13 minute read
Jeangu Macrooy en Xillan
De muziekindustrie in Nederland heeft met Jeangu Macrooy al een aantal jaar een nieuwe rising star. Na een goed ontvangen EP verschenen inmiddels de twee volwaardige albums ‘High on You’ in 2017 en dit voorjaar ‘Horizon’.
Spetterende live-optredens op belangrijke festivals als Eurosonic Noorderslag, North Sea Jazz en Lowlands naast zijn veelvuldige aanwezigheid in DWDD zorgden voor een razendsnelle doorbraak. En dat terwijl hij pas in sinds 2014 in Nederland woont. In mei staat een uitgebreide Horizon clubtour gepland die Jeangu langs de grote poppodia brengt. Introducing, als voorprogramma: zijn tweelingbroer Xillan & Band.
Advertisement
Op een frisse voorjaarsdag ontmoeten we de boomlange Surinaamse tweeling in hotspot Waterkant Amsterdam. Horizon, het tweede volwaardige album van Jeangu, is dan koud anderhalve maand eerder met een bejubelde show in een uitverkocht Paradiso aan de wereld voorgesteld. Een week later zal het eerste solonummer ‘Hurt People’ van Xillan op de streamingdiensten worden geplaatst. Het is het eerste interview dat de broers in Nederland samen afgeven. Waar Jeangu een zin begint, maakt Xillan die vaak af. En andersom. Het is meteen duidelijk dat de broers al hun hele 25-jarige leven jaar een hechte band hebben. Beide heren bestellen een gemberthee.
Om het ijs te breken. Wie is er nu eigenlijk eerst geboren. Jeangu lacht: “Ik ben als eerste geboren. Vijf minuten eerder. Xillan: “Iedereen denkt altijd dat ik ouder ben. Mijn moeder heeft een raar verhaal dat ik eigenlijk zodanig lag dat ik er eerst uit zou komen, maar op het laatste moment was er een switch.”
Jullie werden als identieke tweeling geboren en groeiden dus exact gelijktijdig op, in Paramaribo. Hoe was jullie jeugd? Jeangu: “We hebben dezelfde interesses. En we konden natuurlijk alles samendoen. Toen de muziek kwam, zaten we ook samen op zang- en gitaarles. En we schreven rond ons vijftiende ook samen ons eerste nummer. Het was een coffee-song.” Xillan: “Ja. The Coffee Song. We speelden het voor ons moeder, en ze had zoiets van: ‘ow dat is best wel leuk’.” Jeangu: “We hebben ook altijd samen getekend. Ik heb dat trouwens net weer opgepakt. Ik heb na het afronden van het album daar nu eindelijk weer tijd voor.”
Misschien weten mensen dit niet, maar voor het album-artwork van jouw EP en je debuutalbum tekende jij (je)zelf. En zeer verdienstelijk, met een unieke eigen stijl. Jeangu: “Ja, klopt. Ik ben heel visueel ingesteld. Wanneer ik naar een nummer luister dat ik heel mooi vind dan zie ik in mijn hoofd vaak al meteen de beelden van een video erbij. Als er dan later echt een video uitkomt, denk ik vaak: ‘ow, ik had het me zo anders voorgesteld’. Het visuele en de muziek is ook echt met elkaar verbonden voor mij. Xillan: “We hebben als kunstenaars zelfs een keer samen op de Nationale kunstbeurs van Suriname geexposeerd. Als studenten van een Surinaamse meester. Uit interesse.”
Zit dat visuele kunstenaarschap en het muzikale talent in de familie? Jeangu: “Als het gaat om de visuele kunsten hebben we dat niet echt van ons ouders. Of helemaal niet, eigenlijk. We zijn wel altijd met muziek opgegroeid; dat was er altijd in huis. Mijn ouders hebben allebei een aangename stem maar niet dat ze er ooit iets professioneels mee hebben gedaan. Mijn moeder heeft wel haar eerste gitaar verkocht om op een date te kunnen gaan met mijn vader.” Xillan: “En toen kwamen wij. Haha.” Jeangu: “We werden zingend wakker gemaakt, zingend in de auto naar school gebracht en erna zingend weer opgehaald. Ik weet niet of het met opzet was, maar het was gewoon natuurlijk dat het zo ging. In een land als Suriname kun je niet leven van de muziek. Wat ik wel bijzonder vind is dat onze ouders ons nooit hebben tegengehouden in groot dromen. Ook in een land als Suriname waarbij je gewoon weet, OK, dit is mijn passie maar ik ga er niet van kunnen leven, waren onze ouders wel altijd van ‘go for it’. Xillan: “Als je het populairste van het populairste maakt, gewoon feestmuziek, of de grootste rappers in Su, dan kun je er wel van leven. Maar dat zijn er in ieder geval maar heel weinig.” Jeangu: “Rond ons vijftiende begonnen we veel te schrijven. Elke dag één nummer ofzo. In het eerste jaar tenminste honderd nummers. En die begonnen we voor familie te spelen. Het was lang niet allemaal goed natuurlijk. Maar het was wel alsof er een creatief deurtje openging.” XIllan: We hadden beide zoiets van: hier willen we iets mee. Wat we maakten was anders dan wat in Suriname gangbaar was.” Jeangu: “Singersongwritermuziek is heel klein in Suriname. We hebben vooral Amerikaanse televisie en die invloed zit in onze muziek. In Amerika heb je the American Dream en dat heb je ook een beetje… weet je, de Surinaamse Droom. Om het land trots te maken.”
Op Soundcloud vond ik wat van jullie eerste nummers terug zoals jullie die in Suriname opnamen. Onder de naam Between Towers hebben jullie in 2013 zelfs samen een album opgenomen met als titel ‘Stars On My Radio’. Wat was toen de ambitie? Jeangu: “We zaten toen samen in het eerste jaar van het net nieuw geopende Conservatorium van Suriname. We waren 17 toen we het opnamen. Het is voor Surinamers niet vanzelfsprekend om op vakantie te gaan naar het buitenland. Een connectie met de rest van de wereld is er niet echt. Veel creatieve mensen uit Su hebben hele grote dromen van weggaan en de wereld veroveren. Grote ambities hebben is een manier om gemotiveerd te blijven in die kleine industrie die er is. Wat niet eens echt een industrie is, want veel is niet goed geregeld daar.” Xillan: “We zijn heel voorzichtig begonnen. Na een jaar deden we pas die eerste studiosessie. We hebben toen op één dag twaalf nummers professioneel opgenomen. Met z’n tweëen op de gitaar. Heel confronterend en heel raar om de eerste keer je eigen stem professioneel terug te horen. Zo van: dit is het? Op dat punt zijn we gewoon verder gegaan. Uiteindelijk kwamen er 8 nummers op een mini-album.”
En dat is niet op een label uitgebracht? Xillan: “Nee, haha… alleen zelf verkocht.” Jeangu: “Als je het hebt over Do It Yourself. Het album is met heel weinig budget gemaakt. Het enige waar we geld aan uitgaven waren de cd-hoesjes. Omgerekend tweehonderd euro, misschien minder.” Jeangu: “Na de middelbare school zaten we in 2011 dus in de eerste lichting studenten van het conservatorium in Suriname. Het was eigenlijk een heel mooi concept. Alle culturen die Suriname heeft, Chinese, Japanse, Creoolse, Afrikaanse, kwamen er terug want je kreeg les van allemaal meesters uit al die culturen. We werden erg gestimuleerd om dat te gebruiken voor een transformatie naar je eigen dingen. Het was echt wel bijzonder in die zin. Aan de andere kant was het organisatorisch niet heel goed aangepakt. Volgens mij bestaat het nu ook niet meer. Het had potentie bijzonder te worden, om muziek te creëren die gebaseerd is op tradities. Het zou grond kunnen zijn voor nieuwe innovatieve popmuzikanten die alleen uit Suriname vandaan kunnen komen.”
Brug naar Nederland
Jeangu: “Ik denk dat we toen beide hebben besloten om weg te gaan. Ik eerst. Songwriting was echt de passie. Nog altijd. Ik wilde me daarin specialiseren en kan me nog herinneren dat ik daarover een gesprek had met het conservatorium daar. Toen ze zeiden dat ze dat niet konden bieden, zijn we het ergens anders gaan zoeken. Amerika is veel te duur. Het Caraibisch gebied heeft niet echt conservatoria, hooguit een veredelde muziekschool. Dus verhuizen naar Nederland was de meest logische optie.” Xillan: “Eind 2013 waren we samen in Nederland op vakantie voor twee maanden en zijn we gaan rondkijken bij opleidingen als Codarts en Artez.” Xillan: “Het was de eerste keer dat we in Nederland ons eigen pad op konden gaan als jong volwassenen. We waren op ons derde en vijftiende ook al wel eens in Nederland geweest, maar altijd met familieleden die vaak veel ouder of juist jonger waren. Toen we 19 waren hadden we zoiets van: nu durven we. Toen ik zelf Amsterdam kon verkennen was dat voor mij Culture Shock. Hier in Nederland zijn 15-jarigen al superzelfstandig , maar in de stad waar ‘alles kan’ raakte ik overwhelmed. Het was een overweldigende vrijheid waar ik niet op voorbereid was.” Jeangu: “Xillan had dus meer tijd nodig. Ik ben bij thuiskomst juist meteen aan de slag gegaan door demo’s te maken en motivatiebrieven te schrijven. Toen begon het eigenlijk. Maar het is vooral duur. Er zijn zoveel obstakels die Nederland vakkundig voor Suriname heeft opgesteld. Nadat ik uiteindelijk aan de opleiding in Enschede werd aangenomen startte ik in Paramaribo meteen de aanvraag voor een studievisum maar daarvoor moet je bijvoorbeeld een borg hebben van tienduizend euro. Mensen die iets willen doen om zich te ontwikkelen, en die kans niet krijgen in het land waar ze vandaan komen, zouden toch gemakkelijker toegang moeten krijgen? Zeker met de geschiedenis die onze landen samen hebben. Die struggle: het was niet makkelijk om de komst naar Nederland te realiseren.” Xillan: “Je deed aan crowdfunding, Je hebt je kunst verkocht, en we deden gigs; heel veel gigs. Jeangu: “Uiteindelijk lukte het om een opleiding in Nederland te doen door de hulp van heel veel mensen, ook veel vreemden. Misschien wel dertig mensen. Dus er was in Nederland veel druk om te presteren. Ik wist niet waar ik naar toeging. Hoewel ik me in Enschede vrij snel op m’n plek voelde. Ik was op de opleiding toch onder gelijkgestemden.”
Xillan bleef in 2014 in Paramaribo achter, na 19 jaar alles samen doen. “Dat was toen heel erg moeilijk voor me. Het was de periode met de meeste afstand tussen ons. Achteraf bleek het de belangrijkste periode voor mijn ontwikkeling als individu maar ook voor onze band als broers. Ik realiseer me nu hoeveel het waard is om je als eigen persoon door te ontwikkelen. Ik had heel veel ruimte nodig om aan mezelf te werken. Of ik óók echt 100% voor de muziek wilde gaan. Ik ben een tijdje zelfs heel andere dingen gaan doen. Achter een tourbalie op mijn werk kwam de muziek vanzelf terug. Ik begon muziekevenementen te organiseren en realiseerde me: wat doe ik hier als de muziek me roept… Het begon te kriebelen. In Jeangu’s tweede jaar werd ik aangenomen op de school waar hij ook zat. Lastminute kon ik in 2016 onverwacht ook terecht aan het Conservatorium van Amsterdam. Dat was echt een droommoment voor me. En mijn grootouders wonen in Amsterdam, dus ik kon bij hen gaan wonen.”
Op datzelfde moment in 2016 heb jij, Jeangu, net je EP Brave Enough uit en tour je dat najaar stad en land af tijdens 30 Popronde-shows. Ik denk dat veel mensen je toen zijn gaan ontdekken. Was die intensieve periode te combineren met je opleiding? Jeangu: “Nou, nee. Ik ben ook gestopt met mijn opleiding, aan het begin van m’n vierde jaar. De eerste twee jaar had ik redelijk goed afgerond. Maar 2017 was een heel hectisch jaar met de albumopname van ‘High on You’ en optredens op Eurosonic Noorderslag, Lowlands, North Sea Jazz en in DWDD. Ik was eens in de twee weken nog bij een lesje. Ik realiseerde me ook dat ik werd opgeleid aan een praktische opleiding voor iets dat ik in de praktijk al professioneel was gaan doen. Er was geen intellectuele uitdaging meer. Ik heb nog even overwogen om voor het halen van het diploma het gewoon nog een jaar te proberen, maar ik realiseerde me dat ik het op die manier ook het hele derde jaar al had geprobeerd. Ik had met het diploma op zak nog les kunnen gaan geven, maar er zijn twintig andere dingen die ik liever zou doen dan zelf lesgeven. Je moet daar passie voor hebben.”
Jullie werden in Amsterdam ‘herenigd” als broers. Zowel privé, als op plaat. Xillan: “Een aantal nummers van ‘High on You’, zoals ‘Crazy Kids’ waarop ik meezing, is in 2016 opgenomen toen ik audities kwam doen. Samen met Milaisa (Breeveld red.) doe ik al vanaf Noorderslag 2017 de backing-vocals. Jeangu: “Zij was al best bekend in Suriname; we kenden elkaar van het Conservatorium in Su. Ze belde me een keer en zei: “ik kom ook auditie doen in Enschede”. Toen is ze blijven slapen. We hadden veel steun aan elkaar. Ik kende daar verder geen andere Surinamers. Onze band is inmiddels zo sterk gegroeid dat ze als onze zus is.”
En dan de rest van de liveband. Ik zag de show in Paradiso in februari. Dat staat als een huis inmiddels. Jeangu: “In 2016 begonnen we live met z’n vieren. Of eigenlijk deed ik tijdens de Popronde 2016 zelfs nog veel solodingen. Vanaf begin januari 2017 wilde ik de blazers van het album er graag bij. Dit vind ik prima zo; ik heb nu alles wat ik nodig heb. Een klein orkestje.”
Hoe is de rolverdeling tussen jou en Perquisite (Pieter Perquin) als producer van je albums en je manager? Jeangu: “Ik kende Pieter niet tot hij me zag tijdens een auditie in Enschede, en het klikte meteen. Dat was heel nieuw. Dat het ineens zo snel is gegaan, is vooral doordat ik hem heb ontmoet. Hij heeft een supergroot netwerk. Ik heb super veel geleerd door met hem samen te werken.” Jeangu: “Ik heb inmiddels veel goede creatieve breinen in mijn team, die ik allemaal bewonder. Op ‘Horizon’ heb ik heel bewust mijn muzikanten met mijn demo’s de repetitieruimte in laten gaan, en hen de ruimte gegeven om hun eigen ideeën erop los te laten. Wat je hoort op het album is door en met de band. En de productie van Perquisite daaroverheen. Ik wilde dat gewoon heel graag zo. Ik vind het leuk om bij elk project dingen anders te doen. Als singersongwriter was ik gefocust op mijn lyrics en hoe ik dat breng. Ik had nooit over productie nagedacht. Dat was bij de EP nog echt zoeken. Op mijn eerste album had ik al iets meer eigen visie. Sinds ‘Horizon’ weet ik hoe ik koers moet zetten. En dat de samenwerking met Pieter gelijkwaardig is.”
Ondertussen ben jij voor je solo-carrière tegen producer Zep aangewandeld. Hoe ging dat, Xillan? “Ik heb natuurlijk heel veel met Jeangu geschreven, en met Pieter erbij. Aan het einde van mijn eerste jaar aan het CvA sprak ik met mijn klasgenoot Zep (Barnasconi, red.) en zijn we samen een dagje de studio in gedoken. We hebben dezelfde drive en ambitie: groot dromen. Het geeft zoveel energie om alles uit te proberen. De afgelopen twee jaar hebben we elkaar steeds uitgedaagd. Hij is mijn muzikale partner en net als ik bereid heel ver te gaan.”
Jullie gaan net als Jeangu West-Europa veroveren? Xillan: “De wereld! Als mezelf, de solo-artiest Xillan. (zonder achternaam erbij, red). Zep en ik willen graag onze samenwerking aanduiden, maar het zijn mijn verhalen, allemaal door mezelf geschreven. Hoe ze uiteindelijk zijn geproduceerd en naar buiten komen is wel echt een gecombineerde identiteit van Zep en ik. Ik zou niet dit hebben gemaakt zonder zijn invloed. En andersom zou Zep dit niet met een andere songwriter kunnen hebben gedaan op dezelfde manier. Een unieke samenkomst van twee energieën die elkaar heel goed begrijpen. Daarom wordt hij wel vermeld als producer.”
Heeft Jeangu nog een invloed op jouw muziek? Xillan: “We laten elkaar wel altijd nieuwe muziek horen. Door de afgelopen jaren hebben we ontdekt dat er veel dingen zijn die we allebei leuk vinden. Maar er zijn ook veel dingen waarin we qua smaak verschillen. We hebben dezelfde perceptie van kwaliteit en we putten uit dezelfde inspiratiebronnen. We vertalen dat alleen anders naar muziek.”
Hoe uitten zich die verschillen dan, bij een tweeling die samen én solo op één bühne staan? Xillan: “Ik denk dat het misschien een goede is… haha, als je het daar mee eens bent, Jeangu: jij bent meer soul en ik een beetje meer R&B. We zijn allebei pop; da’s gewoon duidelijk. Het subtiele verschil zit ‘m in, like: approach en productie”. Jeangu: “Ik denk nooit in genres. Misschien is dat ook een verschil. Wat Xillan nu heeft gemaakt met zijn eerste track ‘Hurt People’ dat is wel heel erg duidelijk geïnspireerd op RnB, hiphop en pop. Ik heb op ‘High on You’ voornamelijk soul, met pop gebruikt En sommige songs klinken als folksongs, in de songwriting-traditie. Maar ik gebruik ook reggae. Op Horizon is zelfs nog meer diversiteit.” Xillan: “Frank Ocean is voor mij een grote inspiratiebron. En Solange. Bij Jeangu is het wat minder uit één hoek.” Jeangu: “Ik luister niet naar soul. Maar soul kan tegelijk in alles zitten. Ik luister naar Lorde, maar een directe doorvertaling van waar ik naar luister is er eigenlijk niet. In mijn muziek is het eigenlijk van alles een beetje.”
Het blijft sowieso moeilijk om muziek te omschrijven. Jeangu: “Klopt. Ik ben pop. En dat is heel breed en heel vaag misschien. In deze industrie krijg je al heel snel een label. Bereid je voor, Xillan! Dat ga je straks ook krijgen.” Jeangu: ”Er is zoveel ontwikkeling geweest in die afgelopen drie jaren. Mensen hebben me leren kennen als singer-songwriter maar zeker ook sinds de band er vanaf 2017 bij is. Ik zag mensen dansen op mijn muziek tijdens Eurosonic Noorderslag. Dat was echt een openbaring voor mij. Ik had echt zoiets van: ‘wow, echt heel vet dat mensen een soort van euforisch kunnen worden door mijn muziek’. Ik zie het ook een beetje als mijn taak om dat positivisme door muziek door te geven. Tegelijk vindt ik het ook heel belangrijk om heel eerlijk te zijn; niet alles in deze wereld is vrolijk en happy. In de clubs is het daarom ook heel fijn om de tijd te nemen. Ik ben in aanloop naar de tour bij Wende gaan kijken en zag dat ze meerdere rustmomenten had. Dat inspireerde mij om mijn set ook in twee delen op te hakken en het even heel klein te houden, waarna ik feestelijk eindig. Op de festivals is het tegenwoordig gewoon knallen. We staan nu tijdens de clubtour in de grotere zalen. Hard werken. Dit is de volgende uitdaging weer. En spannend. Het is leuk om het allemaal te promoten ook. Ik denk dat als je comfortabel wordt, als het als vanzelf gaat… dan is het geen uitdaging meer. En ik hou van uitdagingen.”
Zo’n uitdaging is er ook voor Xillan. Want hij verzorgt als solo-artiest met eigen band de rol van supportact tijdens de clubtour. Xillan: “Ja. Dat is een enorme opportunity. En heel tof dat Jeangu hierin gelooft. Hij hoeft mij niet als support mee te nemen alleen omdat ik zijn broertje ben. Zo’n type is hij ook niet. Dus super nice om te horen dat hij er ook echt in gelooft. Heel exciting.”
livedata 10 mei 013, Tilburg 17 mei Oosterpoort, Groningen 25 mei Paard, Den Haag 2 juni Vondelpark Openluchttheater, Amsterdam 29 juni Concert at Sea, Brouwersdam 6 juli Fields of Joy, Oldenzaal 10 augustus Zandstock, ’t Zand