Automation Magazine nr 216 (NL)

Page 1

driemaandelijks tijdschrift over industriële automatisering en aandrijftechniek

JUNI 2019 NR 216

DOSSIER

Driemaandelijks tijdschrift van InduMotion vzw – 49e jaargang Juni - juli - augustus 2019. Afgiftekantoor Turnhout – P309959

‘High Speed Communication’

p15 – Industrieel ethernet en draadloze communicatie groeien gestaag p23 – De waterstofeconomie: werk aan de winkel p29 – Elke Hoef (Bosch Rexroth): ‘Ingenieur zijn zit niet in je diploma, maar zit in je hart’


Roterende aandrijvingen Lineaire aandrijvingen Elektromagneten Koelen | verwarmen | ventileren Relais | schakelaars Sensoren Subassemblies Rotero Belgium | Wayenborgstraat 10 | 2800 Mechelen | +32 (0)15 45 18 40 | info@rotero.be | www.rotero.com

2


EDITO DOOR HUGUES MAES VOORZITTER INDUMOTION

Geen normering in de industriële communicatie ‘Een kat vindt haar jongen daar niet in terug’, leest u in dit magazine in het dossier over ‘High Speed Communication.’ Industrie 4.0 houdt in dat machines met elkaar praten, maar wat betreft industriële communicatie is er een enorme diversiteit aan mogelijkheden. Wat zijn de verschillen tussen pakweg Modbus en DeviceNet? Tussen EtherCAT en traditioneel Ethernet? Tussen Profibus en Profinet? En zal OPC UA nu echt deze wereld op zijn kop zetten?

is vaak ook het resultaat van kopieergedrag. Daarom is het begrijpelijk dat de grote spelers hun ‘eigen’ communicatiesysteem ontwikkelden en beschermen, want bij standaardisatie limiteer je uzelf als fabrikant en dat staat synoniem met stilstand.

‘Opvallend: blijkbaar kan de industrie hier niet tot een normering komen, zoals dat voor bepaalde consumentenelektronica wel is gebeurd. Normering is vaak ook het resultaat van kopieergedrag.’

Steeds meer industriële apparatuur wordt aangesloten op industriële netwerken. In 2019 zal het aantal nieuwe nodes naar verwachting met 10% groeien. Industrieel ethernet en draadloze communicatie blijven snel groeien, maar 2019 is ook het eerste jaar dat het aandeel van de veldbussen daalt. Feit is dat de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van netwerkarchitectuur en -protocollen, wireless verbindingen, remote access, cyber security en data analyse elkaar in een sneltrein-tempo opvolgen. Het is dan ook geen eenvoudige zaak om bij te blijven.

Vroeger was industriële communicatie beperkt tot een klassiek spanning- of stroomgestuurd gegeven: De analoge 0-10V en 4-20 mA signalen en hun digitale broertje, het 0-24V signaal. Toen de nood groter werd om meer informatie rond te sturen naar (en van) toestellen in de bedrijven, ontwikkelde men veldbussen. Elke fabrikant heeft toen zowat zijn eigen systeem gecreëerd. Siemens is één van de drijvende krachten achter Profibus, Interbus is van Phoenix, DeviceNet is van Rockwell Automation, en ga zo maar door. Opvallend: blijkbaar kan de industrie hier niet tot een normering komen, zoals dat voor bepaalde consumentenelektronica wel is gebeurd. Normering

AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

Een normering bevordert de concurrentie, terwijl een eigen communicatiesysteem ervoor zorgt dat klanten aan u gebonden zijn. Klanten willen vergelijken en leveranciers tegen elkaar uitspelen, maar in deze situatie is dat moeilijker.

In dit nummer leest u ook het interview met een enthousiaste Elke Hoef die bij Bosch Rexroth hydraulische groepen ontwerpt. Jonge vrouwen die voor techniek kiezen, ze blijven een uitzondering. Er is helaas een groeiend kwalitatief en kwantitatief tekort aan technici in ons land. Onderlinge concurrentie op het gebied van het aanwerven van personeel wordt hierdoor een probleem. Het onderwijs sluit momenteel nog onvoldoende aan op de wensen van het bedrijfsleven. In de techniek werken moet aantrekkelijk worden gemaakt en dus moet het imago van de sector worden verbeterd. Automation Magazine wil hier aan meewerken.

3


Expertise – Passion – Automation

Maak het meetbaar met SMC druk- en flowschakelaars • Een uitgebreide reeks Breed portfolio voor talrijke vloeistoffen • Eenvoudige controle Drie schermen met twee kleuren om de instelwaarde te bepalen • Eenvoudig programmeren Instellen in drie eenvoudige stappen • Haal meer uit uw sensor Geavanceerde functies voor een betere en eenvoudiger bediening

DIENSTBAARHEID

RESPECT

DESKUNDIGHEID

AANDACHT

CONTINUÏTEIT

EERGEVOEL

www.smc.be

2019-05-AD japanese style fr.indd 1

SYSTEM INTEGRATION LIFE SCIENCES

Hydraulics System integration Power units Repairs/Overhaul Maintenance contracts Oil management Accumulators Pneumatics

MOBILE OFF ROAD

4

28/05/19 10:50

OIL & GAS

CHEMICALS & PETROCHEMICALS FILTRATION

TRANSPORTATION

Boterhamvaartweg 2 2030 Antwerpen service.hydro@hydro.be T. +32 3 546 40 80 www.hydro.be

Ontdek ons breed gamma producten en systeemoplossingen: 9 technologiëen vanuit één leverancier!

www.parker.com/be

The added value to Hydraulics/Pneumatics INDUSTRIAL

MARITIME RENEWABLE ENERGY

DISTRIBUTION


COLOFON

INHOUD

INDUMOTION InduMotion vzw is de beroepsfederatie voor bedrijven gespecialiseerd in industriële automatisering en aandrijftechnieken (elektrisch, hydraulisch, mechanisch en pneumatisch), die als producent, officiële invoerder of verdeler op de Belgische markt actief zijn. Lid van het Europees comité CETOP. vzw InduMotion Provinciesteenweg 9 – 3150 Haacht BTW BE0431 258 733 Secretariaat: Gerda Van Keer, tel. +32 471 20 96 73 gerda.vankeer@indumotion.be info@indumotion.be RAAD VAN BESTUUR Hugues Maes (SMC): Voorzitter Bart Vanhaverbeke (Voith Turbo) : Ondervoorzitter Marcel De Winter (Service-Hydro): Secretaris-generaal Guy Mertens (Act in Time): Penningmeester Vincent De Cooman (WITTENSTEIN): Bestuurder Luc Roelandt (Stromag): Bestuurder Jo Verstraeten (Festo): Bestuurder TOEZICHTHOUDERS Adriaan De Potter (Protec) Maciej Szygowski (Doedijns Fluid Industry)

P3 EDITO Geen normering in de industriële communicatie

LEDEN 2019 ABB (Asea Brown Boveri) – ABFlex Group – Act in Time – Asco – ATB Automation – Atelier Du Nord – Atlas Copco Compressors – AVD Belgium – Aventics – Bauer Gear Motor – BCI Elektromotoren – Beckhoff – Boekholt Transmissions – Brammer – CC Jensen – Clippard Europe – Compair Geveke – CQS Technologies – Dana SAC Benelux – Delta Rubber Industries – Doedijns Fluid Industry – EFC – Eriks – Euregio Hydraulics – Esco Drives – Festo Belgium – Focquet – Gearcraft – Habasit – HANSA-FLEX – Hupico – Hydac – Hydraulic Assistance – Hydraumec International – Hydrauvision – Hydro Tools – igus – IPAR Industrial Partners – K-Flex – KTR Benelux – LDA – LM Systems/Linmotion – Luteijn Hydraulics – Manuli Fluiconnecto – Metal Work België – MGH – Motix – Motrac Hydraulics – NORD Drivesystems – Norgren/IMI-Precision – Optibelt – Pall Belgium – Parker Hannifin Benelux – Pirtek – Protec – REM-B – Renold PLC – Rexroth – Rittal – Rotero Belgium – Service Hydro – SEW-Eurodrive Belux – Siemens – SKF Belgium – SMC Belgium – Stäubli – Stromag – Sumitomo (Hansen Industrial Transmissions) – Tas L & Co – Testo – Vameco – Van de Calseyde – Van Houcke/MEZ Motoren – Vansichen – VB Parts Hydraulic – VDP Automation – Vialec – Voith Turbo – WEG Benelux – WITTENSTEIN – WTS Hydraulics – YASKAWA Benelux

P5 INHOUD P6 DOSSIER ‘Industriële communicatie: het zenuwstelsel van

onze machines’

P16 CASE STUDY Kolossale 3D-printer vergt geavanceerde sturing P19 Universal Robots certificeert grijpers van SMC voor

‘collaborative robots’

P21 AGORIA Duidelijke verslapping in technologische industrie P22 BEGE: Meer precisie en robuustheid met nieuwe absolute AUTOMATION MAGAZINE Automation Magazine is een driemaandelijkse uitgave van de beroepsfederatie InduMotion vzw. Het verschijnt in maart, juni, september en december. REDACTIE redactie@automation-magazine.be www.automation-magazine.be ADVERTEREN Jean-Charles Verwaest, tel. +32 475 44 57 91 publiservice@automation-magazine.be VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Hugues Maes vzw InduMotion Provinciesteenweg 9 – 3150 Haacht info@indumotion.be www.indumotion.be REDACTIECOMITE Ing. René Decleer, Ludo De Groef, Marcel De Winter, Hugues Maes, Guy Mertens, Patrick Polspoel, Ing. Roger Stas, Maxime Vansichen. SECRETARIAAT Gerda Van Keer, tel. +32 471 20 96 73 gerda.vankeer@indumotion.be info@automation-magazine.be REALISATIE Magenta Uitgeverij Designcenter De Winkelhaak Lange Winkelhaakstraat 26 2060 Antwerpen info@magenta-uitgeverij.be

AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

LAY-OUT Ruth Vanvelthoven www.brontosaurus-graphics.be OPLAGE 8.300 ex. NL + 2.700 ex. FR De advertenties en artikelen in Automation Magazine worden ter goedkeuring voorgelegd aan het redactiecomité. Alle advertenties die betrekking hebben op technieken en producten voor industriële automatisering komen in aanmerking voor publicatie. De artikelen en nieuwsberichten zijn door de redactie geselecteerd. Zij verschijnen gratis en bevatten geen publiciteit. De auteurs zijn verantwoordelijk voor hun teksten. Automation Magazine wordt uitgegeven door InduMotion vzw. Een abonnement op dit vaktijdschrift is gratis en u kan dit aanvragen via het InduMotion secretariaat: gerda.vankeer@indumotion.be. Conform de Europese GDPR-wetgeving stellen wij u in kennis dat Automation Magazine hiervoor uw naam, bedrijf (optioneel) en adres bewaart. Deze informatie wordt nooit met derden gedeeld. U kan uw gegevens altijd via Gerda Van Keer opvragen en laten aanpassen of verwijderen. Automation Magazine paraît aussi en français. © InduMotion 2019 Coverfoto door Wim Kempenaers

flensencoder P23 De waterstofeconomie: werk aan de winkel P27 NIEUW LID: PM Komponenten P29 INTERVIEW Elke Hoef (Bosch Rexroth): ‘Ingenieur zijn zit

niet in je diploma, maar zit in je hart’

P32 CASE STUDY Avercon: ‘Go in one’ naar goed

functionerende en betrouwbare machines

P35 FESTO BIONICS: Zelfbouw haai lokt jongeren naar techniek P36 Eerste editie Automation Magazine Award P37 Siemens-technologie bij opleiding medewerkers

Volvo Car Gent

P38 CASE STUDY Vansichen bouwt record robottrack P41 PRODUCTEN P45 TECHTELEX P46 AFSLUITER 5


INDUSTRIËLE COMMUNICATIE: HET ZENUWSTELSEL VAN ONZE MACHINES ‘Een kat vindt haar jongen daar niet in terug’. Dat was een uitspraak die we onlangs optekenden op een evenement rond automatisering. Het onderwerp van de oorspronkelijke vraag? Industriële communicatie. Het is tekenend voor de enorme diversiteit aan mogelijkheden in deze tak van automatisering, maar tegelijk zorgt het ook voor veel onduidelijkheid. Weet u wat de verschillen zijn tussen pakweg Modbus en DeviceNet? Tussen EtherCAT en traditioneel Ethernet? Tussen Profibus en Profinet? En zal OPC UA nu echt deze wereld op zijn kop zetten? Vroeger was industriële communicatie beperkt tot een klassiek spanning- of stroomgestuurd gegeven: De analoge 0-10V en 4-20 mA signalen en hun digitale broertje, het 0-24V signaal. Toen de nood groter werd om meer informatie rond te sturen naar (en van) toestellen in de bedrijven, ontwikkelde men veldbussen. Elke fabrikant heeft toen zowat zijn eigen systeem gecreëerd. Siemens is één van de drijvende krachten achter Profibus, Interbus is van Phoenix, DeviceNet is van Rockwell Automation, en ga zo maar door. De verschillen tussen busprotocollen situeren zich op meerdere vlakken: maximale buslengte, aantal deelnemers, hoeveelheid data, reactietijd en kostprijs, om er maar enkele te noemen. BASIS IS HETZELFDE De veldbussystemen hebben hetzelfde doel en zijn op een vergelijkbare manier opgebouwd, met dezelfde basis. Kwalitatief zijn er dus ook quasi geen verschillen. Zo zijn de meeste gebaseerd op de RS 485 techniek. Om dat verder te kaderen is het OSI-model hier interessant. Dat staat voor Open Systems Interconnection Model en het is ontworpen door de International Organization for Standardization (ISO). De opbouw is in zeven lagen, waarbij per protocol telkens een beschrijving van de werkwijze kan gegeven worden, zoals rond de communicatieregeling, de adressering van het doelsysteem of het omzetten van datapakketten in fysieke signalen. Let wel: het OSI model is zelf geen netwerkstandaard, het beschrijft enkel de stappen die in elk protocol gezet worden om de communicatie in het netwerk te laten functioneren. Het laat zo toe om een vergelijkingskader te scheppen tussen verschillende technische datacommunicatiesystemen. Meer informatie over het OSI-model vindt u in het kaderstuk verderop in dit artikel. Veldbussen kennen een relatief beperkte opbouw in dit model. De communicatierange is veelal beperkt tot het eigen bedrijfsterrein. Daarom is quasi elk systeem beperkt tot de onderste 2 lagen van het OSI-model. In de eerste laag wordt de fysieke basis uitgelegd van de veldbus in kwestie: hoe is het signaal elektrisch opgebouwd? Hier vallen bijna alle veldbussystemen terug op de RS 485 of RS 422 techniek, al zijn er ook andere 6

communicatievormen mogelijk, zoals coax, fiber of draadloos (infrarood of radiogolf ). Fiber heeft het grote voordeel dat de maximale afstanden langer kunnen zijn en dat het immuun is voor EMC-problemen. In de tweede laag van het OSI-model - de datalinklaag wordt afgesproken hoe de dataframes exact uitgewisseld worden tussen de master en slaves. Hier heeft elke fabrikant zo wat zijn eigen systeem, dus hier zitten ook de voornaamste onderlinge verschillen. EEN VOORBEELD: PROFIBUS EN INTERBUS Dieter Vandenhoeke is specialist binnen de richting Machine- en ProductieAutomatisering Universiteit Gent campus Kortrijk rond deze materie. Hij gidst ons door de werkwijze van protocollen: ‘Om de verschillen aan te duiden ontleden we twee veldbustypes: Profibus en Interbus. De exacte werkwijze van Profibus wordt beschreven in de norm EN 50170. Een Profibusnetwerk bestaat zoals alle veldbussen uit een master en -quasi altijd- meerdere slaves. De master stuurt dus berichten uit, die de slaves ontvangen en uitvoeren. Dit is een groot verschil met de ethernet-gebaseerde netwerken waar iedereen op gelijke voet staan. Om de communicatie tussen de masters en slaves te verzorgen, wordt bij Profibus gebruik gemaakt van datapakketten die rondgestuurd worden naar alle deelnemers. Daarin staat niet alleen de informatie van de te nemen actie, maar ook voor welk toestel het bericht bedoeld is, van welk toestel het afkomstig is, welk type bericht het is, … Het bericht wordt door de master naar elke slave gestuurd, die afhankelijk van de inhoud van het bericht al dan niet aangesproken wordt om de informatie te gebruiken. Er wordt dus een bericht opgesteld voor één slave en uit de bijkomende informatie in dat bericht weet elke slave of het voor hem bedoeld is.’ ‘Bij Interbus is de werkwijze anders: daar wordt een bericht via een ringvormige opbouw verstuurd naar elke slave, tot dat het terug bij de master komt. Een Interbusbericht bevat dus informatie die bestemd is voor meerdere slaves, en door de extra informatie in het bericht weet het exact om welk stuk van het bericht het gaat. De meeste veldbussystemen gaan uit van het


DOSSIER DOOR SAMMY SOETAERT

De 5 mogelijke dataframes van een Profibusbericht en hun betekenis.

‘Profibus’-systeem, alhoewel protocollen als EtherCat werken op basis van het tweede systeem en er ook nog compleet andere standaarden ontwikkeld werden. Is er nu een verschil in kwaliteit tussen deze systeem? Dieter Vandenhoeke: ‘Dat hangt er vanaf. De snelheid van het doorsturen van een bericht hangt af van de ‘overhead’: de extra informatie die vereist is om elk bericht tot bij zijn ontvanger te krijgen. Bij Profibus is die kleiner per bericht, want elk bericht bevat slechts informatie voor één bericht. Bij Interbus zijn berichten een stuk langer, omdat de informatie voor alle ontvangers in een bericht vervat zit. Dat weerspiegelt zich ook in de snelheid: 500 kB/s bij Interbus, 1,5 Mb/s voor Profibus.

PROFIBUS: OPBOUW IN APPLICATIELAAG In afbeelding 2 ziet u de 5 mogelijke dataframes van een Profibusbericht met de bijhorende verklaring van elk blokje. Bemerk dat eigenlijk enkel de witte blokjes de echte informatie bevatten. Het eerste deel is enkel de aanduiding dat er een bericht gestuurd werd. DA en SA staan voor de zender en ontvanger van het bericht. FC geeft aan om welk soort bericht het gaat. LE en LEr geven de lengte aan. Op die manier wordt elk bericht digitaal opgebouwd in de datalinklaag. In de fysieke laag moet het bericht ook omgezet wordt in een elektrisch signaal volgens de RS 485 standaard. Dat gebeurt met een start, stop- en pariteitsbit die toegevoegd wordt aan het bericht.

Maar daar staat tegenover dat een Interbusbericht meteen alle informatie voor àlle slaves rondstuurt, waardoor snel opnieuw kan gehandeld worden. Het kan dus dat data sneller ter plekke is, ondanks de tragere snelheid. De vraag is dan of dat uberhaupt nodig is voor uw applicatie. Een PLC-programma verwerkt informatie bijvoorbeeld om de 5 ms, maar het is de aparte CPU die de berichtjes rondstuurt. Zolang deze laatste sneller werkt dan de PLC, is de verwerkingssnelheid van de veldbus eigenlijk geen issue.’

VERPLICHTINGEN FABRIKANTEN Kan iedereen zomaar toestellen op de markt brengen die volgens veldbus X of Y werken, vroegen we ons af? ‘Fabrikanten die toestellen op de markt willen brengen die met een bepaald protocol werkt, moeten voldoen aan een aantal voorwaarden. Zo moeten ze de nodige certificaten kunnen voorleggen en voor ieder toestel moeten ze - in het geval van Profibus - een zogenaamde GSD-file (General Station Description) opstellen, waarmee beschreven wordt hoe het toestel zich gedraagt.

AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

7


Op basis van die gegevens kan de software het toestel in de installatie laten draaien. Dat leidt weleens tot conflicten in de software, met het risico dat fabrikanten tot een discussie komen.’ INTERFACING VAAK BROODNODIG ‘Omdat elke fabrikant zowat een eigen protocol heeft, is het vaak een opgave om alle toestellen met elkaar te laten spreken. Maar ook de omschakeling van veldbusprotocol naar ethernetprotocol -Profibus naar Profinet bijvoorbeeld - kan niet zonder interfacing verlopen. Vandaag zijn daar gelukkig genoeg oplossingen in de vorm van gateways voor.’ ‘Ik verwacht binnen de klassieke veldbussen nog weinig evolutie in de techniek, tenzij in de snelheid’, weet Dieter Vandenhoeke. ‘Protocollen die nu gestandaardiseerd zijn op 100Mb/s, zullen op termijn overschakelen op communicatiesnelheiden in het Gigabit spectrum. Maar an sich heeft dat weinig invloed op de werking van de veldbus. Ook de ontwikkeling van 5G netwerken verandert daar weinig aan.’

‘Omdat elke fabrikant zowat een eigen protocol heeft, is het vaak een opgave om alle toestellen met elkaar te laten spreken. Maar ook de omschakeling van veldbusprotocol naar ethernetprotocol -Profibus naar Profinet bijvoorbeeld - kan niet zonder interfacing verlopen. Vandaag zijn daar gelukkig genoeg oplossingen in de vorm van gateways voor.’

Een voorbeeld van de Interbus-topologie. 8


DOSSIER VAN VELDBUS NAAR ETHERNETPROTOCOL De evolutie vindt plaats op een ander niveau, namelijk weg van de RS485 (en andere) veldbussen richting de ethernetprotocollen zoals EtherCat en ProfiNet. Die evolutie is al langer aan de gang maar ze verloopt evenwel zeer geleidelijk. Vandenhoeke: ‘Bestaande systemen hebben hun waarde bewezen en zo lang er geen grondige reden is om die ‘good old’ technologie te vervangen gebeurt dat ook niet. Wel hebben zowat alle veldbussen vandaag ook een ‘ethernet tegenhanger’ waarmee de nieuwe installaties uitgerust worden: Profibus heeft ProfiNet, DeviceNet heeft Ethernet IP en zo meer. Ook hier zien we dus terug de fabrikantspecifieke protocollen terug hun intrede doen, wat toch een impact heeft op de openheid van de installatie.’ Als we Ethernet tegen het licht van het OSI-model houden, zien we dat dit zich enkel op de twee onderste lagen bevindt. Maar als we daar lagen aan toevoegen komen we bekend klinkende termen tegen: IP is laag 3, TCP is laag 4 en zaken als S7 en OPC/UA (zie kaderstuk) zitten in de bovenste laag. In tegenstelling tot bij de systemen met master-enslave opbouw, is elk toestel in feite gelijkwaardig in de hiërarchie bij ethernet. Elke deelnemer mag dus iets sturen, iets wat slaves bij veldbussen bijvoorbeeld niet

mogen. Het gevaar bij deze werkwijze is dat 2 toestellen op hetzelfde moment iets sturen, wat een conflict kan veroorzaken. Daarom zit er een intelligentie achter deze protocollen die dit oplost, de exacte werkwijze hiervoor kan evenwel verschillen vertonen. Dat resulteert in drie types realtime ethernet: in type A wordt dit via de software opgelost. Dit is het zogenaamde Ethernet/IP. Bij type B is er een aangepast protocol die naast TCP/IP werkt. Profinet is hier een voorbeeld van. Ook het derde type werkt met een aangepast protocol naast TCP/IP, maar hier zal de ethernet-hardware zelfs deels aangepast worden. EtherCat valt in deze categorie. Omdat deze laatste vooral op motion toegespitst is, is de snelheid hier zeer groot. Maar door de aanpassing kunnen we in feite niet meer over een 100% ethernet compatibel systeem spreken. Als machinebouwer is het vaak een huzarenstukje om alle onderdelen te laten ‘spreken’ met elkaar. Zeker nu productieketens evolueren naar systemen in een loop -met terugkoppeling vanuit elk deel richting het ontwerpis dat meer dan broodnodig. Componentleveranciers merken deze evolutie ook op en reageren daarop door het op de markt brengen van systemen die de mogelijkheid bezitten om te communiceren met meerdere communicatieprotocollen.

OPC UA TSN is een op TCP gebaseerde clientserver communicatiestandaard voor uitwisseling van procesdata tussen productiesoftware en controllers.

AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

9


Dieter Vandenhoeke : ‘Ook bij de ethernetprotocollen zagen we de fabrikantspecifieke protocollen hun intrede doen, wat toch een impact heeft op de openheid van de installatie.’

De opstelling ‘Productivity Master’ van Festo is een goed voorbeeld van deze benadering. Twee belangrijke componenten springen hier in het oog : de motion controller CPX-E PLC met EtherCAT-master en de servosturingen uit de CMMT- familie. In de testopstelling wordt getoond hoe zij communiceren. Elke beweging is geprogrammeerd in de Codesys software maar wordt ook rechtstreeks gecommuniceerd via een slavemodule naar de master van de controller. Dit systeem kan op meerdere protocollen werken: Profinet, EtherNet / IP of via een peer-to-peer netwerk als Modbus. Deze oplossing biedt dus een integratie van de sturing van elektronica, mechanica en pneumatica vanuit één enkele bron, wat een naadloze connectiviteit oplevert tussen alle onderdelen. De servomotor CMMT-AS kan met andere woorden volledig geïntegreerd worden in systemen die op de genoemde protocollen werken, maar evengoed rechtstreeks op de motion controller CPX-E PLC -de master- aangesloten worden. Fysiek is er weinig impact op de installatie, want de aansluiting van de motor op de motion controller verloopt met OCP technologie (‘One cable plug’), waarbij de communicatie en voeding in één kabelbehuizing ondergebracht worden. De parametrering en programmering gebeuren eenvoudig in het 10

softwareplatform Automation Suite, waardoor meteen alle andere onderdelen van de opstelling de aanpassing doorvoeren. De communicatie met de sensoren en actuatoren wordt verder gefaciliteerd door het ‘plug & work’ principe met digital IO (DIO) of flexibeler door het gebruik van IO-Link – beide zijn als standaard opgenomen in de opstelling.

www.beckhoff.be www.festo.be www.howest.be www.siemens.com


DOSSIER

De fysieke drager van een protocol kan divers zijn: twisted pair, shielded pair, fiber, draadloos‌ Hier een UTP CAT5e kabel.

In een testopstelling kan een motion controller over diverse protocollen communiceren met een servosturing. De aanpassingen in de sturing worden rechtstreeks overgebracht naar alle andere actoren in het systeem. AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

11


OSI MODEL: DIVERSE LAGEN VAN HET MODEL Om de gegevensoverdracht via een industrieel netwerk vlot te laten verlopen moeten talloze taken worden volbracht en deze dienen betrouwbaar, veilig en integer te zijn. Daarom is het nuttig gebleken de communicatie op te delen in lagen, in het OSI-model zijn dat er 7. Daarin krijgt elke laag een exact gedefinieerd takenpakket. Een standaard dekt daarom meestal slechts een deel van het lagenmodel af. Binnen elke laag zijn de taken die moeten worden volbracht en de eisen waaraan moet worden voldaan duidelijk gedefinieerd. Zo kunnen fabrikanten onafhankelijk van elkaar standaarden voor elke laag worden ontwikkeld. Omdat elke laag ook duidelijk afgescheiden is van de volgende laag, hebben wijzigingen aan een standaard binnen de ene laag geen invloed op processen die in andere lagen lopen. Dit maakt het invoeren van nieuwe standaarden makkelijker. Hoe minder lagen gebruikt worden, hoe sneller het protocol kan werken.

Verder kunnen de lagen opgedeeld worden in twee types: toepassingsgeoriënteerde en transportgeoriënteerde lagen.

De transportgeoriënteerde lagen beschrijven dan weer hoe het transport van de datapakketjes exact verloopt binnen een model. De vier lagen hier zijn respectievelijk de fysieke laag, datalinklaag, netwerklaag en transportlaag. Een voorbeeld uit de IT-kan hierbij meer duidelijkheid geven: in de onderste laag worden de bits van een datapakket omgezet in een fysiek signaal dat bij het overdrachtsmedium. In de computerwereld zou dit bijvoorbeeld Bluetooth kunnen zijn. In de datalinklaag wordt de data toegewezen aan een fysieke locatie (het MAC-adres) terwijl het pakket ook gecontroleerd wordt op mogelijke fouten. In laag 3 -de netwerklaag – worden de eindapparaten logisch geadresseerd door het een uniek adres toe te kennen. IP is hier een bekende internetstandaard. De transportlaag ten slotte fungeert als schakel tussen de toepassingsgeoriënteerde en de transportgeoriënteerde lagen. Op dit niveau van het OSI-model wordt de logische end-to-endverbinding, het overdrachtskanaal, tussen de communicerende systemen gerealiseerd. Het datapakket wordt dus met andere woorden aan een bepaalde toepassing toegewezen.

De 3 toepassingsgeoriënteerde lagen hebben betrekking over de communicatiewijze tussen het protocol en de bovenliggende besturing, zoals webbrowsers, apps of e-mailclients.

Het OSI-model laat toe om protocollen laag per laag te ontleden. 12


DOSSIER

I/O-LINK EN OPC/UA I/O link is geen veldbustechniek in de ware zin van het woord, het is een gestandaardiseerde manier om sensoren en actuatoren via bidrectioneel protocol met het systeem te verbinden.

De ‘New Kid On The Block’ OPC UA TSN (voluit OLE for Process Control Unified Architecture Time Sensitive Network) is platformonafhankelijk en daarom een potentiële gamechanger.

Het komt dus aan ‘de laatste meter’ van de installatie. Het is als het ware de intelligente opvolger van de digitale 0-24 V en de analoge 4-20 mA en 0-10 V sensoren. Deze sensortechnieken moeten ter plaatse ingesteld worden (= teachen) , met I/O link is het mogelijk om dit van op afstand te doen. Je kan met I/O link dus configuraties uitvoeren via de standaard M12/M8 of M5 kabel. Een sensor met IO-Link kan de gebruiker ook meer informatie weergeven over de sensor en ook geeft het de mogelijkheid om de instellingen van de sensor te veranderen zonder een productieproces of productielijn te stoppen. Elke poort van een IO-Link-master is in staat om de binaire schakelsignalen en gedigitaliseerde analoge waarden (bijvoorbeeld 8 bits, 12 bits, 16 bits) te verwerken. De seriële IO-Link-communicatie vindt plaats via dezelfde poort. U kunt ook de prestaties van de sensor en diagnostische informatie op afstand uitlezen via de functionaliteiten Process Data en Event Data.

Onderdelen makkelijk laten spreken met elkaar is één van de facilitoren voor Industry 4.0, maar afwachten of het echt tot een alom aanvaarde standaard komt. Die kans zit er wel in, want hier kunnen we met recht en reden spreken over real time ethernet.

Standaard is er een overdracht mogelijk van 2 bytes per cyclus. De overdracht tussen de IO-Link-master en een sensor duurt ongeveer 400 µs en verloopt aan een baudrate(*) van 230 kBaud. Het is ook mogelijk om gebruikt te maken van grotere frametypes, dan kunnen procesgegevens met een lengte tot 32 bytes worden verzonden, weliswaar met een langere cyclustijd. Elk IO-Link-apparaat heeft een eigen ID-nummer (IO Device Description) waarin alle informatie over de fabrikant, het artikelnummer, de functie en zo meer wordt beschreven. Elk apparaat kan zo geïdentificeerd worden. De exacte werkwijze is vastgelegd in de internationale norm IEC 61131-9.

(*)De Baudrate geeft een idee over de snelheid van de communicatie, waarbij het uitgaat van de coderingsnelheid van het apparaat in kwestie. Het is niet te verwarren met het vaak gebruikte bps (bits per seconde) want bij de hedendaagse snelle digitale communicatie kan een toestel meer dan één bit tegelijk coderen. Een modem van 9600 bps die 4 gebeurtenissen per keer codeert, werkt eigenlijk aan een snelheid van 2400 baud.

AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

OPC UA TSN is een ethernetprotocol dat ook gebruik maakt van TCP/IP als transportlaag. De TSN (Time Sensitive Network) in de afkorting is een extra laag die zorgt voor een correcte synchronisatie van de ethernetcommunicatie doorheen de tijd, dankzij het gebruik van vastgelegde planningsmethodes en afgebakende time slots. Die afbakening maken het tot een deterministisch principe: men weet exact hoe lang de maximale vertraging zal duren, iets wat bij gewoon ethernet niet met zekerheid kan geweten zijn. In TSN worden bepaalde bandbreedtes vrijgehouden voor de communicatie met prioriteit. Omdat er ook tijdscycli vastliggen voor deze prioritaire communicatie en alle toestellen gesynchroniseerd in de tijd werken, wordt real time ethernet zo écht werkelijkheid.

Vandenhoeke: ‘OPC UA is inderdaad sterk in opkomst. Dat is eigenlijk van oorsprong een techniek die ingezet werd voor de visualisatie van allerlei toepassingen. Vroeger draaide dat enkel op PC’s, maar nu kan dat op elk platform draaien. Om het overal in te zetten is wel intelligentie vereist in het veld, het moet dus ook ingebouwd worden in CPU’s, PLC’s en I/O’s. Of dit de bestaande protocollen zal vervangen op termijn, is moeilijk in te schatten. Twintig jaar geleden zei men hetzelfde over de PC die de PLC helemaal zou overvleugelen. Vandaag is de PLC nog alom aanwezig. Een hinderpaal voor OPC UA is bijvoorbeeld de grote overhead, waardoor er heel veel data moet getransporteerd worden. Maar het is de markt die zal bepalen of OPC UA op grote schaal doorbreekt als dé standaard.’

www.io-link.be

13


FIELDBUS: 35% (42) Jaarlijkse groei: -5% (6)

INDUSTRIAL ETHERNET: 59% (52) Jaarlijkse groei: 20% (22)

(oa Interbus)

WIRELESS: 6% (6) Jaarlijkse groei: 30% (32)

De marktsituatie van de protocollen anno 2018. De ethernet gebaseerde uitvoeringen zitten duidelijk in de lift. 14

Bron:


DOSSIER

INDUSTRIEEL ETHERNET EN DRAADLOZE COMMUNICATIE GROEIEN GESTAAG – VOOR HET EERST ACHTERUITGANG VOOR VELDBUSSEN BIJ NIEUWE NODES. Steeds meer industriële apparatuur wordt aangesloten op industriële netwerken. In 2019 zal het aantal nieuwe nodes naar verwachting met 10% groeien. Industrieel ethernet en draadloze communicatie blijven snel groeien, maar 2019 is ook het eerste jaar dat het aandeel van de veldbussen daalt. Dit zijn de belangrijkste bevindingen van de jaarlijkse studie van de industriële netwerkmarkt door HMS Networks. Industrieel Ethernet is nu goed voor 59% van de nieuw geïnstalleerde knooppunten (52% vorig jaar), terwijl de veldbussen op 35% staan (42). EtherNet/IP is nog steeds het meest geïnstalleerde netwerk met 15%, maar PROFINET komt dichterbij met 14%. Ook draadloze technologieën blijven zich sterk ontwikkelen en hebben een stabiel aandeel van 6% in de markt (6). VERDERE GROEI VOOR INDUSTRIEEL ETHERNET Vorig jaar concludeerde HMS dat Industrieel Ethernet voor het eerst de traditionele veldbussen hadden overtroffen en dat deze trend in de toekomst zal bestendigd worden. Deze ontwikkeling zet zich voort in 2019. Met een gestage groei van 20% (22) glijdt industrieel ethernet nu naar een aandeel van 59% in de wereldmarkt (tegenover 52% vorig jaar). EtherNet/IP vormt daarin de grootste groep met 15% van de markt, maar PROFINET heeft het gat bijna gedicht en zit nu op 14%. Daarna komen EtherCAT met 7%, Ethernet POWERLINK met 5% en Modbus-TCP met 4%, die allemaal een stabiele groei laten noteren AANDEEL VELDBUSSEN NEEMT AF De veldbussen laten voor het eerst een daling zien en klokken af op -5% (vorig jaar groeiden ze nog met 6%). Vandaag zijn ze nog goed voor 35% van de nieuw geïnstalleerde nodes. De dominante veldbus is nog steeds PROFIBUS met een aandeel van 10% in de totale wereldmarkt, gevolgd door CC-Link met 6% en ModbusRTU met 5%.

AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

OPINIE OVER DE GROEI VAN INDUSTRIEEL ETHERNET EN DE DALING VAN VELDBUSSEN ‘De overgang naar industrieel Ethernet gaat verder. Dit wordt gedreven door de behoefte aan hoge prestaties en de nood aan integratie tussen fabrieksinstallaties en IT-systemen/IIoT-toepassingen’, aldus Anders Hansson, Chief Marketing Officer bij HMS. ‘Voor het eerst zien we dat het aandeel van traditionele veldbussen daadwerkelijk afnemen bij de nieuwe installaties. Voor industrieel Ethernet stellen we een mooie groei vast voor meerdere protocollen – Dat geldt zowel voor de gevestigde waarden Ethernet/IP, PROFINET, EtherCAT, POWERLINK en Modbus-TCP, als voor de netwerken die gegroepeerd zijn onder de noemer ‘ander ethernet’. Het Ethernet landschap is gefragmenteerd en dat is een zeer interessant gegeven, want het bewijst dat de voorspelde standaardisering van dat industrieel Ethernet er nog niet gekomen is. De ethernet-gebaseerde netwerken zijn voor het eerst ingezet in de jaren negentig van de vorige eeuw. Net als bij de veldbussen zien we nu ook diverse Ethernet-netwerken ontstaan, afhankelijk van de industriële toepassing.’ NOG STEEDS EEN STERKE DRIVE VOOR DRAADLOZE OPLOSSINGEN Draadloze technologieën groeien ook gestaag, dit jaar met 30% (32) en daarmee vertegenwoordigen ze 6% (6) van de totale markt. Binnen Wireless is WLAN de meest populaire technologie, gevolgd door Bluetooth. ‘Draadloos wordt in toenemende mate gebruikt door machinebouwers en systeemintegratoren om nieuwe, innovatieve automatiseringsarchitecturen te realiseren. Gebruikers kunnen zo de bekabeling verminderen en nieuwe oplossingen voor connectiviteit en besturing creëren’, aldus Anders Hansson. ‘Wij zien ook dat er wereldwijd meer activiteit rond de inzet van mobiele technologie is (bv. particuliere LTE/5G-netwerken) voor het faciliteren van slimme en flexibele productie in fabrieken.’

15


KOLOSSALE 3D-PRINTER VERGT GEAVANCEERDE STURING

IMA ontwikkelde voor een start-up een 3D printer die onder meer straatmeubilair kan printen.

De Limburgse start-up Colossus heeft zijn naam niet gestolen. Het bedrijf beschikt namelijk over een van de grootste en meest performante 3D-printers ter wereld. Het ontwerp en de realisatie daarvan werden toevertrouwd aan machinebouwer IMA uit Houthalen. De geavanceerde sturing van de printer, die zowel de assen in de machine aanstuurt als de extruder in de printkop regelt, komt van Beckhoff Automation.

16


CASE STUDY COLOSSUS DOOR SAMMY SOETAERT

De communicatie verloopt via EtherCAT I/O-modules.

Met de nieuwe 3D-printer wil Colossus grote objecten maken zoals straatmeubilair en ornamenten. Eén van de uitdagingen bij een 3D-printer voor grote objecten is dat de software die het design omzet in ‘G-code’, grote bestanden aanlevert. De meeste standaard visualisatiepakketten zouden moeite hebben met zulke grote hoeveelheden data. Voor de sturing komt daar nog eens het rekenwerk bovenop om interpolaties te doen tussen de punten in de G-code en de coördinaten om te rekenen naar het coördinatenstelsel van de machine. Projectengineer Dries Daniels, senior automation engineer Chris Briers en hardware engineer Thomas Voets bij IMA zochten en vonden met het H-bot portaal een oplossing voor de aandrijving van de 3D-printer. Dat is een mechanische constructie waarbij de X- en Y-as aangedreven worden door een tandriem. Een van de voordelen hiervan is dat er geen motor op de Y-as moet zitten, wat welkom is aangezien de extruder zelf al 130 kg weegt. De keerzijde is het extra rekenwerk om de gewenste X- en Y-coördinaten om te zetten in de juiste aandrijving van de tandriem. De H-bot hangt op zijn beurt aan vier spindels die elk hun eigen aandrijving hebben. Op die manier kan men het vlak met de X- en Y-as perfect parallel houden met het printvlak. OPEN PLATFORM VAN BECKHOFF Voor de sturing van de 3D-printer viel de keuze vrij snel op het open platform van Beckhoff Automation. ‘Het was meteen duidelijk dat we die openheid nodig zouden hebben om alle onderdelen met elkaar te laten communiceren’, zegt Chris Briers. Een van die onderdelen AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

is de sturing van de extruder zelf, waarvoor IMA een beroep kon doen op het plastics framework van Beckhoff. Dat is een library in TwinCAT 3 waarin alle nodige functies beschikbaar zijn. Chris Briers: ‘In de extruder zitten zes zones met elk hun eigen verwarmings- en koelingselement. Die moeten precies aangestuurd worden om een stabiel proces te krijgen. Om het printen van materiaal te kunnen starten en stoppen werd bovendien een melt pump toegevoegd. Dat is een gemotoriseerde klep waarmee men het debiet kan regelen. Het bedienen van die klep heeft echter ook een invloed op de temperatuurzones.’ Een andere complexe uitdaging in de sturing is het constant houden van de bewegingssnelheid van de extruder zodat steeds evenveel materiaal vrijgegeven wordt. Het betekent dat de printer in bepaalde bochten moet versnellen of vertragen. In welke mate hangt dan weer af van het materiaal dat geprint wordt. Dat leidt tot parameters die de gebruiker zelf moet kunnen instellen. LIBRARIES VOOR EXTRUSIE EN CNC De oplossing die IMA ontwikkelde maakt gebruik van een CX5140 controller van Beckhoff Automation met 3 dubbele en een enkele servo drive. In het PC-gedeelte van de controller werd een eigen visualisatieprogramma geschreven in .NET. Zo kon de lay-out van de visualisatie volledig aangepast worden aan de wensen van de klant. De software is ook in staat om de grote hoeveelheid data in de G-code in te lezen en te verwerken. 17


CASE STUDY COLOSSUS Het PLC-gedeelte staat vervolgens in voor de interpolatie en de kinematische transformatie van de virtuele X- en Y-as naar de A- en B-as van de H-bot. Het verwerken van de G-code is een typische CNC-functionaliteit en is net als het aansturen van de extruder beschikbaar als library in TwinCAT. Dankzij deze librabries kan de implementatie van heel wat complexe taken teruggebracht worden tot het parametriseren van beschikbare functies. Voor het regelen van de temperaturen in de verschillende zones van de extruder wordt een beroep gedaan op de bibliotheek TF8540. De automatische parametrisatie maakt een snelle verwarming mogelijk zonder overshoot. Tijdens de productie garandeert de bibliotheek daardoor een nauwkeurige temperatuurregeling. COMMUNICATIE VIA ETHERCAT Voor het uitlezen van de temperaturen van de verschillende zones en het aansturen van de verwarmingsen koelingselementen werd de extruder uitgerust met een I/O-eiland op EtherCAT. Bert Cuypers van Beckhoff Automation licht toe: ‘De I/O modules die meteen achter de PLC zitten voor de

aansturing, werken als EtherCAT slave. Van daaruit wordt doorgelust via een standaard Ethernetkabel naar de servodrive, die ook telkens slaves zijn. Van daaruit wordt nogmaals doorgelust naar de decentrale I/O-modules die op het bewegend deel van de printer aangebracht zijn. Deze zijn uitgevoerd in een stof- en waterdichte IP67uitvoering. Ze zijn ook voorzien van een waterdichte M8 stekker in plaats van een RJ45 aansluiting. In één van die IP67 EtherCAT-boxen worden ook de I/O’s van de thermocouplers rechtstreeks aangesloten op de rest van de installatie.’ DRUKBEWAKING VIA FSOE ‘Voor het bewaken van de druk in de extruder wordt een I/O met safety protocol met 8 fail-safe ingangen gebruikt. Dat heet voluit Fail Safe over EtherCAT (FSoE). Op het standaard EtherCAT protocol werd hier een extra laag toegevoegd, waarin een extra controle van de datacommunicatie plaatsvindt om te garanderen dat alles veilig verloopt.’ www.beckhoff.be www.colossusprinters.com www.machinebouw.be

powerful motion

Drive and Motion Technologies

®

Dana Service and Assembly Center (SAC) Benelux Als totaalleverancier van custom-made transmissiesystemen, ontwerpt en produceert Dana SAC Benelux een compleet assortiment van zowel mechanische transmissies, hydraulische en elektrische Brevini componenten als ook de kwaliteitsaandrijfsystemen van Spicer. Door de integratie van de diverse technologieën en toepassingen, zorgen wij voor de krachtige beweging die u verder brengt. Dana SAC Benelux +31 172 42 80 80 | benelux@dana.com | www.dana-sac-benelux.com

18


SMC

UNIVERSAL ROBOTS CERTIFICEERT GRIJPERS VAN SMC VOOR ‘COLLABORATIVE ROBOTS’ SMC Corporation of America en Universal Robots (UR) zijn een nauwe samenwerking aangegaan op het gebied van ‘collaborative robots’ (cobots). Universal Robots heeft in april op een vakbeurs in Chicago magnetische grijpers van SMC met UR+ certificering gepresenteerd. De grijpers zijn ontwikkeld en gecertificeerd om vlekkeloos samen te werken met de cobots van Universal Robots. SMC Corporation of America is lid geworden van het Universal Robots UR+ programma op basis van de nieuwe MHM-serie magnetische grijpers met UR+ certificering. De grijper wordt geleverd als plug-and-play component om oplossingen te creëren voor het oppakken, verplaatsen en positioneren van ferromagnetische werkstukken met onregelmatige, poreuze of kwetsbare oppervlakken. Deze werkstukken kunnen niet met traditionele vacuümsystemen of mechanische grijpers worden verwerkt. ‘Het UR+ platform biedt fantastische mogelijkheden voor SMC om plug-and-play oplossingen voor cobots van UR te leveren. De drempel naar automatisering wordt daarmee veel lager voor zowel grote als kleinere klanten’, zegt Amanda Wease, product manager bij SMC Corporation of America. ‘De keuze om medeontwikkelaar te worden van het UR+ programma van Universal Robots lag voor de hand, omdat onze technologische expertise goed aansluit. Het is nog maar het begin van onze samenwerking. Wij zien er naar uit om verder te groeien met het UR+ programma door een gecertificeerd aanbod te ontwikkelen op basis van ons uitgebreide grijperassortiment.’

De adapterplaat, magnetische grijper en het magneetventiel worden aan de robot gemonteerd. Vervolgens wordt de kabel op de UR-poort aangesloten en daarna de luchttoevoer. De magnetische grijper heeft een sterke magneet die aan de zuiger is bevestigd. Als een werkstuk gereed is om te worden opgetild, wordt er een signaal naar het ventiel van de luchttoevoer gestuurd, zodat de zuiger met de magneet uitschuift. Hierdoor komt het magnetische veld dicht bij het werkstuk en kan deze worden opgetild. Door het variëren van de dikte van de stootring is de magnetische kracht eenvoudig te regelen. Zodra het werkstuk zich op de gewenste plek bevindt, wordt de zuiger met de magneet ingetrokken. Daarmee verzwakt het magnetische veld en wordt het werkstuk losgelaten. De MHM magnetische grijperset met UR+ certificering kan bij SMC Belgium worden aangevraagd, met wereldwijde ondersteuning en service. www.smc.be

SMC Corporation of America voorziet de UR cobots van een complete oplossing. De set bestaat uit de magnetische grijper (MHM-serie), adapterplaten, naderingschakelaars, slangen, koppelingen en de URCap plugin voor eenvoudige integratie en programmering. Het elektrisch bediende magneetventiel uit de SY-serie, met hoge betrouwbare prestaties, maakt de oplossing compleet.

Kan ik mijn lineaire geleiding eenvoudig drylin W slimmer maken? slimme ®

uitwisselbare lager

vervangen

Slimmere lineaire geleiding

Geleidermateriaal geïntegreerd in de glijfolie meet wanneer het glij-element vervangen moet worden. Schuif de glij-elementen eenvoudig rechtstreeks op de as zonder ontmanteling van het gehele systeem. igus.be/drylinsmart Tel.AUTOMATION 03-330 13 60 info@igus.be FabCon 3.D/Rapid.Tech, Erfurt – Hal 2 Stand 807 MAGAZINE JUNI 2019 B(NL)-1249-drylinW smart 190x60M.indd 1

motion plastics ... for longer 19life ®

07.05.19 16:27


UIT VOORRAAD! MEMBRAANACCUMULATOREN, BALGACCUMULATOREN EN ACCESSOIRES

Maak van uw vertalingen een krachtige troef Uw technische documentatie is onlosmakelijk verbonden met uw product. Ze staat garant voor een optimaal en veilig gebruik. Internationale richtlijnen verplichten u deze documentatie voortdurend bij te werken. Daarom kiest u het best voor een betrouwbare partner die weet wat er voor u op het spel staat. Tradas helpt u graag verder. • • •

30 jaar expertise Meertalig projectmanagement Geavanceerd vertaalproces (coherent terminologiebeheer, kostenbesparing, dtp voor al uw publicaties, gevoelig ingekorte leveringstermijnen)

Neem contact op met Tradas, met de vermelding “kennismakingsaanbod Automation Magazine”. U geniet van een uitzonderlijke korting van 10% op uw eerste vertaalproject. Tradas nv

Meer info? Verdeler voor België

T.a.v. mevrouw Krista Suys, Customer Service Director Tervurenlaan 15579 - 1150 Brussel Marcel Thirylaan - 1200 Brussel- Tel. - Tel.+32 +32 22 340 340 94 94 50 50

kennismaken@tradas.com • www.tradas.com

Hagbenden 39 A - B-4731 EYNATTEN Tel. 32 (0) 87 858 858 - Fax 32 (0) 87 858 859 info@euregiohydraulics.be www.euregiohydraulics.be - www.eh-business.be

DISPONIBLE DE STOCK ! ACCUMULATEURS À VESSIE, À MEMBRANES ET ACCESSOIRES

Language solutions

THIS IS INCREASING PRODUCTIVITY Parker Automation Controller Parker Servo Drives

De PSD is zonder twijfel de start van een nieuwe generatie van aandrijvingslijnen. Het PSD ?assortiment is gericht op markten zoals, Plus d’informations voedings-pour en verpakkingsindustrie, materiaal vormers, textiel-, papier- en Distributeur la Belgique : kunststof machines. Naast de PSD heeft Parker een nieuwe Automation Controller (PAC) ontworpen voor de wereldwijde machinemarkt. De Parker Hagbenden 39 A - B-4731 EYNATTEN Automation Controller (PAC) combineert machine logica, geavanceerde Tél. 32 (0) 87 858 858 - Fax 32 (0) 87 858 859 real-time motion control en visualisatie in een prestatiegerichte oplossing. info@euregiohydraulics.be parker.nl

PLC + HMI motion controller M2M-communicatie Dual LAN netwerken en opties voor Ethernet/IP

www.euregiohydraulics.be - www.eh-business.be

20 0295AutomationMag_PACPSD_NL.indd 1

18-02-19 09:21


AGORIA

CONJUNCTUUR: DUIDELIJKE VERSLAPPING IN TECHNOLOGISCHE INDUSTRIE In het vierde kwartaal van 2018 lag de omzet van onze sectoren 1% lager dan eind 2017. De achteruitgang tegen het einde van het jaar was groter dan verwacht. Oorzaak is de terugval van de industriële productie in Europa, die bijzonder uitgesproken was in de automobiel. Daarbovenop kwamen nog enkele ongunstige punctuele elementen.

Dankzij een goede eerste jaarhelft is de Belgische technologische industrie over het hele jaar 0,7% gegroeid t.o.v. 2017. Opnieuw positieve tendens in 2019? De resultaten van onze enquête “economische vooruitzichten” bij de leden laten zien dat de lidbedrijven opnieuw een omzetstijging verwachten in 2019. Die stijging zou kunnen oplopen tot 1,7% en zou betrekking hebben op de meeste sectoren.

OMZET VAN DE TECHNOLOGISCHE INDUSTRIE

INFOSESSIE ‘LAAT U INSPIREREN DOOR DE FACTORIES OF THE FUTURE’

Wilt u uw bedrijf klaarstomen voor de toekomst, maar wordt u overweldigd door alles wat u hoort, ziet en leest over Industrie 4.0 en de ‘Factories of the Future’? Geen paniek. Dit traject van Agoria, POM West-Vlaanderen, Sirris en Workitects (Flanders Synergy) laat u kennismaken met de verschillende transformaties en best practices van enkele Factories of the Future. Sessie 2 / 20 juni 2019 : Human Capital Human Centred Organisation (hoe uw medewerkers betrekken bij een innovatieve werkorganisatie die autonomie, creativiteit en voortdurende ontwikkeling van vaardigheden en bekwaamheden combineert) Sessie 3 / 12 september 2019: Digital Skills & Infrastructuur Digital Factory (hoe digitale technologie kan worden gebruikt om product- en/of procesontwikkeling te transformeren) Het programma volgt binnenkort Sessie 4 / 3 oktober 2019 Duurzaamheid Eco Factory (hoe een voortrekkersrol spelen in de ecoproductie Inschrijven via www.agoria.be/nl/Laat-u-inspireren-door-de-Factories-of-the-Future

AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

21


BEGE

MEER PRECISIE EN ROBUUSTHEID MET NIEUWE ABSOLUTE FLENSENCODER De evoluties in machinebouw gaan razendsnel. Dat is positief, maar heeft ook een vervelend neveneffect: gekochte machines zijn sneller gedateerd. Vaak ziet u dan iets opduiken in de markt, waarvan u denkt: ‘had ik dat maar op mijn machine.’ In bepaalde gevallen is het mogelijk om innovaties in te bouwen in bestaande machines. De absolute encoder MIG AST van Bege is daar een mooi voorbeeld van.

storingen. De encoder is in de aandrijving geïntegreerd, is volledig afgeschermd voor externe invloeden en is uitstekend reinigbaar. Door deze eigenschappen kan hij ook ingezet worden in hygiënische omgevingen. De opbouw kenmerkt zich verder door de inzet van een robuuste magneetring uit gevulkaniseerd kunststof. Deze is makkelijk te monteren en breekt niet tijdens montage noch tijdens het proces.

De absolute encoder wordt vaak toegepast in omgevingen waar veiligheid en nauwkeurigheid belangrijke vereisten zijn. De reden daarvoor is niet ver te zoeken: Ten opzichte van de incrementele encoder heeft de single-turn absolute encoder het voordeel dat deze de positie van de as gedurende één omwenteling onthoudt. Door deze geheugenfunctie weet de encoder altijd de juiste positie zodra de machine weer wordt ingeschakeld. Dat kan handig zijn na een stroomstoring of onderhoudswerken aan de machine.

PRECISIE EN VEILIGHEID HAND IN HAND Opvallend is de zeer grote nauwkeurigheid van deze uitvoering. De 2048 bits zijn daar verantwoordelijk voor, een veelvoud van wat gangbaar is bij standaard flensencoders. Het is dan ook logisch dat de precisiegraad een stuk hoger ligt. Dat levert samen met de robuuste opbouw een breed applicatiegebied op, gaande van doseringstoepassingen tot transportbanden, pompen, grijpers, mixers, … eigenlijk alles waar precisie en veiligheid hand in hand moeten gaan. En daar onderscheidt dit product zich van een reguliere encoder. Die zijn over het algemeen zeer nauwkeurig, maar wel kwetsbaar in een industriële setting. Ze kunnen daarom niet als flensencoder ingezet worden. De bestaande flensencoders bezitten wel die robuustheid, maar boeten dan weer in op precisie. De compacte opbouw - maximum 15 millimeter dik zorgt voor een flexibele inpassing in bestaande machines. De flensencoder kan in standaard IEC-maten tussen elektromotor en tandwielkast ingebouwd worden, maar als dat niet mogelijk is kan voor specifieke aandrijvingen ook een oplossing op maat gemaakt worden.

FLENSENCODER Wie een machine in productie heeft die baat kan hebben bij dit soort exacte positionering – en dat zijn er nogal wat – en kan deze flensencoder monteren tussen tussen motor en reductor. Het is een geschikte oplossing om een bestaande machine van een veel grotere precisie te voorzien. De encoder koppelt het signaal van de aandrijving waarop hij gemonteerd zit terug naar de besturing, door de asomwentelingen te communiceren met de PLC. Zo kan die exact weten waar de motor zich op dat moment bevindt en gericht de sturing regelen. INDRINGING VUIL EN VOCHT Industriële settings zijn de vijand van elke component, dat is voor encoders niet anders. Er gaat dan ook veel aandacht naar de robuustheid van het ontwerp. De indringing van vuil en vocht en de manifestatie van roest zijn de grootste vijanden. Bege ontwikkelde deze encoder daarom met een IP67-rating. Hij is met andere woorden volledig stofdicht en volledig waterbestendig. De hermetisch afgesloten behuizing voorkomt dat vuil zich kan ophopen en de encoder is zo beter bestand tegen

SAMENGEVAT: •Robuuste en schokbestendige gevulkaniseerde kunststofmagneet •Past op alle IEC-standaard elektromotoren •Zeer stabiele contactloze signaalmeting •Volledig beschermd tegen vuil, vloeistof en corrosie •Voegt een maximum van 15 mm toe aan de totale lengte •De tussenflens-encoder heeft geen verlengde ventilatorkap nodig

www.bege.be

22


WATERSTOFDOORBRAAK

DE WATERSTOFECONOMIE: WERK AAN DE WINKEL

DOOR SAMMY SOETAERT

Tanken we binnenkort massaal waterstof? Zo ver is het nog niet, maar het potentieel is er. Enkele markante nieuwsfeiten uit de voorbije weken: In Leuven ontwikkelden onderzoekers zonnepanelen die rechtstreeks waterstof produceren. Enkele weken terug meerde het eerste duurzame waterstofschip aan in Antwerpen. Een grote autoconstructeur verklaarde dat de waterstofauto interessanter is dan de elektrische wagen. De waterstofeconomie lijkt van de grond te komen, maar er is veel feit en fabel tegelijk rond deze materie. Tijd om beide te scheiden! Bosch, de grootste toeleverancier voor de auto-industrie, gaat vol voor waterstof. Bosch is al langer bezig met elektrisch rijden, maar dan vooral voor fietsen en scooters. Voor de automotive industrie denkt Bosch meer kans te maken met waterstof. Waterstof is volgens de Duitse multinational veel interessanter dan elektrisch rijden. Een auto met een brandstofcel is in gebruik nauwelijks anders dan een benzinewagen. Langdurig opladen is niet nodig, de reeds aanwezige infrastructuur kan simpel worden ingezet/ omgezet voor waterstof en een brandstofcel is makkelijker te produceren en te recycleren dan een elektrische auto. Om maar meteen misverstand nummer één uit de wereld te helpen: waterstof is zelf geen energiebron en kan dus niet op dezelfde hoogte gesteld worden als steenkool, gas of olie. Het is wel een opslagmedium (een ‘drager’): het kan opgewekte energie opslaan. Het is dus niet zo dat waterstof a priori een duurzame energievorm is, enkel als de productiewijze zelf geen gebruik maakt van fossiele energie is dat het geval. AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

Om dat verder te duiden moet het chemische proces achter waterstofwinning toegelicht worden. Diwaterstof (H2) is eigenlijk de correcte benaming voor wat bedoeld wordt met waterstof in de populaire media. Het is een molecule van 2 waterstofatomen die aan elkaar vastzitten. Soms gebruikt men ook de term waterstofgas omdat H2 bij atmosferische druk en kamertemperatuur gasvormig is. Waterstofgas komt in de natuur nauwelijks in zuivere vorm voor, enkel in combinatie met andere elementen. Een bekend voorbeeld is zuurstof (in H2O bijvoorbeeld), maar het wordt ook aangetroffen in combinatie met koolstof zoals in methaan (CH4) en in tientallen andere chemische verbindingen. Omdat waterstof quasi niet in zuivere vorm voorkomt, is het dus ook moeilijk rechtstreeks winbaar, wat meteen het onderscheid verklaart met aardgas, steenkool, aardolie en uranium. Er is altijd energie nodig om waterstofgas te produceren, pas dan kan het als dusdanig getransporteerd worden, en na verbranding aangewend worden als brandstof. Er wordt nogal wat gekokketeerd met de milieuvriendelijkheid van waterstofgas, maar veelal slaat dit enkel op de aanwending van het gas. Hoe het geproduceerd werd is iets wat veel minder vermeld wordt. De heilige graal is dan ook om waterstofgas te produceren op een milieuvriendelijke, CO2 neutrale manier. PRODUCTIEVORMEN VAN WATERSTOF Het waterstofschip uit de inleiding van dit artikel maakt gebruik van zouten en ionen die uit het zeewater worden gehaald en vervolgens via elektrolyse worden gescheiden in zuurstof en waterstof. Dat proces wordt dan weer van 23


De winning van waterstof via elektrolyse is nog marginaal ten opzichte van aardgas, maar is wel een piste die in de lift zit. energie voorzien door hernieuwbare energiebronnen, zoals elektriciteit uit de fotovoltaïsche zonnepanelen op het dak en energie uit 2 kleine windmolens. In dit geval kunnen we dus wel degelijk spreken over een duurzame energievoorziening. Maar helaas is er nog een lange weg af te leggen, het overgrote deel van de waterstofproductie maakt nog gebruik van fossiele brandstoffen. De voornaamste methodes op een rij.

bronnen komt.

Stoomreforming

Biomassa

De winning van waterstof gebeurt voor het overgrote deel nog via reforming (SMR= stoommethaanreforming) uit aardgassen zoals methaan. Bij reforming wordt een stof -methaan in ons voorbeeld- blootgesteld aan de combinatie van een hoge druk en een hoge temperatuur (rond 850°C, afhankelijk van het proces). Hierop zal het reageren met water, waarop waterstofgas en CO2 gevormd worden. De chemische reactie ziet er hier zo uit: CH4 + 2H2O + energie –> 4H2 + CO2.

Thermolyse

Een derde manier om waterstof te winnen is via thermolyse, waarbij water blootge steld wordt aan een grote hitte (1800°C). De moleculen splitsen zich hierdoor in H2 en O2 . Er zijn tientallen varianten op deze methode.

Een vierde manier om waterstofgas te winnen is uit biomassa, maar deze procedures zitten vaak nog in de onderzoeksfase en worden vooralsnog niet en masse toegepast. De biomassa kan zeer divers van aard zijn: bermgras, algen, pellets, … .

De wakkere lezer ziet meteen het grootste nadeel van dit proces: het restproduct is CO2 , en net die uitstoot moet vandaag zoveel als mogelijk vermeden worden. Bovendien is het proces zelf ook energieverslindend omdat de hoge temperatuur veel energie verbruikt. In de meest up-todate processen gaat vandaag zo’n 23% energie verloren.

Elektrolyse

Om waterstof te produceren wordt soms gebruik gemaakt van het uit de chemieles bekende proces elektrolyse, waarbij in dit geval water omgezet wordt in waterstof en zuurstof door een elektrische stroom door water te sturen, na de toevoeging van een elektrolyt. Chemisch ziet dat er zo uit: 2H2O + elektriciteit → 2H2 + O2. De efficiëntie van dit proces klokt af op maximaal ongeveer 70%. Omdat er hier geen sprake is van CO2 als restproduct, noch van aardgas als basisproduct, wordt dit beschouwd als een milieuvriendelijke manier om waterstofgas te winnen. Uiteraard wel met dien verstande dat de gebruikte elektriciteit zelf uit hernieuwbare 24

De procedure om waterstof te winnen uit aardgas levert CO2 op als bijproduct. Oppassen dus om waterstof zomaar als ‘groen’ te bestempelen. De productiewijze bepaalt dit, niet de waterstof op zich.


WATERSTOFDOORBRAAK Waterstof uit zonnepaneel

Het nieuws rond de door de KU Leuven ontwikkelde zonnepanelen is in die zin spectaculair, omdat men er in slaagt om waterstof rechtstreeks uit de lucht te halen. ‘Waterstofgas komt in de natuur nauwelijks in zuivere vorm voor,’ schreven we hierboven al, en dat klopt ook. Maar dankzij dit paneel wordt het wel mogelijk om waterstof meteen uit de lucht te halen, zonder één van de hierboven energieverslindende procedures. Het paneel haalt waterdamp uit de lucht. Elektroden in het paneel op basis van nikkel en ijzer splitsen vervolgens het water in waterstof- en zuurstofgas, waarna een membraan ervoor zorgt dat beide gassen gescheiden blijven. Met het prototype van het paneel kan zo 250 liter waterstof per dag geproduceerd worden. De onderzoekers maken zich sterk dat een installatie met 20 panelen volstaat om een gezinswoning een jaar lang van elektriciteit én warmte te voorzien. OPSLAG VAN WATERSTOF IS EEN ANDER PAAR MOUWEN Een andere factor die vaak over het hoofd gezien wordt bij waterstof is de opslagproblematiek. Dat is één van de redenen waarom de grootschalige doorbraak van waterstof nog niet voor meteen is. Tot op vandaag wordt waterstofgas opgeslagen in tanks die hiervoor speciaal zijn uitgerust. Bij gasvormige opslag is er een grote druk nodig om het gas in het beperkte opslagvolume te persen, en wie druk zegt, zegt explosiegevaar. Vloeibare opslag is eveneens gebonden aan een zekere complexiteit, want cryogene opslag bij -250°C vereist een specifieke installatie. Er zijn ook hybride opslagvormen. Beide methodes zijn energetisch weinig interessant, want ze staan haaks op de filosofie van de waterstofeconomie. Daarnaast zijn er ook de hoge transportkosten en ontbreekt een wereldwijd distributienetwerk, alhoewel wij in België met het bedrijfsnetwerk van Air Liquide wel over het grootste ondergrondse netwerk ter wereld beschikken.

In vaste vorm?

Waterstof kan echter ook in een vaste vorm worden opgeslagen. Tot daar het goede nieuws, want de praktische uitvoering daarvan bevindt zich veelal nog in experimentele fase. Zo lopen er onderzoeken naar de

opslag via ammoniak (NH3). Dat bevat dus ook waterstof en bovendien is het bindend element stikstof ook vrij aanwezig in de lucht. Het voornaamste probleem met ammoniak is de moeilijke ontbranding. Er wordt nu volop gewerkt aan dit probleem, onder meer aan de VUB. In dezelfde orde - vloeibare opslag - zit ook tolueen. HCOOH - beter bekend onder de naam mierenzuur - is de volgende piste. Uit de chemische notatie leren we dat dit het simpelste organische molecuul is dat zowel koolstof als waterstof bevat. Dat betekent dat de omzetting van mierenzuur in CO2 en H2 zeer efficiënt kan verlopen. Bovendien kan de opslag ook zonder brand- noch explosiegevaar verlopen. Mierenzuur is wel corrosief, waardoor opslagtanks wel moeten voorzien zijn van een passende beschermingscoating. Ook sommige metalen kunnen waterstof absorberen en vasthouden in vaste vorm. Voorbeelden zijn palladium, magnesium, lanthanum, aluminium en legeringen van deze stoffen. Nederlands onderzoek leert dat bijvoorbeeld een inkapseling van magnesiumkristallen in het metaal palladium zowel de opname als afgave van waterstof faciliteert, waarbij tot 900 keer het eigen volume aan waterstof kan opgenomen worden. Een laatste -en veelbelovende- methode is de opslag in poedervorm. De basisstof hier is NABH4, ofte natriumboorhydride, dat 4 moleculen waterstof bevat. Vervolgens kan men door toevoeging van UPW (ultra puur water) wat spelen met de vorm, gaande van droog over slurry tot vloeibaar. Verder is er ook een activator nodig in de vorm van een sterk verdund zoutzuur of een katalysator. In de tank van de gebruiker wordt de stof samen met de activator en extra ultra puur water samengebracht en vindt de exotherme reactie plaats. Hierbij komen niet alleen de 4 moleculen vrij uit de natriumboorhydride, maar ook eenzelfde hoeveelheid uit het water. In formulevorm ziet dat er zo uit: NaBH4 + 2H2O -> 8H + NaBO2 + warmte. Merk op dat de reststof NABO2 terug kan omgezet worden in NaBH4. Het rendement is met andere zeer hoog – theoretisch tot 98%.

In en rond Antwerpen ligt het grootste ondergrondse waterstofnetwerk van de wereld.

AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

25


series

Simple motion met de iQ-F PLC, nog nooit zo eenvoudig en prijsgunstig !

Empowering Innovators

ontdek meer op : www.esco.be of bel naar : 02 717 64 60

IMI Norgren ELION De Nieuwe Elektrische Cilinder

IMI Norgren introduceert de IMI Norgren ELION. Een geavanceerd assortiment elektrische cilinders met zuigerstang. Conform ISO 15552, met een lange levensduur, precieze controle en ongelooflijke nauwkeurigheid. Ontworpen voor een veiligere, soepeler en energiezuinige werking met onze gekende betrouwbaarheid en ondersteund door service van wereldklasse om uw machines efficiĂŤnter te laten werken. Meer informatie? Ga naar www.imi-precision.com

26

Engineering GREAT Solutions


NIEUW LID INDUMOTION: PM KOMPONENTEN

PM KOMPONENTEN: OFFERING SOLUTIONS NOT JUST COMPONENTS PM Komponten NV (PMK) is de Belgische dochteronderneming van het Zwitserse PHOENIX MECANO. Deze groep is actief op 3 domeinen, behuizingen , mechanische componenten en elektronica Componenten. MECHANISCHE COMPONENTEN Met RK Rose en Krieger als zusterbedrijf heeft PMK een sterke partner voor de bouw van totaal oplossingen. Het BLOCAN profielen systeem dat toelaat systemen te bouwen zonder boren is uniek en al jaren een trendsetter op de markt. Het gamma gaat van een sectie 20 x 20 tot zwaar last profielen tot 160x320. Deze laatste types verdringen meer en meer gelaste constructies door hun flexibiliteit , design (lakken niet nodig) en hun aanbouw mogelijkheden. Naast dit profielen systeem beschikt RK Rose+Krieger over een gamma aan lineaire eenheden. Hierin staat de focus voornamelijk op twee doordachte eenheden. De MONOLINE is een state of art eenheid met rolgeleiding. Daarnaast is er de DUOLINE serie met binnenliggende kogelrail. Beide types worden op klant specifieke wensen samengebouwd binnen een korte tijdspanne. Het lokale engineering team ondersteunt de klanten bij de keuze van de gepaste eenheden. Naast bovengenoemde producten heeft PMB een eigen gamma industriële LINEAIRE ACTUATOREN in programma. Naast deze industriële actuatoren is de groep met het gamma DEWERT/OKIN ook een wereld speler op gebeid van actuatoren voor de meubel branche.

De samenbouw gebeurt in onze eigen werkplaats te Deinze door ervaren medewerkers. De engineering en uitvoering in eigen beheer laat dit ons toe erg efficiënt en klant gericht te werken. Samen met enkele partners zijn we ook in staat een volledige automatisering aan te bieden en te integreren in onze systemen. LEAN SOLUTIONS EN SETAGO. Een specifieke systeem oplossing vinden we in de bouw van werkplaatsen. Ook hier hebben we een systeem combinatie van BLOCAN en HEFZUILEN. Nieuw is het pick to Light systeem SETAGO. Dit gemakkelijk te programmeren en te installeren systeem is erg gebruiksvriendelijk en betaalbaar. BEHUIZINGEN. Met ROSE en BOPLA heeft PMK twee zusterbedrijven die gekend zijn in de behuizing markt. ROSE produceert industriële behuizingen voor de machinebouw en industriële toepassingen. BOPLA is dan weer de specialist voor elektronica behuizingen. De werkplaats van PMK te Deinze is ATEX gekeurd en staat in voor de vlugge levering van gecertifieerde klemmenkasten en schakelkasten. Daarnaast ligt de focus op de HMI sfeer en de ergonomie van machine bediening. Samengevat kunnen we zeggen: PM KOMPONENTEN = OFFERING SOLUTIONS , NOT JUST COMPONENTS.

www.pmk.be

SYSTEMEN EN OPLOSSINGEN Beide product series laten toe volledige oplossingen te ontwerpen en samen te bouwen. Onze engineering zal samen met de klant een geschikte oplossing voor zijn vraag zoeken. Een doorgedreven kennis van de eigen producten is daarbij een evidentie.

AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

27


Elke Hoef ontwerpt industrieel hydraulische groepen voor klanten van Bosch Rexroth

‘INGENIEUR ZIJN ZIT NIET IN JE DIPLOMA, MAAR ZIT IN JE HART’


INTERVIEW DOOR JEAN-CHARLES VERWAEST I BEELDEN WIM KEMPENAERS

Haar functie bij Bosch Rexroth is een hele mond vol, want Elke Hoef (30) is er verantwoordelijk voor ‘Applikationsentwicklung und Projekte Hydraulik.’ ‘Ik ontwerp op maat van klanten industrieel hydraulische groepen. De basis hiervoor zijn telkens een tank, motor en pomp, maar toch is elke groep anders. Ik ben pas tevreden als ik fier kan zijn op wat we met ons team hebben gemaakt‘, vertelt Elke.

Elke Hoef was als kind bijzonder geïnteresseerd in techniek en ze vond het een uitdaging om te weten hoe iets gemaakt werd. ‘Vooral hoe ik zélf iets kon maken. Ik ben altijd zeer creatief geweest. Ik knutselde graag. Als kind liep ik vaak tegen een muur als ik iets in mijn hoofd had dat ik wou maken, maar de uitvoering mislukte. Dan bleef ik zoeken naar manieren hoe ik het wél kon maken.’ Gelukkig kon Elke met haar knutselproblemen altijd terecht bij haar vader. ‘Papa hielp mij dan met de technische kanten. Hij heeft mij leren zagen, boren, lijmen, … Ik legde ook graag aan andere mensen uit hoe ik iets gemaakt had. Daarom hebben mijn ouders lang gedacht dat ik leerkracht ging worden. Toen ik thuis op mijn 12 jaar vertelde dat ik graag TSO ging doen, ontplofte bij mijn mama eventjes een bom. Ze dacht dat ik dan mijn humaniora niet zou halen. Ze vond dat ik veel meer kon dan louter het technische, want ik was toch slim genoeg? Dat is overigens een opmerking die ik veel heb gehoord in mijn familie. Net zoals: je kan toch altijd eerst ASO doen en dan ‘zakken’ naar technische, of nog een klassieker: techniek dat is toch iets voor jongens, meisjes kunnen dat toch niet? Opmerkingen die totaal onterecht zijn.’ ‘Mijn papa stond achter mijn keuze en samen zijn we verschillende scholen afgelopen om informatie in te winnen. Het was al snel duidelijk dat TSO echt wel iets voor mij was en toen we mama daar goed over informeerden, heeft ook zij mij altijd hard gesteund. Ze heeft zelfs andere ouders op hun plaats gezet toen deze weer met die vooroordelen kwamen. Dat haar dochter techniek deed was volgens mama iets om trots op te zijn.’

AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

Elke koos na haar eerste jaar TSO in het tweede jaar voor de richting industriële wetenschappen (IW). ‘Een ideale richting voor mij. We hadden daar een goede mix tussen techniek, wetenschappen en talen. Praktijk en theorie onder 1 dak. Wat je leerde, mocht je ook toepassen. Ik heb in het middelbaar, eens ik in IW zat, weinig te maken gehad met vooroordelen inzake mijn geslacht. Het hoger onderwijs was helaas een andere zaak. Ik heb altijd het gevoel gehad dat je je als vrouw iedere keer weer moest bewijzen en dat je in de technische wereld wel thuishoort. Bij mannen daarentegen is dat algemeen aanvaard.’ ‘Ik ben tijdens mijn hogere studies wel meer dan 1 keer tegen een muur gelopen. Ik dacht dan bij mezelf: als ik een man was geweest, was het allemaal veel makkelijker gegaan. Dat woog zwaar en ik heb ook wel eens de moed verloren. Zo erg zelfs dat ik dacht om het allemaal op te geven en gewoon te gaan werken. Gelukkig heeft mijn man, toen nog mijn vriend, die ook ingenieur is, mij ervan overtuigd om niet op te geven. Hij is met mij gaan kijken naar nieuwe scholen en andere technische richtingen en mogelijkheden om toch nog mijn diploma te halen. Want ik was het ondertussen, eerlijk gezegd, wel beu.’ ‘We zijn dan uiteindelijk bij Odisee in Aalst (toen KAHO Sint-Lieven) terechtgekomen, waar ze mij heel hartelijk hebben ontvangen. Ik heb daar toen afstandsonderwijs kunnen volgen, waardoor ik kon gaan werken en tegelijkertijd studeren. Dat is toen mijn redding geweest. Het is natuurlijk niet de gemakkelijkste weg om te volgen en ook wel heel zwaar. Ik werkte 40 uur per week en iedere avond en in het weekend, studeerde ik. Nu mag ik met enige fierheid zeggen dat ik inmiddels een bachelordiploma in de Elektromechanica heb, mede

29


dankzij de goede ondersteuning bij Odisee en de steun van mijn man en ouders.’ Waarom kiezen zo weinig meisjes voor technischwetenschappelijke richtingen? ‘Kinderen worden van jongsaf aan al vaak in hokjes geduwd door verschillende factoren: school, omgeving, de familie thuis … Daardoor worden sommige interessevelden niet gestimuleerd of afgekapt, want je bent een meisje of jongen en dus moet je aan bepaalde verwachtingen voldoen’, weet Elke. ‘Ouders spelen hierin een grote rol. Wees dus heel ‘open minded’ naar de interesses van uw kinderen. Stimuleer ze als je ziet dat ze ergens in willen verdergaan. Als een meisje graag met autootjes speelt en een jongen graag met poppen, veroordeel dit dan niet. Probeer die kinderen niet in een andere richting te duwen, want het allerbelangrijkste is dat ze later iets doen dat ze graag doen. Dan pas zullen we op termijn veranderingen gaan zien in alle studierichtingen en een gezondere mix krijgen. Bovendien gaan we ook veel meer gelukkigere mensen hebben.’ Elke Hoef startte haar loopbaan bij Electrabel en vervolgens ging ze aan de slag bij een fabrikant van transportbanden. Daar werd ze weggeplukt voor een job bij de Duitse multinational Bosch Rexroth. Tot vandaag krijgt Elke telefoontjes met de vraag of ze van job wil veranderen. Elke werkt nu als ontwerpster bij Rexroth en bouwt industriële hydraulische groepen. ‘Voor mij persoonlijk heel boeiend. Ik doe mijn werk heel graag. Ik vind het fantastisch om iets te kunnen ontwerpen op 30

papier en het daarna werkelijkheid te zien worden. Het toffe is ook dat geen enkele groep dezelfde is. Er zijn altijd wel nieuwe verwachtingen van de klant, nieuwe onderdelen of uitdagingen inzake de locatie en plaatsing. Krijg maar eens grote groep in een kleine ruimte. Als je dan iets kan ontwerpen dat aan alle eisen van de klant voldoet, het is handig qua installatie én het ziet er ook nog goed uit, dan geeft dit enorm veel voldoening.’ ‘Ik ben pas tevreden als ik kan fier zijn op wat ik samen met het hele team heb gemaakt en dat is voor mij toch wel de grootste uitdaging. Wat ik vooral heb geleerd in mijn job, is het belang van teamwork. Samen bereik je zoveel meer. Je krijgt andere inzichten van elkaar, je leert van elkaar en je helpt elkaar. Zo heb je hier bij Rexroth heel veel kennis op één plaats. Je hoeft niet alles zelf te weten, maar samen weet je heel veel. En samen maak je de mooiste dingen.’ Automation Magazine ontmoette Elke Hoef een eerste keer tijdens INDUMATION.BE 2019 waar Bosch Rexroth de CytroBox voorstelde, een plug-and-play hydraulische unit voor toepassingen tussen 7,5 en 30 kW. De modulaire CytroBox is een compacte unit en het antwoord op het klassieke hydraulisch groep. Belangrijk is dat alles in één behuizing zit: zowel de pomp/motorset als de elektrische kast zitten samen in de kast. De elektronica en sturing zitten in het bovenste deel, de motor, hydraulica, filters en sensoren zitten beneden.


Elke werkte op de Bosch Rexroth INDUMATION beursstand en gaf een uitleg bij alle nieuwe toepassingen. Ze ziet de ingenieurswereld evolueren en is zich bewust van de impact van de digitalisatie. ‘Ik denk dat techniek en wetenschappen de toekomst zijn. Het zijn dé jobs van de toekomst. Het laat ons toe om groot te denken en op langere termijn. Dat hoort ook zo want het geeft ons doelen. Voor mij is een ingenieur niet enkel iemand die daar een diploma voor heeft, maar iemand die toekomstgericht denkt en daar ook naar werkt. Iemand die oplossingen zoekt voor zijn problemen en ook voor die van anderen en die dan ook iets kan realiseren of probeert te realiseren. Volgens mij zal dan de titel ingenieur niet meer bestaan zoals ze nu is. Nu heb je die titel enkel als je een masterdiploma hebt gehaald. Het ingenieur zijn zit echter niet in je diploma. Dat zit in je hart.’ ‘De digitalisatie heeft een enorme impact. Dat valt niet meer te ontkennen. Kijk naar de CytroBox die verbonden is met een netwerk. Aan de voorkant van de unit heb je een groot display. De HMI draait op een open platform zodat applicaties vanop Android of iOS probleemloos worden weergegeven. Er is ook een interne aansluiting voor externe sensoren, hier werd geopteerd voor IOlink. De verzamelde meetgegevens zijn zeer divers: deeltjesteller, temperaturen, debiet, druk, watergehalte, …

zeker geen nadeel, maar eerder een voordeel. Het maakt onze job gemakkelijker. Het zorgt dat we ons nog meer kunnen ontplooien met tools die ons daarbij kunnen helpen. Om wat er in je hoofd zit nog gemakkelijker te kunnen realiseren.’ De raad die Elke zou willen geven aan meisjes die ingenieur willen worden, is dat ze niet mogen opgeven. ‘Je kan worden wat je wil, zolang je er maar in gelooft. Laat je nooit klein maken door andere mensen. Alleen jij weet wat je wil en alleen jij kan er geraken’, besluit Elke. www.boschrexroth.com

‘Voor mij persoonlijk heel boeiend. Ik doe mijn werk heel graag. Ik vind het fantastisch om iets te kunnen ontwerpen op papier en het daarna werkelijkheid te zien worden.’

Omdat de CytroBox verbonden is met een netwerk, kan al deze data gecommuniceerd worden met andere actoren, helemaal Industrie 4.0. Ik vind de digitalisatie

AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

31


‘GO IN ONE’ NAAR GOED FUNCTIONERENDE EN BETROUWBARE MACHINES Bij de productie van unieke, klantspecifieke machines is het belangrijk om al in de engineeringfase de juiste keuzes te maken zodat in 1 rechte lijn een goed functionerende en betrouwbare machine bekomen wordt. Bij Avercon in Eeklo wordt daarom uitsluitend met premium componenten gewerkt, afkomstig van leveranciers waarmee men door de jaren heen een partnership opgebouwd heeft. Voor de aandrijvingen is die leverancier Wittenstein die met de alpha Value Line een reeks van planetaire vertragingskasten aanbiedt waarmee voor elke elektrische aandrijving een gepaste reductor gevonden wordt.

Avercon ontwerpt en bouwt end of line verpakkingsmachines en geïntegreerde productielijnen. Het zijn allemaal unieke projecten, op maat van de klant. Van engineering over software ontwikkeling en productie van onderdelen tot de assemblage en opleiding van de eindgebruikers – de machinebouwer uit Eeklo neemt het allemaal voor zijn rekening. ‘Wat ons typeert is dat we aan co-engineering doen, om de machines samen met de klant, in functie van zijn noden te ontwikkelen’, zegt Geert Van Loocke, Sales manager bij Avercon. ‘Daarbij praten we ook over niet technische zaken. In plaats van direct te specifiëren wat een machine moet kunnen, kijken we eerst naar het ruimere verhaal en 32

de business uitdagingen. Op basis daarvan wordt beslist wat er allemaal geautomatiseerd moet worden. Het is dan aan ons om dat te vertalen in een machineconcept.’ Automatisering is het sleutelwoord in de oplossingen van Avercon. ‘Onze machines werken autonoom’, zegt Geert Van Loocke hierover. ‘De operator heeft als taak om de kwaliteit te bewaken. Alle repetitieve taken moeten door de machine overgenomen worden.’ Avercon werd in de jaren ’80 opgericht als spin-off van een kartonfabrikant. Machines voor het vormen, vullen en sluiten van dozen vormen vandaag nog altijd een deel van de activiteiten, maar de ervaring en knowhow die door de jaren heen werd opgebouwd, wordt nu ook toegepast in andere oplossingen.


CASE STUDY AVERCON DOOR ERWIN VANVUCHELEN

Op technisch vlak ziet men bij Avercon in de afgelopen 25 à 30 jaar een belangrijke evolutie in de aandrijftechniek. Waar aanvankelijk voornamelijk met pneumatische componenten gewerkt werd, wordt vandaag meestal voor elektrische aandrijvingen gekozen. Tien jaar geleden waren dat dan vooral asynchroon motoren met frequentieregelaars. Vandaag gaat de voorkeur uit naar servomotoren. Daar horen dan ook reductoren bij, waarvoor Avercon de ideale oplossing gevonden heeft in de alpha Value Line planetaire vertragingskasten van Wittenstein. IDEALE REDUCTIEVERHOUDING ‘De reductiekasten uit de alpha Value Line zijn zeer compact voor het vermogen dat ze kunnen overbrengen en ze zijn zeer nauwkeurig’, zegt Dieter Foré, manager Electrical Engineering bij Avercon. ‘De reeks is zeer uitgebreid, met verschillende bouwgroottes en reductieverhoudingen. Daardoor kunnen we voor elke aandrijving de optimale combinatie servomotor en reductor bepalen.’ Even belangrijk als de betrouwbaarheid van de componenten is in dit verband de betrouwbaarheid van de gegevens die Wittenstein ter beschikking stelt. Omdat het altijd unieke machines zijn die bij Avercon gemaakt worden, is het first time right principe ontzettend belangrijk. ‘We baseren ons graag op feiten en cijfers’, zegt Dieter Foré. ‘We hebben ons er op toegelegd om in de engineeringfase de dimensionering heel precies te doen.’ Dimensionering in het geval van de vertragingskasten gaat, naast het bepalen van koppels en lagerkrachten, over het vinden van de ideale reductieverhouding. Het is een juiste balans vinden tussen een laag energieverbruik en een goede massatraagheidsverhouding. Een slechte massatraagheidsverhouding kan er toe leiden dat de mechanica van de machine de dynamiek van de aandrijving negatief beïnvloedt. ‘Om hierin het optimale

evenwicht te vinden hebben we betrouwbare gegevens nodig. We weten van Wittenstein dat de waarden die ze in hun tabellen vermelden bepaalde marges hanteren. Die waarden zijn betrouwbaar en worden ook echt gehaald, wat niet bij elke leverancier het geval is en in engineering nochtans zeer belangrijk is.’ HOGE NAUWKEURIGHEID Bij een foute dimensionering kunnen zich later in een machine allerlei problemen voordoen zoals abnormaal hoge slijtage aan lagers en dichtingen tot zelfs breuken van assen. ‘We hebben geleerd om deze problemen al vanuit de engineeringfase op te vangen door een goede tijdsstudie te maken van alle bewegingen en componenten precies te dimensioneren’, zegt Dieter Foré. ‘Bij Wittenstein beschikken we over alle nodige gegevens voor onze berekeningen. De alpha Value Line is ook voldoende uitgebreid zodat we steeds de ideale component kunnen kiezen. In het NP model alleen al, zijn er een 5-tal varianten, 4 bouwgroottes en een 20-tal reductieverhoudingen beschikbaar.’ Een ander element is uiteraard de performantie van de componenten zelf. ‘De reductiekasten van Wittenstein staan bekend voor hun hoge nauwkeurigheid. In de alpha Value Line vinden we de ideale nauwkeurigheidsklasse die we in onze machines nodig hebben. Die nauwkeurigheid is belangrijk om verschillende bewegingsassen precies op elkaar te kunnen afstemmen. Wanneer bijvoorbeeld een slave-as mbv een “cam” functie moet inkoppelen op een master-as moeten we precies gecontroleerde bewegingen creëren. Hierin zit meteen één van de belangrijkste redenen waarom pneumatische aandrijvingen plaats hebben moeten ruimen voor servomotoren.’

www.avercon.be www.wittenstein.biz

Dieter Foré (links) en Geert van Loocke (rechts) AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

33


SATELLIETROLLENSPINDELS Rollvis is een nieuw merk dat aan het assortiment van LM Systems is toegevoegd. Het assortiment van Rollvis bestaat uit satellietrollenspindels. Deze spindels beschikken over een lange levensduur, hoge efficientie, extreem hoge stijfheid en nauwkeurigheid. De satellietrollenspindels zijn leverbaar in standaard staal en RVS. De spindels worden toegepast als mechanische aandrijving in zware persen, grote kleppen, en puntlas,- spuitgiet-, rivetting-, en staalmachines.

Assen, handling-systemen en cartesiaanse robots met de Handling Guide Online

Berekening, tekening en prijs op enkele minuten!

ER ZIJN VERSCHILLENDE VARIANTEN VAN DEZE SATELLIETROLLENSPINDELS.

RV satellietrollenspindel

• Hoge precisie • Robuuste samenstelling waarbij de moer zeer stabiel blijft • Te gebruiken bij zeer hoge snelheid en accelaratie • Perfect voor een breed toepassingsgebied

HRV satellietrollenspindel

• Hoge belasting toepassingen • Nog hógere levensduur dan de RV spindel • Geoptimaliseerde draadprofiel • Perfect voor gebruik van grotere diameters

RVR satellietrollenspindel

• Maakt gebruik van teruglooprollen • Hierdoor zeer hoge precisie nauwkeurigheid en stijfheid • Perfect voor lage snelheid waarbij hoge precisie benodigd is

U hebt handling-systemen of assen nodig. U wilt standaarden en minder complexiteit. Wij zijn uw betrouwbare partner.

RVI satellietrollenspindel

• Vergelijkbaar met RV spindel alleen bewegen de satellietrollen in de moer • Hoge belastingen mogelijk met kleine spoed • Hierdoor worden de aandrijfkrachten gereduceerd • Direct op de as te geleiden • Perfect voor compacte assemblees waar hoge belastingen nodig zijn

RVD satellietrollenspindel

• Extreem kleine spoed mogelijk tot zelfs 0,02mm • Hoge precisie en nauwkeurigheid • Perfect voor korte slag toepassingen Wenst u meer informatie over deze producten? Neem dan contact met ons op! Start met het gewicht van het werkstuk, geef verplaatsing en cyclustijd in en HGO berekent de perfecte as of assensysteem. Vermijd kosten en gebruik de tekening van deze standaardsystemen om de afmeting van je frame of inbouwruimte te bepalen, niet andersom. Verminder uw workload aanzienlijk: met de Handling Guide Online configureer en bestel je perfecte handlingsysteem in enkele stappen. Dit minimaliseert aanzienlijk uw technische inspanning. U ontvangt uw handlingsysteem in recordtijd volledig geassembleerd (met of zonder motoren) en getest.

www.festo.be/hgo

34

T: 0318 – 554615 en +32 (0) 22524745 E: info@thk.nl en info@thk.be W: www.thk.nl of www.thk.be


FESTO BIONICS

ZELFBOUW HAAI LOKT JONGEREN NAAR TECHNIEK

Iedereen die op een beurs of event ooit de stand van de Duitse pneumaticaspecialist Festo heeft bezocht, kent de rondhuppelende kangoeroe, libelles die door de lucht fladderden, nijvere mieren die in groep werken en zwevende kwallen. De tong van een kameleon, de slurf van een olifant, de vinnen van een vis … De ingenieurs van Festo laten zich inspireren door wat ze zien in de natuur. Hun innovaties leveren spectaculaire beelden op zoals deze in het YouTube filmpje uit 2011 waarin de Festo SmartBird – een drone die lijkt op een zilvermeeuw – rondjes vliegt. De stalen vogel is nooit gecommercialiseerd, net zoals een aantal andere uitvindingen. Toch blijft Festo aanzienlijke R&D-budgetten investeren in het technisch namaken van natuurlijke, dierlijke en menselijke processen. De natuur is voor het bedrijf een belangrijke inspiratiebron en af en toe zijn experimenten succesvol. Zo lanceerde Festo destijds op de Hannover Messe een ‘bionische cobotarm’ met zeven vrijheidsgraden en ‘perslucht’ als enige aandrijving. De arm maakt bewegingen vergelijkbaar met die van een menselijke arm. De ‘spieren’ bestaan uit dubbele luchtkamers aan de gewrichten (de ene voor kracht, de andere voor tegenkracht) vergelijkbaar met menselijke spieren. Het geheel wordt aangestuurd door een ‘intuïtieve software’ en dat gebeurt via een tablet of rechtstreeks op de cobot zelf.

Deze ‘uitvindingen’ leveren het bedrijf altijd veel pers op en jonge ingenieurs dromen ervan om op een dag voor Festo te kunnen werken. De R&D-afdeling Bionic Projects van Festo vormde reeds in 2006 met hogescholen, universiteiten en onderzoeksinstellingen het ‘Bionic Learning Network.’ Een basisteam van ingenieurs, designers, biologen en studenten werkt samen met specialisten uit alle afdelingen van het bedrijf en met externe partners uit diverse sectoren om toekomstige producten te ontwerpen. Onder deze partners onder meer de TU Berlin, Delft University of Technology, TU Ilmenau, université Friedrich Schiller de Jena, université Christian Albrechts de Kiel, Universität für künstlerische und industrielle Gestaltung Linz, université d’Oslo et Akershus, Department of Product Design, University of Applied Sciences Ravensburg-Weingarten, Université de Stuttgart, Université CIN de Tübingen, université d’Ulm, Fraunhofer IPA, ... Festo heeft duidelijke doelen voor het Bionic Learning Network: de uitbouw van een netwerk met Festo-partners om hun ideeën in samenwerking mee uit te werken, het identificeren van de recentste R&D ontwikkelingen op het gebied van beweging, het experimenteren met de nieuwste technologieën, het stimuleren van de creativiteit, het bouwen van prototypes en het in dialoog gaan met klanten en partners om voor hen oplossingen te zoeken. Tot slot wil Festo met het Bionic Learning Network het enthousiasme van jongeren voor techniek aanmoedigen om zo nieuwe talenten te vinden op de arbeidsmarkt. Festo brengt daarom een compacte zelfbouwdoos op de markt waarmee jongeren volop kunnen experimenteren en waarmee ze bijvoorbeeld zelf een mechanische haai (‘bionische vis’), een grijper zoals een olifantenslurf en een zuignap gebaseerd op een kameleon kunnen bouwen. Deze ‘bionics kit’ spreekt tot de verbeelding van de jeugd en zal de naambekendheid van Festo bij een nieuwe generatie ingenieurs in spe zeker versterken. Het prijskaartje van zo’n zelfbouwpakket bedraagt 250 euro. www.festo.be www.bionics4education.com

Het revolutionaire aspect van Industrie 4.0 staat voor Festo synoniem met de inspiratie die de ingenieurs van het Duitse bedrijf vinden in de natuur en die ze vertalen naar industriële toepassingen. In de natuur zijn bewegingen immers altijd efficiënt, eenvoudig en energiezuinig. Festo is een innovatief bedrijf en het recentste wapenfeit is een bionische vleermuis, die in augustus 2018 op de World Robot Conference in Peking werd voorgesteld aan het publiek. Via biomimetica of biomimicry imiteert de machine de bewegingen van een echte vleermuis. AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

35


INDUMOTION STEL U KANDIDAAT VOOR DE EERSTE EDITIE VAN DE AUTOMATION MAGAZINE AWARD Heeft u, uw organisatie, uw kennisinstelling of uw bedrijf zich recent verdienstelijk gemaakt op het gebied van hydraulica, pneumatica, aandrijftechnieken en/of industriële automatisering? Dit magazine zoekt een winnaar voor de eerste editie van de Automation Magazine Award.

De vzw InduMotion is de beroepsfederatie voor bedrijven gespecialiseerd in industriële automatisering en aandrijftechnieken (elektrisch, hydraulisch, mechanisch en pneumatisch), die als producent, officiële invoerder of verdeler op de Belgische markt actief zijn. InduMotion is ontstaan na de samensmelting van FIMOP en Belgitrans en de federatie blijft groeien. Zo sloten recent de nieuwe leden BCI Elektromotoren, HANSA-FLEX, Pirtek en Beckhoff aan.

De leden van InduMotion ontmoeten elkaar op een ontbijtmeeting en twee ledenvergaderingen. Tijdens een ledenvergadering staat ook een bedrijfsbezoek op het programma en zo waren de leden begin juni te gast bij CEO Guido Vanherpe van La Lorraine Bakery Group (met als bekendste merk Panos) en werd de fabriek in Ninove bezocht. La Lorraine is een familiebedrijf met 3.000 werknemers en de grootste industriële bakkerij van België. InduMotion is ook de uitgever van Automation Magazine en organiseert nu de eerste editie van de Automation Magazine Award. Automation Magazine is in België het grootste en meestgelezen vakblad over industriële automatisering en aandrijftechnieken. Uit een enquete gehouden bij de bezoekers van INDUMATION.BE 2019 blijkt dat Automation Magazine van alle Belgische industrieel-technische vakbladen (op een totaal van 18 titels) het grootste en bekendste vakblad is. Meer nog: dit magazine scoort met 7,75/10 punten het hoogst qua tevredenheid van de lezers. Naast 11.000 abonnees wordt Automation Magazine ook verspreid via hogescholen en technische universiteiten. Door ons een e-mail te sturen, kan u nu deelnemen aan de eerste Automation Magazine Award. Naast een originele robottrofee ontvangt de winnaar een diner voor twee personen in een sterrenrestaurant, inclusief vervoer. Inschrijven kan via een e-mail naar gerda.vankeer@indumotion.be met daarin een korte uitleg waarom u denkt in aanmerking te komen voor deze eerste Automation Magazine Award. Het is de redactieraad van dit vakblad die de winnaar zal selecteren. De prijsuitreiking gaat door op de jaarlijkse Automation Day – de zesde editie van dit event vindt plaats in oktober 2019 – van dit magazine. Gastspreker is internetondernemer Peter Hinssen. Het event is uitsluitend toegankelijk voor de leden van InduMotion vzw.

36

Uw kandidatuur stellen voor de Automation Magazine Award kan via gerda.vankeer@indumotion.be en is mogelijk tot 1 augustus 2019. Er zijn geen verdere formaliteiten vereist.

www.indumotion.be

Exclusief dealer RADICON BENZLERS reduktoren Dealer DAVID BROWN reduktoren

Alle motoren - reduktoren - ventilatoren OMRON Frequentiesturingen Grote voorraad, snelle service Speciale wijzigingen in eigen werkplaats Alle wikkelingen - motoranalyse - uitbalanceren - uitlijnen

Gentstraat 187 Tel: +32 (0) 51 30 49 73

B-8770 Ingelmunster +32 (0) 51 30 98 63

www.bci.be info@bci.be


SIEMENS

SIEMENS-TECHNOLOGIE BIJ OPLEIDING MEDEWERKERS VOLVO CAR GENT

Technische medewerkers van Volvo Car Gent krijgen sinds oktober vorig jaar een nieuwe opleiding waarbij ze met behulp van de laatste Siemenstechnologie een hoogtechnologische installatie in de Gentse fabriek “virtueel” kunnen testen en zo beter onder de knie kunnen krijgen. Hiervoor gingen Volvo Car Gent en Siemens een samenwerking aan met de opleiding Ontwerp- en Productietechnologie op de technologiecampus van hogeschool Odisee in Gent. Odisee stelt lesgevers en een lokaal ter beschikking, waar de zogenaamde “Digital Twin” van de skid assembly installatie van Volvo Car Gent opgesteld staat en kan worden getest. De medewerkers oefenen op een “virtuele” manier realistische scenario’s die hen helpen om in de praktijk korter op de bal te spelen, wat uiteindelijk de productie ten goede komt. Dit schooljaar zullen in totaal 60 medewerkers op die manier worden opgeleid, goed voor 125 opleidingsdagen. De studenten van Odisee krijgen op hun beurt toegang tot deze technieken met het oog op hun latere job, mogelijk bij Volvo Car Gent. Het samenwerkingsverband tussen Odisee, Siemens en Volvo Car Gent werd voor minimum drie jaar getekend. Tot nu toe heeft een 30-tal studenten de opleiding op de “Digital Twins” al gevolgd. En de cursisten zijn enthousiast. ‘De uitgebreide theorie aangevuld met interessante begeleidende oefeningen laten ons al doende leren om vlotter met de bestaande installatie om te gaan’, aldus Kristof Engels, onderhoudstechnicus bij Volvo Car Gent. Ook nieuwe medewerkers gaan door dit opleidingsbad, volledig uitgewerkt op maat van Volvo. Met een productie van ruim 200.000 wagens per jaar en de uitdagingen op het vlak van elektrificatie zijn de opleidingen van onderhoudstechnici cruciaal in het productieproces van Volvo Car Gent. De Gentse fabriek is al langer bezig met automatisering en plc’s (elektronische apparaten met microprocessoren die gebruikt worden om machines automatisch aan te AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

sturen). Tien jaar geleden werd voor alle vestigingen van Volvo voor het automatiseringslandschap van Siemens gekozen. BIJSCHOLING Intussen loopt ook de migratie naar Siemens Drives en ook motoren en schakelmateriaal van Siemens vinden hun weg naar Volvo. Deze oplossingen bieden perspectieven, maar zijn voor de medewerkers wel een uitdaging. ‘Door de implementatie van de nieuwe Siemens-toepassingen en de transformatie naar de nieuwe lijnen en technologieën, is bijscholing van onze huidige medewerkers onontbeerlijk’, zegt Chris Delcoigne, onderhoudsingenieur bij Volvo Car Gent. TECHNOLOGIECAMPUS ODISEE ‘De opleidingstrajecten voor Volvo zijn best intensief, wat impliceert dat steeds een opleidingslokaal en gespecialiseerde trainers beschikbaar moeten zijn’, aldus Christof Van Remoortere, verantwoordelijke voor de industriële opleidingen bij Siemens. ‘In de Odisee hogeschool hebben we hiervoor de ideale partner gevonden. Op hun technologiecampus hebben wij een lokaal uitgerust met een Digital Twin van onzeinstallaties (TIA, Portal, PLCSIM Advanced, NX-MCD) die ons toelaat om opleidingen te geven met de nieuwste technieken zonder de productie in gevaar te brengen.’ ‘Input van bedrijven is voor ons onontbeerlijk om onze studenten een goede opleiding te geven’, zegt Dirk Merckx, opleidingshoofd Ontwerp- en Productietechnologie van de Odisee hogeschool over de samenwerking met Volvo Car Gent en Siemens. ‘Bovendien volgen ook onze docenten samen met de docenten van KUL Gent een opleiding om met de nieuwste technologieën te werken. Zo kunnen wij inspringen waar nodig en onze studenten laten proeven van deze techniek in de praktijk.’ www.odisee.be www.siemens.com www.volcocars.com 37


VANSICHEN BOUWT TRACK VOOR GROOTSTE ROBOT TER WERELD Om het bereik van de grootste FANUC robot uit het gamma uit te breiden, ontwikkelde Vansichen Linear Technology een demo robottrack. Bij Pollers in Heusden-Zolder werd dit prototype voorgesteld aan de pers. De robottrack en arm zijn qua zwaarte en kracht recordhouder in de wereld. De FANUC robot, de M-2000iA/2300 om precies te zijn, heeft met zijn zes assen een bereik van 3,7 meter. Door die robot op een zevende as (de track) te plaatsen, vergroot de reikwijdte immens.

Pollers is er eentje van 12 meter. Maar in theorie kunnen die tracks tot 100 meter lengte gebouwd worden’, vertelt Maxime Vansichen, Managing Director van Vansichen Linear Technology.

De robot M-2000iA/2300 heeft een recordbelastingcapaciteit van maar liefst 2.300 kg aan de pols en heeft daaraan ook de naam van dé grootste tiller in de FANUC reeks te danken. De robot is ideaal voor verwerkingstoepassingen van zware materialen want de arm kan met gemak een auto optillen, vasthouden en plaatsen. Daarnaast zorgt de combinatie van een uitgebreid werkgebied en de flexibiliteit van zes assen ervoor dat de M-2000iA/2300 objecten binnen een groot gedefinieerd werkgebied zeer nauwkeurig kan verplaatsen en neerzetten.

‘De FANUC robot heeft zelf een bereik van bijna 4 meter, maar zware lasten zoals wagens worden maar zelden zo kort verplaatst. Om dat bereik uit te breiden, creëerden we een track van 12 meter. De tracks bestaan telkens uit stukken van maximum 6 meter en kunnen eenvoudig aan elkaar bevestigd worden’, licht hij verder toe.

Kris Jans, Sales Manager bij de Japanse robotfabrikant FANUC: ‘De M-2000iA/2300 is onze zwaarste en sterkste robotarm. De vergroting van het bereik van onze robot is een troef voor onze klanten die nu het toepassingsgebied in hun productie kunnen uitbreiden. Het is een mooi voorbeeld van synergie tussen FANUC en Vansichen.’ ‘Producten met een gewicht van ongeveer 2 ton hebben vaak afmetingen waarbij het standaardbereik van de robot onvoldoende is. De track die tentoongesteld staat bij

‘De robot weegt ongeveer 12 ton en de track nog eens 14 ton, in totaliteit dus goed voor zo’n 26 ton. Twee ingebouwde motoren drijven de robot aan over 1 tandheugel om zo over de track te bewegen (bij kleinere robots is dat 1 motor). Het grote voordeel van deze track is dat de robot aan 100% capaciteit kan blijven werken tijdens het voortbewegen op de track. De robot kan een indrukwekkende snelheid halen op de track van 1 meter/ seconde.’ Vansichen Linear Technology uit Hasselt werd in 1993 opgericht door Maxime Vansichen. De activiteiten van deze innovatieve KMO bestaan uit de verkoop van standaard componenten voor lineairtechniek. Door te werken met verschillende fabrikanten, biedt

Een echte krachtpatser: de FANUC M-2000iA/2300 38


VANSICHEN LINEAR TECHNOLOGY

(vlnr) Maxime Vansichen, Thomas Vansichen, Jeroen Kums van Pollers en FANUC sales manager Kris Jans. Vansichen Linear Technology het meest complete gamma componenten voor lineaire bewegingen. Ook maatwerk en het bouwen van robottracks en lineaire systemen behoren tot hun activiteiten. Maxime Vansichen: ‘Onlangs wonnen wij de ‘Best Application Award’ van Atlanta. Voor het design van een unieke smeermethode van tandheugels werd de toepassing van Vansichen Linear Technology uit én door 20 wereldwijde Atlanta-distributeurs verkozen. Deze nieuwe smeertechnologie werd speciaal ontworpen voor deze track. Voor de ontwikkeling van dit specifieke project konden we rekenen op de steun van het VLAIO.’ Om dit demo-model te realiseren werkte Vansichen samen met Pollers NV uit Heusden-Zolder. Vansichen ontwikkelde het prototype en Pollers fabriceerde de track. ‘Wij zijn een derde generatie familiebedrijf en doen alle metaalwerken, met een specialisatie in grote constructies. We hebben hier freesmachines tot 13 meter dus kunnen we lange stukken aan. Pollers is een one-stop-shop en

zet het ontwerp van de klant om in realiteit. We zijn al een langere tijd een vaste partner voor constructies van Vansichen. Samen realiseerden we inmiddels al meer dan 650 succesvolle projecten’, vertelt Jeroen Kums, Operations Manager bij Pollers. ‘Met de ontwikkeling van deze track kunnen we nu het hele gamma van FANUC-robots van tracks voorzien. Gaande van de allerkleinste, de LR-mate, tot deze M-2000iA/2300. We hebben nu een speciaal ontwikkelde catalogus voor het hele aanbod van FANUC. Nu is het gamma dus compleet voor de standaardrobotten. In de pipeline zit wel nog de ontwikkeling van een cleanroomtrack en een track voor in ATEX-omstandigheden. Dankzij deze ontwikkeling kunnen wij ons nog verder internationaal ontplooien’, aldus Maxime Vansichen. www.fanuc.eu www.pollers.be www.vansichen.be

VLAIO BEGELEIDT AMBITIEUZE BEDRIJVEN Het Vlaams Agentschap voor Innoveren en Ondernemen (VLAIO) speelde een belangrijke rol bij realisatie van dit Vansichen project. ‘Als VLAIO bedrijfsadviseur begeleiden we 1-op-1 ambitieuze bedrijven door de drempels naar kennis en geld te verlagen’, vertelt VLAIO-woordvoerster Hilke Trippaers. ‘We zijn een klankbord voor hun innovatieve plannen en zoeken naar mogelijke (kennis)partners en brengen subsidie- en financieringsmogelijkheden in kaart. Vansichen had een sterk, innovatief idee met een duidelijke vraag in de markt. De VLAIO bedrijfsadviseur was een klankbord om dat idee te vertalen in een projectplan en een business case. Zodoende kon Vansichen een subsidie aanvragen. Deze werd ook goedgekeurd.’ Aan welke voorwaarden moet een onderneming voldoen om van VLAIO dergelijke steun te krijgen? Hilke Trippaers: ‘Wil je groeien, transformeren, innoveren? Je business versterken in Vlaanderen? Wij gidsen u door de verschillende opties. VLAIO zorgt ervoor dat je uw plan kan waarmaken en dat doen we via advies, coaching, subsidies of financiering. Specifiek voor ontwikkelingsprojecten: de VLAIO subsidie voor ontwikkelingsprojecten is er voor bedrijven met een innovatief idee dat op korte termijn tot succesvolle business kan leiden, maar waar er nog een aantal uitdagingen te overwinnen zijn bij de ontwikkeling van die innovatie. Meer info kan je hierover vinden op onze website.’ https://www.vlaio.be/nl/nieuws/hoe-dien-ik-een-sterk-ontwikkelingsproject-9-tips

AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

39


Het kantoor is gebouwd met kwaliteitsvolle, duurzame, milieuvriendelijke en energiebesparende materialen.

PILZ BELGIUM GROEIT EN VERHUIST Pilz Belgium barst uit zijn voegen door de groei van het team en verhuist daarom naar een veel groter en compleet nieuw bedrijfspand. Het team van Pilz Belgium groeit jaarlijks goed aan en na 17 jaar in de Bijenstraat in Sint-Denijs-Westrem drong een verhuis naar een ruimer gebouw zich op. Sinds 13 mei vindt u Pilz in het nieuwe industriegebied The Loop/ Poortakker. De nieuwe locatie is op wandelafstand van het oude kantoor en dus nog altijd slechts enkele minuten verwijderd van de E17 en vlak aan de afrit van de R4 en E40. Maar nu met aan de overkant Flanders Expo en Ikea Gent. ‘Het nieuwe gebouw straalt de waarden, principes en bijzondere bedrijfscultuur van Pilz uit. Het is een innovatief architecturaal kantorencomplex met een modern interieur, een samenspel van ruimtes die dienen als kantoor-, ontmoeting- en opleidingsruimtes’. Een uniek gebouw vol licht en ruimte’, vertelt Renaat Vandelanotte, CEO van Pilz Belgium Het kantoor is gebouwd met kwaliteitsvolle, duurzame, milieuvriendelijke en energiebesparende materialen. Duurzaamheid is een belangrijk onderdeel van de bedrijfsprincipes bij Pilz. Pilz ontwikkelt milieuvriendelijke producten met behulp van ecologische materialen en energiebesparende technieken. Het nieuwbouw kantorencomplex is gevestigd aan de Poortakkerstraat 37/0201 te Sint-Denijs-Westrem. Het heeft een oppervlakte van 1.400 m², verdeeld over 2 verdiepingen, en is dubbel zo groot als het gebouw aan de Bijenstraat 4 te Sint-Denijs-Westrem, waar de vorige kantoren gevestigd waren. Inspirerende omgeving voor medewerkers en klanten ‘Het nieuwe gebouw fungeert ook als ontmoetingsplaats, waar er samen met klanten en partners kan samengewerkt worden. Bovendien kunnen we nu nog beter onze klanten ontvangen. Steeds vaker komen de klanten bij ons op kantoor voor projectbesprekingen of one-to-one opleidingen. Ook hier hebben we nu meer – 40

en mooiere – ruimtes voor. Vanaf onze kantoren op de 2e en 3e verdieping hebben wij een prachtig uitzicht naar de stad Gent. In deze inspirerende omgeving kunnen onze klanten rekenen op de optimale service en kwaliteit van Pilz.’ Op dit ogenblik ondersteunen medewerkers klanten in België en Luxemburg, in het bijzonder in verpakkingsen voedingsindustrie, robotica, farmaceutische en metaalverwerkende industrie. Oplossingen van Pilz worden in alle segmenten van de machine- en installatiebouw toegepast. De oplossingen zorgen er bovendien voor dat bagagetransportsystemen op luchthavens veilig werken, dat theatercoulissen soepel bewegen en dat kabel- of achtbanen veilig zijn. Pilz biedt complete automatiseringsoplossingen met de kerncompetentie: veiligheid! Uitgebreid opleidingscentrum Het nieuwe kantoor bevat ook een eigen opleidingscentrum. ‘We geven sinds enkele jaren opleidingen over machineveiligheid en onze Pilz producten. Het aantal cursussen en cursisten is de laatste jaren exponentieel gegroeid. We hadden echt nood aan een geschikt opleidingslokaal. Het nieuwe gebouw heeft een ruim lichtrijk opleidingslokaal dat de professionaliteit uitstraalt die Pilz Academy met zijn cursussen ook beoogt.’ Er is ook veel meer ruimte voor hands-on opleidingen. ‘We kunnen nu permanent onze simulatiemodulen opstellen. We creëren een beleving voor de klant, zodat hij op het vlak van automatisering met Pilz besturingen en sensoren kan simuleren en uittesten.’ Pilz is een familiebedrijf met 2.400 medewerkers wereldwijd, en een omzet van 338 miljoen Euro (2017). Pilz Poortakkerstraat 37/0201 9051 Sint-Denijs-Westrem tel: +32 (0) 9 321 75 70 e-mail: info@pilz.be www.pilz.be


PRODUCTEN

KLEINSTE SHOT BOLT OOIT VAN MAGNET SCHULTZ

EWON NETBITER ARGOS PLATFORM NU VOORZIEN VAN ISECOM STAR VEILIGHEIDSCERTIFICAAT

EWON Netbiter® remote management is een reeds lang bestaande en vertrouwde Cloud oplossing van HMS om machines als generatoren, tanks, windturbines, pompstations, gebouwapplicaties en telecom-basisstations via Internet te monitoren en te bedienen. De Netbiter remote management oplossing is uniek omdat het een alles-in-één oplossing is, inclusief communicatie gateways, veilige hostingservers en zeer uitgebreide dashboard functies in de web interface. Een Netbiter gateway kan worden aangesloten op elk type apparatuur en stuurt informatie via het internet of een beveiligde 3/4G, GSM/GPRS verbinding die geen VPN of statische IP-adressen vereist. Op het Netbiter ArgosTM datacenter op www.netbiter.net, kunnen gebruikers parameters als temperatuur, status en niveaus aflezen via een standaard webbrowser. Uiteraard is het ook mogelijk om apparatuur zoals bijvoorbeeld generatoren of pompen op afstand te starten of te stoppen. In de huidige groeiende IIoT markt is het belangrijk om een betrouwbaar en veilig systeem te bieden. Hierom laat HMS haar ArgosTM systeem regelmatig testen door onafhankelijke instanties. Naast de reeds bestaande ISO90000 certificering is nu een van de bekendste en wereldwijd geaccepteerde certificaten, ISCOM STAR, aan ARGOS toegekend ter bevestiging van de betrouwbaarheid van het gehele systeem. De Netbiter wordt toegepast door iedereen die apparatuur op afstand wil monitoren, bedienen of via remote access wil beheren. Het is namelijk ook mogelijk een beveiligde VPN verbindging op te bouwen en daarmee alle apparatuur achter de Netbiter te benaderen.

Mechanische vergrendelingen worden toegepast in vele applicaties. Bijvoorbeeld om een systeem veilig te stellen, gevaarlijke situaties te voorkomen of de toegang voor ongeautoriseerde personen te beperken. Magnet Schultz, in België vertegenwoordigd door Rotero uit Mechelen, is onbetwist leider op het vlak van precisie solenoïdes, inclusief de zogenaamde shot bolts. Als reactie op de trend naar miniaturisatie, ontwikkelde het bedrijf haar allerkleinste elektromagnetische shot bolt ooit. De naam: GHUZ007. Meest kenmerkend? De grootte overtreft nauwelijks die van een batterij voor een gehoorapparaat. Technische specificaties • Trek-type shot bolt (normaal uitgeschoven) met interne retourveer • Een praktisch lineaire kracht/weg curve • Afmetingen: lengte 20 mm, diameter 7 mm met M6 draadmontage • Slag van de grendel: 1 mm • Max. laterale kracht: 15 N • Nominale spanning: 12 VDC www.rotero.be

NIEUW PRODUCT VAN HAYDON KERK: DE MSA MINI-SLEDE

Haydon Kerk brengt een nieuw product op de markt met de MSA mini slide series. Ideaal voor toepassingen waarbij er weinig ruimte beschikbaar is, zoals in de optische sector. De mini slede is een compleet lineair systeem dat in de palm van je hand past. Deze wordt aangedreven door de 21000 series NEMA 8 hybride stappenmotor, of door de nog compactere G19000 serie. Dankzij de dubbele geleiding en precisie-gerolde spindel is hij geschikt voor nauwkeurige positionering. • Resolutie tot 1.5 micron • Snelheden tot meer dan 100mm/sec • Laag profiel (18.5mm hoogte van loopwagen) • Optioneel met teflon coating voor extra lage wrijving en clean room omgeving • Optioneel met encoder Contacteer sales@actintime.be voor meer informatie of een vrijblijvende offerte

www.duranmatic.nl AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

41


ETS & REM-B STARTEN PARTNERSHIP REM-B HYDRAULICS uit Beerse gaat samenwerken met het Amerikaanse bedrijf ENGINEERING TECHNOLOGY SERVICES (ETS) om de groei op de Europese en globale markt te versnellen ENGINEERING TECHNOLOGY SERVICES (Memphis, USA), een firma gespecialiseerd in herstellen en verdelen van hydraulische componenten en tevens de grootste merkonafhankelijke verdeler van originele componenten en wisselstukken van A-merken (BOSCH REXROTH, PARKER, EATON…) uit de Verenigde Staten heeft recent met REM-B HYDRAULICS (Beerse, België), tevens een toonaangevende hersteller en verdeler op het gebied van originele hydraulische onderdelen- en wisselstukken van dezelfde A-merken, een overeenkomst gesloten en zijn samen in zee gegaan. Deze krachtenbundeling geeft de groep een unieke gelegenheid om verder te groeien en een tegengewicht te bieden tegen de golf van kopie onderdelen die de Europese markt overspoelen, met name voornamelijk uit het Oosten. Zowel de klanten van REM-B als de klanten van ETS zullen voordeel halen uit deze samenwerking. Beide partijen zullen nog sneller aan een nog ruimer gamma van kwalitatief hoogstaande onderdelen (van A-merken) kunnen geraken en dit aan een zeer competitieve prijs. REM-B en ETS hebben directe toegang tot elkaars voorraad en kunnen genieten van elkaars knowhow en jarenlange ervaring. Samen kunnen ze teren op de expertise van 90 gedreven werknemers en meer dan 50 jaar ervaring in de hydraulische servicemarkt. Deze recente samenwerking past in de strategie om één van de grootste verdelers te worden van originele hydraulische componenten en wisselstukken op de wereldmarkt. Momenteel heeft de Belgische firma nog de meerderheid van de aandelen in handen, vanaf 2020 zal de Amerikaanse partner zijn participatie verder verhogen. www.rem-b.com

42

HANSA-FLEX X-CODE

HANSA-FLEX heeft zich in meer dan 55 jaar tot een toonaangevende systeempartner voor de hydraulica ontwikkeld. De groep HANSA-FLEX is in meer dan 42 landen actief en heeft met zijn 430 filialen een wereldwijd netwerk. HANSA-FLEX België telt 5 filialen met name in Antwerpen, Gent (Drongen), Hasselt, Herstal & Fleurus. Met ruim 90.000 artikelen beheerst HANSAFLEX het complexe totaalsysteem van de vloeistoftechniek. Het totaalassortiment omvat hydraulische slangen, lagedrukslangen, adapters, cilinders, flenzen, dichtingen, hydraulische componenten, offshore slangen, meetsystemen, ... Met de X-CODE heeft HANSA-FLEX een uniek identificatiesysteem ontwikkeld. Slangleidingen worden hierdoor wereldwijd traceerbaar. De X-CODE identificeert alle productkenmerken van hydraulische verbindingselementen in een alfanumerieke code. Het klantenportaal MY.HANSAFLEX in combinatie met de XCODE is de perfecte tool om slangleidingen te beheren. MY.HANSAFLEXgebruikers kunnen in één oogopslag alle relevante gegevens raadplegen. De slangleidingen worden in deze persoonlijke database van de klant geregistreerd, gerangschikt en geïdentificeerd. Met zijn afdeling “Industrieservice” biedt HANSAFLEX België tevens een hydraulica service aan waarbij ervaren montageteams alle werkzaamheden inzake onderhoud en herstellingen van hydraulische installaties voor hun rekening nemen. Hierbij staat het waarborgen van de beschikbaarheid van de installatie altijd centraal. www.hansaflex.com


PRODUCTEN

EEN NIEUWE REEKS ESCODRIVES IP66FREQUENTIE-OMVORMERS VOOR BUITENGEBRUIK TOT 22 KW

IP 66-bescherming, bruikbaar outdoor dankzij de hoogwaardige polycarbonaat behuizing UV bestendig, aluminium koelventilator behandeld met een anticorrosiebescherming, werkingsgarantie tot -20 °C, de EscoDrives frequentieregelaars kunnen in alle industriële omgevingen worden gebruikt, ook in de voedingsindustrie, die een perfecte hygiëne en optimale weerstand tegen vetten, oliën en reinigingsproducten vereist. Er zijn twee versies beschikbaar: een versie met een vergrendelbare hoofdschakelaar, een keuzeschakelaar (Vooruit / Stop / Achteruit) en een setpoint potentiometer aan de voorzijde van het toestel of een eenvoudige versie met enkel een digitaal display en een paar programmeringstoetsen. Net als de EDS3 IP20-serie, is deze serie ook indrukwekkend door zijn talrijke specificaties en zijn eenvoudige bediening en parametrage (14 basisparameters, totaal slechts 60 parameters) In industriële modus, pomp of ventilator, met de applicatiemacro’s, kunnen de S3 EscoDrives worden aangepast aan de toepassing van uw keuze. • Geïntegreerde PI-besturing • Fire Mode funktie • Geïntegreerd EMC-filter C1 • Ingebouwde remtransistor vanaf 2,2 kW • Applicatiemacro’s voor industriële toepassingen, ventilatoren en pompen • Bluetooth-connectiviteit met optionele EscoDrives-stick • Eenvoudige configuratie en installatie • Opties voor alle gebruikelijke veldbussystemen • Standaard ModbusRTU® en CANopen® • EscoDrives Software Tool voor eenvoudige configuratie en diagnostiek • Vectorregeling zonder positievoeler voor alle motoren (IM, PM BLDC; SynRM, LSPM) www.esco.be

FLOWSENSOR SMC VOOR GROOT DEBIET

De nieuwste digitale flowsensor in het SMC assortiment, de PF3A7#H, monitort het persluchtverbruik van de hoofdleiding in een verhouding van 100:1. Deze flowsensor bestrijkt daardoor een breed meetgebied. Het scherm is duidelijk en eenvoudig afleesbaar wat van belang is voor het monitoren van de hoofdleiding, een aftakking of specifieke apparatuur. Met de indrukwekkende flowratio van 100:1, de verhouding tussen het volle schaalbereik en het minimale meetpunt, kan de PF3A7#H zowel lekken detecteren als het persluchtverbruik van de hoofdleiding monitoren. De weergave van de informatie bevindt zich in het hart van de flowsensor. Het scherm informeert in drie kleuren, beschikt over een boven- en onder display en is in stappen van 90° draaibaar. Machineoperators kunnen de schakeluitgang instellen, terwijl ze de gemeten waarde controleren. De analoge uitgang geeft gedetailleerde informatie over de actuele prestaties van een applicatie. Bovendien kan de externe ingang de geaccumuleerde-, piek- en laagste waarden resetten zonder dat hiervoor een handeling noodzakelijk is. De PF3A7#H is zeer duurzaam, doordat de behuizing is gemaakt van een aluminiumlegering. De omloopconstructie beperkt de hoeveelheid vochtige lucht en deeltjes die de flowsensor tegenkomt. Dit bevordert de levensduur. www.smc.be

AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

43


PRODUCTEN

RK ROSE + KRIEGER - EPX-II KG - LINEAIRE ACTUATOR MET TWEE BUIZEN EN KOGELOMLOOP SPINDEL AANDRIJVING Of het nu een incidentele of een dynamische beweging is - met de lineaire eenheden van de EP(X)-II productlijn biedt RK Rose+Krieger robuuste oplossingen voor het nauwkeurig positioneren van middelgrote tot hoge belastingen in elke installatiepositie. Het bedrijf uit Minden heeft zijn innovatieve lijn nu uitgebreid met lineaire actuatoren met twee buizen met kogelomloop spindel aandrijving. De nieuwe EPX-II KG lineaire eenheden zijn zeer nauwkeurig, bieden maximale flexibiliteit en zijn 100% compatibel met het bestaande EP(X) productassortiment. De nieuwe, zeer nauwkeurige lineaire eenheid EPX-II KG is de opvolger van de beproefde COPAS-actuator van RK Rose+Krieger. In tegenstelling tot de “normale” EPX lineaire actuator met holle as en glijgeleiding heeft de kogelomloop spindel uitvoering massieve assen met kogelomhulsels gepolijst. Dit zorgt voor meer nauwkeurigheid voor dynamische beweging en nauwkeurige positionering in continu bedrijf en garandeert een rustige loop en een bijzonder lange levensduur. DUTY CYCLE 100% De EPX-II KG compenseert hoge buigmomenten voor handmatige en motor aangedreven instelling en heeft een duty cycle van 100%. Bovendien overtuigt hij met lage toleranties voor torsievrije montageoppervlakken (rechtheid = 0,2 mm). EPX-II KG lineaire eenheden kunnen gemakkelijk middelzware en hoge belastingen verplaatsen en geven de gebruiker een vrije keuze als het gaat om de installatiepositie. Ze kunnen worden uitgerust met een korte of lange slede. De “Protect” versie van de EPX-II KG is uitgerust met een optionele balg ter bescherming van de aandrijving. Daarmee wordt de beschermingsklasse IP 40 bereikt. Meervoudige 44

bevestigingsmogelijkheden in de eindelementen - inclusief twee draadgaten in de vlakken vergemakkelijken de verticale montage op de voetplaten en maken het aansluiten van accessoires eenvoudiger. SPECIALE CONISCHE SMEERNIPPELS Het afstellen van de aandrijving gebeurt bij voorkeur met servomotoren. Daarbij kunnen bijna alle typen van een willekeurig aantal fabrikanten worden aangepast. Speciale conische smeernippels aan beide zijden van de slede vergemakkelijken de smering van de lineaire eenheden in elke positie van de slede. Hierdoor is het niet nodig om de units in een bepaalde onderhoudspositie te brengen of eventuele armaturen te verwijderen. De centrale smering versnelt en vereenvoudigt het onderhoud en zorgt voor meer veiligheid.

Meer info PM Komponenten NV – +32 9 242 96 30 www.pmk.be – info@pmk.be


TECHTELEX Uit de nieuwe strategie Visie 2020+ van Siemens blijkt dat de Duitse engineeringreus in de toekomst fors inzet op slimme infrastructuur en digitale industrie. Volgens CEO Joe Kaeser moeten de kosten bij Siemens tegen 2023 met 2,2 miljard euro dalen. De energiedivisie stroom en gas (Siemens Power) gaat de deur uit en krijgt op termijn een eigen beursnotering. Stroom en gas is bij Siemens goed voor 27 miljard euro omzet en 88.000 van de ongeveer 380.000 werknemers. Nog vorig jaar bracht Siemens zijn divisie medische technologie apart naar de beurs onder de naam Siemens Healthineers. Joe Kaeser wil Siemens ombouwen van: ‘een log vliegdekschip naar een flottielje snelle en wendbare schepen. Focus levert groei op, grootte niet.’ Zo wil hij vermijden dat Siemens een reus op lemen voeten wordt zoals het Amerikaanse GE. De focus is digitalisering, automatisering en intelligentie, met de onderdelen Smart Infrastructure en Digital Industries als speerpunten. (www.siemens.com) De sectie Factory Automation, een deeldivisie van de Yamaha’s Motor Robotics unit, heeft onlangs een filiaal in Europa geopend om zijn aanwezigheid te versterken in de nabijheid van zijn commerciële partners en klanten van Yamaha’s geavanceerde industriële robotsystemen en producten. Deze nieuwe afdeling van Yamaha Motor Europe N.V te Neuss Düsseldorf, Duitsland, is strategisch gelegen om met de Yamaha dealers en distributeurs in heel Europa te kunnen communiceren. Het netwerk bestaat uit reeds bestaande partners in de industriële robotica-industrie, waarvan het doel is om het brede scala aan diensten bij Yamaha toegankelijker te maken voor de exponentieel groeiende klanten. (www.yamaha-motor-im.eu) Technologiefederatie Agoria neemt het voortouw voor een ‘digitaal skills paspoort’ voor 4,5 miljoen Belgen. ‘Zoals elk huis een energieprestatiecertificaat heeft, moet ook elke mens over een digitaal skills paspoort beschikken. Dat paspoort moet aangeven wat jouw digitale competenties zijn’, zegt Marc Lambotte, CEO van Agoria. De technologiefederatie zal dit ‘digitaal skills paspoort’ tegen 2020 ontwikkelen met de werkgelegenheidsagentschappen VDAB, ACTIRIS, FOREM en verschillende IT-ondernemingen. (www.agoria.be) De technologiecampus T2 (Syntra Limburg, VDAB en Stad Genk) beschikt voortaan over een 3D-metaalprinter. Deze demonstratieprinter heeft een prijskaartje van meer dan 500.000 euro en is beschikbaar voor Vlaamse (maak) bedrijven. Naast de metaalprinter had de campus al een 3D-printer voor kunststoffen. Sirris ontwikkelde een volledig nieuwe productieketen die een 3D-metaalprinter en andere state-of-the-art productietechnologieën samenbrengt. Hiermee kunnen metaalverwerkende bedrijven zeer nauwkeurig en op maat van de klant werken. (www.t2-campus.be) Truckbouwer DAF investeert 200 miljoen euro in zijn fabriek in het Belgische Westerlo. De kapitaalinjectie maakt een verhoging in de productiecapaciteit van 45 procent mogelijk. De 2.800 medewerkers bij DAF in Westerlo leveren de assen en cabines voor de trucks in het zware en middelzware segment, die van de productielijnen komen in Eindhoven en Leyland. Door de investering stijgt de productiecapaciteit van de cabinefabriek tot 300 cabines per dag in een 2-ploegendienst. (www.daf.com). Techni-Mat is een nieuwe beurs over technieken en materialen voor infra en ruwbouw en vindt plaats op 25 en 26 maart 2020 in Kortrijk Xpo. Volgende edities van de beurs zullen iedere twee jaar plaatsvinden. Techni-Mat is ontstaan uit een samenwerking tussen de InfraTech en Matexpo. (www.technimat.eu) De innovatielabs ‘The Ultimate Machine’ en ‘The Ultimate Factory’ van KU Leuven Campus Brugge zijn officieel geopend. Deze maand openen ook het technologielab Augmented & Virtual Reality en de applicatielabs Smart Assembly & Production en Smart Production Organisation in Kortrijk hun deuren. Deze labo’s moeten WestVlaamse maakbedrijven mee futureproof maken door de integratie van nieuwe technologieën en digitale innovaties (zoals augmented & virtual reality, collaboratieve robots, big data en IoT). Door een krachtenbundeling van alle kennispartners (POM West-Vlaanderen, TUA West en kennispartners KU Leuven Campus Brugge, Universiteit Gent Campus Kortrijk, Sirris en Howest) actief in West-Vlaanderen kunnen productiebedrijven nu volop de Industrie 4.0 ontwikkelingen zelf uittesten op eigen projecten.

Truckbouwer DAF investeert opnieuw in de fabriek in Westerlo (Oevel). AUTOMATION MAGAZINE JUNI 2019

45


AFSLUITER Speakers’ Corner voor experts uit de techniek.

STRUCTUREEL ONVEILIG In Automation Magazine nr 213 waarschuwde journalist Tom Dieusaert met zijn boek ‘Computer Crash’ voor een té groot vertrouwen in techniek en automatisering. Vooral in de vliegtuigsector worden er mensenlevens toevertrouwd aan de computer. Econoom Geert Noels vindt dat er belangrijke lessen moeten worden getrokken uit de twee Boeing 737 MAX crashes. Twee crashes met het gloednieuwe vliegtuig Boeing 737 MAX kostten het leven aan 346 mensen. De oorzaken zijn een slecht design, te veel vertrouwen in software en lakse toezichthouders. De Boeing 737 werd meer dan vijftig jaar geleden, in 1967, gelanceerd en is met meer dan 10.000 exemplaren het meest gebouwde passagierstoestel. Het meest geproduceerde vliegtuig ter wereld, de Cessna 172, werd in 1957 gebouwd. Daar zijn er meer dan 40.000 van gebouwd. Als je vandaag met een moderne Cessna 172 vliegt, heb je de wonderlijke ervaring van een oud concept en design maar volgepropt met de nieuwste technologie. Het is alsof je in een deux-chevaux zou stappen met gps en digitale meters, maar nog altijd met de crashbestendigheid van een koekendoos. Dat is het grote gevaar van oude concepten waarop wordt voortgebouwd: ze zien er moderner uit, maar ze zijn in feite niet echt geëvolueerd. De oorspronkelijke 737 had kleine straalmotoren onder de vleugels. Toen er in 1980 een nieuwe versie kwam, stelde dat al problemen. Omdat de krachtigere jetmotoren niet langer onder de vleugels pasten, werden ze wat naar voren geplaatst. Om de grondruimte te vergroten werd vervolgens de inlaat van de turbine aan de onderkant afgeplat, een ingreep in het karakter van de populaire B737. Eind jaren tachtig werd Airbus een echte concurrent voor Boeing. De 737 was in die strijd het belangrijkste wapen. De druk om een betere versie te maken duwde Boeing over de rand van het toelaatbare. Er moesten grotere motoren worden gemonteerd, maar de oude truc van ‘afplatting’ volstond niet. Er werd beslist de motoren nog verder naar voren te monteren om genoeg grondruimte te behouden. Maar dat maakte het toestel inherent instabiel, vooral bij het opstijgen. Om dat te verhelpen werd een eenvoudig toestelletje geplaatst dat de ‘aanvalshoek’ - de neusstand van het 46

vliegtuig, zeg maar - meet. Als het toestelletje ‘te hoog’ stond, duwde de software de neus naar beneden, zelfs al stond de autopiloot niet aan. Zelfs getrainde piloten die de juiste procedure volgden, zoals die van de gecrashte Ethiopische 737 MAX, kregen het vliegtuig niet meer onder controle. Wat zijn de lessen van het 737 MAX- debacle voor de rest van de economie? Eén: bedrijf en regulator mogen niet te veel ‘twee handen op één buik’ zijn. Dat is bij Boeing wel het geval. Exwerknemers bevolken de Federal Aviation Administration (FAA), de Amerikaanse regulator. Boeing kocht zijn grootste concurrent McDonnell Douglas, op zich al een fusie van twee vliegtuigbouwers. Concurrentie is nu bijna onbestaande in de Verenigde Staten. Als de FAA Boeing straft, straft het zijn eigen bestaansreden, duizenden Amerikaanse werknemers, de handelsbalans en zelfs het bruto binnenlands product. Twee: slechte hardware kan niet met software worden gefixt. Ook in de autosector zie je de tendens om structurele zwakheden op te lossen met software. Drie: artificiële intelligentie (AI) maakt mensen blind voor ‘garbage in, garbage out’. De afstand tussen de AI-whizzkids en de mensen die aan de basis werken chauffeurs, piloten, operatoren, beleggers - is ook te groot. Vier: een oligopolie stimuleert geen echte innovatie. Boeing heeft te lang kunnen teren op gemakkelijke winsten van de 737. Er is te weinig in innovatie geïnvesteerd. Dat zie je in wel meer sectoren. Vijf: mensen zijn geen machines, en machines zijn niet altijd slimmer dan mensen. De ontwikkelaars staan te ver van degenen die jarenlang ervaring hebben opgebouwd, iets wat moeilijk te automatiseren valt. In het geval van de 737 MAX geloofden ze in hun eigen technologische superioriteit, niet in de mogelijkheid dat het systeem kon falen. De Boeing 737 MAX is structureel verkeerd gebouwd. Het is een instabiel toestel dat nooit meer zou mogen vliegen.

Geert Noels is CEO en Hoofdeconoom van vermogensbeheerder Econopolis. Hij is de auteur van ‘Econoshock’ en het recent verschenen boek ‘Gigantisme.’ www.econopolis.be


ATB Automation Mechanics Motion Control


Digital Enterprise – Implement now! Make the most of your journey towards digitalization and Industrie 4.0 today to ensure your competitive edge, with scalable solutions from Siemens. Now is the right time! Become a digital enterprise and stay ahead of your competition.

www.siemens.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.