Cultuurkrant NL_2019_2

Page 1

VOOR PROFESSIONALS DIE WERKEN VOOR CULTUUR OP SCHOOL OF IN DE VRIJE TIJD

Gert Biesta: ‘De wereld ís geen speeltuin’ p 4

Cultuur op de Cruyff Courts p 10

JUNI 2019

Cultuurkrant NL Marjolein Rietveld over Kunstbende p 15

Interview • Anthony Heidweiller

‘We hebben geen idee van andere tradities’ Hij realiseerde zich dat hij, als hij niet wilde verzuren, aan het werk moest. En dus richtte Anthony Heidweiller zich na zijn zangopleiding op jeugdopera. Met name op het vmbo. “Laten wij als kunstenaars het voortouw nemen bij het ontwikkelen van kunstbeleid en -onderwijs dat is afgestemd op een kosmopolitische samenleving.”

Ik realiseerde me dat ik, als ik niet wilde verzuren, aan het werk moest. Toen heb ik mijn bedrijf opgericht. Er was toen al van alles voor jeugd – jeugdtheater, jeugddans enzovoort – maar geen jeugdopera.” Opera wordt vaak gezien als elitair en moeilijk. Is het dan wel geschikt als educatiediscipline?

Door Francine van der Wiel

Misschien is het dat hij vers uit de sportschool komt. Waarschijnlijker is het energieke, strijdlustige verhaal van operazanger en -regisseur Anthony Heidweiller (1961) te wijten aan zijn vaste overtuiging dat het nú de tijd is om door te pakken met het ontwikkelen van een serieus beleid voor kunsteducatie, cultuurparticipatie en diversiteit, het hele spectrum. “Alleen door nu te investeren kunnen we kunst stevig verankeren in een kosmopolitische maatschappij”, betoogt hij. “Anders zien we over dertig jaar nog steeds hetzelfde aanbod in de musea en de theaters, met hetzelfde, overwegend witte publiek.”

ANTHONY HEIDWEILLER

Anthony Heidweiller: ‘Vmbo-docenten zijn de helden van het diversiteitsvraagstuk’

FOTO JELMER DE HAAS

Er is dus werk aan de winkel. Waar komt uw hartstocht voor kunsteducatie en -participatie vandaan?

talent en authenticiteit, niet aan virtuositeit.”

“Muziek was voor mij therapie. Ik stotterde vroeger, door muziek vond ik een manier om te communiceren. Daarom wilde ik al snel na mijn opleiding de maatschappij in. Sowieso vond ik het conservatorium een vreselijke tijd. Het wóórd alleen al. Innovatorium zou het moeten zijn! Het is behoudend, een ons-kent-onswereldje, waarin je moet voldoen aan bestaande normen. Maar je moet een discipline koppelen aan

“Voor mij was de kennismaking met Peter Sellars, de befaamde Amerikaanse operaregisseur, een duidelijke omslag. Hij studeerde Oedipus Rex in bij De Nationale Opera, waar ik toen zong. ‘Dear artists, de wereld verhongert en dáárom gaan wij nu Oedipus Rex doen’, zei hij. Voor het eerst hoorde ik iemand het woord urgentie gebruiken in verband met opera. Dat was life changing.

Is dat inzicht geleidelijk gegroeid?

Stellig: “Zingen is sowieso het béste wat er is. Het helpt je je stem, je ziel te vinden. De stem heeft kleuren, frasering, dynamiek. Of je nou kapper, automonteur, advocaat of zanger wordt; mensen vinden een goede stem prettig. Met dat verhaal kom ik de les binnen: ‘We gaan zingen, niet omdat je operazanger moet worden, maar omdat elke stem en iedereen belangrijk is.’ In 2011 hebben we de Vocal Statements ontwikkeld. De leerlingen schrijven dan een toespraak rond een thema – dit jaar is het vriendschap – die ze voordragen terwijl de anderen zingen. Die ondersteuning leert ze rustiger te worden, te luisteren naar hun eigen woorden, het ritme.” Een belangrijke doelgroep is het vmbo. Waarom juist die groep?

“Het vinden van een plek in de West-Europese samenleving is dé problematiek waar kinderen op het vmbo mee worden geconfronteerd. Zij moeten de ruimte en de instrumenten krijgen om hun identiteit te vinden. Dat gun ik hen zó. Het klinkt heel Lees verder op pagina 3

INHOUD 2 Column: Sanne Scholten 6 Cock Dieleman over jeugdtheater 7 Interview: Emiel Copini 8 Integratie muziek- en

taalonderwijs 12 Nieuws 13 Rubriek: Geld 14 Cijfers: Cultuurparticipatie in Europa 16 Nieuwe publicaties, agenda

DIT IS EEN UITGAVE VAN HET LANDELIJK KENNISINSTITUUT CULTUUREDUCATIE EN AMATEURKUNST • LKCA.NL • INFO@LKCA.NL • POSTBUS 452, 3500 AL UTRECHT


2 Nieuws

Even gluren bij de buren Toen het regeerakkoord, met daarin een heus Sportakkoord, werd gepresenteerd, waren ‘wij van cultuur’ best jaloers. Want al was niet helemaal duidelijk wat dat Sportakkoord precies moest worden, het klonk goed! Waarom geen cultuurakkoord? Inmiddels zijn we anderhalf jaar verder en tekent zich af wat het Sportakkoord precies inhoudt. We weten dat het Sportakkoord eigenlijk een nieuwe naam voor, en vorm van, het rijkssportbeleid is. Bijna het hele sportbudget van het ministerie van VWS wordt in het akkoord gestoken: 410 miljoen per jaar (waarvan 241 miljoen ter compensatie van veranderingen in btw-vrijstelling). Er zijn zes thema’s: inclusief sporten en bewegen, duurzame sportinfrastructuur, vitale sport- en beweegaanbieders, positieve sportcultuur, van jongs af aan vaardig in bewegen en topsport die inspireert. Het overkoepelend doel is dat elke Nederlander een leven lang plezier in sport kan hebben. Wat kunnen we als cultuursector leren van het Sportakkoord? Eén: duidelijkheid. Eén akkoord met een overzichtelijk aantal thematische lijnen – de sportwereld is verlost van allerhande losse regelingen. Twee: een andere manier van beleidsontwikkeling. De uitwerking van elk thema gebeurde in gezamenlijkheid tussen ministerie, sport en lokale overheden, in een redelijk transparant proces. Drie: integraal denken. De ambities uit het Sportakkoord liggen op het terrein van inclusie, van duurzaamheid, van onderwijs. De bijbehorende partijen zijn dan ook medebedenkers en -ondertekenaars van het akkoord. Denk aan andere ministeries, particuliere fondsen, bedrijven en maatschappelijke organisaties, zoals Halt en Staatsbosbeheer. Het sportbeleid geeft zo een boost aan integraal denken en werken.

‘Wij van cultuur’ waren jaloers

En dat brengt me bij de belangrijkste les: stel de lokale aanpak centraal. Na het sluiten van het landelijke Sportakkoord wordt de oproep gedaan deze te vertalen naar lokale sportakkoorden. VWS stelt 15.000 euro beschikbaar aan elke gemeente die een lokaal sportakkoord sluit. Gemeenten kunnen dat geld gebruiken om iemand aan te stellen die helpt een lokaal netwerk te smeden dat de landelijke ambities naar de eigen gemeente vertaalt. Ook voor de uitvoering stelt het ministerie geld beschikbaar. Inmiddels is bekend dat 177 gemeenten met een lokaal akkoord aan de gang gaan. Niet alleen de sportsector profiteert daarvan. Zo’n lokaal netwerk is ook interessant voor de cultuursector. Maar het is de vraag of daar altijd aan wordt gedacht door de partners in de sport. Dus check snel of je gemeente meedoet. En meld je aan voor dat netwerk. Als men bijvoorbeeld toch bezig gaat met inclusief werken in de sport, dan kunt u daar vanuit de culturele wereld direct op inhaken. Of als er vanuit de sportwereld wordt gewerkt aan deelname van mensen met een beperking. Of als er gewerkt gaat worden aan toekomstbestendige sportaanbieders, zoals het versterken van sportverenigingen. Cultuurverenigingen kunnen ook best wat versterking gebruiken. Uit de recente Verenigingsmonitor van het LKCA blijkt dat veel cultuurverenigingen (te) kwetsbaar zijn. Minister Van Engelshoven (of in de toekomst haar opvolgers) kan zich wellicht al laten inspireren door de keuzes van minister Bruins in het Sportakoord. Maar je kunt zelf ondertussen op lokaal niveau al samen met de sportwereld aan de slag. Ik ben benieuwd naar de ervaringen!

Sanne Scholten is directeur van het LKCA SANNESCHOLTEN@LKCA.NL

MEER OVER HET SPORTAKKOORD OP PAGINA 5: ‘MEER SAMENWERKING TUSSEN SPORT EN CULTUUR VIA HET SPORTAKKOORD’

TIJDENS HET VOORTRAJECT VOOR DE PROEFTUIN IN FLEVOLAND VOND IN ALMERE HET FLECK-SYMPOSIUM PLAATS. FOTO DAVID SYLLA

Proeftuinen voor cultuureducatie en -participatie Minister Van Engelshoven trekt in 2019 en 2020 vier miljoen euro uit om culturele vernieuwing in de regio te stimuleren. Dit bedrag wordt door verschillende stedelijke regio’s verdubbeld tot 8 miljoen. Verspreid over het hele land gaan 15 culturele proeftuinen van start. Waaronder proeftuinen voor cultuureducatie en -participatie.

Enkele proeftuinen die worden gesteund:

• Een proeftuin in Flevoland laat vmbo-leerlingen op een andere manier in aanraking komen met kunst en cultuur. Samen met leerlingen, docenten en culturele instellingen worden nieuwe vormen van cultuureducatie ontwikkeld. FleCk (het Flevolands expertisecentrum cultuureducatie), jeugdtheatergezelschap BonteHond, kenniscentrum Collage uit Almere en andere lokale cultuureducatiepartners deden al eerste ervaringen op met een pilot co-creatie in cultuur­ educatie in het vmbo. Samen met twaalf vmbo-scholen ontwikkelden zij plannen voor leerlijnen. Ook werden prototypes van cultuurlessen en projecten getest. De resultaten waren veelbelovend en krijgen in de proeftuin een vervolg.

• Omdat de meeste jongeren in Rotterdam een mbo-opleiding volgen, wil Rotterdam cultuureducatie in het mbo stimuleren. In een proeftuin wordt samengewerkt om ruimte te bieden aan creatief mbo-talent binnen de podiumkunsten.

• In de cultuurregio Zuid (Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen, in samenwerking met de provincie Limburg) zet een proeftuin zich in om het klimaat voor dans te verstevigen, zodat danstalent uit de regio mogelijkheden krijgt om zich in de regio te ontwikkelen en te ontplooien.

• Ieder stadsdeel in Den Haag heeft een Cultuuranker, zoals een theater, bibliotheek of museum van waaruit activiteiten voor het stadsdeel georganiseerd worden. De Cultuurankers spelen in op de eigenschappen van de buurt. Hiervoor werken zij samen met onder andere bewoners, scholen en wijk- en welzijnsinstellingen. Instellingen uit de regio Haaglanden zijn geïnteresseerd in deze manier van werken en willen hier met elkaar van leren. Dit gaat gebeuren in de proeftuin.

• Zeeland is aangewezen als proeftuin ‘muziekeducatie’. De provincie krijgt 285.000 euro subsidie van de minister om muziekonderwijs nóg belangrijker te maken op scholen. Het gaat om een soort verlengstuk op het project Méér Muziek In de Klas. Er komt een kennisplatform waar scholen het aanbod van methoden en activiteiten kunnen vinden. Daar wordt ook bijgehouden welke private partijen (zoals musici) aanbod hebben om scholen te ondersteunen. Een tweede speerpunt is betere scholing van pabo-studenten in muziekonderwijs én scholing voor groepsleerkrachten die niet muzikaal onderlegd zijn, zodat ze toch muziekonderwijs kunnen geven. Het streven is verder het aantal deelnemende scholen uit te bereiden.

Door een fout in het adresbeheer­systeem heeft een aantal abonnees in maart teveel Cultuurkranten ontvangen. Onze excuses hiervoor. We doen er alles aan om dit in de toekomst te voorkomen. Bezorgklachten kun je melden via cultuurkrantnl@lkca.nl.


Cultuurkrant NL 3

’Zingen is het béste wat er is’ Vervolg van pagina 1

christelijk, maar daarbij is de kracht van het woord enorm belangrijk. In discussies, bij het oplossen van conflicten. Het is mijn bedoeling me in de toekomst uitsluitend nog te richten op het vmbo.”

Anthony Heidweiller: ‘Ik gá niet meer naar AmsterdamWest met een verhaal over Stravinsky’

Een pittige opdracht, die waarschijnlijk niet iedereen kan of wil oppakken.

“Docenten die in het vmbo willen lesgeven, zijn moeilijk te vinden. Op het conservatorium wordt er minimale aandacht aan besteed. Wel aan primair onderwijs. Dat is goed, maar ik mis de aandacht voor het voortgezet onderwijs en met name het vmbo. Ik zet vraagtekens bij de grote muziekeducatieprojecten voor het primair onderwijs waar men al tevreden is met een foto van een gekleurd meisje met een viool in haar handen. Dat is voor mij window dressing. We moeten het hebben over de rol van muziekeducatie in een kosmopolitische samenleving. Ik gá niet meer naar Amsterdam-West met een verhaal over Stravinsky. Daar moet je echt een andere ingang vinden. De laatste twee jaar werken wij bijvoorbeeld met Aeham Ahmad, de Syrische pianist en pedagoog die wereldberoemd werd door zijn piano buiten te zetten in het gebombardeerde Yarmuk. Iemand die vanuit een kosmopolitische visie kunst bedrijft.”

Ontbreekt het daaraan in Nederland? Hoe beoordeelt u de muziekeducatie, de kunsteducatie in het algemeen?

“Het niveau verschilt in Nederland niet van dat in de omringende landen, is mijn ervaring. Het is een illusie dat in Engeland elke school een koor heeft. Muziek- en

Operamakers

ROHAN POLDERVAART, MUZIKAAL LEIDER VAN VOCAL STATEMENTS, IN ACTIE.

kunsteducatie wordt gewoon niet gezien als integraal deel van het onderwijs. Behalve misschien op de Vrije School, waar koorzang vast onderdeel is van het curriculum. [Lachend:] Daar jat ik natuurlijk van! Wat vooral in de weg staat is dat we geen idéé hebben van andere culturele tradities. Er is gebrek aan kennis en interesse, waardoor de West-Europese traditie dominant blijft. Zolang dat zo is, verandert er niets, niet op de scholen, niet bij de

Anthony Heidweiller Anthony Heidweiller (1961) volgde een klassieke zangopleiding aan het Utrechts Conservatorium en vertolkte rollen in diverse producties. Vanaf 1998 begon hij educatieve activiteiten te ontwikkelen, waaronder het jeugdoperafestival Yo-Opera!, dat hij tien jaar leidde. In 2012 richtte hij Operamakers op en sinds 2015 is hij associate artistic director van het Opera Forward Festival van De Nationale Opera. Met zijn werk onderzoekt hij mogelijkheden om vernieuwende operaproducties te maken die aansluiten bij thema’s die relevant zijn voor het (jonge) kosmopolitische publiek van de eenentwintigste eeuw. Sinds 2017 maakt Heidweiller deel uit van een Taskforce voor diversiteitsvraagstukken in de gemeente Utrecht. In juni gaat tijdens het festival in Aix-enProvence zijn jongste educatie- en participatieprogramma in première, gemaakt op uitnodiging van Pierre Audi. Heidweiller werd diverse malen onderscheiden voor zijn werk, onder andere met de Prins Bernhard Cultuurprijs voor educatie.

kunstvakopleidingen, niet in de zalen.” Toch bent u positief gestemd.

“Jazeker. Want er zijn wel dingen aan het veranderen. Het Utrechts Conservatorium gaat voor het eerst structureel aandacht besteden aan repertoire en lesmethoden die aansluiten bij thema’s die voor het vmbo relevant zijn. Moet je nagaan, het is 2019! Vanuit een van de vmbo’s waar wij les geven, krijg ik signalen dat er nu een generatie docenten aankomt die zélf is opgegroeid in een diverse klas. Die weten meer dan jij en ik samen over andere tradities. En de laatste tijd worden wij ook door schooldirecties benaderd die het belangrijk vinden de verbale kwaliteiten van hun docenten te verbeteren. En de instellingen doen hun best, dat zie je. Als je hun brochures doorbladert, zie je meer diversiteit, ook in de studiegidsen van de conservatoria. Ik heb kleine kinderen, en zie dat er ook meer boeken zijn waarin kindjes met een kleur voorkomen. Ik vind dit een prachtige tijd. Het is duidelijk dat we maar één keuze hebben: een grondige heroriëntatie van het onderwijs en een herdefinitie van wat onze gedeelde identiteit is. Kunst kan bij die zoektocht helpen, maar dan

FOTO JELMER DE HAAS

moeten we serieus investeren in kunsteducatie, met een integraal beleid van kleuterschool tot wetenschappelijk onderwijs.” Is dat uw oproep aan de politiek?

“De politiek heeft gefaald, kunstenaars moeten nu verantwoordelijkheid nemen. Laten wíj het voortouw nemen bij het ontwikkelen van kunstbeleid en -onderwijs dat is afgestemd op een kosmopolitische samenleving.” U bent ook betrokken bij de Taskforce voor diversiteitsvraagstukken in de gemeente Utrecht. Wat is uw bijdrage daaraan?

“In alle eerlijkheid moet ik bekennen dat mijn inbreng minimaal is. Ik ben er een paar keer geweest, en lees wat er wordt besproken. Het zal ook zeker iets opleveren, het is sowieso belangrijk dat erover wordt nagedacht. Maar ik wil gaan dóén. De tijd die ik heb, investeer ik liever in veel, nog veel meer, in de scholen te zijn en te praten met docenten van het vmbo. In mijn ogen zijn dat de helden in dit hele vraagstuk, maar ze worden veel te weinig betrokken bij diversiteitsthema’s. Als zij de ruimte zouden krijgen op beleidsmatig niveau, zou dat een wereld van verschil maken.”

Met Operamakers, opgericht in 2012, verzorgt Anthony Heidweiller samen met een team van docenten educatie- en participatieprojecten en workshops voor kinderen in het primair en voortgezet onderwijs. Zingen is daarbij een middel om een brug te slaan tussen vocale expressie en de wereld waarin wij momenteel leven. De projecten van Operamakers inspireren op deze manier de zang- en operacultuur met verhalen van onze kosmopo­ litische samenleving. Voor basisscholen (in het Utrechtse Leidsche Rijn) is er KOZ, Kinderen Ouders Zingen, waarbij de hele school, inclusief docenten, samen met ouders zingen. Leerkrachten krijgen speciale trainingen om een structurele basis te leggen voor het ‘schoolzingen’. Ook voor ouders zijn er speciale bijeenkomsten, zodat er niet alleen op school, maar ook thuis samen gezongen kan worden. Op scholen in het voortgezet onderwijs (momenteel vijf scholen in de provincie Utrecht) wordt het project VOS aangeboden, Vocal Statements. Hierin wordt gezongen vanuit een urgent gevoel over actuele maatschappelijke thema’s. De jongeren schrijven hun eigen teksten, hun statements. Operamakers verzorgt ook trainingen voor groepsleerkrachten.


4 Interview • Gert Biesta

De wereld ís geen speeltuin Gaat het in de kunsteducatie nog wel om de waarde van kunst, en ís het eigenlijk wel educatie? Pedagoog Gert Biesta is er niet gerust op, schrijft hij in het boek Door kunst onderwezen willen worden. “De echte educatieve taak is niet alleen kinderen de mogelijkheid te geven zich uit te drukken maar ze ook te laten ervaren dat dat altijd consequenties heeft voor de wereld waarin ze zich uitdrukken.” Door Francine van der Wiel

H

et begon allemaal bij een dode haas. Een dode haas in de armen van Joseph Beuys, de even beroemde als beruchte conceptuele kunstenaar uit Duitsland. Beroemd om zijn performance-installaties, zoals de legendarische waarbij hij zich samen met een coyote drie dagen achtereen liet opsluiten in een kleine ruimte in een New Yorkse galerie. Biesta, internationaal erkend specialist pedagogiek en schrijver van boeken, essays en artikelen over pedagogische vraagstukken, zag in Beuys’ Wie man einem toten Hasen die Bilder erklärt (te zien op YouTube) een metafoor voor het onderwijs. In die zogenoemde Aktion liep Beuys – ook weer in een kleine galerieruimte, zijn kale hoofd bedekt met een laagje bladgoud – urenlang met een dode haas rond. Hij wiegde het dier in zijn armen of fluisterde onverstaanbaar in de lange oren terwijl ze ‘samen’ naar afbeeldingen aan de wanden keken, waarbij Beuys details aanwees. Tonen als onderwijsvorm, uitleggen als manier, het getoonde (de afbeelding) als middel, leraar en leerling als betrokken partijen. Het verwarrende in dit beeld is natuurlijk die dode haas – is dat de leerling? Volgens Beuys ligt in die haas de hele mensheid en zijn kennis van de wereld besloten. Biesta vat de gelijktijdige aanwezigheid en afwezigheid van het dier op als representatie van de vrijheid van de leerling om te doen wat hij wil met de uitleg. Het idee van totale controle daarover moet de leraar loslaten.

Beuys toont de toeschouwer archetypische basiselementen van onderwijs, aldus Biesta. En in de hedendaagse kunsteducatie, denkt hij, is daar iets mee mis.

Tonen we nog wel om de juiste reden, met de juiste uitleg, vervult de leraar zijn taak ten opzichte van de leerling nog wel – is dat ongeveer de vereenvoudigde samenvatting van uw zorgen?

“Kunsteducatie wordt tegenwoordig beargumenteerd op een manier die de kunst zelf niet voorop stelt. Kunst wordt instrumenteel ingezet voor iets anders: toneel is belangrijk omdat je er empathischer door wordt, muziek omdat je er beter in wiskunde door wordt. Maar dan waardeer je de kunst niet om zichzelf. Je zegt in feite dat wiskunde belangrijker is dan muziek. Dus als er over een jaar een pil komt voor wiskunde, kunnen we de muziek vergeten. Het suggereert een hiërarchie. Dat is mijn zorg.”

Gert Biesta: ‘Ons leven is heel talig geworden. De materialiteit van kunst veroorzaakt weerstand die taal niet heeft’

Hoe is dit volgens u ontstaan?

“Het gaat in het onderwijs tegenwoordig om taal en rekenen, de exacte vakken. Al het andere wordt dan secundair, franje. Dat wordt ook gevoed door de inspectie in Nederland: de basis moet in orde zijn! Maar die basis wordt dus op een beperkte manier gedefinieerd. Ik zet daar tegenover dat een land met mensen die fantastisch zijn in taal en rekenen heel mooi is. Als je echter niet zorgt dat ze ook om zaken als democratie, milieu of kunst geven, heb je de basis veronachtzaamd.”

BACCHUS VAN MICHELANGELO (1497) IN MUSEO DEL BARGELLO IN FLORENCE. FOTO FLICKR.COM


Cultuurkrant NL 5

‘Je kunt niet alleen maar zeggen: o, creatieve expressie is zo mooi en zo goed’

Gert Biesta Gert Biesta studeerde pedagogiek in Leiden en filosofie in Rotterdam. Hij is als onderwijspedagoog en hoogleraar verbonden aan de Maynooth University in Ierland en doceert daarnaast aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht en de Universiteit van Agder in Noorwegen. Tussen 2015 en 2019 was hij geassocieerd lid van de Onderwijsraad in Nederland. Publicaties van zijn hand zijn onder andere De terugkeer van het lesgeven, Het prachtige risico van onderwijs, Het leren voorbij, Goed onderwijs en de cultuur van het meten. Veel van zijn boeken zijn in meerdere talen uitgegeven.

GERT BIESTA MET HET BOEK GIVENNESS & REVELATION VAN JEAN -LUC MARION. MARION BEKRITISEERT DE NEIGING OM ALLES TE WILLEN BEHEERSEN. ZIJN KRITIEK IS BELANGRIJK VOOR HET ONDERWIJS, DAT IMMERS EEN PROCES IS WAARIN WE LEERLINGEN DINGEN GEVEN WAAR ZE NIET OM GEVRAAGD HEBBEN, VOORAL OMDAT ZE NIET EENS WISTEN DAT ZE EROM KONDEN VRAGEN. DE FOTO IS GEMAAKT VOOR DE VLAAMSE PUBLICATIE LEREN EN ANGST. REFLECTIES VANUIT CULTUUR IN DE SPIEGEL. FOTO PETER DE JONGH

Kunst verdwijnt zo uit de kunsteducatie, stelt u. Maar de educatie?

“Omdat er in het onderwijs zo op uitkomsten en prestatie wordt gestuurd, verdwijnt de ruimte voor het kind om zich uit te drukken. Kunst biedt daarvoor wel een mogelijkheid: je kunt je eigen stem en identiteit erin kwijt en dat is mooi en belangrijk. Maar de vraag die bij mij als pedagoog opkomt, is wat je dan doet als die stem niet alleen mooie dingen uitdrukt, maar bijvoorbeeld asociaal is, racistisch, destructief of egocentrisch. Daarom ben ik nogal kritisch op wat ik de expressivistische opvatting van het onderwijs noem. Je kunt niet alleen maar zeggen: o, creatieve expressie is zo mooi en zo goed!” Wat moet er dan gebeuren?

“De echte educatieve taak is niet alleen kinderen de mogelijkheid te geven zich uit te drukken maar ze ook te laten ervaren dat dat altijd consequenties heeft voor de wereld waarin ze zich uitdrukken. Dat die wereld – de natuurlijke wereld, de sociale wereld – een eigenheid heeft die grenzen oplegt aan wat wij willen. Zicht krijgen op die grenzen, en ze respecteren, betekent dat je onderwezen wilt worden. Kunst is een fantastisch oefengebied voor deze dynamiek.” Is hetgeen u expressivisme in de kunsteducatie noemt een vorm van doorgeslagen maatschappelijk ‘permissivisme’?

“Er zit wel een soort gezagscrisis achter. We leven in

een tijd waarin iedereen mag zeggen wat hij wil, maar waarin we het moeilijk vinden ons iets te láten gezeggen. Terecht heeft een generatie zich in de jaren zestig en zeventig afgezet tegen autoriteiten, maar dat betekent niet dat er geen grenzen meer zijn. De samenleving heeft grenzen, het politieke domein ook. De planeet zelf heeft grenzen. De huidige milieuproblematiek laat zien wat er gebeurt als we de grenzen van wat de planeet aankan, niet respecteren. De wereld ís geen speeltuin. Dergelijke realiteitszin lijkt te ontbreken, dat is mijn kritiek op het expressivisme.” Is het voor kinderen tegenwoordig moeilijker om zich te verhouden tot die complexe realiteit? Door sociale media en dergelijke kunnen zij net als volwassenen vast raken in een virtuele ‘bubble’, waardoor hun wereldbeeld vernauwt en versimpelt.

“Ja, ik geloof dat dergelijke aspecten meespelen. Maar ik zie nog iets anders. Ons leven is heel talig, discursief geworden, ook door de sociale media en de computer. Zo ook het onderwijs; dat is talig en symbolisch, terwijl de ontmoeting met de wereld veel meer in het materiële zit. Taal is prachtig, maar biedt weinig weerstand. Kunst heeft altijd een zekere materialiteit: een homp klei, een brok marmer, verf en penselen, een muziekinstrument. In de dans ontmoet je je eigen lichaam. Die materialiteit veroorzaakt weerstand die taal niet heeft. Kunst biedt daardoor een mogelijkheid jezelf en de wereld tegen te komen. Want je kunt wel ideeën hebben, maar om stem te geven aan dat materiaal

moet je met die weerstand aan de slag. Dat zijn ontmoetingen met de realiteit. Kunst biedt de mogelijkheid jezelf en de wereld tegen te komen.”

Religie is ook een manier om je te verhouden en te verzoenen met de wereld. Gaat het onderzoek naar religie waar u nu mee bezig bent daar ook over?

“Voor mij hangt dat wel samen. Religie gaat, net als veel kunst, over de vraag wat we doen met datgene wat op ons afkomt, met wat we niet zelf gekozen hebben. Dat is een groot thema voor mij. We leven in een cultuur van zelf doen en keuzemogelijkheden. Maar er is buiten ons een wereld die is zoals hij is, niet alles valt zomaar te kiezen en te maken. Daar zit een religieus thema in en dan bedoel ik niet zozeer het geloof, maar transcendentie in de zin van: alles wat we niet zelf hebben gemaakt. Religie en kunst hebben gemeen dat ze ons kunnen tonen dat wij niet het centrum van de wereld zijn. Als zittende generatie moeten wij de volgende helpen een stap in die wereld te zetten. ‘Je te verzoenen met de realiteit’, zoals Hannah Arendt het zo mooi uitdrukte.”

DOOR KUNST ONDERWEZEN WILLEN WORDEN. KUNSTEDUCATIE ‘NA’ JOSEPH BEUYS. ARNHEM, ARTEZ PRESS, 2017.


6 Opinie

Nederlands jeugdtheater als internationale pionier

Leren doe je met je hele lichaam Leren door te doen en te ervaren, daar pleiten jeugdtheatergezelschappen voor. Hun voorstellingen leveren commentaar op de heersende onderwijspraktijk, waar leren met het hoofd – nog steeds – centraal staat. Gezelschappen als Maas gaan voor lichamelijk leren en oogsten daarmee veel succes. En dat is terecht, betoogt Cock Dieleman. Door Cock Dieleman

I

n de voorstelling Hallo Familie van Maas, het Rotterdamse jeugdtheatergezel­schap, is een kind alleen thuis met zijn oma. Het is de vooravond van zijn verjaardag. De vader en moeder zijn de deur uit om te dansen. Maar zijn ze wel echt weg? Alles wat er op het toneel gebeurt, lijkt zich in de fantasie van het kind af te spelen. Aanvankelijk herkennen we in de bonte stoet personages nog de feestgangers die we aan het begin van de voorstelling hebben gezien, maar allengs krijgen ze absurdistische trekjes en beginnen ze in hun uiterlijk en bewegingen op poppen, dieren en superhelden uit kinderverhalen te lijken. In de voorstelling wordt nauwelijks gesproken. De performers gebruiken vooral hun lichaam om de fantasiefiguren vorm te geven. Fysieke transformatie, beweging, acrobatiek en dans zijn de belangrijkste uitdrukkingsmiddelen. De voorstellingen van Maas kenmerken zich door hun fysieke en beeldende karakter. Tekst, spel, dans, muziek en beeld zijn gelijkwaardig. Dit sluit goed aan bij de belevingswereld van kinderen. De voorstelling is voor de kinderen in de zaal een feestje, al worden ze flink uitgedaagd om mee te bewegen in de fantasiewereld die de performers op het toneel toveren. Maas is ook op het gebied van theatereducatie bijzonder actief. Het verzint de educatie rondom voorstellingen er niet pas later bij, maar neemt dat mee in het artistieke proces. Waar de voorstellingen

Met het lichaam nemen we de wereld om ons heen waar. En die waarneming kunnen we juist in kunstlessen omzetten in verbeelding en expressie

gericht zijn op de fysieke ervaring, zijn de educatieve activiteiten dat ook. Het gaat daarbij om ervarend leren, leren door te doen. Het gezelschap staat daarin niet alleen. De meeste Nederlandse jeugdtheatervoorstellingen dagen het jonge publiek uit om zijn verbeeldingskracht te gebruiken, en zetten het kind en zijn fysieke uitdrukkingsmogelijkheden in de educatie centraal. Daarmee is het Nederlandse jeugdtheater niet alleen een artistieke pionier, maar ook een pionier in de aandacht voor een meer fysieke manier van leren en voor het ontwikkelen van creatieve vaardigheden, die in het onderwijs helaas nog al te vaak stiefmoederlijk bedeeld zijn.

Lichamelijk leren

Sinds ze meer te weten zijn gekomen over de werking van ons brein, zijn

wetenschappers gaan inzien dat leerprocessen niet alleen in de hersenen plaatsvinden, maar dat het hele lichaam daarbij actief is. Met het lichaam nemen we de wereld om ons heen waar. En die waarneming kunnen we juist in kunstlessen omzetten in verbeelding en expressie. Dat is de basis voor ervarend leren met en door kunst, waarbij in dit geval het lichaam als instrument wordt ingezet.

Daarom starten de educatieve activiteiten van Maas eigenlijk altijd vanuit de mogelijkheden van het lichaam. Dat geldt ook voor de projecten die Maas bij Rotterdamse basisscholen uitvoert en voor de doorlopende leerlijn die het gezelschap samen met die scholen ontwikkelt. Maas krijgt daarvoor samen met kindermuseum en kunstlaboratorium Villa Zebra en het

Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam subsidie in het kader van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit.

Maas is niet het enige jeugdtheatergezelschap in Nederland dat deze fysieke manier van theater en theatereducatie hoog in het vaandel heeft staan. Zo heeft het gezelschap een bijzondere samenwerking met BonteHond en Artemis, twee andere gezelschappen die eveneens een fysieke een beeldende manier van theatermaken voorstaan en eenzelfde visie op theatereducatie delen. Daarmee leveren deze gezelschappen impliciet ook commentaar op de heersende onderwijspraktijk waarin het leren met het hoofd nog steeds centraal staat en kunsteducatie als minder belangrijk dan de ‘harde’ vakken wordt gezien.

Educatie is omarmd

Scholen zijn voor jeugdtheatergezelschappen belangrijke en zelfs noodzakelijke samenwerkingspartners. Zij leveren immers een groot deel van het publiek voor hun voorstellingen. In het verleden hebben jeugdtheatermakers zich nogal eens verzet tegen de educatieve opdracht die ze vanuit de overheid meekrijgen. De voorstellingen moesten maar voor zichzelf spreken. Maar de huidige generatie heeft educatie juist tot onderdeel van de artistieke praktijk gemaakt. Ze zijn zich zeer bewust van hun educatieve taak en hebben die omarmd. Het is echter een ander soort kunst­


Cultuurkrant NL 7 Onderzoek Interview Emiel Copini

“Werken met theorie is even de legitimeringsdrang opzij zetten” Wat heeft het onderwijs aan een theorie over cultuur? Emiel Copini (Rijksuniversiteit Groningen/ Cultuur in de Spiegel) onderzocht het. Wat heb je onderzocht? “Met een groep onderzoekers, curriculumontwikkelaars, leerkrachten en directies onderzochten we wat een cultuurtheorie de onderwijspraktijk te bieden heeft. Ik deed dit voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs.”

DE VOORSTELLING HALLO FAMILIE VAN MAAS THEATER EN DANS, ©EYES2 | ANNETTE KAMERICH EN

DIT ARTIKEL WERD EERDER GEPUBLICEERD OP CULTUREELKAPITAAL.NL.

Meer weten over de cultureelmaatschappelijke rol van theatergezelschappen? Lees Podiumkunsten in de cultureel-maatschappelijke infrastructuur. Deze uitgave van het LKCA en de UvA kun je bestellen via lkca.nl.

FOTO BOB BRONSHOFF

educatie dan in het regulier onderwijs gebruikelijk is en een andere manier van leren dan de meeste docenten en leerlingen gewend zijn. Via samenwerkingsprojecten met scholen kunnen jeugdtheatergezelschappen de docenten laten kennismaken met deze andere manier van leren en ze bewust maken van het belang van kunsteducatie in de ontwikkeling van leerlingen. Aan het eind van Hallo Familie keren alle feestgangers en familieleden nog een keer terug. Ze zijn geen fantasiewezens meer, maar weer gewoon vader, moeder, oom en tante. Ze komen om het kind te feliciteren en samen zijn verjaardag te vieren. Zo eindigt de voorstelling met een echt feestje, compleet met schuimkanon. De kinderen uit het publiek maken deel uit van dat feest, waarbij sommigen de moves van de performers al aardig weten te imiteren.

FOTO NIELS WESTRA

PETER BUDWILOWITZ

Cock Dieleman is universitair docent theaterwetenschap aan de UvA met als specialisaties theater­ educatie en hedendaags Nederlands theater. Naast zijn docentschap was hij hoofd educatie van Het Zuidelijk Toneel, respectievelijk ZT Hollandia in Eindhoven.

Waarom heb je dit onderzocht? “Er lag een theorie van cultuur als cognitief proces. Maar hoe ontwikkelt dat proces, en het cultureel bewustzijn, zich in 14- tot 18-jarigen? En hoe werkt zo’n theorie in de praktijk? Ik voegde nog een derde vraag toe: wat is theorie eigenlijk in het cultuureducatieve veld? Dit heb ik gedaan omdat ik zag dat Emiel Copini: ‘Faciliteer de vrije theorie, ruimte waarin die waardocenten mogen denvrij spelen’ probeert te zijn, snel wordt opgevat als visie. Ik vroeg me af waardoor dit kwam.” Wat zijn de belangrijkste uitkomsten? “Dat cultureel bewustzijn niet vastligt. Je kunt niet zeggen: een jongere van 14 in het vmbo reflecteert zo en zo, dus sluit daar maar op aan. Dat cultureel bewustzijn bouw je met elkaar en is in iedere context anders. Aan de ene kant is dat jammer, want dan kun je geen methode ontwikkelen die overal kan worden ingezet. Maar aan de andere kant doet het veel recht aan de expertise van de docent. Die heeft een grote rol, én verantwoordelijkheid, in het bouwen aan het cultureel bewustzijn van leerlingen. “Dat theorie snel wordt opgevat als een visie, heeft volgens mij te maken met een sterke hang naar argumenten vóór cultuureducatie. Het werken met een theorie is een uitnodiging om die

legitimeringsdrang even opzij te zetten. Wanneer je het verschil tussen visie en theorie - tussen willen bereiken en willen weten - inziet, kun je de kunst- en cultuurvakken beter met elkaar verbinden.” Waar was je het meest verbaasd over? “Docenten zitten vol met idealen en ideeën! Als je ze de ruimte geeft om inhoudelijk samen te werken, biedt dit een heel mooie voedingsbodem om onderwijs te ontwikkelen. Een overkoepelende theorie die laat zien wat de verbanden tussen vakken en vaardigheden zijn, kan hier goed bij helpen.” Hoe ziet het vervolg eruit, voor jou en het onderzoek? “Een belangrijk inzicht uit het onderzoek is dat reflectie niet per se talig hoeft te zijn. Een ambitie is dat ik graag wil laten zien dat reflectie ook in het vmbo en mbo in allerlei vormen tot uiting kan komen. Het zit ook in techniek en ambacht. Daarbij leent de theorie zich goed voor het maken van verbindingen tussen binnen- en buitenschoolse cultuureducatie. Dat wil ik ook verder verkennen.” Wat adviseer je scholen? Faciliteer de vrije ruimte waarin docenten mogen spelen en kunnen reflecteren op hun eigen onderwijs. Stimuleer een onderzoekende houding. Dit vraagt om een buitenstaandersblik: iemand die vanuit een structuur vragen stelt, mogelijkheden ziet, maar wel het eigenaarschap bij de leerkrachten laat. Betrek leerlingen erbij. De vraag ‘wat is betekenisvol?’ kun je niet zonder hen beantwoorden. En zet theorie als instrument in. Blijf afwisselen tussen willen en weten.” (ZOË ZERNITZ, LKCA) IN FEBRUARI PROMOVEERDE COPINI OP ZIJN PROEFSCHRIFT ‘TUSSEN WILLEN EN WETEN. CULTUUR, CULTUURONDERWIJS, EN DE ONTWIKKELING VAN METACOGNITIE IN DE ADOLESCENTIE’. MET ONDER MEER OOK LESFORMATS EN EEN CHECKLIST VOOR LESPLANNEN CULTUURONDERWIJS.


8 Uit de praktijk

Vakintegratie

Hoe kunnen taal- en muziekonderwijs elkaar versterken? Klanken maken, nabootsen met de stem, toonhoogte vinden… Het begin van taalontwikkeling is heel muzikaal. Ook daarna kunnen taal- en muziekonderwijs elkaar ondersteunen. Wat is de beste aanpak? ‘Een eigen tekst op muziek zetten én zien hoe andere kinderen dat uitvoeren heeft een bijna magisch effect.’ Door Anita Twaalfhoven, tekening Bas van der Schot

Aan de slag met Nederlandstalige liedjes

‘W

ij ontwikkelen en stimuleren als Taalunie beleid voor de Nederlandse taal in Nederland, Vlaanderen en Suriname. Bij het optimaal benutten van het Nederlands horen ook dwarsverbanden met muziekonderwijs. Zo brengen we samen met Muziekweb en de Vlaamse organisatie CEMPER Nederlandstalige muziek uit de periode 1955-1983 in kaart. Daarmee willen wij het belangrijkste muzikale erfgoed binnen het taalgebied veiligstellen, om ‘Integratie het in de toemag niet ten komst zo veelkoste gaan van zijdig mogelijk in te zetten. In zelfstandigheid’ de klas kunnen muziekdocenten en groepsleerkrachten op allerlei manieren aan de slag met Nederlandstalige liedjes. Er zijn niet alleen dwarsverbanden tussen de vakken muziek en taal, maar ook met geschiedenis en cultuureducatie. Het LKCA stimuleert vakintegratie, en dat sluit goed aan bij het perspectief van de Taalunie. Ook wij bekijken hoe je vanuit andere vakken aan taalcompetenties kunt werken. Als je het hebt over ritme, klanken, presentatie of verhalen, zijn dat onderwerpen die bij zowel taal als muziek een rol spelen.

Sommige leerlingen gaan veel vrijer met taal om wanneer je de lesstof op andere manieren aanbiedt. En denk aan bekende voorbeelden zoals mensen die stotteren maar wél vloeiend kunnen zingen. Ik maak me sterk voor het maximaal benutten van de mogelijkheden die muziek voor taal biedt. De kansen lijken vooral op het vlak van generieke werkmethodes te liggen, en hierover gaan we komende tijd verder het gesprek aan met experts. Wel vind ik het belangrijk dat de integratie niet ten koste gaat van de zelfstandigheid van de afzonderlijke vakken. De positie van taal in het onderwijs is sterker dan die van muziek, dus de zorg over die zelfstandigheid is in de kunsthoek het sterkst, en dat is begrijpelijk. Integratie zou een aanvulling moeten zijn, waarbij zowel taal als muziek winnen én elkaar wederzijds versterken.”

Folkert de Vriend is beleidsmedewerker bij de Taalunie

Verder lezen over muziek- en taalonderwijs: lkca.nl/primaironderwijs/vakintegratie/ muziek-en-taal

Belangrijke rol voor opera en musical

‘I

k werk samen met allerlei partners op het gebied van taal en betekenisvol leren. Samen met scholengroep Quadraten bracht ik het reguliere curriculum in verband met muziekonderwijs. Het gaat om een zogeheten Living Lab: een duurzame en doelgerichte samenwerking tussen de muziekdocent en de groepsleerkracht. In de klas zetten zij samen hun expertise in om de vakken taal en muziek te koppelen. Samen met adviesorganisatie ‘ICC’er als Cedin Onderwijs sleutelpersoon’ oefenen we deze aanpak tijdens netwerkbijeenkomsten van ICC’ers. Zij kunnen de sleutelpersoon zijn om hierover gesprekken te voeren met leerkrachten en muziekdocenten. Het gaat erom samen naar muziektaalcombinaties te zoeken én te weten wat je hiermee beoogt. Denk na over de rolverdeling: neem ik als groepsleerkracht de organisatie in de groep en de aandacht voor individuele leerlingen voor mijn rekening? Doe ik ook na afloop muziekactiviteiten met mijn groep? Kan ik daar als muziekdocent materiaal voor aanreiken? En evalueer de lessen ook samen: welke ontwikkeling zien we bij de leerlingen en

hoe gaan we dit verder inzetten? In het kader van Cultuureducatie met Kwaliteit werkte ik met Cedin aan een concrete leerlijn op het gebied van muziektaalarrangementen: Muziek als motor voor begrijpend en belevend lezen. Hierin is een belangrijke rol weggelegd voor toneel, opera en musical; het werken met dialogen op muziek en geluid. Leerlingen die moeite hebben met lezen, kunnen heel betrokken raken als je werkt met korte dialoogjes en het verbeelden daarvan. Geef ze als opdracht: ‘Welke muziek en geluiden passen daarbij? Ga eens op internet zoeken!’ Zo kun je steeds een stap verdergaan en ook zelf je eigen tekst zingen. Werken met opera of musical is een functionele vorm van lezen. Dit soort muziektaalcombinaties zijn een vitale manier van leren en een enorme stimulans voor de lees- en muziekontwikkeling.”

Itie van den Berg is freelance onderwijsadviseur op het gebied van taal en betekenisvol leren.


Cultuurkrant NL 9

Zelf liedteksten schrijven vinden ze leuk

Taalontwikkeling begint heel muzikaal

‘W

e kregen een vraag vanuit scholen met leerlingen die tweetalig zijn, of net in Nederland wonen: ‘Zouden jullie in de muzieklessen ook aandacht aan taal willen besteden?’. Dat resulteerde in Muziek is taal, met theorie en lesvoorbeelden. Dit boek, dat we samen maakten met Stichting Taalvorming, biedt vakleerkrachten muziek én groepsleerkrachten tools om te werken met muzieklessen waarin de ontwikkeling van taal een ‘De toetsresultaten plek heeft. werden beter’ Het is, met de bijbehorende trainingen, voor onze eigen vakleerkrachten. Maar we geven ook trainingen aan externen.

Taalontwikkeling gaat om klanken maken, nabootsen met de stem, toonhoogte vinden. Het begin daarvan is heel muzikaal. Bij het leren van een tweede taal begin je eigenlijk opnieuw met die ontwikkeling. In muziek ben je bezig met klanken, en daar kun je als muziekdocent specifiek op letten. Denk aan de klinkers, de medeklinkers en technische oefeningen; de mondstand om die klanken te maken. Dat zijn oefeningen die veel zangdocenten al gebruiken. Je kunt het ritme van de lettergrepen van

een woord meeklappen, of op de puls van de muziek een zin uitspreken en uitvoeren met de hele klas. ‘Dans dans als een beer, spring spring als een kikker!’ Het biedt een andere ingang om te leren; speels en actief bezig te zijn in plaats van werken met een lesboek. Kinderen die Nederlands moeilijk vinden, krijgen er zo plezier in. Het is de bedoeling dat de muziekdocenten die wij opleiden, leren inspelen op de behoeften van de groepsleerkrachten en waar ze in de klas al mee bezig zijn. De lessen zijn getest en blijken goed te werken, zowel voor de muziekdocent als voor de groepsdocent. Toetsen in groep 5 geven betere resultaten dan voordat een school met de lessen werkte. Vooral de woordenschat, het consolideren van woorden, gaat sterk vooruit.”

Priya Keet is coördinator van Aslan Opleiding Muziekeducatie, een post HBO-opleiding.

‘T

raditioneel zijn we in de muziekles vooral bezig met reproduceren; ik leer je een liedje. Net als bij taal; kinderen zijn van jongs af aan gewend aan volwassenen die tegen hen praten, en zij leren het nazeggen. Mijn promotieonderzoek naar Creative Music Making laat zien dat kinderen die zélf mogen componeren meer betrokken zijn bij de muziekles dan kinderen die vooral bezig zijn met het aanleren van bestaande ‘Je moet een woord muziek. negen keer gebruiken’ Ze genieten ervan om zelf muziek te bedenken. Dat geldt evengoed voor taal; kinderen vinden het leuk om hun eigen teksten te schrijven. Vooral als ze die daarna ook nog op muziek mogen zetten. In potentie beschikken kinderen over een scala aan talen om zich uit te drukken: dans, poëzie, beelden, muziek. Daar mogen leerkrachten flexibel mee omgaan, zodat die talen elkaar gaan versterken. Onderzoekend en ontwerpend leren helpt daarbij. Voor taalontwikkeling en muzikale ontwikkeling zijn bovendien vergelijkbare factoren van belang; denk aan motivatie, woordenschat, begrip en techniek.

Kinderen moeten de kans krijgen om gemotiveerd te raken en dat gebeurt vooral als ze plezier beleven aan lezen, schrijven of muziek maken. Als een leerling lezen niet makkelijk vindt of Nederlands is zijn tweede taal, dan kan muziek daarbij een stimulerende rol spelen. Voordat kinderen woorden zelf gaan gebruiken; moeten zij het woord negen keer hebben gebruikt, dan internaliseer je het. Daar helpen liedjes met herhalende teksten goed bij. Kinderen leren verder door te doen, met activiteiten en met elkaar. Ze doen die dingen zonder ze te benoemen, maar wanneer je woorden en uitleg geeft aan de handelingen die kinderen in de muziekles verrichten, vergroot dat hun taalbegrip. Het mooiste is om ze ook echt iets met hun eigen tekst- of muziekcreatie te laten doen. Een eigen tekst op muziek zetten én zien hoe andere kinderen dat uitvoeren heeft een bijna magisch effect.”

Michel Hogenes is docent aan het Rotterdamse conservatorium Codarts en aan de pabo van De Haagse Hogeschool.


10 Cultuur@CruyffCourts

Cultuur en méér meisjes op

TIJDENS DE KICK-OFF OP EEN HAAGS CRUYFF COURT. FOTO KOEN SUYK

Dansen op een voetbalveld, rappen op de middenstip. Dat is Cultuur@CruyffCourts, een nieuw initiatief van het Jeugdfonds Sport & Cultuur en de Johan Cruyff Foundation. Een kind leeft tenslotte niet bij voetbal alleen. Door Francine van der Wiel

H

et kan niet vaak genoeg worden gememoreerd. Johan Cruyff, bedenker en naamgever van de Cruyff Courts, werd vaak vergeleken met een balletdanser. Door zijn ranke verschijning, zijn elegante stijl en zijn lichtvoetigheid – da’s logisch, zou de meester zeggen. Net zo logisch als het nieuwe project van het Jeugdfonds Sport & Cultuur, dat sinds kort allerhande culturele activiteiten organiseert op de stedelijke Cruyffveldjes. “Kinderen vinden het begrip cultuur vaak lastig”, zegt een razend enthousiaste Monique Maks, directeur van het

Jeugdfonds Sport & Cultuur. “Ze weten gewoon niet dat rappen, breakdance of graffiti net zo goed tot cultuur behoren als een museum of het Concertgebouworkest. Sport is eenduidiger en daardoor ‘makkelijker’. Het is de bedoeling dat Cultuur@CruyffCourts een brugfunctie gaat vervullen.” Op 16 april jongstleden was de kick-off op een Haags Cruyff Court, het Eljero Elia Veld, waarbij minister Ingrid van Engelshoven van OCW een staaltje scratchen weggaf en panna-kunstenaar Nasser El Jackson (nog zo’n voetbaldanser) zijn onnavolgbare balkunsten liet zien.

De zusjes Maks, die zelf een sportachtergrond heeft, kende de Cruyff Courts al lang, en wist hoe succesvol ze waren. “Laagdrempelig, veilig, goed voor de saamhorigheid. Ze voorzien echt in een behoefte in de wijk. Maar dan gaat het wel over één specifiek talent en wij willen ook kinderen met culturele, creatieve talenten bedienen.” En, niet in de laatste plaats: meer meisjes bereiken. Want tja, voetbalveldjes worden nu eenmaal (nog altijd) hoofdzakelijk door jongens bevolkt. Maks verwacht echter dat het culturele aanbod op de Cruyff Courts een

natuurlijke toeloop van ‘de zusjes’ zal veroorzaken. Ook de bekendheid en locatie spelen mee. “De Cruyff Courts liggen vaak dichtbij scholen. De docenten, individueel begeleiders en directeuren kunnen deelname stimuleren en als intermediair fungeren. We gaan de kinderen daarnaast actief benaderen via de sport- en cultuurcoaches. Zij hebben een goede kennis van de gezinnen in de buurt en kunnen achter de voordeur komen.” Voor de programmering van de activiteiten wordt samengewerkt met lokale aanbieders, naast dans- en muziekscholen bijvoorbeeld aanbieders op het


Cultuurkrant NL 11

de Cruyff Courts

Meer samenwerking tussen sport en cultuur via het Sportakkoord

Deze sociaaleconomisch zwakkere doelgroep is veelal nieuw voor docenten

Huiskamerconcerten

Uiteraard ziet Maks ook knelpunten. Werken op een voetbalveldje, buiten de muren van een leslokaal of studio, vraagt van aanbieders een andere manier van werken. En er is onbekendheid over en weer: de doelgroep is grotendeels nieuw voor docenten en de kinderen zijn onbekend met het rijke culturele aanbod. Andere muziek dan rap of hiphop, laat staan zelf een instrument bespelen, is terra incognita. “Attractieve vormen vinden om de kinderen geboeid te houden, is dus essentieel. Het is voor kids bijvoorbeeld heel lastig regelmatig te oefenen op

Cultuur@CruyffCourts De meeste culturele activiteiten op de Cruyff Courts beginnen na de zomer bij de start van het school-, sport- en cultuurseizoen. In dit eerste jaar zullen 14 courts deelnemen, verdeeld over 12 provincies en worden 1.120 kinderen bereikt. In 2020 wordt het project verder uitgerold in het land. Het aanbod bestaat uit ‘typisch’ urban activiteiten, zoals breakdance, rappen, dj’en, graffiti en dergelijke maar

een instrument, zonder dat ze meteen hun vorderingen kunnen tonen, zoals in een sportwedstrijd. Het vergt een instelling die ver van ze af staat. Toch willen we ook dat stimuleren. Ik zie wel een buurtbandje bij de buurtbarbecue voor me, of kleine huiskamerconcerten. Hoe leuk zou dat zijn! Maar dat zal wel even duren.” Veel zal afhangen van de samenwerking met en in de gemeentes. Het plaatselijke politieke klimaat is bepalend voor de verduurzaming van het project. En dat verschilt nog wel eens, ook al past Cultuur@CruyffCourts behalve in het sporten cultuurbeleid ook uitstekend in én het gezondheids-, én het armoedebeleid, thema’s die voor elke gemeente belangrijk zijn. “Dit project kan bijdragen aan waardevolle ontschotting, maar je ziet veelal dat thema’s eenzijdig worden aangevlogen. De armoedegelden die gemeenten jaarlijks vanuit SZW verkrijgen (de zogeheten Klijnsma middelen) zijn specifiek bedoeld om kinderen en jongeren mee te laten doen, om sociale uitsluiting te voorkomen en om ontwikkeling te stimuleren. Maar meedoen ná schooltijd, aan sport en cultuur, is net zo belangrijk! De lobby om dat bewustzijn te stimuleren, is één van onze grootste uitdagingen. Er is gelukkig brede steun en Van Engelshoven komt met een mooie oproep in het VNG Magazine. Maar een kwestie van eenvoudig even landelijk uitrollen wordt het niet. Het vraagt om maatwerk.”

volgens Maks is het de bedoeling dat er ook andere vormen aan bod komen. “We willen uiteindelijk de volle rijkdom van het culturele spectrum laten zien, wat mij betreft ook vioollessen. Het wordt een hele uitdaging om die match te maken.” Per activiteit, die ongeveer acht tot tien weken duurt, kunnen ongeveer veertig kinderen meedoen en per Cruyff Court worden gemiddeld vijf verschillende activiteiten aangeboden. Cultuur@CruyffCourts is het

FOTO A KUIPERS

gebied van graffiti en rap. Vaak vinden zij het lastig de doelgroep, zeker de meisjes, uit de betreffende, vaak sociaaleconomisch zwakkere buurten te bereiken. Door de nieuwe samenwerking op de Cruyff Courts worden deze plaatselijke cultuuraanbieders heel zichtbaar. De kinderen en jongeren kunnen de verschillende culturele activiteiten uitproberen en, als ze enthousiast zijn gemaakt, doorstromen van de Cruyff Courts naar de ‘echte’ dans- en muziekscholen in de buurt. De cultuur- en sportbuurtcoaches of medewerkers op scholen in de wijk kunnen in overleg met de ouders helpen bij het aanvragen van financiering voor de lessen bij het Jeugdfonds Sport & Cultuur als er thuis onvoldoende geld is, waarna zij het kind blijven volgen en begeleiden.

Vorig jaar kwam het eerste nationale Sportakkoord tot stand: ‘Sport verenigt Nederland’. Doel is om de organisatie en financiën van de sport toekomstbestendig te maken. Ook de cultuursector kan erbij aansluiten.

Monique Maks

In 2013 trad Monique Maks (51 jaar) aan als directeur/bestuurder van het Jeugdfonds Sport & Cultuur, het fonds dat het mogelijk maakt dat kinderen en jongeren uit gezinnen met weinig geld, tóch lid kunnen worden van een sportclub of aan dans, muziek of iets anders creatiefs kunnen doen. Eerder werkte Maks onder andere als docente LO, sportjournaliste, sportconsulente voor de gemeente Utrecht en was zij senior organisatieadviseur bij BMC. Voor NOC*NSF was zij twee Olympische perioden programmamanager Topsport.

resultaat van een brede samenwerking van organisaties en fondsen. De Johan Cruyff Foundation en het Jeugdfonds Sport & Cultuur krijgen voor dit programma bijdragen van de Vriendenloterij en het Fonds voor Cultuurparticipatie. Daarnaast wordt onder andere samengewerkt met het LKCA, de Raad voor Cultuur, Iktoon, sport- en culturele aanbieders en gemeenten.

J

aarlijks wordt 410 miljoen in het Sportakkoord gestoken, waarvan 241 miljoen ter compensatie van veranderingen in btw-vrijstelling. Zes doelen staan de komende jaren centraal: inclusief sporten en bewegen, duurzame sportinfrastructuur, vitale sport- en beweegaanbieders, positieve sportcultuur, van jongs af aan vaardig in bewegen en topsport die inspireert. In een groot aantal gemeenten worden momenteel lokale sportakkoorden opgesteld. Het is de bedoeling dat andere sectoren daarbij aansluiten, zoals zorg en onderwijs, en ook cultuur. Denk daarbij vooral aan kunstdisciplines die dicht tegen sport aanzitten, zoals dans. Per Samen gemeente zal gebruik verschillen wat de maken van mogelijkheden zijn bestaande en of er subsidieof nieuwe mogelijkheden uit voortvloeien. accommoErik Lenselink daties van sportkoepel NOC*NSF: “Het is belangrijk dat cultuuraanbieders die dit leuk vinden, proberen aan te sluiten bij het proces om te komen tot een lokaal Sport­ akkoord. Dat partijen elkaar opzoeken en versterken. Het kan bijvoorbeeld gaan om een betere samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang met sport en cultuur­ activiteiten in het naschoolse programma. Of om het gezamenlijk gebruik maken van bestaande of nieuwe accommodaties waardoor de bezettingsgraad stijgt en er ook organisatorische samenwerking kan ontstaan. Op sommige plekken gebeurt dit al volop, zeker in kleine kernen.” GEÏNTERESSEERD IN SAMENWERKING MET SPORTVERENIGINGEN EN -ORGANISATIES? NEEM CONTACT OP MET DE AFDELING SPORT VAN JE GEMEENTE. OP SPORTENGEMEENTEN.NL STAAT EEN LIJST MET GEMEENTEN DIE DEELNEMEN AAN HET SPORTAKKOORD. LEES OOK DE COLUMN VAN SANNE SCHOLTEN OP PAGINA 2.


12 Nieuws Kwaliteit cultuuronderwijs

De opleidingen tot Cultuurbegeleider gaan weer van start Wanneer je als cultuurcoördinator de ambitie hebt om cultuuronderwijs een extra kwaliteitsimpuls te geven, is de opleiding tot Cultuurbegeleider echt iets voor jou. Je leert er je eigen praktijk én cultuuronderwijs op je school op een methodische manier te verbeteren. Na de zomer kun je er op diverse plaatsen mee beginnen. Er is een aantrekkelijke subsidieregeling.

De post-hbo Cultuurbegeleider is speciaal ontwikkeld voor cultuurcoördinatoren (icc’ers) die werk willen maken van cultuuronderwijs op hun school. Na afloop van de icc-cursus heb je een cultuurplan, maar wat dan? Hoe neem je je collega’s mee bij de implementatie van je plannen? Hoe onderbouw je de

Hoe neem je je collega’s mee bij de implementatie van je plannen? Hoe onderbouw je de keuzes?

keuzes? De post-hbo biedt kennis van de theorie achter cultuuronderwijs, kennis over verandermanagement en van onderzoeksmethodieken. Als cursist maak je ook als persoon een ontwikkeling door. Je leert denken op strategisch niveau, je maakt plannen voor de lange termijn en je gaat in gesprek met het hele team. Je leert interviewen, presenteren en praktijkonderzoek doen. Met de kennis en de bagage die je tijdens de opleiding verzamelt kun je onderbouwen wat je doet. Door bijvoorbeeld focusgroepgesprekken verzamel je informatie die je helpen je plannen af te stemmen op je school en het team. Met je kennis van verandermanagement en coaching kun je je collega’s vervolgens ondersteunen

bij het daadwerkelijk implementeren van veranderingen.

Wat levert het op?

Deelnemers aan de opleiding geven aan meer vanuit een helicopterview naar hun school en onderwijs te kunnen kijken. Ze voelen zich ook zelfverzekerder omdat ze hun plannen met theorie kunnen onderbouwen. Keuzes worden bewuster genomen en meer in samenspraak met het hele team. Hierdoor ontstaat er meer draagvlak en enthousiasme voor cultuuronderwijs en meer gedeelde verantwoordelijkheid. Directeuren bevestigen dat een Cultuurbegeleider een sparringpartner is voor cultuuronderwijs, ook op beleidsniveau.

Zzp’ers in de kunst verdienen te weinig De omslag naar zelfstandigheid heeft voor de inkomens in de kunstsector niet goed uitgepakt. De helft van de kunstenaars die als zzp’er werken verdient netto 28 euro per uur of minder. Bijna 33 procent verdient minder dan 15 euro per uur. Van alle zzp’ers in Nederland werkt de helft voor netto 36 euro per uur en 15 procent voor minder dan 15 euro. Zzp’ers in de kunst zijn dus slechter af dan de gemiddelde freelancer. Dat is berekend door onderzoeksbureau Lahaut op basis

van een onderzoek dat Stichting Economisch Onderzoek (SEO) deed in opdracht van het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid. Alleen in de gezondheidszorg zijn de honoraria nog lager. Dan gaat het om relatief laagopgeleide mensen met verzorgende taken. Volgens onderzoeker Dimitri Lahaut dreigt een nieuwe categorie ‘werkende armen’ te ontstaan. En die is veel groter dan gedacht, omdat het allang niet meer gaat om een enkeling die zijn werk tegen bodemtarieven aanbiedt. (Bron: Trouw)

Hoe zit de opleiding in elkaar?

Hij duurt anderhalf jaar en de totale studielast bedraagt ca. 320 - 360 uur. Het eerste jaar bestaat uit 17 bijeenkomsten van een dagdeel, verdeeld over vijf modules. Die gaan over de achtergronden van cultuuronderwijs en creativiteit, beleid en randvoorwaarden, kennis over kunst, cultuur en de samenhang met andere vakken, leerlijnen en draagvlak, advisering en coaching van collega’s. Tijdens het laatste halfjaar staat de meesterproef centraal, een eindonderzoek op je school waaruit blijkt dat je in staat bent een verandertraject op je school te begeleiden.

Enthousiast geworden?

Tot en met 2020 kun je gebruik maken van een aantrekkelijke subsidieregeling. Je opleidingskosten worden vergoed: cursusgeld (tot maximaal 3000 euro), literatuur (175 euro max) en reiskosten (300 euro max). Vervangingskosten worden vergoed voor ten hoogste 72 uur. Komend najaar starten opleidingen in een groot aantal plaatsen, verdeeld over het land: Eindhoven, Groningen, Nijmegen, Zwolle, Den Haag, Dordrecht, Rotterdam, Utrecht, Haarlem en Helmond. Kijk op lkca.nl/primair-onderwijs/cultuurbegeleider voor data en locaties, meer info over de subsidie en voor interviews met cultuurbegeleiders en hun directeur. (EEKE WERVERS, LKCA)

“Creativiteit heeft inhoud nodig. Sterker nog, creativiteit kan niet bestaan zonder nieuwsgierigheid, relevante kennis en discipline. Om die reden zou ik terughoudend zijn om creativiteit onderdeel te laten zijn van een onderwijsvisie. Het leidt vaak tot weinig meer dan vage lessen over ‘anders durven kijken’ en een handjevol abstracte activiteiten.” TJIP DE JONG (ADVISEUR EN ONDERZOEKER OP HET GEBIED VAN ONDERWIJS) IN ZIJN ONDERWIJSBLOG OP NRC.NL. ZIJN BLOG IS OOK TE OOK LEZEN OP CULTUREELKAPITAAL.NL.

Muziekonderwijs en cognitie

Museumeducatie Prijs

Langdurig muziekonderwijs heeft een positieve invloed op cognitieve vaardigheden. Dat blijkt uit recent onderzoek van Artur Jaschke, Erik Scherder en Henkjan Honing. 174 kinderen werden met elkaar vergeleken op executieve functies, verbale intelligentie en prestaties op Cito-volgtoetsen. Kinderen die

Musea en scholen kunnen een educatieproject aanmelden voor de Museumeducatie Prijs. De prijs is een geldbedrag van 45.000 euro dat wordt aangewend om het bekroonde educatieprogramma verder te ontwikkelen en uit te breiden. Voorwaarde voor deelname is dat er sprake is van aantoonbare

op muziekles zaten, presteerden beter op onder meer planning, zelfbeheersing, concentratievermogen. De onderzoekers publiceerden erover in Frontiers in Neuroscience, Jaschke schreef voor cultureelkapitaal.nl een publiekssamenvatting.

samenwerking tussen één of meer musea en scholen in het primair onderwijs. Het moet gaan om inspirerende, innovatieve educatieprogramma’s die aansluiten bij de belangstelling van kinderen. AANMELDING TOT 1 JULI VIA

MUSEUMEDUCATIEPRIJS.NL


Cultuurkrant NL 13

App met interactieve kaart Blijf op de hoogte van ontwikkelingen in je vakgebied! Neem kosteloos een abonnement op de Cultuurkrant NL via lkca.nl/ cultuurkrantnl. De Cultuurkrant NL verschijnt vier maal per jaar.

Docent Patrick Trentelman van de Oosterhoogebrugschool in Groningen ontwierp Spacetime Layers, een app die bestaat uit een interactieve kaart met locatiegebonden berichten en routes.

De app heeft (ook) een educatieve functie. Leerlingen gaan op zoek naar plekken in de wijk rond de school, de stad of in de wijde omgeving, waar ze vervolgens een kleine presentatie over maken. Die wordt als locatiebericht toegevoegd aan de interactieve kaart van de app en kan vervolgens worden bekeken door bezoekers van de locatie. Niet alleen leerlingen, ook culturele en erfgoedinstellingen kunnen een kaartlaag inrichten met hun informatie. Bijvoorbeeld om monumenten en hun culturele achtergrond in kaart te brengen. Spacetime Layers vindt zijn oorsprong in de basisschoolklas van Trentelman die

met zijn leerlingen aan het programmeren was geslagen. Dankzij professionele programmeurs groeide het door hen gebouwde Spacetime uit tot een echte app. Spacetime Layers is nu een gezamenlijk platform van culturele organisaties, natuurbeheer- en educatie-instellingen die ieder hun eigen kaartlaag beheren via een webportaal. Zo kunnen zij bijvoorbeeld eenvoudig erfgoed in kaart brengen. Noordhoff Uitgevers gaat Spacetime gebruiken in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Unesco zegt over de app: “Een heel mooi initiatief, waarin mediawijsheid, cultuureducatie en vakoverstijgende didactiek samenkomen.” Culturele organisaties en onderwijsinstellingen kunnen gratis gebruik maken van het platform. SPACETIMELAYERS.APP

Geld

1,5 miljoen voor immaterieel erfgoed Minister Van Engelshoven (OCW) trekt in de periode 2019-2021 1,5 miljoen extra uit voor immaterieel erfgoed. Dat geld wordt verdeeld via een nieuwe subsidieregeling van het Fonds voor Cultuurparticipatie, die op 1 april van kracht werd. Maakt dit ons immaterieel erfgoed voldoende toekomstbestendig? Waar gaat het om?

Deze nieuwe subsidieregeling is bedoeld voor het ontwikkelen en doorgeven van immaterieel erfgoed. Materieel erfgoed (monumenten, objecten, documenten…) valt er niet onder. Het gaat om onder meer oude ambachten, zoals molenaar, en gebruiken als snertkoken of hennakunst aanbrengen. Tradities als het vertellen van Anansiverhalen. En manifestaties als het bloemencorso van Zundert of het Zomercarnaval Rotterdam. Andere, meer bekende, tradities zijn paasgebruiken (denk aan vreugdevuren) of het Sinterklaasfeest.

Hoe groot is de investering in de praktijk?

Er is ruimte voor gemiddeld 300 aanvragen à 5000 euro; een bijdrage van het Fonds varieert van 1.000 tot 10.000 euro per gehonoreerde aanvraag. Of tot het geld op is. De regeling staat open voor ondersteuning van bestaande of nieuwe

POORTWACHTER VAN BUURTSCHAP ’T KAPELLEKE TIJDENS HET BLOEMENCORSO VAN ZUNDERT. FOTO MARCEL DE JONG, FLICKR.COM

eigentijdse erfgoedvormen van verschillende aard; van festiviteiten en rituelen tot ambachten. Verenigingen of stichtingen kunnen aanvragen.

Erfgoed is niet altijd ‘bindend’

Hoe bindend is immaterieel erfgoed?

Volgens het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland (KIEN) is immaterieel erfgoed ‘een levende en dynamische vorm van erfgoed, die zich aanpast aan en mee verandert met de tijd. Het verbindt de gemeenschap die het beoefent en zich er mee identificeert’. Dat het dynamisch is en leeft, kunnen we elk jaar weer concluderen als de Zwarte

Pietendiscussie losbarst; immaterieel erfgoed kan ook polariserend werken. Sommige erfgoedvormen lijken te passen bij ‘leven in een bubbel’, waarin beoefenaars zich tot hun eigen belevingswereld beperken en daarin bestaansrecht en erkenning vinden. Hoe stroken daaruit voortkomende controverses met de nieuwe regeling? Want die stelt dat ‘erfgoed als een gemeenschappelijk goed beschouwd en gewaardeerd wordt, vanwege de verbindende kracht; het kan een schakel vormen tussen jong en oud en tussen verschillende groepen in de maatschappij’.

Opmaat naar dialoog

De regeling is een eerste stap in het stimuleren en zichtbaar maken van erfgoedbeoefening. Wel is het belangrijk dat

deze financiële impuls de verbinding en dialoog gaat brengen die nodig zijn om ons immaterieel erfgoed toekomst­ bestendig te maken. Bijvoorbeeld dat de regeling de aanvragers aanmoedigt om het gesprek aan te gaan over de desbetreffende erfgoedbeoefening in relatie tot maatschappelijke ontwikkelingen. Navraag bij het Fonds wijst uit dat dit ook het streven is. Het aangaan van de dialoog staat alleen niet expliciet in de regeling. Zonder dialoog is het de vraag of jong en oud, hoger en lager opgeleiden of mensen met een andere culturele achtergrond zich überhaupt verbonden zullen voelen met het gesubsidieerde. Wellicht draagt deze regeling ook bij aan het ‘tweaken’, het aanpassen aan de tand des tijds van erfgoedvormen, zodat die 1,5 miljoen euro subsidie ook daadwerkelijk een bijdrage levert aan de levensvatbaarheid van alle erfgoedvormen die Nederland rijk is. En zodat deze subsidie aan zoveel mogelijk burgers ten goede komt. CULTUURPARTICIPATIE.NL/SUBSIDIES/ IMMATERIEEL-ERFGOED.HTML

DIT IS DE EERSTE AFLEVERING VAN EEN NIEUWE RUBRIEK WAARIN DE GELDSTROMEN BINNEN DE SECTOR ONDER DE LOEP WORDEN GENOMEN.

Fenna van Hout is specialist beleid bij het LKCA.


14 Onderzoek Achter de cijfers

Hoe cultureel actief zijn Nederlanders vergeleken met andere Europese landen? De Europese lidstaten verschillen behoorlijk in de mate waarin de inwoners aan kunst doen. Dat kun je concluderen uit het schamele cijfermateriaal. Arno Neele kijkt achter de cijfers.

Beoefening van kunstzinnige en creatieve activiteiten in de EU, percentage van de bevolking van 15 jaar en ouder (2013)

40 procent of meer van de inwoners een kunstzinnige of creatieve activiteit. Met de Scandinavische landen als absolute voorhoede met participatiecijfers van boven de 60 procent. Nederland bezet met 58 procent een goede vierde plek. Zuiden Oost-Europa scoren beduidend lager, tussen de 10 en 40 procent. Gezien de grote verschillen is het absoluut zinvol om hier meer, beter en nieuw onderzoek naar te doen. Pas dan kunnen we namelijk goed van elkaar leren. Hoe komt het bijvoorbeeld dat zo’n groot aandeel van de inwoners van Scandinavië aan kunstbeoefening doet? En zulke cijfers kunnen ook toekomstig beleid van de Europese Unie voeden. De EU hecht steeds meer waarde aan cultuur,

De EU zal meer aandacht moeten besteden aan het fundament van het culturele leven

N

Op weg naar culturele democratie

Een wereld waarin álle mensen betaalbare, gevarieerde en blijvende mogelijkheden hebben om cultuur (mee) te maken. Dat is culturele democratie! Deel de video in je eigen netwerk. lkca.nl/op-weg-naarculturele-democratie

Cultuur deel je

Vind jij dat politici meer moeten doen voor cultuureducatie en cultuurparticipatie? Kijk de video! En deel deze om de politiek te beïnvloeden. lkca.nl/cultuurdeelje

Vernieuwende erfgoededucatie

Hoe kunnen digitale middelen educatieprogramma’s bij tentoonstellingen ondersteunen? Hoe sluit je daarmee aan bij de belevingswereld van jongeren? Het LKCA onderzoekt het gebruik van digitale toepassingen bij musea en erfgoedinstellingen. lkca.nl/primair-onderwijs/ erfgoededucatie/ voor-de-praktijk

Nu op Cultureel Kapitaal.nl Annelies Bartelink

Hoe werken intermediairs, zzp’ers en culturele instellingen het meest effectief samen?

Siske Zwiers

Hoe ontdek én ontwikkel je de talenten van leerlingen in het speciaal onderwijs?

Lars Ebert

BRON: SPECIAL EUROBAROMETER 399 “CULTURAL ACCESS AND PARTICIPATION” (2013]

u de Europese verkiezingen achter de rug zijn is het interessant om eens te kijken naar Europese vergelijkbare cijfers over onze sector. Die blijken er nauwelijks te zijn. En zeker geen recente. Voor cultuureducatie ontbreken ze in het geheel. En voor actieve cultuurparticipatie moeten we alweer een aantal jaren terug voor een paar snippers informatie. Dit terwijl de Europese Unie al enkele decennia op vrij grote schaal via Eurostat en Eurobarometer data laat verzamelen over allerlei onderwerpen, met name economische. Helaas staan cultuur en zeker cultuureducatie en cultuurparticipatie niet hoog op de Europese beleidsagenda. Toch leeft de wens bij ngo’s en beleidsmakers om zulke data op Europees niveau te

Nu op lkca.nl

Kunst, burgerschap, educatie en onderzoek: breng ze in Europa bij elkaar!

verzamelen. Begrijpelijk, want zij zien dat Europa met betrekking tot cultuureducatie en cultuurparticipatie geen eenheidsworst is. Ze willen elkaars verschillen begrijpen, en bovenal willen ze heel graag van elkaar leren.

Voorhoede

Een blik op in 2013 door Eurobarometer verzamelde gegevens over de actieve cultuurparticipatie laat inderdaad zien dat er enorme verschillen zijn tussen de Europese lidstaten. In Denemarken is ruim 70 procent van de bevolking een of meerdere keren kunstzinnig of creatief actief geweest in een jaar, in Bulgarije een schamele 14 procent. Er ontwaart zich ook een duidelijk geografisch patroon. In bijna alle landen in Noord- en West-Europa beoefent

en zal dus ook meer aandacht moeten besteden aan het fundament van het culturele leven: educatie en participatie. Want zo op het eerste gezicht lijken lang niet alle Europeanen daartoe gelijke mogelijkheden te hebben. En om dat te kunnen oplossen dienen we die ongelijkheid eerst en vooral te begrijpen.

Arno Neele is onderzoeker bij het LKCA

Vincent Bijlo

Kunst is dé manier om onbeperkt te zijn

Jan-Willem van Kruyssen Veel muziekverenigingen zijn bezig met overleven. Hoe kunnen ze worden geholpen?


Cultuurkrant NL 15 Interview Kunstbende-directeur Marjolein Rietveld

“Wij ontsteken een vlammetje” Zelf zat ze als tiener dolenthousiast in de zaal bij de finale van Kunstbende. Nu is ze er alweer dertien jaar directeur. Marjolein Rietveld over talent­ onwikkeling en de kunst van het bereiken van jongeren. “We maken steeds meer gebruik van jongerenambassadeurs en online influencers.”

Hebben jullie het concept zelf ook bijgesteld?

“Niet echt. Uit onderzoek weten we dat jongeren meedoen aan Kunstbende om zichzelf te ontwikkelen en om gelijkgestemde leeftijdgenoten te ontmoeten. Verder in hun top-drie staat het mogen uitproberen op een podium. We krijgen wel eens de vraag of we niet meer naar online moeten groeien, maar die live ervaring van op een podium staan en mensen die voor je klappen, is onbetaalbaar.” Wel is door de jaren heen steeds meer aandacht gekomen voor het voortraject van brede kennismaking en, sinds enkele jaren, voor het natraject. Winnaars krijgen een jaar lang coaching: waar wil je over een jaar of vijf staan en hoe kan Kunstbende je daarbij helpen? Rietveld ziet dat jongeren steeds bewuster en gerichter bezig zijn met cultureel ondernemerschap: hoe kan ik met mijn kunst straks geld verdienen? “We zijn aan het nadenken in hoeverre we onderdelen uit dat natraject breder kunnen openstellen, bijvoorbeeld in de vorm van masterclasses voor oud-deelnemers.”

Door Bea Ros

Welke plek in de keten van talentontwikkeling nemen jullie daarmee in?

M

artin Garrix, Janne Schra, Claudia de Breij, Jaap Robben – hoe verschillend hun talenten ook, ze hebben één ding gemeen: ooit deden ze mee aan Kunstbende. Deze wedstrijd is in 1991 opgezet om jongeren tussen de 13 en 18 jaar te verleiden tot actieve cultuurparticipatie en is uitgegroeid tot een van de bekendste talentontwikkelingsprojecten in Nederland. Marjolein Rietveld - “zelf was ik talentvoller in sport dan in muziek en theater” – zat als tiener ooit dolenthousiast in de zaal tijdens zo’n finale. Later moest ze daaraan terugdenken toen ze als sportmanager een nieuwe uitdaging zocht en vond in de cultuursector. “Kunstbende zet jongeren in hun kracht. Dat wilde ik graag mee helpen organiseren.”

Welke fijne kneepjes voor talentontwikkeling hebben jullie in de loop der jaren ontwikkeld?

“Belangrijke steekwoorden voor ons zijn laagdrempelig kennismaken en je talent oefenen in een veilige omgeving. Je mag vallen en met positieve feedback helpen wij je weer opstaan. We willen jongeren zelfvertrouwen geven en laten groeien.” Hoe bereiken jullie jongeren?

“Daar steken we veel energie in. In de aula’s van vo-scholen houden we bijvoorbeeld dans- en drumbattles. We bezoeken

MARJOLEIN RIETVELD WERD TIJDENS EEN KUNSTBENDEFINALE GEÏNTERVIEWD DOOR DE KUNSTBENDE CREW. FOTO PIM GEURTS

festivals en open podia en geven workshops in bijvoorbeeld kunstencentra of dansscholen. In gesprekken met jongeren hebben we geleerd om het woord ‘kunst’ te vermijden, dat gebruiken ze nooit. We vragen wel of ze bijvoorbeeld in hun vrije tijd toneelspelen of muziek maken en of onze wedstrijd niets voor hen is. We maken daarbij steeds meer gebruik van jongerenambassadeurs en online influencers, veelal vroegere Kunstbende-winnaars. Dat moet ook, want via traditionele kanalen bereik je steeds minder jongeren, ze zijn vooral online te vinden.”

Welke verschuivingen zie je nog meer?

“DJ was jarenlang echt een stijgende categorie. Dat is inmiddels gestabiliseerd en

“Je mag vallen, wij helpen je weer opstaan”

nu zien we een opleving bij muziek, eerst singer-songwriters en nu vooral veel rap en bandjes. Wij proberen zoveel mogelijk te volgen waar jongeren zelf mee komen, vandaar dat onze disciplines door de jaren heen veranderd en uitgebreid zijn.”

“We blijven gericht op kennismaken en je eigen talent ontdekken. We zijn niet bezig met toptalent of talent te laten doorbreken. We ondersteunen en begeleiden jongeren naar een volgende fase. We willen vooral een vlammetje ontsteken. En of iemand nou zelf kunstenaar wordt of besluit later veel kunst te bezoeken, maakt ons niet uit. Overigens blijkt uit onze enquête onder de winnaars van de afgelopen 29 jaar dat ruim 85 procent in de kunstsector werkt, voor of achter schermen. Ik vind het mooi dat wij daaraan een steentje hebben mogen bijdragen.” Heb je nog tips voor docenten?

“Veel jongeren, zo merken we elk jaar weer, zijn onzeker over hun eigen kunnen en vinden het heel spannend om zelf iets te maken. Docenten kunnen daarin een bemoedigende en stimulerende rol spelen. Het is zo belangrijk als iemand op die leeftijd tegen je zegt: jij tekent graag he, zou het niet iets voor jou zijn om…. . En durf hokjes los te laten. Zeg eens tegen een leerling: als je het niet kunt uitbeelden, mag je het ook filmen hoor. Wat ik mooi vind om te zien is dat docenten met hun klas de voorrondes of de finale bezoeken en meedoen aan workshops. Om dat te bevorderen hebben we dit jaar voor het eerst klassentickets. Leeftijdgenoten zien optreden is zo stimulerend!” DE FINALE 2019 VINDT PLAATS TIJDENS

HET KUNSTBENDE YOUNG CREATORS FESTIVAL, 29 JUNI. KUNSTBENDE IS OOK MET EEN PODIUM PLUS WORKSHOPS TE VINDEN OP LOWLANDS.


16 Colofon

Nieuwe publicaties

MONITORING INVOERING VERNIEUWD EXAMEN­ PROGRAMMA CULTURELE EN KUNSTZINNIGE VORMING H/V

BUITENGEWOON: OVER DE BETEKENIS VAN KUNST EN CULTUUR VOOR VEER­ KRACHT VAN JONGEREN

VERDWALEN IN VERHALEN

CULTUUR+EDUCATIE 51

V

erhalen verzinnen, ontwikkelen en vertellen. Hoe doe je dat? Met dit boek kom je alleen of met elkaar tot vertellingen. Het is een doorgaande verhaallijn die meer ruimte in de klas geeft om op een meer verbeeldende manier met taal bezig te zijn; taal als expressiemiddel om je eigen verhaal te vertellen.

D

P. MARSMANS, A. TAMINIAU,

TE DOWNLOADEN VIA LKCA.NL.

B. PENNING DE VRIES

HETZELFDE GELDT VOOR DE INTERAC-

e artikelen in deze editie geven een overzicht van onderzoek naar Arts­ Sciences in het primair en voortgezet onderwijs. Ze laten zien hoe zowel de inhoud van kunst, wetenschap en techniek, als de daaruit voortvloeiende werk- en denkwijzen en methodieken aanknopingspunten bieden voor vakintegratie. Met praktijkvoorbeelden over ArtsSciences in het hoger onderwijs en binnen culturele instellingen. Zo ontstaat een overzicht van de wijze waarop ArtsSciences op dit moment binnen- en buitenschools, nationaal en internationaal vorm krijgen.

ENSCHEDE: SLO, 2019

TIEVE VERSIE CULTUUR VERGROOT

VIA LKCA.NL

SLO.NL

VEERKRACHT VAN JONGEREN!

O

p welke wijze geven CKV-docenten invulling aan het nieuwe CKV havo/ vwo? SLO onderzocht in hoeverre de beoogde vernieuwing van CKV havo/vwo geïmplementeerd en gerealiseerd is. Als sterke punten zien docenten dat leerlingen onderzoek moeten uitvoeren en actiever kunst beleven en ervaren. Andere sterke punten: CKV is nu een vak dat afgesloten wordt met een cijfer en er is voldoende keuzevrijheid voor de leerkrachten en ruimte voor eigen inbreng van de leerlingen.

at zijn de effecten van culturele activiteiten op de ontwikkeling van jongeren in kwetsbare posities? En hoe geven culturele professionals en jongerenwerkers deze activiteiten vorm in de praktijk? Om hierop antwoord te geven voerde het LKCA een literatuurstudie uit en hield het interviews met ervaren cultuurprofessionals, jongerenwerkers en jongeren in kwetsbare posities.

W

VERHALEN VERTELLEN DOOR A. GRASWINCKEL EN MET MEDEWERKING VAN F. BELT EN ANDEREN. 2018.

143 PAGINA’S. ISBN9789082756012

B. DELMEE, C. MARINELLI, J. POLL.

TE BESTELLEN BIJ

UTRECHT: LKCA, 2019. 73 P.

KULTUERFILTER.NL.

Agenda

14 juni MBO-Onderwijsfestival Fries Museum

Het eerste MBO Festival staat in het teken van ‘het ambacht van en de kunst in het beroepsonderwijs’. Kunst biedt immers mogelijkheden om te oefenen met anders kijken, verbanden zien en vragen stellen. lkca.nl/overzicht-agenda

25 juni Rondetafelbijeenkomst Agenda van de Toekomst Inclusieve Podiumkunsten

Opleidingscoördinatoren, programmeurs, makers en andere betrokkenen van culturele instellingen komen voor de derde keer bijeen om te praten over het realiseren van een inclusieve cultuursector – met het accent op mensen met een beperking. Wat moet en kan ieders rol daarbij zijn? Opgesteld wordt een Agenda voor de Toekomst die op 29 november tijdens DanceAble #3 wordt aangeboden aan de minister. Initiatiefnemers zijn: Holland Dance Festival, LKCA, British Council, Theaters Tilburg en FPK. lkca.nl/overzicht-agenda

7 – 8 september Da Bounce Urban Lifestyle Event & Hiphop Academy

OVER VERHALEN MAKEN EN

Op een groot festival in Ahoy Rotterdam komen alle aspecten van urban culture samen: muziek, dans, spoken word,

UTRECHT: LKCA, 2019, 106 BLZ

TE BESTELLEN OF TE DOWNLOADEN

Neem nu kosteloos een abonnement op de Cultuurkrant NL en blijf op de hoogte van ontwikkelingen in je vakgebied. www.LKCA.nl/cultuurkrantnl

fashion, basketbal, skating en nog veel meer. Het LKCA organiseert het onderdeel Hiphop Academy, dat is gericht op kennisdeling rondom onderzoek naar hiphop. Het event staat open voor alle hiphopliefhebbers. Het kennisdeel, met inspirerende internationale sprekers, is vooral ook bedoeld voor wetenschappers, studenten en beleidsmakers. dabouncefestival.nl

2 november Save the date: Koepeldag 2019

Jaarlijkse bijeenkomst voor koepels, netwerken en platforms die op landelijk niveau ondersteuning of dienstverlening bieden aan individuele amateurkunstenaars, amateurkunstverenigingen en/of professionals die werken met amateurs. Check t.z.t. lkca.nl/overzicht-agenda

Cultuurkrant NL is een uitgave van het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA). De krant is voor professionals die werken voor cultuur op school of in de vrije tijd en verschijnt 4 keer per jaar. Postbus 452, 3500 AL Utrecht • www.lkca.nl • Tel.030 711 51 00 • cultuurkrantnl@lkca.nl Je kunt kosteloos een abonnement nemen op de Cultuurkrant NL via www.lkca.nl/cultuurkrantnl De opinies in deze krant geven niet noodzakelijkerwijs de mening of het beleid van het LKCA weer. Artikelen mogen alleen na toestemming van de redactie en de auteur worden overgenomen. Hoofd- en eindredactie Marianne Selie Basisontwerp & vormgeving Marinka Reuten Druk Flevodruk Harlingen Oplage 7400 En verder werkten mee Cock Dieleman, Paulien Franken, Fenna van Hout, Arno Neele, Bea Ros, Sanne Scholten, Bas van der Schot, Miriam Schout, Anita Twaalfhoven, Francine van der Wiel, Eeke Wervers, Zoë Zernitz en informatie­ specialisten LKCA

Waarmee kunnen we je helpen?

Wil je weten…

waar je de cursus icc kunt volgen in jouw regio? waar je literatuur kunt vinden voor je onderzoek? hoeveel muziekscholen er in Nederland zijn? of CKV ook verplicht is in het speciaal voortgezet onderwijs? bij wie je in Gelderland terecht kunt voor advies over fondsenwerving? Of in Noord-Holland?

Of heb je een hele andere vraag? Tob niet langer, maar bel ons. Of mail ons. Daar zijn we voor. Voor jou. Samen met jou.

WAT ZIE JIJ? FOTO JAKOP OWENS

7 november Symposium Wat zie jij?

Welke tools kun je inzetten in een museum om bezoekers te leren ‘zien’? Het LKCA en het Rijksmuseum organiseren een symposium voor museumeducatoren. lkca.nl/overzicht-agenda

030-7115100 vraag@lkca.nl www.lkca.nl

voor professionals die werken voor cultuur op school of in de vrije tijd


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.