6 minute read

Een eigenzinnige notenkraker

redacteur in de kijker

INTERVIEW

Advertisement

Muziekdirecteur van een kerk, maar niet behept met enige religieuze bevlogenheid, gereputeerd koordirigent, maar niet exclusief tot het korenwerk geroepen, omdat er immers meer muzikale mogelijkheden zijn: Jaak Gregoor is een bijzondere toonkunstenaar en gaat volstrekt zijn eigen gang.

Erick Kila In deze covid-tijd ligt de cultuursector behoorlijk op z’n gat. Kunst die te midden van publiek wordt uitgeoefend (theater, muziek) is bij uitstek door de opgelegde beperkingen getroffen.

Voor Jaak Gregoor (Genk, 1957) betekende de pandemie echter geen bruuske onderbreking van zijn muzikale werk. Sinds 2015 stond zijn carrière al geparkeerd. Hoe kwam dat zo? Midlife? Burn-out? Gregoor is er helder over: nee, geen burn-out, maar het scheelde niet veel. Poco pech: een plotse en vrij langdurige cascade van fysieke problemen. Eind 2014 kreeg ik een kankerdiagnose - behandeling - opvolging. Tegelijkertijd kampte ik met aanhoudende knieproblemen: operaties - nazorg - tenslotte prothese - revalidatie. In dezelfde periode liepen we daarenboven de noodzakelijke werking- en projectsubsidies mis, en moest het Metropolis Orkest nood-

Vlaamse componisten ten onrechte in vergetelheid geraakt

notenkraker

gedwongen in vereffening.

Het Antwerpse Metropolis Orkest en koor was een initiatief van professionele musici dat onder de bezielende leiding van Gregoor streefde naar herwaardering en uitvoering van vergeten Belgische klassieke muziek, voornamelijk uit de Romantiek. Een dierbaar project dus, iets dat je niet zomaar even in elkaar schroeft. Is deze dirigent ook een ondernemer?

Ik houd best wel van initiatief nemen. Zo was ik in 1989 doelbewust betrokken bij de herstructurering van de Muziekkapel van de Sint-Pauluskerk in Antwerpen. In 1992 richtte ik de overkoepelende organisatie Belgisch Vocaal Collectief op, waarvan ik jaren artistiek leider bleef en in 2010 was ik een van de oprichters van het Metropolis Symfonie Orkest.

De drive om dingen zelf uit de grond te stampen is deels te wijten aan de noodzaak om bestaande structuren te professionaliseren of anderzijds met initiatieven een acuut gebrek binnen het muzieklandschap in te vullen. Enige eigenzinnigheid is me hierbij nooit vreemd geweest.

Is het afstoffen van vergeten Vlaamse componisten wel nodig? Zijn ze dan ten onrechte in vergetelheid geraakt? Absoluut. Als je alleen nog maar kijkt naar wat voor parels het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek opvist, redigeert en uitgeeft, sta je verbluft van de schat aan interessante en vaak ronduit schitterende composities van Vlaamse en Belgische componisten uit de negentiende en twintigste eeuw. Je moet natuurlijk wel de moeite nemen om in archieven te graven en je moet die partituren bestuderen. Ik heb geprobeerd om mijn steentje bij te dragen op dat gebied, en stilaan rijpt mijn besef gelukkig ook bij andere uitvoerders en orkest- en operadirecties.

Uit het carrièreverloop van Jaak Gregoor komt hij naar voren als een echte doener. Zijn conservatoriumopleiding (muziektheorie, piano, trompet, koordirectie, stemvorming) vond plaats in Antwerpen. Tijdens die studie volgde hij ook nog extra cursussen koor- en orkestdirectie in binnen- en buitenland. Hij roemt de Kurt Thomas-cursus koordirectie in Den Haag. Die cursus bestaat nog steeds, maar wordt tegenwoordig in Utrecht gegeven.

Al tijdens zijn opleiding klust de student bij als dirigent van amateur ensembles. Een opstap naar het echte werk: op zijn 22ste wordt hij koordirigent aan de Antwerpse KVO, en op zijn 24ste algemeen koordirecteur – dirigent aan de nieuwe Opera voor Vlaanderen (Gent/Antwerpen). Hij leert er veel van de samenwerking met muziekdirecteur Frits Celis, een begaafd dirigent-componist. Er volgen assistentschappen bij buitenlandse dirigenten als Uwe Mund en Kurt Brass. De opleiding stopt na het conservatorium zeker niet: integendeel, ik leerde van de heren nogal wat kneepjes van het veeleisende ambacht van opera- en orkestdirigent. Het waren boeiende jaren, in feite een langgerekte dirigentenopleiding vanuit de dagelijkse opera- en concertpraktijk, waar geen enkele conservatoriumopleiding aan kon tippen.

In 1989 lonkte het avontuur: de jonge algemeen koordirecteur verliet de Vlaamse operahuizen om freelance dirigent te worden. Korte tijd was hij nog artistiek coördinator bij het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen, maar dat bleek niet meer te combineren met gastdirigentschappen voor de Belgische en Nederlandse omroep en de functie van muziekdirecteur van de Muziekkapel van de Sint Pauluskerk in Antwerpen. Volgens Gregoor bleef het werk voor de omroepen niet onopgemerkt. Al vlug kwamen er ook opdrachten voor deelname aan operaprojecten bij de Nederlandse Nationale Reisopera in Enschede. En dichter bij huis kon ik mijn operahonger stillen met uitnodigingen voor gastdirecties in de prachtige theaters van Bergen op Zoom, Rozendaal, Tilburg en Breda.

Aan energie en ondernemingsdrang ontbrak het niet. De lijst van geslaagde artistieke projecten is lang.

Mijn rusteloze geest heeft afwisseling nodig

Steeds valt daarbij het eigen initiatief op. ‘Niet lullen, maar poetsen’ zouden ze in Nederland zeggen. Jaak Gregoor wachtte nooit af: in die vroege jaren negentig richtte ik met enkele vakbroeders een collectief op van zangers en musici uit Nederland en België. Met op maat gesneden ensembles stortten we ons op het oratoriumrepertoire en de hedendaagse muziek. Dat werd een succes. Ik dirigeerde Bach, Mozart en Haydn in de mooiste historische kerken en concertzalen. Verder kon ik als artistiek leider van het collectief compositie-opdrachten aan Belgische componisten geven. Wij voerden dat nieuwe werk dan voor het eerst uit.

Terug naar het prille begin. Waarom toch gelijk naar het koor? Het was oorspronkelijk de bedoeling dat ik eerst koordirectie en daarna orkestdirectie zou studeren aan het conservatorium in Antwerpen. Op aanraden van een van mijn professoren nam ik met enkele medestudenten deel aan het examen voor koordirigent in de opera, en enige tijd later stond ik voor de keuze om aangesteld te worden in die functie of verder te studeren. Gezien mijn vooropleiding als instrumentalist-trompettist was het koor inderdaad geen voor de hand liggende keuze.

De mogelijkheid om zich vroeg in zijn loopbaan verder te bekwamen in orkest-directie leverde Gregoor later onder meer de dirigentschappen op van het Orchestre Philharmonique Européen, het Sebastian Sinfonietta en het Metropolis Symfonie Orkest. Een muzikale carrière zonder beperkingen was eigenlijk altijd zijn wens. De nu tot een pauze gedwongen dirigent licht toe: ik heb me, eerlijk gezegd, nooit enkel en specifiek toegespitst op koren. En vanwege mijn volkomen gebrek aan pedagogisch geduld al zeker niet op de wereld van de amateurkoren. Ik ben een projectmens, en dat kan evengoed een project zijn met piano en poëzie, een project met strijkers, met blazers, een orkestproject, een koorproject, een vocaal-instrumentaal project of een concertant of scenisch operaproject. Mijn rusteloze geest heeft die afwisseling nodig.

Een componeer-project ben ik toch nergens tegengekomen. Op enkele arrangementen na, nee, nooit zelf gecomponeerd. Er is al genoeg slechte muziek.

Hoe heb je de nu vijf jaren durende onderbreking van je intensieve bezigheden ervaren?

Na 40 jaar dagelijks met klassieke muziek en alle voorbereiding en studie die daarbij hoort bezig te zijn geweest, kwam ik plots in een haast absurdistische leegte terecht. Alle kanalen waarmee je je gevoelens kwijt kunt in de muziek worden plots afgesneden. Je wordt een gevangene in je eigen hoofd en lichaam. Ik heb natuurlijk wel alternatieven: ik ben leergierig, ik lees veel, ik heb een grote interesse voor geschiedenis, en ik schrijf. Maar dat alles kan niet het gemis aan muzikale praktijk en expressie vervangen.

Zit er nog muziek in jouw toekomst? De medische en zakelijke perikelen van vijf jaar geleden zijn gelukkig achter de rug. Tsja, door de opgelegde covid-maatregelen valt er nu weinig te ondernemen of te plannen, vrees ik. Maar ik blijf positief. Zodra het weer kan, hoor je van me. Dirigenten zijn immers taaie notenkrakers.

This article is from: