13 minute read
Siemens Industry Academy: ‘Innovatie en
‘INNOVATIE EN ONDERWIJS GAAN HAND IN HAND’
Een start-up kunnen we definiëren als een jong bedrijf dat een innoverende nieuwe dienst of product aanbiedt aan de markt. Dat neemt niet weg dat ook de ‘gevestigde waarden’ voortdurend bezig zijn met innovatie en het vermarkten van nieuwe technologie. Siemens kan binnenkort bijvoorbeeld 174 kaarsjes uitblazen, maar toch blijven ze innovatie inbedden in de dagelijkse werking. Wat is hun kijk op de ontwikkeling van technologie?
Thierry Van Eeckhout, Vice-President Sales Digital Industries: ‘Niemand kan ontkennen dat digitalisering de afgelopen jaren een beduidende innoverende stap betekende voor veel bedrijven. Wij moeten daarop inspelen door er in eerste instantie voor te zorgen dat we de kennis daarover voor onze eigen markt -bij ons is dat de Belgische en Luxemburgse- in huis hebben. Alles wat toepasbaar is in ons gebied, willen we in de mate van het mogelijke zelf beheersen.’
‘Een tweede pijler is awareness creëren en drempelvrees wegnemen bij de klant over innoverende technologie. De inzet van innovaties wordt soms opgehouden omdat klanten vragen hebben bij de efficiëntie van hun investering. Zal deze innovatie wel aanslaan bij hun eindklant? Wij moeten hen bijstaan om die oefening zo goed als mogelijk te maken. Zo moeten we ervoor zorgen dat de betrokken mensen de technologie kennen en naar waarde schatten. Ook de rol van het onderwijs kan daarbij niet genoeg benadrukt worden, van het secundair tot het universitair niveau. Dat is een belangrijke toegangspoort om innovatie in de vingers te krijgen.’
Samen met KULeuven en UGent
Francis Gheldof, Account Manager Automotive & Education: ‘De Siemens Industry Academy is het perfecte verlangstuk van deze benadering. Dat is een structureel samenwerkingsverband tussen Siemens, industriële partnerbedrijven en de KULeuven en UGent. Studenten en lesgevers kunnen daarbij kennismaken met hoogtechnologische oplossingen op het terrein waarbij studenten praktijkervaring en professionele competenties verwerven. De betrokken onderwijsinstellingen en Siemens zorgen voor de pedagogische en technische omkadering. Dat is een win-win-win-win situatie.’
‘We brengen innovatie rechtstreeks tot op de universiteitsbanken en tot bij de studenten via masterproeven, stagetrajecten, bedrijfsbezoeken en gastcolleges. Die masterproeven en stages voeren ze uit bij onze partners, waardoor ook deze laatste versneld genieten van de recentste technologie. En omdat de klanten zo snel tot een proof-ofconcept komt, genieten ook wij van de voordelen van dit systeem. Ondertussen loopt het systeem op rolletjes en zijn de ervaringen zeer positief. In een volgende fase kijken we naar uitbreiding richting Wallonië.’
Altijd op zoek naar meerwaarde
Thierry Van Eeckhout: ‘In 2016 richtte Siemens “Next47” op, een verwijzing naar onze oprichting in 1847. Een hub om disruptieve ideeën te stimuleren en de ontwikkeling van nieuwe technologieën te versnellen. Ook vanuit België tippen we onze hoofdzetel over interessante bedrijven uit eigen land die een meerwaarde kunnen bieden aan het internationale Siemens portfolio. Als we zien welke acquisities Siemens de afgelopen jaren gedaan heeft, zoals LMS en Mendix, dan zie je dat we er toch in slagen om ook externe innovatie onder onze vleugels te krijgen.’
www.siemens.com www.kuleuven.be www.ugent.be
Meer dan 100 motion plastics® innovaties ... ervaar virtueel nu in 360°
Bespaar 40% montagetijd met de E4Q-serie
Bezoek ons: www.igus.eu/virtualexhibition
Start een virtuele tour op de beursstand in Keulen of reserveer een individuele rond leiding met een specialist van igus® .
Lees meer over de E4Q op igus.be/E4_Q igus® B.V.B.A. Tel. 03-330 13 60 info@igus.be motion plastics®
In Kortrijk werd de eerste steen gelegd voor het nieuwe onderzoekscentrum van Flanders Make. U herkent vlnr Urbain Vandeurzen (voorzitter Flanders Make), minister Hilde Crevits, Dirk Torfs (CEO Flanders Make) en Ruth Vandenberghe (waarnemend burgemeester Kortrijk).
Tot de top van Europa behoren, dat was de ambitie in het programma van de Vlaamse Regering. Wie tot die top wil behoren heeft nood aan de bijhorende infrastructuur. In Kortrijk legde Hilde Crevits onlangs de eerste steen van het onderzoekscentrum voor productietechnologie van Flanders Make.
Voorzitter Urbain Vandeurzen lichtte eerst toe waarom dergelijke infrastructuur nodig is: ‘Als ik de Vlaamse situatie analyseer, dan zie ik toch markante cijfers voor het aandeel van de industrie. De 11.000 bedrijven in deze sector zijn goed voor 16,5% van het BNP en 41 miljard euro toegevoegde waarde. In het totaal stelt de industrie 650.000 werknemers te werk. Dat betekent dus een aanzienlijke bijdrage aan de economie. Bovendien zijn we zeer op het buitenland gericht, met zeer exportgedreven industrie. Investeren in de industrie betekent investeren in welvaart.’
‘Onze ondernemingen hebben de afgelopen sterk geïnvesteerd in innovatie en competitiviteit. Dat heeft er mee voor gezorgd dat de sector goed heeft stand gehouden ondanks Covid-19. Ondanks een omzetdaling bleef de impact op de tewerkstelling beperkt, met een lichte daling van 2%. Tegelijkertijd zagen we dat de industrie voldoende creatief was om nieuwe mogelijkheden te verkennen. De afzetmarkten raakten wel verstoord, maar ondernemingen gingen vlot op zoek naar alternatieve afzetmarkten, innoverende producten en nieuwe businessmodellen. Digitalisering is daar een belangrijke motor geweest, denk bijvoorbeeld aan digitaal klantencontact, installaties opvolgen en in bedrijf stellen op afstand, toeleveringsketens in stand houden,… dat betekende een ware versnelling van de digitale transformatie.’
‘Vandaag zien we dat de toeleveringsketen nog een acuut probleem vormt, met grote vertragingen bij de levering van onderdelen. De Just-In-Time methode staat onder grote druk, wat maakt dat bedrijven alle zeilen moeten bijzetten om de productie draaiende te houden. Dat leidt dat bedrijven opnieuw op zoek gaan naar opportuniteiten dichter bij huis om hun toeleveringsketting te verstevigen. Onze bedrijven bouwen voortdurend aan die robuustheid. Dat blijkt ook uit een bevraging, waarin 1 op de 2 bedrijven aangaf hun investeringsbudget niet in te perken, ondanks de druk op de kosten. 75% van hen gaf zelfs aan dat ze in de nabije toekomst hun investeringen in digitalisering - zowel wat betreft hun product als hun processen - zullen versnellen. De centrale aanpak is daar de Industrie 4.0 benadering. Een belangrijk aandachtspunt daarbij zal de ontwikkeling van talent zijn die deze digitale competenties bezitten.’
Switch van massaproductie naar maatwerk
Flanders Make CEO Dirk Torfs schetst het technologische pad dat gevolgd wordt en wat we mogen verwachten van het onderzoekscentrum voor productietechnologie in Kortrijk: ‘De eerste kiemen van dit project werden gelegd in 2016. De bedoeling was van meet af aan de bouw van een centrum dat voorop zou lopen en de toekomst mee vorm zou geven. Klanten willen steeds meer producten op maat. De switch van massaproductie naar dit maatwerk in kleinere series vereist innovatie. Tegelijkertijd is ‘werkbaar werk’ ook een zeer belangrijke pijler in onze benadering. We willen daarom een systeem creëren met flexibele werkcellen, met machines die zich aanpassen aan het product dat op dat moment gemaakt moet worden. Ook digitalisering speelt een belangrijke rol in dit opzet, onder meer door simulaties die de impact van wijzigingen in de marktvraag op de productie kunnen voorspellen.’
‘Ondertussen zijn de eerste stappen in die richting al gezet in het project Infraflex. Daar maken we producten van 30 op 30 op 30 cm in een zeshoekig productiesysteem (zie figuur hierna). Afhankelijk van de bewerking kan die opbouw steeds gewijzigd worden en creëer je een zeer flexibele faciliteit waarmee diverse producten door elkaar kunnen gebouwd worden. Maar we willen ook zwaardere componenten op een flexibele manier kunnen bouwen, zoals machines van enkele ton. De investering in dit onderzoekscentrum zal tegemoet komen aan die vraag. Bedrijven zullen bij ons terecht kunnen om hun concepten uit te testen. Zo kunnen ze de return van hun investering veel beter inschatten en dus
veel efficiënter produceren. Ook hier blijven digitalisering en werkbaar werk de rode draad. Zo zal de creatie van slimme operatoromgevingen hier ook aan bod komen, waarbij de werknemer de centrale unit wordt die heel veel dirigeert. ’
‘Een groot voorbeeld voor mij is het onderzoekscentrum in Stuttgart voor de automotive, waar de toekomst van de productie voor die sector getoond wordt. Wij willen hier een centrum uitbouwen dat diezelfde functie uitoefent voor de machinebouw. Als morgen een Europees bedrijf vragen heeft rond productie, dan zou Kortrijk de locatie moeten worden waar ze terecht kunnen. Ik ben ervan overtuigd dat wij over alle sectoren heen en voor zowel kleine als grote bedrijven het verschil kunnen maken met de technologie die wij ontwikkelen. De digitale transformatie en Industrie 4.0 zullen leiden tot een competitieve industrie die welvaart creëert voor onze regio en zijn inwoners.’
Extra steun van 11 miljoen
Vlaams minister van Economie en Innovatie Hilde Crevits: ‘Als ik in Zuid-West Vlaanderen kom, hoor ik hier post-corona telkens één woord terugkeren: ambitie. De keuze van Flanders Make om dit gloednieuwe centrum in Kortrijk te plaatsen is daarom een zeer goede keuze. Het is ook een belangrijk moment, omdat de vaccinatiecampagne zeer goed gelopen is. De WestVlaamse ondernemers staan te springen om hun dynamiek en ambitie verder te ontplooien. Onze bedrijven nemen samen met heel veel partners het voortouw in innovatie, onderzoek en ontwikkeling en in duurzaamheid.’ ‘De coronacrisis zorgt intussen voor belangrijke keuzes en vernieuwingen. De helft van de West-Vlaamse bedrijven heeft er de voorbije periode voor gekozen om nieuwe producten te maken en een derde zocht nieuwe afzetmarkten. Ondertussen kan ik ook meegeven dat Vlaanderen voor het eerst de 3% norm rond onderzoek en ontwikkeling heeft gehaald. Dat is baanbrekend, want de meerwaarde voor wie woont en werkt in de regio is enorm. Vandaag kan ik bovendien bekend maken dat we 11 miljoen euro extra steun geven aan Flanders Make. De middelen zijn bedoeld voor een nieuw project om de digitalisering en automatisering in onze maakbedrijven verder te versterken. Digital twins, robots, cobots, augmented reality,… Ik geloof echt dat deze technologie de mensen op de werkvloer kan helpen.’
Ook bedrijfswereld doet duit in het zakje
Met de extra middelen kunnen 6 industriële innovatieleiders (Van de Wiele, Picanol, Atlas Copco, CNH, Crops, Sabca samen met een consortium van technologie ontwikkelaars en toeleveranciers uit Vlaanderen en Europa) onze maakindustrie verder vernieuwen en verduurzamen. De bedrijfswereld doet zelf ook een inbreng van 53 miljoen euro. De nieuwe vestiging in Kortrijk zal klaar zijn in september 2022. Flanders Make is eigenaar van de grond en zal het gebouw gedurende 27 jaar via een erfpachtformule huren van het projectvennootschap Stadion (Stadsbader en Ion) dat voor de bouw instaat. Dit wordt, met een omvang van 6.000 m², meteen het grootste co-creatiecentrum van Flanders Make, dat ook vestigingen in Leuven, Lommel en Sint-Truiden heeft en core labo’s bij alle Vlaamse universiteiten.
Volgens Urbain Vandeurzen en Dirk Torfs zal het centrum bedrijven helpen om de switch van massaproductie naar kleinere reeksen te realiseren. In het gebouw komen faciliteiten om flexibele productiesystemen uit te testen.
Vlaams minister van Economie en Innovatie Hilde Crevits zegde extra middelen toe voor Flanders Make.
ENERGIE EN DATA GECOMBINEERD IN DE NIEUWE HYBRIDEKABEL VAN IGUS VOOR SEW-MOTOREN
Klein, compact en snel: dat zijn de vereisten voor de nieuwe generatie motoren. Hiervoor doen steeds meer fabrikanten van aandrijvingen een beroep op de hybride technologie om ruimte te besparen. Daarom heeft igus nu haar assortiment van hybride kabels uitgebreid met een nieuwe kabel, speciaal voor SEW-motoren met de MOVILINK DDI interface. Gebruikers in de material handling industrie bijvoorbeeld, kunnen vertrouwen op een kabel met een lange levensduur die speciaal is ontwikkeld voor kabelrupstoepassingen.
Hybridekabels voor de aandrijftechniek worden gekenmerkt door hun vermogen om energie- en datatransmissie in één kabel te combineren. Het resultaat: het aantal kabels wordt gehalveerd. In het geval van de nieuwe SEW-motoren met MOVILINK DDI interface, vertrouwt de fabrikant op een coaxiaal element voor de datatransmissie van motorinformatie. Om de compacte motoren veilig te voorzien van energie en data terwijl ze in beweging zijn, heeft igus nu een nieuwe hybridekabel ontwikkeld.
‘De uitdaging met kabels en coaxiaal-elementen is dat ze snel kwetsbaar worden voor storingen bij hoge dynamische belastingen. Daarom hebben we het tot onze taak gemaakt een flexibele kabel te ontwikkelen met een lange levensduur die ook bij beweging betrouwbaar werkt’, zegt Andreas Muckes, hoofd van productiemanagement chainflex kabels bij igus GmbH.
Hiervoor kan de motion kabel specialist putten uit haar meer dan 20 jaar ervaring op het gebied van coaxiaal-kabels voor zeer dynamische toepassingen. Voor de nieuwe hybride kabel CF280. UL.H207.D, zijn er nu vier energie-aders gecombineerd met één coaxiaal ader en twee besturingsparen. Door twee kabels tot één samen te voegen, kunnen gebruikers 40% ruimte besparen in de kabelrups. Tegelijkertijd wordt het gewicht dat door het systeem moet worden aangedreven gereduceerd, hetgeen betekent dat er minder energie wordt verbruikt.
De nieuwe kabel met PUR-buitenmantel kan worden gebruikt voor toepassingen met een buigfactor tot 15xd en is daarom geschikt voor een breed scala aan industrieën: van bewerkingsgereedschappen en materiaal handling tot de automotive industrie.
28 kabels voor hybride technologie
Met 28 verschillende kabeltypen voor motoren van Siemens, Beckhoff, SEW en Bosch Rexroth, heeft igus al het grootste assortiment aan hybridekabels voor de kabelrups dat uit voorraad leverbaar is. Met de uitbreiding van de CF280-serie, volgt igus de aanhoudende trend van de hybride technologie.
De kabelspecialist biedt ook haar CF280 kabelserie aan met een PVC-buitenmantel als CF220. Op deze manier kunnen extra kosten worden gereduceerd in het hybride kabelsegment. De chainflex kabels kunnen geconfectioneerd of als meterwaar worden gekocht. Net als bij al haar kabels geeft igus ook een garantie van tot wel 36 maanden op de nieuwe SEW hybridekabel.
www.igus.be
MODEL VAN DE BOGE C-SERIE MET NIEUWE, UITERST EFFICIËNTE PERMANENTE-MAGNEETMOTOR
Compacte gebouwd, flexibel te combineren en nu nog efficiënter dan voorheen: BOGE biedt schroefcompressoren van de C-serie aan met een uiterst efficiënte permanente-magneetmotor. Hiermee breidt de persluchtspecialist zijn portfolio verder uit met duurzame oplossingen voor persluchtproductie. De compressoren van de C-serie vinden hun toepassingen in bijna alle sectoren waarin perslucht wordt gebruikt. Door de vele combinatiemogelijkheden met toebehoren en besturingen wordt in elke specifieke behoefte voorzien.
De schroefcompressoren van de C-serie van BOGE onderscheiden zich door hun compacte constructieprincipe en modulaire opzet: zelfs als volledig uitgerust persluchtstation met tank en droger hebben BOGE schroefcompressoren de kleinste footprint in hun klasse. In het vermogensbereik van 5,5 tot 11 kW heeft BOGE nu enkele modellen uitgerust met een permanente-magneetmotor. Het model C 7 PM biedt met een aandrijfmotor met een nominaal vermogen van 5,5 kW de beste combinatie van capaciteit, efficiëntie en geluidsniveau die op de markt verkrijgbaar is, terwijl hij slechts weinig ruimte inneemt. In de vermogensklasse 7,5 kW overtuigt het nieuwe model C 9 PM, dat de voordelen van zijn voorganger combineert met een verbeterde capaciteit en efficiëntie – en daarmee eveneens „best in class“ is.
Zeer onderhoudsvriendelijkheid dankzij gescheiden componenten
De compressoren zijn uitermate geschikt voor hoge capaciteiten in continubedrijf. Daarbij zorgt de nieuwe motor met permanente magneet ervoor dat ze bij gelijke vermogensopname een hogere capaciteit hebben. Gebruikers profiteren van het gereduceerde energieverbruik van de compressoren: Bij de C 9 PM is dit meer dan 6 procent lager. Anders dan vele concurrenten ontwikkelt BOGE de compressoren met het compressorblok en de permanentemagneetmotor als gescheiden componenten. Dit biedt een hele reeks voordelen, waaronder een duidelijk hogere onderhoudsvriendelijkheid van de machines. Dankzij hun modulaire opzet kunnen de compressoren van de C-serie met permanente-magneetmotor precies naar wens worden gecombineerd met toebehoren. Zo kunnen gebruikers de machine afzonderlijk of met een tank (R-model) gebruiken, of is ook combinatie met een droger mogelijk (DR-model). Bovendien zijn de compressoren compatibel met de ultramoderne hogere besturingen van BOGE – voor eenvoudige, efficiënte bediening en optimalisering in het bedrijf. De schroefcompressoren met permanentemagneetmotor zijn bij BOGE verkrijgbaar vanaf 1 september 2021.
Dankzij de uiterst efficiënte permanente-magneetmotor hebben de nieuwe modellen van de C-serie een grotere capaciteit bij hetzelfde opgenomen vermogen.
www.boge.com
Het unieke constructieprincipe met het compressorblok en de permanentemagneetmotor als gescheiden componenten verhoogt de onderhoudsvriendelijkheid van de machine aanzienlijk.