13 minute read

Poëzie

kwetsbare

Hemelingen Koen Stassijns uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2019

Advertisement

Bij het graven in emoties passen matigheid en soberheid

POËZIE

Dirk Kroon

Cellosuites

De dag begint met Bach, vluchtig van het internet geplukt met magistrale musici.

In de nachtelijke stilte vallen klanken samen met het vroegste licht - harmonie of uitgesproken wonder.

Dan beginnen snaren zacht te klagen, ze roepen allen aan die hier waren in gebroken akkoorden, tonen van ooit.

Nieuwe stemmen worden hoorbaar en vormen samen een subliem getemperd loflied op de schepping.

Elke cellostreek zegt dingen voor het laatst en aan het slot is alles teruggekeerd tot een begin.

Vogels die het horen vallen voluit bij en vormen virtuoos een tegenstem. De sterveling die luistert wordt geboren.

Uit: Onder de vogels, Uitgeverij Liverse, Dordrecht, 2019

Dirk Kroon

(Schiedam, 1946) debuteerde in 1968 met de bundel Materiaal voor morgen.

Hij woont in Rotterdam en publiceert behalve poëzie ook literaire essays en kritieken.

Vrijwilliger zelfs als het (opnieuw) stormt

WEEK VAN DE VRIJWILLIGER (29/02 – 08/03)

‘Als we vrouwen zouden betalen voor de zorg die ze gratis verstrekken, zouden ze een industrie vormen die drie keer groter is dan de wereldwijde technologiesector’. Zo luidde een niet mis te verstane boodschap enkele weken geleden op het Wereld Economisch Forum. Als je deze rekensom doortrekt naar vrijwilligerswerk binnen organisaties, dan stellen we vast dat er in België voor 221,2 miljoen uren vrijwillig gewerkt wordt, door 1,16 miljoen Belgen. Goed voor het equivalent van nagenoeg 130.000 voltijdse betrekkingen. SOFIE BEUNEN

Vrijwilligers zijn mensen die hun tijd, energie en vaardigheden belangeloos inzetten. Of beter: dit in het belang van hun medemens inzetten. En die inzet kan onze samenleving meer dan ooit gebruiken.

Vlaams minimalisme Eind 2019 toonde de kersverse Vlaams minister-president zijn “daadkracht” door besparingen in de socio-culturele sector aan te kondigen. Dit nieuws raasde als een eerste storm door het Vlaamse land. Een besparing van 6% in een sector die telkens opnieuw een paar procenten moet inleveren en waar het water al aan de lippen staat. Een duidelijk signaal om steeds minder op financiële — of is het politieke — steun te rekenen. De Vlaamse regering raakt hiermee (opnieuw) aan de humus van de maatschappij. Deze besparingen zouden de maatschappij wel eens meer kunnen kosten dan dat ze de Vlaamse schatkist opbrengt.

Tijdens initiatieven als de Warmste Week laten politici zich dan weer van hun beste kant zien, staan ze te poseren met cheques. Maar als het op structurele steun aankomt, laten ze initiatieven die de samenleving warmer kunnen maken, in de kou staan. Door financieel het mes op de keel te zetten van de socio-culturele sector en het verenigingsleven, ziet de burger zichzelf genoodzaakt om het heft in eigen handen te nemen.

De kracht van de Vrijwilligers Ondanks de besparingsoperaties, ontstaat een hart(boven hard) verwarmend antwoord van vrijwilligers: solidariteit op verschillende vlakken, over grenzen van organisaties, sectoren en werkvelden heen, in een samenleving die steeds individualistischer en ongelijker wordt. De kaasschaaf krijgt de vrijwillige (burger)initiatieven alvast niet gedecimeerd!

Vrijwilligers bieden een antwoord op huidige maatschappelijke uitdagingen. Zopas nog verscheen in de krant het resultaat van een onderzoek “Hoe vrijwilligers vluchtelingen aan werk kunnen helpen”. Van de 2500 jonge vluchtelingen die bij de vrijwilligersorganisatie “duo for a job” terechtkomen, vindt drie op vier samen met een vrijwillige mentor, binnen het jaar een job, stage of opleiding. Een cijfer waar de klassieke recepten voor arbeidsbemiddeling enkel van kunnen dromen.

Vrijwilligers brengen mensen samen, voeden die solidariteit, terwijl de politiek de andere richting uitgaat. Hun engagement wordt steeds meer waard. Een Nederlandse studie probeerde die waarde te becijferen. Als we de cijfers extrapoleren, zou de marktwaarde van alle arbeid van onze vrijwilligers in België een 3,69 miljard euro bedragen. En dan hebben we het nog niet over de bijkomende positieve effecten van economische en maatschappelijke waarde, onder meer, wanneer vluchtelingen mede door toedoen van vrijwilligers, sneller een job vinden. “

Op naar een maatschap- pelijke lente! Vrijwilligers vind je overal: ze ondersteunen vluchtelingen in de zoektocht naar werk, helpen kinderen met huiswerk, leren de nieuwe buren Nederlands, begeleiden tienduizenden jongeren in de jeugdbeweging, geven les over eerlijke handel en rechtvaar

zijn

digheid of strijden mee voor een beter klimaat. Vrijwilligers vechten voor een betere wereld en geloven dat het anders kan. Maar, wie vecht er voor onze vrijwilligers?

Waarom besparen op het verenigingsleven, dat wat Vlaanderen zo bijzonder maakt?

De hedendaagse protesten en burgerinitiatieven, en ook de inspirerende oproepen tot meer solidariteit – denk aan Dirk van Duppen en co – klinken steeds luider. De link met mei ’68 is niet ver te zoeken, zeker voor de vrijwilligers van Oxfam-Wereldwinkels, die rond diezelfde tijd voor het eerst postvatten in de wereldwinkels.

In de prille jaren zeventig brachten ze pakjes koffie van socialistische makelij en flessen wijn uit Algerije aan de man, terwijl ze betoogden tegen Amerikaanse kernrakketten en voor Vrede-inVietnam. Oxfam-Wereldwinkels zette zichzelf op de maatschappelijke kaart met deze strijd tegen de raketten. Enkele jaren later dan, gaven ze acties voor Nelson Mandela een megafoon. Anno 2020 vervullen de vrijwilligers nog steeds hun megafoonfunctie en is het attribuut in kwestie ook onlosmakelijk verbonden met Oxfam.

Als we de cijfers extrapoleren, zou de marktwaarde van alle arbeid van onze vrijwilligers in België 3,69 miljard euro bedragen.

Want ook vandaag staan we voor heel wat uitdagingen die om (sociale en politieke) actie vragen. In die strijd staan we niet alleen: 11.11.11, Femma, Climaxi, Voedselteam, FMDO, Ferm, Formaat en in totaal 185 organisaties ondertekenden een open brief om de besparingen aan te kaarten. Ook zij antwoorden met solidariteit, ook zij steunen op de kracht van hun vrijwilligers.

Een dankwoord is hier dus op zijn plaats: merci aaAvn alle vrijwilligers, om dit engagement op te nemen, om het goede voorbeeld te geven, zelfs in tijden dat de kaasschaaf aangewend wordt. Jullie inzet is broodnodig, een enorm krachtig signaal en een warme manier om beter voor elkaar te zorgen. Een hart onder de riem voor jullie hart op de juiste plaats!

Sofie Beunen is diensthoofd beweging bij Oxfam Wereldwinkels

Oxfam-Wereldwinkels is een democratische vrijwilligersbeweging die door haar strijd voor een rechtvaardige wereldhandel opkomt voor ieders recht op een menswaardig leven.

www.oxfamwereldwinkels.be

Dit artikel verscheen eveneens in MO* magazine.

MO*, voluit Mondiaal Nieuws, is een Belgisch, Nederlandstalig, tijdschrift dat vooral internationaal nieuws brengt, met een focus op ontwikkelingssamenwerking en anders-globalisme.

Schoonheid

Wat overblijft Uitgeverij Polis - 2020 264 blz. | ISBN 978-94-6310-528-6

Wat overblijft

INGRID VANDER VEKEN

Wat betekent het, een huis leeg te maken waarin je je halve leven hebt gewoond? Wat laat je achter en wat neem je mee? Wat waardeloos is, wordt kostbaar, en omgekeerd. En het meest kostbaar zijn herinneringen. Maar hoe ruim je niet alleen een huis maar ook jezelf op? Wat als het afscheid van je huis samenvalt met dat van dierbaren? Over dat onverwacht dubbele afscheid is dit een hoogstpersoonlijk en aangrijpend boek. Wat overblijft bewaart het verleden als schatkamer voor de toekomst. Het is een koesterend verweer tegen verwoestende eindigheid. Een ode aan het belang van zelfs het allerkleinste. Zo wordt het nieuwste boek van Ingrid Vander Veken – “Wat overblijft” – omschreven door de uitgeverij Polis. Een eerder ‘droge’ omschrijving, die haar weerga niet vindt bij de cascade van terechte lofbetuigingen die Ingrid Vander Veken te beurt vielen tijdens de ‘officiële’ boekvoorstelling in het Zuiderpershuis, op 11 maart l.l. (jaja, op de valreep…). Nadat uitgever Harold Polis in een zeer gesmaakte verwelkoming en introductie “Wat overblijft” omschreef als “haar beste boek ooit” en auteur Anneleen Van Offel haar eerste indrukken gaf over het boek, gekoppeld aan eigen ervaringen: “Het heeft me begeesterd, vastgegrepen”. Vervolgens bracht Kurt Van Eeghem “la pièce de résistance” met een rede - waarvan we met veel genoegen de volledige tekst hierna brengen – gevolgd door een interview met de auteur.

‘Wat overblijf…’ is een boek over afscheid nemen. De aanleiding is dat auteur Ingrid Vander Veken afscheid moest nemen van haar huis. Dat was niet zomaar een huis, het was een huis waarin ze tientallen jaren bescherming en warmte had gevonden, kortom een huis dat uit zijn voegen barst van de herinneringen.

Dat werd de trigger die het boek ‘Wat overblijft…’ draagt en stuwt. Dan zou ik hierbij kunnen laten en zeggen: so what? Iedereen verhuist wel eens.

Schoonheid zichtbaar geworden liefde is

Je kunt uiteraard bijzonder gehecht raken aan een huis, ik ken dat gevoel maar al te goed. Na 36 jaar ‘Mechelsesteenweg’ moest mijn man mij letterlijk naar ons nieuwe adres in Hoboken slepen. Naar Hoboken, in ‘s hemelsnaam, wat had ik daar te zoeken? Maar calamiteiten, zoals wakker worden op een winterochtend met sneeuw naast het bed, dwongen ons actie te ondernemen. Vraag me niet hoe dat witte goedje vanonder de dakgoot naar binnen was gewaaid – het lag er. Ingrids partner was al even categorisch “je zult me hier enkel met de voeten vooruit naar buiten krijgen” laat hij noteren. Ja, ik begrijp dat goed, zeker in dit geval want het bewuste ‘HUIS’ verdiende al die liefde. Het was een warm en goed huis, een huis dat door de jaren heen een onnoemelijk vertrouwen in zijn bewoners had getoond en daarvoor door de bewoners ruimschoots werd beloond met goede zorgen, af en toe een streepje verf en een veegje vernis.

Waarom dan weggaan? Ach, ik verklap niets over het boek als ik u vertel dat die typische Antwerpse burgerhuizen met hun opeenvolgende trappen van tussenverdieping naar echte verdieping, naar tussenverdieping, naar echte verdieping, een onoverkomelijk obstakel vormen voor wie ‘op zekere dag’ letterlijk ‘door de knieën gaat’ en zich moet behelpen met krukken. Het overkwam Ingrid en dat was de reden om actie te ondernemen. Tegen die wetten van ‘het

BOEKBESPREKING

Kurt Van Eeghem

Tegen die wetten van ‘het voortschrijdend inzicht’ was zelfs haar partner niet bestand

voortschrijdend inzicht’ was zelfs haar partner niet bestand. Ingrid maakte van haar hart een steen en nam het logische maar niettemin koene besluit: ‘op naar een ander huis, naar een andere thuis, en deze keer eentje zonder trappen’.

Een doorsnee schrijver houdt aan dit soort voorval een column over, misschien een bundel gedichten of, wie weet, zelfs een novelle. Bij Ingrid werd het een roman. Is dat niet te veel eer voor het fait-divers dat elke door de knieën zakkende ‘oudere jongere’ in Antwerpse burgerhuizen ooit meemaakt? Ik sta vooraan in de rij om het te beamen. Komaan zeg, iedereen verhuist op een gegeven ogenblik, doe gewoon.

Maar Ingrid weet met ongelooflijke brille mijn argwaan te omzeilen.

Als u niet weet hoeveel synoniemen er bestaan voor het woord subtiliteit, dan zult u ze in de komende zinnen allemaal leren kennen. We zijn vertrokken.

Met het grootste raffinement beschrijft Ingrid de geschiedenis van dat heerlijke huis waarin ze al die jaren heeft gewerkt, geschreven en geleefd. Hoe ze er terechtkwam en in welke omstandigheden de aankoop gebeurde is op zich al een spannend verhaal.

Wat ze aanvankelijk van het huis vond? Niets bijzonders. Wat het uiteindelijk is geworden? Zoals ik al zei, een warme plek waar tientallen verhalen over vriendschap wer

den geschreven. En die vriendschappen, daar is het boek op gebouwd. Het huis heeft ook een tuintje, groot genoeg voor Ingrids fijne, groene handen. En in de tuin staat een boom, een Ginkgo Biloba. Onderschat nooit het belang van een boom en al zeker niet van Ginkgo Biloba. Van deze Japanse notenboom wordt verteld dat hij het geheugen kan verbeteren. Elk hoofdstukje in het boek krijgt dan ook een blaadje van de Ginkgo Biloba mee want het Ingrids geheugen draait overuren.

Telkens als Ingrid een onderdeel van het huis beschrijft legt ze de juiste accenten, nuanceert ze de hardheid en zachtheid waarin het betrekken van het huis, het wonen in het huis en het verlaten van het huis baadt. In elke zin telt elk woord met als vanzelfsprekend resultaat dat er werkelijk geen enkel woord te veel staat in dit boek. Geen enkel.

Sommige trouvailles zijn wonderlijk. Zo gebruikt ze, om het gevaar van enige meligheid te ontwijken, een ingenieuze stijlfiguur, ze laat een lied over het huis vertolken door goede vrienden en noteert, als bijhorende introductie, het volgende en ik citeer: ‘natuurlijk ga ik bij zoveel meligheid niet zitten janken. Maar omdat je maar nooit weet, houd ik toch alvast een zakdoek bij de hand’.

Als je op die manier je kwetsbaarheid kunt verhullen, kom je in de buurt van wat ik ‘geslepen eerlijkheid’ durf te noemen, voor zulke vondsten doe ik graag mijn hoed af.

Maar vooraleer u toch gaat zitten schuiven op uw stoel en nogmaals murmelt ‘het gaat toch enkel over een verhuizing’, graag ten overvloede: ik vind dat verhuizen, van een werkelijk prachtig huis naar een ondertussen al even warm en al even hartelijk appartement, op zich al een boek verdiend wanneer iemand als Ingrid zo fijnzinnig de uiterste kanten van het verhaal in een filigrein kan laten passen. En nu mag u alle argwaan laten varen

En die vriendschappen, daar is het boek op gebouwd

want, lieve vrienden, dit boek biedt nog zoveel meer. ‘Wat overblijft…’ is de mooiste ode aan vriendschap die er de voorbije tien jaar in het Nederlands is verschenen. Het boek heet niet zomaar ‘Wat overblijft…’. De titel verwijst eveneens, en eigenlijk nog veel meer, naar een ander en veel treuriger afscheid, het afscheid van twee vrienden, twee hartsvrienden die tijdens de hectische periode van de verhuizing zijn overleden.

Dit parallelle verhaal brengt Ingrid, als grootmeester van de subtiliteit, met uitgelezen proza naar de lezer. Al is het overgrote deel van de aandacht bestemd voor één van de vrienden, degene die ze ‘Vriend’ noemt in het boek, tussen de weifelende regels door lees je dat het verlies van haar andere vriend net zo hard inbeukt op haar gemoed en net zoveel treurnis en eeuwige liefde genereert. Met een nauwgezetheid die bij elke pagina treft, beschrijft ze details, nuances, kleinigheden die de liefde uitschreeuwen. Geen hard lawaai, geen gegil, maar een ingehouden snik of een parelende beschouwing over wat er haar overkomt en in haar woorden eeuwigheidswaarde krijgt. Ingrid wil dat we het gebeuren samen koesteren en deelt haar liefde in het boek.

Zo houdt ze in ‘Wat overblijft…’ alle kantjes en hoekjes van ‘vriends’ leven gevangen en bij optelling van die ervaringen krijg je een perfecte illustratie van wat ‘vriendschap’ kan betekenen en die gaat bij Ingrid ruim over de rand van het voor de hand liggende.

Ik citeer nogmaals ‘Hoe minder er van de levens overblijft, hoe meer de voorwerpen aan betekenis winnen, alsof alles wat is geweest zich daarin samenbalt’. Met dergelijke zinnen weet Ingrid uitermate precies samen kenbaar te maken waar de roman over gaat, over ‘Wat overblijft…’. Een betere titel kan dit boek niet hebben, en met die titel in het achterhoofd heb ik mondjesmaat het boek gedegusteerd. ‘Tempus fugit’, er komen liefdes en vriendschappen voorbij gewandeld maar ondertussen speelt de tijd haar aloude spel van vergankelijkheid.

Ik heb het boek gelezen zonder een traan te laten maar legde na enige tijd, voor alle zekerheid, een zakdoek klaar. Ik moet toegeven, het is de subtiliteit van Ingrid die mij ervoor behoedde om te gaan janken. Want ‘Wat overblijft…’ vertelt ieders verhaal, het mijne, het uwe. Daarin zit de grote waarde van het boek, daarom koester ik de tekst en weet ik nu al dat ik het later zal herlezen. ‘Wat overblijft…’ toont vele facetten van het leven, van geboorte tot de dood en kijk, is dat niet precies wat ‘een Roman’ hoort te doen? Het leven in al zijn uithoeken proberen te vatten?

Ik heb het boek gelezen zonder een traan te laten maar legde na enige tijd, voor alle zekerheid, een zakdoek klaar

Ik buig voor Ingrid Vander Veken, voor haar inzichten, haar vista en haar wonderlijk taalgebruik. Met deze sierlijke wapens beschreef ze een moeilijke periode uit haar bestaan. Ik wou bijna zeggen ‘heeft ze die periode van zich afgeschreven’ maar ik vrees net dat dit verhaal nog jaren aan haar zal blijven plakken.

Plato zei: ‘Schoonheid is zichtbaar geworden liefde’. Deze roman leggen we op het graf van Plato.

This article is from: