5 minute read

Weten wat het water weet

fronteren met de paradox van vrijheid en determinatie binnen tijd en ruimte.’

Richard Foqué debuteert als dichter in 1967 bij ‘De bladen van de Poëzie’ met de bundel ‘Alleen kringen’. Dan volgen nog een zevental dichtbundels, ‘De Dieren Komen’ (1969, De Bladen voor de Poëzie, Lier), ‘Drie Millivolt van Oneindig’ (1972, Yang, Gent), ‘Te laat het Landschap’ (2011, Kleinood & Grootzeer, Bergen op Zoom), ‘Equinox’ (2011, Kleinood & Grootzeer, Bergen op Zoom), ‘The Oregon Songs’ (2011, The International Arts Magazine The Green Door, Vol. 6), ‘De grote rokade’ (2012, Uitgeverij P, Leuven), ‘Hier staan wij’ (2015, Uitgeverij P, Leuven), ‘Ici Nous sommes’ (2017, Ed. L’Harmattan, Paris), ‘Vermoeden van licht’ (2017, Uitgeverij P, Leuven). Er verscheen van zijn hand een bibliofiele tweetalige (Nederlands/Engels) kunstuitgave van 7 gedichten en 7 aquatinten van André Goezu. Eind 2018 verscheen in de prestigieuze Parnassus reeks van Uitgeverij P een uitvoerige bloemlezing van zijn verzameld werk onder de titel ‘Alleen maar later’, inclusief een uitvoerige bespreking van zijn werk door Prof. Antoon Van den Braembussche. Eind 2019 verscheen dan weer “Waves”, een bibliografische uitgave samen met fotograaf Christian Clauwers van 24 foto’s en 12 gedichten in het Engels.

Advertisement

Daarnaast werden zijn gedichten gepubliceerd in diverse bloemlezingen en literaire tijdschriften waaronder Heibel, Yang, Grafiek+Gedichten, Revolver, Dighter, Balustrada, Kalmenzone, Pro Libris en Gierik-Nieuw Vlaams Tijdschrift.

Poëzie schrijven is vechten met de taal. […] Dichters zijn daarom de wapensmeden van de taal

Zijn gedichten werden vertaald in het Engels, Frans, Duits, Pools en Indonesisch.

Voor Richard Foqué is poëzie, en ik citeer hemzelf: ‘de minimal art van de literatuur. Het is de kunst van het schrappen eerder dan de kunst van het schrijven. Het woord dat er niet staat is even belangrijk als dat wat er wel staat. Het is de kunst van het weglaten, van de suggestie en van de ongrijpbare paradox. Poëzie schrijven is vechten met de taal, zich vrijmaken van haar regels, is elk woord wegen op de weegschaal van het zeggen. Dichters zijn daarom de wapensmeden van de taal. Zij verkennen de grens tussen macht en onmacht van het woord voor het geschreven wordt. Zij zijn de magiërs die een irrationele wereld trachten te bezweren.’

Ik kijk alvast uit naar de voorstelling van zijn nieuw groot episch gedicht ‘Wat is er van de nacht?’ op 19 september 2020 (20.00u) in de pas gerestaureerde historische barokke Kapel O.L.V. Ter Troost in de Vlamingenstraat in Leuven, eigendom van de Universiteit Leuven, die fungeert als een klein cultureel centrum voor voordrachten, concerten en tentoonstellingen. Gelijklopend wordt een cyclus van 16 monografieën tentoongesteld die kunstenares Els Vos creëerde op basis van deze tekst. Deze worden opgenomen in het boek als illuminatie bij de tekst.

Het bestaat: een schone mens, een briljant architect, een gedreven docent en een groot dichter in één persoon.

Weten wat het

Op een vreemde manier maken de gedichten van

Philippe Cailliaus nieuwe bundel deel uit van iets vloeibaars.

‘Omtrek van water’ noemt Cailliau zijn poëzieselectie.

Het uitgebreide eerste deel, ‘Gulzig water’, is zonder meer het interessantst.

DICHTBUNDEL

Erick Kila

Foto: Bert Bevers

Omtrek van water Philippe Cailliau Uitgeverij Kleinood & Grootzeer, Bergen op Zoom, 2020

water Weten wat het weet [ 21 ] vrijzinnig antwerps tijdschrift

Cailliau (Elisabethstad, 1954) woont en werkt alweer jaren in Oostende. Een charmante stad, waar je de zee moeilijk ontlopen kunt. Ach ja, de zee. De herinnering drinkt eruit en ook de oneindigheid en de ongrijpbaarheid. Gefundenes Fressen voor een dichter die samenhang zoekt als hij zijn innerlijkste taaluitingen verzamelt.

In het titelgedicht wordt de aantrekkelijkheid van het grenzeloze en het ongrijpbare van water duidelijk.

Waarom heeft water ieder uur een andere kleur, een nieuwe geur, waarom verschuift in elk gezicht een nieuwe rimpelkaart?

Hij wordt een oude vis. De wijze zoekt, de wijze volgt de omtrek om uiteen te vallen. Een besef van begin en einde zit in water. De substantie die leven is, is veranderlijk als het oppervlak van de zee. Uiteindelijk gaat het vaste teloor en verdwijnt het in een groot ongrijpbaar geheel. Die oer waarheden spelen als vanzelf op bij de ouder wordende dichter. Een taaldier als Cailliau weet er raad mee. Nou is het wel zo dat een dichter grenzen opzoekt en overschrijdt. Om in de ziel van ‘water’ door te dringen, moet je vooral de betekenis van woorden zo pijnigen dat ze een nieuwe semantische vloeibaarheid krijgen.

Het gaat erom het water veilig in de kommen van de handen vast te houden. Het gaat erom te weten wat het water weet.

Wat weet het water? Ergens in de bundel heet het dat ‘water niet onverwacht komt aangerold in overdrachtelijke woorden’. En zo komen we bij het bijna aangeboren besef dat water ons weet, omdat het het hele leven omspoelt en doordrenkt. Het is de metafoor voor het wezenlijke, voor het mysterie van het bestaan. Dichters die zoeken en experimenteren kunnen dan ook het best maar in de oersoep van de taal roeren.

Een besef van begin en einde zit in water

Waterwees

Van kop tot teen is hij het vocht van de natuur. Eden, cynisme en spiraal. Begin en slot de winstkansen van het verhaal. Een wees, een wees die niemand ziet, alleen is zijn alleen: een waterwees, een onderzeese stiltestorm.

Helemaal begrijpen doe je die regels niet, maar – en dat is belangrijker – ze appeleren aan het sluimerende besef van de ongrijpbare kracht van water.

Deze Oostendse dichter maakt al decennia poëtische ontwikkelingen door. Van uitgesproken experimenteel ging het naar een wat meer traditionele wijze van zeggen. In `Gulzig water´ komen we toch de meest onbesuisde (en meest interessante) Cailliau tegen. Hier zoekt hij als het ware naar de taal van water en dat levert pregnante regels op.

De golfslag van Oostende

Ze gromt, vertaalt voortdurend echo’s. Niet onverwacht komt water aangerold in overdrachtelijke woorden. Het is alsof de tijd verstijft. Alsof. Want strandstof stuift de duinen op en zeeft het licht. Millennia blijven vissen zweven, zouten druppels leven en aangestampt glijden de golven voor ze breken.

This article is from: