11 minute read
7 podiumdieren: "werk aan de venue"
tekst Mark van Schaick | foto Ka-Ho Pang
DE PROGRAMMEURS
Advertisement
Tinka Hoek programmeert pop in P60 in Amstelveen en Imad Ahammar is verantwoordelijk voor de danceprogrammering van de ECI Cultuurfabriek in Roermond. Zij delen de tafel met oude rotten John van Luyn en Frank Satink. De eerste is sinds jaar en dag verbonden aan de Melkweg in Amsterdam, de tweede heeft maar liefst drie podia onder zijn hoede: Metropool in zowel Enschede als Hengelo en Victorie in Alkmaar.
FESTIVALS VS PODIA
Voelen jullie als programmeurs concurrentie van festivals? Of is de festivalmarkt juist een voedingsbodem voor de clubs? Frank: “Beide wel, in mijn geval. Ik doe ook wat festivals in het oosten. Ik kan daar kleine acts neerzetten ter kennismaking, die ik dan later in de clubs kan programmeren. Maar ik heb ook dat ik eind mei, juni, juli last heb van de festivals, omdat je bepaalde acts die op de festivals spelen niet meer kunt krijgen.” Imad: “Ik sluit me daarbij aan. Wat je duidelijk ziet is dat festivals bepalen welke acts er op dit moment hot zijn. Niet alleen in de boekingen, maar ook omdat er op een festival iets kan ontstaan dat de rest van het jaar voedt.” Tinka: “P60 is een regiogebonden poppodium in de 020-zone. Wij hebben in augustus een algehele zomerstop, omdat het lastig is gebleken om dan bands naar je venue te krijgen. Dan kun je maar beter op het najaar focussen, op de clubtours die in oktober weer starten. Langere, warmere zomers zijn voor de festivals heel fijn, maar voor een club lastiger programmeren.” John: “De Melkweg heeft geen zomerstop. Ik ben eerlijk als ik zeg dat festivals mijn werk ook leuk maken, aangezien ik voor enkele festivals werk. Als ik alleen in de Melkweg zou werken zou ik dat toch een beetje saai vinden. Tja, er komen steeds meer festivals bij. De concurrentieslag win je niet, want mensen willen lekker naar buiten, zoals Tinka ook al zegt. Nu zitten we in Amsterdam in een luxepositie, er komt altijd wel iets aan bezoekers binnen. Maar de technici zijn blij dat het in de zomertijd wat minder is, dan kunnen ze eindelijk het noodzakelijke onderhoud aan de zalen te doen.”
We horen vaak over uitverkochte festivals. In hoeverre is uitverkopen voor de zaalprogrammeur een focuspunt? Tinka: “Je werkt naar break even toe. Je onderhandelt met de boeker en maakt een berekening. Hoeveel mensen gaat het optreden trekken? P60 heeft een tamelijk grote zaal (capaciteit 600, red.) en Amsterdam hijgt in onze nek. Een uitverkochte zaal is heel fijn, maar onze break ligt vaak lager. Met minder mensen kunnen we best tevreden zijn.”
Imad: “Ik spreek nu even als danceprogrammeur: wij zitten in de ECI Cultuurfabriek in een iets andere situatie dan P60, want het is bij ons een tijdje niet zo goed gegaan. We werken met de blik vooruit, maar iedere ‘tegenslag’ die we hebben, en dan bedoel ik dus een zaal die niet uitverkoopt, weegt zwaarder dan in Tinka’s voorbeeld.” Tinka: “Metal doet het goed in Amstelland, tribute bands doen het goed, maar je wilt als poppodium toch ook vernieuwend bezig zijn. Dus als je een heel goede tribute band hebt in een uitverkochte zaal, kun je vervolgens iets neerzetten met meer risico.” Frank: “Je hebt te maken met cijfers die je moet presenteren, aan de gemeente bijvoorbeeld. Dus mooie bezoekersaantallen over het hele jaar zijn belangrijk. Wij werken met een costing, die moet break even zijn, of meer dan dat. Maar voor het totaalprofiel van je podium vind ik dat je af en toe dingen moet doen waarvan je denkt: ‘Dat gaan we waarschijnlijk niet redden’. Die moeten we toch bieden in ons programma.”
‘ Ik vind dat alle zalen in Nederland met een te hoge capaciteit werken’
En jij hebt te maken met verschillende podia. Is daar nog verschil tussen? “In Enschede is Metropool nog in de opbouwfase. Hengelo is een andere stad, met een andere bevolkingsopbouw. Voor Victorie in Alkmaar en Metropool Hengelo maak ik zo’n beetje dezelfde afwegingen. Het zijn beide middelgrote steden en daar kun je af en toe wel spannende dingen doen, maar ook niet té spannend. Want dan blijft je zaal gewoon leeg.”
Hoe spannend mag jij het maken, John? “De break halen is voor mij niet heilig, zeker niet als het gaat om artiesten waarvan je weet dat hun publiek gemiddeld 12 euro de man uitgeeft. Dat moet je stiekem meerekenen: je kunt onder de break blijven en toch geld verdienen. Verder vind ik dat alle zalen in Nederland met een te hoge capaciteit werken. Het is voor mij helemaal niet leuk om naar een uitverkocht concert te gaan, ook niet in mijn eigen zaal. Overal is het te druk. En je weet dat de artiest na die uitverkochte zaal een grotere zaal zal opzoeken. Doe mij dan maar duizend man (capaciteit van de Max is 1250, red.), dan kun je ze nog een tweede keer programmeren voor ze naar iets groters gaan.”
DANCE EN/OF POP
Verschuift de verhouding tussen dance en pop nog, de komende jaren? Imad: “Zelf ben ik nog maar kort programmeur, dus ik vind het lastig daarover te oordelen. Wat ik zie is dat de danceprogrammering ervoor zorgt dat jongeren die niet zo gauw met livemuziek in aanraking komen, toch je zaal bezoeken. Wij willen niet dat het ‘dance versus pop’ wordt, maar dat we met de dance- en popprogrammering (ECI’s popprogrammeur is Johan Cortooms, red.) samen een publiek bereiken dat de weg naar ons podium weet te vinden.”
Tinka: “We hebben in P60 oefenruimtes, waaronder een speciale DJ-oefenruimte. Martin Garrix komt uit Amstelveen, en we proberen die kant zeker te stimuleren. Onder andere door de Speakerz-avonden te organiseren, voor twaalf- tot vijftienjarigen, dus alcoholvrij. Jongeren komen niet zo snel naar een live concert maar willen een vette DJ op het podium zien.”
Dus jij koppelt dance direct aan een jongere doelgroep. “Klopt. We hebben ook wel clubnachten gedaan, maar die lopen minder. Dat publiek gaat eerder naar Amsterdam toe. Het gaat ons om degenen die nog geen rijbewijs hebben, die misschien nog niet buiten Amstelveen mogen.” Imad: “Grappig dat je dance aan een jongere groep koppelt en live aan een oudere doelgroep. We hadden laatst een avond om te praten over de muziek in Roermond. Over de kroegen, over evenementen en over ons poppodium, maar ook over de DJ’s en de muzikanten. We zagen duidelijk de scheiding tussen het iets oudere publiek dat heel erg bezig is met in een band spelen en met de concerten, en aan de andere kant de jongeren die bezig zijn met het DJ-gebeuren en het organiseren van een dance-evenement.” Frank: “In Alkmaar hebben we sowieso een heel goed nachtprogramma, dankzij Victorie’s danceprogrammeur (Deniz Alpay, red). Dus daar hebben we vaak de combinatie van eerst een liveshow en dan de danceavond er achteraan. In Enschede loopt dance ook echt goed, in alle stijlen. In Hengelo hebben we daaraan gebouwd, maar we merken dat jongelui boven de 18, 19, naar de stad trekken als ze gaan studeren, en pas terugkomen als ze begin 30 zijn. We hadden dus moeite om goede danceavonden te krijgen én om ze te vullen. Het bleef vooral bij een goede classic urban-avond, of een nineties-avond. Maar in maart zijn we begonnen met een evenement genaamd VroegZat. Eigenlijk bedoeld voor 25 plus, maar in de praktijk zal dat 30 plus zijn. Voor mensen die een danceavond willen beleven, maar die letterlijk om half 1 de oppas moeten gaan aflossen. We kondigden dat aan en waren binnen een kwartier uitverkocht. Dat is wel weer een hele nieuwe dynamiek.”
John: “Ik ben nu 56. Toen ik 16 was ging ik uit, het heette toen nog disco in plaats van dance. En op een gegeven moment ben je dan 20 en vind je dat het publiek wel heel jong wordt, en ga je klagen... Volgens mij gaat dat nog altijd zo. Jongeren gaan naar de nacht- en de danceprogramma’s. Het is alleen wat gedifferentieerder geworden omdat de wat oudere mensen denken dat ze nog jong moeten zijn en dus ook naar die avonden willen. Dan doe je dus, zoals Frank zegt, een classics-avond. En of jongeren meer naar dance dan naar concerten gaan, dat zie ik niet zo. We hebben hier redelijk wat concerten voor jongens en meisjes tussen de 12 en de 18, die dan meestal het hele concert staan te gillen. Daar komt veel op af, hoor. Misschien nog wel meer dan de jongeren die in de nacht naar binnen mogen.”
TALENTONTWIKKELING
Het werd al even genoemd: jong talent krijgt alle ruimte bij jullie. Tinka: “Bij onze subsidieaanvraag bij de gemeente is een van de speerpunten dat we aan talentontwikkeling doen. Het is de maatschappelijke functie van een zaal. En er is ontzettend veel talent in de Amstelland-regio. Voor een lage toegangsprijs faciliteren wij Local The Night, een lokale kweekvijver, en we zijn daarin als podium zo transparant mogelijk. Iedereen moet daar naar binnen kunnen stappen en iets kunnen neerzetten. Wij organiseren de Popprijs Amstelland samen met N201 in Aalsmeer. Gesponsord door onder andere de lokale muziekwinkels proberen we de bandjes naar onze podia toe te trekken. Als je wint krijg je gratis gebruik van een van onze repetitieruimtes, voor DJ of band, het kan allebei.” Imad: “Ook wij zijn erg gefocust op talentontwikkeling. ECI Cultuurfabriek heeft echt te weinig gedaan op dat gebied. Jongeren vertrekken uit Roermond, want alle hogescholen waar je maar naartoe wilt zitten niet in Roermond. Er is een dip ontstaan in de aanwas, alleen dance is in Roermond doorgegroeid op verschillende locaties. Wij focussen nu op scholen en jongerencentra, een jongere doelgroep in het algemeen. Mensen kunnen zich bij ons aansluiten en wij koppelen ze aan professionele muzikanten, docenten, coaches, die met ze oefenen in een band of die hen leren produceren of DJ te worden. Uiteindelijk proberen we dat te vertalen naar evenementen die ze met onze hulp organiseren.
Ik denk dat die focus belangrijk is om in de livesector groei te creëren. Een zaadje dat wij planten.” Frank: “Wij doen veel samen met Artez, de hogeschool voor de kunsten in Enschede. Daarnaast doen we veel cultuureducatie op middelbare scholen, lessen over popmuziek en dance. Samenwerken met Artez en talentontwikkeling zijn een goede manier om het publiek aan je te binden én om acts aan je te binden. Wij proberen echt om een act te adopteren als die uit een programma komt waarbij wij betrokken zijn geweest. Dan hoop je dat die later graag bij je terugkomt.” John: “Wij zijn geen veredelde kweekvijver of oefenruimte. We hebben wel programma’s om groepen uit de omgeving een bodem te geven. Dat is altijd zo geweest en dat komt bijna vanzelf in het programma terecht. Ik denk weleens dat er nu zoveel talent is dat de beroepsbevolking binnenkort in gevaar komt... Het gaat allemaal het podium op en ik zie ook vreselijk veel bagger onder al die talenten. Het is geen speerpunt in mijn programmering, maar als ik iets op zie komen en ik vind het goed, dan probeer ik dat zo snel mogelijk op mijn podium te krijgen. In de bovenzaal, of als een voorprogramma, of als het heel hard gaat in de Oude Zaal. Dat hoort onderdeel te zijn van ieder podium.” Tinka: “P60 in Amstelveen is er voor de buurt, die bandjes en iedereen moeten bij ons terecht kunnen. Wij doen dan ook dat zij zelf kaartjes gaan verkopen, hun eigen clubje genereren. Beginnen we bijvoorbeeld bij vijftig kaartjes, en als ze er dan meer dan vijftien verkopen krijgen ze € 2,50 gage per kaartje. Dan gaat het allemaal leven.” John: “Ik kreeg pas nog een mailtje van een of ander eindexamenproject, dat staat ook bij ons in de bovenzaal. Leuke muziek, maar wie dat nou kent? Ze zijn overtuigd dat er mensen op af komen, ze gaan zelf de kaarten verkopen. We doen daar bijvoorbeeld ook een metalpresentatie van jonge bands. Hebben we nooit eerder kunnen doen, maar nu stiekem af en toe wel.”
Nog blij met de Popronde? Frank: “Zeker de laatste jaren vind ik die heel goed doorontwikkeld. Vroeger stonden er nog wel eens matige acts tussen, maar tegenwoordig is het niveau een stuk hoger. Het is een mooie manier voor een act om kilometers te maken, en voor het publiek om op een avond veel toffe nieuwe dingen te zien.” Tinka: “Als programmeur hou je dat gewoon in de gaten. OOR geeft een Poprondetip, 3voor12 geeft een tip en je gaat zelf natuurlijk ook kijken. Ik zit al twee jaar in de selectiecommissie van de Popronde, twee dagen lang met mijn oortjes in al die bandjes luisteren. Daarna kun je ze live zien, dus ja, ik denk dat dat belangrijk is.”
TOEKOMSTVERWACHTINGEN
Welke ontwikkeling van belang zien jullie in je beroep als programmeur voor de komende vijf tot tien jaar? Imad: “Je moet goed blijven kijken en luisteren naar wat er gebeurt, ook de trends die worden bepaald door heel jonge kids. Onvoorstelbaar, hoe snel dat gaat. Komt er een nieuwe 101Barz online, dan kan dat opeens de beste artiest van de urban in Nederland zijn. Die ken je dan nog niet uit de hitlijsten, dus je moet daar heel snel bij zijn. Ik vind het tof om te zorgen dat ik de communicatie met de jongeren bewaar.” Tinka: “Ik denk dat je als podium heel creatief moet omgaan met de bedrijven in de omgeving. Je kunt samenwerkingen aangaan met locaties waarmee je dan misschien die baromzet niet binnenhaalt, maar die wel een stempel op je podium kunnen drukken. P60 werkt in Amstelveen bijvoorbeeld samen met ANNA, voorheen de Sint-Annakerk. Het is een gebouw uit 1927, waar we een artiest als Ernst Jansz programmeren. Dat is iets speciaals, net zo goed als samenwerkingen met Woodstock of Caprera dat kunnen zijn. ‘O, komt dat van P60?’, hoor je dan. Daarmee kun je affiniteit met je poppodium creëren.” Frank: “Mee eens. Vaker op andere locaties kijken is goed. En ik denk dat zalen ook mede hun eigen content moeten gaan maken. Zelf dingen ontwikkelen, acts echt ondersteunen waardoor je meer zelf aan het stuur bent en minder afhankelijk van de markt. Ik denk dat daar winst zit, de komende jaren.” John: “Er zijn zat leuke en niet-leuke dingen, maar wat me nu te binnen schiet: als je me een paar jaar geleden had gezegd dat ik concerten zou programmeren van een paar Zuid-Koreaanse genderneutrale homo’s die een Aziatische klompendans doen waar vijfhonderd meisjes van 18 jaar een uur lang bij staan te gillen, meisjes die vervolgens na het einde van de show ook nog eens 135 euro betalen om die gastjes alleen maar een high five te mogen geven… dan had ik je waarschijnlijk voor gek verklaard. Maar da’s toch werkelijk wat er aan de hand is. Ik vind dat best schandalig. Een exportproduct dat we hier doorgedrukt krijgen en waar (geaffecteerd toontje) onze jeugd mee vergiftigd wordt.”
Geef me dan ook nog even een positieve ontwikkeling. Het gaat goed in het livecircuit, toch? John: “Ik merk dat ik een stuk minder moeite heb met het vinden van leuke bands omdat veel ervan al in een vroeg stadium door een kantoortje worden opgepikt. Het is een beetje opa vertelt, maar ik ben werkelijk nog naar New York gegaan om aan iemand van Pearl Jam te vertellen dat als ze naar Europa zouden komen, ze bij mij mochten komen spelen. En ze kwamen. Dat is tegenwoordig totaal ondenkbaar. Je krijgt alles zomaar in de schoot geworpen en je hebt ze maar uit te kiezen voor je festivals. Dat is een voordeel maar ook wel weer een gevaar, want je wordt er heel lui van. Ik zoek toch altijd het liefst dat ene bandje dat daar niet bij zit.” Tinka: “Dat is toch wel een verschil met mijn situatie. Bij mij komt niets aanwaaien, ik moet echt knetterhard zoeken. En als het in Amsterdam staat, staat het niet in Amstelveen.” John: “Als jij 25 jaar een podium programmeert, of een festival, en je hebt daar een bepaalde signatuur aan verbonden, dan beloof ik je dat jij die mensen automatisch ook op je af krijgt.”