationship. Golius gave Petri the task
een professoraat te bemachtigen. Dat laatste lukte echter
of copying out a number of Oriental manuscripts. This was
16
turcksche boucken