VOOR PROFESSIONALS IN CULTUUREDUCATIE EN CULTUURPARTICIPATIE
Zzp’ers: werk samen, wees solidair p4
Cultuureducatie IJslandse stijl p6
JUNI 2020
Cultuurkrant NL Hoe ga jij om met de crisis? p8
Creatieve oplossingen voor de 1,5 metersector Onze sector drijft voor een groot deel op menselijk contact en het samenbrengen van mensen. Protocollen maken cultuureducatie en cultuurparticipatie nu coronaproof. “Deuren open laten staan, is beter dan dat iedereen de deurknoppen aanraakt. Maar tijdens een muziekles geeft dat weer geluidsoverlast.” Door Anita Twaalfhoven Illustraties Josien Vogelaar Het heeft ook wel weer iets absurds. Professionals die, door een nieuw virus gedwongen, moeten nadenken over het houden van 1,5 meter afstand en het besmettingsrisico van deurklinken, touchscreens en audiotours. Over het mogelijke risico van zingen, blaasmuziek en werken met klei. We spraken met vertegenwoordigers van Cultuurconnectie, de Museumvereniging, de KNMO en VONKC over hun coronaprotocollen.
VERSCHILLENDE HANDEN AAN DEZELFDE KLEI “Ons protocol, van de sector cultuureducatie en -participatie, is langs de Kunstenbond, AVV, de arbodienst én de schoonmaakbranche gegaan”, somt René de Kok, commercieel manager van Cultuurconnectie op. “We hebben met protocollen en richtlijnen vanuit allerlei sectoren te maken, de vastgoedsector heeft bijvoorbeeld weer andere eisen dan de cultuursector. We noemen deze onduidelijkheid voor onze leden weleens “The Battle of the Protocols”, vertelt hij lachend. “Daarnaast hebben we met een werkgroep aanvullende richtlijnen opgesteld en gepubliceerd.
Naast leden nemen daaraan onder meer LKCA, KNMO, Koornetwerk Nederland, vakbonden en ArboNed deel. Cultuurconnectie vertegenwoordigt muziekscholen, volksuniversiteiten en centra voor de kunsten. Door de verschillende kunstdisciplines onder één dak is de situatie extra ingewikkeld. Tijdens de schildercursus kun je op 1,5 meter afstand van elkaar zitten. Maar denk aan pottenbakken; mag je met verschillende handen aan dezelfde klei komen? Geleidt water anders dan lucht? Bij dans kijken we ook naar de richtlijnen in de sport. Binnen dansen kan nog niet, maar buiten dansen met jeugd kan weer wel. Muziekscholen mogen individuele
René de Kok, Cultuurconnectie:
‘Dit is The Battle of the Protocols’
lessen verzorgen, maar zangles en blaasinstrumenten vragen vanwege het produceren van vochtdeeltjes in de lucht om meer onderlinge afstand dan drum- of pianoles. Maar hoeveel afstand precies? Daarvoor moeten we wachten op nader wetenschappelijk onderzoek. Cultuurconnectie heeft posters laten ontwerpen met de richtlijnen voor de 1,5 meter afstand.
Deuren open laten staan, is beter dan dat iedereen de deurknoppen aanraakt. Maar ja, tijdens een muziekles geeft dat dan weer geluidsoverlast.” Spelen leeftijdsverschillen een rol?
“Volksuniversiteiten zijn vanwege de soms hogere leeftijd van hun cursisten extra voorzichtig en werken misschien langer met online lessen. Ook leeft de vraag: durven deze oudere cursisten wel terug te komen? Over allerlei details leven nog vragen, die we naar het ministerie van OCW hebben gestuurd. Centra voor de kunsten, muziekscholen en volksuniversiteiten maken daar nu verschillende
Lees verder op pagina 3
INHOUD 2 Column: Sanne Scholten 7 Column: Anne van den Dool 10 CREA-directeur Dennis van Galen 11 Innovatiefonds Nesta 12 Erfgoededucatie: Bart de Nil 13 Column: Bea Ros 14 Impact coronacrisis 15 Interview: Karolien Dons 16 Nieuwe publicaties
DIT IS EEN UITGAVE VAN LKCA • LKCA.NL • INFO@LKCA.NL • POSTBUS 452, 3500 AL UTRECHT
2 Nieuws
Wat is een basisinfrastructuur? Dat waren rake uitspraken van Ramsey Nasr, in april in Buitenhof. Hij reageerde op de toen toegezegde steun van 300 miljoen aan de culturele sector en zei, ik parafraseer: “Het wordt de basisinfrastructuur genoemd, maar dat zijn eigenlijk de topinstellingen. Ik ben bang dat de toplaag behouden blijft en de rest wordt weggevaagd.” Zijn angst is terecht. Het water is, terwijl ik dit schrijf, de lippen van een (groot) deel van de culturele sector al voorbij, dus veel tijd om na te denken is er niet: er moet gehandeld worden. De sector moet gered worden, want wat nu omvalt, bouw je niet zomaar meer op. Vele partijen zetten alle zeilen bij om dat voor elkaar te krijgen. Maar Nasr legt ook op een andere manier de vinger op de zere plek. Hij laat zien hoe nodig het is om even goed na te denken. Wat is eigenlijk een basisinfrastructuur? Wat vormt de basis? Daarover zou juist nu een gesprek moeten komen. Met publiek en deelnemers, met de organisaties en makers en met het Rijk, provincies en gemeenten. Waarin we dan eindelijk eens dat onderscheid tussen hoge en lage kunst gaan loslaten - dank Ramsey Nasr, dat jij dat ook en passant naar de prullenbak verwees. Een gesprek waarin we veel meer gaan redeneren vanuit het belang van publiek en deelnemers en veel minder vanuit de belangen van (nu gefinancierde) deelsectoren. En waarin we opnieuw gaan kijken naar de taakverdeling tussen gemeenten, Rijk en provincies.
We moeten minder verongelijkt zijn
Deze crisis kan nog een flinke tijd gaan duren. De roep uit de sector is nu vooral gericht op dat er heel veel geld bij moet. Maar ik vraag me af of dat een reëel scenario is. We moeten wat mij betreft wat minder verongelijkt zijn over het gebrek aan (financiële) waardering en nu scenario’s ontwikkelen voor de toekomst van ons culturele leven: wat is de basis die overal beschikbaar moet zijn, wat moet regionaal georganiseerd worden en wat uiteindelijk landelijk. Dat we dan meteen rekening houden met betere spreiding van de culturele voorzieningen over het land en geen disciplines voortrekken omdat we dat nu eenmaal van oudsher zo gewend zijn. De popsector schreeuwt bijvoorbeeld al jaren vrijwel tevergeefs om andere behandeling: teveel mensen houden vast aan het idee dat popmuziek commercieel is, vinden het normaal dat in de pop zoveel vrijwilligers werken en elk dubbeltje daar nog vaker wordt omgedraaid dan in andere delen van de sector. Wie kan dat traject vormgeven? De adviesorganen waren dit voorjaar nog bezig met de beoordeling van plannen die geschreven zijn voordat deze crisis toesloeg. De overheden lijken ook van dag tot dag te leven. Het lijkt me zaak dat het ministerie van OCW, het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten snel een taskforce/denktank opzetten, met zowel mensen die gepokt en gemazeld zijn in het cultuurbeleid als wat frisse denkers.
FOTO PHOENIX CULTUUR | PAUL VAN DER VEER
Nieuw: Volwassenenfonds Sport & Cultuur Nederland is een fonds rijker. Het Volwassenenfonds Sport & Cultuur gaat de circa 1 miljoen volwassenen die onder of rond het bestaansminimum leven ondersteunen, zodat ook zij mee kunnen doen aan sport en cultuur. Het heeft dezelfde systematiek als het Jeugdfonds Sport & Cultuur, dat nu twintig jaar bestaat. Gemeenten die aanhaken bij het fonds, stellen budget beschikbaar. Intermediairs - professionals die via hun werk in aanraking komen met volwassenen met een laag inkomen - doen aanvragen voor volwassenen via de website van het fonds. Het fonds handelt de aanvragen af en betaalt rechtstreeks aan de sport- of cultuuraanbieder. Gemeenten bepalen zelf welk bedrag ze willen besteden en beslissen zelf waar ze hun geld voor inzetten. Bijvoorbeeld voor iedereen van 18 jaar en ouder, of alleen 70-plussers. VOLWASSENENFONDS.NL
Coronacrisis: FCP maakt extra geld vrij In reactie op de coronacrisis maakt het FCP 1,1 miljoen vrij. Daarvan is 100.000 euro bestemd voor speciale corona-initiatieven, onder de titel Cultuur van nu. De regeling is voor actief cultuurmaken op afstand, digitaal of analoog. Je aanvraag wordt snel afgehandeld, binnen twee weken hoor je of je subsidie krijgt. Daarnaast reserveerde het fonds 1 miljoen voor al bestaande aanvragers die extra kosten of gederfde inkomsten hebben als gevolg van het uitstellen, verplaatsen of afzeggen van hun activiteiten vanwege de coronacrisis. Deze compensatie is onderdeel van de regeling Compensatie coronacrisis. CULTUURPARTICIPATIE.NL
FCP-regeling mediakunst- en erfgoededucatie Wil je met leerlingen aan de slag met mediakunst, of erfgoed in en buiten de school tot leven laten komen? Werk dan je plan uit voor het nieuwe schooljaar. Het FCP heeft dit jaar nog budget voor samenwerking tussen meerdere culturele instellingen en één of meer scholen in het primair onderwijs, voor zowel erfgoededucatie als mediakunst. Meer lezen of advies nodig: cultuurparticipatie.nl. Check deze site ook voor extra informatie over verlenging van de regeling voor erfgoededucatie in 2021.
Zet cultuur op de agenda Sanne Scholten is directeur van het LKCA
Politieke partijen werken achter de schermen hard aan conceptverkiezingsprogramma’s voor de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart 2021. Om ervoor te zorgen dat cultuureducatie en -participatie hierin een plaats gaan krijgen werkte LKCA samen met Kunsten ’92 en andere partners aan input voor programmacommissies. Aan al deze commissies is de agenda verstuurd. Ook zit zij als losse bijlage in deze krant en kun je hem online delen via lkca.nl; de agenda is vrij te gebruiken. Later dit jaar maakt LKCA een analyse van de programma’s, waarbij de agenda ook dient als checklist. Op 12 november vindt (onder voorbehoud) een cultuurdebat plaats waarbij politieke partijen hun standpunten voor cultuureducatie kunnen presenteren en met elkaar in debat kunnen. LKCA.NL/ZET-CULTUUR-OP-DE-AGENDA
Cultuurkrant NL 3
Buiten trainen Vervolg van pagina 1
bezoekers ontworpen die ieder museum kan uitprinten.” Heeft zij nog tips voor het onderwijs? “Leerkrachten hebben misschien teveel aan hun hoofd om nu al een museumbezoek te plannen. Maar om de reisbewegingen te beperken, kunnen scholen het beste naar de kleinere musea in de eigen omgeving kijken. Daar zitten pareltjes tussen met prachtige verhalen over de buurt, die heel aansprekend zijn voor het onderwijs.”
BALANCEREN OP EEN DUN KOORD “Culturele instellingen mochten vanaf juni de deuren openen voor dertig mensen maar wij zijn terughoudend want het moet wél verantwoord zijn”, benadrukt Bart van Meijl, voorzitter van de muziekkoepel afspraken over met hun gemeente en veiligheidsregio. De diversiteit vraagt om veel creativiteit.”
ALLE MUSEA MOGEN OPEN “We zijn superblij dat de musea in juni weer open mochten van het kabinet”, verzucht Hanna Marije Booij, bestuurssecretaris ad-interim bij de Museumvereniging. “Álle musea mochten open,
Hanna Marije Booij, Museumvereniging:
‘Scholen kunnen het best naar kleinere musea in de omgeving’ mits ze natuurlijk het protocol toepassen. Dat betekent een bezoekersaantal dat past bij het gebouw.”
Hoe heeft de Museumvereniging dat maatwerk voor elkaar gekregen?
“Er is stevig research gedaan en ook gekeken hoe het in andere sectoren toegaat, de horeca, de pretparken en dierentuinen. Op basis daarvan is er een protocol ontwikkeld om binnen de mogelijkheden van ieder museum tot een maximaal aantal bezoekers te komen. Daarbij moet de heropening veilig zijn voor publiek, medewerkers én leveranciers. Het gaat om de omvang en inrichting van het gebouw, maar bijvoorbeeld ook om de vorm van de entreehal. Werken met
touchscreens en audiotours is ook een aandachtspunt, want die raakt iedereen met zijn vingers aan.” De museumsector leed wekelijks maar liefst 10 miljoen euro verlies, vertelt zij. “Het is zó ontzettend belangrijk dat de bezoekersstroom nu weer op gang komt. Gezinnen en huisgenoten mogen samen naar musea. Musea mogen tot nader order geen groepen rondleiden. Scholen met plannen voor een bezoek kunnen het beste zelf nagaan wat er geldt in hun eigen protocol, in hun veiligheidsregio én overleggen met het betreffende museum. Iedereen moet wél online reserveren, dan blijft het controleerbaar. Verder zijn een toolkit en herkenbare pictogrammen voor
Bart van Meijl, KNMO:
‘Hoe ga je om met een orkest van zestig mensen?’
De jeugd tot 18 jaar mag gelukkig in de openlucht weer aan de slag onder dezelfde voorwaarden als sport, dat is bevestigd door de Rijksoverheid. Wij hebben met andere koepelorganisaties, waaronder Koornetwerk Nederland, een regierol en het is belangrijk om de richtlijnen op elkaar af te stemmen, bijvoorbeeld voor muziekonderwijs.” Wat voor reacties komen er op de KNMO af?
KNMO. “Voor koren en orkesten zijn er momenteel meer vraagtekens dan oplossingen. Een orkest van zestig mensen in een repetitielokaal; hoe ga je daarmee om? Vooral zangers en blazers vragen om extra zorgvuldigheid vanwege de verspreiding van vochtdeeltjes in de lucht. Daar zit de zorg én de uitdaging. Werken in een grotere ruimte met kleinere groepen kan dan een oplossing zijn maar wetenschappelijk onderzoek zal moeten uitwijzen wat verstandig is.
“Er is veel onzekerheid omdat er nog zoveel onduidelijk is. In het zuiden is de ongerustheid vanwege het aantal besmettingen groter dan in het noorden van het land. Vooral koren zijn erg voorzichtig vanwege het nieuws over de gezondheidsrisico’s bij zingen. We vertegenwoordigen met de KNMO grofweg 130.000 mensen en als we niets aangeven, dan gaat iedereen zélf een aanpak bedenken. Dus dat is niet altijd de meest veilige weg. Maar komen we te vroeg met advies over de richtlijnen dan zitten we er misschien naast en creëren we ongewild een risico of zijn te strikt, waardoor verenigingen hun activiteiten niet hervatten. Het is balanceren op een dun koord.”
DANSEN OP TIEN VIERKANTE METER PER LEERLING “Ik hoop dat scholen niet allemaal in de kramp schieten om zo snel mogelijk de achterstanden weg te werken”, zegt Anne Bos, voorzitter van de vereniging voor kunstvakdocenten in het onderwijs VONKC. “De richtlijn is aandacht besteden aan de kern van alle vakken maar mijn insteek is juist om de cultuurvakken live op school te doen. Wij denken dat het nu vooral belangrijk is om fysiek en
creatief met de leerlingen aan de slag te gaan na zo’n lange tijd. Bij de eindmusical van groep 8 kunnen de leerlingen gewoon dichtbij elkaar spelen en dansen maar in het voortgezet onderwijs geldt de 1,5 meter afstand. De vraag is natuurlijk of pubers zich hieraan gaan houden, ook op straat zie je ze om elkaars nek hangen. Dans en drama geven wordt erg ingewikkeld op 1,5 meter afstand. Door de danssector is een gezamenlijk protocol ontwikkeld en dat vraagt om tien vierkante meter per leerling. Balletscholen zijn begonnen om buiten te trainen.
Anne Bos, VONKC:
‘Als het lang gaat duren moeten we opnieuw nadenken over wat we willen bereiken’ Of het nu gaat om klassiek, modern of flamenco; dans is zó fysiek maar je kunt elkaar niet aanraken. Ik weet niet hoe lang we dat gaan volhouden. Als het lang gaat duren moeten we opnieuw nadenken over wat we willen bereiken. Dan moet het anders en gaan we de doelen bijstellen. Met kunst en cultuur kunnen docenten aansluiten bij de bredere domeinen van curriculum.nu en kijken wat er past binnen de protocollen. Met disciplines als film en beeldend is natuurlijk nog van alles mogelijk.”
Op lkca.nl staat een overzicht van alle coronaprotocollen voor cultuureducatie en cultuurparticipatie.
4 Inkomsten kunstdocenten en artistiek begeleiders
Prachtig vak in een falende markt Door Arno Neele en Zoë Zernitz Hoe aantrekkelijk is het beroep van kunstdocenten en artistiek begeleiders die werken met amateurkunstenaars, zoals drumleraren, dansdocenten en regisseurs? Een prangende vraag gezien de grote bezuinigingen op muziekscholen en centra voor de kunsten in de afgelopen jaren. Het is ook een urgente vraag in het licht van het Programma Cultuurparticipatie van het ministerie van OCW, dat drempels voor actieve cultuurparticipatie wil wegnemen om zo de toegankelijkheid te vergroten. Deze ambitie kan alleen slagen bij de aanwezigheid van een duurzame infrastructuur van kunstdocenten en artistiek begeleiders. Om een begin van een antwoord op deze vraag te krijgen deed LKCA samen met een groot aantal partners onderzoek naar de arbeidstevredenheid van kunstdocenten en artistiek begeleiders die in loondienst of als zzp-er werken. We vroegen hoe tevreden ze zijn over verschillende kenmerken van hun werk. De tevredenheid over het beroep blijkt over het algemeen hoog: ze geven hun vak gemiddeld een 7,4. Zaken die betrekking hebben op de directe inhoud van het werk (zoals het werken met leerlingen of beoefenaars) waarderen ze het hoogst. Over de zakelijke kant (inkomen, werkzekerheid) zijn de respondenten verreweg het minst tevreden. Deze ontevredenheid kun je gemakkelijk wegwuiven - iedereen wil wel meer verdienen - maar daarmee zouden we deze groep ernstig tekort doen. Uit cijfers van het CBS blijkt dat deze over het algemeen hbo-geschoolde professionals gemiddeld 12.600 euro per jaar verdienen. Dat is ruim beneden het minimumloon, en ver onder het gangbare salaris van andere hbo-geschoolden. En dat terwijl de meesten veel uren maken, vaak in de avonden en weekenden. De respondenten zien weinig mogelijkheden hun inkomsten te verhogen: particulieren kunnen of willen niet meer betalen en de concurrentie van andere aanbieders - waaronder gesubsidieerde, niet geschoolde, vrijwillige of gepensioneerde - is groot. Groepen, zoals koren, kunnen vaak nog een gepast uurtarief opbrengen, maar voor individuele afnemers blijkt dit lastig.
Fair practice afdwingen
We zien hier een systemisch probleem van de markt van kunstbeoefening in de vrije tijd, waar de individuele professional weinig tot geen invloed op heeft. Het stimuleren van ondernemerschap lijkt hier dan ook geen soelaas te bieden. Steeds vaker doen de politiek en de gesubsidieerde culturele sector daarom een beroep op fair practice van de afnemende partij. Dat kun je heel goed vragen van gesubsidieerde instellingen, maar hoe dwing je dit af bij particuliere afnemers? En hoe verhoudt een eerlijker (dus hogere) prijs zich tot beleidsdoelen als het verlagen van drempels en het verhogen van toegankelijkheid van kunstbeoefening in de vrije tijd? Nog zorgwekkender: maar liefst de helft van de kunstprofessionals geeft aan weleens te overwegen om te stoppen. De infrastructuur lijkt dus niet heel duurzaam, maar zeer kwetsbaar. We vrezen dat de coronacrisis, een grote bedreiging, zal aantonen hóé kwetsbaar. HET ONDERZOEK ARBEIDSTEVREDENHEID VAN BUITENSCHOOLSE KUNSTDOCENTEN EN ARTISTIEK BEGELEIDERS (LKCA 2020) ÉN EEN OVERZICHT VAN ORGANISATIES DIE ERAAN MEEWERKTEN STAAT OP LKCA.NL.
Zzp’ers: werk samen, wees solidair Wie wil er straks nog kunstdocent zijn? De inkomenspositie wás al penibel voor degenen die werkzaam zijn in de (buitenschoolse) cultuur educatiesector en corona doet daar nog een schepje bovenop. Wat kunnen we verwachten, en wat kunnen kunstdocenten en -instellingen zelf doen? Door Francine van der Wiel
K
unstdocent is een prachtig vak! Wat is er mooier dan mensen, en zeker kinderen, in te wijden in de schoonheid en creativiteit van muziek, dans, beeldende kunst, toneel en noem maar op? Wat verrijkender voor de ontwikkeling van een kind, wat belangrijker voor een duurzaam, vruchtbaar kunstklimaat? Maar ja, de honorering... Die is de laatste jaren als gevolg van bezuinigingen alleen maar achteruitgegaan, net als de onderhandelingspositie van de duizenden (gedwongen) zzp’ers in de branche. Het is een navrante constatering, maar eigenlijk verbazen de resultaten van het arbeidstevredenheidsonderzoek van Arno Neele en Zoë Zernitz [zie kader] al lang niet meer. Al is het gemiddelde jaarinkomen, zeker afgezet tegen de uren die daar tegenover staan, toch wel schokkend: 12.600 euro. Bijstandsniveau dus. Zelfs minder, uitgaand van dertien maanden (met het oog op vakantiegeld) – wat zzp’ers in de cultuureducatie overigens niet zo gauw zullen doen.
Zwak punt En dat is precies hun zwakke punt, zegt Evert Verhulp, professor Arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam en tot vorig jaar voorzitter van de Regiegroep Arbeidsmarktagenda Culturele en Creatieve Sector.
Niels van den Berge:
‘Je kunt denken aan fiscale voordelen’
Cultuurkrant NL 5 ervaring belangrijk is voor studenten, het wordt ook gestimuleerd vanuit de opleidingen. Maar,” stelde Boelhouwer, “ze treden wél in concurrentie met gediplomeerde docenten die vaak al lang lesgeven. Die hebben de laatste jaren elke vaste grond onder zich zien afkalven, en met deze concurrentie erbij kunnen ze nooit meer een uurtarief vragen waarmee je een fatsoenlijk inkomen verwerft.” Van den Berge is daarom blij met de Fair Practice Code, waarin richtlijnen voor eerlijke samenwerking en honorering worden gegeven. Maar dat is nog maar het begin, vindt het kritische Kamerlid. “De minister zegt veel te makkelijk dat de naleving uit bestaande middelen moet. Dat kon vóór de coronacrisis al niet.”
Pien van Gemert:
‘Verlaag je prijs níet’
Fair Practice Code
FOTO JAN ZUPPINGER/ FLICKR.COM
Evert Verhulp:
‘Als werknemers in solidariteit optreden, stijgt het salaris’
“De achilleshiel van zzp’ers in de hele cultuursector is dat ze hun werk vakinhoudelijk zo mooi vinden. En dat is het ook, maar door gemeentelijke instellingen als muziekscholen en kunstencentra is daarop geanticipeerd. Zij hebben kunstdocenten ontslagen, in de verwachting dat ze als zzp’ers terug zouden komen. Wat ze ook deden, meestal tegen ongunstiger voorwaarden en lagere tarieven.” Onfatsoenlijk, vindt Verhulp de houding van de werkgevers. Maar de slechte inkomenspositie valt niet alleen de gemeentes te verwijten. De sector moet ook kritisch naar zichzelf kijken. “Het is geen rottigheid van ambtenaren. Gemeentes krijgen gewoon minder geld van het rijk. Zeker dan is solidaire, gezamenlijke actie nodig, en die zie ik niet voldoende. Voor we begonnen met de Arbeidsmarktagenda werd de vorige minister nog op één dag benaderd door ongeveer tien afzonderlijke clubjes!” Samen en solidair – het zijn woorden die ook GroenLinks-Kamerlid Niels van den Berge gebruikt. In mei werd, met steun van onder andere PvdA, D66 en SP, zijn
motie aangenomen om alle creatieve makers voor en achter de schermen, en inclusief zzp’ers en freelancers in de cultuureducatie, door de coronacrisis heen te helpen. Ook degenen die net niet voldoen aan de eisen die het kabinet verbindt aan steunmaatregelen. Want – even ten overvloede – de toch al dramatische situatie in de sector wordt door de coronacrisis nog eens verergerd.
Acute noodhulp
De 300 miljoen die als overbrugging voor de culturele sector werd toegezegd, komt grotendeels terecht bij de grotere, Rijksgesubsidieerde instellingen. De motie van Van den Berge moet er onder andere voor zorgen dat het Rijk extra geld vrijmaakt voor noodhulp aan creatieve makers, inclusief kunst- en cultuurdocenten. Maar hij wil ook iets doen aan de toekomstige inkomenspositie van de zzp’ers in de sector. “Om op de langere termijn verbeteringen te realiseren”, aldus Van den Berge, “moeten we dingen veranderen. Deflexibilisering van de arbeid bijvoorbeeld. En als we het als samenleving belangrijk vinden dat er cultuureducatie is voor iedereen, terwijl veel particulieren niet de werkelijke prijs kunnen opbrengen, dan moeten we het inkomen van kunstdocenten en creatieve makers aanvullen. Je zou kunnen denken aan een regeling zoals de oude WWIK [Wet Werk en Inkomen Kunstenaars; die kunstenaars een aantal jaren een aanvulling op hun inkomen bood – red.]. Je kunt ook denken aan fiscale voordelen als btw-vrijstelling op muzieklessen en andere educatie, ook voor volwassenen boven 21 jaar.” Belangrijk voor de solidariteit, voegt hij toe, is bewustwording. Zelf kreeg hij als jongen “heel goedkoop” saxofoonles van een student. “Ik realiseerde mij helemaal niet dat zo de markt voor professionele muziekdocenten werd ondermijnd. Die student waarschijnlijk ook niet.” Het is een van de problemen waar Karin Boelhouwer van de Kunstenbond vorig jaar al op wees in een interview in de Cultuurkrant NL: “Ik begrijp dat de
Met die bewustwording is Kunsten ‘92 al jaren bezig. Het feit dat de Fair Practice Code nu als subsidiecriterium meetelt in het nieuwe kunstenplan van het Rijk, is mede te danken aan de belangenorganisatie. Bij de gemeentes, financieel verantwoordelijk voor de meeste cultuureducatie, leven echter nog veel vragen, zegt Pien van Gemert van Kunsten ‘92. Het Rijk heeft de code omarmd, “maar vlak voor de coronacrisis kregen we vragen: hoe moeten we op gemeentelijk niveau omgaan met de code als de middelen op een gelijk niveau blijven? Veel gemeentes worstelen met dat dilemma. In de gemeente Rotterdam wordt de code vooral vertaald naar fair pay. Dat is het vertrekpunt, maar voor de cultuureducatie is een gezonde infrastructuur even belangrijk.” Het tragische is dat het broodnodige gesprek over de weeffouten in de sector net op gang was toen de crisis uitbrak. Van Gemert: “Die liet ongenadig zien hoe kwetsbaar die infrastructuur is. Daarbinnen is de cultuureducatie het meest wankel: projectafspraken zijn flinterdun en kunnen zomaar worden afgeblazen. Veel zzp’ers hebben niets om op terug te vallen en met een laag aantal gewerkte uren per jaar kan het ook nog zo zijn dat je buiten de TOZO [Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers - red.] valt.” Van Gemert vreest dat de race naar het putje versneld zal plaatsvinden. De motie van Van den Berge is weliswaar een lichtpuntje, maar voorlopig alleen nog een motie, geen concrete regeling. Ze waarschuwt: “Verlaag je prijs níet. De kapper rekent ook drie euro extra voor de handschoentjes. Ik begrijp de angst, maar je tarief verlagen is ook je waarde verlagen. Niet doen dus.”
Economisch belang
Al mag het nooit het enige argument zijn, Van den Berge vindt dat de sector in zijn algemeenheid meer op zijn economische belang mag tamboereren. Met 3,7 procent draagt die meer bij aan het bbp dan de luchtvaart of de tuinbouw, zegt hij. En toch krijgt de sector veel minder prioriteit en geld. Des te belangrijker dus, herhaalt Verhulp, om zelf actief te zijn en samen eisen op tafel te leggen en niet in de slachtofferrol te schieten. “Kijk naar de cao. Die wordt niet opgelegd, daar ben je onderdeel van. Dus je moet je met de totstandkoming bemoeien. Ook aan de invulling van de Fair Practice Code moet je zelf actief vorm geven, ook als zzp’ers, ook tegenover particulieren: ‘dit is ons tarief, punt’. Telkens weer is gebleken dat als werknemers in solidariteit optreden het salaris stijgt.” Bijna verbaasd: “Ik lijk Herman Bode wel, die oude vakbondsman.”
6 Cultuureducatie op IJsland
IJslandse kunst is hot – dankzij cultuureducatie
Innerlijke noodzaak Nou, íets ingewikkelder is het toch wel. “Het klimaat? Dan zouden Siberië en Groenland even actief moeten zijn”, zegt Hlíf Svavarsdóttir, voormalig danseres van ‘ons’ Het Nationale Ballet en jarenlang docente aan de Nationale Balletacademie. “Belangrijker is dat men erkent dat artistieke expressie een innerlijke noodzaak is in de mens, maar vaak wordt die weggedrukt. Goede kunsteducatie correspondeert met die innerlijke noodzaak, waardoor je die kunt vertalen en creativiteit zich kan ontwikkelen.” Als kind plukte ze daar “lang geleden” de vruchten van en ze dankt haar loopbaan aan een spontaan huisbezoek van de muziekleraar die in haar het artistieke vuur herkende en haar ouders overtuigde. Kunsteducatie, zegt ze, was haar redding. “Ik vind het een mensenrecht.”
Nog steeds heeft IJsland een geweldige infrastructuur voor cultuureducatie. Ter illustratie: met zijn bevolking die in zijn geheel in de stad Utrecht kan worden gehuisvest, die 45 keer zo klein is als de Nederlandse bevolking, beschikt het land over rond de 90 muziekscholen. Nog afgezien daarvan is het cultuuronderwijs op basisschool en voortgezet onderwijs van een hoge kwaliteit. Gedurende de gehele leerplichtperiode wordt om te beginnen meer tijd besteed aan allerlei vormen van cultuuronderwijs (muziek, dans, beeldend) als aan vreemde talen. [Zie ook het kader rechtsboven.] Bovendien worden de lessen in de regel door vakdocenten gegeven. Magnús Dagur Sævarsson is een van hen. Hij geeft les aan jongeren van 13 tot 15. “Zij krijgen ongeveer zes uur per week kunsteducatie. Voor de jongere leeftijdsgroepen ligt dat rond de vijftien uur.” Hij relativeert: “Niet alle scholen kunnen voldoen aan die verplichting.” Hij vindt het belangrijk dat het IJslandse systeem ruimte laat voor nieuwe ideeën en de interesses en behoeften van de kinderen centraal stelt in plaats van een standaard curriculum. “Tieners kunnen bovendien met hun keuzevakken kiezen voor méér kunstlessen.”
Geen pretpakket
TEKENING GEBRUIKT BIJ DE PRESENTATIE VAN EEN IJSLANDSE ONDERWIJSMETHODE. BEELD FLICKR.COM / PETER DURAND
Denk je aan IJsland, denk je aan geisers. Sneeuw. Gefermenteerde haai. Icesave. Maar steeds vaker ook aan kunst in al zijn verschijningsvormen. Geen wonder, met de IJslandse stijl van cultuureducatie. Door Francine van der Wiel
Z
angeres Björk was tot in de jaren negentig een van de weinige vertegenwoordigers van de IJslandse kunstwereld die brede, internationale bekendheid genoot, dus ook buiten de spreekwoordelijke incrowd. Misschien nog beeldend kunstenaar Olafur Eliasson. IJslandse schrijvers werden al langer, beperkt, internationaal vertaald – literatuur en poëzie zijn vanouds dé kunstvormen van het geïsoleerde, ruige IJsland, met Nobelprijswinnaar Halldór Laxness als vlaggendrager. In het kielzog van Björk en Eliasson is een enorme stroom aanstormend talent in andere disciplines losgebroken; naast prominenten als de band Of Monsters and Men, beeldend kunstenaar Sigurður
Guðjónsson, duivelskunstenaar Ragnar Kartjansson en choreografe Erna Ómarsdóttir nog vele anderen. Gezien de bescheiden omvang van de bevolking op het eiland tussen Europa en NoordAmerika (vorig jaar een krappe 365.000 zielen) is het aantal indrukwekkend. Intussen kunnen hele popfestivals worden geprogrammeerd met uitsluitend IJslandse bands, concludeerde Volkskrantjournalist Robert van Gijssel in een artikel over het Eurosonic festival in 2015. Zijn verklaring voor die veelheid aan originele geluiden: het klimaat. “Het is koud. Je hebt niets te doen. Je kruipt bij elkaar en pakt een gitaar. Daar hoef je verder ook niet al te ingewikkeld over te doen.”
De zoons van Steef van Oosterhout deden dat. Als slagwerker bij het IJslands Symfonie Orkest woont hij bijna dertig jaar in IJsland. Al snel merkte hij dat het muziekonderwijs er van hoge kwaliteit was, zeker toen zijn zoons op de middelbare school voor de ‘listabraut’, de kunstenrichting kozen. “Die is zeer gedegen, geen pretpakket om er gemakkelijk van af te komen. Mijn oudste zoon is naar een soort muziekgymnasium gegaan, waar je wordt voorbereid voor toelating op conservatoria waar ook ter wereld.” Het niveau daar, zegt hij, is uitstekend, de eindexamenconcerten zijn bijna professioneel. “En de theorie en harmonieleer die ze krijgen – dat gaat verder dan ik op het Sweelinck ooit ben gekomen.” Vrijwel alle IJslandse musici die Van Oosterhout kent hebben in het buitenland gestudeerd. Het diploma van de Universiteit voor de Kunsten is weliswaar gelijkwaardig aan internationale diploma’s, maar het vakkenpakket is beperkter en anders dan elders. Maar ook zonder officiële opleiding wordt er extreem veel gemusiceerd. Van Oosterhout: “Kinderen
Cultuurkrant NL 7
Het nationale onderwijscurriculum van IJsland
Vakgebied
Totaal aantal minuten per week van de klassen 1 tm 10, bij elkaar opgeteld
IJslands Vreemde talen ‘Arts and crafts’ Natuurwetenschappen Bewegingsonderwijs ‘Social sciences, religious studies, lifeskills, equal rights affairs, ethics’ Wiskunde ICT Keuzevakken
Percentage van de totale onderwijstijd
2430 1380 2080 1120 1200
18,08% 10,27% 15,48% 8,33% 8,93%
1540 2000 360 1330
11,46% 14,88% 2,68% 9,90%
BRON: MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR IJSLAND.
gaan heel gauw in bandjes. Eigen initiatief wordt hier op prijs gesteld. Ik ken zó veel mensen die zichzelf componist noemen.”
Cultuureducatie The Viking Way
Gewoon doen, niet te veel over nadenken, dat is kunst ‘The Viking Way’, zegt muziekdocente Elfa Lilja Gísladóttir. “Goede cultuureducatie is in IJsland misschien makkelijker te organiseren omdat we klein zijn: 177 scholen is te overzien. Belangrijk is ook dat de culturele instellingen niet met elkaar in competitie zijn. We hebben allemaal hetzelfde doel, en helemaal als het om de kinderen gaat. Samen proberen we hen respect voor alle kunstvormen bij te brengen.” Gísladóttir benadrukt het belang van de vakdocent. Zelf geeft zij les op een muziekschool en is daarnaast projectmanager van List fyrir Alla (Kunst voor Iedereen); een programma waarin jaarlijks alle schoolgaande kinderen tussen 6 en 15 jaar les krijgen van professionele kunstenaars. Met en voor de kinderen worden hoogwaardige kunstprojecten gerealiseerd. Op scholen is het curriculum de laatste twintig jaar opener geworden, aldus Gísladóttir. “Het uitgangspunt is: als er interesse is
Studiedecaan Kristín Valsdóttir:
‘Bij ons kun je als kunstdocent ook andere vakken geven’
vanuit het kind, dan is het onze plicht ruimte te geven voor de volgende stap.”
Aparte faculteit
Kunstdocenten worden in IJsland opgeleid aan een aparte faculteit van de Universiteit voor de Kunsten. Aanvankelijk was educatie bij de verschillende vakgroepen ondergebracht, maar door een wetswijziging in 2006 werd een master degree voor álle kunstdocenten (ook voor het lager onderwijs) een vereiste. Studenten moeten een voltooide bachelorstudie of gelijkwaardig diploma voor een kunstvak hebben om toegelaten te worden. “Wat echt anders is bij ons”, vertelt studiedecaan Cultuureducatie Kristín Valsdóttir, “is de mogelijkheid om als kunstdocent ook andere vakken te geven op jouw schooltype. Ik ben daar erg voor; het is goed kunst meer in het schoolsysteem te integreren.” Valsdóttir werkte mee aan de ontwikkeling van dit nieuwe systeem, dat deels op grond van interviews met studenten cultuureducatie werd ontworpen. “Ze vertelden dat die nauwere betrokkenheid positief uitwerkt op hun creativiteit. In plaats van steeds specifieker kennis over jouw vak op te doen, verbreed je jezelf op andere gebieden, zodat een crossover van leren en onderwijzen ontstaat.” Valsdóttir is trots op het IJslandse systeem. Maar dat staat tegenwoordig onder druk. “Ook wij moeten vechten om te behouden wat we hebben. Het minimum aantal lesuren per week is al minder geworden en er gaan stemmen op om klassendocenten de kunstvakken te laten overnemen. Bij de laatste stelselherziening van het basisonderwijs heb ik moeten strijden om een curriculum plus eindtermen te handhaven voor elke discipline in plaats van één voor ‘arts and crafts’. Je kunt muziek en houtbewerking niet over één kam scheren. In een volgend stadium kun je verschillende kunstvormen gaan combineren. Daar ben ik wel voor.” Hoe dan ook, in Nederland zullen we voorlopig nog wel met afgunst naar het IJslandse cultuureducatiesysteem blijven kijken. Met de huidige coronacrisis is het nóg minder waarschijnlijk dat de situatie hier (snel en radicaal) zal verbeteren. Maar de blauwdruk ligt voor het oprapen, midden in de oceaan.
Wie blijft, die schrijft Wie schrijft, die blijft, leerde ik vroeger wanneer ik tijdens Scrabble het scoreblokje in mijn handen geduwd kreeg. In de quarantainetijd gold voor mij: wie thuisblijft, die schrijft. Veel en graag. Die vlieger bleek ook op te gaan voor de negen deelnemers aan de cursus Korte verhalen schrijven die ik dit voorjaar verzorgde bij het Leids Academisch Kunstcentrum. Halverwege het traject van acht lessen besloot de universiteit de gebouwen ten minste tot het einde van het studiejaar gesloten te houden. Daarmee werd ook direct een beslissing genomen over de voortgang van onze cursus: fysieke doorgang werd onmogelijk. Mijn manmoedige poging om elkaar toch op de gebruikelijke tijd te treffen, maar dan bij een van de deelnemers thuis, werd al na enkele uren ingehaald door de aangescherpte overheidsmaatregelen van zondagavond 15 maart. Samenkomen zat er niet meer in. Niet lijfelijk, althans. Onder de jongere deelnemers verrezen algauw de eerste alternatieve ideeën: konden we elkaar niet digitaal ontmoeten? Ik stelde een plan op, met een wekelijkse digitale samenkomst en de mogelijkheid op een centrale plek elkaars verhalen te lezen en becommentariëren. Zichtbaar getwijfel onder de oudere garde. Hoe werkt een drive precies? Waar installeer ik Skype? Daarnaast waren enkelen van slag door de omschakeling die alle overheidsmaatregelen rondom het coronavirus voor de dagelijkse dingen betekende. Schrijfcursisten, zo heb ik inmiddels geleerd, zijn over het algemeen gevoelige mensen met oog voor de wereld. Ze kijken met diepgravende interesse om zich heen en durven het vervolgens aan hun diepste zielenroerselen op papier te zetten, die voor te lezen aan anderen en daar intensief commentaar over te ontvangen. Voor sommigen voelde een digitale voortzetting van de schrijfcursus, levend in een land waarin wordt gevochten tegen een om zich heen grijpend virus, als een extra schep op een al te vol bord. Anderen gaven aan een hard hoofd te hebben in de combinatie met thuisonderwijs aan de kinderen.
Schrijfcursisten zijn gevoelig
En toch kwamen we de geplande vier keer samen, met zo’n twee derde van de oorspronkelijke club. Van tevoren uploadde iedereen zijn verhaal en reageerde men driftig op de inzendingen van anderen. Daardoor kregen de digitale lessen misschien nog wel meer diepgang dan hun fysieke voorgangers: waar we eerder aan het begin van de avond de verhalen aan elkaar uitdeelden, had men nu meer tijd voor herlezing en uitgebreid commentaar. Vol met ideeën zaten de cursisten achter hun laptop, blij met deze afleiding en dit contact. Natuurlijk heeft de organisator van een digitale schrijfles te kampen met dezelfde uitdagingen als de voorzitter van een online vergadering. Achtergrondgeluiden van dreunende koffieapparaten en onverwachts aankloppende elektromonteuren klinken onophoudelijk door elkaar heen. Er waren problemen met internetverbindingen en met inloggen. Maar allemaal klommen we over die miniatuurbarricades heen en waren we iedere week weer enthousiast elkaar te zien. Schrijven en lezen boden voor iedereen de hoognodige afleiding. We hopen de cursus over een tijd in een café met elkaar te mogen afsluiten. Want wie schrijft, die blijft.
Anne van den Dool is cultureel journalist, schrijfdocent en auteur
ANNE VAN DEN DOOL (1993) WERKT ONDER MEER SAMEN MET DE KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK. DEZE ZOMER VERSCHIJNT HAAR TWEEDE ROMAN BIJ QUERIDO.
8 Impact coronacrisis
Coronamaatregelen
Doorwerken met passen en meten Van Zoomdisco tot online muzieklessen, de sector reageerde snel en inventief op de corona-uitbraak. Maar er zijn ook zorgen. Er valt ook werk weg. Hoe lang gaat dit nog duren? Door Peter Zunneberg • Tekening Bas van der Schot
Theater ervaar je optimaal live in een zaal
Wat doet dit geestelijk met mensen? FOTO HAN DEKKER
Diederik Grootjans, schilder
‘N
ormaal gesproken heb ik in een week diverse vaste dingen. Ik schilder in het ziekenhuis muizen voor zieke kinderen, waarbij elke muis is aangepast aan de situatie van het kind. Dat doe ik nog steeds, maar vanzelfsprekend niet meer op locatie. Dat maakt het contact veel minder persoonlijk en rechtstreeks. Daarnaast begeleidde ik een dagdeel bij ArtTics, een dagbesteding voor mensen met een psychische gevoeligheid. Voor die mensen is het heel beroerd dat dat nu gesloten is. Hetzelfde deed ik bij de Unit Academie, voor bijvoorbeeld jongeren met autisme. Met hen had ik digitaal nog wel contact en gaf ik opdrachten. Door de versoepelingen kan ik mijn onderwijstaken bij de Academie in ieder geval weer oppakken. Verder zou ik vanaf april weer live gaan schilderen op bruiloften, maar daarvan zijn er al heel veel afgezegd.” Hoe was de lockdown?
“Om te beginnen had ik twee kinderen thuis, die ik voortdurend achter de vodden moest zitten om met hun schoolwerk bezig te zijn. Verder was ik in maart
begonnen met een projectje waarbij ik collega-kunstenaars portretteerde en zij mij. Dat was heel leuk om te doen, soms live met anderhalve meter afstand, soms via skype of naar foto’s. Alleen leverde dat niets op. Ik heb wel nagedacht over zoiets als een tentoonstelling van dat werk, maar het is de vraag wanneer dat weer mag en of daar ruimte voor te vinden is.”
Hoe zie je de toekomst?
“Ik heb altijd veel op straat geschilderd. Toen in maart en april de oproep kwam om thuis te blijven, voelde het ongemakkelijk om daarmee door te gaan. Ik denk dat ik dat wel weer meer zal gaan doen, maar dan misschien op rustiger plekken. Ik ben natuurlijk wel gewend aan een onzekere inkomenssituatie. Verder ga ik meedoen met Kunst am Fenster. Gedurende de hele zomer zal werk van mij te zien zijn in een etalage in Kranenburg, hier bij Nijmegen net over de grens. Gelukkig heb ik een vrouw met een vaste baan. Dus zorgen over financiën maak ik me niet. Het is meer wat dit geestelijk met mensen doet, als het nog lang gaat duren.”
FOTO PHILE DEPREZ
Jetse Batelaan, artistiek leider Theater Artemis
‘V
eel van onze voorstellingen gingen niet door. Eind mei hadden wij zelf een productie die in première zou gaan, die is afgelast. Daarnaast zou een stuk van ons door een gezelschap in Bochum in première gaan. Ook afgelast. Ook ons scholenaanbod heeft een hele tijd stil gelegen en het is nog even de vraag hoe we dat weer kunnen opstarten. Daaraan gekoppeld hebben we ook nog workshops voor scholen, die stil kwamen te liggen. Tegelijk zie je dan ook pas hoe hectisch het werken bij een theatergezelschap is. We waren altijd met heel veel dingen tegelijk bezig. Nu hadden we even de rust om te verhuizen en te archiveren. Ik persoonlijk heb geregeld ’s avonds gewerkt, omdat ik overdag de zorg voor de kinderen had.” Hebben jullie nieuwe initiatieven ontplooid?
“We hebben het wel gehad over het streamen van voorstellingen, maar dat hebben we uiteindelijk niet gedaan. Wij vinden dat je theater alleen in een zaal live optimaal kunt ervaren. Toch zijn er
wel producties van ons online gezet en de respons daarop is positief. Kennelijk leeft er wel een behoefte. Zelf hebben we Artemis@home opgezet. Theaterscènes die bedoeld zijn om te inspireren en thuis met de aanwezige middelen zelf na te spelen.”
Hoe zie je de toekomst?
Anders dan bijvoorbeeld bioscopen heb je in theater te maken met het publiek, maar ook met acteurs, technici en anderen. Het is de vraag of dat met anderhalve meter afstand gaat werken. Hoe dan ook kunnen we weer voorzichtig gaan repeteren. Onlangs startten de repetities voor een nieuw stuk, Het eind van het begin van het einde. Dat speelt met verbeelding en fantasie als abstracte begrippen, die wel passen bij waar we nu allemaal mee te maken hebben. En nu de scholen weer begonnen zijn en er weer voorzichtig gesport mag worden door kinderen, is het voor ons misschien ook makkelijker om onze jeugdtheatervoorstellingen weer op te starten. Maar naast corona hebben we inmiddels een andere zorg. Met het Brabantse bestuursakkoord staat de hele cultuur en dus ook onze subsidie op de tocht.”
Cultuurkrant NL 9
Voor mijn gevoel moet Pasen dit jaar nog komen Joke op ’t Land, violiste en vioollerares
‘D
e impact van corona op mijn werk is heel groot. Ik speel viool, niet vast in een orkest, maar schnabbel heel veel, bijvoorbeeld in Strijklicht en New Symphonics. Elk jaar zijn er twee piekperiodes, voor Kerst en voor Pasen, als overal de Matthäus- of de Johannes Passion wordt uitgevoerd. Nu was het eind maart, begin april helemaal stil. Het is niet alleen financieel een toptijd, het scheelt mij duizenden euro’s, maar ook emotioneel, iets dat je allemaal samen deelt. Ik heb echt het gevoel dat Pasen dit jaar nog moet komen.” Als je niet kunt spelen, wat doe je dan wel?
“Ik doe geen concerten maar studeer wel heel veel. En daarnaast geef ik vioolles. Ik gaf al mijn lessen via Zoom. In het begin was dat hilarisch. In een repetitie van een orkest – in mijn geval van het Jeugd Strijkorkest Bilthoven - ging werkelijk helemaal niets gelijk door de verschillende internetverbindingen. Ik heb toen mijn aanpak veranderd. Alle leerlingen kregen van mij een orkestband, waar ze kunnen meespelen. Dan zette ik ze allemaal op mute, zodat ze elkaar niet konden horen.
Nu kan ik leerlingen weer thuis ontvangen. Met meer tussentijd om te luchten en eventueel wat schoon te maken. ”
Maak je je zorgen over de toekomst?
“Het inkomen van mijn echtgenoot gaat grotendeels op aan de vaste lasten. Wat ik verdien is ons leefgeld. Dat zal dit jaar een stuk minder zijn, maar het scheelt wel dat op vakantie gaan nu sowieso geen optie is. En ik ben blij dat mijn lespraktijk gewoon door kan gaan. Wij redden het wel. Maar stel je voor dat je hele inkomen bestaat uit verdiensten als uitvoerend musicus. Nu even een lespraktijk opzetten, zit er niet in. De eerste lessen moet je altijd live doen. Waar ik me wel zorgen over maak, is hoe lang deze 1,5 metersamenleving nog gaat duren en wat dat betekent voor de muziek. Symfonieën, oratoria en andere grote orkeststukken zullen misschien voor lange tijd geen optie zijn. Voor orkestrepetities ben ik nog in gesprek om te zien wat mogelijk is.”
Online danslessen zijn voor 60+-ers niet dé manier Floortje Rous, choreograaf en dansdocent
‘J
e moet vooral doen waar je hart sneller van gaat kloppen. Ik verzorg voornamelijk danslessen voor ouderen in woonzorgcentra en verpleeghuizen. Die werden in maart afgesloten voor bezoekers dus ineens lag dat werk helemaal stil. Daarnaast run ik een stichting en geven we op vijftien locaties in Amsterdam en Amstelveen danslessen voor 60+-ers. Ik huur dansruimtes in dansscholen en buurtcentra en heb een team van dansdocenten die daar lessen geven. Ik zag om mij heen dat dansdocenten online les gingen geven. Maar voor mijn doelgroep van 60+ is dit echter niet dé manier. Helemaal niet voor de mensen waarmee ik in zorginstellingen dans.” Hoe red je het financieel?
“Mijn stichting krijgt subsidie, bijvoorbeeld van de gemeente Amsterdam en landelijke fondsen. Daarnaast hebben verzorgingsen verpleegtehuizen vaak een speciaal budget, waaruit dergelijke activiteiten voor bewoners betaald worden. Sommige gelden waren al vooraf uitgekeerd en daarmee kan ik nu nog uit de voeten, maar heb ook al nieuwe subsidies aangevraagd voor
projecten die ik nu ontwikkel. En ik maak mij zorgen over de kosten die de 1,5 metersamenleving met zich meebrengt. Gelukkig heb ik geen eigen dansschool. Het huren van de ruimtes is bijna nergens structureel, waardoor die kosten gelukkig laag blijven.”
Hoe besteed je je tijd nu?
“Samen met een DJ heb ik onlangs een eerste Zoomdisco georganiseerd. Het was een grote technische uitdaging. Het is niet vlekkeloos verlopen, maar het heeft ons wel energie gegeven om ons vak op nieuwe manieren uit te oefenen. Er komt zeker een volgende editie van CLUB DANS @ HOME. Daarnaast heb ik een nieuw project opgestart, Dans voor de Deur. Zolang ik de verzorgings- en verpleegtehuizen niet in mag, dans ik buiten op de stoep of in het plantsoen. Ik heb met een paar collega’s een interactieve performance ontwikkeld. Mensen kunnen van achter hun raam of vanaf hun balkon kijken en meedoen. Dit is positief ontvangen en biedt de meeste mogelijkheden om met een grotere groep te dansen. Binnen mag ik ook wel weer beginnen, maar met heel kleine groepen en allerlei beperkingen. Dat maakt het toch wat minder gezellig en sfeervol.”
10 Achtergrond Nieuws
Interview • Dennis van Galen
Afbouw cultuur portefeuille Brabant Op 7 mei werd in Brabant het nieuwe provinciale bestuurs akkoord van VVD, CDA, Lokaal Brabant en FvD gepresenteerd: Samen, Slagvaardig en Slim: Ons Brabant. Cultuur is daarin onderdeel geworden van de portefeuille ‘Vrije tijd’. Verantwoordelijk gedeputeerde Wil van Pinxteren kreeg de opdracht de provinciale cultuurportefeuille af te bouwen. Cultuur lijkt hiermee voor het eerst sinds decennia geen kerntaak meer voor de provincie. Na protesten nam de nieuwe Brabantse bestuurscoalitie alsnog het woord cultuur op in de portefeuille. Die heet nu Vrije Tijd, Cultuur en Sport. Op 9 mei reageerde Chris van Koppen, de directeur van Kunstloc Brabant, in het Eindhovens Dagblad op het nieuwe akkoord. “Het mes gaat in de Brabantse cultuur, zoveel is duidelijk. Je kunt je afvragen of degenen die dit coalitieakkoord hebben geschreven, zich ervan bewust zijn hoe cultuurbeleid tot stand komt. Het is een samenspel van Rijk, provincie en gemeenten. Daar zijn afspraken over gemaakt en daar kun je niet zomaar eenzijdig aan tornen.” Ook werkgeversorganisatie VNONCW Brabant Zeeland maakt zich zorgen. Haar belangrijkste zorg is “dat we de zwaar geraakte cultuursector niet in de steek moeten laten en dat we blijven werken aan de natuur en de duurzaamheid. Voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat is meer nodig dan het creëren van de juiste economische randvoorwaarden.” MEER REACTIES OP
KUNSTLOCBRABANT.NL.
Mensen met een beperking Met de Europese toekomstagenda Disabled artists in the mainstream willen de initiatiefnemers het bewustzijn versterken dat kunstenaars én bezoekers met een beperking te vaak door de culturele sector worden buitengesloten. Het aandeel Europeanen met een beperking is significant en ook zij hebben het recht voluit deel te nemen aan het culturele leven. Europese instituten, politici en geldschieters wordt opgeroepen actie te ondernemen. IETM.ORG
CREA VERZORGT VEEL DANSCURSUSSEN, WAARONDER URBAN DANCE. FOTO CREA.
“Juist mijn streven naar engagement krijgt in deze tijd vorm” Hoe zet je de deuren van een cursuscentrum zo wijd mogelijk open, zodat iedereen zonder terughoudendheid naar binnen stapt? CREA-directeur Dennis van Galen staat voor een grote uitdaging, zeker in deze coronatijd. “Ik voel me nu soms net die kunstenaar die het podium moet betreden.” Door Anne van den Dool
E
en ruim halfjaar was Dennis van Galen directeur van Amsterdams cursuscentrum CREA toen half maart de eerste maatregelen rondom het coronavirus werden afgekondigd. CREA is een cultuurcentrum voor alle Amsterdamse studenten, voor alumni en medewerkers van de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam, en voor Amsterdammers in het algemeen. Jaarlijks zijn er zo’n zesduizend cursisten. Het aanbod is veelzijdig: van debatteren tot theater, van fotografie tot creatief schrijven. Er werken negentig kunstvakdocenten, zij zijn zzp’er.
Van Galen nam het stokje over van Sjoerd Jans, die veertig jaar lang zorg had gedragen voor de organisatie. Hij trof, in eigen woorden, een “heel ordelijke” organisatie aan, die zich “op een aangename manier onder een kaasstolp bevond”. “Juist omdat alles zo goed liep, was de organisatie een beetje aan het doezelen geslagen. CREA stond helemaal op zichzelf,” vertelt Van Galen. “Ik gaf mezelf direct de opdracht CREA meer onderdeel te maken van de universiteit en hogeschool, maar ook van het culturele weefsel van de stad.” Van Galen is onder de indruk van wat
zijn voorganger allemaal voor elkaar heeft gekregen, benadrukt hij. “Hij zorgde voor een grote loyaliteit onder zijn docenten, die in veel gevallen al lang aan CREA verbonden waren. Dat gaf een fantastische continuïteit, maar het zorgde er ook voor dat de onderzoekende component naar de achtergrond raakte.” Hij kreeg de kans vanzelfsprekendheden te bevragen. “Waarom doen jullie dit zo? vroeg ik regelmatig. Het gaf medewerkers de kans van een afstandje naar hun gewoontes te kijken. Zo kon ik stilletjes aan de vastgeroeste werkaanpak een beetje tweaken.”
Cultuurkrant NL 11 Geld Drempel Dat is mild geformuleerd voor de wensen die Van Galen heeft. Hij groeide op in een gezin waarin cultuur geen vanzelfsprekendheid was. “Het Concertgebouw en het Stedelijk Museum voelden voor mij niet als plekken waar ik zomaar naar binnen kon stappen,” legt hij uit. “Daarvoor moest je voor mijn gevoel een rijkere culturele achtergrond hebben. Nu ik zelf onderdeel ben van die culturele sector en een gebouw beheer dat de deuren zo wijd
Ook de ultraanalogen vonden fantastische alternatieve lesvormen
mogelijk voor iedereen moet openzetten, zie ik dat als mijn taak: meer diversiteit, in alle mogelijke betekenissen van het woord.” Van huis uit is hij theaterdocent. Voordat hij begon aan zijn functie als directeur van CREA, werkte hij samen met theatermaker Adelheid Roosen. “In haar voorstellingen stelt zij vragen die mijns inziens voor de hele culturele sector belangrijk zijn. Wat is de functie van theatergebouwen in de stad? Hoe breek je een cultuurcentrum open, zodat iedereen er zonder terughoudendheid naar binnen stapt? Hoe laat je mensen zien wat ze nog niet kennen? Hoe help je ze over die drempel heen?” Diezelfde terughoudendheid zou je als buitenstaander kunnen ervaren als je de campus van de UvA in de binnenstad, waar CREA is gehuisvest, betreedt, geeft Van Galen toe. “Je voelt direct: om hier te mogen komen, moet ik onderdeel zijn van een club. Dat gevoel wil ik zoveel mogelijk wegnemen.”
cursussen konden ophalen, zoals verf en klei.” Dat snelle schakelen heeft CREA geholpen, weet Van Galen zeker. “Twee weken later kon 75 procent van ons aanbod doorgaan. Ook docenten van wie ik het niet had verwacht – de ultra-analogen, zullen we maar zeggen – vonden fantastische alternatieve vormen voor hun lessen.” Waar sommige cursussen één op één konden worden omgezet in een digitale variant, zochten andere docenten naar tussenvormen. “Soms leverde de aangepaste situatie een heel nieuwe vorm op. Tijdens een danscursus namen de deelnemers solo’s op in hun eigen huiskamers, die vervolgens werden gemonteerd tot één lange film. Het leverde een prachtig geëngageerd eindproduct op.”
Plankenkoorts
Want engagement, dat is voor Van Galen een belangrijke kunstpijler. En daar nodigt deze tijd bij uitstek toe uit. “Ik probeer bij alle docenten bewustzijn te creëren van de wereld om hen heen, waarop ze met hun lessen kunnen inspelen. Natuurlijk hoeft dat niet voor alle cursussen te gelden; het liefst bied ik zowel vermaak als uitnodigingen tot kritisch onderzoek. Zulk ander aanbod zorgt ook voor een ander publiek.” Van Galen is ervan overtuigd dat juist in deze tijd zo’n kunstenaarsmindset van grote toegevoegde waarde kan zijn. “Kunst en cultuur kunnen richting geven, duiden, onderzoeken,” licht hij toe. “Zelf voel ik me nu soms net die kunstenaar die het podium moet betreden, inclusief de bijbehorende plankenkoorts. Tegen studenten en cursisten zeg ik altijd: zie die spanning als een teken dat je iets gaat doen waarop je je uiterst goed hebt voorbereid, en waarvoor je misschien zelfs op aarde bent. Soms voelt het alsof ik deze weken doe waarop ik mezelf al die tijd heb voorbereid. Alsof ik nu het podium ga betreden.”
Opmerkelijk nieuws van het Britse fonds Nesta: het lanceert het naar eigen zeggen ‘s werelds grootste investeringsfonds voor kunst- en cultuurinstellingen met maatschappelijke impact. Door Fenna van Hout en Anouk Witte
H
et nieuwe fonds reikt geen subsidies uit, maar verstrekt uitsluitend leningen. Een stap in de goede richting voor bestendigheid van activiteiten én waardering van de professional. Wanneer volgt Nederland de Britse aanpak? De term maatschappelijke impact is niet nieuw in de kunst- en cultuursector. In 2015 en 2016 financierde het Fonds Podiumkunsten projecten die met kunst impact maakten op maatschappelijke vraagstukken: The Art of Impact. Het budget bedroeg 7 miljoen euro en kwam van het ministerie van OCW. 122 projecten ontvingen subsidie. Maar wat gebeurt er als die zijn afgerond? Wat was de daadwerkelijke impact? En kan een succesvol project zonder vervolgfinanciering overeind blijven en impact blijven maken? Vragen waar subsidieverstrekkers mee worstelen. Veel aanvragers kloppen vaker dan één keer aan voor financiering, soms voor hetzelfde project. Het denken in losse projecten is in de cultuursector en ook bij cultuureducatie en -participatie nog steeds leidend. De subsidiecarrousel als bodemloze put.
Blijvende veranderingen
Snel schakelen
De coronacrisis kwam op het moment dat Van Galen in de startblokken stond om zijn wensen vorm te geven. “Meteen dachten we: we moeten vertrouwen op de creativiteit en vindingrijkheid van onze docenten,” vertelt Van Galen. “Op maandag 16 maart zijn onze docenten met ongelooflijke bevlogenheid naar alternatieve vormen voor hun cursussen gaan zoeken. Dat is voor het ene onderdeel van ons aanbod eenvoudiger dan voor het andere: schrijfcursussen vallen gemakkelijker online voort te zetten dan klassiek ballet, theatersport of keramisch boetseren. Bij die laatste voorbeelden zijn de mens en het materiaal van groot belang. We hebben daarom een loket geopend waar deelnemers materialen voor hun
Innovatie met leningen
Dennis van Galen Voor Dennis als directeur aantrad bij CREA, was hij hoofd artistiek bureau bij de theaterorganisatie van Adelheid Roosen. Daarvoor werkte hij als directeur bij Jeugdtheater Hofplein in Rotterdam en was hij artistiek leider van de opleiding Theaterdocent van de AHK. Hij gaf les op verschillende kunstvakopleidingen.
Nesta kiest voor een andere aanpak. Investeren in innovatie is de kern. Het Britse fonds heeft op dat vlak een technologische oorsprong; leningen zijn een gebruikelijke vorm van financiering in de technologiesector, bijvoorbeeld voor startups die apps ontwikkelen. Voor de cultuursector is het relatief nieuw. Het achterliggende idee is dat de investering innovatie mogelijk maakt en zich uiteindelijk terugbetaalt. Dat geeft organisaties de tijd om veranderingen blijvend door te voeren in de hele organisatie, zoals het genereren van nieuwe inkomsten. De hoogte van de leningen varieert van omgerekend 28.000 tot 1,1 miljoen euro met een terugbetaaltermijn van maximaal tien jaar.
In Nederland kun je voor een cultuur lening terecht bij het Fonds Cultuur+Financiering, uitgevoerd door Cultuur+Ondernemen. De hoogte van de leningen varieert van 1000 tot 60.000 euro met een terugbetaaltermijn van maximaal zes jaar. De drempel om te lenen ligt daarmee een stuk lager dan bij het Britse fonds. Maatschappelijke impact is niet per se het doel. Een ander verschil is de samenwerkingsvorm. Het Nederlandse fonds bestaat hoofdzakelijk uit overheidsgeld, terwijl in het Britse fonds publieke, private en liefdadigheidsorganisaties samenwerken.
Anders denken
Het structureel aan een fonds binden van investeerders vergt een denkomslag van korte termijn - projecten steunen - naar investeringen over de lange termijn. Niet alleen bij geldverstrekkers, maar ook bij de professionals zelf. Die lijken zich nog altijd vooral te richten op ‘geefgeld’, oftewel subsidiëring. Echter, de maatschappelijke impact van veel culturele initiatieven is nu al groot. Professionals uit de cultuursector brengen op innovatieve wijze structureel mensen in aanraking met cultuur voor wie dat niet altijd gegeven is, bijvoorbeeld dementerenden via duurzame samenwerking met zorginstellingen. Dat wordt nu gefinancierd via subsidies, maar past een lening niet veel beter bij deze aanpak? Zorgverzekeraars zouden prima kunnen samenwerken met een fonds en financiële verantwoordelijkheid kunnen nemen voor de impact die de cultuursector heeft op gezondheid. Scheep culturele activiteiten met maatschappelijke impact niet af met een aalmoes, maar neem professionals serieus en laat hen - net als in veel andere sectoren - bouwen aan hun ambitie. Zodat zij echt impact maken en voldaan hun investeerders kunnen terugbetalen. NESTA.ORG.UK
FONDSCULTUURFINANCIERING.NL
12 Nieuws Onderzoek
“Empathie ontwikkelen is het belangrijkst”
Verbeelding in het
Hoe kan erfgoed het welzijn van mensen verbeteren? Bart de Nil onderzocht het. Hij is adviseur participatie en welzijn en sectorcoördinator archieven bij FARO, het Vlaamse steunpunt voor cultureel erfgoed. En medeauteur en redacteur van Verhaal om de hoek. Cultureel erfgoed als instrument voor zorgzame buurten. Wat heb je onderzocht?
FOTO MICHIEL DEVIJVER
“We zijn nog bezig, maar in deze publicatie - het vijfde deel van een reeks monografieën op het grensvlak van cultureel erfgoed en welzijn - verkennen we hoe je met cultureel erfgoed outreachend kan werken. Wat hebben buurten aan het cultureel erfgoed in hun buurt, hoe kan dat het welzijn van mensen verbeteren?” Waarom heb je dit onderzocht?
“Het persoonlijk welzijn van mensen staat voor mij centraal. Zo verwerkte een workshopdeelneemster enkele van haar prachtige tekeningen in haar digitaal verhaal Welkom in mijn hoofd. Tijdens de tentoonstelling van de verhalen vertelde ze mij hoe gelukkig ze was dat haar moeder voor het eerst naar haar activiteit kwam. Outreachend werken is niet de gebruikelijke aanpak van erfgoedprofessionals. Zij moeten leren denken vanuit de mensen voor wie ze er willen zijn. Maar belangrijker dan dit is dat we een methodiek wilden ontwikkelen waarmee we langdurige effecten van onze aanpak konden meten; de impact op het welbevinden van de mensen in de buurt. Zoals ouderen, mensen met een beperking, kwetsbare mensen en andere groepen zoals jongeren.” Hoe meet je dit?
“We gebruiken bestaande data, zoals een stadsmonitor, en halen daar informatie uit voor ons eigen onderzoek. Zo komen we tot een benchmark van de buurt: wat wordt er stadsbreed over gezegd, en wat zijn onze bevindingen.” Wat zijn de belangrijkste uitkomsten?
“Dat je genoeg tijd en ruimte nodig hebt om echt te kunnen meten wat erfgoedinterventies doen voor het welbevinden van mensen. Een enkel project is niet genoeg. Je hebt er meerdere nodig: denk aan workshops die je steeds evalueert, via vragenlijsten die deelnemers invullen én interviews. Deze mixed method aanpak levert veel meer input op, die je vervolgens weer benut voor de verbetering van de interventie. Want de negatieve of neutrale stemmen zie je niet in een survey, maar hoor je wel in een evaluatief interview.” Wat verbaasde je het meest?
“Dat mensen persoonlijke verhalen willen delen met een buitenstaander. Tijdens een workshop vroeg ik een
WERKSTUK VAN EEN LEERLING VAN DE HAAGSE BUITENSCHOOL
Bart de Nil ‘Voor mij heeft erfgoed een zuiver instrumentele waarde’
persoonlijk object mee te brengen. Een jonge tiener vertelde dat ze dat niet had. Ze leefde van instelling naar instelling en had enkel de kleren die ze aanhad. Toen schreef ze een zeer persoonlijke brief die ze me gaf als haar object. Ik leerde als participerend observerende onderzoeker zoveel meer door het vertrouwen dat ik kreeg van mensen. Empathie voor hen ontwikkelen vind ik veel belangrijker dan de uiteindelijke onderzoeksresultaten. Wat mij betreft heeft erfgoed een zuiver instrumentele waarde.” Wat hebben erfgoedprofessionals hieraan?
“Zij kunnen leren van onze methodische aanpak. Je kunt maatschappelijke waarde genereren met cultureel erfgoed, mits je startpunt de behoeften van de mensen in de buurt is, en niet je eigen professionele behoefte.” Wat raad je hen aan?
“Geef jezelf de tijd en ruimte om te groeien in het outreachend werken; vertrek vanuit wat mensen nodig hebben en leer wat jouw expertise voor hen kan betekenen.” BART DE NIL, VERHAAL OM DE HOEK. CULTUREEL ERFGOED ALS INSTRUMENT VOOR ZORGZAME BUURTEN (2019). UITGEVERIJ POLITEIA.
LKCA onderzocht of en hoe kunst educatie kan bijdragen aan de ontwikkeling van verbeeldende vermogens van leerlingen in het speciaal onderwijs. Een schooljaar lang volgden onderzoekers leerlingen met een licht verstandelijke beperking of een autismespectrumstoornis
tijdens beeldende en dramalessen die speciaal voor dit onderzoeksproject wekelijks door een vakdocent werden gegeven. Verbeelding werd gedefinieerd als het vermogen om kennis, ervaringen en gevoelens te bewerken en uit te drukken in (voor de leerling) nieuwe, concrete vormen.
Op 4 juni presenteerde de Raad voor Cultuur zijn adviezen voor de landelijke Basis Infrastructuur (BIS) voor de periode 2021-2024. Vernieuwing en verbreding zijn belangrijke uitgangspunten in het nieuwe beleid van de minister en mede als gevolg daarvan zijn 55 van de 107 goedZwoegende, gekeurde zwetende, aanvragen nieuwkozoekende mers. Denk sector bijvoorbeeld aan het HipHop Huis in Rotterdam, de Nijmeegse poprockband De Staat en het Bossche festival November Music. Naast extra ruimte voor nieuwe categorieën in de BIS draagt ook de Code Diversiteit & Inclusie bij aan vernieuwing en verbreding. De Code is één van de criteria waarop iedere aanvraag is beoordeeld. De raad concludeert dat er wat diversiteit en inclusie betreft nog een wereld te winnen is. “Het algemene beeld dat uit de aanvragen oprijst, is dat van een zwoegende, zwetende en vooral zoekende sector.
Doorgaans is er serieus gepoogd de gevraagde toelichting te geven. Op een enkele uitzondering na schieten die echter tekort. Dit is een harde en teleurstellende constatering, zeker omdat de raad uit de aanvragen ook leest dat de intenties goed zijn en niemand het belang van de codes in twijfel trekt”, zo valt er te lezen. Ook educatie en participatie zijn beoordelingscriteria. De ambities en onderbouwing van aanvragers loopt zeer uiteen. Soms is het zelfs een reden voor een afwijzing, zoals bij Capella Amsterdam, die de plek naar het Nederlands Kamerkoor ziet gaan. Bij de muziekensembles moeten vier van de zeven goedgekeurde aanvragers nog een aanvullend plan indienen op het gebied van educatie. Bij de jeugdtheatergezelschappen constateert de raad tevreden dat dat instellingen zich steeds vaker richten op peuters en op vmbo-leerlingen. LKCA heeft een ‘nee, tenzij’ advies gekregen en is in gesprek met het ministerie en de Raad over hoe het proces er de komende tijd uit gaat zien.
Adviezen Raad voor Cultuur
RAADVOORCULTUUR.NL
Cultuurkrant NL 13
speciaal onderwijs leerlingen kwam losser van hun ‘groef’: een sterke voorkeur voor een bepaald onderwerp of specifieke stijl. Daarnaast werden leerlingen flexibeler in de media (materialen, voorwerpen, lichaam, etc.) die ze inzetten om hun idee mee vorm te geven. Ook lukte het sommigen meer te variëren in ideeën.
Verrast
Verbeeldend vermogen kan kinderen met speciale leerbehoeften helpen flexibeler te worden in hun denken en hun gedachtes en ideeën vorm te geven op een manier die niet per se talig is. De verbeeldende vermogens van de leerlingen ontwikkelden zich op verschillende manieren, zo bleek. Een aantal
Blijf op de hoogte van ontwikkelingen in je vakgebied! Neem kosteloos een abonnement op de Cultuurkrant NL via lkca.nl/ cultuurkrantnl. De Cultuurkrant NL verschijnt vier keer per jaar.
De talenten en beperkingen van de leerlingen op het gebied van de verbeelding liepen onderling sterk uiteen. Zo zocht de ene leerling houvast in een bekend medium om te kunnen verbeelden, terwijl een ander juist uit zijn comfortzone ging wanneer hem een nieuw en onconventioneel materiaal werd aangeboden. Daarom blijkt er dan ook niet één soort les te zijn die de verbeelding bij uitstek aanspreekt. Het is essentieel als docent inzicht te hebben in de parameters van een verbeeldende opdracht en daarin te kunnen variëren. Een belangrijke randvoorwaarde is dat de kunstlessen structureel worden aangeboden. Alleen dan heeft een docent voldoende tijd om te variëren en een ontwikkeling bij de leerlingen te stimuleren. Dat een leerling even blokkeert, is dan niet erg: daarin blijkt juist de mogelijkheid te zitten tot leren. Niet alleen de onderzoekers en vakdocenten, maar ook de groepsleerkrachten waren verrast over de ontwikkeling die ze bij de leerlingen zagen. In de publicatie Speciaal Verbeeld staan de onderzoeksresultaten, parameters van een verbeeldende opdracht en tips voor lessen. TE DOWNLOADEN OP LKCA.NL.
Samenwerking culturele instellingen – po Fianne Konings promoveerde aan de RUG op de bijdrage van culturele instellingen aan doorlopende leerlijnen cultuuronderwijs in het primair onderwijs. Kunnen de instellingen bijdragen aan een integraal cultuureducatie-curriculum? Wat ontbreekt is een theoretisch fundament en een systematische manier van evalueren, constateert Konings. Ze kunnen bijdragen, maar niet alle cultuuraanbieders doen dit en áls ze het doen, zou hun bijdrage groter kunnen zijn. Konings biedt instrumenten die culturele organisaties en scholen kunnen helpen meer op één lijn te komen bij het ontwikkelen van een integraal cultuureducatie-curriculum.
Zoom-zingen
Op zondag 8 maart gaven we ons tweede passieconcert in het Brabantse Deurne. “Wij schudden hier geen handen meer”, verontschuldigde de ceremoniemeester zich. Gelukkig zat er nog wel publiek in de kerk, de anderhalve-meter-gedachte bestond nog niet. Ons derde passieconcert een week later, tijdens de Dag van het Gregoriaans in Utrecht, werd afgelast. De intelligente lockdown was begonnen. Wat doe je dan als amateurkoor? Onuitgesproken was het voor ieder van ons zo klaar als een klontje: doorgaan. Er lagen diverse optredens in het verschiet, waaronder een concert in Bologna. Allemaal ver na 6 april, dus dat zou toch wel doorgaan, dachten we in onze onschuld. We gaan repeteren via Zoom, besloot onze dirigent. Dat was lachen. De een klonk alsof ze onder water zong, de ander viel telkens even weg en een derde kreeg de app maar niet opgestart. Maar het meest onhandige was toch wel dat we al die pc’s en mobieltjes maar niet synchroon kregen. Door de vertraging van geluid kwam er van gregoriaans zingen niets terecht. Dat is namelijk eenstemmig zingen pur sang. De stemmen moeten in elkaar oplossen tot één organisch klanklichaam. Moderne techniek is niet berekend op dat eeuwenoude principe. Dus liet onze dirigent ons om de beurt een regel van een lied zingen en werkten we aan frasering en ritme. We zijn een klein koor, in totaal zeven vrouwen, dus dat was goed te doen. Na een half uur groepsrepetitie kregen om de beurt twee mensen sololessen. Zo hebben we dat een paar weken gedaan. En hoewel we inmiddels wisten dat er van een koorreis naar Bologna of een balkonconcert in Roermond geen sprake meer zou zijn, hielden we vol. Ieder van ons keek uit naar die wekelijkse Zoom-repetities. Het verbindt en houdt de drive om te zingen levend. “Het bezorgt me een glimlach voor de hele week” en “het verlicht de gemoedstoestand”, zeiden koorleden me. Zelf moest ik steeds terugdenken aan de woorden die we twee jaar geleden hebben gebruikt voor de crowdfunding van onze eerste cd: ‘Gregoriaans zingen maakt een mens gelukkig.’ En aan dat geluk hebben we nu meer dan ooit behoefte. Natuurlijk kan ieder van ons thuis in haar eentje zingen, maar het bijzondere en ontroerende van gregoriaans zingen is nou net om samen één stem te vormen. Het ‘ik’ vindt een groter geheel en samen reiken we naar een wereld die zich loszingt van het hier en nu.
Ze klonk alsof ze onder water zong
Inmiddels zijn we weer een fase verder. Zoom-zingen is weliswaar beter dan niets, maar het blijft toch behelpen. Daarom willen we elkaar weer opzoeken. We gaan tweewekelijks een middag repeteren in een kerk, dus plek genoeg om ver uit elkaar te staan. Of onze koorbroeders uit Bologna komend najaar wel bij ons op bezoek kunnen komen, weten we nog niet. Maar we maken gewoon plannen voor concerten en voor een tweede cd. We treden toch al altijd op in kerken en daar kan het publiek met gemak ver uit elkaar zitten. Hoe lang we een (minimaal) 1,5 meterkoor moeten blijven weten we niet, maar gregoriaans zingen, dat zullen we blijven doen.
HET PROEFSCHRIFT ZITTEN WE OP ÉÉN LIJN STAAT OP RUG.NL.
Vriendenlidmaatschap Kunsten ’92 Naast culturele instellingen kunnen nu ook individuen, zoals publiek, werkenden in de culturele of aanverwante sectoren, makers, zzp’ers, maar ook werkenden in andere domeinen lid worden van Kunsten ’92. De belangenorganisatie voor de culturele sector startte met een proef voor vriendenlidmaatschap. Dat is tot 1 januari 2021 gratis.
Bea Ros is journalist
BEA ROS IS JOURNALIST. ZE ZINGT SINDS DE OPRICHTING IN 2010 IN DE GREGORIAANSE VROUWENSCHOLA VOCES CAELESTES, VOCESCAELESTES.NL
14 Onderzoek Achter de cijfers
Wat is de schade voor onze sector? Het is te vroeg om de precieze impact van het coronavirus op de sector scherp in kaart te brengen. Arno Neele zet enkele belangrijke kwetsbaarheden en pijnpunten op een rij.
H
et is opvallend hoeveel waarde we sinds de uitbraak van het coronavirus hechten aan cijfers. Het geeft ons het idee van controle in deze onzekere tijden. Iedere dag checkten we cijfers over het aantal besmettingen, IC-bedden en overledenen. Daarnaast is er de enorme behoefte aan cijfers die iets zeggen over de maatschappelijke gevolgen van het coronavirus. Zonder cijfers geen steunpakket en financiële regelingen. Maar wat toch vooral overheerst is wat we allemaal niet weten, met name over de gevolgen op de wat langere termijn. Wat zijn mogelijke gevaren voor de sectoren cultuureducatie en cultuurparticipatie?
Kunst en cultuur op scholen dreigt snel weg te vallen
SCHADE OP KORTE TERMIJN: KRAP 100 MILJOEN EURO
Sinds 16 maart zijn ook de brancheorganisaties en kennisinstellingen van de culturele sector druk bezig om cijfers over de omvang en de aard van de noden te verzamelen. Dat is geen sinecure. Het culturele veld kent een enorme diversiteit aan partijen en activiteiten, waarvan een groot deel niet is georganiseerd. Het gaat in de praktijk dan ook om schattingen met grote marges die erop gericht zijn om de eerste financiële nood in kaart te brengen. Een schatting is dat de inkomstenderving voor het gehele culturele veld op bijna 1 miljard ligt voor de periode tot 1 juni. Voor de sectoren kunsteducatie en cultuurparticipatie wordt de schade geschat op een kleine 100 miljoen euro. Het zijn duizelingwekkende bedragen.
CULTUURBELEID: MOGELIJK MINDER CULTUURSUBSIDIES
De verwachting is dat we in een economische recessie terechtkomen. Dat betekent minder inkomsten uit de markt en het risico op minder cultuursubsidies de komende jaren. Cultuureducatie is sterk subsidieafhankelijk. De trend van de laatste jaren was dat gemeenten de buitenschoolse cultuureducatie aan de markt overlaten. Dat kan kwetsbaar maken bij economische tegenwind. Laten we er in ieder geval vanuit gaan dat de stimuleringsprogramma’s vanuit Rijk, provincie en gemeenten om kunsteducatie in het primair onderwijs te verankeren en te verbeteren, worden doorgezet. Het doel daarvan is om cultuuronderwijs tijdelijk een extra stimulans te geven, totdat het op eigen benen kan staan. Zover is het nog niet, ondanks de grote stappen die zijn gezet.
CULTUURONDERWIJS: MOGELIJK IN DE KNEL Zichtbaar werd dat kunst en cultuur op scholen snel dreigt weg te vallen wanneer er keuzes gemaakt moeten worden. Uit de COVID-19-monitor van de Inspectie van het Onderwijs blijkt dat de meerderheid van de scholen in hun afstandsonderwijs niet het reguliere curriculum hebben kunnen verzorgen. Bij veel basisscholen beperkte het afstandsonderwijs zich grotendeels tot de basisvakken taal, rekenen en lezen. Mogelijk blijft deze beperking in de nabije toekomst ook wel even gehandhaafd; scholen zullen vooral inzetten op het wegwerken van de leerachterstanden bij deze basisvakken. Ook bij middelbare scholen is die kans aanwezig, omdat zij voorlopig veel minder fysieke lessen kunnen verzorgen. Ook de buitenschoolse kunsteducatie is kwetsbaar. Niet alleen vanwege het eventueel wegvallen van subsidie. Veel zelfstandige kunstdocenten en artistiek begeleiders moeten het doen met een laag inkomen en weinig arbeidszekerheid. Onderzoek van LKCA naar hun arbeids tevredenheid toonde aan dat een groot aantal van hen al voor de uitbraak van het coronavirus overwoog om te stoppen. [Zie ook pagina 4-5, red.] Je kunt je afvragen of deze crisis bijdraagt aan de arbeidstevredenheid. Zo heeft mijn buurvrouw die haar brood verdient als dirigente en zangeres zich inmiddels ingeschreven voor de pabo.
VERENIGINGEN: VEEL OUDERE LEDEN Kwetsbaar zijn ook amateurkunstverenigingen. Niet zozeer om de financiën, zo bleek uit de laatste VerenigingsMonitor, maar om het ledenbestand. Er is gebrek aan ledenaanwas en sprake van vergrijzing. 40 procent van de leden is 65 jaar en ouder. Bij koren ligt dit percentage met 55 procent nog aanzienlijk hoger. Er lopen nu onderzoeken naar het risico van koorzang, en trouwens ook van blaasmuziek. Stel dat koren uiteindelijk weer gaan repeteren en optreden, zullen de oudere leden het dan aandurven? De meeste koren en andere amateurkunstverenigingen hebben niet de luxe om een aantal leden te missen - de bezetting was voor de coronacrisis vaak al krap.
Zoals veel andere maatschappelijke sectoren, is onze sector op een aantal punten kwetsbaar. Hopelijk valt het allemaal mee. Onze sector wordt gekenmerkt door een enorme creativiteit. We zien al veel inspirerende en effectieve manieren om kunsteducatie en kunstbeoefening voort te zetten in de 1,5 metersamenleving. Maar we moeten wel waakzaam zijn, cijfers en verhalen blijven verzamelen en op basis daarvan handelen. Waarbij ook bestuurders en beleidsmakers hopelijk creativiteit en daadkracht aan de dag durven te leggen. Want een eenmaal afgebroken infrastructuur van binnen- en buitenschools cultuuronderwijs, kunstdocenten, artistiek begeleiders en amateurkunstverenigingen bouw je niet zomaar weer op. • HOE KOMT DE CULTUURSECTOR UIT DE CORONA-
Nu op lkca.nl Wat is de impact van corona op cultuureducatie en cultuurparticipatie? Welke nieuwe initiatieven zijn er? En hoe bereiden we ons voor op de 1,5 metersamenleving? Op lkca.nl vind je een uitgebreid dossier met een overzicht van wat wel en niet kan bij cultuureducatie en -participatie, en van de prachtige initiatieven die ontstaan zijn. Vind een antwoord bij de veelgestelde vragen, doe inspiratie op met de tips&trics voor online cultuuronderwijs, of bekijk live vraaggesprek over de gevolgen van de coronacrisis voor onze sector met LKCA-Sanne Scholten. En: het LKCA vroeg aan kenniscentra wat de coronamaatregelen betekenen voor de positie van het cultuuronderwijs.
Nu op Cultureel Kapitaal.nl Sanne Scholten
Mark, spreek je alsjeblieft uit over onze kunstbeoefening!
Johan Kolsteeg, Geert Drion, Barend van Heusden
Culturele democratie vraagt om ander cultuurbeleid
Veerle Spronck
Prima die steun in crisistijd voor grote culturele instellingen, maar denk ook aan liefhebbers van cultuur.
CRISIS? ROGIER BROM EN BJORN SCHRIJEN, BOEKMANSTICHTING 2020. • ARBEIDSTEVREDENHEID VAN BUITENSCHOOLSE KUNSTDOCENTEN EN ARTISTIEK BEGELEIDERS, ARNO NEELE EN ZOË ZERNITZ, LKCA 2020. • GEVOLGEN CORONAVIRUS VOOR AMATEURKUNSTVERENIGINGEN, LKCA, KNMO, KOORNETWERK NEDERLAND, HUIS VOOR DE KUNSTEN LIMBURG 2020. • COVID-19 MONITOR, INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS 2020. • VERENIGINGSMONITOR 2018, LKCA 2019.
Arno Neele is onderzoeker bij het LKCA
Arnold Heertje
Ouderen en cultuurpartici patie: dehumaniseer het beleid niet! (eerbetoon aan Arnold Heertje die op 4 april overleed)
Cultuurkrant NL 15 Interview • Karolien Dons
Helende muziek Muziek is balsem voor de ziel en brengt verlichting in moeilijke tijden. En niet alleen emotioneel. Zelfs pijnbeleving kan verminderen onder invloed van dat éne lied, die favoriete symfonie. Nog beter, ontdekte Karolien Dons, als die muziek aan het ziekbed wordt gespeeld.
U treedt soms zelf op als mediator tussen de musici en de patiënt. Zijn er ontmoetingen geweest die u zijn bijgebleven?
“Als mediator maakte ik een sessie mee met een jongeman en oude vrouw die naar huis zou gaan om te sterven. Hij had het er moeilijker mee dan zij. Er is toen muziek gespeeld die echt van hen tweeën was, hún nummer. Ook voor de verpleegkundigen was dat een mooi en tragisch afscheid. Muziek biedt hun de mogelijkheid even los te komen van het technische van hun vak en de emotie en compassie – hun oorspronkelijke roeping – toe te laten. Vlak erna stonden wij aan het bed van een man die een nieuwe lever had gekregen. Een vriend had hem een ansicht geschreven: ‘Ik hoop dat je een tweede start kunt maken.’ Die boodschap werd de input voor een improvisatie. Het was prachtig te zien hoe die man door de muziek begon te fantaseren over zijn nieuwe perspectief.”
Door Francine van der Wiel
K
arolien Dons is docent-onderzoeker aan het Prins Claus Conservatorium in Groningen, waar zij binnen het lectoraat Lifelong Learning in Music onderzoek verricht op het snijvlak van muziek en kwaliteit van leven en wat musici daaraan kunnen bijdragen. “Het onderzoek naar de helende werking van muziek is de laatste tien jaar geëxplodeerd”, vertelt zij. Vaak gebeurt dat vanuit een neurofysiologische invalshoek (men denke aan de mediagenieke professor Erik Scherder), maar ook in de musicologie en het praktijkgerichte onderzoek is de belangstelling opgebloeid. “Ik houd mij vooral bezig met de interactie tussen musici en mensen in een ziekenhuissituatie. Dat praktische past mij goed; je zíet wat het doet.” Op de chirurgische afdeling van het UMC Groningen deed zij vorig jaar haar promotieonderzoek. Dat concentreerde zich op MiMiC, kort voor Meaningful Music in Health Care. Het ziekenhuis keek naar pijnmeting en welbevinden van de patiënt, Dons naar de effecten en behoeften van musici. Bij het nu lopende vervolgonderzoek, ProMiMiC (Professional Excellence in Meaningful Music in Health Care) staat versterking van de samenwerking tussen musici en zorgverleners centraal. Zowel de patiënt als de professionals aan het bed kunnen daarvan de vruchten plukken. Hoe ziet een MiMiC-sessie eruit?
“Meestal brengen drie musici en een mediator een week lang elke ochtend door op een afdeling. Ze musiceren, kamer na kamer, aan het bed, voor patiënten én verpleegkundigen. In het gesprek met de patiënt wordt de muziek gekozen. Dat kan een repertoirestuk zijn,
Besteden Nederlandse conservatoria al aandacht aan de vaardigheden die deze muziekpraktijk vereist?
‘Het biedt verpleegkundigen de mogelijkheid emotie toe te laten’
maar ook persoonsgerichte improvisatie op basis van wat iemand vertelt, over zijn gevoel, of bijvoorbeeld een herinnering, een favoriete vakantiebestemming. Vaak levert dat iets heel bijzonders op in een stressvolle omgeving. Muziek kan iets uitdrukken wat niet in woorden is te vatten. Ook verpleegkundigen, die soms al maanden voor iemand hebben gezorgd, worden actief betrokken. Bij ontslag van een patiënt kunnen zij bijvoorbeeld een wens uitspreken, die als input dient voor een improvisatie.”
Zijn er opmerkelijke resultaten gemeten?
“Collega’s uit het UMCG die zich specifiek hebben gericht op de pijnbeleving van de patiënt, maten direct na de sessie aantoonbaar minder pijnbeleving dan ervoor, en zelfs drie uur daarna was de pijnbeleving nog lager. In vergelijking met internationale studies was dat een uniek resultaat. Meestal wordt dergelijk onderzoek uitgevoerd met muziek via de koptelefoon. De combinatie van muziek, persoonlijk contact, interactie en live muziek lijkt dus een langdurig effect te hebben.”
“Kort gezegd: weinig. Het overheersende discours op de conservatoria is toch dat je op een podium terechtkomt. En dat ís niet meer vanzelfsprekend. Tegenwoordig combineren musici vaak activiteiten: ze spelen in een kamerensemble of een orkest, maar ze werken ook aan educatieve projecten en geven les. Educatie is wel onderdeel van de opleiding, maar gaat meestal uit van een een-op-eensituatie, niet van workshops of groepslessen. Op de Hanzehogeschool, waar ik werk, en in Den Haag is er wel een module gericht op muziek in de zorg of met kwetsbare groepen, en ook elders zie je voorzichtige verandering. Maar in het algemeen denk ik dat het curriculum wat dit betreft echt te nauw is.” Waar zou dit specifieke onderwijs zich dan op moeten richten?
“In het onderzoek hebben we een aantal principes geformuleerd. Allereerst het persoonsgerichte musiceren; het bewust luisteren en kijken naar wie de ander is en daarop inspelen, hoe moeilijk dat soms ook is, bijvoorbeeld in geval van dementie. Dat vereist meer aandacht voor improviseren in plaats van reproduceren, los komen van repertoire, vrij spelen. Voor klassiek geschoolden is dat nog relatief onbekend terrein. En dan natuurlijk workshopskills: hoe leid je een groep et cetera. Dat specifieke palet aan vaardigheden zou onderdeel moeten zijn van het curriculum.” HET PROEFSCHRIFT VAN KAROLIEN DONS, MUSICIAN, FRIEND AND MUSE, STAAT OP RESEARCH.HANZE.NL. MEER OVER MIMIC OP PAGINA 16: ‘MUZIEK IN HET ZIEKENHUIS’.
16 Colofon
Nieuwe publicaties
MUZIEK IN HET ZIEKENHUIS
DIVERSITEIT IN CULTUUR EDUCATIE-ONDERZOEK
W
at betekenen live muziekoptredens in het ziekenhuis voor de uitvoerende musici, kwetsbare patiënten en het verzorgend personeel? Deze vraag staat centraal in If Music be the Food of Love, Play On - Meaningful Music in Healthcare (2019), geschreven door Rineke Smilde en andere onderzoekers verbonden aan het Lectoraat Lifelong Learning in Music van de Hanzehogeschool en UMC Groningen. Zij delen hun praktijkverhalen met het ‘MiMiC’-project tijdens de periode 2016-2018.
I
n Arts and Cultural
Education in a World of Diversity worden de
ZIJN KUNST & TECHNOLOGIE ECHT TWEE APARTE WERELDEN?
MAKEN IN DE KLAS
E
EERSTE ONDERZOEKSRESULTATEN
r ontstaan steeds meer initiatieven om Kunst & Technologie, ooit gezien als tegenpolen, dichter bij elkaar te brengen. In de digitale publicatie Kansen voor kunst & technologie in het onderwijs van Mireille Huijbers (ArtEZ) en Eeke Wervers (LKCA) vertellen acht professionals over hun aanpak en ervaringen in het primair en voortgezet onderwijs. Een inspirerende handreiking voor leerkrachten, met daarin ook achtergrondinformatie, verwijzing naar websites met lessen, leerlijnen en onderzoek.
(2017) EN KUN JE DE DOCUMENTAIRE
KIJK ONDER ‘PUBLICATIES’.
TE BESTELLEN BIJ EBURON,
resultaten van recent onderzoek naar kunst- en cultuureducatie in Europa verzameld, met de focus op de uitdagingen op het gebied van culturele diversiteit. Kansen en conflicten van diversiteit zijn waar te nemen binnen het onderwijs, cultuur, democratie, burgerschap. De uitdagingen worden belicht vanuit binnen- en buitenschoolse cultuureducatie, leraren- en de kunstopleidingen, cultuurbeleid en onderzoek.
TE BESTELLEN BIJ BOL.COM, 104 EURO.
24,50 EURO. OP HANZE.NL STAAN DE
GRATIS TE DOWNLOADEN OP LKCA.NL,
TE BESTELLEN BIJ UITGEVERIJ PICA,
25 EURO.
RESONANS BEKIJKEN.
Agenda Bij het ter perse gaan van deze krant was nog niet bekend of onderstaande evenementen live of online doorgang vinden. Houd de betreffende websites in de gaten voor de laatste stand van zaken.
Voor het eerst in Nederland! Met sessies over onderzoek naar hiphop, steeds gecombineerd met de praktijk. Onderzoek en praktijk moeten elkaar op deze dagen versterken. lkca.nl/agenda
24 september CKV vmbo moderniseert
Op deze studiedag komen alle aanpassingen en modernisering van het vak aan de orde. Ook is er veel aandacht voor het uitwisselen van inspirerende praktijkervaringen. lerarenacademie.vu.nl
Neem nu kosteloos een abonnement op de Cultuurkrant NL en blijf op de hoogte van ontwikkelingen in je vakgebied. www.LKCA.nl/cultuurkrantnl
24 september En... actie! Beeldcultuur en filmeducatie in de klas
Jaarlijkse docentendag voor CKV- en kunstdocenten met lezingen en workshops over onder andere het belang van begrijpend kijken, het Kuleshov-effect, filmanalyse etc. ru.nl/pucsociety/docenten/nascholing
30 september Training ‘Visible Thinking in the Museum’
11 en 12 september Breaking Rules – Europese hiphop conferentie
A
strid Poot is denker, maker en medeoprichter van Stichting ‘Lekkersamenklooien’ en de gelijknamige website. Zij zet zich in voor het hervinden van de juiste plek van maken in het onderwijs. In Maken in de klas, haar handboek voor leraren in het primair onderwijs, geeft zij voorbeelden van leraren en projecten die maken succesvol koppelen aan taal, techniek, kunst en natuurwetenschappen. Het boek geeft antwoord op belangrijke vragen: Hoe draagt maakonderwijs bij aan het verminderen van kansenongelijkheid? Hoe past het in de klas en in de les? Hoe ga je om met de verschillen tussen kinderen?
Visible Thinking is een 4-stappenmethode die wordt gebruikt om groepsdiscussies op gang te brengen met behulp van kunst en objecten. Tijdens deze training leer je hoe je de elementen van Visible Thinking kunt gebruiken voor rondleidingen en museumprogramma’s. thinkingmuseum.com/event
8 oktober Digitaal Erfgoed Conferentie
Hier wordt de nieuwe Nationale Strategie Digitaal Erfgoed gelanceerd en gepresenteerd. De thema’s uit de strategie staan centraal op deze conferentie. netwerkdigitaalerfgoed.nl
Cultuurkrant NL is een uitgave van LKCA. De krant is voor professionals in cultuureducatie en cultuurparticipatie en verschijnt 4 maal per jaar. Postbus 452, 3500 AL Utrecht • www.lkca.nl • Tel.030 711 51 00 • cultuurkrantnl@lkca.nl Je kunt kosteloos een abonnement nemen op de Cultuurkrant NL via www.lkca.nl/cultuurkrantnl De opinies in deze krant geven niet noodzakelijkerwijs de mening of het beleid van LKCA weer. Artikelen mogen alleen na toestemming van de redactie en de auteur worden overgenomen. Hoofd- en eindredactie Marianne Selie Basisontwerp & vormgeving Marinka Reuten Druk Flevodruk Harlingen Oplage 7800 Redactieadviesraad Evert Bisschop Boele, Astrid Poot, Astrid Rass, Sonja Rinkel en Otmar Watson. En verder werkten mee Amalia Deekman, Anne van den Dool, Paulien Franken, Arno Neele, Bea Ros, Sanne Scholten, Bas van der Schot, Miriam Schout, Anita Twaalfhoven, Josien Vogelaar, Francine van der Wiel, Zoë Zernitz, Peter Zunneberg en informatie specialisten LKCA
Waarmee kunnen we je helpen?
Wil je weten…
waar je de cursus icc kunt volgen in jouw regio? waar je literatuur kunt vinden voor je onderzoek? hoeveel muziekscholen er in Nederland zijn? of CKV ook verplicht is in het speciaal voortgezet onderwijs? bij wie je in Gelderland terecht kunt voor advies over fondsenwerving? Of in Noord-Holland?
Of heb je een hele andere vraag? Tob niet langer, maar bel ons. Of mail ons. Daar zijn we voor. Voor jou. Samen met jou. 030-7115100 vraag@lkca.nl www.lkca.nl
9 oktober Studiedag Burgerschap
Studiedag voor iedereen in het mbo die zich bezighoudt met burgerschap, met als thema ‘Vooruit kijken’. burgerschapmbo.nl
Samen werken aan cultuur voor iedereen