Storytelling concept Universiteitsmuseum Kids in het museum Lotte van Mourik
Skip, de nachtelijke bottengids.
‘Gegroet, warme wezens! Het is me een waar genoegen mijzelf aan jullie voor te stellen, mijn naam is Skip! Meer dan 100 jaar geleden was ik een grote, grijze nijlpaard, en liep ik vrolijk rond door de moerassen in Afrika. Nu besta ik alleen nog uit botten, maar ik ben er niet minder vrolijk door geworden! Al 78 jaar woon in ik het Universiteitsmuseum in Utrecht en dagelijks komen honderden kinderen en volwassenen een kijkje nemen bij mij. Maar gelukkig sta ik hier niet alleen. Mijn kleine bottenvriendjes, zoals de exotische Paradijs- vogel en de Ibus, houden mij hier gezelschap. Ook de vissen maken er hier een gezellige beestenboel van. In het midden van het Rariteitenkabinet staat de Pareiasaurus. Wij in het Rariteitenkabinet zijn niet bang voor de Pareiasaurus want we weten dat deze dinosaurus een planteneter is! Maar echt gezellig is meneer nou ook niet echt te noemen. Onder onze bottige vriendjes wordt hij stiekem ook wel ‘Nors-Saurus’ genoemd, hihi, vanwege zijn norse uitstraling. Maar niet verder vertellen hoor! Hij leefde 265 miljoen jaar geleden net als ik in Zuid Afrika. Dat waren nog eens mooie tijden daar in het warme Zuiden. Ik herinner me die heerlijk luie dagen nog goed, waarop ik de zon voelde branden op mijn met modder besmeurde vel. Mijn vriendjes en familie waren altijd dichtbij, vrolijk kakelend de boel op stelten aan het zetten. Maar ook de andere dieren konden er wat van hoor! De giraffen die bijna net zo hoog waren als de prachtige exotische bomen, hielden soms wedstrijdjes wie het hoogste blaadje kon plukken. En niet te vergeten de olifanten die elkaar aan de rand van het meer luidkeels nat stonden te spuiten. Zucht.. wat een vredige wereld was dat. En wat was het toch verschrikkelijk toen de
stropers ons onbezorgde leven ruw kwamen verstoren.’ Vertelt Skip met een traan in zijn ogen. ‘Maar goed, gelukkig heb ik nu mijn thuis gevonden en ben ik weer een gelukkig Nijlpaard! Oh kijk! De bewakers gaan een dutje doen, de luilakken. Kom, dan laat ik jullie snel de andere kamers zien!’ Langzaam en zwaar beweegt Skip zich voort, het Rariteitenkabinet uit. Hoe vrolijk en enthousiast Skip ook mag zijn, het blijft toch een oude nijlpaard en die zijn nou eenmaal de snelste niet meer. ‘Laten we Nors-Saurus maar niet wakker maken.’ Giechelt hij nog even achterom.
Het Bleulandkabinet; glazen potten die je wil niet openen We komen bij het Bleulandkabinet aan en Skip begint enthousiast zijn andere bottenvriendjes te begroeten. Skip heeft in zijn jaren in het museum veel geleerd over de kabinetten en is dolblij dat hij weer ‘ns verhalen mag vertellen. ‘Welkom in het Bleulandkabinet!’ Brult Skip enthousiast. De bottenvogeltjes die Skip stiekem achterna zijn gevlogen, fluiten hem zachtjes toe dat hij stil moet zijn voor de bewakers. ‘Welkom in het Bleulandkabinet! Fluistert Skip nog eens opnieuw. Dan vertelt hij op rustige toon
door. ‘Dit is de grote verzameling medische preparaten van de professor geneeskunde, Jan Bleuland. Deze collectie verzamelde hij tussen 1780 en 1838. Dat is al bijna 200 jaar geleden. Hij gebruikte een aantal stukken van deze collectie voor zijn onderwijs aan medische studenten. Zelfs de kasten die hij speciaal liet timmeren voor zijn collectie zijn hier nog bewaard gebleven.’ ‘Ja skip, pas maar op dat je er niet tegenaan stoot met die kont van je!’ Giechelt een van de exotische vogelvriendjes. Skip kijkt verontwaardigd, maar begint dan te lachen. ‘Ik weet dat ik af en toe een klein beetje lomp kan zijn!’ Skip vertelt verder. ‘Het is natuurlijk hartstikke bijzonder dat meneer Bleuland zomaar zijn collectie aan het museum heeft afgestaan, na al die jaren van inspanning om het te verzamelen. Dit komt ook vooral doordat koning Willem I in 1815 besloot dat alle universiteiten een onderwijsverzameling moesten bezitten. Zo is Jan Bleuland’s collectie van skeletten, foetussen op sterk water en waspreparaten van lichaamsdelen in het Universiteitsmuseum terecht gekomen. Kijk maar even goed rond,’ zegt Skip ‘dit zie je niet elke dag namelijk!
Een reis door de tijd in het Jeugdlab Een paar flauwe grapjes van de vogels en lompe opmerkingen van Skip later, vertrekken ze met zijn allen stilletjes naar het Jeugdlab. Hier aangekomen wordt iedereen weer enthousiast. ‘Hier kunnen we zelf experimenteren en dingen ontdekken.’ Kwettert een van de vogeltjes. Voordat je het jeugdlab in gaat kom je langs de prikkelmuur. Een muur waar allemaal gekke dingen gebeuren. Je kunt geurtjes raden in een grote neus, aan een 65 centimeter lange, glibberige tong trekken en je hand in één van de voelgaten stoppen. Verderop is het Kennislab. ‘Hier..’ vertelt Skip ‘zie je een grote tijdlijn die een beeld schetst van studenten vroeger, en van studenten nu. Zo zien we bijvoorbeeld
de allereerst vrouw in Nederland die colleges volgde; Anna-Maria van Schuurman. Zij volgde in 1636 colleges in Utrecht, maar wel achter een gordijn. Op die manier konden mannen haar niet zien. Anna-Marie was zeer begaafd en blonk uit in heel veel vreemde talen; zij leerde Frans, Duits, Engels, Latijn, Grieks, Herbreeuws, Chaldeeuws (Oeratees), Aramees, Ethiopisch, Arabisch en Syrisch. Waar ze dat allemaal voor nodig had? Ik vraag het me af. Maar wat ongelooflijk knap zeg! Ze mocht helaas geen examens afleggen, want pas vanaf 1880 werden vrouwen als volwaardige studenten bevonden.’
Tot de volgende ontdekkingstocht! Als ze weglopen bedenkt Skip zich ineens iets. ‘De Hortus!’, de prachtige tuin die ik jullie nog niet eens heb laten zien! Ojee, dat wordt wel een heel karwei om naar buiten te komen langs de snurkende bewakers. Nou, weet je wat? Die mogen jullie de volgende keer zelf helemaal ontdekken, als jullie mij een bezoekje komen brengen in het Universiteitsmuseum. Nu gaan we allemaal weer naar ons eigen plekje om uit te rusten voor alle kinderen en volwassenen die ons morgen weer vol enthousiasme willen begroeten.’ Skip en de vogeltjes vertrekken weer naar het Rariteitenkabinet, en de andere bottenvriendjes lopen samen terug naar het Bleulandkabinet. ‘Zo..’ Zucht Skip tevreden. ‘Dat was me het nachtje wel! Nu hopen dat Nors-Saurus niet wakker wordt, en dan zijn we morgen weer helemaal klaar voor een nieuwe dag. Tot snel!’