8 minute read

MIJN PRAKTIJKSTART Een nulpraktijk in Meerstad'

EERSTELIJNSCOALITIE BLIJFT STRIJDEN VOOR UITZONDERINGSPOSITIE

Het raadsel van de Wtza: meer regeldruk, geen nut en noodzaak

Advertisement

Niemand die het wil, maar toch gaat het weer gebeuren: verhoging van de regeldruk. Op 1 januari 2022 wordt de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) van kracht. Voor eerstelijns zorgaanbieders is geen uitzondering gemaakt. De coalitie van eerstelijns zorgaanbieders blijft zich ertegen verzetten; de LHV voorop. Want de Wtza gaat ten koste van de tijd voor de patiënt.

TEKST: CORIEN LAMBREGTSE ILLUSTRATIE: SHUTTERSTOCK/CURVE Wie nog niet eerder van de Wtza heeft gehoord, reken er maar op dat dit snel gaat veranderen. 'Alle huisartsen, waarnemend en praktijkhoudend, krijgen er in meerdere of mindere mate mee te maken', waarschuwen LHV-jurist Swanehilde Kooij en LHV-adviseur public affairs Margriet Niehof. Vijf jaar lang is er in Den Haag over de nieuwe wet en met name de uitvoeringsregeling gesteggeld. In coronatijd waren er andere onderwerpen die in de schijnwerpers stonden, maar achter de schermen liep het wetgevingstraject voor de Wtza stilletjes door. Niet gehinderd door Kamerdebatten over het nut en de noodzaak ervan of de demissionaire status van het kabinet. Het is de bedoeling dat de uitvoeringsregeling voor de Wtza op 1 oktober wordt gepubliceerd, zodat de wet per 1 januari 2022 kan ingaan. Half september heeft de Vaste Kamercommissie van VWS echter nog een extra schriftelijke vragenronde ingelast over het onderdeel jaarverantwoordingsplicht (zie kader Wat betekent de WTza voor u?). Dit kan betekenen dat de invoering daarvan alsnog wordt uitgesteld. Het blijft dus tot het laatste moment spannend.

◼ FRAUDEBESTRIJDING De Wtza heeft officieel als doel om de transparantie en verantwoording over de besteding van zorggelden richting

de maatschappij en de toezichthouders te verbeteren en het bewustzijn rond de kwaliteit van zorg te verhogen. Maar gaandeweg is de focus vooral op de bestrijding van fraude komen te liggen. Uit de nieuwe wet volgen verschillende verplichtingen: een meldplicht, vergunningsplicht en een plicht tot jaarverantwoording. Voor praktijken met meer dan 25 zorgverleners geldt daarnaast de plicht om een onafhankelijke, interne toezichthouder aan te stellen. Bij de voorganger van de Wtza, de Wet toelating zorginstellingen (WTZi), werden kleinschalige eerstelijns zorgaanbieders nog vrijgesteld van de verplichtingen, bij de Wtza niet meer. ‘Het is een duivels dilemma’, verwoordt Niehof. ‘De toezichthouders en de politiek willen meer openbare jaarverantwoording om fraude met zorgmiddelen tegen te gaan, juist ook van kleine zorgaanbieders. Maar de eerstelijns zorgaanbieders zuchten nu al onder alle administratieve lasten en verantwoordingseisen en begrijpen niet waarom zij nog eens met extra verplichtingen worden opgezadeld. De Wtza en uitvoeringsregeling zijn opgesteld met grote zorginstellingen in gedachten. Die hebben hun administratieve afdeling. Maar kleinschalige eerstelijns zorgaanbieders, zoals een huisartsenpraktijk, hebben geen administratieve laag die dit soort verplichtingen kan oppakken. Elke nieuwe administratieve last gaat rechtstreeks ten koste van tijd voor de patiënt.’

◼ GEZAMENLIJKE LOBBY De LHV heeft alles gedaan om het onheil voor huisartsen af te wenden. ‘Toen we zagen wat de Wtza voor eerstelijns zorgaanbieders zou betekenen, hebben we de handen ineengeslagen met Ineen, KNOV, LVVP, KNFG, KNMP, KNMT, NVM Mondhygiënisten en ONT. Samen sta je in Den Haag sterker dan alleen’, aldus Niehof. ‘We hebben als eerstelijnscoalitie schriftelijke reacties geleverd op het wetsvoorstel en de uitvoeringsregeling, we zijn meermalen met de minister van VWS in gesprek gegaan en hebben ook de betrokken Kamerleden diverse keren benaderd. We wilden duidelijk maken dat de Wtza een enorme regeldruk veroorzaakt, terwijl dat voor de eerste lijn volstrekt overbodig is. Ten eerste blijkt uit onderzoek dat er in de eerste lijn nauwelijks fraude plaatsvindt. Ten tweede zijn er al lang instrumenten beschikbaar om fraude op te sporen, zoals declaratiecontroles, praktijkvergelijkingen en benchmarks. En ten derde wordt er al op verschillende manieren verantwoording afgelegd over de besteding van zorggelden. De NZA voert bijvoorbeeld periodiek kostenonderzoeken uit.’ onmogelijk zou zijn. Er is niet genoeg accountantscapaciteit om de jaarrekeningen van alle huisartsenpraktijken te controleren.’ En er zijn meer resultaten. Voor eenmanszaken zijn de eisen voor de jaarverantwoording versimpeld, omdat anders de privacy in het gedrang zou komen. En de vragenlijst met 119 vragen over financiën en kwaliteit is ingekort tot 65 openbare vragen. Kooij: ‘Helaas moeten de vragen die niet openbaar zijn, toch ook worden beantwoord. Dat levert dus geen tijdwinst op. Wel wordt bekeken of bestaande data beter kunnen worden benut, om dubbel werk te voorkomen.’ Verder geldt de meldplicht alleen voor huisartsen die nog niet zijn ingeschreven in het Landelijk Register

‘Elke nieuwe administratieve last gaat rechtstreeks ten koste van tijd voor de patiënt’

◼ LOBBYRESULTATEN Al is het niet gelukt om de uitvoeringsregeling van tafel te krijgen, toch heeft de lobby wel resultaat gehad, zeggen Kooij en Niehof. ‘De minister van VWS (de inmiddels vanwege ziekte afgetreden Tamara van Ark) heeft deze zomer echt naar ons geluisterd en de regeling op punten aangepast.’ Voor kleine zorgaanbieders met een netto omzet tot €12 miljoen heeft ze de verplichting geschrapt om een accountantsverklaring aan te leveren bij de jaarverantwoording. Niehof: ‘Wij hadden grote bezwaren tegen zo’n verklaring, omdat de kosten hoog zijn, maar bovendien bleek uit overleg met de brancheorganisatie van accountants dat de uitvoering praktisch Zorgaanbieders (LZRa). De vergunningsplicht geldt pas voor praktijken met minimaal elf zorgverleners. De verplichting tot een onafhankelijke interne toezichthouder geldt voor huisartspraktijken met meer dan 25 zorgverleners. De regeldruk is door de aanpassingen wel verminderd, maar niet opgelost. Volgens de LHV’ers wordt dit probleem in Den Haag schromelijk onderschat. ‘27.000 eerstelijns zorgaanbieders zijn allemaal minimaal twee uur per jaar kwijt om aan de verplichtingen te voldoen. Die tijd gaan ten koste van patiëntenzorg. De praktijkhouder kan die tijd niet besteden aan zorg. Dat is toch precies wat niemand wil?’

◼ MEER KRITIEK De eerstelijnscoalitie staat niet alleen in haar kritiek. De Raad van State miste in het wetsvoorstel de onderbouwing waarom ook eerstelijns zorgaanbieders aan de strenge eisen van de Wtza moeten voldoen. De Inspectie Jeugd en Gezin heeft huisartsenpraktijken nooit als risicogroep voor zorgfraude aangemerkt. Sira Consultancy en het Adviescollege Toetsing Regeldruk hebben de nieuwe wet onlangs getoetst op regeldruk. Volgens Sira veroorzaakt de Wtza, ondanks de verschillende aanpassingen, nog altijd aanzienlijke regeldruk. Sira gaat daarbij uit van 21.000 zorgaanbieders, terwijl het er volgens de eerstelijnscoalitie 27.000 zijn. Volgens het ATR wordt in het wetsvoorstel niet onderbouwd dat de verplichtingen proportioneel zijn in relatie tot het gestelde doel. De regeling helpt in ieder geval niet om de doelen ‘transparantie’ en ‘maatschappelijke verantwoording’ te realiseren.

◼ ONTREGEL DE ZORG De minister van VWS heeft deze zomer toegezegd dat er een commissie komt die de ervaringen met de wet zal bespreken en advies zal geven over mogelijke verbeteringen, met name op het punt van de uitvoerbaarheid en werkbaarheid van de openbare jaarverantwoording. Dat zal voor het eerst in het najaar van 2023 gebeuren. Over de openbare jaarverantwoording zijn in september echter nog extra vragen gesteld. De eerstelijnscoalitie heeft de strijd niet opgeven en gaat dat ook niet doen, zeggen Niehof en Kooij: ‘Aan de ene kant wordt er hard gewerkt aan het programma ‘Ontregel de zorg’, aan de andere kant wordt een wet ingevoerd die de regeldruk verhoogt, zonder dat nut en noodzaak duidelijk zijn. Dat kan de politiek toch niet uitleggen? Voor eerstelijns zorgaanbieders moet er een uitzondering komen.’ ¶

Wat betekent de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) voor u?

De Wtza vervangt de Wet toelating zorginstellingen (Wtzi). Ze regelt aan welke eisen zorgaanbieders moeten voldoen voordat ze zorg mogen verlenen. Doel is om fraude met zorgmiddelen tegen te gaan. De Wtza omvat vier onderwerpen: meldplicht, jaarverantwoordingsplicht, toelatingsvergunning en bestuursstructuur.

Welke verplichtingen voor u als huisarts gelden, hangt ervan af of u waarnemend huisarts bent of praktijkhouder en van het aantal zorgverleners in uw praktijk. Een kleine praktijk heeft maximaal 10 zorgverleners, een middelgrote 11 tot 25 zorgverleners en een grote praktijk meer dan 25 zorgverleners.

1 MELDPLICHT

De meldplicht geldt voor alle waarnemend en praktijkhoudend huisartsen die nog niet zijn ingeschreven bij het Landelijk Register Zorgaanbieders (LZRa). U moet zich inschrijven en een vragenlijst invullen, met name gericht op kwaliteitseisen. Voor 1 januari 2022 kunt u zich aanmelden via de website meldennieuwezorgaanbieders.nl. Daarna bent u verplicht zich aan te melden via toetredingzorgaanbieders.nl.

2 JAARVERANTWOORDINGSPLICHT

De jaarverantwoordingsplicht geldt voor alle praktijkhouders. U bent verplicht jaarlijks verantwoording af te leggen over het voorgaande boekjaar, conform de bestaande verplichtingen uit het Burgerlijk Wetboek. Bij een omzet tot € 12 miljoen per boekjaar hoeft u geen accountantsverklaring aan te leveren. Bij een hogere omzet wel. De jaarverantwoording voor een eenmanszaak is vereenvoudigd tot zes onderdelen die inzicht geven in de financiële bedrijfsvoering. Hiermee wordt voorkomen dat er privacygevoelige informatie (zoals het inkomen van de praktijkhouder) openbaar wordt. Ook bent u verplicht om een transparante financiele bedrijfsvoering te hanteren. Uw bedrijfsvoering moet inzichtelijk en controleerbaar zijn. Daarbij gelden de volgende eisen: ◼ De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden betreffende de financiële bedrijfsvoering zijn eenduidig verdeeld en vastgelegd. ◼ De zorgverlening is gescheiden van andere beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten. ◼ Ontvangsten, betalingen en financiële derivaten zijn traceerbaar naar bron en bestemming. Ook is duidelijk wie op welk moment, welke verplichtingen voor of namens u is aangegaan Praktijkhouders moeten daarnaast een vragenlijst invullen betreffende identiteit, personeelssamenstelling, organisatiestructuur, aantal patiënten en naleving van de eisen omtrent klachten, inspraak en de cliëntenraad (dit laatste geldt alleen voor grote praktijken).

4 TOELATINGSVERGUNNING

De vergunningsplicht geldt voor praktijkhouders met een middelgrote en grote praktijk (meer dan 10 zorgverleners). U moet voor 1 januari 2024 een Wtza-vergunning aanvragen bij het CBIG. U krijgt een vergunning als u aan de volgende eisen voldoet: ◼ Een organisatie die in staat is goede zorg te verlenen. ◼ Systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van zorg. ◼ Interne procedure die aangeeft hoe wordt omgegaan met signalen van incidenten. ◼ Een regeling financiële bedrijfsvoering. ◼ Financieel-administratieve scheiding tussen zorgactiviteiten en andere beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten. ◼ Ordelijke en controleerbare financiële administratie. ◼ Rechtmatige declaratie

4 BESTUURSSTRUCTUUR

Voor praktijkhouders met meer dan 25 zorgverleners geldt de verplichting om een interne, onafhankelijke toezichthouder aan te stellen, in de vorm van een raad van toezicht of raad van commissarissen. U moet ervoor zorgen dat deze onafhankelijke toezichthouder zijn taak zo goed mogelijk kan uitvoeren. Op basis van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz) bent u ook verplicht om een cliëntenraad te hebben.

Meer weten over de Wtza en wat die voor u betekent? Kijk op www.lhv.nl, thema: Wtza. Daar vindt u ook de LHV-handleiding Verplichtingen uit de Wet toetreding zorgaanbieders. Of neem contact op met LHV-jurist Swanehilde Kooij; e-mail: S.Kooij@lhv.nl

This article is from: