HET STUDENTENBLAD VOOR DUURZAME ONTWIKKELING Nr 3 - 2009 Jaargang 15 Een uitgave van ‘Morgen het studentennetwerk voor een duurzame toekomst.
s & Activiteiten
Top Kitsch en Slow Science
launch-avond nieuwe naam
Afstudeerproject Deirdre den Hartog
Thema u
Duurzame ontwikkeling toegepast Gijsbert Koren
14
Column
15
Agenda / Colofon
16
Netwerkadressen
2 OVERMORGEN 3 / 2009
Redactioneel
Hoger onderwijs van morgen
Steeds weer merk ik dat mijn eigen visie over hoe een universiteit of hogeschool vorm geeft aan ‘duurzaamheid’ niet noodzakelijk gedeeld wordt door iedereen. Zelfs bij vrienden of collega’s die duurzaamheid hoog in het vaandel hebben staan. Vragen als: Waarom moet onderwijs over duurzaamheid per se gekoppeld worden aan duurzame interne bedrijfsvoering? Waarom moet er noodzakelijk een integraal milieubeleid bestaan, als er diversiteit bestaat binnen een instelling over belang en ambitie voor duurzame bedrijfsvoering? Waarom een centraal orgaan dat een centrale duurzaamheidsambitie binnen andere delen van de organisatie handen en voeten moet geven, als decentrale iniatieven misschien voor meer betrokkenheid zorgen? Dit soort onenigheden over praktische invulling van duurzaamheid op een instelling stammen grotendeels uit drie meer fundamentele vragen die gek genoeg vaak onbesproken blijven: Wat is de rol van een universiteit of hogeschool: is het een carrière-bedrijf, of een plek die de waarden en principes van studenten en medewerkers vormt? Het antwoord bepaalt of het een verantwoordelijkheid is van een universiteit of hogeschool om uit te voeren wat zij haar studenten leert (practice what you preach), of simpelweg een extraatje. Ten tweede gaan onenigheden vaak impliciet over de motivatie van een universiteit of hogeschool om duurzaam te worden: omdat de wereld ten onder gaat of omdat dit goede promotie is en zowel studenten en docenten/ onderzoekers aantrekt (window dressing)? Als laatst zijn er vaak verschillende meningen over de noodzaak van een fundamentele cultu-
door Anna Harnmeijer
urverandering in een transitie naar ‘duurzaamheid’ versus de rol van duurzame technologie. Misschien hoeven studenten en medewerkers niets te weten of anders te doen als technologische snufjes ervoor zorgen dat iedereen ‘automatisch’ grondstoffen efficiënt gebruikt? Met een obscuur concept als duurzaamheid blijf je natuurlijk onenigheden houden en blijft het zoeken naar consensus over de invulling. Mijn advies aan alle duurzaamheids die-hards is om juist die onderliggende fundamentele vragen aan te kaarten en vervolgens te gebruiken als onderbouwing voor concrete veranderingen die jij wilt zien gebeuren. Goede redenering voor een bepaalde praktische invulling van duurzaamheid is ongehoord zeldzaam dus hiermee komt je bij velen als een godsgeschenk! Aan de hand van dit themanummer ‘Hoger onderwijs van morgen’ hoopt de redactie van OverMorgen je uit te dagen om je persoonlijke visie van jouw duurzame universiteit of hogeschool uit te werken. Wanneer je jouw visie handen en voeten geeft en uit kan leggen waarom het er zo uit zou moeten zien, wordt het stukken makkelijker om beleidsmakers in jouw universiteit of hogeschool concrete veranderingen in die richting voor te leggen. We hebben hard geprobeerd om vanuit allerlei invalshoeken input te geven en het leuk te houden, en hopen ten zeerste dat het de lezer, wie en waar dan ook, inspireert om aan de slag te gaan met zijn of haar omgeving…
3
Bestuursnieuws Februari 2009
2008 was een heel spannend jaar en ook voor ‘Morgen’ was geld een
19th March 2009 Wageningen University A symposium on the transition to sustainable higher education www.studentenvoormorgen.nl
poster_GIT.indd 1
4 OVERMORGEN 3 / 2009
15-01-09 10:23
Voorstellen voor een duurzame TU Eindhoven door Christopher Gits (PF)
De vereniging PF is een studentenpartij aan de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e). Om haar doelen te bereiken, o.a. een betere TU/e voor de studenten, heeft de PF onder meer een fractie in de Universiteitraad. Daarmee verschilt de PF in veel opzichten van de meeste andere lidorganisaties van Morgen. De eerste vraag die je waarschijnlijk zult stellen is hoe de PF bij Morgen terecht is gekomen. Daarvoor moeten we even in de tijd teruggaan… Geschiedenis Vroeger was er een andere Eindhovense organisatie, GESP (Gemeenschappelijk Eindhovens Studenten Platform), die aangesloten was bij het LHUMP. Michiel van der Velden, oud-bestuurslid van de PF, zat in het bestuur van GESP en is bovendien bestuurslid van het LHUMP geweest. Nadat het GESP was opgeheven was er vanuit Eindhoven geen vertegenwoordiging meer bij het LHUMP tot Michiel vroeg of de PF zich misschien wilde aansluiten bij het LHUMP. Ondanks dat wij ons grotendeels met andere zaken bezighouden, zagen wij de meerwaarde van een lidmaatschap bij het LHUMP in en zijn zo lid geworden van het LHUMP, nu Morgen. Onze activiteiten zijn redelijk kleinschalig en zijn voorlopig voornamelijk op het bestuurlijk gebied maar we beseffen dat alle kleine beetjes helpen. Duurzame toekomst Na het stukje geschiedenis is het tijd om te kijken naar de toekomst. In december hebben wij een voorstel bij ons College van Bestuur ingediend waarin wij erop hebben aangedrongen dat de TU/e ambities met betrekking tot duurzaamheid opstelt en deze ook opneemt in haar formele langetermijnplannen. Dit omdat wij enerzijds de TU/e erop willen wijzen dat het beleid op het gebied van duurzaamheid zichtbaarder moet worden gemaakt en anderzijds dat het beleid dan ook gecontroleerd kan worden. Bij het voorstel hebben wij ook een aantal suggesties gedaan die volgens ons heel makkelijk te implementeren zijn. Zo hebben wij gevraagd om al datgene dat de TU/e nu al doet en wil gaan doen op één plek zichtbaar te maken. Heel veel studenten en medewerkers weten niet dat er tal van projecten zijn (geweest) omdat de informatie heel diep ergens in een website staat. Wij hebben geopperd om een “duurzaamheidsportal” te realiseren waarmee met zowel interne als externe partijen gecommuniceerd kan worden over het duurzaamheidsbeleid van de TU/e. Een ander voorstel was tweezijdig. Omdat alle initiatieven om de TU/e duurzamer te maken gedragen moeten worden door de TU/e-gemeenschap, willen deze succesvol zijn, is het van belang de bewustwording te vergoten. Een competitie tussen gebouwen om het energieverbruik omlaag te brengen is een relatief simpele manier om aandacht te vragen voor de plannen en om meteen het energieverbruik omlaag te brengen. Een win-win situatie. Voor de nabije toekomst hebben we nog wat leuke ideetjes maar eerst wachten wij de officiële reactie van het College af op ons voorstel. In een vergadering van de Universiteitsraad hebben ze aangegeven geen apart hoofdstuk hierover te willen opnemen in de beleidsstukken, maar ze willen wel kijken om in de bestaande hoofdstukken – onderwijs, bedrijfsvoering, etc. – punten op te nemen. Zodra dat is gebeurd, kunnen we met ze om de tafel gaan zitten om enkele van onze voorstellen te gaan uitwerken. Als het aan de PF ligt zal 2009 een groen jaar worden voor de TU/e!
5
TOPKITSCH EN SLOW SCIENCE door Michiel van der Velden
René Boomkens, hoogleraar in de sociale en cultuurfilosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen, schreef onlangs een boek over wat er mis is met de universitaire wereld. Studenten die betrokken zijn (geweest) bij universitair beleid, bijvoorbeeld vanuit een medezeggenschapsraad, inspraakorgaan of studentenorganisatie, zullen veel van de geschetste ontwikkelingen en kritiekpunten herkennen. Ook andere studenten kan het een interessante kijk geven op de academische cultuur. Ondanks de beperkte omvang van het boekje, komen tal van onderwerpen aan de orde vanuit verschillende (filosofische) invalshoeken. Hier wordt dan ook zeker geen volledige samenvatting gegeven. Er worden alleen enkele van de belangrijkste thema’s aangestipt. Naar aanleiding van het boek, wordt daarbij een korte eigen beschouwing gegeven over wetenschap en duurzame ontwikkeling. Disciplinering en kritiek In het boek gaat Boomkens in op de ontwikkeling van het verlichtingsdenken. De kritische rede stond aan de basis van dit denken, zèlf denken in plaats van het klakkeloos volgen van de gevestigde orde. Dit bracht enerzijds een proces van bevrijding en emancipatie op gang, maar anderzijds een proces van disciplinering door nieuwe (onderzoeks)praktijken en instituties. De vraag wordt opgeroepen of het verlichtingsdenken niet aan zijn eigen succes ten onder gaat. Ontstaat er niet een nieuwe orde die, via wetenschap en technologie, de samenleving zo reguleert, dat de ruimte voor kritisch denken weer verloren gaat? Zeker aan de universiteiten moet die ruimte er blijven. Juist daar moeten er kritische vragen gesteld blijven worden over gevestigde praktijken en instituties. Quasi-internationalisering, quasi-bedrijfsmatige hervormingen en quasi-verbetering van het onderwijs zijn volgens Boomkens belangrijke oorzaken van een verslechterd academisch klimaat. “(…) het wordt duidelijk dat de meeste universitaire docenten en onderzoekers in feite een groot deel van hun tijdbezig zijn met het schrijven van onderzoeksvoorstellen om financiering te verwerven (met een slagingskans die onder de tien procent ligt), het schrijven van zelfevaluaties over hun prestaties op onderwijs- en onderzoeksgebied (die in de meerderheid van de gevallen door visitatiecommissies
6 OVERMORGEN 3 / 2009
als voldoende worden gehonoreerd), het voortdurend bijhouden van hun individuele prestaties in de internationale hitlijsten en het zichzelf verantwoorden in functioneringsgesprekken (…) – dan ontstaat een uiterst curieus totaalbeeld van de academische wereld.” Boomkens pleit voor meer aandacht voor inhoudelijke kwaliteit van onderwijs en onderzoek in plaats van de sterke fixatie op kwantificering en controleerbaarheid van output en rendementen. Wetenschap als roeping en onderwijs als ‘Bildung’. Wetenschappers moeten ook weer een sterkere rol gaan spelen in het maatschappelijk debat.
‘hogere nutteloosheid’. Naar analogie van ‘slow food’ (als reactie op fastfood) en ‘slow sex’(als reactie op porno en sexualisering), introduceert hij daarvoor de term ‘slow science’. Hij constateert angst voor dergelijke wetenschap bij universitaire bestuurders: “angst voor de nutteloosheid als zodanig, angst voor al wat ontsnapt aan de controle en beheersing van de wetenschappelijke blik. Angst voor de traagheid van de kennis zelf, kennis die zichzelf voor de voeten loopt en tegenspreekt, angst voor tijdverspilling ten slotte. Want tijd is geld en meten is weten.”
… bredere ‘maatschappelijke dienstverlening’ heeft plaats moeten maken voor meer commerciële ‘kennisvalorisatie’… Duurzame ontwikkeling Duurzame ontwikkeling wordt niet rechtsreeks aan de orde gesteld in het boek, maar wetenschappers en studenten die zich daarmee bezighouden, kunnen zeker interessante aanknopingspunten vinden. Zo vraagt duurzame ontwikkeling om een multi- of interdisciplinaire benadering. Die valt vaak moeilijk te realiseren in een omgeving die sterk gericht is op publicaties in vakspecifieke (monodisciplinaire) toptijdschriften. Bovendien zoekt duurzame ontwikkeling naar een balans tussen sociaal-culturele, ecologische en economische doelen. Die zoektocht wordt bemoeilijkt, doordat het wetenschapsbeleid zich vooral op één van die drie aspecten richt, het economische aspect. Als het gaat om de derde kerntaak van universiteiten, naast onderwijs en onderzoek, heeft bredere ‘maatschappelijke dienstverlening’ plaats moeten maken voor meer commerciële ‘kennisvalorisatie’. Onderzoek wordt makkelijker gefinancierd als het is gericht op kennis die op korte termijn door het bedrijfsleven toepasbaar is. De langetermijngevolgen voor onze planeet en de problematiek van ontwikkelingslanden krijgen daardoor weinig aandacht.
Bij universitaire bestuurders constateert hij ook ‘topkitsch’ (“de kitscherige manier waarmee op alle academische activiteiten het misplaatste etiket ‘top’ wordt geplakt”). De bestuurders zijn te vergelijken met “wethouders van kleinsteedse gemeentes als Doetinchem of Gouda, die net als hun collega’s van de grote steden op zoek zijn naar ‘grootstedelijke allure’, dromen van een zwembad ontworpen door Rem Koolhaas en van de lokale aanwezigheid van een echte ‘creative class’ à la Richard Florida, immers: geen enkele grote stad kan er zonder. Een dergelijke karikatuur van het huidige universiteitsbestuur is helaas al bijna werkelijkheid (…)”. Het boek is een sterk pleidooi tegen ‘topkitsch’ en voor ‘slow science’, dat zeker de aandacht verdient. Een klein minpunt van is dat het soms wat nuance mist, maar het is dan ook bedoeld als een kritische bijdrage aan het maatschappelijk debat en niet als een objectieve studie. Verder slaat de schrijver regelmatig een zijpad in om dieper in te gaan op bepaalde kwesties. Op zich interessant, maar het komt de samenhang niet altijd ten goede. Het boek is over het algemeen prettig leesbaar, maar niet altijd even makkelijk. Wat basiskennis van cultuur- en wetenschapsfilosofie kan voor de lezer zeker geen kwaad.
Topkitsch en slow science Boomkens pleit voor een universitaire cultuur waarin er weer meer ruimte is voor vrijmoedige intellectuelen en
René Boomkens, Topkitsch en slow science. Kritiek van de academische rede, Uitgeverij Van Gennep, Amsterdam, 2008, 143 pagina’s, 12,95.
Ons Zweedse tweelingzusje: Svenska Ekodemiker door Femke Batterink
De Svenska Ekodemiker is voor zover ik weet de enige organisatie met dezelfde doelen en structuur als Morgen. Ons Zweedse tweelingzusje, zullen we maar zeggen. Aangezien ik een poosje in Zweden heb vertoefd, leek dit me een uitstekende gelegenheid om me er eens wat meer in te verdiepen! Ik ontmoet Anna Spångö in een knus café in het centrum van Uppsala. Zij is de secretaris van Svenska Ekodemiker. Onder het genot van een kopje Linneaus thee vraag ik haar hoe het er voor staat met de organisatie. Waar houden de Svenska Ekodemiker zich mee bezig? SE is een koepelorganisatie voor groepen die zich op universiteiten en hogescholen bezighouden met duurzame ontwikkeling. Streven is de integratie van duurzame ontwikkeling in het hoger onderwijs in Zweden. Nadruk ligt hierbij op het onderwijs zelf: want elke Zweedse student zou in aanraking moeten komen met duurzame ontwikkeling! De lokale groepen houden zich echter ook bezig met de milieu-aspecten van de interne bedrijfsvoering op de universiteiten. Svenska Ekodemiker is opgericht in 1994. Twee keer per jaar wordt een bijeenkomst georganiseerd met workshops en seminars, waarbij de leden met elkaar in contact kunnen komen. Op jullie website lees ik: “Swedish Ecodemics has 43 members at 26 universities”. Een behoorlijk grote club dus! Helaas is de situatie niet meer zoals die geweest is. SE had voorheen veel groepen die zich hadden aangemeld als lid, maar die verder eigenlijk niet zoveel met ons deden. Onlangs hebben we het hele bestand opgeschoond. Er zijn nu 5 groepen die zich duidelijk met ons associeren. Het zijn studentengroepen van drie scholen in Stockholm, een in Göteborg en een in Lund. Maar ook individuele personen kunnen zich aanmelden als lid. We zitten nu op 40 leden, maar streven naar 1000. Dan hebben jullie nog een lange weg te gaan… Svenska Ekodemiker houdt pauze op het moment. Dat komt door financiële problemen. Sinds het aantreden van de rechtse regering (twee jaar geleden), krijgen wij geen subsidie meer. Je krijgt pas subsidie als je 1000 leden hebt, onder 26 jaar. Maar het is lastig om die te krijgen zonder de financiële middelen om promotie te maken. Oei! Hoe is het om als organisatie te functioneren zonder geld? Ja, dat valt niet mee. Er is echt helemaal geen geld meer, nul komma nada. We hebben vergaderingen via Skype en e-mail. Ons enige speerpunt is op het moment om weer financiën te hebben, en om meer leden te trekken. Maar we doen wat we kunnen. In principe proberen we de vereniging nu weer opnieuw op te bouwen. Naamsbekendheid hebben we wel, maar dat is niet genoeg. We hopen dat over twee jaar weer een linkse regering aantreedt, en dat het dan weer makkelijker is om subsidie te krijgen.
Wat zijn de activiteiten van de lokale groepen? Deze groepen gaan bijvoorbeeld praten met de rector over het integreren van duurzame ontwikkeling in het onderwijs. Dat wil nog wel eens succes hebben. Zweden heeft een wet, die voorschrijft dat elke hoger onderwijsinstelling het onderwerp moet integreren in haar studies. Deze wet is in samenwerking met Svenska Ekodemiker tot stand gekomen. Helaas staat het er met de implementatie nog niet zo goed voor. Zijn er nog succesverhalen van deze groepen? Ja, een groep lukte het bijvoorbeeld om hun school energie te laten besparen. Een andere school stapte over op biologische thee nadat dit was voorgesteld door een lokale groep. Zweden staat internationaal bekend als een milieuvriendelijk land. De mensen hier zouden zich meer bewust zijn van het milieu en de milieuwetgeving wordt vaak aangehaald als voorbeeld voor hoe het zou moeten. Klopt dit imago? Ik denk dat veel Zweden zich inderdaad wel bewust zijn van het milieu. Biologische producten worden hier veel aangeboden en verkocht en ook het afval wordt veel gescheiden. In Zweden is het milieu “cool”. Maar dat betekent niet dat mensen zich er ook naar gedragen. De ecologische voetafdruk van de gemiddelde Zweed is behoorlijk hoog. Er wordt veel in auto’s gereden. En Thailand is een populaire vakantiebestemming, waar je natuurlijk met het vliegtuig naar toe gaat. Ook voor ons als milieuclub is het niet makkelijk om hier te bestaan, dat blijkt maar weer. www.svenskaekodemiker.se
Integratie van duurzame ontwikkeling in het onderwijs In de Higher Education Act uit 2006 staat dat instituties in Zweden verplicht zijn “duurzame ontwikkeling te promoten”. In de Zweedse strategie voor duurzame ontwikkeling uit 2003, staat dat het principe van duurzame ontwikkeling is geïntegreerd in onderwijs curricula op alle niveaus. De Zweedse overheid lijkt hier nogal zelfgenoegzaam over te zijn en speelt op dit vlak graag “het braafste jongetje van de klas”. Als we Anna Spångö van Svenska Ekodemiker echter moeten geloven, valt het met de implementatie hiervan nogal tegen.
Lifelong learning The UN has decared 2004 - 2014 the Decade of Education for Sustainable Developement. Sweden believes it is well equiped to meet the challenge. The principle of sustainable developement has been incorporated into education curricula at all levels and the teacher education programmes. A special committee has been set up to survey and assess efforts by education systems at all levels to promote economically, socially and environmentally sustainable developement, and encourage further initiatives. Uit: A Swedish Strategy for Sustainable Development. Government Communication, 2003.
7
8 OVERMORGEN 3 / 2009
9
10 OVERMORGEN 3 / 2009
11
DUURZAAM TOEGEPAST door Gijsbert Koren
Gijsbert Koren en zijn Tanzaniaqua team streven Millenium Development doelen na: zij brengen in Tanzania een water filter op de markt. Hieronder een extract uit Gijsbert’s dagboek… Beste allemaal, Inmiddels ben ik al weer drie weken weg uit Nederland. Dat verre land waar het nu herfst aan het worden is en waar een beurskrach schijnt te zijn... Veel krijgen we hier niet mee van wat er in de wereld gebeurt. Tanzania is voor drie maanden onze wereld! Na onze aankomst in Tanzania hebben we een dag in Dar es Salaam doorgebracht en zijn daarna doorgereisd naar de stad Njombe. Een busreis van 11 uur. In Njombe is SHIPO - de organisatie waar we te gast zijn - gevestigd. SHIPO is een lokale NGO die in het district rond Njombe watervoorzieningen aanlegt en HIV/AIDS medicijnen verstrekt en voorlichting geeft. De hulp die de organisatie geeft, is gebaseerd op ‘mensen leren zichzelf te helpen’. De organisatie wordt onder andere gesubsidieerd door de Nederlandse stichting Connect International (gevestigd in Leiden). Connect International maakt het mogelijk dat het waterfilter waar wij onderzoek naar doen en een
12 OVERMORGEN 3 / 2009
herontwerp voor gaan maken, voor een gereduceerde prijs beschikbaar is voor arme mensen in de dorpjes rond Njombe. In de eerste week gaan we in de dorpjes op bezoek bij huishoudens die het filter al enkele maanden in gebruik hebben. Erg interessant om te zien hoe de mensen het product gebruiken en wat ze er van vinden! Sommige mensen gebruiken het product niet helemaal zoals eigenlijk de bedoeling is. Dat is erg interessant voor ons; volgens onze theorie moet het product niet verkeerd te gebruiken zijn en zoveel mogelijk zichzelf uitleggen. Aan het eind van onze week in Njombe presenteren we de planning voor het project aan de directie van SHIPO. Ze zijn blij met de opzet en zullen ons werk in en rond Njombe ondersteunen wanneer dat nodig is. Na een weekje in Njombe vertrekken Louis Pierre en ik terug naar Dar es Salaam. In Dar wordt het product nog niet verkocht en Connect International wil graag weten hoe deze markt in de toekomst benaderd moet worden. Waar moet de marketing zich op richten, hoe ziet de distributie (in Njombe in handen van SHIPO) in zo’n grote stad er uit en wat vinden mensen van het product?
Demonstraties Samen met twee studenten van de universiteit van Dar es Salaam, geven we een paar demonstraties van het product en nemen questionnaires af van voorbijgangers, om te weten te komen wat hun eerste indruk is van het product. Na drie uur bij de ingang van een supermarkt gestaan te hebben, zijn er al 30 mensen met de vraag naar ons toe gekomen of ze het product kunnen kopen! Een man wilde maar niet horen dat we het niet verkopen.
Gebruikerstesten Om het gebruik van het product te testen, gaan we bij een aantal huishoudens in zeer verschillende suburbs en slums langs om het product te demonstreren en achter te laten. Na ongeveer een week zullen we weer terugkeren om te vragen of ze het product gebruikt hebben en wat ze er van vinden. Op deze manier proberen we echt kritische opmerkingen los te krijgen, die we mee kunnen nemen als we een herontwerp gaan maken.
...Na drie uur bij de ingang van een supermarkt gestaan te hebben, zijn er al 30 mensen met de vraag naar ons toe gekomen of ze het product kunnen kopen!... “Of course you want to sell it, sell it to me!�. De demonstraties laten zien dat de meeste mensen het product interessant vinden, maar wel een beetje duur vinden (voorgestelde prijs: 9 euro). Als het echt goed werkt, dan zijn ze wel bereid om het te betalen. De meeste mensen vinden het water lekker, maar nog wel een beetje naar rubber smaken.
gekookt water. Beide alternatieven zijn relatief duur. Over ongeveer een week zal deze onderzoeksfase afgerond worden. Tot die tijd zal er in Dar es Salaam nog gekeken worden naar mogelijke vormen van distributie en zullen de huishoudens die het filters gekregen hebben bezocht worden om een evaluatie te doen van het product. En natuurlijk is er na dagen van hard werken in de hitte van de stad, altijd het strand in de buurt om verkoeling te geven en tot rust te komen!
Ga naar www.tanzaniqua.nl voor meer informatie over het Tanzaniaqua project.
Focusgroep sessies Om meer in een groepsdiscussie te weten te komen over wat mensen belangrijk vinden aan drinkwater en of ze ons product aan die eisen vinden voldoen, houden we een paar focusgroep bijeenkomsten met mogelijke gebruikers van het product. De mensen zijn een beetje bang om het water te proeven, maar vinden het product erg goed. De huidige bron van drinkwater is voor veel mensen gebotteld water en
13
14 OVERMORGEN 3 / 2009
Met dank aan alle mensen die een bijdrage hebben willen schrijven of anderszins aan het blad hebben bijgedragen. Bijdragen zijn altijd welkom en kunnen gestuurd worden naar het bovenstaande adres. De redactie behoudt zich het recht voor om bijdragen niet te plaatsen of aan te passen. Wil je een gratis abonnement op OverMorgen? Of wil je het blad niet meer ontvangen of op een ander adres? Stuur dan een mailtje met je naam en (nieuw) adres naar redactie@studentenvoormorgen.nl. ‘Over Morgen’ is gedrukt op 100% gerecycled papier.
15
Delft: Duurzaamheidsgroep AAG Actief op: Technische Universiteit Delft Website: www.aag.tudelft.nl telefoon: 015 - 278 31 21 Osiris Actief op: Technische Universiteit Delft Website: www.osiris.tudelft.nl / www.osiris.nu
Amsterdam:
FMC (Futurum Mundus Clementia) Actief op: Technische Universiteit Delft Website: www.sv-fmc.nl Telefoon: 015 – 278 31 21
Utrecht: Morgen website: www.watdoejijvoormorgen.nl Groentetas / MUS (Milieuplatform Utrechtse Studenten) Actief op: Universiteit Utrecht Website: www.groentetas.nl
Eindhoven: PF (Progressieve Fractie) Actief op Technische Universiteit Eindhoven Website: www.stempf.nl/ Telefoon: 040 - 247 42 21