6 minute read

25 jaar Leidsche Rijn

‘De Meern is nu precies goed’

BERNARD HÖFTE IS GEEN ECHTE MERENEES. OF JUIST WEL? HOE ZIT DAT? IN HET VIERDE EN LAATSTE INTERVIEW OVER 25 JAAR LEIDSCHE RIJN EN VLEUTEN-DE MEERN BLIKT BERNARD TERUG.

‘Ik ben hier niet geboren, maar woon wel al veertig jaar in De Meern. Begin jaren tachtig kreeg ik een baan aan de Universiteit Utrecht. Dat was te ver reizen vanuit Salland. Mijn vrouw en ik gingen op zoek naar een huis in de buurt van Utrecht. In eerste instantie dachten we aan Vleuten, want daar komt mijn vrouw vandaan. Zij is een tuindersdochter.

Maar de huizen in Vleuten waren te duur. De Meern was goedkoper. Misschien omdat Vleuten een station had en De Meern niet. Nu telt dat voordeel niet meer. Wij hebben uitstekend openbaar vervoer in De Meern. Je hoeft niet te kijken hoe laat je bus vertrekt, je gaat gewoon staan bij de bushalte en er komt altijd binnen een paar minuten een bus.

Vanuit ons nieuwe huis in De Meern ging ik op de fiets naar mijn werk. Eerst alleen naar de universiteit, later ook naar Zuilen. Dat was eind jaren negentig, toen ze begonnen met bouwen aan Langerak. Er kwamen steeds nieuwe wegen bij, mijn dagelijkse fietsroute veranderde. Het werd ook veel korter: vóór de bouw van de Vinex fietste ik bijna tien kilometer per dag naar mijn werk, toen ik stopte met werken in 2006 was dat nog maar zes kilometer.

Ik heb heel Leidsche Rijn gebouwd zien worden. Het eerste grote nieuwe gebouw was de brandweerkazerne. Die stond daar in het begin nog midden op een zandvlakte. Daarachter woonden tuindersfamilies.

Er was veel verzet hier tegen de bouw van Leidsche Rijn. Dan hing er bijvoorbeeld ineens een nieuw gemeentebordje met Utrecht erop in plaats van De Meern. Binnen een dag was dat bordje weg en hing het bordje De Meern er weer.

Ik heb er zelf niet onder geleden. Maar de onzekerheid voor tuinders weet ik nog goed. Mijn schoonvader was een tuinder. Hij had net de tuin overgedaan aan een ander. Die wist lange tijd niet goed wat hem te wachten stond. En er heerste ook wel een algemeen gevoel in het dorp van: de grote stad gaat ons opslokken. Vergis je niet, dat doet pijn. Ik heb die pijn ook in Zuilen gezien en gevoeld. Dat veranderde in 1954 van een dorpje in een wijk van Utrecht. Oude Zuilenaren hebben daar nog steeds moeite mee.

Het bijzondere van De Meern is dat het zelf ook al een samenvoeging is van twee kleine gemeenten, Oudenrijn en Veldhuizen. We hebben niet één duidelijke historische dorpskern, zoals Vleuten. En wat is een echte Merenees? De mensen hier komen overal vandaan. Dat was al zo in de jaren tachtig, toen ik hier kwam wonen.

Dat typeert het dorp. Wat dat betreft sta ik wel symbool voor een groot aantal mensen die hier wonen.

Het wonen in een grote gemeente heeft voor- en nadelen ten opzichte van het wonen in een zelfstandig dorp. De gemeente kan te groot zijn, veel rompslomp met zich meebrengen. Maar er is ook meer geld, bijvoorbeeld voor speeltuinen en sportvoorzieningen. En dankzij de steun van de gemeente bestaat buurthuis De Schalm nog, ooit opgericht door Merenezen.

Het sentiment tegen de gemeente Utrecht bestaat hier nog. Ikzelf zie vooral voordelen van Leidsche Rijn. Het gaat niet alleen om voorzieningen en geld. Het is ook enorm groen geworden. Het Máximapark is een van de grootste winstpunten. Fietsen over het Lint, heerlijk. Het Castellum is ook fantastisch. En wat ik ook fijn vind, is dat er nog veel van de oude structuur intact is gelaten. Bijvoorbeeld de Groenedijk, een mooie oude landweg.

Ik zit in het bestuur van De Schalm. Hier heerst dat oude dorpse sfeertje nog een beetje. We zien hier mensen die hier als kind zijn geweest, later met hun eigen kinderen kwamen en nu als ouderen nog steeds komen. Maar de tijden veranderen. Er zijn andere verbanden nu. Mensen komen niet meer vanzelf naar een buurthuis. We moeten nieuwe mensen zien te vinden. Die verandering zie je overal, dat heeft op zich niets met Leidsche Rijn te maken.

De Meern is nog steeds De Meern. Ik vind niet dat de stad het dorp heeft opgeslokt. De wereld is groter geworden voor iedereen. We doen boodschappen in een andere wijk, winkelen in Hoog Catharijne, gaan naar vrienden in Amsterdam. Ook zonder Vinexwijk was dit gebeurd.

Het is goed wonen in De Meern. Niet de drukte van de stad, wel de voorzieningen, de cultuur, het groen. Voldoende reuring, maar toch lekker rustig. Voor mij is De Meern nu precies goed.’

1997: HET TUINBOUWGEBIED IN DE POLDER LANGERAK TE DE MEERN; OP DE VOORGROND DE RIJKSSTRAATWEG EN LINKS ‘T ZAND / FOTO: COLLECTIE HET UTRECHTS ARCHIEF

DE SCHALM

Buurthuis De Schalm aan de Oranjelaan bestaat precies twee keer zo lang als Leidsche Rijn. Het werd opgericht in 1973, in eerste instantie voor de jeugd van de katholieke plattelandsjongeren. Al gauw werd het een buurthuis voor iedereen. En dat is het nog altijd. Zie: www.schalmdemeern.nl.

RIEK BAKKER ONTVANGT EREPENNING

Tijdens de viering van 25 jaar Leidsche Rijn sprak burgemeester Sharon Dijksma over de geschiedenis en het succes van Leidsche Rijn. Ze had ook een verrassing voor Riek Bakker, de stedenbouwkundige die Leidsche Rijn ontworpen heeft: een zilveren stadsmedaille. Op de medaille staat: ‘Ontwerper van het nieuwe Utrecht. Van gewaagd idee tot groot succes’.

Uit de speech van de burgemeester: ‘Het Masterplan Leidsche Rijn was uniek, juist omdat het was gebaseerd op alles wat er al was: de dorpskernen, de linten, de rivieren, de mensen en het culturele leven. Leidsche Rijn is dus een prachtige combinatie van oud en nieuw: van dat wat we willen koesteren en dat wat we nieuw willen scheppen.’ En: ‘Een trotse stad in een trotse stad. Een aanwinst voor Utrecht én een aanwinst voor Vleuten en De Meern. Een icoon van stedelijke vernieuwing en daarmee een uithangbord voor heel Nederland.’

Wat vindt Riek Bakker zelf van Leidsche Rijn? Lees het LRM-interview terug in het artikel: ‘Wat is nou helemaal 25 jaar!’ in Leidsche Rijn Magazine #30.

TEKST: ANNEKE PAUL / FOTOGRAFIE: WIM VAN IJZENDOORN

This article is from: