4 minute read

Leven bij eb

Henk hield van hardlopen. Hij genoot van de vele paden en paadjes zonder autoverkeer in de wijk. Totdat zijn gezondheid hem plotseling in de steek liet. Hoe raapte hij zichzelf weer op? Een gesprek over de vloedlijn, een erf en een loopwagentje.

Henk en zijn vrouw Giny wonen aan de Groenedijk. Ze verhuisden hiernaartoe uit Utrecht, nog voordat Leidsche Rijn werd gebouwd. Henk was fervent hardloper en running therapeut, voor mensen die worstelen met stressgerelateerde klachten. In 2016 stopte dat, omdat zijn gezondheid het niet langer toeliet.

Wat gebeurde er?

Tijdens een hardlooptraining kreeg ik een hartstilstand. Later dat jaar gebeurde het nog een keer. Ik heb het wonderwel overleefd. Een paar jaar later ging ik weer onderuit, in de coronatijd. Ach, ik wil het er niet te veel over hebben. Er zijn zo veel mensen met gezondheidsklachten. Veel spannender is de vraag hoe je ermee omgaat. Hoe raap je jezelf op? Ik moest ineens een stap terug doen in het leven. Het paste wel bij corona: toen werden we allemáál even teruggeworpen op onszelf.

Hoe heb je dat gedaan?

Ik ben gestopt met werken. En ik ben gaan schrijven. Schrijven is voor mij een manier van nadenken. Het is een boek geworden, getiteld: Vloedlijn. Ik beschrijf mijn levensfase als een vorm van eb. Ik moest mij terugtrekken, net als de zee. Het mooie daarvan is dat er ruimte ontstaat. Je ziet wat je hebt meegemaakt, wat je hebt verzameld in het leven. Dat kun je oprapen, als een jutter langs de vloedlijn. Je hebt eb in je leven nodig om te zien wat je waardevol vindt.

Wat vind je waardevol in je leven?

Ambachtelijkheid bijvoorbeeld. Ik maak nu een loopwagentje voor mijn eerste kleinzoon, hij wordt één. Elke nieuwe generatie verliest meer vaardigheden om dingen zelf te maken. We werken wel steeds meer, om geld te verdienen, waarmee we mensen inhuren om dingen voor ons te doen die we ook zelf kunnen. Ik vind dat waardeloos. Ga weer zelf dingen maken, denk ik dan. Leer gewone dingen, zoals een plank recht afzagen. Een kastje timmeren. Een band plakken.

Een loopwagentje bouwen?

Ja. Dit soort ambachtelijkheid. Ik ging eerst naar de bouwmarkt voor vier losse wieltjes. Die bleken bij elkaar vijftig euro te kosten. Voor veel minder koop je een nieuw loopwagentje. Maar ik wilde hem zelf maken. Dus ik haalde voor drie euro een oud loopwagentje uit de kringloop en schroefde daar de wieltjes vanaf. Het voelt beter om zelf iets te maken. Je ontwikkelt vaardigheden, je doet iets tegen verspilling, je gebruikt minder grondstoffen. Dit loopwagentje staat ook symbool voor hoe ik met mijn gezondheid omga. Ik wil uitgaan van wat ik wél kan. En daar iets mee doen. In tegenstelling tot zeuren over wat je allemaal niet kan en niet hebt.

Mag je niet zeuren?

Soms wel. Maar niet te vaak. Kijk, ik ben geboren als hardloper en ik mis het af en toe nog heel erg. Maar ik vind nu ook plezier in andere dingen. Ik ben nog steeds graag buiten. Liefst de hele dag. Ik fiets veel. En we hebben een mooi erf, met een moestuin, een bloementuin, kippen. Daar ben ik vaak. Zo voel ik mij onderdeel van de natuur. Dat heb ik nodig. Dan voel ik mij meer mens.

Ook buiten je eigen erf?

Zeker. Het openbare groen is heel belangrijk. Het Máximapark bijvoorbeeld. Heerlijk, zo groot. Dan voel je dat we toch niet helemaal opgesloten zitten in beton. We hebben ook nog natuur: groen, lucht, water, ruimte. Gelukkig maar.

Boek: ‘Vloedlijn’ door Henk Brussel en Maudy Brussel

TEKST: ANNEKE PAUL / FOTOGRAFIE: WIM VAN IJZENDOORN

This article is from: