Het koorgestoelte (men spreekt ook van koorbanken) is een rij zitplaatsen tegen de zijwanden van het koor van een kerk, meestal een kathedraal, kapittelkerk of kloosterkerk. Vaak bestaat het gestoelte uit twee rijen zitplaatsen achter elkaar, waarvan de tweede verhoogd is. Een hoge achterwand vormt meestal de afscheiding met de kooromgang. De koorbanken waren vaak voorzien van kunstig houtsnijwerk. Koorbanken zijn vanaf de dertiende eeuw in zwang voor de geestelijken die in het koor de getijden zingen. In een kathedraal of een kapittelkerk waren dat de kanunniken en in een kloosterkerk de monniken. Omdat dat veelal staand diende te gebeuren, zijn de klapzittingen aan de onderkant voorzien van gebeeldhouwde consoles, de zogenaamde misericordes waarop geleund kan worden. In gebieden die na de Hervorming protestants zijn geworden, zijn de koorbanken overbodig geworden en meestal uit de kerk verwijderd. Ook parochiekerken bezaten soms een koorgestoelte dat kon worden gebruikt voor de medewerkers aan de liturgie, zoals zangers en lectoren.