17 minute read
MAKING THE DIFFERENCE
Products and solutions for a sustainable future at #HM23
17 – 21 April 2023 Hannover, Germany hannovermesse.com
Compleet gamma snelkoppelingen voor mobiele en industriële toepassingen
Op zoek naar een optim ale én lekvrije oplossing voor uw koppelingsprobleem ?
Stucchi biedt u een uniek gamm a snelkoppelingen m et een brede waaier van toepassingen.
Meer info ?
INDUMOTION vzw InduMotion
InduMotion vzw is de beroepsfederatie voor bedrijven gespecialiseerd in industriële automatisering en aandrijftechnieken (elektrisch, hydraulisch, mechanisch en pneumatisch), die als producent, officiële invoerder of verdeler op de Belgische markt actief zijn.
Lid van het Europees comité CETOP.
Provinciesteenweg 9 – 3150 Haacht
BTW BE0431 258 733
Secretariaat: Gerda Van Keer, tel. +32 471 20 96 73 gerda.vankeer@indumotion.be info@indumotion.be
RAAD VAN BESTUUR
Hugues Maes (SMC Belgium): Voorzitter
Bart Vanhaverbeke (Voith Turbo) : Ondervoorzitter
Marcel De Winter (Service-Hydro): Secretaris-generaal
Guy Mertens (Act in Time): Penningmeester
Vincent De Cooman (WITTENSTEIN): Bestuurder
Luc Roelandt (Stromag): Bestuurder
Jean-Marc Orban (Festo): Bestuurder
Pieter Vansichen (Cobotracks): Bestuurder
TOEZICHTHOUDERS
Adriaan De Potter (Protec)
Maciej Szygowski (Doedijns Fluid Industry)
P3 EDITO Geen water, geen welvaart!
P5 INHOUD
P6 DOSSIER: In welke staat is ons drinkwaterstelsel?
P23 Nieuw lid InduMotion: Apex Dynamics
P24 Trainingsaanpak van TEO wint dubbele award
P26 Hightech jurk laat emoties zangeres zien
AUTOMATION MAGAZINE
Automation Magazine is een driemaandelijkse uitgave van de beroepsfederatie InduMotion vzw. Het verschijnt in maart, juni, september en december.
REDACTIE redactie@automation-magazine.be www.automation-magazine.be
ADVERTEREN
Jean-Charles Verwaest, tel. +32 475 44 57 91 publiservice@automation-magazine.be
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER
Hugues Maes vzw InduMotion Provinciesteenweg 9 – 3150 Haacht info@indumotion.be www.indumotion.be
REDACTIECOMITE
Ludo De Groef, Marcel De Winter, Claudia Liedl, Hugues Maes, Guy Mertens, Patrick Polspoel, Roger Stas, Maxime Vansichen, Filip Vanwynsberghe.
SECRETARIAAT
Gerda Van Keer, tel. +32 471 20 96 73 gerda.vankeer@indumotion.be info@automation-magazine.be
REALISATIE
Magenta Uitgeverij
Designcenter De Winkelhaak Lange Winkelhaakstraat 26 2060 Antwerpen info@magenta-uitgeverij.be
LAY-OUT Hans Bungeneers www.brontosaurus-graphics.be
OPLAGE
8.300 ex. NL + 2.700 ex. FR
De advertenties en artikelen in Automation Magazine worden ter goedkeuring voorgelegd aan het redactiecomité.
Alle advertenties die betrekking hebben op technieken en producten voor industriële automatisering komen in aanmerking voor publicatie.
De artikelen en nieuwsberichten zijn door de redactie geselecteerd. Zij verschijnen gratis en bevatten geen publiciteit. De auteurs zijn verantwoordelijk voor hun teksten.
Automation Magazine wordt uitgegeven door InduMotion vzw. Een abonnement op dit vaktijdschrift is gratis en u kan dit aanvragen via het InduMotion secretariaat: gerda.vankeer@indumotion.be. Conform de Europese GDPR-wetgeving stellen wij u in kennis dat Automation Magazine hiervoor uw naam, bedrijf (optioneel) en adres bewaart. Deze informatie wordt nooit met derden gedeeld. U kan uw gegevens altijd via Gerda Van Keer opvragen en laten aanpassen of verwijderen.
Automation Magazine paraît aussi en français.
© InduMotion 2023 Coverfoto © INGIMAGE
P28 INTERVIEW Aquafin-ingenieur Marjolein Weemaes: ‘Technologie wapent ons rioleringsstelsel voor de toekomst.’
P32 BECKHOFF: Veilige en duurzame automatisering van waterstofinstallaties
P35 Snelle set-up van motorbesturingssystemen met igus
P36 DasGeniaal: ‘Slechts 23% van werknemers in de industrie is vrouw.’
P38 Hoe kan technologie mensen ondersteunen bij Werkbaar Werk?
P43 Siemens TIA Portal V18, de toekomst van visualisatie
P45 AGORIA Barometer technologische industrie blijft stabiel
P46 PRODUCTEN
P48 InduMotion bezoekt kunstcollectie Katoen Natie
P49 TECHTELEX
P50 AFSLUITER
In Welke Staat Is Ons
DRINKWATERSTELSEL?
Het is voor ons vanzelfsprekend dat er drinkbaar water uit de kraan komt, want naast zuurstof is het één van de basisstoffen om te overleven. We mogen echter niet uit het oog verliezen dat het op peil houden van de waterkwaliteit en de aanvoer een dagelijks huzarenstukje is, waarbij technologie zorgt dat kwaliteitsverschillen en aanvoerschommelingen geen gevolgen hebben op de levering van het eindproduct. In dit dossier gaan we dieper in op deze materie.
Hoe is ons drinkwaterstelsel er aan toe? Welke filteringen ondergaat water voor het bij ons uit de kraan stroomt en welke zijn de (klimaat-) uitdagingen die ons te wachten staan?
In België wordt drinkwater zo goed als volledig uit twee bronnen geput. Enerzijds oppervlaktewater dat uit rivieren, bronnen en meren komt, anderzijds grondwater. Als we het hebben over oppervlaktewater, is het leeuwendeel in Vlaanderen afkomstig uit het Albertkanaal, dat op zijn beurt water onttrekt uit de Maas. Grondwater is dan weer meestal afkomstig van neerslag en daar ondervinden we in recente jaren veel problemen.’
Prof. Dr. Ir. Marijke Huysmans is een autoriteit op het gebied van grondwaterhydrologie. Zij vertelt ons waar het schoentje op dat gebied knelt: ‘Vooral Vlaanderen is een waterarme regio, als we de verhouding tussen het beschikbare water en de vraag van gezinnen, landbouw en industrie bekijken. Op wereldschaal zijn er - in een normaal jaar - zelfs maar 22 landen met een hogere waterstressindex.’ Voor Wallonië liggen de kaarten anders: met meer wateropvang en infiltratie en een minder bevolkte regio met minder industrie.
‘Vlaanderen is erg dichtbevolkt en door de hoge ontwikkelingsgraad is er ook vanuit industrie en landbouw een grote vraag naar drinkwater en proceswater. Anderzijds hebben we zelf geen enkele invloed op wat er langs aanbodzijde binnenkomt, via rivieren en neerslag. Bovendien is dit een relatief verharde regio: zo geven we het regenwater minder kans om naar het grondwater toe te infiltreren. Ook de klimaatverandering wordt een belangrijke factor. De nu al geringe waterbeschikbaarheid zal nog meer onder druk komen te staan. De beken in Vlaanderen worden rechtstreeks gevoed door regenwater en onrechtstreeks door grondwater. Als het lange tijd niet regent en ook het grondwater tot onder het vereiste niveau zakt, vallen waterlopen onvermijdelijk droog, zelfs al wordt er geen water opgepompt.’
‘De algemene boodschap is dat regenwater zo traag mogelijk moet worden afgevoerd naar de grotere rivieren. Door de grondwaterstanden structureel te verhogen, zullen beken ook in droge periodes langer water blijven bevatten. Daarnaast kan de structuur van de beek en het landschap worden aangepast door bijvoorbeeld stuwen te plaatsen.’
Wat is er efficiënter: minder oppompen of meer infiltratie garanderen? Marijke Huysmans: ‘De Vrije Universiteit Brussel berekende hoe de grondwaterstanden in de ondiepe ondergrond in de provincie Limburg zouden veranderen als we meer of minder gaan oppompen of als er meer of minder water kan infiltreren om het grondwater te voeden. Ze maakte daarvoor gebruik van grootschalige grondwatermodellen.’
‘Die laten volgende resultaten zien: Als we 20% minder zouden oppompen, zou de grondwatertafel in de provincie Limburg gemiddeld 5 cm stijgen. Als de grondwatervoeding met 20% zou stijgen door meer infiltratie, dan zou de gemiddelde grondwaterstand in de ondiepe watervoerende lagen in de provincie Limburg met 55 cm stijgen. Elf keer zoveel dus als bij 20% minder oppompen.’
KAN ZEEWATER EEN ALTERNATIEVE BRON ZIJN?
Bijna 97% van al het water op aarde zit in zeeën en oceanen, ontzilten lijkt dan ook een aanlokkelijk idee. Helaas staan belangrijke hinderpalen die oplossing in de weg.
Vooral het energieverbruik van ontzilting is een factor die de ontplooiing van dergelijke technieken op grote schaal in de weg staat, terwijl ook het afvalprobleem van de reststromen nog beter aangepakt moet worden. Toch moeten we het kind niet met het badwater weggooien, want de technologie staat ook op dat vlak niet stil.
Zo opende producent Farys te Oostende een installatie die brak water - op de grens tussen zoet en zout wateromzet naar drinkbaar water. ‘Water is schaars en daarom zijn we voortdurend op zoek naar manieren om onze drinkwatervoorziening te diversifiëren en robuust te maken. Bovendien zitten we in Vlaanderen met een moeilijke geografische situatie. Quasi al onze drinkwaterproductie situeert zich in het oosten van het land, voornamelijk via het Albertkanaal. Transport naar de rest van Vlaanderen is daarom duur, maar tot voor kort hadden wij geen alternatief. Daar wilden we een mouw aan passen, ‘zo luidt het.
De oplossing kwam uit eigen huis, want Farys combineerde en verfijnde een aantal bestaande technieken. Om dat toe te lichten schuift Wim Jacobs mee aan onze tafel. Hij is de directiemanager Productie & Transport van Farys.
Innovatie blijkt de sleutel te zijn tot de oplossing: ‘We bouwden een nieuwe zuiveringsinstallatie met startcapaciteit van 500 m³ per uur, die we op termijn kunnen verdubbelen tot 1000 m³ per uur. Op jaarbasis betekent dat een capaciteit van 8 miljoen m³. Vanuit Oostende betrekken we rechtstreeks water uit het kanaal Brugge-Oostende dat we binnen het uur omzetten naar drinkwater. Dat doen we via een seriële filtratie waarin meerdere technieken aan bod komen. Het kanaalwater gaat eerst door een rakelzeef van 3 mm.’
‘Vervolgens is er een dubbele mechanische zeving van 1 respectievelijk 0,25 mm, gevolgd door de membraanfiltering waarin een microfiltratiemembraan de zwevende stoffen en grote bacteriën eruit haalt. Pas dan gaan we over naar de reverse osmose die opgeloste stoffen, virussen en de resterende bacteriën elimineert. Op dat moment beschikken we over gedemineraliseerd water dat nog niet drinkbaar is. Na de filtering door een actieve koolstoffilter wordt daarom ook een remineralisatieproces uitgevoerd. Daarin worden kalkkorrels opgelost in het water om de nodige mineralen toe te voegen. Tot slot wordt het water op de correcte Ph-waarde gebracht. Het eindresultaat is perfect drinkbaar water.’
‘Op zich zijn deze filtertechnieken niet nieuw, maar we zijn er in geslaagd om deze ‘multibarrier’-ketting tussen oppompen en productie aanzienlijk te optimaliseren. Dat levert ons enkele mooie voordelen op. Er is vooreerst de snelheid: na ongeveer een uur is het opgepompte water al drinkbaar.’
‘Ten tweede is er het verminderde energieverbruik. Dat is zeer belangrijk om de installatie rendabel te maken, want dankzij deze ontwikkeling is het nu goedkoper om ter plaatse te
Boven:
Farys ontwikkelde een innovatief systeem door een aantal technieken te combineren en te optimaliseren.
Rechts: produceren dan om over een lange afstand te transporteren. Tot slot stip ik ook nog aan dat de installatie een brede basiskwaliteit van het aangevoerde water kan verwerken, wat toch een groot voordeel is ten opzichte van andere systemen.’
Een zicht op de reverse osmose installatie.
‘In periodes met veel regenwater is het water zoet, in periodes van droogte wordt het water brak en bij calamiteiten kunnen vervuilende stoffen in het kanaal terecht komen. De installatie levert een zelfde eindkwaliteit bij verschillende inkomende kwaliteit. Het enige gevolg is dat je meer energie nodig hebt om het proces te voeden naarmate het zoutgehalte en de concentratie van andere opgeloste stoffen toeneemt.’
Drinkwaterproductiecentrum
Drinkwaternet Van De Toekomst Staat In Walloni
In ons land wordt er volop aan de modernisering van het drinkwaternet gewerkt. Bij SWDE wordt het netwerk momenteel omgevormd tot voorbeeldinstallatie. In 2026 moet het project afgewerkt zijn en dienen als benchmark voor drinkwaterinstallaties wereldwijd. Onze buurlanden toonden ondertussen al verregaande interesse.
Industrieel ingenieur Bernard Daulne is sinds 1994 actief voor SWDE (Société wallonne des eaux). Hij gidst ons door de installaties van de organisatie: ‘De 1.340 werknemers van SWDE zijn verantwoordelijk voor 1,1 miljoen wateraansluitingen, die net geen 2,5 miljoen gebruikers bedienen. Daarmee bestrijken we vandaag ongeveer 67% van het Waalse grondgebied en bedienen we 207 van de 262 gemeenten. We beschikken ook over een eigen labo waar dagelijks tientallen kwaliteitstests uitgevoerd worden om aan de ISO 17025-kwaliteitsnorm te voldoen.’
‘De afgelopen jaren heeft SWDE de installaties van tientallen andere organisaties en lokale gemeenten overgenomen, waardoor we momenteel ongeveer 1.000 installaties beheren. Niet alleen die hoeveelheid is enorm en zorgt voor de nodige uitdagingen, ook de locaties zijn vaak afgelegen en liggen ver uit elkaar. We beheren bijvoorbeeld installaties in Komen, maar evengoed 300 kilometer verderop in Aarlen. Bovendien
Bernard Daulne:
‘Dankzij dit project kunnen we veel korter op de bal spelen op het gebied van onder meer lekverliezen en veiligheid.’ waren veel van deze installaties ook verouderd, met alle onderhoudsproblemen van dien. Daar komt nog het extra pigment bij dat door de historische versnippering van de installaties over gemeentes en organisaties, er zeer weinig standaardisatie was. Dat zorgde op zijn beurt voor problemen, bijvoorbeeld rond de communicatie van meetwaarden. Dat gebeurde nog met systemen als ISDN. Bovendien was er ook geen mogelijkheid om data in realtime raad te plegen. Daar wilden we absoluut iets aan doen.’
Door de historische versnippering was er weinig standaardisatie, het beheer is dan ook een stevige uitdaging.
Start tienjarig project Aveva tot 2027
‘Het antwoord kwam in de vorm van een systeem voor besturing op afstand, waarbij we overschakelden naar een uniek gestandaardiseerd systeem voor het sturen van de pompstations, reservoirs en zuiveringsinstallaties. Dat gebeurde met het objectgeorienteerde Wonderware systeem, dat nu beter bekend is onder de naam Aveva. De upgrade kadert in een tienjarig project dat loopt van 2017 tot 2027, goed voor een investering van ongeveer 100 miljoen.’
‘Vandaag werken onze installaties volautomatisch, waarbij ze zelf voortdurend hun debieten, drukken en niveau’s in de gaten houden. Die systemen werken dus lokaal en autonoom, waarbij ze zelf alarmen analyseren en oplossen door pompen in of uit te schakelen, kleppen open te sturen en noem maar op. Naast die lokale autonomie creëerden we ook een bovenliggende laag, waarbij we ook op afstand het systeem kunnen aansturen of overnemen indien nodig.’
‘Belangrijk in de benadering is de gestandaardiseerde wijze waarop de gegevens aangeleverd moesten worden. Dat was een grote verbetering, want door het stroomlijnen van de meetdata kunnen we beter de parameters bepalen. Dat leidt tot een grotere beschikbaarheid, minder energieverbruik en een betere inschatting van de niveaus. Bovendien kunnen we nu proactief reageren, onderhoudsacties kunnen we zo preventief uitvoeren.’
Gestandaardiseerde automatisering
‘Naast de grondige standaardisering van de communicatie, wilden we ook de programmering van de installaties vereenvoudigen. Elke installatie heeft uiteraard zijn eigen specifieke opbouw in functie van de noden ter plaatse, maar er is altijd een zekere basisopbouw die dezelfde blijft: een aantal centrifugaalpompen, niveausensoren, kwaliteitsindicatoren en noem maar op. We wilden het programmeren van deze installaties ook standaardiseren zodat we niet telkens hetzelfde werk opnieuw moesten doen. Als er in Malmédy een pomp moet beginnen werken bij niveau X en in Moeskroen moet hetzelfde gebeuren maar bij niveau Y, dan moet je in feite geen 2 volledig aparte programma’s schrijven. De softwareblokken zijn nu zo opgesteld dat we enkel de variabelen moeten aanpassen aan de situatie ter plaatse.’
‘We bouwden met Esco aan een bibliotheek met alle mogelijke programmatieblokken. Zo moeten we telkens het warm water niet uitvinden. Die werkwijze heeft veel voordelen: er zijn veel minder fouten in de programmering en er is veel minder tijd nodig. In plaats van een week programmatuur schrijven per installatie, volstaat nu vaak een uurtje. Reken maar uit wat dat betekent in een organisatie die 1.000 installaties beheert. Het is geen toeval dat we ons systeem al in Nederland konden voorstellen, terwijl er ook uit andere streken veel belangstelling is.’
Om de medewerkers vlot de installaties te laten bedienen, deed SWDE beroep op Esco. Zij leverden de Exor HMI schermen waarmee de medewerkers op een toegankelijke manier aan de slag konden. François Vin (Esco): ‘De schermen laten toe om op een visuele manier snel zaken aan te passen, bepaalde gegevens op te roepen, acties uit te voeren en noem maar op. Door de standaardisering is het ook makkelijk dat werknemers met hetzelfde systeem kunnen werken. We assisteerden ook bij de opbouw van de bibliotheek met de automatiseringsbouwstenen. Op die manier moest niet telkens elk programma opnieuw geschreven worden, bovendien staat deze bibliotheek ook open voor andere partijen die voor SWDE werken.’
Lekverliezen en dataloggers
Jaarlijks verdwijnen er in ons land en elders miljoenen kubieke meters perfect drinkbaar water door lekkages. Concreet ging het in Wallonië in 2021 om 66,7 miljoen m³ drinkwater, in Vlaanderen om 57 miljoen m³ (eveneens in 2021). Dat lijken duizelingwekkende cijfers, maar we moeten ze in de juiste context plaatsen. Deze cijfers kan men analyseren wegens de infrastructure Leakage Index (ILI), een internationale maatstaf om lekverliezen in verschillende landen te vergelijken.
In vergelijking met andere Europese scores, valt dat in België goed mee. In 2021 lag het gemiddelde op 1,1, ILI al zijn er grote schommelingen tussen de diverse waterbedrijven (tussen 0,34 en 1,50). De betrachting is om tegen 2025 lager te scoren dan een gemiddeld ILI van 0,5. De cijfers vertonen vooreerst al jaren een dalende trend, een goede indicator dat de onderhouds- en vernieuwingsgolven eindelijk hun vruchten afwerpen.
‘Lekken vormen voor ons een grote uitdaging, ook daar hebben we een specifiek project voor op poten gezet’, zegt Bernard Daulne. ‘Via dataloggers krijgen we dagelijks informatie door over de verliezen, en zo kunnen we snel mogelijke problemen detecteren en gericht de nodige maatregelen treffen. Dat heeft ons al miljoenen kubiek bespaard. Ondertussen moeten we ook proactief nieuwe problemen opsporen, want één van onze opdrachten is ook het conserveren van onze bronnen. Zeker in het kader van de klimaatproblematiek wint dit aan belang. Waterrecuperatie, specifieke oplossingen voor de landbouw, ... ook daar zijn we vandaag volop mee bezig.’
WAT MET INDUSTRIEEL WATER?
Voor de productie en zuivering van drinkwater zijn verschillende behandelingen nodig, waaronder filtratie, beluchting, desinfectie, chlorering en ontzilting. Maar bedrijven zien zich geconfronteerd met een bijkomende uitdaging: wat als je een andere kwaliteit nodig hebt voor je proces, of wat als je proceswater moet beantwoorden aan zeer strenge lozingsnormen?
Het Mechelse Pantarein is actief in deze branche. Zij verkopen en verhuren installaties om afvalwater om te zetten tot drinkwater of tot water dat geloosd mag worden in de omgeving. Daar blijken al vlug heel wat gradaties.
Medezaakvoerder Wim Mariën vertelt: ‘Elk bedrijf kent zijn eigen specifieke situatie. Een brouwerij beschikt bijvoorbeeld vaak over een grondwaterpomp. Ze zetten dit water in voor het brouwproces, waarna het opnieuw geloosd wordt. Maar dat mag enkel als het beantwoordt aan de norm. Wij kunnen het gebruikte water niet alleen geschikt maken om het te kunnen lozen, het is ook mogelijk om dat afvalwater te zuiveren tot het voor bepaalde applicaties - het spoelen bijvoorbeeld - opnieuw kan gebruikt worden. Voor een brouwerij betekent dit een dubbel voordeel: ze betalen minder heffingen op het lozen, en ze kunnen hun maximum quota voor het oppompen van grondwater beter benutten.’
‘De lozingsnormen kunnen aanzienlijk verschillen van streek tot streek, zelfs van waterloop tot waterloop. Bovendien wisselt ook de kwaliteit van het afgevoerde water enorm. Een chemisch bedrijf zal compleet andere zuiveringsnoden hebben dan een vleesverwerkend bedrijf. Zelfs in eenzelfde bedrijf kan de kwaliteit schommelen naargelang de productie op dat moment. Daarom is afvalwaterzuivering vaak maatwerk met aangepaste technieken. Ik geef u graag een overzicht van de meest voorkomende.’
1 VOORZUIVERING: PARTIËLE ZUIVERING MET DAF (DISSOLVED AIR FLOTATION)
In een DAF installatie met voorgaande fysicochemische behandeling (coagulatie en flocculatie) kunnen olie, vetten, zwevende stoffen en zelfs een deel van de opgeloste stoffen (bijvoorbeeld zware metalen) in het afvalwater verwijderd worden. In de coagulatiestap worden colloïdale deeltjes of emulsies gestabiliseerd door hun lading te neutraliseren. Dit gebeurt door de toevoeging van een coagulant. Voorbeelden van coagulant producten zijn onder andere: FeCl3, FeSO4, AlCl3, Al2(SO4)3 en organisch coagulant. Typisch wordt er 0,5 – 1,5 l coagulant/m³ toegevoegd, afhankelijk van de vervuilingsgraad van het afvalwater. Na de toevoeging van coagulant (en de stabilisatie van de emulsie) worden er zeer kleine vlokken gevormd. Coagulatie is een snel proces.
De vlokken die gevormd worden in de coagulatiestap zijn klein en kunnen enkel groter worden door ze rustig te mengen om samenklitten van de vlokjes toe te laten. Om dit proces efficiënter te maken, worden er flocculanten (of vlokmiddelen) toegevoegd. Flocculanten zijn hoogmoleculaire stoffen (polymeren) met diverse functionele groepen. Typisch wordt er 5 – 20 l flocculant/m3 (0,2 % polymeer) toegevoegd, afhankelijk van de vervuilingsgraad van het afvalwater. De geladen deeltjes en/of kleine vlokjes worden aangetrokken tot de ladingsgroepen van het polymeer, waardoor een grotere vlok ontstaat. Flocculatie is dus een traag proces.
2 Flotatie
Het afvalwater wordt na de coagulatie- en flocculatiestap samen met het met lucht gesatureerd water (wit water) ingebracht in de flotatie unit. Dit wit water bestaat uit effluent van de DAF waar perslucht aan is toegevoegd onder hoge druk (> 5 bar). Dit zorgt voor de vorming van zeer kleine luchtbelletjes. Het zijn deze luchtbelletjes die zich vasthechten aan de vlokken in het afvalwater en ze zo naar het oppervlak leiden. Een schraper aan het oppervlak van de DAF schraapt vervolgens het slib af en transporteert het naar een slibtank. Wim Mariën: ‘Bij brouwerijen zit er uiteraard weinig vet in het water, deze stap is daar in principe niet aan de orde. Maar bij slachthuizen of melkbedrijven uiteraard wel. Onze expertise bestaat erin dat we exact kunnen berekenen welk procesopbouw er nodig is.’
3 Aerobe Afvalwaterzuivering
Het geproduceerde afvalwater kan nu behandeld worden met een actief slib systeem, tenzij het om echt grote volumes gaat. In dat geval kan eerst een anaerobe trap ingezet, waarbij er via bacteriën eerst een vergisting plaatsvindt. Pas dan kan de aerobe zuivering plaatsvinden. Bij dat actief slibsysteem is een uiteenlopende verzameling van micro-organismen in staat om op basis van de aanwezigheid van zuurstof de organische verbindingen (COD- chemical oxygen demand) af te breken tot CO2 en water. Chemisch ziet dat er als volgt uit:
COD + O2 > CO2 + H2O + energie
Cks2
Lock & start met één systeem
Configureerbaar door FlexFunction
Serieel koppelbaar
Uitgebreide diagnose met IO-Link
Categorie 4 / PL e / SIL3
Vloeistofbestendig IP65 en IP67
Lock-out, safe start, autorisatie, etc.
4 SLIB EN WATER SCHEIDEN: CAS EN SBR TECHNOLOGIE (EN MBR)
Nadat het afvalwater gezuiverd is door het actieve slib in de bioreactor, moet het gezuiverde water en het slib van elkaar gescheiden worden. Aangezien het slib een hogere densiteit heeft dan het water zal het bezinken indien er geen meng- of beluchtingsenergie in de reactor wordt gebracht. Hierdoor ontstaat een heldere bovenstaande waterlaag die geloosd kan worden. Dit principe wordt in de praktijk op twee manieren uitgevoerd: via CAS (conventioneel actief slibsysteem) of via SBR (sequencing batch reactor).
CAS technologie
Een CAS systeem bestaat uit twee tanks, een bioreactor en een nabezinker. Het water-slib mengsel stroomt continu van de bioreactor naar de nabezinker waar door het ontbreken van mengenergie het slib bezinkt en de heldere bovenstaande laag wegstroomt (dynamische bezinking). Het bezonken slib wordt met behulp van een slibcirculatiepomp teruggepompt naar de bioreactor.
SBR technologie
Een SBR (sequential batch reactor) systeem combineert de functie van bioreactor (zuivering) en nabezinker (bezinking) in één tank. Om deze functies in één tank te kunnen combineren worden ze van elkaar gescheiden in de tijd, wat resulteert in een statische bezinking. In een SBR systeem worden verschillende fases doorlopen:
• Voedingsfase: Het afvalwater wordt in de reactor gepompt terwijl het slib gemengd of belucht wordt. De slibbelasting is hoog en organische stof wordt geadsorbeerd en partieel afgebroken door het slib.
• Beluchtingsfase: De voeding van het actieve slib wordt gestopt. Menging en beluchting gaan verder en de biologische componenten worden verder verwijderd.
• Bezinkingsfase: Beluchting en menging worden gestopt waardoor het slib begint te bezinken.
• Aflaatfase: Een drijvende aflaatpomp verwijdert het gezuiverde water uit de biologische reactor.
De sterkte van de SBR technologie is het voedingspatroon. De afwisseling tussen voeding en beluchting resulteert in een excellente slibstructuur en goede slibbezinkingskarakteristieken. Door een goede bezinkbaarheid van het slib kunnen de bezinkings- en aflaatcyclus ingekort worden en zal de effluentkwaliteit beter zijn (minder zwevende stoffen, COD, N en P).
Hoe korter de voedingstijd in verhouding tot de beluchtingstijd, hoe beter de bezinkingseigenschappen van het slib worden. Dit principe wordt accumulatie-regeneratie genoemd.
De SBR technologie brengt verschillende voordelen met zich mee:
• een eenvoudige configuratie door de combinatie van de functie van bioreactor en nabezinker in één tank;
• een grote flexibiliteit door de eenvoudige aanpassing van de verwerkte volumes en de SBR cyclustijden;
• een verbeterde slibbezinking door het principe van accumulatie-regeneratie en een statische bezinking;
• de werking van de installatie is onafhankelijk van een variërende hydraulische belasting;
• een lage investerings- en onderhoudskost door de eenvoud van de installatie.
Alternatief om slib en water scheiden: MBR technologie In tegenstelling tot de conventionele systemen is de scheiding tussen slib en water bij MBR niet langer gebaseerd op een verschil in densiteit. Een MBR systeem gebruikt een ultrafiltratie (UF) of microfiltratie (MF) membraan om het gezuiverde water uit de bioreactor te verwijderen. De voordelen van een MBR systeem t.o.v. een CAS of SBR systeem zijn:
• Dat het mogelijk is de bioreactor bij hogere slibconcentratie te laten werken waardoor dus het vereiste reactor volume afneemt (dus minder plaatsinname);
• Dat de effluent kwaliteit van een MBR systeem beter zal zijn dan de effluent kwaliteit van een conventioneel systeem gezien de afwezigheid van zwevende stoffen in het effluent;
• Dat het een betrouwbare voorzuivering is, wanneer hergebruik van afvalwater een optie is (o.a. gezien de afwezigheid van zwevende stoffen).
5 ALGEMEEN CONCEPT DEAD-END ULTRAFILTRATIE
Het effluent van de biologische zuivering dient een polishing stap te ondergaan voor het kan behandeld worden door een Reverse Osmose unit om het drinkbaar te maken. Het effluent bevat immers een te hoog gehalte aan zwevende stoffen waardoor een RO unit zeer snel zou verstoppen. Een dead-end UF unit is de ideale technologie om deze laatste restanten aan zwevende stoffen te verwijderen. Het UF membraan zal de zwevende stoffen tegenhouden terwijl de ionen en het water worden doorgelaten.
De goede werking van de waterzuiveringsinstallatie wordt gecontroleerd door een turbiditeitsmeting op de voeding van de UF unit. Bij sterk verhoogde concentraties aan zwevende stoffen (bijvoorbeeld bij slibuitspoeling) kan de werking van de UF unit nefast beïnvloed worden. Een turbiditeitsmeting laat toe om tijdig in te grijpen om grotere problemen te vermijden.