Backstage03

Page 1

Vmbo’ers gaan liever naar de havo:

Is een mbo-opleiding te min? Toponderwijs De ambities van MariĂŤtte Hamer

Grenzeloos 3 docenten & De Jeugd van Tegenwoordig

transparantie Naar een betrouwbare keuzegids

#3

Op Be i ni e n roe e bl ed ps a d uc o n ov at d e e r ie rw ijs

Ba ck

sta ge

maart 2010

mboraad.nl


4 Havo-isering Ouders zien hun kind liever op de havo dan het mbo. Terwijl de weg via het mbo juist zo’n succesvolle route is. Hoe imago een sector parten speelt.

12 M ariëtte Hamer verklaart haar ambities

20 W e verwaarlozen de toekomst

Met de motie Hamer stelt ze de norm: het Nederlandse onderwijs moet naar de internationale top vijf. De fractie­ voorzitter wil nu plannen van het onderwijs. En snel graag.

Het boek ‘De grenzeloze generatie’ zorgde voor ophef. Onze jeugd kampt met forse problemen: drugs, schulden, school­ uitval. Drie docenten aan het woord over hun studenten.

Colofon Back Stage is het tweemaandelijkse opinieblad van de MBO Raad. De MBO Raad is de brancheorganisatie voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Eerste jaargang, nummer 3, maart 2010 Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding en met toestemming van de redactie. Redactie Twan Stemkens (hoofdredacteur), Marije Hulsbosch (adviseur), Marie-José Linders (eindredacteur), Dagmar de Kruif-Pot (redacteur), Tanja Krieger (redacteur). Aan dit nummer werkten mee: Berber Bijma, Somajeh Ghaeminia, Seb Jarnot, FMAX, Friso Keuris, Caroline Koetsier, Corien Lambregtse, Christoph Meng, Luuk Obbink, Jeroen Poortvliet, Ed van Rijswijk, Roel Smit, Annette van Soest, Frans Strous, Henk Veenstra, Elmer Veerhoff. BACK STAGE

Concept en vormgeving Link Design, Amsterdam. Drukwerk: Senefelder Misset, Doetinchem. Coverfoto: Claudia Rehm/Getty Images. Abonnementen en adreswijzigingen: backstage@mboraad.nl. Back Stage wordt gericht, kosteloos, toegezonden aan onderwijsorganisaties en particulieren. Betaalde abonnementen kosten 30 euro per jaar inclusief BTW en verzendkosten. Redactie-adres: H outtuinlaan 6 3447 GM Woerden tel. 0348 - 75 35 00 backstage@mboraad.nl www.mboraad.nl/backstage


2/3

36 100% duurzaam mbo Duurzaamheidscoördinator Rob de Vrind was er al mee bezig voordat Al Gore er ooit van had gehoord. De mbo-sector moet in 2015 honderd procent duurzaam inkopen. Maar hoe duurzaam is het beroeps­ onderwijs nu helemaal?

32 O p naar échte transparantie MBO Raad-voorzitter Jan van Zijl in discussie met de uitgever van de MBO Keuzegids.

rubrieken 8 dat dan weer wel

18 in beeld

34 column

Met Sieneke naar het Songfestival en studenten verzorgen de Wereld Expo in Shanghai.

Maak kans op een overnachting in Leerhotel Het Klooster!

Elmer Veerhoff ziet het gebeuren: we krijgen rollator-onderwijs…

15 column

24 column

35 Staatssecretaris voor 1 dag

Stageplaatsen behouden? Subsidieer bedrijven stelt ROA-onderzoeker Christoph Meng voor.

Jan van Zijl over het einde van de drempelloze

16 wat doet zij zoal?

25 carrièremakers

Rapporten, schoolbezoeken, gesprekken met studenten. De werkweek van een inspecteur.

instroom in het mbo.

Dan wil D66-Kamerlid Boris van der Ham ruimte creëren.

Disney zet zijn zinnen op belevingskunstenaar

35 pittige taal

Michel den Dulk.

Het basisonderwijs is verkwanseld. En dat komt door mbo’ers, vindt oud-docent Jon Derks.

11 Uitblinker ‘mijn werk maakt verschil, in het leven van anderen’ Anne Gribnau begon haar carrière in het bedrijfsleven, maar koos toch voor de zorg. BACK STAGE


Imago mbo zorgt voor verschuivende voorkeur vmbo-leerlingen

dan maar liever naar de ‌

BACK STAGE


4/5

Steeds meer vmbo-leerlingen kiezen liever voor de havo dan een mbo-opleiding. De trend die een paar jaar geleden begon, zette in 2008/2009 stevig door, blijkt uit de nieuwste cijfers. Het imago van het mbo speelt een belangrijke rol. Bovendien stellen veel vmbo’ers hun beroepskeuze graag een paar jaar uit. Maar dit stapelen gaat ze niet altijd succesvol af.

Tekst Berber Bijma Beeld Judith Dekker/HH Beeldbewerking Link Design Wie naar het mbo gaat, moet vanaf het begin een concreet beroep voor ogen hebben en loopt kans terecht te komen op een roc met veel les­uitval en altijd wel een paar criminele medescholieren. Wie voor de havo kiest, kiest voor de ‘bovenkant’ van de samenleving en bereidt zich goed voor op een hbo-opleiding. Dat is – een beetje kort door de bocht – het beeld dat steeds meer vmbo’ers hebben als ze hun vervolgopleiding kiezen. De keuze voor de havo wordt dan ook steeds populairder. In de zomer van 2008 gingen ruim 9.000 vmbo’ers door naar de vierde klas van de havo, omgerekend zo’n 19 procent van de vmbo’ers met een diploma op het juiste niveau op zak. Vier jaar eerder lag dat percentage nog op 14. Een duidelijke stijging dus. Overigens kunnen alleen leerlingen die op het vmbo de theoretische leerweg (tl) en gemengde leerweg (gl) hebben gevolgd, naar de havo. ‘Stapelen’ blijft populair in het Nederlandse onderwijs, concludeert het Centraal Bureau voor de Statistiek, dat deze cijfers vorige maand bekendmaakte. Vmbo’ers gaan graag naar de havo; veel havisten willen graag naar het vwo. Trapsgewijs proberen leerlingen het hoogste onderwijsniveau te halen. Maar er is meer aan de hand. Want een vmbo’er die naar de havo gaat om daarna een hboopleiding te kunnen doen, had de route ook via het mbo kunnen laten lopen. Verreweg de meeste vmbo’ers, zo’n 70 procent, kiezen na hun examen overigens voor zo’n mbo-opleiding. De groep die voor de havo kiest, wordt echter gaandeweg groter. En niet alleen omdat die route, mits succesvol gevolgd, één of twee jaar korter is. “De route vmbo-mbo heeft niet zo’n goede naam”, zegt Teus Beijer, vmbo-decaan in Ede en voorzitter van de vmbo-decanen die verbonden zijn aan de NVS-NVL, een vereniging van schooldecanen en leerlingbegeleiders. “Ouders en kinderen proberen er alles aan te doen om die

route niet te volgen. De investeringen daarin beginnen soms heel vroeg. Ouders trainen al met hun kinderen voor de Cito-toets in groep 8, zodat het kind niet naar het vmbo zal hoeven.” Leerlingen die wel naar het vmbo gaan, proberen vervolgens aan het eind van die opleiding de vervolgkeuze voor het mbo te voorkomen. Beijer: “Soms om heel begrijpelijke redenen. In de regio waar ik werk zijn twee roc’s. Bij een daarvan is nogal wat fout gegaan bij de invoering van het competentiegerichte beroepsonderwijs. Studenten moeten veel zelfstandig werken en hebben maar weinig les. Ze komen nog weleens bij mij op bezoek. Moet jij niet op school zitten, vroeg ik laatst. ‘Nee meneer, vandaag geen les meer, morgen ook niet, overmorgen pas weer.’ In zulke gevallen begrijp ik wel dat ouders en kinderen de havo een betere keuze vinden.”

Stapelen wordt struikelen Zowel op de havo als op het mbo struikelen nogal wat voormalige vmbo’ers. Van degenen die wel een havo- of mbo-diploma halen, haakt vervolgens nog een behoorlijk aantal tijdens de hbo-opleiding af. Op basis van verschillende cijfers van onder meer het ministerie van Onderwijs concludeert onderwijsadviesbureau APS dat uiteindelijk maar zo’n 13 procent van de vmbo-tl’ers een hbo-diploma haalt. Overigens doen mbo’ers het in het hbo iets beter dan havisten. Het lukt dus maar al te vaak niet het ‘stapelvoornemen’ in praktijk te brengen. Voor de groep die tijdens de hboopleiding afvalt, betekent dat de arbeidsmarkt op met een havo- óf een mbo-diploma. Nu steeds meer vmbo’ers voor de havo kiezen, betekent dat dus dat er meer havisten zonder afgeronde vervolgopleiding op de arbeidsmarkt komen. Veel is daarvan nog niet waar te nemen, zegt Gertrud Visser-van Erp, secretaris onderwijs voor de gezamenlijke werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland. “De ontwikkeling

Marc Veldhoven: ‘Het gaat om wat goed is voor de individuele student’

BACK STAGE


dan maar liever naar de hav0 vervolg

Frank Kalshoven: ‘We duwen leerlingen op 12-jarige leeftijd al in een mal’

is nog te kort gaande om er al iets van te merken bij werkgevers. Maar het is wel jammer dat er in verhouding minder mbo’ers zullen afstuderen de komende jaren. Het mbo biedt waardevolle opleidingen die goede kansen geven op de arbeidsmarkt. In veel gevallen betere kansen dan de havo, omdat je een specifiekere opleiding hebt gevolgd. Kinderen worden erg gepusht om naar de havo te gaan, terwijl het mbo minstens zo’n goede keuze is. Dat is jammer.” De instelling van opleidingsdomeinen zal helpen het mbo aantrekkelijker te maken voor studenten die nog niet precies weten welke richting ze willen kiezen, hoopt ze. Domeinen zijn clusteringen van mbo-opleidingen die aan elkaar verwant zijn. De honderden verschillende opleidingen die er nu zijn worden met ingang van het studiejaar 2011-2012 gebundeld in zestien verschillende domeinen, studenten kunnen hiervoor kiezen. Een domein omvat alle mbo-opleidingen die dicht bij elkaar liggen en waartussen studenten in de praktijk nu al vaak switchen. De domeinstructuur moet dat overstappen eenvoudiger maken en ervoor zorgen dat mbo’ers geen of zo weinig mogelijk studievertraging oplopen als ze van opleiding veranderen.

Kennismaken en dan pas kiezen De domeinen moeten er daarnaast voor zorgen dat vmbo-studenten bij het mbo niet meer het beeld hebben dat je al vóór je eraan begint moet weten welk beroep je wilt gaan uitoefenen. Want ook dat is vaak een reden om naar de havo te gaan: de beroepskeuze nog even uitstellen. Sommige roc’s werken, in afwachting van de invoering van domeinen, al met ‘brede basisjaren’ die het mogelijk maken een specifieke beroeps­richting wat later te kiezen. ROC de Leijgraaf in

Veghel en omgeving wil beginnende studenten binnenkort de keuze geven in een domein in te stromen of zelfs in een nog verdere clustering van domeinen. In het eerste jaar maken studenten kennis met alle mogelijkheden binnen hun eigen domein, om vervolgens in het tweede jaar gerichte keuzes te maken. Voor studenten een flinke vooruitgang vergeleken met het woud van opleiding waar ze voorheen meteen al uit moesten kiezen, zegt Marc Veldhoven, voorzitter van het college van bestuur van ROC de Leijgraaf. Maar Veldhoven beseft dat het argument van de uitgestelde beroepskeuze bij de gang naar de havo voor veel leerlingen minder zwaar weegt dan het imago van het mbo. “Er zijn roc’s die moeite hebben de basis van hun onderwijs goed voor elkaar te krijgen. En het merk roc is nu eenmaal zo sterk als de zwakste schakel. Daar gaan de media weleens mee aan de haal. Maar het mbo als geheel krijgt onterecht een negatief imago opgedrukt. Er zijn veel prachtige mbo-scholen met goed praktijkonderwijs, mooi ingerichte lokalen, een goede leeromgeving en sociale cohesie. Ons eigen roc is daarvan een voorbeeld. Je kunt aan je imago niet veel méér doen dan dat voortdurend te laten zien.” De meeste vmbo’ers zijn beter af op een mboopleiding, is Veldhovens overtuiging. “Het overgrote deel van de vmbo-studenten heeft een gemengde leerstijl: ze gedijen het best als ze met hart, hoofd en handen kunnen leren. Gaan ze door naar de havo, dan moeten ze gedwongen nog twee jaar op hun handen zitten. Als politici horen van de uitval van vmbo’ers op de havo, zeggen ze: er moet betere aansluiting komen. Maar dat is maar een kant van het verhaal. Politici moeten beseffen hoe belangrijk de gemengde leerstijl, die je op het

Bruto maandloon van werkzame schoolverlaters 2008 naar opleidingscategorie Opleidingscategorie

Vmbo-tl

€ 810

Havo/vwo Mbo-groen

€ 1.170 € 1.500

Mbo-techniek

€ 1.790

Mbo-sociaal-cultureel

€ 1.780 € 1.960

Mbo-gezondheidszorg Mbo-economie Bron: ROA (SIS) BACK STAGE

€ 1.600


6/7

Doorstroom gediplomeerden naar havo

Rendement naar vooropleiding op het hbo

% 25

Vooropleiding

Na 5 jaar (cohort 2003)

mavo

20

Havo

53,9 %

vmbo-tl

15

Mbo

58,8 %

10

71,0 %

Vwo 5

Totaal

0 1998 1999 2000 2001 2002

58,0 %

2003 2004 2005 2006 2007

Doorstroom van gediplomeerde schoolverlaters van de mavo en de theoretische

Mbo’ers maken het hbo soms niet af omdat ze met hun diploma, in tegenstelling tot

leerweg van het vmbo naar de havo. Meer dan één op de vijf van de gediplomeerde

havisten, al goede kansen hebben op de arbeidsmarkt. Bron: HBO-raad.

vmbo-tl-leerlingen koos in 2003 voor de havo. Bron: ROA en onderwijsmatrix (OCW).

mbo meer vindt dan op de havo, is voor een grote groep. De havo praktijkgerichter maken, heeft geen zin, want dan maak je er in feite een mbo van.”

Netwerkschool op maat “Je kunt niet zeggen dat vmbo-studenten over het algemeen ‘typische mbo’ers’ zijn,” weerlegt Frank Kalshoven, directeur van De Argumenten­fabriek, een organisatie die onder meer bezig is met advisering en vernieuwing binnen het mbo. “Wij duwen leerlingen op twaalfjarige leeftijd in een mal. Inderdaad, als je ze in een vmbomal stopt, worden ze misschien wel typische mbo’ers. Het zou beter zijn al eerder met maatwerk te beginnen. Als je vroeg kijkt naar de sterke en zwakke kanten van een leerling en daar het onderwijs op aanpast, wordt een vmbo’er misschien wel een havo-leerling. Een vmbo’er die goed is in Engels, zou dat vanaf het begin op havo-niveau kunnen krijgen. Dat is maatwerk.” In het mbo moet dat maatwerk voortgezet worden, zegt Kalshoven. Zijn organisatie ontwikkelde het concept van de ‘netwerkschool’, een roc dat klassikaal onderwijs combineert met individueel maatwerk. Iedere student volgt een traject – breed of smal, afhankelijk van hoe duidelijk de student al een beroepskeuze voor ogen heeft – dat speciaal voor hem of haar is ontworpen en de studenten treffen elkaar in de klassen waar hun leertrajecten elkaar kruisen. Vanaf volgend studiejaar gaat een aantal roc’s met het concept van de netwerkschool experimenteren. Het zou mooi zijn als mbo-opleidingen met maatwerk weer meer studenten kunnen trekken, zegt Kalshoven. Maar voor de arbeidsmarkt zal

dat op lange termijn volgens hem niets uitmaken. “Een mbo’er krijgt misschien wat makkelijker een eerste baan, vanwege zijn specifieke opleiding. Maar steeds minder mensen werken veertig jaar lang in hetzelfde beroep of dezelfde sector. De meeste mensen hebben na een jaar of acht een beroep waarvoor ze niet opgeleid zijn, tenzij je, zoals artsen en piloten, veel in je beroepskeuze hebt geïnvesteerd. Bovendien: van alle beroepen die over tien jaar bestaan, bestaat misschien wel dertig procent nu nog niet. Wie had twintig jaar geleden kunnen bedenken dat er nu zoveel ICT’ers zouden zijn? Kortom: voor je uiteindelijke loopbaan is je soort opleiding totaal niet van belang. Het niveau wel, maar dat is voor havisten en mbo4-studenten ongeveer gelijk. Die komen elkaar op de arbeidsmarkt dus wel weer tegen.” Roc-bestuursvoorzitter Marc Veldhoven is het niet met Kalshoven eens. Hij ziet voor een grote groep studenten wel degelijk voordeel in het leren met ‘hart, hoofd en handen’, ook voor de lange termijn. Wat hem betreft wordt de route vmbo-mbo weer populairder. Hij verwacht daarvoor medewerking van vmbo-decanen. “Wie voor de havo kiest, kiest voor de bovenkant van de samenleving. Van ouders kan ik het wel billijken dat ze hun kind, vaak uit onwetendheid, daar graag naartoe willen hebben, maar decanen kunnen hun advies niet baseren op begrip voor de sociale voorkeuren van ouders. Een decaan die zegt: ‘ik begrijp het wel hoor, dat u uw kind liever op de havo hebt dan op een roc’, is ronduit onprofessioneel. Waar het om gaat is wat goed is voor de individuele student.”

BACK STAGE


dat dan weer wel Vervolg voor 6-Daagse Beroepsonderwijs

Een ‘Happier Street’

Na een succesvolle eerste editie in 2009 komt er dit jaar ook weer een 6-Daagse Beroepsonderwijs. Het evenement begint op maandag 4 oktober met CompetentCity, op 5 oktober volgt de Dag van de Stagiair en 8 oktober staat in het teken van het speciale Uitblinkersgala.

China verwacht zeventig miljoen bezoekers tijdens de wereldtentoonstelling die op 1 mei start in Shanghai. Rond het thema ‘Better City Better Life’ geven 185 landen en vijftig steden hun visie op de innovatie en menselijke leefomgeving in de stad van de 21e eeuw. Ook Nederland presenteert zijn nieuwe en duurzame oplossingen voor de verstedelijkingsproblematiek op de ‘Happy Street’.

Daarnaast houden mbo-scholen weer een open huis en staat er natuurlijk nog veel meer op het programma, waar nu nog de laatste hand aan wordt gelegd. Net als in 2009 wordt de 6-Daagse Beroeps­onderwijs georganiseerd door een samenwerkings­ verband van de MBO Raad, proces­management MBO 2010 en de Stichting Branche­promotie Beroepsonderwijs Nederland (BBN).

En studenten leveren ook hun bijdrage. Honderdzestig mbo’ers van 24 verschillende scholen en twintig hbo’ers gaan aan de slag als kok, camerajournalist, sous chef, technicus of VIP Area Info Host. Via internet worden de studenten begeleid, speciale bpvbezoekers zijn verantwoordelijk voor de inhoudelijke studie­ voortgang ter plaatse. Studenten uit heel Nederland konden zich aanmelden voor een stageplek in het Holland Paviljoen. Na het schrijven van een sollicitatiebrief met motivatie en na een pittig assessment ontvingen de gelukkigen tijdens de China-dagen in Den Haag hun felbegeerde stagecontract.

www.6dbo.nl

www.holland-expo2010.nl

MBO Raad aan de tweet Ook zo benieuwd naar nieuws over het mbo? Volg dan de MBO Raad op twitter. Veel handiger dan die oude rss-feeds! Dus: www.twitter.com/mbonieuws

Wie denkt aan Woerden, denkt aan de MBO Raad. Maar Woerden heeft meer te bieden. Wil je genieten van het ‘echte’ Woerden loop dan eens binnen bij Café Restaurant XO. Oud Albeda College-docent Peter Neervoort serveert gerechten op basis van streekproducten. Hij wordt hierbij geholpen door enthousiaste mbo-stagiaires. www.xowoerden.nl

BACK STAGE BACKSTAGE

Bron Holland-expo2010.nl

Bron XO Woerden

Koken doe je XO


8/9

Personalia Het college van bestuur van ROC Leiden is met ingang van maandag 15 februari tijdelijk uitgebreid met de komst van Jeroen Knigge. Wanneer de huidige voorzitter, Jacques van Gaal, de pensioengerechtigde leeftijd bereikt zal Knigge het voorzitterschap overnemen. Knigge was voorheen werk­zaam bij de Hogeschool van Amsterdam. Waar hij achtereenvolgens de functie van secretaris, directeur van het bestuursbureau en algemeen directeur vervulde. Antoine Wintels volgt met ingang van 1 mei Kees Tetteroo op als voorzitter college van bestuur ROC Eindhoven. Wintels werkte de afgelopen negen jaar bij de SNS Bank, onder andere als directeur SNS Advies en voorzitter Strategische Programma’s. Eerder was hij directeur bij de Kamer van Koophandel voor Noord- en Midden-Limburg. Professor André Knottnerus treedt op 1 mei aan als voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Hij volgt daarmee Wim van de Donk

op, die in oktober 2009 is afgetreden wegens zijn benoeming tot Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant. Knottnerus is sinds 1998 hoogleraar huisartsgenees­ kunde aan de Universiteit van Maastricht, voorzitter van de Gezondheidsraad en voorzitter van de sectie geneeskunde van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. Geke Faber, burgemeester van de gemeente Zaanstad, is sinds 1 januari de nieuwe voorzitter van de Raad van Toezicht van het ROC van Amsterdam en ROC Flevoland. Faber was al eerder betrokken in een toezichthoudende functie bij ROC Flevoland. Zij was voorheen onder andere staatssecretaris van LNV, waarnemend burgemeester van Den Helder en Wageningen en burgemeester van Zeewolde. De Sociaal-Economische Raad heeft Henk Schenk benoemd tot plaatsvervangend kroonlid. Hij is hiermee de achtervang voor Leo Stevens. Schenk is hoogleraar economische wetenschappen en leidt momenteel voor de commissie-

De Wit een onderzoek naar wet- en regelgeving over en toezicht op financiële markten. Op voorstel van staatssecretaris Bussemaker van VWS heeft de ministerraad ingestemd met de voordracht van prof. dr. Esther-Mirjam Sent en prof. dr. Marion van San tot leden van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Sent is hoogleraar economische theorie en economisch beleid aan de Radboud Universiteit. Van San is hoogleraar jeugd en educatie bij Universiteit Utrecht. De huidige bestuursvoorzitter van de publieke omroep, Henk Hagoort, wordt met ingang van 1 april voorzitter van de raad van toezicht van Stichting Kennisnet. Hij volgt daarmee Paul ’t Hoen op. Kennisnet is de onafhankelijke publieke organisatie die onderwijsinstellingen in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs, ondersteunt en inspireert bij het effectief gebruik van ICT in het onderwijs. De PO-Raad, VO-Raad, MBO Raad en Aoc Raad dragen de rvt-leden voor.

Nieuws? Berichten voor de rubriek personalia kunt u sturen naar: backstage@mboraad.nl

Oeps… In het artikel ‘Mbo-sector: in 2015 honderd procent duurzaam inkopen’ wordt Ton van Gerven, voorzitter college van bestuur Koning Willem I College genoemd als één van de trekkers van het convenant Duurzaam Inkopen. Dit had moeten zijn: Cor van Gerven, lid college van bestuur Koning Willem I College. In het artikel ‘Excellente vrouwen over excellent onderwijs‘ wordt ten onrechte vermeld dat Jos Leenhouts Onderwijskunde studeerde. In werkelijkheid studeerde zij Sociale Geografie.

Een gezonde school en gezond bedrijf! Dat willen we toch allemaal? Meer beweging en vitaliteit in de programma’s van beroepsopleidingen is het centrale thema van de conferentie ‘Vitaal voor leren en werken’ op 7 april in Groningen. Organisatoren zijn het Instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool Groningen, de KVLO en MBO Raad. www.mboraad.nl/bewegenensport

BACK STAGE


Dat dan weer wel

MBO: Daar zit muziek in!

2) 2 ( s Loï

ie. dem Aca d o Bro de an e an erm verd er v H v e o c it le d D n n . e a te ten jah nt v me pla lelu ge tale een Hal ctor Sta a o’n r n F z e é c k r X a k e p e i B o e 9 s 0 t s n W la 20 -hi r va n-k er 1 n in me ohe fte. Wo mm e num u dC r n belo a d e n e t n t o z e e e e L nv volg et d r ee het wm haa rvie t. In c e t a tr l in con ciaa spe n e e

(41)

Foto

Oftew el Th ijs M opleid ichie l Verw ing, w on ee est. V tot ‘s n zilv olgde were eren een m ld s harp, beste Popp eaowerd rijs. C dj en uitge o k m r e m e roepe het g g e o r c o ie k oed, in n el do nog e et de ens d de un over ze tra e dergr ‘DJ Tr nce-jo o u ie n s dscen to’; tr ngen Onde ance e spr rtuss eekt is nie en he men t ove eft ie r al po deree pulair n het . nakij ken. BACK STAGE

o

Liet voor eerst van zich horen in 2008; tijdens as/HH

DJ Tiëst o

Tim Knol (20) Pim R

Lisa

een singer-songwriteravond in het Utrechtse EKKO, van oudsher al een broedplaats voor talent. En dat is de Herman Brood Academie, waar Knol studeert, inmiddels ook. Ondertussen verovert hij Nederland en heeft hij een platencontract op zak. Onthoud deze naam: hier gaan we veel van horen.

Frans Bauer (36) Is in het echt net zo lief als hij doet voorkomen. Neerlands populairste volkszanger ging na de mavo naar de meao, maar maakte deze opleiding niet af. Hoe het toch nog goed kan komen met een voortijdig schoolverlater.

Foto Marko Bakkerr/HH

Fo

Dat word t weer ee n spannen buis: hoe d avondje ver komt voor de Sieneke ti festival m jd ens het So et ‘Ik ben ng­ verliefd’? deze kap Wij leven persstud mee met ente: sta je daar in een nieuw Oslo met e variant van het Sm Sieneke: urfenlied sha-la-lie . Succes -sha-la-la!

Foto HFot

au to L

ra O

lden

Sieneke (17)

geen mbo-opleiding, Hij volgde weliswaar een rap op met maar nam onlangs wel eld is Opleidingen: ‘De wer studenten van Gilde pert niet rap e dez cht mo g van jou’. Vier jaar teru sa­ ingsfestival: een ambas spelen op het Bevrijd t slaa ling leer eld die een deur tegen zinloos gew n leve zijn ft hee ns dig. Fra is natuurlijk niet han samenwerking. gebeterd en zoekt de

Foto Lodewijk Duijvesteijn

bro

ek

Lange Frans (29)

Foto Amaury Miller/HH

Sieneke vertegenwoordigd in mei ons land tijdens het Eurovisie Songfestival. Nu is deze mbo-studente niet de enige met muzikale aanleg, wacht dacht je van DJ Tiësto, Lisa Loïs, Frans Bauer en aanstormend talent Tim Knol.


Uitblinker

10 / 11

‘Winst zit in een glimlach of een traan’

Begonnen als restaurantmedewerker bij V&D doorliep high potential Anne Gribnau (34) als twintiger in sneltreinvaart de interne opleiding tot verkoopmanager. Vereerd door de kansen en het vertrouwen dat zij kreeg vergde Anne het uiterste van zichzelf. Iets te veel. Ze liep tegen haar grenzen aan en gooide haar leven drastisch om. Tekst Dagmar de Kruif-Pot Foto Henk Braam

Wanneer een bejaarde man met een verlamde arm, glimlachend en vol trots zijn zelfgemaakte schilderij aan zijn familie laat zien, dan geeft dat veel voldoening. Winst zit voor mij in een glimlach of een traan. Tevreden, vrolijke cliënten maken het werk van verzorgend personeel een stuk gemakkelijker, daar lever ik zo mijn bijdrage aan. Mijn werk als activiteiten­begeleider wordt soms onderschat. Maar je maakt een verschil in het leven van ouderen.”

“Ik ben mezelf gewoon voorbij gelopen. Ik werkte hard, soms wel vijftig uur per week, en daar kwam dan nog mijn reistijd bij. Het werd gewoon te veel. Ook de commerciële aanpak stuitte me vaak tegen de borst. Je werkt voor het geld. Ik voel me er niet prettig bij dat ik tegen een klant moet zeggen dat die oranje jas haar goed staat terwijl dit niet zo is.” “Mijn ziekte heeft mij zeker gevormd. Het heeft ervoor gezorgd dat ik bewust ben gaan nadenken over wat ik wil met mijn leven. Met hulp van een psychologe kwam ik er achter dat winst voor mij niet zit in geld, maar in het welzijn van mensen. Ik wil kleur geven aan het leven van anderen. Ik heb dan ook bewust de overstap gemaakt van de commercie naar de zorg.” “Als activiteitenbegeleider stimuleer ik ouderen hun talenten te benutten. Zo help ik ze hun gevoel van eigenwaarde terug te vinden.

“Natuurlijk ben ik trots dat ik benoemd ben tot Uitblinker van ROC Nijmegen en ook nog bij de laatste drie eindigde in de landelijke verkiezing. Maar ik besef dat dit niet alleen mijn eigen verdienste is. Ik ben bevoorrecht met de manier waarop mijn opleiding vormgegeven is en de persoonlijke begeleiding die ik heb gekregen. Het was pittig om weer terug naar school te gaan. Ik moest leren fouten te durven maken. Tijdens mijn opleiding kreeg ik daar de ruimte voor. Ik kan met volle overtuiging zeggen dat ik er alles uitgehaald heb. Ik wist dat ik het kon, want ik wilde het zo graag. Ik gun iedere student zo’n traject.” “Teleurgesteld dat ik niet de Ambassadeur Beroepsonderwijs 2009 ben geworden, ben ik niet. Ik ben vooral dankbaar dat ik dankzij mijn nominatie als Uitblinker anderen net dat duwtje in de rug kan geven het meeste uit het leven te halen.” BACK STAGE


‘Als we nu niet kiezen laten we een gigantisch moment verloren gaan’

Mariëtte Markeert

begin niet bij het geld, maar bij de inhoud BACK STAGE


12 / 13

Het Nederlandse onderwijs moet in 2020 bij de internationale top vijf horen. Een Kamermeerderheid schaarde zich in september achter deze motie van PvdA-fractievoorzitter Mariëtte Hamer. Hoe dit te bereiken? Nederland investeert minder in onderwijs dan andere toplanden en onderwijs is geen taboe bij de komende bezuinigingen.

Tekst Marie-José Linders Illustratie Seb Jarnot - Unit CMA

Is het nodig, zo’n motie? In de PISA-scores ontlopen we nummer 1 Finland nauwelijks. “In het Nederlandse onderwijs wordt keihard gewerkt aan goed onderwijs, maar we hebben nog een kwaliteitsslag te maken. De kennis in het onderwijs moet toegankelijker worden voor het bedrijfs­leven en er vallen nog te veel jongeren uit. Er moet een lange termijnplan voor het onderwijs komen: wat is er nodig om bij die top vijf te komen? Het kabinet heeft een begin gemaakt met het Actieplan LeerKracht, daar is duidelijk het accent gelegd op de leraren en zijn we begonnen met het investeren in de basis. Als onderwijswoordvoerder heb ik steeds geprobeerd ministers er toe te verleiden zo’n plan op te stellen. Dat is nooit gedaan. Ik ben hier al zo’n tien jaar mee bezig. Er wordt vaak niet verder gekeken dan de regeerperiode van vier jaar. Na elke kabinets­formatie zie je het gebeuren: een nieuw kabinet met verschillende potjes. Scholen moeten snel projecten indienen en vaak is het potje leeg voordat de aanvragen binnen zijn. Dat is een handicap; ik vind het allemaal nogal onrustig voor het onderwijs.”

Uw motie verandert dit? “Als we nu niet kiezen om voor het onderwijs een lange termijnplan te ontwikkelen, dan laten we een gigantisch moment verloren gaan. De situatie waar we mee te maken hebben is uniek. We staan voor een operatie van heroverwegingen waarbij we niet alleen naar de besparingen moeten kijken, maar ook naar investeringen. Ik

zag dit dan ook als mijn kans om tijdens de algemene beschouwingen mijn ambitie neer te leggen. Maar we moeten keuzes maken, en als de PvdA moet kiezen, zeggen wij: ‘dan maar minder asfalt en meer onderwijs’.”

Uw motie is nog vrij algemeen. Wat moet er nu precies gebeuren? “Tijdens de debatreeks Mariëtte Markeert heb ik veel mensen uit het onderwijsveld gesproken over wat het inhoudt als je tot die top vijf behoort. Dan komt naar voren dat je de beste docenten nodig hebt, zorgt dat schooluitval verdwenen is, maar ook het stapelen, wat nu gelukkig weer kan, is ontzettend belangrijk. Met mijn collega Kamerleden Depla, Kraneveldt en Besselink heb ik hoofdopdrachten voor het onderwijs geformuleerd: verbeter de kwaliteit van leraren en het taal- en rekenonderwijs, zorg dat ieder talent benut wordt en zet in op wetenschappelijk toponderwijs.”

En wat betekenen uw ambities voor het mbo? “Ik vind het mbo de belangrijkste sector van het onderwijs. Zo ongeveer de helft van onze kinderen volgt een mbo-opleiding. Onze economie draait op deze mensen. Nederland heeft niet alleen managers nodig, maar ook veel doeners. Het mbo is nog steeds een van de sectoren waar niet automatisch de aandacht naar toe gaat. Ik kom zelf uit het beroepsonderwijs en het is altijd al zo geweest dat beleidsmakers een beeld hebben bij het hbo of weten­schappelijk onderwijs, maar niet bij het

mbo. Nu vind ik het belangrijk, en ik wil niet meteen een structuurdiscussie beginnen, dat er goed gekeken moet worden hoe de aansluiting tussen vmbo en mbo beter kan, hoe dat meer één traject kan worden. Het is voor veel vmboleerlingen onbegrijpelijk dat ze met een vmbo-diploma eigenlijk nog niets kunnen. Daar is nog meer winst te behalen. Daarnaast moeten de zwakke opleidingen in het mbo aangepakt worden en moeten de lesuren op orde zijn. Dan zitten we alweer in de dagelijkse politiek, terwijl ik vind dat we nu juist naar de lange termijn moeten kijken. Ik wil af van het bij elke kabinetsformatie weer nieuwe projectjes starten. Ik wil een structurele aanpak voor het onderwijs, innovatie en de arbeidsmarkt en hoe we het mbo daar nu eens een veel sterkere rol in kunnen geven.”

Mooie plannen, maar we moeten 35 miljard bezuinigen. De KIA-coalitie berekende dat de top vijf-landen meer investeren dan Nederland. Zweden geeft per geboren baby jaarlijks 75 duizend euro meer uit aan kennis dan ons land. “We moeten dat op peil brengen. In de totale operatie van heroverwegingen zullen we dat geld vrij moeten maken, dat is geen gevecht dat al gewonnen is. Ik voel me gesterkt door het feit dat de Kamer mijn motie ondersteunt en dat het onderwijsveld zich positief heeft uitgesproken voor deze lijn. En de lijn begint nadrukkelijk bij de inhoud en niet bij ‘er moet een miljard of zo bij’. Dat weten we nog niet. Ik vind het jammer als we alleen BACK STAGE


mariëtte markeert vervolg

Curriculum vitae Geboren 1958 in Amsterdam.

beleid directie hbo ministerie OCW (1995-1998), projectleider

Studie lerarenopleiding omgangskunde en Nederlands.

directie bve ministerie OCW (1992-1995), algemeen directeur

Kandidaatsexamen Nederlandse taal en letterkunde,

volwasseneneducatie Stichting ‘in petto’ (1986-1992).

doctoraalexamen algemene taalwetenschappen.

Nevenfuncties voorzitter Haags Centrum voor Onderwijs­

Werk Tweede Kamerlid sinds 1998, fractievoorzitter PvdA (sinds

ondersteuning, voorzitter Regionaal Bureau voor samenwerking

2008), vicefractievoorzitter (2002-2008), hoofd strategisch

Onderwijs en bedrijfsleven te Rotterdam.

uitgaan van het geld. Want dan hebben we het niet over wát we willen bereiken. Ik snap dat het geld er moet komen, maar we moeten eerst weten wat we moeten doen en hoe. Wat verstaan we onder kwaliteit? Wat is nodig om die kwaliteit te halen? Anders doen we hetzelfde wat de afgelopen jaren steeds is gedaan. Dat is ook mijn bezwaar tegen de aanpak die Alexander Pechtold kiest. Hij wil niet bezuinigen op onderwijs, maar daar gaat het niet over. Iedereen weet dat de bezuinigingen ook het onderwijs betreffen.”

Onderwijs is geen taboe bij de bezuinigingen, u spreekt wel over een ‘status aparte’. “We moeten kijken of elk dubbeltje goed uitgegeven wordt en als we geld vinden, dan moet dat linea recta terugvloeien naar het onderwijs. Ik wil het hebben over

‘Ik vind het allemaal nogal onrustig voor het onderwijs’

BACK STAGE

hoe we zorgen dat de kwaliteit omhoog gaat. En ik loop lang genoeg mee om te weten dat kwaliteit niet kan zonder geld, maar we doen nu al jaren het omgekeerde. Daar schiet niemand wat mee op.”

De Geus en Rinnooy Kan zien onderwijs als de beste investering in de economie. Brengt Nederland zijn PISA-score naar Fins niveau, dan betekent dat een BBP-stijging van 177 procent. Wordt onderwijs te veel gezien als kostenpost? “We moeten toe naar een breder welvaartsbegrip. Wouter Bos zei dit al in zijn Den Uyl-lezing. Dit is ook een discussie die we al jaren voeren. Het blijkt moeilijk naar onderwijs te kijken als inkomsten en niet als uitgave. Allerlei berekeningen ondersteunen dat. Onze economie draait beter als het kennisniveau van ons land hoger is, mensen zijn gelukkiger als ze hun talenten ontwikkelen. We kunnen verantwoorden dat we onderwijs een aparte status geven. Zo’n motie van Pechtold om niet te bezuinigen, vind ik totaal ambitieloos. Dan ga je uit van behouden wat we hebben, het gaat er juist om dat de kwaliteit omhoog moet.”

Wie moeten het plan schrijven? “Nu is echt het onderwijs aan zet. Je ziet vaak dat het hbo, mbo en de universiteiten met aparte plannen komen. Ze willen allemaal die kwaliteit, het zou beter zijn als het onderwijs zich daar gezamenlijk sterk voor maakt. Dan heb ik het over het basis tot het hoger onderwijs. Uiteindelijk moet het een plan zijn van het onderwijs, bedrijfsleven en de politiek. Het onderwijs is koploper: zij kunnen, beter dan de

politiek, aangeven wat nodig is om bij de top vijf te komen. Wat dat betreft wil ik het onderwijs wel een beetje opjutten. In mei presenteren de werkgroepen hun plannen, het zou goed zijn als er dan een beeld ligt van wat we nodig hebben. Ik hoop dat iedereen in staat is om over zijn eigen grenzen heen te kijken en uit te gaan van wat Nederland en de kinderen van Nederland in de toekomst nodig hebben. Dat moet kunnen, zeker omdat het niet van vandaag op morgen gerealiseerd hoeft te worden. Hier is tijd voor nodig, dat begrijp ik ook.”

Wat zijn uw ambities na deze verkiezingen? “Ik leef van dag tot dag. Maar mijn ambitie is eigenlijk al lang dezelfde. Onderwijs is de belangrijkste motor voor dit land, maar ook voor de mensen zelf. Daar zit ook een persoonlijke motivatie achter. Mijn broer is autistisch en ik weet hoe belangrijk zijn onderwijstijd voor hem is geweest en hoe het mis kan gaan. Dat geldt niet alleen voor hem, maar voor veel kinderen. Mijn broer groeide op in een tijd waarin we allerlei dingen die we nu wel weten over handicaps nog niet wisten. Dat hij autisme heeft, was toen nog niet duidelijk. Hij kreeg op de lagere school een nul voor gedrag en een nul voor vlijt. Eenmaal op de mulo haalde hij zijn diploma niet omdat hij dichtklapte als hij voor een groep moest spreken. Daarmee negeer je een kind, het tekent een mens voor zijn verdere leven. Gelukkig is daar meer aandacht voor, maar kinderen lopen nog steeds deuken op. Ieder kind verdient het allerbeste onderwijs, daar volgt immers je hele geschiedenis op.”


14 / 15

Column

‘Hands on’, ook in tijden van economische crisis Foto Friso Keuris

‘Hands on’ in de beroepsbegeleidende leerweg zoals Marja van Bijsterveldt het heeft ervaren of toch liever veel uren met de neus in de boeken in de beroepsopleidende leerweg: het mbo biedt het. Het mbo voorziet in de heterogeniteit van de vragende jongeren en dat maakt het mbo dan ook zo ‘hot’ dat Jan van Zijl er graag aandelen van zou kopen. Ik steun hem daarin, maar als kleine aandeelhouder zie ik graag de waarschuwing ‘rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst’. Juist dit heeft de recente recessie ons duidelijk gemaakt. Het grootste gevaar schuilt daarbij in de conjunctuurgebonden verschuiving van bbl naar bol. Bbl-plaatsen worden in eerste instantie door bedrijven en niet door scholen aangeboden. Een economische recessie verlaagt het aanbod aan bbl-plaatsen aanzienlijk: bedrijven die in economisch zwaar weer terechtkomen, nemen immers minder snel nieuwe studenten aan. “Niets aan de hand” zal de gewiekste aandelenverkoper nu roepen. In plaats van ‘hands on’ dient een relatief grote groep jongeren nu met ‘de neus in de boeken’ de opleiding te volgen: bol in plaats van bbl. Deze verschuiving is al in september 2009 duidelijk zichtbaar geworden. En jawel, de mbo’s kunnen het aan. Misschien is het op de scholen iets drukker dan in de jaren ervoor, maar ik heb nog geen tentenkampen gezien buiten mbo-scholen waarin les gegeven wordt. Waar ligt dan het gevaar? Het gevaar kan liggen in een verminderde motivatie van jongeren die gedwongen met de ‘neus in de boeken’ gedrukt worden, in het wegvallen van het testen van de geschiktheid van jongeren voor een bepaalde opleiding door bedrijven die bbl-plaatsen aanbieden, maar ook simpelweg in het feit dat jongeren niet met de neus in de boeken willen en daarom voor het onderwijs verloren gaan. Het gevolg: een verhoogd aantal voortijdige schoolverlaters en een waardedaling van mbo-aandelen in het publiek debat. Om de waardebestendigheid van de ‘aandelen’ te garanderen dient de opleidingscapaciteit van de bbl in tijden van economische malaise in stand gehouden te worden. Een anticyclische subsidie aan bedrijven kan hierbij helpen: in tijden van economische bloei de subsidie verlagen om in tijden van economische malaise de subsidie te verhogen. Dit zal een stabieler aanbod van bbl-plaatsen garanderen. En om in tijden van terugvallende overheidsinkomsten lange discussies te voorkomen, dient deze anticyclische subsidie voor een langere periode vastgesteld te worden.

Christoph Meng Senior onderzoeker bij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt en verantwoordelijk voor alle school­verlatersonderzoeken.


en wat doet zij zoal?

De week van Henny Damen

‘onderwijsinspecteur: van alle markten thuis’ Documenten lezen en analyseren, scholen bezoeken, overleggen met collega-inspecteurs, praten met colleges van bestuur, deelnemers en managers. Het hoort allemaal bij de wekelijkse activiteiten van een onderwijsinspecteur. Henny Damen (55) is sinds 2001 inspecteur voor de bve-sector en al in 1993 begonnen als onderwijsinspecteur.

Ma Onderzoekende geest “Afhankelijk van onderzoeken die ik bij scholen doe, flexwerk ik één dag per week. Thuis bereid ik mijn schoolbezoek aan Amarantis Onderwijsgroep voor. Hiervoor moet ik stapels documenten lezen: een zelfevaluatie van de school, uitkomsten van een audit, een analyse die onze analisten gemaakt hebben van de beschikbare gegevens. Zo bepaal ik de vragen die ik tijdens het schoolbezoek wil stellen. Om uit alle informatie de hoofdpunten te halen heb ik analytische kwaliteiten nodig. Ik kan wel stellen dat dit na zeventien jaar een tweede natuur is geworden.”

BACK STAGE

Di

Tekst Tanja Krieger Foto’s Ed van Rijswijk

Interessante gesprekken “Met een collega bezoek ik een ICT-opleiding bij Amarantis Onderwijsgroep. Om een zo goed mogelijk beeld van de opleiding te krijgen, woon ik lessen bij, observeer ik studenten als ze aan het werk zijn en spreek ik met docenten en coördinatoren. Uit een gesprek met studenten krijg ik een positief beeld over de begeleiding die ze ontvangen en de kwaliteit van de lesinstructies. Het bezoeken van scholen vind ik erg leuk aan mijn werk. Hetzelfde geldt voor gesprekken met leden van colleges van bestuur. Dit maakt mijn functie uitermate afwisselend en is de reden dat ik al zo lang werk als inspecteur.”


16 / 17

Do Integratie toezicht onderwijskwaliteit en examens “De inspectie wil met ingang van 1 januari 2012 het toezicht op de onderwijskwaliteit en examens samenvoegen. Het toezicht op de examens is in 2007 overgegaan van KCE naar de inspectie. Scholen hebben profijt van de integratie omdat ze met één toezichthouder te maken hebben. Ik maak deel uit van de projectgroep teambuilding, professionalisering en rollen. We hebben het over hoe we het toezicht moeten inrichten en wie welke functie(s) gaat vervullen. Ik ben ook begonnen met het rapport over mijn bezoek aan Amarantis. Dit doe ik zo snel mogelijk na het bezoek zodat de informatie nog vers in mijn geheugen zit.”

Vr

Wo

Dag vol overleg “Inspecteurs zijn veel onderweg. We reizen het hele land door. Om toch met collega’s te kunnen overleggen is woensdag de kantoordag. De hele dag heb ik besprekingen. Tijdens het inspecteurenoverleg hebben we het over actuele zaken; zo blijf ik op de hoogte van wat er speelt in het mbo. Verder wisselen we ervaringen uit en stemmen we af hoe we zaken beoordelen. Daarna praat ik met collega’s over zowel lopende onderzoeken als onderzoeken die de komende twee maanden plaats gaan vinden. Ook bel ik alvast met de scholen waar ik binnenkort onderzoek doe.”

Naar buiten “Hoewel ik op vrijdag vrij ben, besteed ik een deel van de ochtend vaak nog aan werk. Ik rond de laatste zaken af, stuur nog wat e-mails, bel met collega’s en kijk vooruit naar de komende week. Zo kan ik ontspannen het weekend in. De hele week zit ik veel; in de auto, op kantoor, bij overleggen. Op vrijdagmiddag komt daar verandering in. Dan wandel ik in het bos en kom tot rust na een drukke werkweek. In de natuur kan ik mijn werk volledig loslaten. Vanavond ga ik met met drie oud-collega’s naar het theater. Altijd leuk om van hen te horen wat in andere onderwijssectoren speelt.”

BACK STAGE


in beeld

in hogere sfeeren Tekst Dagmar de Kruif-Pot Foto Jannis Lootens Ondanks een lichte daling boeken we dit jaar 35,5 miljoen vakanties. Door de crisis zijn we voorzichtiger met grote uitgaven, ook willen we meer waar voor ons geld: een unieke, persoonlijke benadering in een mooie, intieme omgeving. Leerhotel Het Klooster in Amersfoort is zo’n verborgen juweeltje. “Alle studenten verdienen het om cum laude af te studeren”, schreef een undercover recensent van de Volkskrant. De journalist gaf het Leerhotel een plek in de top 5 van meest bijzondere Nederlandse reis­ locaties. Hbo-, mbo- en vmbo-studenten runnen het voormalige klooster. www.hetkloosterhotel.nl


Aanbieding Speciaal voor Back Stage-lezers heeft Leerhotel Het Klooster een bijzondere aanbieding: de eerste vijftig inzenders krijgen 25 procent korting op de huur van een vergaderzaal in het Leerhotel (t.w.v. 115 euro p/dagdeel). De eerste tien maken ook nog kans op een overnachting voor twee personen met driegangen­diner t.w.v. circa 150 euro. Sowieso krijgt u een rondleiding door het hotel. Stuur een mail met uw gegevens naar: reserveringen@hetkloosterhotel.nl o.v.v. ‘Lezersactie Back Stage’


Drie docenten over ‘De grenzeloze generatie’

‘Kinderen zijn niet van suiker’

BACK STAGE


20 / 21

De jeugd van Nederland mag volgens Unicef de gelukkigste ter wereld zijn, vele jongeren kampen met grote problemen. Schulden, obesitas, drugs, schooluitval. Onderzoeksbureau Motivaction maakte de balans op met een spraakmakend boek: ‘De grenzeloze generatie’. Drie docenten: Lieke Drukker (hbo), Lennert Jansen (vmbo) en Harm Visscher (mbo) geven hun visie op de jeugd van tegenwoordig.

Tekst Corien Lambregtse foto Sabine Joosten/HH, Ed van Rijswijk, Henk Veenstra

Als de wereld aan je voeten ligt, wat moet je dan kiezen? Als alles kan en alles mag, is het dan niet logisch dat jongeren problemen krijgen met geld, eten en discipline? Is het met de jeugd van tegenwoordig ernstiger gesteld dan vroeger? Motivaction stelt dat jongeren verwend worden en daardoor op zichzelf gericht zijn. Als dat doorzet, wordt de maatschappij steeds harder. Zien jullie dat ook zo? Lennert: “Zo zwart-wit zie ik het niet. Ik geef les op een vmbo met veel allochtone studenten. Ik denk dat die allochtone ouders wel proberen grenzen aan te geven. Er zijn natuurlijk altijd etters bij, maar er zijn veel meer geweldige allochtone meiden en jongens. Dat geeft mij juist hoop. Ik zie wel dat jongeren materialistisch zijn. Een baantje om geld te verdienen, is vaak belangrijker dan school.” Lieke: “Ontwikkelingen gaan altijd in golven. Kinderen die te weinig grenzen hebben meegekregen, willen hun eigen kinderen strenger opvoeden. Ik herken het beeld van die agressieve, egoïstische jongeren niet zo, maar ik moet zeggen: op het hbo zitten wel de hoger opgeleide, meer kansrijke jongeren.” Harm: “Ik zie dat jongeren materialistischer en mondiger worden, maar bij ons op school zijn ze wel verbonden met elkaar. In deze tijd ligt de nadruk op het individu. Dat moet op een bepaald moment gecorrigeerd worden in de richting van de gemeenschap. Het is een pendel­beweging, de vraag is alleen of er nog genoeg

veerkracht is om die beweging terug te maken. Er zijn ook voorbeelden in de geschiedenis van culturen die zo pervers en hedonistisch zijn geworden, dat ze ten onder zijn gegaan. Maar je kunt uiteindelijk niet als individu leven. Je bent altijd van anderen afhankelijk.”

Nederlandse jongeren zijn volgens Unicefonderzoek de gelukkigste ter wereld, maar hebben wel grote persoonlijke problemen. Is dat niet gek? Lennert: “Wat heeft Unicef dan precies gemeten? En wat noemen we problemen? Wij kunnen schooluitval als heel problematisch zien, maar de studenten die het betreft, vinden het proble­matischer om op school te blijven. Ze nemen liever een baantje en volgen dan misschien wel een bedrijfsopleiding. Ik denk dat we ook meer problemen zien, omdat we jongeren veel sneller naar hulp verwijzen. Het is tegenwoordig een stuk gemakkelijker om hulp te accepteren dan tien jaar geleden. Ouders vragen zelf ook eerder om hulp.”

Is het met de jongeren van nu echt erger dan vroeger?

Lennert Jansen (42, twee kinderen) is docent en teamleider op het Vader Rijncollege in Utrecht, een school voor vmbo. Hij werkt vijftien jaar in het onderwijs.

Harm: “De omstandigheden van nu zijn anders dan vroeger. Tegenwoordig werken veel ouders allebei om rond te komen of de levensstandaard op peil te houden. Daardoor is er minder tijd voor de opvoeding. Maar kinderen moeten hun BACK STAGE


kinderen zijn niet van suiker vervolg

‘Jongeren hebben haast geen goede voorbeelden aan wie ze zich kunnen optrekken’

Harm Visscher (51, vier kinderen) docent aan het reformatorische ROC Hoornbeeck college locatie Rotterdam. Afgestudeerd in technische natuurkunde, maatschappelijk werk en hbo theologie. Zit sinds 1990 in het onderwijs, waarvan acht jaar in het mbo.

BACK STAGE

belevenissen kwijt en hebben regelmaat nodig. Ik denk ook dat kinderen haast geen goede voorbeelden hebben, mensen aan wie ze zich kunnen optrekken, die laten zien hoe we met elkaar om moeten gaan. Ze kijken naar popidolen, fotomodellen en voetbalsterren, maar zijn die wel zo gelukkig?” Lieke: “De welvaart is nog nooit zo groot geweest als nu. De opkomst van internet en de mobiele telefoon maakt de wereld steeds kleiner. Er is een soort hebberigheid. Als alles voorbij komt, wil je ook alles hebben. Het hoort overigens ook wel bij de levensfase. Op deze leeftijd zijn jongeren gewoon veel met zichzelf bezig en overal tegenaan schoppen hoort erbij. Dat is altijd zo geweest. Het kan zijn dat het hier in het noorden nog meevalt. In de Randstad is het vast harder.” Lennert: “Ik zie het materialisme wel toenemen. Meer dan in mijn tijd. Als je geen merkschoenen draagt, word je gemeden als de pest. Het uiterlijk is ontzettend belangrijk. Maar ik moet ook zeggen: ik kom nog wel eens jongeren tegen die ik in de klas heb gehad en toen uiterst vervelend en egocentrisch waren. Vier, vijf jaar later blijken het toch prima burgers te zijn geworden.”

Moet de opvoeding strenger? Lieke: “Ik denk het wel. Ik denk dat we jongeren vrijheid moeten geven, maar binnen bepaalde grenzen. Die moeten duidelijk zijn. Je hoeft als ouder niet de beste vriend van je kind te zijn. Al die ‘wenskinderen’ moeten een leuk leven krijgen. Daar zetten ouders zich voor in. Maar die kinderen moeten zich wel leren beheersen en moeten ook leren dat niet alles kan.” Harm: “Ouders kunnen dat niet alleen. Ze hebben andere ouders nodig, de school en ook de overheid. Bijvoorbeeld om horecagelegenheden in het weekend eerder te sluiten of coffeeshops te verbieden. Het is allemaal erg inconsequent. Je moet als ouders meer regels stellen, maar o wee als je ze in de ogen van anderen beknelt. Ouders hebben sociale verbanden nodig waar bepaalde normen en waarden gezamenlijk worden uit-

Het boek: Nederland verwaarloost de toekomst De Nederlandse samenleving verwaarloost de jeugd en daarmee de toekomst. Dit concluderen Motivaction-onderzoekers Frits Spangenberg en Martijn Lampert op basis van jarenlang waardenonderzoek onder 22.000 Nederlanders. Jongeren (15-23 jaar) zijn gefascineerd door uiterlijk en status. Staan positief in het leven, maar ervaren ook schadelijke gevolgen van een alles mag/alles kan-cultuur: obesitas, alcoholmisbruik, schooluitval, schulden en agressie. Steeds meer jongeren komen terecht bij Jeugdzorg. Die problemen zijn niet zozeer aan henzelf te wijten, als wel aan hun opvoeders. Het grote verschil met voorgaande generaties is dat steeds meer ouders het ‘forever youngideaal’ hebben omarmd. Ze willen het, mede door tijdgebrek en schuldgevoel daarover, vooral leuk hebben met hun kinderen. Kinderen leren zichzelf niet te beheersen en kennen weinig verantwoordelijkheid. Jongeren zijn nauwelijks betrokken bij de samenleving, niet geduldig, niet spaarzaam en niet milieubewust. Motivaction ziet een scherpe tweedeling onder de jeugd. Een groep van veertig procent, vooral hoger opgeleiden, kan prima met deze tijd omgaan, maar een ongeveer even grote groep, vooral laagopgeleide jongeren, redt het niet met zo weinig leiding en vastigheid, en valt bijvoorbeeld uit op school. De onderzoekers vinden dat ouders de regie in handen moeten nemen. Scholen moeten duidelijk maken waar ze voor staan en wat ze verwachten van studenten en ouders.

gedragen, ook richting de kinderen. Maar sociale verbanden kosten tijd, en dat is tegenwoordig een groot probleem, omdat beide ouders werken. De materiële wensen zijn vaak zo belangrijk dat de kinderen erdoor in de knel komen.”


22 / 23

‘Er is een verschil tussen autochtonen en allochtonen. Allochtone ouders proberen wel grenzen te stellen’

Lennert: “Er is echt een verschil tussen autochtonen en allochtonen. Allochtone ouders proberen wel grenzen te stellen, al lukt dat niet altijd omdat de straatcultuur zo sterk is. Maar daar zetten ze dan weer buurtvaders en straatcoaches voor in. Ik vind wel dat veel ouders tegenwoordig niet áchter kun kinderen, maar vóór hun kinderen gaan staan. Als ze denken dat het kind onrecht wordt aangedaan, komen ze direct naar school. Maar daarmee helpen ze vaak niet. Ouders en docenten moeten één lijn trekken, zeker waar het kind bij is, anders maakt het daar misbruik van. Kinderen varen wel bij duidelijkheid. Sommige dingen moeten of mogen gewoon niet. Dat is niet streng, daar leren ze van. Kinderen zijn niet van suiker. Ze smelten heus niet als er iets van hen gevraagd wordt.”

gezien die daarmee verder zijn gekomen dan ze anders zouden zijn gekomen.” Lieke: “Het hbo is niet de meest representatieve plek als het om opvoeding gaat. Wij hebben studenten die zelf voor deze opleiding hebben gekozen. Maar natuurlijk zijn er ook bij ons drop-outs. Een deel vertrekt omdat ze het niveau niet aankunnen of de studie niet leuk vinden. Dat is niet erg. Een ander deel heeft psychische problemen, dat vind ik pijnlijker. Sommige studenten hebben al enorme problemen terwijl ze nog maar zo jong zijn. Ik vind dat de school de taak heeft die studenten zo goed mogelijk te volgen en te begeleiden. De school is niet verantwoordelijk voor de opvoe­ding, maar wij kunnen er wel een rol in spelen. De school moet duidelijkheid bieden, bijvoor­beeld over de manier waarop we binnen de school met elkaar omgaan. Op dat punt moet je geen compromissen sluiten.”

Scholen moeten volgens Motivaction duidelijker maken waar ze staan. Moeten scholen meer zorg en structuur bieden? Harm: “In die grote scholen van tegenwoordig voelen studenten zich niet gezien. Er is weinig contact. Docenten zijn met een hele papier­ winkel bezig en hebben nauwelijks tijd over voor een gesprek. We moeten terug naar kleinere eenheden, naar een soort leerling/gezelsysteem. Het is belangrijk dat jongeren iemand hebben die ze wegwijs maakt op school of in een bedrijf. Een ouderejaars of een leermeester. Iemand van wie ze kunnen leren hoe het is van een vak te houden. We hebben niet meer geld nodig, maar meer aandacht. Dat is vooral van belang voor lager opgeleide jongeren.” Lennert: “Duidelijkheid is voor kinderen en ouders het beste. Weten wat de keuzes en mogelijkheden zijn en wat niet. Een redelijk klassiek onderwijsstelsel, een duidelijk rooster, daar vaart iedereen zo ongeveer wel bij. Ik ben absoluut vóór competentiegericht onderwijs, als maar helder is wat er van de studenten wordt verwacht. Bij ons op school heeft dat nogal wat tijd gekost, maar nu is het helder wat de studenten moeten leren, hoe ze erop scoren en wat ze eraan hebben. Ik heb zat kinderen

Lieke Drukker (30, geen kinderen), is sinds anderhalf jaar docent bij Toegepaste Psychologie aan de Hanzehogeschool in Groningen en werkte hiervoor als psycholoog op een school voor speciaal onderwijs.

Is het nog wel leuk om in het onderwijs te werken? Lieke: “Ik kan niet zeggen hoe het is op het vmbo en mbo, daar zou ik niet zo geschikt voor zijn, maar ik vind het hbo heel leuk. Ik denk dat je als docent een belangrijke taak hebt. Niet alleen vakinhoudelijk, maar je moet jongeren ook motiveren, erbij houden. Al die jongeren zijn in ontwikkeling, zoeken hun grenzen. Daarbij hebben ze wel wat controle van buiten nodig.” Lennert: “In elke groep zit een hoop talent. De kunst is dat talent eruit te halen. Je moet het aan-knopje weten te vinden. Bij negentig procent lukt dat wel. Maar als docent moet je geen watje zijn. Wie te slap is, redt het niet.” Harm: “Het belangrijkste is dat je iets hebt met studenten en dat je iets wilt overdragen. Het onderwijs gaat niet over producten leveren, maar over mensen vormen, hen iets meegeven voor nu en later. Voor mij is het een missie. Studenten voelen meteen haarscherp aan hoe iemand die voor de klas staat, erin zit.”

BACK STAGE


Column

Foto Friso Keuris

Terug naar het beroeponderwijs

De afgelopen maand kregen we een storm van kritiek over ons heen. Laat het duidelijk zijn: soms is de kritiek terecht. Als de kwaliteit van onderwijs achterblijft, moeten we de zaken snel op orde brengen. Daar hebben onze studenten recht op en mag geen discussie over zijn. Tegelijk is kritiek soms te gemakkelijk. Onderwijs is niet alleen afhankelijk van de docent of schoolorganisatie. Achter ‘de voordeur’ bestaat een krachtenveld van (tegengestelde) verwachtingen, rolpatronen en regelgeving. Het mbo heeft de ambitie dit te veranderen, in het belang van het beroepsonderwijs. Waarbij we ons niet laten leiden door incidentenpolitiek, maar gaan voor een toekomstbestendig mbo. Daarvoor ontwikkelen we een position paper, een gids voor de lange termijn. Belangrijk in onze aanpak is een nog effectievere samenwerking met het bedrijfsleven. Net zo logisch: transparantie over prestaties, de verant­ woordingslast terugdringen zodat docenten hun tijd kunnen besteden aan onderwijs, de samenwerking met vmbo en hbo verbeteren zodat studenten probleemloos doorstromen, zorgen dat het beroepsonderwijs toegankelijk blijft voor iedereen, dus alleen marktwerking met verstand. Geen verheffende zaken misschien, maar wel van levensbelang voor de slag die we met oog op de kwaliteit willen en moeten maken. Eer u denkt, niks nieuws onder zon, we willen ook ‘terug naar de kern van het beroepsonderwijs’. En dat is wel degelijk een trendbreuk. Alleen het mbo kent een drempelloze instroom, ook zonder diploma kun je bij ons terecht. Dat biedt kansen en is tegelijk een risico. Jongeren die bij ons binnenkomen zonder afgeronde vooropleiding zijn veelal kwetsbaar en torsen soms veel problemen met zich mee. Een opleiding is dan moeilijk bij te benen en dat vergroot de kans op afhaken. In het mbo is daardoor soms teveel de nadruk komen te liggen op de rol van ‘maatschappelijk werker’. En dat bijt met onze kerntaak: zoveel mogelijk studenten succesvol opleiden. Daarom gaan we van jongeren die een mbo-opleiding op niveau 2, 3, of 4 willen volgen, een diploma van een vooropleiding verlangen. Jongeren zonder dat diploma laten we niet los. Integendeel! Voor hen blijft niveau 1 drempelloos. Door ze op dit niveau de kans te bieden alsnog een diploma te halen, kunnen ze binnen het mbo verder studeren. De drempelloze instroom op de hogere niveaus loslaten is in het belang van student, docent en school. Daardoor wordt beroepsonderwijs weer waarvoor het bedoeld is.

Jan van Zijl Voorzitter MBO Raad


24 / 25

carrièremakers

Belevingsontwerper Michel den Dulk:

‘elke dag in Eftelingsferen’

Tekst Somajeh Ghaeminia Foto Europa-Park Michel den Dulk (30) ontwerpt ‘beleving’ voor attractieparken. Zijn Anton Pieckcreaties in de Efteling maakten hem beroemd. Nu werkt hij bij Walt Disney in Los Angeles. Zijn beroep kent geen specifieke studie. Toch kreeg Michel via zijn mbo-opleiding reclamevormgeving de start van een droomcarrière: een stage bij de Efteling. “Mijn opleiding was een overgangsperiode naar wat ik écht wilde doen: ontwerpen maken voor attractieparken. Na het vmbo koos ik voor vakschool SintLucas in Boxtel. Daar leerden we driedimensionaal ontwerpen, bijvoorbeeld het interieur voor een restaurant. Dat sloot niet altijd aan bij wat ik het liefste deed: sprookjes­ achtige creaties maken voor de Efteling.”

Creatieve basis “Als klein jongetje tekende ik die plaatjes al. En wat ik tekende, zag ik later bij de Efteling in het echt. Sommige docenten zeiden: je focust je teveel op de Efteling, op die scheve muurtjes en kasteeltjes. Een modern ontwerp was in hun ogen strak. Maar er waren ook docenten die me stimuleerden. Mijn docent illustreren bijvoorbeeld. Die vond het prachtig dat ik als een van de weinigen het klassieke illustreren zo mooi vond.” “Toen ik na mijn stage bij de Efteling begon,

ontwikkelde ik een werkmethode die het tegenovergestelde is van wat ik op school had geleerd. Ik begin altijd te schetsen en pas later zoek ik informatie en plaatjes erbij. Bij SintLucas moest dat juist andersom: eerst oriënteren, dan pas tekenen. Toch heeft de vakschool me gebracht waar ik nu ben. Zonder mijn opleiding had ik nooit stage kunnen lopen bij de Efteling. Nu ben ik gevraagd door Tony Baxter van Walt Disney. Hij is een grote legende. Wat Steven Spielberg is in filmland, is Baxter in de ontwerp­ wereld van attractieparken. Dat hij interesse heeft in een gewone jongen uit Eindhoven maakt me trots.” “Ondanks dat ik wat anders wilde worden, ging ik met plezier naar school. SintLucas was een kleine, gemoedelijke school. Iedereen kende elkaar, bij dat kleine kasteeltje, half verscholen achter in de bossen. Elke dag in Eftelingsferen, misschien was dat het.”

Naam Michel den Dulk. School SintLucas. Afgestudeerd 2002. Trots op “Mijn ontwerp van het meisje met de zwavelstokjes in de Efteling.” Minder trots op “Mijn uitstelgedrag.”

BACK STAGE


duurzaamheid sijpelt door naar het mbo Tekst Luuk Obbink

BACK STAGE


26 / 27

“De aarde is keimooi en uniek. Had ‘ie iets dichter bij de zon gestaan, of iets verder weg, dan konden we hier niet leven”, schetst Rob de Vrind. Maar... de aarde warmt op, bronnen raken uitgeput. Welkom bij een les van de duurzaamheidscoördinator van het Koning Willem I College in Den Bosch. Vorig jaar ondertekende de mbo-sector het Convenant Duurzaam Inkopen, maar het Bossche roc is hier al veel langer mee bezig.

“Wisten jullie dat een Google-zoekopdracht net zoveel CO2-uitstoot genereert als een spaarlamp die 10 minuten brandt?” Als ware hij Al Gore schetst Rob de Vrind een klas studenten ICT-beheer aan de hand van een PowerPoint-presentatie hoe het er voor staat met de planeet. Een boodschap met een duidelijke waarschuwing: toen hij in de schoolbanken zat, telde de aarde 3 miljard mensen, nu 6,8 miljard. “En bij 10 miljard hebben we echt een probleem.” Maar ook hoopgevend. “Al die 6,8 miljard breinen raken in netwerken meer en meer met elkaar verbonden. Kijk eens wat een denkkracht dat bij elkaar oplevert. Dan kan het heel hard gaan met het vinden van oplossingen.

En ook jíj maakt deel uit van dat netwerk.” De Vrind was al duurzaamheidscoördinator toen het woord nog niet bestond: hij begon vijftien jaar geleden als milieucoördinator, na een carrière als biologieleraar. Vandaag geeft hij les aan een groepje ICT’ers, maar dat hadden ook kapsters kunnen zijn. Geen vak te bedenken, of er zitten wel allerlei duurzaamheidsaspecten aan. “Vroeger ging het vooral om techniek en bouwen, tegenwoordig gaat het overal over. Het mooiste is als ik twee lessen kan geven: een algemene les over het belang van duurzaamheid en dan nog een waarbij ik op het specifieke vakgebied inga.” Zo komt bij het ICT-onderwijs  het astrono­mische energieverbruik van

Een groep van vijf derdejaars­s tudenten werktuigbouw van het ROC van Amsterdam heeft afgelopen zomer bij de Dutch Open Solarboat Challenge een aanmoedi­ gingsprijs in de wacht gesleept met een prima boot, die echter veel te langzaam ging. Dit jaar volgt de herkansing, met ‘een geniaal ontwerp’. Bij het project komen allerlei, soms onverwachte technische aspecten kijken die met duurzaamheid te maken hebben.

BACK STAGE


duurzaamheid sijpelt door naar mbo vervolg

Foto Frans Strous

De rijksoverheid heeft zich gecommitteerd aan honderd procent duurzame inkoop in 2010. Met de onderte­ kening van het Convenant Duurzaam Inkopen neemt ook de mbo-sector zijn verantwoordelijkheid. De sector wil in 2012 vijftig procent duurzaam inkopen. In 2015 moet dit honderd procent zijn.

servers van internetproviders aan de orde en de bijbehorende warmteontwikkeling, veelal verloren energie. Behalve in Den Bosch.

Foto Frans Strous

Duurzaamheid in de genen

Rob de Vrind ‘Een Googlezoekopdracht genereert net zoveel CO2-uitstoot als een spaarlamp’

BACK STAGE

Maar de duurzaamheidscoördinator doet uiteraard meer. De Vrind organiseert bijvoorbeeld jaarlijks de Community Week, waarin studenten hun talenten inzetten voor duurzame projecten. “Zo hebben studenten een businessplan opgesteld rond het aanbrengen van waterbesparende douchekoppen. Ze hadden berekend dat huishoudens in achterstandswijken jaarlijks 180 euro konden besparen, bij een investering van 60 euro. De gemeente betaalde die 60 euro en de studenten schroefden de douchekoppen er ook in, in plaats van ze uit te delen. Ze hebben hier een prijs voor gekregen.” En zo heeft De Vrind talloze projecten op het gebied van duurzaamheid op zijn naam staan, waaronder vele met een internationaal karakter. En last but not least: De Vrind is oprichter en lid van Duurzaam MBO Nederland (DMBO), een organisatie die duurzaamheid bij mbo-instellingen ‘in de genen’ probeert te krijgen, zowel in het onderwijs als in de bedrijfsvoering van scholen. Dit onder meer door een netwerk te bieden, kennis te delen, prijzen in te stellen, bijeenkomsten te organiseren en het in de lucht

Een groep van dertig studenten van de opleiding bouwkunde van het ROC Tilburg heeft deze winter een zogeheten energienulwoning ontworpen. Hierbij wordt met warmtepompen en zonnepanelen en dergelijke voldoende energie opgewekt om in de behoefte van het huishouden te voorzien. Actueel, omdat vanaf 2020 nieuwgebouwde woning aan strenge isolatie-eisen moeten voldoen. En de technieken staan nog niet in de schoolboeken.

houden van de website www.duurzaammbo.nl, met een schat aan lesmateriaal en andere informatie over duurzaamheid in het mbo. Op zijn thuisbasis hebben al zijn inspanningen hun vruchten afgeworpen, want het Koning Willem I College geldt inmiddels als een voorloper als het gaat om duurzaamheid. Zo worden er op de horeca-afdeling nog uitsluitend seizoen- en streekgebonden, biologische producten gebruikt. “We hebben laatst een blinde smaaktest gedaan en het bleek nog overtuigend lekkerder ook”, zegt De Vrind. En vergeet het warmteterugwinsysteem niet, waar de school vorig jaar 880.000 euro in investeerde. Hierbij wordt warm water – onder meer afkomstig uit de ruimte waar de servers staan en van het energiedak – opgeslagen in ondergrondse tanks, om er op het moment dat het nodig is de gebouwen mee te verwarmen. Toch is De Vrind niet op overmatige trots te betrappen. “Kijk”, zegt hij, “zo’n installatie is natuurlijk mooi en het past bij een van onze kernwaardes: ‘voor een betere wereld’. Maar de core business hier is lesgeven, het is natuurlijk vooral een centenkwestie. We zitten hier gewoon met torenhoge energienota’s en hopen wat te besparen.” En het Bossche roc mag dan voorloper zijn – het was een van de initiatiefnemers van het Convenant Duurzaam Inkopen dat de mbo-sector onlangs ondertekende – dat wil niet


28 / 29

Kan je de energie die doorgaans bij het gebruik van fitnessapparatuur verloren gaan niet nuttig besteden, vroeg een kunstenares zich af. Maar zelf was ze niet zo handig. Een groep van vijftien studenten elektrotechniek van het ROC van Amsterdam was dat wel en ontwikkelde een roeisimulator die sap kan centrifugeren, een trimfiets die koffie kan zetten en nog een exemplaar dat sinaasappels kan persen.

zeggen dat alles vanzelf gaat. “Ik gooi hier al vele jaren kwartjes in de fruitautomaat. Soms komt er opeens wat uit”, schetst De Vrind. En soms ook niet. “Fair trade koffie in de automaat bijvoorbeeld, een kleinigheidje. Is twee cent duurder per kopje, waarvan er één in de zak van de exploitant verdwijnt. Dat laatste wordt niet geaccepteerd dus het gebeurt niet. Maar goed, drammen heeft geen zin.”

Nu de rest nog Er is zeker nog een wereld te winnen, zowel op zijn roc als elders in het land en wel op alle fronten. “Drie of vier roc’s zijn op een vergelijk­bare manier als wij bezig met duurzaamheid, een stuk of acht willen er wel mee bezig en de rest zit er ongeveer tussenin. Langzaam krijgt iedereen wel door dat het belangrijk is. Maar de kenniscentra lopen nog behoorlijk achter en hopelijk zetten zij de schouders er ook onder. Dit is dan ook een van de thema’s van het DMBO-congres op 2 juni.”

En zo zijn er wel meer knelpunten. “We zijn in de fase aangeland dat duurzaamheid niet meer iets is van beleidsmakers, maar van de handjes die het uitvoerende werk doen. Het is nu echt doorgesijpeld naar het mbo. Maar er zijn bijvoorbeeld nog veel te weinig stageplaatsen bij bedrijven die iets met duurzaamheid doen. Neem de HRe-ketel, die naast warmte ook elektriciteit levert. Nu nog heel nieuw, maar vanaf 2020 gemeengoed. We moeten leerlingen daar nu voor opleiden. Daar gaat het om bij duurzaamheid: zorgen dat je klaar bent voor de toekomst. Vroeger hadden we het over het milieu, nu noemen we het duurzaamheid, maar over een tijdje spreken we van innovatie. Slim zijn in de toekomst.” En dat is ook de boodschap die hij graag aan zijn klasje ICT’ers meegeeft. “Doe een kleine vinding waarmee je 6,8 miljard mensen duurzaam mee vooruit helpt en die je dus wereldwijd kunt verkopen. Dan kun je spekkoper worden.”

Het AOC Clusius College in Alkmaar is dit studiejaar met een geheel nieuwe opleiding gestart: de sportvisacademie. Studenten kunnen hier van hun hobby hun beroep maken, maar dan wel met kennis van alles wat met visstandbeheer, waterbeheer en landschapsbeheer te maken heeft. Doorlopend is er de nadruk op duurzaamheid. Een hbovervolgopleiding staat in de planning.

BACK STAGE


Column

Deelnemerstevredenheid Foto Friso Keuris

De nieuwjaarstoespraak van het college van bestuur ging hierover. Hoe belangrijk tevredenheid van studenten voor ons onderwijs is. Elke docent van de ICT Academie Leiden is er mee bezig. Als positieve speerpunten worden genoemd: de groei, professionalisering van docenten, stabiliteit in het personeelsbestand. Dan de deelnemer: die moet uitgedaagd worden. Professor Ewald Engelen in de Groene Amsterdammer: “Het eigenlijke probleem is dat Nederlandse studenten luie flikkers zijn die op kosten van de belastingbetaler leuk een verlengde puberteit genieten en ondertussen de internationale reputatie van de horeca om zeep helpen. Het moet maar eens gezegd: te veel van onze lieve zoons en dochters zijn verwende kwasten die de grote gunst die de Nederlandse belastingbetaler hen verleent absoluut niet weten te appreciëren en dat is al decennia aan de gang, daar zouden we wat aan moeten doen.” Dus: onderwijs op meerdere niveaus. Flexibele instroom. Goede gebouwen. Een gezonde en veilige leeromgeving. Parallelle onderwijs trajecten om kennis te verbreden. Het zorgt voor extra druk: elke docent wordt maximaal ingezet voor lesgeven en andere taken.

BACK STAGE

Vele malen in de week hoor ik docenten tegen elkaar zeggen: “Je moet nee leren zeggen.” De gemiddelde leeftijd van docenten is hoog, boven de veertig. Het Nederlandse onderwijs is rollator-onderwijs aan het worden. Docenten geven les met een attitude van dertig jaar geleden. Nieuw competentiegericht onderwijs met rollator-docenten. Dat kan nooit. Moet je ook niet willen. Ik merk dat oudere docenten moeite hebben met de snelheid waarmee alles ingevoerd wordt. Bij elke poging nieuwe onderwijsveranderingen door te voeren loop je tegen een muur van onwil op. Helaas zitten we aan de beschuit met muisjes omdat collega’s opa worden! Tel daar het alsmaar durende geldgebrek bij op en het is onmogelijk aan de eisen van het hedendaagse onderwijs te voldoen. Elke deelnemer telt, iedereen doet er toe. Vakbekwame docenten die studenten gemotiveerd naar de eindstreep helpen. Wie zaait, die oogst!

Elmer Veerhoff Docent ICT Academie ROC Leiden en schreef als songwriter vele Nederlandstalige hits


30 / 31

Staatssecretaris voor 1 dag

Boris van der Ham, D66-Tweede Kamerlid:

‘als ik Marja ben, verbeter ik de aansluiting tussen vmbo en mbo’ Tekst Annette van Soest Foto’s Nout Steenkamp (FMAX) Van Boris van der Ham, Tweede Kamerlid voor D66, mag niet worden bezuinigd op onderwijs. Er moet juist meer geld naartoe. Hij weet wel wat hij doet als hij één dag staatssecretaris van onderwijs zou zijn. “Dan kom ik met een hele waslijst aan dingen die ik anders doe.” “Hbo, mbo en vmbo denken nog erg in hokjes; ze hebben allemaal een aparte raad. Onderwijs wordt te weinig gezien als een keten, terwijl een student doorlopende leerlijnen moet hebben. Ik wil het leerlingentraject centraal stellen in plaats van het sectoraal belang. Als staats­ secretaris eis ik van het vmbo en mbo, maar ook van het mbo en hbo, dat ze met gezamenlijke plannen komen.”

Maatwerk is het toverwoord “Daarnaast pak ik schooluitval harder aan, vooral door de aansluiting tussen vmbo en mbo te verbeteren. Want dat is de belangrijkste oorzaak waardoor het vaak fout gaat. Er is structureel iets mis met het systeem. Jongeren moeten zichzelf vroeg vastleggen in een vakkenpakket. Zeker vmbo-studenten worden te vroeg tot een keuze gedwongen. Ik zou in de wetgeving willen veranderen dat we daar flexibeler in worden, want als studenten een keuze maken die uiteindelijk niet de juiste blijkt te zijn, verliezen ze hun interesse in het onderwijs en vallen ze sneller uit. Maatwerk is het toverwoord. Je moet niet naar een soort eenheidsworst gaan, maar per student bekijken hoe je ervoor zorgt dat die zijn kruit droog houdt tot het moment dat hij werkelijk weet wat hij wil. Dat het mbo nu gaat werken met opleidingsdomeinen vind ik een interessante ontwikkeling.” “Ik sta niet per se afwijzend tegenover grote onderwijsvernieuwingen. Maar je moet er heel voorzichtig mee omgaan, dat heb ik wel gezien

als lid van de commissie-Dijsselbloem. Als het tot een stelselverandering komt, moeten we dat rustig aan doen en geen blauwdruk op het hele onderwijs plempen. Mbo is maatwerk: het ‘hoe’ moet je overlaten aan de professionals, de leraren. De overheid zou ruimte moeten scheppen voor lokale experimenten en oplossingen. Er zijn voorbeelden van geïntegreerde vmbo- en mboscholen. Heel goed, maar de politiek moet daar niet bovenop springen en dat meteen landelijk willen invoeren. Het competentiegericht onderwijs is een voorbeeld waar ik me zorgen over maak. Dat soort onderwijs heeft zeker goede aspecten, maar niet voor elke student. Blauwdrukken werken hier ook niet. Voor één verandering ben ik zeker te porren: uitstel van de keuze voor een vakkenpakket of school.”

‘De politiek moet ruimte creëren voor lokale experimenten’

Leerrechten voor peuters “Ik wil zorgen dat het onderwijs efficiënter georganiseerd wordt, en er valt ook nog wel meer geld te besparen. Dat bespaarde geld moet wel ten gunste komen van het onderwijs. Daarbovenop moet er meer geïnvesteerd worden. In het preventief inzetten van onderwijs bij peuters: geef kinderen vanaf twee jaar een leerrecht, zodat ze eerder kunnen instromen, spoor taalachterstanden tijdig op. Pas kopklassen, zaterdag- en zomerscholen meer toe om achterstanden in te halen. Daarmee voorkom je later problemen in het vmbo en mbo. Op dit moment is investeren in méér en kwalitatief goede docenten het belangrijkste in het onderwijs.” BACK STAGE


discussie

jan van zijl in discussie met …frank steenkamp Rankings van opleidingen geven geen garantie voor een goede keuze

S

“De reactie van de MBO Raad heeft ons erg verrast. Er zijn andere manieren om met elkaar in discussie te gaan over de inhoud van een publicatie. Op het allerlaatste moment niet meewerken aan de officiële presentatie, dat was stormrampolitiek. Het gevoel dat ik daaraan over heb gehouden was dat de MBO Raad niet wil dat er over scholen wordt geoordeeld zonder dat ze daar zelf invloed op heeft.”

vZ

“Natuurlijk hijsen we de stormbal als we essentiële kritiek hebben op een gids die scholen met elkaar vergelijkt en waarin cruciale zaken niet juist worden weergegeven. Laat ik voorop stellen: er is veel goed aan deze Keuzegids. De toonzetting, het soort informatie, de diepgang, de lay-out, dat heeft onze leden allemaal aangenaam verrast. Maar de hardcore van de gids, de eerste tien, twintig pagina’s,

BACK STAGE

waarin de scholen in scorelijstjes met elkaar worden vergeleken, daar hebben we moeite mee. En dat is toch des poedels kern. De samenstellers hebben te weinig rekening gehouden met de enorme diversiteit in het mbo. Bovendien is bij het beoordelen van opleidingen voor tachtig procent afgegaan op het oordeel van studenten en voor twintig procent op objectief meetbare resultaten. Wij vinden meet­baar rendement minstens zo belangrijk als de vraag of studenten een instelling een gezellige school vinden. De consequentie van deze handelswijze is dat bijvoorbeeld het ROC Kop van Noord-Holland bij de sléchtste tien scoort. Als het studentenoordeel buiten beschouwing was gelaten, zou de school bij de béste tien horen.”

S

“Als de Consumentenbond ijskasten test, dan


32 / 33

De presentatie van de eerste MBO Keuzegids leidde tot een kleine mediarel. De MBO Raad weigerde mee te werken aan het feestje. Is de gids betrouwbaar of niet? Jan van Zijl in discussie met uitgever Frank Steenkamp (Hoger Onderwijs Persbureau).

Tekst Roel Smit Foto’s Jeroen Poortvliet

kan het ook voorkomen dat een bepaald model op alle fronten goed scoort; bedieningsgemak, prijs, energie­gebruik, maar dat het op één punt, bijvoorbeeld storings­gevoeligheid, onderuit gaat. Ja, dat gebeurt.”

vZ

“Daar valt bij ijskasten misschien wat voor te zeggen. Toch zou ik als het om scholen gaat echt een ander gewicht geven aan het studen­tenoordeel.”

S

“Ik vind onze keuze goed te verdedigen om voor tachtig procent af te gaan op de oordelen van de studenten, zoals die naar voren komen uit de jaarlijkse ODIN-enquête van studentenorganisatie JOB. Die oordelen gaan immers over een groot aantal aspecten van de onderwijskwaliteit. En wij maken ze apart zichtbaar. Zijn er voldoende docenten? Is de begeleiding goed? Zijn de faciliteiten voldoende?

In onze gids voor het hoger onderwijs hanteren we inmiddels weliswaar een verhouding van vijftig-vijftig, maar over hoger onderwijs bestaan meer betrouwbare rendementscijfers. Die zijn er te weinig over het mbo. En de rendementscijfers die over mbo-scholen beschikbaar zijn, zeggen ook lang niet alles. Ze geven aan welk percentage na een bepaalde periode een diploma heeft, maar niet wat daarna gebeurt. En over de instroom in de opleidingen – type vooropleiding, milieu – zeggen de cijfers ook niets. Als je je hierop baseert, vergelijk je ook appels met peren. Dan is onze ervaring dat studentenenquêtes – als je zakelijke vragen stelt – minstens zo betrouwbare resultaten geven.”

vZ

“Ik snap best dat het nog een hele klus zal zijn om tot betere cijfers over BACK STAGE


discussie jan van zijl in discussie met FRANK STEENKAMP vervolg

S

‘Het is altijd gecompliceerd, het is altijd moeilijk’ het rendement van mbo-scholen te komen. Wij willen daar als MBO Raad actief aan bijdragen. Maar waarom zo weinig kritisch over de kwaliteit van de ODINenquête als daarmee ook nog het nodige mis is? Kijk naar de aard van de vragen, de soms beperkte deelname, de gebrekkige representativiteit. Als je twijfels hebt over de kwaliteit van rendements­ gegevens, moet je dan het studentenoordeel zo zwaar laten wegen, als daarop ook het nodig valt af te dingen?”

S

“We hebben in 2008 de presentatie van de laatste ODIN-enquête bijgewoond. Dat was een juichende presen­tatie. Het viel ons wel op dat de omvang van de steekproef bij een aantal studierichtingen nogal beperkt was. Daarom hebben we niet alleen gekeken naar de uitslag van de laatste, maar ook naar die van de voorlaatste enquête. Dat er bij roc’s overigens zoveel kritiek was op de kwaliteit van dit BACK STAGE

onderzoek hebben we niet geweten. Die kritiek is publiekelijk ook nooit geuit. Anders hadden we nog wel even overwogen of het eindresultaat inderdaad voor tachtig procent door de mening van studenten bepaald zou moeten worden.”

“Het is dezelfde argumentatie die koks hanteren als de Michelingids verschijnt. Het is altijd gecompliceerd, het is altijd moeilijk, maar we hebben ons wel geconcentreerd op een deel van het mbo: alleen de opleidingen op de niveaus drie en vier. Daarnaast staat de vergelijking van verwante opleidingen centraal. Ik heb begrepen dat deze vergelijking per vakgebied zeer wordt gewaardeerd. Als het inleidende gedeelte echt de steen des aanstoots is, dan willen we daar volgend jaar best nog eens kritisch naar kijken.”

vZ

“Ik aanvaard in dankbaarheid dat hierover te praten valt. Je moet onvergelijkbare scholen niet in dezelfde lijstjes plaatsen.”

S

“Wij vinden het oordeel van bestuurders in het mbo belangrijk genoeg om dat volgend jaar serieus te nemen. De start van zo’n gids verloopt

wel vaker wat stroef. We vergelijken hbo-scholen al sinds 1991 en publiceren daarover in een HBO Keuzegids. Dat wilden die hbo’s in het begin helemaal niet; de loopgravenoorlog heeft in het hbo vele jaren geduurd. Wat dat betreft zijn we nu in de samenwerking met het mbo al veel verder.”

vZ

“Transparantie is belangrijk. Natuurlijk bestaat bij een deel van onze leden nog koudwatervrees – of gewoon angst omdat bepaalde opleidingen onder de maat presteren. Intern heeft de verschijning van deze gids dan ook wel wat disciplinerend gewerkt. Transparantie, het afleggen van verantwoording over de besteding van publieke middelen, is niet meer dan normaal.”

vZ

“Wat de samenstellers van de MBO Keuzegids echt hebben onderschat is dat het mbo een veel complexere onderwijssoort is dan het hbo. Al die niveaus, al die verschillende opleidingen, de grote verschillen in herkomst van studenten. Rotterdam is heel anders dan Boxtel. Het staat verderop in de gids misschien wel beschreven, maar het komt allemaal niet tot uitdrukking in de eerste tien, twintig pagina’s. Daar staat gewoon een top tien, waarbij een orthodox gereformeerde school wordt vergeleken met een vakinstelling.”

‘Transparantie en verantwoording zijn niet meer dan normaal’


34 / 35

Pittige taal

Pittige taal van… jon derks Tekst Sander Peters Foto Caroline Koetsier

De kwaliteit van het basisonderwijs is met sprongen achteruitgegaan. Dat stelde Jon Derks (61), oud-docent aan de Katholieke Pabo Zwolle, in NRC Handelsblad. Derks weet waar de schoen wringt: “Door de massale toestroom uit het mbo naar de pabo’s is het niveau van de groepsleerkracht verontrustend gedaald.” Pittige taal, maar moeten we echt zo pessimistisch zijn? Wat mankeert er aan het basisonderwijs in Nederland? “De manier waarop de lesstof wordt aangeboden, is verouderd. Thuis zijn kinderen uiterst bedreven in het vergaren van informatie via moderne media. Op school stoppen we vijfentwintig leerlingen met één volwassene in een lokaal en moeten die kinderen de hele dag boven ‘Het niveau van de een boekje hangen. Dat botst. We betitelen steeds meer kinderen als ‘zorgleerling’, maar dat is vaak basisschool is gedaald niet terecht. Ze vervelen zich slechts stierlijk. door de massale toeDaarnaast droppen we alles wat ouders, media en stroom van mbo’ers’ politici hebben verprutst, bij de leerkracht. Het basisonderwijs is het afvoerputje van de maatschappij.” En het niveau van de leerkracht is fors gedaald? “Nog maar weinig hoger opgeleiden kiezen voor dit vak. Als je een school bezoekt, voel je op je klompen aan dat de meeste leerlingen uit dezelfde cultuur en hetzelfde milieu komen als hun leerkracht. De laatste heeft niets bijzonders toe te voegen. Die tendens moeten we doorbreken, want de status van het beroep is gedaald tot het nulpunt.” De toestroom van mbo’ers heeft geleid tot de niveaudaling. Is het zo eenvoudig? “Het is een belangrijke factor. Midden jaren ’80 fuseerde de opleiding tot kleuterleidster met de pedagogische academie; de pabo was geboren. Tegelijk veranderde het didactisch klimaat op school: niet langer stonden culturele en cognitieve vorming centraal. In plaats daarvan ging het om de belevingswereld van het kind. Ook de aandacht voor het kind met leerproblemen groeide. Deze ontwikkelingen werkten als een magneet op meiden – mbo’ers, maar ook havisten – die voorheen kleuterleidster werden. Meiden voor wie de pedagogische academie te hoog gegrepen was. Die volgen sinds die tijd massaal de pabo.”

De diagnose is gesteld; hoe genezen we het basisonderwijs? “De juf (en een enkele meester) heeft te veel taken op haar bordje. Zij is behalve onderwijzer ook opvoeder, entertainer en medewerker van een kinderdagverblijf. Het onderwijs lijdt daaronder. De functies moeten weer gescheiden worden. Waar dient de school voor? Ik zeg: om kinderen intellectueel te verheffen. Dat is de corebusiness en het is de taak van een hoogopgeleide leerkracht. De overige, meer ondersteunende rollen kunnen heel goed door andere mensen vervuld worden. Bijvoorbeeld mbo’ers. We moeten op weg naar de smalle school, als onderdeel van het centrum voor kinderopvang. De brede school voert ons precies de verkeerde kant op.” Tegenstanders zullen zeggen: Derks is een oudere, gefrustreerde en elitaire docent… “Ik ben geen verzuurde mopperpot die vindt dat vroeger alles beter was. Maar als we niets doen, gaat het definitief de verkeerde kant op met het basisonderwijs. En daarmee met hele generaties Nederlandse kinderen.” BACK STAGE


‘‘Onbegrijpelijk, die typisch Nederlandse reflex tot versimpeling als iets moeilijk blijkt. We passen de afstand van de Elfstedentocht toch ook niet aan, opdat meer mensen deze uitrijden?’ Gymnasiasten hoeven geen Latijnse en Griekse teksten meer te vertalen voor het examen. Een docent vindt daar het hare van in het Dagblad van het Noorden.

‘Het echte probleem met het mbo is dat daar jongens en meisjes heen moeten die vroeger zo ontzettend blij waren dat ze op hun 14e van die vreselijke school af waren.’ Een zij-instromende mbo-docent verklaart in de Volkskrant de misstanden op het mbo.

‘Maar volgens mij zijn leerlingen nóóit tevreden over hun opleiding.’

‘Het tij keert als al onze wc’s verstopt zitten en er geen loodgieter meer te krijgen is.’

Mbo-studente Debby de Vries (ROC Zadkine) reageert op de stakingen.

Ally Dijkstra, hoofd Techniek Drenthe College over het gebrek aan belangstelling voor technische studies.

‘Onderwijs heeft geen vijanden in Nederland, maar ook weinig vrienden. Onderwijs zou de irrelevante verschillen tussen mensen moeten verkleinen en tegelijkertijd de relevante verschillen moeten vergroten. Op beide punten is het nog niet op orde.’ Alexander Rinnooy Kan wordt filosofisch tijdens een D66-bijeenkomst.

‘Zoiets als Lucky Fonz III is een vondst, en ik kwam daar maar niet op. Je hoopt dan op een ingeving, maar op een dag was het: Tim Knol, prima. Zo heet ik.’

‘Als je in het bedrijfsleven meer wil verdienen dan dit salaris (lees €3.000,- euro netto p/mnd), dan moet je flink je best doen, dat kan ik garanderen.’

Ondertussen geldt de Herman Brood Academie-student Tim Knol als de nieuwe Neil Young en verkoopt hij alle poptempels uit.

Een ingezonden brievenschrijfster uit in Elsevier haar ongenoegen over een docente die klaagde over haar salaris.

‘De school is de beste plek om leeftijdgenoten te ontmoeten en om - als de hormonen opspelen te kijken of je een leuke relatie kunt opscharrelen. De pauze is populairder dan de lessen.’

‘De laatste weken was de weide voor mijn huis sneeuwwit. Toen ik vandaag opstond, had het plaatsgemaakt voor het groen van de bloeiende lente van de jonge cinematograaf.’

Frans Meijers, onderwijsonderzoeker en lector pedagogiek aan de Haagse Hogeschool, legt in de Leeuwarder Courant uit waarom jongeren naar school gaan.

Een docent van ROC Rijn IJssel is in De Gelderlander metaforisch trots op zijn studenten bij de première van hun films.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.