Cultuurkrant NL 2018_1

Page 1

DIT IS EEN UITGAVE VAN HET LANDELIJK KENNISINSTITUUT CULTUUREDUCATIE EN AMATEURKUNST • LKCA.NL • INFO@LKCA.NL • POSTBUS 452, 3500 AL UTRECHT • APRIL 2018

Cultuurkrant NL Voor professionals die werken voor cultuur op school of in de vrije tijd

(On) gewenst gedrag in onze sector p 8

Stop 80 procent van marketingbudget in cultuureducatie p 10

Maakt, mensen, maakt! p 15

Ingrid van Engelshoven over cultuur op school en in de vrije tijd

Cultuureducatie hoort thuis in het hart van de school van laagopgeleide ouders. Is dat iets waarvan u vindt dat er vanuit Den Haag iets aan moet gebeuren?

‘Dat is zeker een reële dreiging. Het is ontzettend belangrijk dat alle kinderen van jongsaf aan met kunst en cultuur in aanraking komen, en dat ze niet alleen cultuur beleven, maar het ook zelf maken. Op die manier kunnen kinderen ontdekken waar hun talent ligt, het wakkert hun nieuwsgierigheid aan, ze leren zich uitdrukken, luisteren, met elkaar samenwerken. Allemaal essentiële vaardigheden in het onderwijs. In de eerste plaats zou die kennismaking binnen school moeten plaatsvinden; ‘Cultuureducatie met Kwaliteit’ is een heel belangrijk instrument daarin. En dan hoop je altijd dat er een paar kinderen misschien buiten school mee verder gaan.’ VAN ENGELSHOVEN: ‘JE HOOPT DAT EEN PAAR KINDEREN ER BUITEN SCHOOL MEE VERDER GAAN’

Wat wil Ingrid Van Engelshoven voor elkaar krijgen op het gebied van cultuureducatie en cultuurparticipatie, en hoe wil ze dat gaan aanpakken? ‘Ik zeg tegen docenten: laat leerlingen een eigen volkslied schrijven, maak er muziek bij.’ Door Sofie Cerutti

Oneliners zul je van de nieuwe minister van Onderwijs, Cultuur &Wetenschap, Ingrid van Engelshoven (D66), niet horen; ze wikt en weegt haar woorden zorgvuldig. Na de eerste paar maanden begint de minister op stoom te raken. In het regeerakkoord van oktober 2017 werd één paragraaf aan cultuur gewijd; die ruwe lijnen worden nu gedetailleerder ingevuld. Laat me raden: u hebt zelf waarschijnlijk vroeger blokfluit moeten spelen op school.

‘Ja, wij hadden zelfs tot op de middelbare school verplicht blokfluitles. En ik was er heel slecht in; ik heb totaal geen muzikaal gehoor. De beoordeling na de toets: ‘Alle noten gespeeld, maar in de verkeerde volgorde.’ Bij mij is het beeld blijven hangen: zo moet cultuureducatie dus niet – eindeloos noten stampen, zonder dat we voorlopig een instrument mochten aanraken. Bij mijn dochter, die nu 18 is, ging het al heel anders. Toen ze heel jong was heeft ze een tijdje pianoles gehad. Dat vond

FOTO JACOB VAN ESSEN / HOGE NOORDEN

ze verschrikkelijk, maar ze heeft er wel een goed gehoor voor. Ik hoop echt dat ze het nog een keer oppakt. Verder heeft ze op de middelbare school in de onderbouw de theaterklas gedaan: vier dagen school, een dag theater. Ook als je niet in het vak verder gaat is dat heel leuk en leerzaam. Je leert je stem gebruiken, voor een groep staan, iets overbrengen.’

Kinderen van hoogopgeleide ouders komen veel gemakkelijker in aanraking met cultuur dan die

Maar scholen bepalen voor een groot deel zelf wat ze doen en hoe.

‘Zeker, en daar hecht ik ook erg aan.’

Rekenen en taal doe je op de basisschool elke dag, de meeste uren. Kunst is in het ongunstigste geval toch iets voor vrijdagmiddag, als de belangrijke dingen gedaan zijn?

‘Dat was het beeld, en je ziet dat steeds meer scholen daar nu anders mee omgaan. Cultuureducatie zit steeds meer door het programma heen, als ondersteuning van andere vakken. Lees verder op pagina 3

INHOUD: Column: Sanne Scholten 2 Muziek in de klas 4 Arttube 6 Cultuur deel je 7 Nieuws 12 Column: Paul de Rook 12 Column Jan Jaap Knol 13 Achter de cijfers 14 Nieuwe publicaties en agenda 16


2 Nieuws

Sanne Scholten

Gelijke kansen op cultuur voor iedereen Wat is er zo goed aan de Nederlandse gezondheidszorg? Is dat in de eerste plaats Menno Baars, die volgens Zorgkaart Nederland de beste cardioloog van Nederland is? Of is dat in de eerste plaats het feit dat in elk buurtje een huisarts zit, waar elke Nederlander terecht kan? En het gegeven dat elk Nederlandse kind een paar keer gezien wordt door het consultatiebureau, waardoor vroeg (mogelijke) problemen worden opgespoord? En laten we dan eens naar de cultuursector kijken. Wat maakt die goed? Is dat de aanwezigheid van de Nationale Opera en het Concertgebouworkest? Of is dat een goed cultuurcurriculum in het onderwijs en een wijdvertakt netwerk van muziek- en dansscholen, creativiteitscentra, verenigingen en andere organisaties die in elke wijk betaalbare lessen en speelmogelijkheden voor iedereen realiseren? Het antwoord is dat top en basis beide nodig zijn. Maar de aandacht gaat in het Nederlandse cultuurbeleid wel heel erg naar de top. En de noodzaak van goede culturele basisvoorzieningen wordt door beleidsbepalers maar matig onderkend. De vraag wordt soms zelfs hardop gesteld: ‘’Moeten we ons nog op iedereen richten? Of accepteren we dat sommigen ‘er gewoon niks mee hebben’ en richten we ons op de liefhebbers?” Vanuit die redenering zijn allerlei voorzieningen wegbezuinigd: de liefhebbers kunnen dat toch wel zelf betalen, de markt lost het wel op. Het is tijd voor een nieuwe visie op cultuurbeleid met als uitgangspunt: gelijke kansen op cultuur voor iedereen. Het in Groot-Brittannië ontwikkelde concept van cultureel vermogen is daarvoor een goede kapstok. Alle mensen beschikken over cultureel vermogen. Maar hoe dat ontwikkeld of juist beperkt wordt, hangt in sterke mate af van de omgeving. Beleidsmakers en culturele organisaties zouden het ontwikkelen van cultureel vermogen van iedereen centraal moeten stellen in hun denken én doen. Met aandacht voor alle vormen van cultuur, ook de ‘alledaagse’. In Nederland meestal aangeduid met de term amateurkunst.

In de vrije tijd zijn de verschillen nóg groter

In de huidige situatie zien we dat er praktische en culturele barrières zijn voor mensen om hun cultureel vermogen te ontwikkelen. En die barrières worden eerder groter dan kleiner. Natuurlijk, met cultuureducatie in het onderwijs worden veel kinderen bereikt. Maar niet alle en bovendien zijn de verschillen per regio groot. Maar belangrijker: in de vrije tijd worden de verschillen nog veel groter. Het is tijd om opnieuw te kijken naar de culturele infrastructuur die nodig is om alle Nederlanders mee te laten doen. En niet alleen naar de infrastructuur, ook naar de aanpakken die nodig zijn om culturele en praktische barrières te overwinnen. En wat dat aan andere kwaliteiten vraagt van de in de sector werkzame professionals. Wij pleiten ervoor dat minister Van Engelshoven de ontwikkeling van cultureel vermogen van alle Nederlanders als belangrijke basis voor haar beleid zal nemen. En met de nieuwe wethouders cultuur die na de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen gaan aantreden afspraken maakt over hoe we gaan komen tot een aanpak die is gericht op de culturele vermogens van alle Nederlanders. Want alleen zo zorgen we voor gelijke kansen op cultuur voor iedereen. SANNE SCHOLTEN IS DIRECTEUR VAN HET LKCA CULTUREEL VERMOGEN IS DE VERTALING VAN DE ENGELSE TERM CULTURAL CAPABILITIES, UIT DE PUBLICATIE TOWARDS CULTURAL DEMOCRACY: PROMOTING CULTURAL CAPABILITIES FOR EVERYONE.

IN HET STEDELIJK MUSEUM

FOTO TOMEK DERSU AARON

Extra geld voor cultuureducatie Cultuureducatie kan rekenen op extra geld, zo blijkt uit de brief aan de Tweede Kamer waarin minister Van Engelshoven haar cultuurbeleid voor de komende vier jaar uiteenzet. Kinderen moeten al op jonge leeftijd in aanraking komen met kunst en cultuur, vindt de minister, of ze nu later professional worden, als amateur kunst maken of gewoon als liefhebber af en toe een voorstelling bezoeken. Ook schrijft ze: ‘Meer aandacht voor historische en maatschappelijke ontwikkelingen helpt bij het begrijpen van elkaars achtergronden en cultuur. Het is belangrijk dat we oog hebben voor ongemakkelijke waarheden die lang buiten het historische bewustzijn vielen, zoals het Nederlandse slavernijverleden.’ • De subsidieregeling voor muziekonderwijs wordt uitgebreid dankzij een eenmalige investering van 5 miljoen euro. Daarnaast wordt er onderzoek gedaan naar de professionalisering van muziekonderwijs op de Pabo.

• Er komt in totaal 6 miljoen euro beschikbaar voor ‘cultuur die schuurt’: films en voorstellingen over moeilijk te bespreken onderwerpen als pesten, loverboys en homoseksualiteit. Deze subsidie gaat naar Eye Filmmuseum in Amsterdam en jeugdtheatergezelschappen. • Het kabinet investeert extra in volkscultuur, via het Fonds voor Cultuurparticipatie. Het gaat om 1 miljoen euro per jaar.

• Het kabinet wil de kennis over onze gedeelde geschiedenis, waarden en vrijheden vergroten; om schoolkinderen naar het Rijksmuseum of een ander museum te laten gaan wordt in totaal 16,8 miljoen euro vrijgemaakt.

Het LKCA is blij met de investeringen in cultuureducatie: voor muziekonderwijs, museumbezoek, filmeducatie en jeugdtheater. Bovendien roept de minister andere overheden op om ook extra te investeren in cultuur. Ook de uitgesproken ambitie om cultuur een goede plek in het curriculum van primair en voortgezet onderwijs te geven, zowel als eigen domein als verweven in andere vakken, is heel positief.

Kinderen moeten al op jonge leeftijd in aanraking komen met kunst en cultuur, vindt de minister

Jammer is dat de Nederlander toch vooral als bezoeker/publiek wordt benaderd en te weinig als (amateur)maker. Ook de aandacht voor het culturele verenigingsleven, dat net als de sportverenigingen steun van dit kabinet nodig heeft, ontbreekt. Het LKCA zal blijven pleiten voor meer inzet op actieve cultuurparticipatie door het rijk, in samenwerking met provincies en gemeenten. In de ogen van het LKCA is de voorgestelde indeling in 16 regio’s te grootschalig voor het niveau waarop cultuureducatie en cultuurparticipatie vooral plaatsvindt: namelijk in de lokale context, die vraagt om een fijnmaziger infrastructuur. Daarvoor zouden kleinere regio’s, aansluitend bij het verband waarin gemeenten al samenwerken in bijvoorbeeld het sociaal domein, een betere basis bieden.


Cultuurkrant NL 3

Begin er al op de Pabo mee Vervolg van pagina 1

Dat kan al op de voorschool of kleuterschool beginnen: dan worden bijvoorbeeld dans, toneel of zingen gebruikt bij het ontwikkelen van woordenschat. Op die manier boor je tegelijkertijd heel andere kwaliteiten aan dan als je woordjes uit een boek leert. Cultuureducatie hoort thuis in het hart van scholen, en niet ergens aan de zijlijn. Daarin zijn de afgelopen jaren, in een samenspel tussen rijk, gemeenten en scholen, al heel goede lijnen ingezet. Daar wil ik de komende jaren op doorgaan. Wat ook belangrijk is: begin er al op de Pabo mee. Jonge docenten moeten vertrouwd raken met cultuuronderwijs. Iets als zingen voor de klas, dat moet je echt leren durven. Ook als je er niet zo goed in bent: dan neem je misschien juist leerlingen mee die het eng vinden.’

Maar de praktijk is weerbarstig, toch? Er zijn altijd maar een paar leerlingen die opbloeien, anderen denken: ik zit het wel uit. Of niet?

‘Nee, volgens mij werkt dat niet zo. Hier in Den Haag ben ik een keer op een school in een achterstandswijk geweest, met veel leerlingen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond. Daar werd gedanst. Een van de leerkrachten zei dat ze daarbij ook veel bij ouders hadden moeten overwinnen, omdat die het lang niet altijd vanzelfsprekend vonden dat de jongens dat ook gingen doen. Daar heb ik een jongetje zien dansen, dat was zo bijzonder. In een moeilijke buurt, waar kinderen vooral leren hoe ze zich op straat staande moeten houden, ontdekte hij echt hoe je je ook op een andere manier kunt uitdrukken. Dat was prachtig om te zien.’ Cultuur wordt door de politiek ook gezien als een instrument om burgerschap mee te bevorderen. Het Wilhelmus leren, naar het Rijksmuseum…

‘Er is natuurlijk veel meer dan dat. Ik was laatst op een mbo in Haarlem, waar via een theatervoorstelling werd gesproken over lhbti-acceptatie. Het was een prachtig toneelstuk, maar er was ook een intensieve nabespreking bij. En toen zei een meisje: ‘Dit stuk gaat ook over mij’. Over seksualiteit, eenzaamheid, moeilijk verbinding kunnen maken. Ik was ontroerd, en ook onder de indruk. Dan zie je hoe theater iets open kan leggen wat

VAN ENGELSHOVEN: ‘THEATER KAN IETS OPENLEGGEN WAT OP EEN ANDERE MANIER NIET LUKT.’

Met cultuur leg je verbindingen door generaties heen

op een andere manier niet lukt. Je kunt natuurlijk zeggen: moet dat nou, het Wilhelmus. Maar het kan een goed uitgangspunt zijn voor een les: waarom zit die tekst in elkaar zoals hij in elkaar zit? Wat zegt dat over de Nederlandse samenleving, de Nederlandse geschiedenis, waar buitenlandse invloeden altijd een grote rol hebben gespeeld? Ik zou zeggen tegen docenten: laat er je creativiteit op los. Laat leerlingen een eigen volkslied schrijven, maak er muziek bij.’ Hoe verhoudt cultuureducatie zich in uw ogen tot de professionele kunsten?

‘Er is tegenwoordig echt geen museum, orkest of theater­­ gezelschap meer zonder uitgebreid educatief programma. Musea doen dat al langer: scholen

ontvangen, online programma’s ontwikkelen. Maar elk gezelschap dat in de basisinfrastructuur zit, pakt zijn rol op dat punt. Vergis je niet, er is steeds meer het besef: wij moeten niet alleen hoogwaardig toneel, muziek of dans bieden, maar ook investeren in ons toekomstige publiek én in de makers van de toekomst. En daar kun je bij het verlenen van subsidie natuurlijk ook voorwaarden over opstellen.’ Kunst kan ook ingezet worden in het sociaal domein, als therapeutisch middel.

Daar houd ik me zeker mee bezig. Als je bijvoorbeeld kijkt naar ouderen met dementie, dan kan het bijvoorbeeld heel goed werken om muziek te maken. Dat stimuleert bepaalde gebieden in de hersenen. Daarnaast kan

cultuur heel erg verbinden: het geeft een sociaal verband, mensen leren anderen kennen. Bij ouderen kan eenzaamheid een groot probleem zijn.’

Overal worden weer andere projecten ontwikkeld, en niet één programma dat je vanuit Den Haag over het land uitrolt.

‘Nee, en dat zou ook niet goed zijn. Waar ik nu mee bezig ben – en dat hoop ik ook het komend jaar te doen – is het maken van afspraken met provincies en gemeenten. Er moeten ruimtes beschikbaar zijn voor culturele activiteiten. Soms moeten dingen echt lokaal gestimuleerd worden. Vanuit Den Haag kunnen wij via het Fonds voor Cultuurparticipatie middelen ter beschikking stellen. Cultuur kan ook mensen met verschillende etnische achtergronden verbinden: dat zie je bijvoorbeeld in Rotterdam bij het Zomercarnaval. Dat is ook voor mensen die helemaal niet zijn opgegroeid met carnavalstradities een heel mooi Rotterdams fenomeen.’ Per gemeente zal het verschillend zijn, maar over het algemeen geldt toch: in de steden is

FOTO JACOB VAN ESSEN / HOGE NOORDEN

vrij veel te doen op het gebied van cultuur. In een dorp of klein stadje kun je vaak geen harples nemen of bij een toneelclub.

‘Amateurkunst heeft in dorpen een heel andere functie dan in steden. In de steden kan het eenzaamheid van ouderen tegengaan, of bevolkingsgroepen samenbrengen. En in dorpen, juist die met krimp te maken hebben, is het heel belangrijk om sociale verbindingen tot stand te brengen. Er zijn daar vaak al zo veel voorzieningen verdwenen.’

In de politiek is vaak wel erkenning voor sport als verbindend middel. Cultuur kan ook die functie vervullen, maar wordt minder als zodanig erkend.

‘Nou, ouderen betrekken bij de samenleving gaat misschien juist weer beter met cultuur dan met sport. Je kunt er ook verbindingen leggen door generaties heen. Een opa en een kleinzoon zitten nu eenmaal makkelijker in dezelfde harmonie dan in hetzelfde voetbalelftal.’ Zie pagina 2 voor de concrete beleidsvoornemens van Van Engelshoven.


4 Impuls Muziekonderwijs

‘Nu durf ik te zingen voor de klas’ Basisscholen en muziekdocenten werken samen aan structureel muziekonderwijs voor alle basisschoolkinderen. Dat was een van de uitgangspunten van de Impuls Muziekonderwijs die minister Jet Bussemaker eind 2014 introduceerde. Wat heeft die samenwerking de scholen én de muziekexperts gebracht? ‘Ik kreeg al knikkende knieën bij het idee van muziekles. Nu voel ik me steeds vrijer.’ Door Sanne van den Hoek

Op Kind- en Leercentrum W.A. van Liefland leerde groepsleerkracht Reinier Kremer van muziekdocent Pieter de Jong hoe hij wél zelf muziek durfde te maken met zijn klas. Muziekdocent Pieter de Jong:

Leerkracht Reinier Kremer:

‘Een les die jou aanspreekt, die ga je wél geven.’

‘Ik leerde hoe je een les kunt opbouwen’

‘I

n de jaren ’80 deed ik de pedagogische academie. Ik heb vervolgens jaren in de zorg gewerkt met jongeren met een verstandelijke beperking. Daarna werd ik alsnog leerkracht op een zml school, een fantastische baan. De school wilde meer met muziek doen. Ik kreeg al knikkende knieën bij het idee. Daar had ik op de academie zo’n hekel aan gekregen. Ik zag mezelf al weer met een blokfluit een stukje voorspelen. Ik deed niet aan muziek. Ik had er geen kennis van en voelde mij er niet vaardig in. Maar nu moest het. We begonnen met een teamtraining en ik zag er als een berg tegenop. Toen kwam Pieter, een enthousiaste vent die heel anders te werk ging. Meteen dacht ik ‘o, kan het ook zo?!’ De kinderen waren enthousiast. Langzaamaan durfde ik steeds meer van de muzieklessen over te nemen. Ik durfde te zingen voor de klas. Wat bleek? De kinderen vonden helemaal niet dat ik niet kon zingen.

Inmiddels voel ik me steeds vrijer in de muziekles. Ik heb van Pieter geleerd hoe ik een les kan opbouwen. En dat ik dát moet doen wat mij aanspreekt. Als ik het niet leuk vind kan ik het ook niet overbrengen. Ik werk met kinderen tot 12 jaar. Van collega’s die werken met oudere klassen hoor ik dat de muziekles moeilijker gaat. Pubers vinden zingen niet stoer. Ik denk dat dat verandert als de kinderen uit de onderbouw doorstromen, zij zijn het gewend. Muziek is nu normaal, net als rekenen en lezen. Pieter is twee keer een periode bij ons geweest en na de zomer komt hij weer. Ik had nooit gedacht dat ik dit zou zeggen, maar daar kijk ik nu al naar uit.’ Reinier Kremer is leerkracht op Kind- en Leercentrum W.A. van Liefland in Assen, een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs aan zeer moeilijk lerenden.

‘A

ls muziekdocent werk ik op verschillende scholen aan Muziek­ impuls. De jaarlijkse invulling hiervan is twee teamtrainingen en vijf muzieklessen in de klas. Daarnaast coach ik de docent zodat hij of zij het stokje over kan nemen. Vanuit de methode Eigenwijs Digitaal werk ik met de docenten aan een eigen leerlijn. Dat doen we op een vernieuwende manier. Gebruikelijk is een map met lesmateriaal per groep. Maar wij maken mappen per docent met muzieklessen en nummers die bij die docent passen. Want een les die jou aanspreekt, die ga je wél geven. En die kun je ook aanpassen als je volgend jaar voor een ander niveau staat. Dat is mijn uitgangspunt: wat vindt de docent leuk? Wat wil hij of zij leren? Vaak is het de directeur of cultuurcoördinator die zegt ‘we doen meer met muziek’. Dat kan voor docenten voelen alsof het ‘door de strot geduwd wordt’. Net als bij leerlingen begin ik bij docenten dus met de

zone van naaste ontwikkeling. En zo gaan we steeds een stap verder. Het was wel wennen om les te geven in het speciaal onderwijs. Eerst had ik de lat te hoog gelegd en heb geleerd terug te gaan naar de basis. Bovendien leer je met ander gedrag om te gaan. Een leerling met Down syndroom bleef dansen en ging niet zitten toen ik dat vroeg. Toen zei Reinier: ‘Jij kunt niet op die stoel zitten. Nee echt niet.’ Ik speelde het spel mee. ‘Nee dat kun jij niet, of wel?’ En hop, ze ging zitten.’ Pieter de Jong is zelfstandige in muziek en volgt een studie Ha-Fa-Bra-directie. Hij werkt als vakdocent muziek en geeft coaching en teamtrainingen.


Cultuurkrant NL 5 Meer muziek De Impuls Muziekonderwijs is onderdeel van het landelijke programma Cultuureducatie met Kwaliteit en sluit aan bij Méér Muziek in de Klas: de beweging waarbinnen publieke en private partijen zich gezamenlijk inzetten voor structureel muziekonderwijs op de basisschool. Meer informatie: meermuziekindeklas.nl cultuurparticipatie.nl

Lees ook de column van Paul de Rook, ambassadeur van Méér Muziek in de Klas op pagina 12.

FOTO MÉÉR MUZIEK IN DE KLAS, ALEXANDER VAN DER LINDEN

Directeur Ronald Overboom kon dankzij de regeling de muzieklessen van Paul Waerts structureel inbedden in het curriculum. Leerkrachten reageren enthousiast. Directeur Ronald Overboom:

Muziekdocent Paul Waerts:

‘Muziek ondersteunt je en spreekt andere talenten aan’

‘I

k vind het belangrijk dat kinderen zingen, dat doet een aanspraak op het creatieve denken. Paul Waerts gaf al als betrokken ouder koorlessen op school. Maar hoewel hij opgeleid musicus is, deed hij dat vrijwillig. Ik wilde muziek structureel inbedden in de school. Dat kon via de Impuls Muziekonderwijs. Daarin werken we samen met Fluxus. Fluxus heeft een muziekonderwijstraject en bij ons voert Paul dat nu als vakleerkracht uit. Hij geeft koorlessen aan groep 1 tot en met 6. Groep 7 krijgt instrumentale lessen. We zien dat het programma de kinderen veel brengt. Ze hebben er lol in en de zangkwaliteit gaat merkbaar omhoog. Kinderen die zich in de klas moeilijk concentreren, kunnen soms zomaar tijdens de muziekles geweldige concentratie opbrengen. Dat doet muziek óók met je. Het ondersteunt je en spreekt andere talenten van je aan. Toen we dit muziekprogramma

introduceerden hebben de leerkrachten zelf een workshop gevolgd om te ervaren wat de kinderen doen. De leerkrachten zijn enthousiast en velen stemmen met Paul af over de thema’s waar hun klas mee bezig is. Paul probeert daar in de koorlessen op in te spelen. De mate waarin leerkrachten nu ook zelf meer doen met muziek in de klas is leerkrachtafhankelijk. Dan zie je toch dat het de een meer ligt dan de ander. Daarom willen we als de subsidie stopt wel door. Dat past ook bij de visie van de school en het bestuur. Wij geven Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO) en daar hoort muziek gewoon bij.’ Ronald Overboom is directeur van de ICBS Octant in Assendelft.

‘Ik vind een leerkracht fantastisch als ‘ie kinderen enthousiast maakt voor de lessen’

‘I

n de koorlessen voor de onderbouw werk ik met de methode Muziek Maakt School. Ze leren zingen op de juiste toonhoogte en ritmes herkennen, benoemen en tikken. Eigenlijk werken we aan alles waardoor je muziek zichtbaar of voelbaar kunt maken. In vier jaar bereiken de kinderen een behoorlijk hoog niveau. Dat geeft ze een voordeel als ze later een instrument bespelen. De groepsleerkrachten komen mee naar de koorlessen. Sommigen doen enthousiast mee. Bij anderen zie ik wat schroom of ze hebben er gewoon minder mee. Ik begrijp dat wel. Muziek is minder vanzelfsprekend in het onderwijs dan vroeger. In onze samenleving overheerst toch het beeld dat school draait om rekenen en lezen. Maar als ik zie hoeveel muziek kinderen kan bieden dan vind ik dat zonde. Toch is het volgens mij een stap te ver om ernaar te streven dat iedere leerkracht op behoorlijk niveau muziekles kan geven.

De vraag is of dat erg is. Ik werk al dertig jaar met kinderkoren en ook ik moet me inzetten om goede lessen te verzorgen. Dat is bij gym net zo. Een gymleraar weet ook meer van sport. Daar zijn vakleerkrachten voor. Maar een leerkracht kan ook veel betekenen voor de muzikale ontwikkeling van kinderen als hij of zij muziek omarmt. Ik vind een leerkracht fantastisch als ‘ie de kinderen enthousiast maakt voor de lessen, met mij goed communiceert en zelf actief mee doet!’

Paul Waerts studeerde orgel- en kerkmuziek en koordirectie aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Inmiddels werkt hij al ruim dertig jaar met kinderen en kinderkoren.


6 Online museumplatform

ARTtube in de klas: drie kijktips Op het nieuwe museumplatform voor de kunstvakken vind je aantrekkelijk lesmateriaal voor vmbo, havo en vwo.

M

usea en kunstinstellingen in Nederland en België ontwikkelden eerder al gezamenlijk ARTtube: een online videoplatform met video’s over kunst en design. Voor het voortgezet onderwijs is er sinds begin dit jaar nu ook ARTtube in de klas. Op een centrale plek vind je educatieve video’s en series over kunst en design die aansluiten op de belevingswereld van leerlingen en op de curricula in het onderwijs. Er is materiaal voor elk type onderwijs: vmbo, havo en vwo. Je kunt zoeken op tijdvakken, disciplines, dimensies, examenthema’s, stijlen en stromingen. En bij veel video’s is aanvullend lesmateriaal beschikbaar. Bovendien krijg je op dit platform een handig overzicht van educatieve programma’s en contactgegevens van musea in heel Nederland. We vroegen de redactie van ARTtube om hún kijktips voor het voortgezet onderwijs.

CKV - Kunst in klare taal

Wat de vakman?!

Speciaal voor het voortgezet onderwijs maakte ARTtube vijf video’s waarin vaak gebruikte kunstbegrippen worden uitgelegd. In elke video staat één begrip centraal en wordt door minstens drie conservatoren van verschillende musea in Nederland verteld wat dit begrip inhoudt. Ook tonen zij een kunstwerk dat een goed voorbeeld is van het centrale begrip. De vijf begrippen zijn: standpunt, abstract, installatie, compositie en dynamisch. Zowel vmbo als havo en vwo moeten deze begrippen kennen voor hun eindexamen beeldonderwijs.

Een serie van vier video’s gemaakt voor en door VMBO leerlingen. Al kijkende kom je van alles te weten over het beroep van de kunstenaar. Je ontdekt hoe kunstenaars iets maken, hoe ze op ideeën komen en hoe het is om kunstenaar te zijn. Bij deze serie is een lessenreeks ontwikkeld. Leerlingen in de klas worden actief betrokken doordat ze een beeldende opdracht krijgen die aansluit bij de video.

ARTube in de klas Crash course kunst Een serie van vijf video’s speciaal voor leerlingen die zich klaarstomen voor hun eindexamen voor de kunstvakken. De serie bestaat uit vijf afleveringen van 10 tot 20 minuten. Aan de hand van drie thema’s worden de eindexamenonderwerpen inzichtelijk gemaakt en kunstbegrippen toegelicht.

Ben je nieuwsgierig en wil je aan de slag met ARTtube in de klas? Neem dan een gratis proef­ licentie. Stuur een mail naar indeklas@arttube.nl en je ontvangt een persoonlijke inlogcode. Kijk op www.arttubeindeklas.nl voor meer informatie. ARTtube in de klas is mede mogelijk gemaakt door Fonds 21, VSB fonds, Prins Bernhard Cultuurfonds, Fonds voor Cultuurparti­ cipatie en de Janivo Stichting.


Cultuurkrant NL 7 Gemeenteraadsverkiezingen

Wat is jouw advies aan het college van B&W? In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen ondersteunde het LKCA onder de noemer ‘Cultuur deel je’ professionals in hun lobby voor een goed cultuurbeleid in hun gemeente. We vroegen aan twee van hen: Wat moet er gebeuren in jouw gemeente, nu de verkiezingen achter de rug zijn? Appie Alferink over Utrecht

Investeer in het ecosysteem van kunst en cultuur

I

n opdracht van de Utrechtse gemeenteraad zijn er het afgelopen half jaar sectoranalyses uitgevoerd voor alle domeinen van de kunsten, zowel van de professionele kunsten als de amateurkunst, educatie en participatie. In alle analyses kwam het terug: amateurkunst en de wijkcultuurhuizen zijn een onmisbare schakel in het hele culturele ecosysteem. De stad groeit en bloeit, en dat geldt ook voor de amateurkunst en de wijkcultuurhuizen. En met dat succes worden ook de grenzen bereikt. Met veelal beperkt programmeringsbudget en vrij minimale personele bezetting is ongelooflijk veel bereikt. Het rapport Het creatieve vermogen van Utrecht in de vrije tijd – de sectoranalyse amateurkunst toont aan dat we met de wijkcultuurhuizen sterk op de goede weg zijn. Maar ook in dat rapport worden de grenzen Wijkcultuurhuis en knelpunten geconstateerd: in Utrecht Zuid ‘Voor de gemeente Utrecht is er werk aan de winkel om amateurkunst te ondersteunen, stimuleren en ontwikkelen. Door in samenspraak met het veld bovengenoemde ontwikkelingen op te pakken, maar ook om zelf te komen tot integraal, domein-overstijgend beleid en verbindingen te stimuleren’. We hoeven dus niet zelf te bedenken wat de gemeente de komende jaren zou moeten doen. De sectoranalyses zijn er duidelijk over: verder investeren in het hele ecosysteem van kunst en cultuur. Dat betekent: • Verstevig de huidige amateurkunstorganisaties in personele bezetting en onderhoud van de voorziening. • Ondersteun programma’s die de vloeiende lijn bevorderen van kunsteducatie, -participatie en amateurkunst naar de professionele kunst. • Ondersteun structurele programma’s die de grenzen tussen kunst en andere domeinen (sociale domein, gezondheid, economie) overstijgen. • De spreiding van wijkcultuurhuizen in Utrecht is nog niet op orde. Met name in Utrecht Zuid Oost is er geen optimale voorziening. In dat kader pleiten ook de wijkcultuurhuizen voor een nog in te richten voorziening in Utrecht Zuid.

Appie Alferink is directeur van ZIMIHC, podium voor amateurkunstenaars uit de stad en de regio Utrecht.

Ali Hendriksen over Wageningen

Er zijn nieuwe werk- en financieringsmodellen nodig

D

e samenleving is continu in beweging en onze behoefte aan creativiteit en ontspanning in een systeem dat onder druk staat, is enorm. Kunst en cultuur helpen in dit proces van bewustwording. Het streven moet zijn dat de inspirerende gekwalificeerde docenten, trainers en performers, begeleiders in het ontwikkelingsproces, gelijkwaardig en op niveau worden gewaardeerd. Om de kosten te beheersen en een beter verdienmodel voor docenten te ontwikkelen, zijn nieuwe werk- en financieringsmodellen nodig. • Creëer een onafhankelijk cultuur- en ondersteuningsfonds voor iedere stad of dorp. • Ik pleit voor commerciële en culturele partners in één verzamelgebouw, dus voor samenhang en een inspirerende omgeving met meerdere kunstdisciplines. Er moet in dit gebouw ruimte en podium worden geboden aan vele activiteiten en optredens. Ook leerlingen van basis- en voortgezet onderwijs moeten er kunnen profiteren van workshops en studiedagen. Na de eerste kennismaking met kunst en cultuur moeten ze zich er ook verder in kunnen bekwamen. Financiële ondersteuning om zo’n verzamelgebouw te realiseren is essentieel. • Ik ben een voorstander van samenwerking met partners in de stad. Dit leidt tot groei en tot mooie projecten en een goede vibe.

Ali Hendriksen is zang­pedagoog en evenementen­ programmeur met een privépraktijk in Lunteren. Daarnaast was zij docent en manager bij centrum voor kunst­ educatie ’t Venster Wageningen; een centrum met, toen al, een uitgebreid menu voor basisscholen. Dit centrum is nu failliet.

Bekijk op lkca.nl het webdossier met achtergrondinfo en praktische tools voor een goede lobby in jouw gemeente. Zoek op: Cultuur deel je. Wil je op de hoogte blijven van politieke beïnvloeding en cultuurbeleid? Word lid van de facebookgroep Cultuur deel je. Dat kan via de facebookpagina van het LKCA.

3 vragen aan... Leoni van Veen Leoni van Veen is coördinator van Platform Theater, een netwerk van makers, docenten en instellingen die theater maken met en theaterles geven aan kinderen en jongeren. Op donderdag 12 april organiseert zij voor het eerst DE BUS. Wat is DE BUS? DE BUS is eigenlijk een soort kruising tussen een netwerkbijeenkomst, een werkbezoek en een schoolreisje. Twee keer per jaar gaat DE BUS rijden vanuit Utrecht/Amsterdam. De bestemming is onbekend, maar het draait altijd om theater met kinderen en jongeren. Je stapt gewoon ’s ochtends in en laat je verrassen door een bezoek aan een jeugdtheaterschool, schouwburg of theateropleiding. Maak kennis met hun werk en hun netwerk. En onderweg in de bus kan ook van alles gebeuren.’ Waarom die geheimhouding? ‘De BUS draait om ontmoeting en onbevangen naar elkaar kunnen kijken. De tijd nemen om achterover te zitten, na te denken en te praten over je vak met mensen die jouw werk herkennen. Zo kun je nieuwe inspiratie opdoen. Het gaat dus niet alleen om waar je naar toe gaat, maar net zozeer om met wie je op pad bent en waarom. Zoals reizen wel vaker wordt geïnterpreteerd.’ Wie kunnen er mee met DE BUS? ‘Iedereen die in het theatervak werkt met kinderen en jongeren. Theatermakers, theaterdocenten, beleidsmakers, coördinatoren, fondsen etc. Ook dat is het idee van DE BUS: het is een kans om nieuwe connecties te maken en verdieping te zoeken met elkaar op allerlei niveaus.’ WWW.PLATFORM-THEATER.NL


8 Uit de praktijk

#YouToo?

Hoe besteed jij aandacht aan (on)gewenst gedrag? #MeToo: De media stonden er bol van en iedereen heeft er wel een mening over. De Nederlandse culturele sector heeft inmiddels haar eigen meldpunt. Maar hoe zit dat eigenlijk in de kunsteducatie? Is het onderwerp bespreekbaar binnen je organisatie? En hoe pak je dat aan? We vroegen het aan drie personen uit de sector. Door Sanne van den Hoek • Tekening Bas van der Schot

‘Ouders kennen ons en weten dat ze hun verhaal in vertrouwen kunnen doen’

‘W

e werken bij Aslan Muziekcentrum hard aan een veilige omgeving. Onze kantine is ingericht als huiskamer zodat bezoekers zich thuis voelen. Er is een ideeën/klachtenbus op een centrale plek waar ouders hun mening over de gang van zaken door kunnen geven. We hebben een vaste beheerder. Hij kent iedereen die hier komt en ziet het als er mensen zijn die hier niet horen. Ouders en leerlingen kunnen bovendien terecht bij onze collega van de leerlingenadministratie.

Bij voorstellingen staat hij zelf op het podium om de leerlingen aan te kondigen dus hij is een vertrouwd gezicht. Net als de directeur die regelmatig bij de deur staat om mensen te begroeten. Zo zetten we er actief op in om iedereen te kennen en een open sfeer te creëren. Dat kan omdat we vrij klein zijn. We groeien hard, daar ligt voor ons een uitdaging om deze sfeer zo te houden. We hechten ook letterlijk aan een veilige omgeving. We zitten nu tegenover een basisschool in een goede buurt.

Leerlingen kunnen in het donker hierheen fietsen. De wijkagent loopt elke maand even binnen om te horen hoe het gaat. Nu we zo hard groeien moeten we op zoek naar een nieuw pand en daarbij zijn we kritisch op de omgeving.

Onze docenten hebben een VOG die elke twee jaar vernieuwd wordt. Dat doen we omdat docenten op meer plaatsen werken en als er elders iets zou gebeuren, wordt dat wel geregistreerd maar horen wij dat niet. Ik merk dat docenten weleens denken ‘moet ik dat alweer regelen?’ Maar ze begrijpen wel waarom we het nodig vinden. Op onze website informeren we ouders over onze klachtenregeling. Ouders kunnen zowel een interne als een externe vertrouwenspersoon bellen. Dat gebeurt eigenlijk nooit. Ouders en leerlingen kennen ons en weten dat ze hun verhaal in vertrouwen kunnen doen.’

Lindy van Dun is medewerker educatie bij Aslan Muziekcentrum in Amsterdam.

‘Iedereen ervaart andere grenzen. Het gaat om jouw grens’

‘J

e eigen grens kun je niet altijd van tevoren benoemen als het gaat om seksualiteit. Maar je weet het wel als het er is, als het voor je gevoel te ver gaat. Daar moet je op durven vertrouwen, dat je dan die grens kunt bewaken. Dat is wat we jongeren mee willen geven met de voorstelling Homerun! Homerun! is een van de vier voorstellingen die we spelen op scholen om moeilijke onderwerpen bespreekbaar te maken. De voorstelling is vier jaar geleden ontwikkeld in het kader van de campagne WE CAN Young van Movisie over seksuele weerbaarheid van jongeren. Movisie heeft ook een vlaggensysteem ontwikkeld om te praten over grensoverschrijdend gedrag. Via via is destijds in Alkmaar de vraag bij ons gekomen om dit op te pakken. Samen met vier jonge spelers uit onze Theaterschool hebben we de voorstelling gemaakt op grond van hun eigen ervaringen en die van leeftijdgenoten. We spelen de voorstelling nog altijd met steeds weer andere jonge acteurs die vaak zelf nog niet zo lang

geleden eindexamen hebben gedaan. Homerun! gaat over vier jongeren die elk voor een dilemma staan. Er is bijvoorbeeld een meisje dat wordt aangesproken door een knappe oudere jongen die meer wil doen dan zij. Tijdens en na de voorstelling gaan we het gesprek met de klas aan. We vragen jongeren om stelling te nemen over de dilemma’s uit de voorstelling zoals die van het meisje. We horen vaak de reactie ‘je moet het toch een keer doen.’ Maar dan is er ook altijd wel iemand die zegt ‘maar wat als zij dat nou niet wil?’ Dat is de crux met grensoverschrijdend gedrag. Iedereen ervaart andere grenzen. Het gaat om jouw grens. We merken dat we bij de jongeren een snaar raken. Er zijn altijd wel jongeren die nog blijven hangen om verder na te praten.’

Hanneke Vries is Programmamanager Vrije Tijd, Zorg en Onderwijs bij Artiance en is daar tevens als docent en regisseur verbonden aan de Artiance Theaterschool.


Cultuurkrant NL 9

‘Als er iets is, zullen (ouders van) leerlingen dat hopelijk ook tegen mij zeggen’

‘W

ij zijn een muziekvereniging met harmonieorkest en drumband en we bieden muzieklessen aan. Maar we hebben geen protocol voor ongewenst gedrag en werken ook niet met een VOG (Verklaring Omtrent Gedrag). Eerlijk gezegd hebben we daar nooit bij stil gestaan omdat er geen aanleiding voor is geweest.

Ik ken de VOG vrij goed vanuit mijn werk als jurist bij het ministerie van Sociale Zaken waar ik me bezig heb gehouden met de continue screening in de kinderopvang. Ik begrijp de noodzaak in sommige sectoren dan ook zeker. Elk slachtoffer is er één teveel. Maar zo’n protocol of een VOG vragen past niet bij onze vereniging vind ik. Als ik er zo over nadenk lijkt dat misschien gek. Muziekles kan soms best intiem zijn. Ik speel zelf saxofoon en heb les binnen onze vereniging. Vorige week nog moest ik op mijn ademhaling en toonvorming letten tijdens het blazen en dus drukte de docent voor mij op de knoppen van de sax. Hiervoor moest hij achter mij

gaan staan met zijn armen om mij heen. Toevallig zag ik later dat hij dat ook deed bij een jongere leerling. Toch heeft zo’n moment bij mezelf en als ik er naar kijk alleen maar te maken met muziek leren spelen.

Misschien ervaar ik het zo omdat bij onze vereniging de docenten bijna allemaal vrij jong en bevlogen zijn. De meesten zijn nog maar pas afgestudeerd aan het conservatorium. Het gaat hen maar om één ding: de liefde voor muziek en die liefde willen ze overdragen. Bovendien zijn we een kleine vereniging in een klein dorp. De lijnen zijn kort. Als er iets is, zullen (ouders van) leerlingen dat hopelijk ook tegen mij zeggen. Of eigenlijk denk ik dat ook wel. We kennen elkaar en vertrouwen elkaar.’ Ria Fhijnbeen is bestuurslid bij de Muziekvereniging Abcouder Harmonie en is daar verantwoordelijk voor docenten en leerlingen.

Wat te doen bij ongewenst gedrag? • Op www.lkca.nl vind je meer informatie voor verenigingen en stichtingen, onder meer over de Verklaring Ongewenst Gedrag (VOG). lkca.nl/ongewenstgedrag • De cao Kunsteducatie besteedt aandacht aan ongewenst gedrag (artikel 7.5). Werknemers en klanten van leden van Cultuurconnectie kunnen terecht bij een onafhankelijk centraal meldpunt. cultuurconnectie.nl • Eind maart ging een meldpunt ongewenst gedrag van start voor iedereen die actief is binnen de film-, televisie-, en podiumkunstensector. De Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten is een van de initiatiefnemers tot dit meldpunt. Er worden twee vertrouwenspersonen benoemd, een man en een vrouw. Klagen kan eventueel ook anoniem.


10 Opinie

Ik roep de culturele sector van Nederland op: stop 80% van je marketingbudget in cultuureducatie Culturele sector, zoek het niet in de sandwichformule om publiek naar je museum of theater te lokken. Ga voor kunst met een grote K en leid je publiek op om die kunst te waarderen. Maar hoe doe je dat? Door Karin Sommerer

I

n mijn werk verleid ik mensen om in aanraking te komen met kunst. En dan in het bijzonder met kunst met een grote K. De kunst die vaak als ‘moeilijk’ of, in een poging om van het negatieve imago af te komen, als ‘kwetsbaar’ wordt verhandeld. Liberale politici zouden misschien zeggen kunst die ‘niet normaal doet’. Het is het soort kunst dat haar bestaansrecht moet bevechten, kunst die bovendien – vaak om precies die reden – moeilijk toegankelijk is. Omdat ze geen referentiekader biedt, maar dat juist ter discussie stelt. Omdat deze kunst iets laat zien wat er voorheen nog niet was. Iets vreemds, onbekends of ongemakkelijks. Ik houd van dat soort kunst.

Ik houd van dat soort kunst, omdat zij mij raakt. Door deze aanraking wordt mijn wereld net iets groter. Dat laatste is juist nu, in tijden van fragmentatie en het leven in bubbels, van essentieel belang. Anders vergeten wij wellicht dat er nog andere meningen, perspectieven en mogelijk­ heden zijn dan die ons via onze uniforme kennissenkring en gepersonaliseerde media bereiken, met als gevolg dat de ander steeds vreemder en het begrip voor elkaar steeds lastiger wordt. Dus: een hoera voor de kunst die ons

kennis laat maken met het onbekende. Maar ja. Ik heb een probleem: kunst met een grote K verkopen anno nu is als vechten tegen windmolens. In de luttele seconden aandacht die ik met een advertentie, een poster of een filmpje weet te veroveren, moet ik niet enkel informeren en enthousiasmeren – ik moet ook duiden. Uitleggen. Een steeds groter deel van het beoogde publiek heeft namelijk nog nooit gehoord van mijn product. Het heeft ook geen enkel referentiekader en eigenlijk geen idee waar ik het over heb. Hoe komt dat? Dat komt, zo is mijn indruk, omdat de algemene ontwikkeling in Nederland achteruit gaat.

Wie heeft er vandaag de dag nog een grote kennis van algemene zaken, van zaken waar schrijvers, sprekers, kunstenaars in hun werk aan refereren? Die groep wordt steeds kleiner omdat wij deze kennis nauwelijks meer nodig hebben. In onze eigen, persoonlijke, uniforme bubbel komen wij met wat wij kennen en weten prima uit de voeten. En zelfs buiten deze bubbel worden we zelden geconfronteerd met ons gebrek aan ontwikkeling en bewustwording. Wij worden namelijk steeds minder uitgedaagd: politici praten in soundbites, de media

Doe niet aan vervlakking, sta voor de kunst die onze horizon verbreedt

voorzien ons via apps met snel verteerbare informatie. Complexe achtergrondartikelen zijn, precies, naar de achtergrond verdwenen. Zelfs het journaal houdt het zo dicht mogelijk bij huis uit angst voor lage kijkcijfers en kiest voor human interest-items in plaats van buitenlandse politiek. Hapklare informatieverstrekking is de norm en bovendien suggereert de nooit stoppende informatiestroom de urgentie om alles bij te moeten houden. Dus scannen wij de hele dag door, zonder dat er iets beklijft. Tijd voor achtergrond en verdieping is er niet. En bovendien: is een woord of samenhang niet bekend, dan kunnen we informatie in een handomdraai opzoeken – om deze net zo snel

weer te vergeten. Iets niet weten is geen schande (meer).

Weinig kennis is kennelijk inherent aan kennis-overvloed.

Dat alles maakt mijn werk als cultuur­ marketeer van Kunst met een grote K steeds moeilijker. Want die kunst refereert altijd aan iets. Aan (het werk van) een andere kunstenaar, choreograaf of regisseur. Aan maatschappelijke thema’s of historische gebeurtenissen. De kans dat dit referentiepunt buiten de belevingswereld van het beoogde publiek ligt, geen onderdeel uitmaakt van hun algemene ontwikkeling, wordt steeds groter. Hoe kan ik iemand voor een nieuwe bewerking van Hamlet door Johan Simons interesseren, als diegene niet weet dat in dit stuk universele en daarom nog altijd actuele kwesties prachtig worden verwoord? Hoe kan de grote Johan Simons een ‘selling-point’ zijn, als zijn spraak­ makende ensceneringen bij het brede publiek onopgemerkt zijn gebleven? Hoe kan ik iemand voor de Pindakaasvloer van Wim T. Schippers enthousiasmeren, als diegene nog nooit van conceptuele kunst heeft gehoord en de associatie met Wim T. Schippers hooguit het door het massamedium televisie uitgezonden Sesamstraat is?


Cultuurkrant NL 11

KEITH HARING, UNTITLED (VELUM), 1986. INSTALLATIE 2017. FOTO: GERT JAN VAN ROOIJ.

Neem niet enkel jezelf, maar vooral je publieke opdracht en je publiek serieus

De rekensom is simpel: hoe breder ontwikkeld de consument, des te groter de kans dat ik hem bereik. ‘Bereik’ in de zin dat hij mijn boodschap überhaupt wáárneemt. Want zo werken onze hersenen. Goethe wist het al, en wetenschappelijk onderzoek heeft het bevestigd: “Der Fremde sieht nur, was er weiss.”

Daarom roep ik de grote cultuur-instituten van Nederland op: zoek het niet in de sandwichformule om het publiek naar je museum of je theater te lokken, in de hoop dat het dan ook kennis maakt met het minder toegankelijk aanbod. Zo ondermijn je waar je voor staat. Zoek het, in de wanhopige poging om publiek te trekken,

ook niet in de vervlakking van je aanbod. Nee! Sta voor de kunst die onze horizon verbreedt en waarmee Nederland internationaal zelfs groot aanzien en bewondering oogst. Zoals de Nationale Opera en Ballet, uitgeroepen tot het beste operahuis ter wereld. Of Toneelgroep Amsterdam, wereldwijd gevierd en geëerd. Leid je Nederlandse publiek op om deze kunst te waarderen. Maar hoe doe je dat?

Stop met marketing! Investeer in educatie!

Ik roep de culturele sector van Nederland op: stop 80% van je marketingbudget in cultuureducatie. Wil je Kunst met een grote K programmeren, neem dan niet enkel jezelf, maar vooral je publieke opdracht en je publiek serieus. Gun hen de ervaring die jij (en ik) zo op waarde schatten en geloof in hun vermogen tot concentratie en de wil tot verdieping. Verbreed niet enkel hun kennis, maar prikkel vooral ook hun leergierigheid. Doe een werkelijke en oprechte poging een breed en divers publiek te bereiken, en investeer structureel in vernieuwende, interactieve en breed uitgezette publieksprogramma’s. Zorg dat deze programma’s met dezelfde middelen, vakmanschap en aandacht worden ontwikkeld als de tentoonstelling, het concert of het theaterstuk dat je wilt tonen. Werk daarvoor

FOTO COLLECTIE STEDELIJK MUSEUM AMSTERDAM

structureel samen met land, regio, stad en buurt en profiteer van elkaars kennis. Zo ontstaan programma’s die in de leefomgeving van het beoogde publiek geworteld zijn, en aldus hun publiek vanzelfsprekend zullen bereiken.

80 procent

In mijn gedroomde wereld doen cultuur­ marketeers zoals ik niet meer aan marketing maar enkel aan publiciteit en gebruiken we de overgebleven 20% om ons trouwe publiek te informeren. Dat kan met een klein budget – het vaste publiek is toch al geabonneerd op de newsletter of checkt de cultuurprogramma’s in kranten en op websites. Bovendien hoeft dat publiek niet verleid te worden, het maakt zijn keuzes vanwege intrinsieke interesses en op basis van kennis en eerdere ervaringen. Dure commercials kan ik me dus besparen, ik zet in op free publicity. Op den duur zal deze aanpak niet enkel de kloof tussen de Nederlandse bevolking en de Kunst met een grote K verkleinen. Het aanbod zal passen bij het publiek, breed gedragen worden en het bestaansrecht van kunst en cultuur vanzelfsprekend zijn. Ja, de eeuwige discussie over de waarde van kunst zal verdwijnen. Net zoals de Geest, de oude Hamlet, uiteindelijk verdwijnt in de eeuwigheid.

Karin Sommerer is manager Marketing & Communicatie van het Stedelijk Museum Amsterdam. Zij schreef dit artikel in het kader van haar deelname aan het programma Leiderschap in Cultuur. LinC is een leerprogramma voor (potentiële) leiders in de culturele sector. LinC staat voor reflectie, vernieuwing, kennisdeling en inspiratie: ‘Samen onderzoeken we nieuwe verbindingen tussen instellingen, disciplines, cultuur en samenleving en werken we aan een vitale, slagvaardige en financieel gezonde sector.’

Dit artikel verscheen eerder op Cultuurpers. www.cultureelpersbureau.nl


12 Nieuws

‘Bij veel ouderen werkt muziek misschien

Paul de Rook

Groningen kiest voor muziek Muziek is belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Het draagt bij aan betere schoolprestaties, creativiteit, sociale en motorische vaardigheden. Maar bovenal geeft samen muziek maken en luisteren veel plezier. Alhoewel ik geef toe, de blokfluitles waar we volgens mij allemaal mee zijn begonnen, was voor mij niet zo’n succes. Maar dat heeft de liefde voor muziek niet bekoeld. Gelukkig had ik in groep drie een juf die in de klas gitaar speelde. Dat ik me dat nog steeds goed en met plezier herinner zegt iets over welke indruk dat toen op mij maakte. Dat maakt het belangrijk. Ook voor onze samenleving en economie is cultuuronderwijs belangrijk. Waar we de afgelopen decennia vooral hebben ingezet op een kenniseconomie, moeten we ons nu ontwikkelen naar een innovatie-economie. Aziatische landen lopen hun kennisachterstand snel in. Maar in het bedenken van nieuwe concepten, ontwerpen en technieken zijn we nog echt onderscheidend. Dat vraagt om creatieve denkers. Dus dat moeten we blijven stimuleren.

Door juf Mannie kwam het goed

De mens is op zijn creatiefst op vijfjarige leeftijd. Daarna neemt de creativiteit af. Het verontrust mij dat het onderwijs met zijn nadruk op cognitieve vaardigheden, deze neerwaartse ontwikkeling eerder versnelt dan afremt. Met het aanleren van cognitieve vaardigheden op school is niets mis. Maar die vaardigheden moeten wel worden aangevuld met creatieve vaardigheden, met kritisch denkvermogen en buiten de kaders kunnen denken. Daarom is de missie van Méér Muziek in de Klas ook mijn missie: in het onderwijs meer aandacht en waardering te krijgen voor muziek en creativiteit. Zowel in de vakinhoud als in de lesmethodiek. In Groningen willen we dan ook dat kinderen zoveel mogelijk in aanraking komen met cultuur. Samen met andere grote steden en provincies in het noorden werken we aan het cultuurprogramma We the North, met aandacht voor cultuuronderwijs. We sluiten aan bij Cultuureducatie met Kwaliteit. Met onderwijsinstellingen, de pabo’s, het conservatorium en cultuurinstellingen hebben we afgesproken dat alle kinderen in 2020 muziekles krijgen op school. Elke partij levert hieraan een concrete bijdrage. De scholen investeren bijvoorbeeld in deskundigheidsbevordering van de leerkrachten of schaffen instrumenten aan. Een mooie samenwerking is ontstaan tussen het Prins Claus Conservatorium en de Pedagogische Academie. De instellingen zetten een co-teachingsprogramma op, zodat toekomstige vakleerkrachten muziek en groepsleerkrachten van elkaar kunnen leren. In het ambassadeursplatform ‘De muziektafel’ komen alle partijen samen om ontwikkelingen te bespreken en elkaar te inspireren. Dit alles biedt het perfecte klimaat om muzikaal in op te groeien! Overigens is het na de blokfluit helemaal goed gekomen en speel ik nu gitaar, met dank aan juf Mannie in groep drie.

PAUL DE ROOK IS WETHOUDER CULTUUR IN GRONINGEN EN AMBASSADEUR VAN MÉÉR MUZIEK IN DE KLAS.

Verenigingsbestuur: hoe pak je het aan? Een nieuwe publicatie om bestuurders te inspireren over hun rol en werkwijze. Verenigingen hebben moeite bestuursleden te werven. Mensen vinden niet gemakkelijk de tijd en zien op tegen de verantwoordelijkheden van het besturen. Vanuit sport, cultuur en scouting is door de auteurs van de publicatie Passend besturen actief gezocht naar verenigingsbestuurders die manieren hebben gevonden om het besturen aantrekkelijk te maken. ‘Maak het leuk en flexibel’, is daarbij de belangrijkste conclusie. Uit de analyse van deze bestuurservaringen worden twee perspectieven op besturen zichtbaar. Soms ligt de focus op delen en verbinden, dan juist weer op ‘lean & mean’ organiseren. Bij de ‘lean & mean’-benadering legt het bestuur nadruk op de kernactiviteiten van de verenigingen, met een focus op kwaliteit van dienstverlening en aanbod. De gedachte achter dit perspectief is dat de activiteiten van de vereniging zo effectief mogelijk in de beschikbare tijd georganiseerd worden.

De andere invalshoek - delen en verbinden - gaat juist uit van de gedachte dat besturen een gedeelde verantwoordelijkheid van alle leden is, die bijdraagt aan een hechte vereniging. Is er een keuze die beter werkt om een stabiel verenigingsbestuur te hebben? Nee, zeggen de auteurs. Dat wordt beïnvloed door de omgeving. Is er een stabiele vraag, dan ligt een keuze voor ‘lean & mean’ voor de hand. Als er veel veranderingen - intern of extern - op de club af komen, dan is ‘delen en verbinden’ beter om de diversiteit te kunnen managen. Vaak zijn besturen mengvormen. DOWNLOAD PASSEND BESTUREN GRATIS VIA

WWW.LKCA.NL. DE PUBLICATIE IS HET RESULTAAT VAN EEN SAMENWERKINGSVERBAND TUSSEN LKCA, KENNISCENTRUM SPORT, MULIER INSTITUUT, NOC*NSF, ROTTERDAM SPORTSUPPORT, ERASMUS UNIVERSITEIT (ROTTERDAM SCHOOL OF MANAGEMENT) EN SCOUTING NEDERLAND.

24 april: Webinar Succesvol fondsen werven Het LKCA organiseert drie webinars voor professionals die werken met cultuur in de vrije tijd en in het sociaal domein. In het eerste webinar krijg je praktische handvatten voor fondsenwerving. Geld krijg je niet zomaar en een aanvraag bij een fonds of gemeente kan tijdrovend zijn, zeker omdat zij verschillende criteria en werkwijzen hanteren. Een goede voorbereiding is dus belangrijk. Wat maakt een aanvraag succesvol? Waar moet je op letten? Wat zijn de do’s en dont’s? Het gratis webinar is op dinsdag 24 april om 16.00 uur live te volgen. Aanmelden kan via www.lkca.nl/webinars


Cultuurkrant NL 13

wel net zo effectief als pillen slikken’ Judith Lodewijks, zakelijk leider van Fort van de Verbeelding, over het Grijze Koppen Orkest, waarbij ouderen in zorgcentra samen muziek leren maken. De ouderen die deelnemen aan het orkest worden uitgedaagd in wat ze kunnen. ‘In het orkest wordt altijd ontzettend veel gelachen… Ouderen gaan vaak zingend naar hun kamer.’ BRON: WWW.MOVISIE.NL FOTO GUUS MAAS

13.000

Dankzij twee jaar samenwerking tussen primair onderwijs, culturele instellingen en gemeente Arnhem, maken jaarlijks 13.000 leerlingen van 55 Arnhemse scholen kennis met kunst en cultuur. Zij bezoeken acht grote culturele instellingen in Arnhem en omgeving. Daarnaast maken de scholen gebruik van meer dan 100 lokale cultuuraanbieders die voorstellingen en kunstlessen verzorgen op school. Dit is mede mogelijk gemaakt door de matchingsregeling van de gemeente, die het landelijke bedrag voor cultuureducatie per leerling in Arnhem verdubbelt. Leerkrachten van 13 scholen zijn getraind om zelf kunstlessen te verzorgen. Hierdoor heeft kunst een vaste plek gekregen binnen het bestaande lesprogramma. De creatieve ontwikkeling van kinderen is volgens Gerrie Elfrink, de Arnhemse wethouder Cultuur minstens zo belangrijk als taal en rekenen.

Jong talent certificeert zich via CLOCK Ook zonder formele kunstopleiding kan jong talent zich ontwikkelen tot volwaardig professional. Dat is het uitgangspunt van de nieuwe toolkit CLOCK. CLOCK is een instrument waarmee vaardigheden, artistiek niveau en praktijkervaring van (autodidacte) kunstprofessionals inzichtelijk worden. Je kunt er een portfolio opbouwen - het instrument geeft jou en opdrachtgevers inzicht in je beroepsniveau. CLOCK is bovendien een opstap naar Europese certificering via EQF (European Qualification Framework). De begeleiding gebeurt door Nederlandstalige

coaches veelal via skype, mail en telefoon. Daarnaast ontmoeten kandidaten elkaar om van elkaar te leren en elkaar te ondersteunen. Meer weten? Kijk op www.clockyourskills. com of kom naar de informatiebijeenkomst op woensdag 6 juni. Aanmelden via AmaliaDeekman@lkca.nl. CLOCK is ontwikkeld door het European Cultural Learning Network (ECLN) als onderdeel van het Europese Lifelong Learning Programme. Vanuit Nederland waren Kunstbedrijf Arnhem, Cultuurmij Oost en het LKCA betrokken.

Jan Jaap Knol

Mijn wens: onderwijs in een creatieve omgeving voor alle vmbo’ers ‘Haal het maximale uit je zelf!’. Het mag klinken als een levensmotto, maar is de praktische leidraad waarmee het Globe College dagelijks haar vmbo-leerlingen aanmoedigt zich voor te bereiden op de toekomst. Jongeren uitdagen tot optimaal presteren. Kansen creëren om gekende maar vooral ongekende talenten tot bloei te laten komen. Cultuurcoördinator Claar Schouwenaar weet er alles van. Zij begon in 2007 met de coördinatie van een groot operaproject voor de school en ging niet meer weg. Inmiddels wordt er niet alleen gezongen en gedanst. Het College ontwikkelt zich samen met de Utrechtse medialabs Set Up en Rotslab in rap tempo tot een creatieve en digitale hotspot, een plek waar het cultuuronderwijs van morgen wordt ontworpen. Waar moeten we dan aan denken? Dansende robots in de klas? Creatief met drones? Mwah, het kan allemaal. Maar het begint met nadenken over onderwijs en de plaats die de digitale technologie daarin verdient. Na een succesvol project, ondersteund door het Fonds voor Cultuurparticipatie, zet het College dit schooljaar forse nieuwe stappen op weg naar een onderwijsprogramma waarin cultuur, techniek en kritische reflectie straks helemaal verweven raken. Docenten en leerlingen raken vertrouwd met de principes van ‘Design Thinking’ en gaan daarbij de grote thema’s niet uit de weg. Wat zijn de maatschappelijke implicaties van de digitale ontwikkelingen? Hoe beïnvloeden media onze identiteit? Eigenlijk gaat het project niet over de toekomst, maar over het nu. De actualiteit van de technologische veranderingen haalt immers al dagelijks de traditionele lesstof in.

Een werkplaats als ‘n Mongoolse yurt

Multidisciplinaire teams – docenten kunst en techniek, maar ook biologie en maatschappijleer – ontwerpen samen met Claar en Keimpe de Heer van Rotslab, tevens studieleider games & interaction van de HKU, nieuwe lesprogramma’s. Uiteindelijk moet er binnen de school een vaste, fysieke plek verrijzen waar al die digitale werkvormen de ruimte krijgen en alle artistieke producten kunnen worden tentoongesteld. De vorm die de werkplaats moet krijgen staat al vast: een Mongoolse yurt, zo’n grote ronde tent die daar op de steppes wordt opgericht. Een plek die beschutting biedt en tegelijk de ruimte schept voor nieuwe ideeën. Je zou alle vmbo’ers onderwijs in zo’n creatieve omgeving toewensen. In een tijd waarin zo druk gesproken wordt over curriculumvernieuwing brengen ze op het Globe College het vakoverstijgend werken al in de praktijk. ‘Haal het maximale uit jezelf!’ Niet alleen voor de leerlingen, maar ook voor docenten blijkt het een inspirerend motto. JAN JAAP KNOL IS DIRECTEUR-BESTUURDER FONDS VOOR CULTUURPARTICIPATIE MET DE NIEUWE SUBSIDIEREGELING VERSTERKING CULTUUREDUCATIE IN HET VMBO, VSO EN PRAKTIJKONDERWIJS 2018-2020 STIMULEERT HET FONDS SCHOLEN OM SAMEN MET EEN CULTURELE INSTELLING TALENT- EN PERSOONLIJKE ONTWIKKELING MET GOEDE CULTUUREDUCATIE VANZELFSPREKEND TE MAKEN. ONDERSTEUND WORDEN PROJECTEN WAARMEE DE SCHOOL EEN VOLGENDE STAP ZET OM CULTUUREDUCATIE STEVIG TE VERANKEREN IN HET CURRICULUM. WWW. CULTUURPARTICIPATIE.NL


14 Achtergrond Achter de cijfers

Hoeveel scholieren doen eindexamen in een kunstvak? Binnenkort worden op de middelbare scholen weer de eindexamens afgenomen. Zijn kunstvakken populair onder de kandidaten? AANTAL EINDEXAMENS KUNSTVAKKEN

V

orig jaar meldden we in deze rubriek dat steeds minder scholieren op havo en vwo kiezen voor het profiel Cultuur & Maatschappij. Dat is een trend die zich ook het afgelopen schooljaar weer heeft doorgezet. Een op de tien leerlingen kiest nu voor zo’n profiel, terwijl het tien jaar geleden nog om een op de vier leerlingen ging. Naar aanleiding van deze ontwikkeling krijgen we als LKCA vragen naar cijfers over de eindexamenkandidaten in de kunstvakken. Dat is een betere graadmeter voor de vraag naar kunstonderwijs in het voortgezet onderwijs dan het aantal leerlingen dat kiest voor een cultuurprofiel. Het volgen van kunstvakken is namelijk niet voorbehouden aan scholieren met een cultuurprofiel. Ongeacht welk profiel, iedereen heeft de keus een kunstvak in de bovenbouw te volgen en er eindexamen in te doen. Hoeveel scholieren kiezen daarvoor? Elke scholier op havo en vwo legt sowieso sinds het schooljaar 1999/2000 het schoolexamen Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) af. Iedere leerling komt dus in aanraking met de professionele wereld van kunst en cultuur. Daarnaast bieden veel scholen de mogelijkheid om een of meerdere kunstvakken te kiezen die zich richten op een specifieke kunstdiscipline: muziek, dans, drama, beeldende vorming, handvaardigheid, tekenen of textiele vormgeving.

HAVO EN

VWO 2010-2017

Een daling van twintig procent in zeven jaar tijd

Op basis van gegevens van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) hebben we de aantallen afgenomen eindexamens in deze discipline gerichte kunstvakken verzameld voor de periode 2010-2017. Hieruit blijkt overduidelijk dat steeds minder leerlingen een kunstvak kiezen als eindexamenvak. Van 22.800 eindexamens in het schooljaar 2010/2011 tot 18.300 in 2016/2017. Een daling van twintig procent in een tijdsbestek van slechts zeven jaar. Een afname die niet wordt veroorzaakt door een terugloop in het aantal havo/ vwo-scholieren dat eindexamen doet, want dat nam met zes procent toe tussen 2010 en 2017. Dat betekent dat vorig jaar schooljaar ongeveer een op de vijf leerlingen eindexamen deed in een kunstvak, terwijl het in 2010/2011 nog om een op de vier ging.

Een wijs besluit

De daling van het aantal eindexamens lijkt ook niet te komen door een verminderd

aanbod. Als we kijken naar de lesuren en het lesgevend personeel voor de kunstvakken dan zien we de laatste jaren een redelijk stabiel beeld. Ook de Monitor cultuureducatie voortgezet onderwijs 2017 laat zien dat kunsteducatie inmiddels een vaste plek heeft gekregen op middelbare scholen. Er is dus sprake van dezelfde dalende trend als bij de profielkeuze van havo/vwo-leerlingen: minder vraag bij scholieren naar scholing in kunst en cultuur. En als we dan ook nog kijken naar de kunstzinnige activiteiten van deze tieners buiten schooltijd, dan lijkt zich een patroon af te tekenen. De Monitor Amateurkunst 2017 van het LKCA laat zien dat 49 procent van de jongeren in deze leeftijdsgroep aan kunstbeoefening doet in zijn vrije tijd, terwijl het vijf jaar geleden nog om 58 procent ging. Hier dus een daling van zo’n vijftien procent. Vanuit het perspectief van deze cijfers was het een wijs besluit van het vorige kabinet om terug te komen op de voorgenomen afschaffing van CKV als verplicht schoolexamenvak. Nu steeds minder tieners lijken te kiezen voor beoefening van en scholing in kunst is CKV een middel waardoor elke havo/vwo-leerling in ieder geval kennis maakt met kunst. En dit schooljaar is ook het vernieuwde examenprogramma van CKV ingevoerd, met als doel ‘kunst actief meemaken’ in plaats van passief ‘kennismaken’. Zo zal de kwaliteit van deze ontmoeting met kunst hopelijk verbeteren. Maar of het voldoende is voor de brede vorming van de Nederlandse jeugd?

Nu op LKCA.nl Leerlingen voorbereiden op de toekomst

Onder de naam Curriculum.nu werken leraren, schoolleiders en schoolteams vanaf 2018 aan een vernieuwd curriculum. Volg samen met ons de ontwikkelingen: www.lkca.nl/ curriculumnu

Wetgeving biedt kansen

Kunstproject opzetten in het sociaal domein? Lees de tips op onze website. www.lkca.nl/ wetgeving-kunstprofessionals

Kennis deel je

Wil je de kennis uit jouw onderzoek met anderen delen? Wij bieden jou en andere onderzoekers een platform: www.lkca.nl/kennisdeelje

Nu op CultureelKapitaal.nl Het opinieplatform voor de sector Ilse Verburgh

Centra voor de kunsten en muziekscholen staan onder druk. Welke acties zijn nodig?

Nicole van Lith

Investeer in het publiek van de toekomst!

Marian van Miert en Melissa Bremmer

Waarom kunnen niet alle mensen met een beperking terecht bij een muziekdocent?

MET MEDEWERKING VAN PETRA FABER, INFORMATIESPECIALIST LKCA.

GEÏNTERESSEERD IN FEITEN EN CIJFERS? ZIE LKCA.NL/FEITEN-EN-CIJFERS

Maurice Spapens

Drie voorstellen om iedereen in Breda dichter bij kunst te brengen

Mark van de Velde

Benoem de spanning tussen onderwijsvrijheid en cultuuronderwijs

Catrien Schreuder Arno Neele is onderzoeker bij het LKCA

Vijf politieke impulsen voor de cultuur in Rotterdam


Cultuurkrant NL 15 Marion Poortvliet

Maakt, mensen, maakt! Want het raakt de essentie van wie we zijn Oude ambachtelijke technieken zoals weven, smeden en glasblazen lijken te verdwijnen uit onze maatschappij. Doodzonde, want het creatief scheppend talent dat hierbij komt kijken, is een cruciale factor voor een innovatieve en concurrerende economie. Marion Poortvliet van Crafts Counsil Nederland: ‘Door zelf te maken krijg je respect voor de dingen om je heen.’

doelgroepen van jong tot oud en van amateur tot professioneel. Samen bouwen we aan infrastructuur voor de crafts, met een nieuwe vorm van onderwijs: een flexibele school die herkenbaar is als ‘merk’ en identiteit, maar zonder vaste plek. Intergenerationeel leren is daarin belangrijk. Zo organiseren we Meet the Master classes waarbij mensen van 18 tot 80 jaar bij elkaar zitten. Mbo-, hbo- en kunststudenten wisselen uit met mensen die het ambacht al jaren beheersen.’

Wat is je droombeeld als het gaat om makersonderwijs en scholen?

Door Finn Minke FOTO THIJS ADRIAANS

Wat is er zo belangrijk aan maken?

‘Veel mensen denken nog steeds dat maken gaat over het maken van producten. Maar nee: we hebben al lang geen glasblazer meer nodig voor een drinkglas. Maken is creatief en scheppend bezig zijn. Het is onderzoeken, innoveren en manieren bedenken om dingen te laten werken. Het is – letterlijk – leren handelen en al doende problemen oplossen. In een maakproces wordt heel veel uitgevonden. Door je direct te verhouden met materiaal en van daaruit te starten, kom je op nieuwe ideeën en ontwikkel je inzicht.’ Wat moet er veranderen in Nederland?

‘Het moet onomstotelijk worden dat het belangrijk is om als mens ‘het maken’ te ontwikkelen. Maken is een andere manier van leren. Die is ondergeschikt geraakt, zowel in het onderwijs als in onze hele samenleving. Maar als tegenwicht voor het cognitieve zwaartepunt dat er is, is maken essentieel. In de huidige (computer-)beroepen gebruiken we vooral ons hoofd. En we redeneren heel economisch: wat je leert, moet nuttig zijn voor je latere werk. Het leren van een ambacht is uit economisch oogpunt niet meer nodig.

Een kwartiertje breien is een mooi en geconcentreerd begin van de les

Maar in die verschuiving is ook het ‘leren met de handen’ van de kaart verdwenen. Terwijl: in het maken ontwikkel je vele vaardigheden.’

Dus maken moet weer een volwaardiger plek krijgen in het onderwijs?

‘Ja. Maar niet op zo’n manier dat kinderen erop beoordeeld worden. Het gaat er niet om hoe goed je, bijvoorbeeld, kunt borduren. Maken is een instrument om te leren. Het draagt bij aan de vorming van de mens. Dat moet je niet alleen beoordelen op technische vaardigheden; dat moet

je stimuleren. Maken is een belangrijke schakel in het ontwikkelen van autonomie en een brede persoonsvorming. Door zelf te maken krijg je respect voor dingen om je heen: je gaat zien hoe ze gemaakt zijn. Je leert over materialen en daarin kwaliteit onderscheiden. Dat is belangrijk voor de groeiende nood aan duurzame producten die minder schade en vervuiling toebrengen aan onze wereld. Makersonderwijs gaat over nieuwe toepassingen van oude kennis en ambachten.’ Hoe krijgen jonge mensen toegang tot die oude kennis?

‘Er is in Nederland een scheiding ontstaan tussen generaties. Aan de ene kant staan de mensen die nog kennis bezitten van ambachtelijke technieken; aan de andere kant zij die het willen leren. Er is een kloof tussen vernieuwing en vakkennis, tussen designers en makers. Om de crafts een toekomst te geven, moeten er bruggen geslagen worden. Oud kan niet zonder innovatie, jong kan niet zonder de kennis van oud. De Crafts Council is een verbinder. We hebben een enorm netwerk met

‘We zouden graag veel meer doen in het primair en voortgezet onderwijs. Daar worden vooral cognitieve kwaliteiten aangeleerd. Het maakelement, een primaire eigenschap van de mens, wordt bij leerlingen veel te weinig aangesproken. Om jongeren aan het maken te krijgen, moeten leraren en ouders overtuigd zijn van de waarde ervan. Maken is in onze cultuur verworden tot minderwaardig: ‘Als je niet met je hoofd kunt werken, dan maar met je handen.’ Maar maken is niet tweederangs, het is essentieel! Het roboticatijdperk waarin we zijn aangeland roept opnieuw de vraag op wat ons als mens uniek maakt. Maken, met de zogeheten tacit knowledge die we daarbij aanspreken en ontwikkelen, blijkt een wezensaspect van het mens-zijn. Het maken zit ons letterlijk in het bloed. Bij jonge kinderen zie je dat: die hebben nog helemaal geen weerstand om creatief te zijn. Ze handelen gewoon. Dat zit er nog in. Het hoeft bij hen ook niks te worden; gewoon het maken op zichzelf is vervullend. Een kwartiertje breien kan een mooie manier zijn om rustig en geconcentreerd een les te starten. Ik vroeg kinderen wat ze het moeilijkste vonden van breien. Daar waren ze duidelijk over: ‘Stoppen!’’

Crafts Council Nederland De Crafts Council Nederland is het overkoepelend platform voor hedendaags creatief ambacht. In een internationaal veld geeft de Crafts Council vorm en inhoud aan de verbinding van ambachtelijk erfgoed en de opkomende maakeconomie. Samen met ambachtsmensen, musea, opleidingen, vakverenigingen, het bedrijfsleven en andere partijen, werkt de Crafts Council samen aan het future proof maken van creatief ambachtelijke technieken.


16 Colofon

Nieuwe publicaties

MONITOR CULTUUR­ EDUCATIE VOORTGEZET ONDERWIJS 2017

UNLOAD TO UPLOAD

Handleiding voor een inclusieve danspraktijk Joop Oonk Uitgever: IT&FB, 196 p.

I

n de methodiek Unload to Upload beschrijft Joop Oonk, artistiek leider van Misiconi Dance Company, haar ervaringen met inclusieve dans. Inclusiedans is een dansvorm waarbij dansers met en zonder een beperking samen dansen. De handleiding behandelt theoretische vraagstukken en biedt praktijkvoorbeelden. Aan het boek is een trainingsprogramma met blended E-learning gekoppeld.

M. Kieft, M. van der Grinten, G. Damstra, F. de Wijs, J. Kruiter, K. Hoogeveen en A. Hoogenboom Uitgever: Sardes/Oberon 2017, 91 p.

C

TE BESTELLEN VIA MISICONIDANCE.NL

ultuuronderwijs heeft een vaste plaats in het voortgezet onderwijs. Scholen zijn positief over de gang van zaken, over de samenwerking met culturele instellingen en over wat cultuuronderwijs teweegbrengt bij hun leerlingen. Lees de belangrijkste conclusies van de tweejaarlijkse monitor die Sardes en Oberon in opdracht van het Ministerie van OCW uitvoerden naar de kwaliteit en de opbrengsten van het cultuuronderwijs in het voortgezet onderwijs.

HANDREIKING VOOR SUCCESVOLLE INCLUSIEVE CULTUURPROJECTEN

Vergroot het bereik en versterk de impact van actieve cultuurparticipatie Sandra Trienekens, Britt Swartjes en anderen, STAMET Projects (tekstredactie) Uitgever: Urban Paradoxes en Hogeschool Inholland, Lectoraat Dynamiek van de Stad. 11 p.

I

n deze handreiking krijgen kunst- en cultuurprofessionals concrete tips om bij de opzet en uitvoer van projecten inclusief te werk te gaan: kunst en cultuur toegankelijker maken voor een breed publiek en tegelijkertijd een positieve impuls geven aan ontwikkelingen in de buurt. URBANPARADOXES.NL

TE DOWNLOADEN VIA POPNL.NL

Agenda

Tijdens een consultatieperiode kan je feedback geven op de tussenproducten van de ontwikkelteams. Samen met partners uit het veld organiseren wij op 3, 4 en 5 april een regiobijeenkomst waarin we gezamenlijk feedback en input geven op de resultaten van de ontwikkelteams. www.lkca.nl/overzicht-agenda

april/mei 2018 Music University Day

Op verschillende locaties in Nederland, data in april en mei.Gratis workshop voor groepsleerkrachten die meer muziek in de klas willen. Deelnemers krijgen tips en trucs die direct toepasbaar zijn in de eigen klas. www.lkca.nl/overzicht-agenda

11 april 2018 Lezen Centraal 2018

Lezen draagt niet alleen bij aan persoonlijke, maar ook aan burgerschapsvorming. Dat gaat echter alleen op als (kinder-)literatuur breed en divers is, geen stereotypen bevestigt en een waarachtige afspiegeling vormt van de samenleving. www.lezen.nl/nl/lezen-centraal-2018-0

19 april 2018 KunstKennis #3: Arts & Ecologies Wat kan de wetenschap leren van de

kunst en andersom? Een avond waarin kunstenaars en wetenschappers ingaan op de manier waarop kunstkennis fungeert op het snijvlak van kunst en wetenschap. www.akademievankunsten.nl/nl/agenda/ art-culture-ecology

9 - 11 mei 2018 Music for the ‘Mienskip’ - European Youth Music Festival

Tijdens het congres Music for the ‘Mienskip’ staat de beleving van muziek voor de gemeenschap centraal. Met als ondertitel ‘At the Watergate’ zullen in Sneek zo’n 7.000 jongeren uit ruim twintig landen deelnemen aan het European Youth Music Festival (EYMF). www.atthewatergate.com/nl/congres

15 mei 2018 Symposium SPOT-LIVE

Eerste editie van een jaarlijks terug­ kerend symposium voor de cultuursector en in het bijzonder voor de podiumkunsten (voorheen Congres Podiumkunsten). www.spot-live.nl

17 mei 2018 DanceAtWork

Tijdens de conferentie Dance@Work buigen managers en dansers zich gezamenlijk over de meerwaarde van dans in het bedrijfsleven. www.dancetothepeople.com

D

e waarde van pop 2.0 is een geactualiseerde handreiking voor wethouders, raadsleden en ambtenaren. In Nederland zijn 1,4 miljoen beoefenaren van popmuziek. Acht op de tien mensen bezoekt jaarlijks een of meer keer een popconcert. Er zijn o.a. 75 gespecialiseerde poppodia en ongeveer duizend popfestivals. De publicatie bevat een ringenmodel voor popbeleid in gemeenten van drie soorten grootte met instrumenten als educatie, oefenruimten, studio’s, werkplaatsen, ondersteunende organisaties, podia, festivals e.

>

TE DOWNLOADEN VIA

TE DOWNLOADEN VIA LKCA.NL

26 maart - 25 april 2018 Eerste consultatieperiode Curriculum.nu

DE WAARDE VAN POP 2.0

De maatschappelijke betekenis van popmuziek J. van Vugt Uitgever: POPNL : VNPF. 23 p.

Cultuurkrant NL is een uitgave van het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA). De krant is voor professionals die werken voor cultuur op school of in de vrije tijd. Postbus 452, 3500 AL Utrecht • www.lkca.nl • Tel.030 711 51 00 • cultuurkrantnl@lkca.nl Je kunt kosteloos een abonnement nemen op de Cultuurkrant NL via www.lkca.nl/ cultuurkrantnl De opinies in deze krant geven niet noodzakelijkerwijs de mening of het beleid van het LKCA weer Artikelen mogen alleen na toestemming van de redactie en de auteur worden overgenomen. Hoofd- en eindredactie Marianne Selie en Sanne van den Hoek Basisontwerp & vormgeving Marinka Reuten Druk BDU Oplage 7.000 En verder werkten mee Appie Alferink, Sofie Cerutti, Petra Faber, Paulien Franken , Ali Hendriksen, Leontine Herschoe, Jan Jaap Knol, Finn Minke, Arno Neele, Paul de Rook, Sanne Scholten, Bas van der Schot, Miriam Schout, Karin Sommerer, Laura Stoové

Neem nu kosteloos een abonnement op de Cultuurkrant NL en blijf op de hoogte van ontwikkelingen in je vakgebied. www.LKCA.nl/cultuurkrantnl

Waarmee kunnen we je helpen?

Wil je weten…

• • • •

waar je de cursus icc kunt volgen in jouw regio? waar je literatuur kunt vinden voor je onderzoek? hoeveel muziekscholen er in Nederland zijn? of CKV ook verplicht is in het speciaal voortgezet onderwijs? • bij wie je in Gelderland terecht kunt voor advies over fondsenwerving? Of in Noord-Holland?

Of heb je een hele andere vraag? Tob niet langer, maar bel ons. Of mail ons. Daar zijn we voor. 030-7115100 vraag@lkca.nl www.lkca.nl Voor jou. Samen met jou.

voor professionals die werken voor cultuur op school of in de vrije tijd


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.