12 minute read

Aforismen

“Und/und” of “entweder/oder”

AFORISMEN

Advertisement

Max Schneider

zeer ruwweg, komt het er ongeveer op neer dat ons brein niet ‘gemaakt ‘ is om de waarheid te vinden, maar om zo snel mogelijk de minder slechte oplossingen te vinden die het functioneren in de groep – en dus het overleven van de groep en individu in die groep - te bevorderen. Betere en zeker de beste oplossing vraagt véél meer tijd en die is er in de natuur met haar vaak levensbedreigende omgeving zelden in overvloed. Wij leven weliswaar niet meer in de natuur, maar ons brein werd daar indertijd wel ‘gemaakt.’

Maar u bent er nog altijd van overtuigd dat u zich niet bezondigt aan dat visceraal en verwerpelijk ‘buikgevoeldenken’? Dat is immers een kwalijke gewoonte van ranzige figuren op de rechterflanken van de maatschappij, toch?

Laten we eens een denkoefening maken. Neemt u even een

Je hoort mensen met veel stelligheid het licht van de zon ontkennen als een bewering de visie van het eigen kamp tegenspreekt

politicus/ca voor de geest waarmee u het, vooral over gevoelige onderwerpen die eindigen op -isme, grondig oneens bent. Hij/zij doet regelmatig stuitende uitspraken op een manier die u doen walgen. Op een dag misbruikt, overdrijft en framed hij/zij een gebeurtenis uit de krant om het eigen, al of niet verborgen, agenda te ‘bewijzen’. U steigert over zoveel intellectuele oneerlijkheid. Maar er is één probleem: het aangehaalde is wel feitelijk, objectief en aantoonbaar waar. Los van wat u er eventueel van vindt. Wat doet u dan? Zegt u dan: het is smerig geformuleerd, maar het is wel waar en het is inderdaad een probleem dat we moeten oplossen. Of wringt u zich verbaal in bochten en ontkent u het licht van de zon, of negeert u de feitelijkheid en fulmineert u over de toon van de uitlatingen en het donkerbruin verleden van de opponent?

Bent u er nog?

Huis kopen? Opletten voor fotografen met groothoeklenzen. ’t Zijn smeerlappen.

Zij die het voor het zeggen hebben, scheppen hun eigen gelijk.

Afhankelijk van welke kant je ze bekijkt, ziet ze er niet alleen anders uit, de waarheid is ook nog eens kneed- en rekbaar.

De achteloze manier

waarop oud geld aimabel tegen gewone stervelingen praat, waarmee ze op oorverdovende wijze benadrukken dat we toch allemaal gelijk zijn. Ik kan er niet tegen, die leugen is me te groot.

Met vooroordelen

oordelen over bevooroordeelde oordelen, beter bekend als het maatschappelijk debat.

Nu heeft ze een witte poetsvrouw in het zwart, maar vroeger had ze een zwarte in het wit.

Niet alle rampen dienen zich BOEM Paukeslag

aan. Sommige rampen zijn eerder chronisch van karakter. Sommige rampen duren een heel leven.

Grote geesten benadrukken hun

gewoon zijn. De middelmatigen doen dat niet, zij willen meer zijn.

Vrees het kunnen van de

ander niet alsof dat het eigen kunnen zou bedreigen.

Richard Bekende vrienden…

Het is weinigen gegeven om zowel in de kundigheid van het ontwerpen van onze gebouwde omgeving als in de nobele kunst der poëtica te excelleren, maar prijs u en mij gelukkig, waarde lezer(es), bij deze mag ik u een man voorstellen die beide fascinerende vakgebieden con brio beheerst. Een aangenaam verteller maar ook een man die belangstellend luistert en waarneemt.

Foqué dichter-architect

Tijdens onze lunches in fijne Antwerpse etablissementen dompelt hij me geregeld onder in wonderlijke verhalen uit zijn liefdevolle kindertijd in het naoorlogse Willebroek, om even later herinneringen op te diepen uit zijn Delftse beroepsperiode, dan weer anekdotes die zich situeren in Manchester of irgendwo in Duitsland. En of het nu gaat over architectuur, muziek, schilderkunst of literatuur, zijn kronieken en scherpe observaties van mens, woord en beeld baden steeds in doorvoelde bewondering en verwondering, immer gelardeerd met fijnzinnige humor en milde ironie. Richard Foqué bedient zich hierbij van een dermate extensieve woordenvoorraad en taalvirtuositeit dat ik er mijn ietsteveelste glas wijn al eens bij omstoot. Ook van het lachen. Uw applaus graag voor mijn goede vriend, gewezen hoogleraar in de architectuur en ontwerpwetenschappen, architect-ingenieur, professor emeritus, én dichter: Richard Foqué. Jaak Gregoor, dirigent

De kracht van de taal Maar laat ik nu eerst proberen om de rijke en boeiende loopbaan van mijn markante vriend ietwat overzichtelijk aan u voor te stellen.

Richard Karel Valère Foqué wordt in 1943 geboren in Willebroek. Zijn vader is schooldirecteur en amateuracteur, zijn moeder blijft thuis en zorgt voor het gezin. Omwille van de oorlogsomstandigheden kan zij haar einddiploma’s piano en zang helaas niet beroepsmatig in de praktijk omzetten, maar beide ouders doordrenken de jeugd en jonge jaren van Richard met liefde voor taal, literatuur, theater en muziek.

De Latijn-Griekse humaniora doorloopt Richard uiterst succesvol aan het Xaveriuscollege in Borgerhout. Daar ontkiemt ook zijn passie voor poëzie. Richard Foqué: ‘Sinds mijn jeugd heeft de taal mij altijd geïntrigeerd. Met taal ben je in staat om je onvatbare immateriële gedachten om te zetten in een abstracte wereld van woorden en zinnen. Daardoor kan je ze zichtbaar maken, communiceerbaar en zinvol. Net als mijn vader hou ik van de kracht van de taal, zoals die bijvoorbeeld ook tot uiting komt in de redekunst (hij was daar een meester in). Maar niets naar mijn gevoel overtreft de poëzie.’

De architect en de professor In 1967 komt Richard Foqué in het Duitse Ulm terecht waar hij student - assistent wordt aan de Hochschule für Gestaltung, de naoorlogse voortzetting van het Bauhaus en centrum van het industrieel design. Hij komt er in contact met componist Karlheinz Stockhausen, architecten Claude Schnaidt en Herbert Ohl, industrieel designer Gui Bonsiepe, grafisch designer Otl Aicher en de filmregisseurs Alexander Kluge en Peter Weiss, connecties die niet alleen zijn later werk, maar ook zijn overtuiging inzake de noodzaak van interdisciplinaire samenwerking en transdisciplinair denken sterk beïnvloeden.

Als architect schuwt Richard Foqué allerminst nieuwe technieken, nieuwe materialen en nieuwe denkwijzen

Na zijn middelbare studies en een extra voorbereidend jaar wiskunde, start hij zijn opleiding aan de Universiteit van Leuven, waar hij 1967 cum laude afstudeert als ingenieur-architect.

Opmerkelijk is dat Richard ook tijdens zijn universitaire studies het contact met zijn artistieke zelfkant niet verliest. Samen met zijn broer, rechtenstudent René, engageert hij zich sterk in het culturele leven van de Leuvense universiteit, hij schrijft en regisseert onder meer revues met poëzie en muziek die uitgevoerd worden in de Leuvense stadsschouwburg.

Tijdens de zomermaanden volgt hij bijkomende lessen Franse literatuur aan de Universiteit van Lille en reist architectuur bestuderend door Europa.

Hoewel hij zijn verblijf in Ulm wat langer voorzien had, overhaalt docent J. Christopher Jones hem in 1968 om zijn departement Research Design Laboratory aan de University of Manchester Institute of Science and Technology te vervoegen. Onder zijn leiding finaliseert Foqué in Manchester zijn masterthesis ‘Design methodology, systems and information theory’.

Nog tijdens zijn legerdienst (1969-1970) in Weiden-Köln ontwerpt Foqué zijn eerste huis voor Dr. Van Linden in Willebroek. Eén van de volgende opdrachten is het ontwerp van een groot studentencomplex aan de universiteit van Louvain-la-Neuve, een eerste project in een lange reeks volgende verwezenlijkingen op diezelfde campus.

“Building Knowledge in Architecture” offers the necessary means for an improved understanding of individually used design methodologies in both academic and professional environments. Foqué establishes a general design theory based on the axioms of pragmatic thinking, a crucial unity between experience and the process of learning, and between conceptual thought and situational consciousness. “Building Knowledge” develops a theoretical framework and practical instrumentation to establish a knowledge base for the discipline of architecture.

Part one of the book presents design methods as a third way of investigating reality apart from scientific methods or the conception of art. By describing the science-philosophical context, Foqué extensively analyses the nature of design activity and the design process, its inherent characteristics, and the differences between science and art. As such, it is argued that design processes have a research dimension ‘an sich’, which are essentially contextual and action driven. Foqué offers an integrated and comprehensive perspective to understand design activity both from an epistemological and practical standpoint. This results in an expanded discourse about the true nature of architectural design processes.

Within this theoretical framework, part two explains how case study research is a primordial means to establish a knowledge base for the discipline and profession of architecture. From this premise, Foqué compares case study research in law, medicine and business administration and develops a practical and comprehensive approach to case studies in architecture. The methodology offers a solid and general framework wherein a consistent body of knowledge regarding architectural design processes can be generated. This promotes deeper insight in the complex relationship between context, product and process, which governs every design process on the one hand, and between the several stakeholders involved on the other hand.

For educators and students, “Building Knowledge” is an essential text not only as a provocative guide to design processes in architecture and case study research but also as preparation for the profession. For the practitioner, “Building Knowledge” offers the opportunity to reflect on the impact and motivations of decision-making that will ultimately lead to more responsive design solutions.

Building K nowledge in Architecture Richard Foqué

Building Knowledge in Architecture Richard Foqué

In eigen land richt hij het architectenbureau FDA op, waarmee hij zich als CEO met 50 medewerkers specialiseert in complexe ontwerpopdrachten in de gezondheidszorg.

Als architect in het specifiek domein van de gezondheidszorg beheerst Richard Foqué de moeilijke evenwichtsoefening om esthetiek en functionaliteit te verzoenen. Enigszins beïnvloed door de Bauhausschool slaagt hij erin om in zijn grootschalige opdrachten design, vorm en functie te combineren. Zijn verwezenlijkingen ademen esthetische verfijning en kwaliteit in combinatie met toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid. Als architect schuwt Richard Foqué allerminst nieuwe technieken, nieuwe materialen en nieuwe denkwijzen. Hij won dan ook een groot aantal architectuurwedstrijden en prijzen. Het architecturaal oeuvre van Richard Foqué bestaat uit meer dan 200 gebouwen in de domeinen van de gezondheidszorg, openbare gebouwen, kantoren en sociale huisvesting.

Van 1970 tot 1972 is Richard Foqué werkzaam als directeur van het ‘Centrum van Mens en Technologie’ aan de Technische Universiteit Twente en later in 1978 wordt hij aangesteld als buitengewoon professor aan de Faculteit Bouwkunde van de

Technische Universiteit Delft. Hij doceert in de zeventiger jaren eveneens deeltijds aan de Academy of Architecture in Rotterdam en fungeert als gastprofessor aan diverse buitenlandse universiteiten, waaronder de prestigieuze Carnegie Mellon University School of Architecture en geeft lezingen wereldwijd.

Hij was gewoon hoogleraar (thans emeritus) in de architectuur- en ontwerpwetenschappen aan het Hoger Instituut voor Architectuurwetenschappen Henry van de Velde in Antwerpen en was eerst voorzitter, later decaan van het Departement Ontwerpwetenschappen van de Artesis Hogeschool Antwerpen - sinds 2013 een faculteit van de Universiteit Antwerpen.

Er verschijnen tientallen wetenschappelijke artikelen en boeken over ontwerptheorie en architectuur van zijn hand, waaronder de standaardwerken:

‘Ontwerpsystemen: een inleiding tot de ontwerptheorie’, (Utrecht / Het Spectrum, 1973),

‘Inhabiting a Finite but Equitable World’, (Ministry of Housing and Physical Planning of the Netherlands”, The Hague, 1976), ‘Wonen met de Wereld.’, samen met J. Trapman en F. Muller, (Het Spectrum, Utrecht-Antwerpen, 1977), en zijn meest recente boek ‘Building Knowledge in Architecture’ (The University Press Antwerp 2010).

De dichter Terwijl ik dit artikel schrijf, ontvang ik een mail van Richard waarin hij me laat weten: ‘Terug van een stimulerend weekend London, onder andere een fenomenale en uitvoerige tentoonstelling bezocht van die geniale Belgische schilder Léon Spilliaert (in eigen land m.i. nooit op zijn ware merites gewaardeerd) in de Royal Academy of Fine Arts. Je moet dus naar London reizen om zo een prachtig gecureerde overzichtstentoonstelling van een Belgische kunstenaar te zien. Spilliaert, de kunstenaar die schildert met het zwart van de nacht. De thematiek van mijn poëzie is sterk verwant met zijn werk en dat kwam erg duidelijk naar voor in deze overzichtstentoonstelling. Dat alleen al maakte de London trip de moeite waard.’

Ik meld hem dat Spilliaert ook één van mijn favoriete schilders is, en onze communicatie vormt meteen de naadloze overgang naar een ander domein waarin hij zijn ongebreideld creatief talent ontplooit: de poëtica.

Als nieuwbakken VATverslaggever van levens en lijdens verbaast het me geregeld met welk gemak sommige begiftigde geesten diverse kunsten combineren. Beeldende kunst, toonkunst, dichtkunst, architectuur, expressieve veelzijdigheid alsof het niets is. Ook Richard Foqué is als mens en kunstenaar niet onder één pet te vangen. Bij het lezen van zijn poëzie bekruipt mij niet zelden de vraag of hij nu een dichter is die eveneens een fenomenale wetenschappelijke loopbaan gerealiseerd heeft, of een wetenschapper die ook prachtige poëzie schrijft. Is hij in wezen een poète maudit die zich vastklampt aan wiskundige ratio, of is hij een rationele wetenschapper die bij tijd en wijle zijn artistieke scheppingsdrang de vrije loop laat? In elk geval meen ik in de uitdrukking van zijn poëtische roerselen telkens de contrapuntische verwevenheid van kennis en kunde, emotie en techniek te ontwaren. Een fijnzinnig raffinement dat mij intrigeert en zijn gedichten bijzonder aantrekkelijk maakt.

Maar niets naar mijn gevoel overtreft de poëzie.

Maar laat ik hem hieromtrent vooral zelf aan het woord. Foqué: ‘De analogie met ontwerpen en architectuur is duidelijk, maar daar gaat het over fysische constructies die moeten gehoorzamen aan de wetten van de fysica. Bij ontwerpen met taal gaat het om een ongrijpbare werkelijkheid toch begrijpelijk te maken. Het zijn constructies van de geest met immateriële bouwblokken, combinaties van letters op basis van formele regels, die grammatica en syntaxis heten. En natuurlijk, mijn opleiding tot ingenieur-architect en mijn fascinatie voor de wiskunde zal niet vreemd zijn aan de wijze waarop ik poëzie schrijf. Als ik mijn ontwerp-methodiek vergelijk met mijn schrijf-methodiek zie ik ook daar gelijkenissen: de essentie tot structureren vanuit in eerste instantie losse ideeën en zo te komen tot coherente op zich staande bouwsels.’

In het poëtisch oeuvre van Richard Foqué staat de ‘condition humaine’ centraal; de permanente vraag naar het waarom en de zin(loosheid?) van ons zijn in de tijd, hier en op deze plaats. Ongevraagd verwekt worden, geboren worden om tijdelijk te zijn en dan te sterven. Foqué: ‘Mijn filosofische benadering is geworteld in het existentialisme. Per slot van rekening ben ik een kind van de zestiger jaren en opgegroeid met Sartre, Camus, Becket, Ionesco etc., de Franse Nouvelle Vague met het grote boegbeeld Jean-Luc Goddard.’

‘Mijn drie bundels (De grote rokade – Hier staan wij – Vermoeden van licht) vormen eigenlijk een eenheid. Daarbij beschouw ik ‘Vermoeden van licht’ als het sluitstuk van een trilogie rond de menselijke existentie. Ik poog thema’s als lot en bestemming, zin en zinloosheid van het leven, ondergaan en zelfbeschikking poëtisch te onderzoeken en er betekenis aan te geven. Ik wil de lezer con

This article is from: