Wijs Enschede 2025 - proef3-2

Page 1


Magazine ‘25 - ’26

&

. . . en hoe we dat samen voor elkaar krijgen

WERKEN
BUURTHUIS
VERVOER BEWEGING
OUDER
WIJZER

Van de hoofdredacteur

Welkom beste lezer, in dit eenmalige WIJS Magazine over plezierig oud worden in Enschede.

Het jaar 2024 is een paar dagen oud als ik gebeld word of ik een eenmalige krant wil leiden. De titel is er al: WIJS. En omdat ze er gemakshalve van uitgaan dat ik ‘ja’ ga zeggen, is er ook een redac tievergadering georganiseerd op 8 januari in de Burgerzaal van het Stadhuis.

Ik heb diverse hoofdredacteurs meegemaakt, maar ik ben er zelf nooit eentje geweest. Dus ik gebruik mijn bedenktijd voor het opsommen van mensen die me heel geschikt lijken. Dat helpt niet. Ik moet het doen.

Op de vraag wie ik op die eerste redactievergadering ga ont moeten, hoor ik namen die ik niet ken. Hopelijk komen er en kele politici. Maar verder vooral inwoners van Enschede, want die gaan de krant volschrijven.

VRIJWILLIGER

Ouder

& wijzer WIJS

het nieuwe landschap van twente

droogte en boomsterfte tegengaan: oude beeksystemen herstellen en meer water vasthouden

toegankelijkheid landschap verhogen

Vier dagen later is het 8 januari. In de Burgerzaal zijn minstens 75 mensen die allemaal ideeën hebben. Ik snap ineens heel goed hoe Poolse Landdagen eruit gezien moeten hebben. Ik noteer een kladblock vol, verzamel visitekaartjes en leg ge duldig uit dat niet elk idee tot een interview of een reportage hoeft te leiden. Je kunt ook veel zeggen met foto’s, columns, cartoons en gedichten.

Ik heb voor deze avond ook enkele mensen uitgenodigd. Dr. Wim Hullegie, fysiotherapeut en schrijver, Rein Kroes, de onof ficiële burgemeester van de binnenstad en mijn buurman Jan de Maa. De eerste is weliswaar verhinderd, maar treedt de zelfde week al toe tot de redactie. De tweede neemt die avond oud-stadsdichter Margót Veldhuizen mee die een gedicht over romantiek op oudere leeftijd belooft. En mijn buurman heeft docent Gijs Ornée uitgenodigd, die een column gaat schrijven. En zelf komt mijn buurman met een idee voor een cartoon die later door Lies Koning wordt vormgegeven.

Ik hoop dat u het eraan af ziet. Na dat begin is er keihard gewerkt. Diverse schrijvers dienen zich aan. We krijgen ook bijdragen uit de literaire wereld van Jan Boerstoel en Corine Koole. En ook de ultieme oudere van Nederland laat zich inter viewen: Jan Slagter.

de nieuwe (collectieve) landbouw: herenboeren, noaberboeren en voedselbossen in korte keten met de afnemer

WONEN

doelgroepen mengen en gedeelde ruimte centraal zetten - zodat het makkelijker wordt om elkaar te helpen

In gesprek met oudere inwoners van Enschede, hoe geven zij hun ‘gouden jaren’ vorm?

BUURTHUIS VERVOER

40

MANTELZORG

het nieuwe wonen in enschede

de landgoedbossen van de textielbaronnen worden uitgebreid..

Landschap de stad intrekken: betere ontsluiting van stadsparken en versterking groen/blauwe structuur

Uiteindelijk is het geen krant geworden, maar dit Magazine. Informerend, inspirerend, waarschuwend, signalerend, serieus, grappig en verstrooiend. Ik ben trots op dit eindresultaat. De kniesoor zal wel wat aan te merken hebben, maar die is net als iedereen die wil reageren welkom op het emailadres redactie@wijsenschede.nl

Dat adres blijft nog wel even in de lucht. Want oud worden, dat houdt eigenlijk nooit op.

Loket voor nieuwe woonvormen en nieuw beleid die het mogelijk maakt

jacob van ruisdael Nationaal park

OUDER & WIJZER

de enschedese traditie van zelfbouw doorzetten en meer cpo’s (collectief particulier opdrachtgeverschap) stimuleren

GEMEENTE

44

jessica Hammarlund Bergmann stadsbouwmeester enschede

Vergrijzing & Wonen

De Stad van Nabijheid of hoe maken we een stad waar jong en oud zich prettig voelt

INHOUD MAGAZINE WIJS

4 Samen discussieren: De vergrijzing komt eraan, wat nu?

5 Colofon

6 Expert | Leonard Geluk - Noaberschap is niet voldoende

8 Ouder en wijzer: Altijd wel een plan hoe verder

11 Expert | Duco Bannink - Betere gezondheidszorg, nieuwe problemen

12 Schakelwijkteam Enschede Zuid | Samenwerken is een werkwoord

14 Ouder en wijzer: Janny omringt zich met jonge mensen

15 Expert | Annemarth Idenburg - Durf te relativeren

16 Stichting 55+ op excursie naar Connect U | Het mes snijdt aan alle kanten

18 Huisarts Rick Schenau | Meer welzijn, minder zorg

21 Ouder en wijzer: Organisten gaan niet met pensioen

23 Muziektherapie | Muziek raakt snaar bij kwetsbare oudere

25 Sport | Kwiekman, een gezonde beweging

27 Directeur zorgbureau IMEAN | De migratieachtergrond serieus nemen

29 Mantelzorg | Zorgen voor een naaste: waar kan de gemeente ondersteunen?

31 Portret | Dave Blank - ‘M’n hele carrière is een aaneenschakeling van leuke dingen’

36 Grootouders voor het klimaat voor een blijvende leefbare wereld

37 Interview | Vergrijzing oplossen met vergrijzing

38 Jan Slagter | Geef ouderen waar ze recht op hebben

40 Verslag ‘jongeren dag’ gemeente | ‘Jongeren jullie hulp is nodig ’

42 Woonzorgcentrum de Posten | Bijzonder wonen tussen senioren

43 Column | Martin van Zaalen

44 Wonen | De Stad van Nabijheid

47 Gedicht Margót Veldhuizen | Samen

48 Gratis OV voor ouderen in Utrecht een groot succes

49 Jan ter Haar | Nederland vol? Ja, met auto’s

50 Je leven delen met een huisdier, met of zonder vacht

52 Ouder en wijzer: Problemen verdwijnen tijdens het wandelen

53 Gedicht Jan Boerstoel | Opa’s verjaardag

54 Eenzaamheid | Eerst die drempel over

55 Vrijwillig | Vrijwilligster voor de gezelligheid

55 Column Gijs Ornée | Speeltuin voor ouderen

57 Ouder en wijzer | Soms gewoon maar de trein in

58 Tips voor veilig internetten

60 Lector ethiek & technologie Steven Dorrestijn | De paradox van zelfzor, je kunt het niet opleggen

Een gedicht van Margót Veldhuizen

Experts

64 Ondernemer / kerkbestuurder Thomas Zeyrek | Zorg voor elkaar

65 Gedicht Jan Boerstoel | De senioren

66 Stripverhaal Adje van den Berg | Ook jong geweest

69 Gezondheid | Blue zones ook in Enschede?

71 Reable Nederland | Meer leven, minder zorg

72 Vrijwillig | Dagopvang Suryoye ouderen

73 Column Wim Hullegie | Lang zullen we leven

74 Verhaal Corine Koole | Late liefde

75 Prijsvraag | Schrijf een recensie en win het boek Late liefde

75 Vrijwillig | Actieve duizendpoot

76 Platenzaken in Enschede | Ontmoetingsplek voor muziekliefhebbers

77 Portret Rob Nolmans |’Ik dacht, ik vind dat café leuk, ik koop het’

81 Expert Marcel Canoy | Ontschotting is noodzakelijk

81 Vrijwillig | Freubeltantes

82 Cartoon

83 Ouder en wijzer | Gelukkig in eigen woning

84 Ouder en Wijzer | ‘Eén op de tien mensen heeft wat, ik ben zo’n nummer tien’

85 De bieb | ‘Boeken uitlenen doen we nog steeds’

86 Vergrijzing door de ogen van de politiek

87 Column Bennie Beuvink | Zelf achter de knoppen

89 Ouder en wijzer: ‘Of ik kon schrijven wist ik niet’

89 Column Regina Brouns | Dabbel joe rizz

90 Gezondheid | Zolang mogelijk zelfredzaam met behulp van zorgtechnologie

90 Gezondheid | Slimme glucosemeter

91 Column Regina Brouns

92 Film | ‘t begon met de Beentjes

93 Geldzaken, er is veel mogelijk

94 Mantelzorg | Nadenken over later, praten over later

95 Column Ir. Secil Arda | Later is nu: wonen en zorg voor ouderenh

96 Advertorial | Pleidooi voor digitale fitheid

97 Conclusie | René Torenvlied

99 Gezondheid | Ouder en wijs met voeding

Verschillende experts geven hun visie op de vergrijzende samenleving 6 11 15 81

Johanna ter Steege Johanna prijkt op de WIJS cover. Met de film De beentjes van Sint Hildegard heeft ze samen met Herman Finkers een hausse aan films over ouderen gestart.

Vrijwillig, maar niet voor niets

Vrijwillig maar niet voor niets

Vrijwilligers over hoe het werk hen ook wat teruggeeft

Samen

Gemeenteraad Enschede wil samen met haar bewoners in discussie

De vergrijzing komt eraan, wat nu?

In november 2023 besluit de gemeenteraad van Enschede het onderwerp vergrijzing op te pakken. Vier raadsleden vormen daarvoor een werkgroep: Karel van der Leij (SP), Meryam Sümer (CDA), Zehra Ceben (BBE) en Hadassa Meijer (CU).

Het is duidelijk dat de vergrijzing de komende jaren een grote impact gaat krijgen op de stad en haar inwoners. Maar hoe groot is die impact eigenlijk? En wat houdt die impact in? Dat moet in kaart worden gebracht. En dan volgt de vraag: wat kan en moet de gemeente doen? De raad wil deze verkenning nadrukkelijk samen met de stad doen. Het resultaat zal de basis vormen voor verdere discussie, een visie en uiteindelijk beleid.

Voor vaart en structuur wordt besloten samen met de inwoners van Enschede, de raadsleden en experts een krant te maken. Vooralsnog een eenmalige uitgave, die door de hele stad wordt verspreid. De krant gaat inwoners informeren, inspireren en uitdagen tot discussie.

Projectleider Rob Dieleman begint met het organiseren van een avond waarop twee experts hun licht over de vergrijzing laten schijnen: Leonard Geluk, directeur van de Vereniging van Nederlandse

gemeenten en bestuurskundige Duco Bannink, onderzoeker aan de universiteit van Amsterdam. Zij verzorgen beiden een lezing voor de leden van de gemeenteraad en belangstellenden.

Daarna komt het maken van de krant in een stroomversnelling. Ton Ouwehand wordt gevraagd als hoofdredacteur en op 8 januari 2024 wordt de Burgerzaal van het stadhuis omgebouwd tot redactielokaal van WIJS, zoals de krant gaat heten. Met zo’n 75 ‘redactieleden’ (raadsleden, inwoners, experts, journalisten, ervaringsdeskundigen, schrijvers, fotografen) wordt die avond gebrainstormd over onderwerpen die een plek in deze nieuwe eenmalige krant moeten krijgen.

In het stadhuis worden op verschillende momenten gastsprekers uitgenodigd voor lezingen en rondetafelgesprekken. Dr. Wim Hullegie sluit zich aan bij de redactie. Op het redactiekantoor wordt een keur aan artikelen verwerkt, interviews, reportages, columns, cartoons. Er worden gastschrijvers benaderd. Belangrijk is dat het blad een goede mix moet zijn van inspiratie en verstrooiing. Bekende en onbekende bekende Enschedeërs worden geïnterviewd over het ouder worden. En omdat ook jongeren vroeg of laat met vergrijzing te maken krijgen, worden ook zij betrokken. Ook wordt het besluit genomen om geen krant te maken, maar een Magazine.

Personeelstekort in de zorg, minder handen aan het bed

Op 4 juni 2024 wordt de eerste editie van WIJS Magazine op een feestelijke manier gepresenteerd in de Burgerzaal van het Stadhuis. Er is muziek. Er zijn live interviews met de leden van de werkgroep. De junior stadsdichter levert een bijdrage over ouder worden. Actrice Johanna ter Steege, die op de cover staat, is eregast. En de vier leden van de werkgroep overhandigen het eerste exemplaar aan wethouder Harmjan Vedder.

De bescheiden oplage, 250 stuks is bedoeld voor de medewerkers. En voor fondsenwerving om het beoogde drukken van 10.000 exemplaren te kunnen realiseren.

Dat is nu gelukt. En trots kunnen we melden dat de geüpdatete nieuwe versie van WIJS in maart 2025 terecht gaat komen bij de inwoners van Enschede.

Die worden steeds ouder

Magazine: inwoners van Enschede informeren, inspireren en uitdagen tot discussie

Burgerzaal wordt redactielokaal

Presentatie eerste editie WIJS . . .

Magazine Wijs 2025-2026

Eenmalige uitgave

Eerste druk: 250 exemplaren, juni 2024

Tweede druk: 10.000 exemplaren, maart 2025

Op de cover: Johanna ter Steege

Foto: Ebo Fraterman

Druk: Te Sligte, de drukker uit Twente

Redactie:

Ton Ouwehand

Wim Hullegie

Wilma de Hoog

Maria Driessen

Rob Dieleman

Met bijdragen van:

Adrian van den Berg

Anja van de Steeg

Annemarth Idenburg

Annemiek Vink

Annet Loeven

Annina Romita

Arris Roordink

Artak Arevshatyan

Bas de Witte

Ben Siemerink

Bennie Beuvink

Bert Hellegers

Bob van Oostrum

Corine Koole

Dave Blank

Diane Oosterholt

Duco Bannink

Ellen van Rijn - Pots

Erwin Wessendorp

Francisca Ferreira dos Santos

Frank Carelsen

Gijs Ornée

Gijs van Schoonhoven

Grietje Hollander

Hadassa Meijer

Karel van der Leij

Kirsten Tinneveld Madsen

Leonard Geluk

Lies Koning-Naarding

Maggy Owel

Marcel Bok

Marcel Canoy

Marcel Garritsen

Marcel Visscher

Marijke van de Loo

Margie Rhemrev

Margót Veldhuizen

Martin van Zaalen

Max Koot

Meryam Sümer

Miny Romita-Van der Woude

Monique van Bruggen-Rufi

Norbert de Beer

Paul Abels

Paulien Bosman

Petrushka Morsink

Regina Brouns

Rein Kroes

René Torenvlied

Ria Willemzs

Rick Schenau

Rob Nolmans

Vrijwillig, maar niet voor niets Colofon

Dank aan alle bijdragers

Dit blad zou niet bestaan als er niet zoveel mensen zich hebben ingespannen om, geheel vrijwillig een mooi verhaal of foto te maken.

Bij deze, heel erg bedankt.

De redactie

Hans Haveman

Harmen Kuipers

Harold Busschers

Henk Abels

Henk Hollander

Jan Boerstoel

Jan de Maa

Jan Kuiper

Jan Slagter

Jan ter Haar

Jeroen Ottink

Jessica Hammerlund-Bergmann

Johan Dollekamp

Johanna ter Steege

Jolande Huizinga

Roland J Reinders

Ronald Tichelaar

Ruud Hoemakers

Samira Akgun

Sanne Klaassen

Secil Arda

Sevilay Luiken-Dalli

Stella Kensah

Steven Dorrestijn

Thomas Zeyrek

Turgay Ekinci

Willemien Wallinga-de Jonge

Wim Keukenschrijver

Zehra Ceben

Hulde aan de vrijwilliger

Wilma de Hoog heeft al ruim 25 jaar haar eigen tekstbureau

Op-Schrift. Zij werkt als redacteur en auteur mee aan lesmateriaal voor het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Daarnaast geeft zij lessen Nederlands aan mensen die de taal beter willen leren, onder andere via het talencentrum van Universiteit Twente. Zij vindt het belangrijk om naast haar betaalde werk ook vrijwilligerswerk te doen. Ze doet dan het liefst buitenwerk, waaronder het onderhoud van grensstenen en fietsroutes bij de Stichting Historische Sociëteit Enschede-Lonneker en natuurwerk bij natuurwerkgroep EnHOe. Voor Wijs maakte ze vier portretten van mensen die vrijwilligerswerk doen.

Noaberschap is niet voldoende

Leonard Geluk, algemeen directeur van de Vereniging Nederlandse Gemeenten begint met twee nuchtere constateringen: die goede oude tijd was helemaal niet zo goed en het is ook niet waar dat alles tegenwoordig veel ingewikkelder is. Geluk is geboren in 1970. Hij zet op een rijtje hoe in die tijd de samenleving eruit zag, hoe het vijftig jaar eerder was, hoe het nu is en hoe het over twintig jaar zal zijn.

Tekst: Paul Abels Foto: Max Koot

“De vergrijzing in Twente met zijn 630.000 inwoners is hoger, het aantal mantelzorgers lager dan elders.”

Rond 1970 weerklonk de roep om vrijheid, men was tegen het conservatisme, de aandacht voor het klimaat begon te komen. In 1973 en ‘74 hadden we de oliecrisis en de autoloze zondagen. Vijftig jaar eerder, in de jaren ’10 en ‘20, waren er nog grachten als open riolen, we hadden wijken waar vijftien mensen samenwoonden in twee kamers. In 1860 werd er een oudemannen- en vrouwenhuis gebouwd in Enschede. Daar waren slaapzalen voor twintig mensen samen, met aparte vleugels voor vrouwen en mannen. In 1902 spande de baron van Twickel een kort geding aan tegen de textielindustrie. Het stonk in Delden vreselijk door alle afvalwater dat de fabrieken loosden op de Twickelervaart. Het eerste milieuproces in Twente. Kortom, herhaalt Geluk, die goede oude tijd was geen goede tijd. De samenleving zei: dit pikken we niet, er kwamen sociale initiatieven, gemeentebesturen en landelijke wetgeving streefden naar verbetering en dat lukte ook. Nu, ruim een eeuw later staan we er goed voor: van extreme armoede zijn we gegroeid naar welvaart. Het ziet ernaar uit dat we komende twintig jaar te maken krijgen met een groeisprong die even groot is als die van de afgelopen honderd jaar. Kortom: we hebben veel te doen. Het percentage 65-jarigen en ouderen stijgt zodanig dat de zorgvraag zal verdubbelen, terwijl het aantal mantelzorgers zo’n beetje halveert. Oftewel: de beschikbare hoeveelheid zorg is over twintig jaar fors minder dan nu terwijl de vraag veel groter zal worden. In Nederland groeit het aantal geboorten per

inwoner maar in Twente krimpt het juist. Dat betekent dat de vergrijzing in Twente met zijn 630.000 inwoners hoger is dan elders en het aantal mantelzorgers lager dan elders. Het is wel mooi dat we hier zoiets als noaberschop hebben, maar dat is lang niet genoeg om te kunnen dealen met deze demografische ontwikkeling. Als je dat weet, wat moet je dan doen, wat kun je dan doen als gemeenteraad in samenwerking met je bewoners?

Leonard Geluk noemt twee mogelijke soorten van oplossingen. Allereerst de technologie. De Universiteit Twente, de Saxion Hogescholen en het ROC Twente zouden sterk in moeten zetten op innovaties om te helpen meer zorg voor de vergrijzende bevolking van Twente mogelijk te maken. Daarnaast is het belangrijk om de concepten rondom wonen te vernieuwen zodat onze ouderen gemakkelijker bereikbaar zijn, zodat er meer, makkelijker en vanzelfsprekender contact kan zijn tussen ‘gewone’ bewoners en oudere bewoners. ‘Helaas,’ zegt Geluk, ‘leiden de oplossingen van architecten, planologen en bouwers voorlopig nog niet tot echte doorbraken.’

Sporten en bezig zijn voor de binnenstad van Enschede geven mijn leven

structuur en kleur

Altijd wel een plan hoe verder

Na een carrière van 34 jaar bij revalidatiecentrum Het Roessingh, kon Rein Kroes (1947) als voorlichter met vervroegd pensioen.

Maar zijn volgende missie stond al klaar: directeur van Het Vestzaktheater. En toen hij dat stokje overdroeg, werd hij hoofdredacteur van het Binnenstad Magazine.

Tekst: Ton Ouwehand Foto: Annina Romita

Als Rein Kroes stopt als directeur van Het Vestzaktheater is dat niet omdat hij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Dat was al veel eerder het geval. Nee in 2018 weet hij ineens dat het genoeg is geweest. Het lieflijke theatertje dat hij tien jaar daarvoor had overgenomen met een flinke schuld en veel problemen kon hij goed draaiend en in financieel gezonde staat overdragen aan een in zijn ogen stevig in de Enschedese samenleving verankerde culturele partner: Concordia. Hij had niet hoeven stoppen, maar hij constateerde bij zichzelf dat het beter was als hij dat wel zou doen. ‘Ik had een toneelvoorstelling geboekt op een zondagmiddag. En er waren nauwelijks kaarten verkocht. Toen ik een telefoontje kreeg dat de voorstelling wegens een zieke acteur niet door kon gaan, voelde ik me opgelucht. Ik wist direct: dit is het. Ik had me tien jaar lang verantwoordelijk gevoeld en die verantwoording, was me teveel geworden.’

Kijkdoos

Op dat moment wist hij dat hij ermee op moest houden. Hij is hij gaan nadenken hoe het verder moest met het theater. Maar ook: wat zou hij zelf gaan doen? Directeur zijn van een theatertje was toch een soort verwezenlijkte jeugddroom als je bedenkt dat hij als kind altijd in de weer was met kijkdozen. Theater is natuurlijk de ultieme kijkdoos voor grote mensen. Bovendien, hij woont op steenworp afstand van het theatertje. Wat is er mooier om vanuit huis nog even naar ‘de kijkdoos’ te wandelen. Als dat allemaal wegvalt, wat dan?

Binnenstad Magazine

Zijn nieuwe missie was het Binnenstad Magazine. Een krachtig door hemzelf vormgegeven blad voor bewoners van het centrum. Dat was er niet. Ja er was een kwartaalorgaan van de wijkraad. Een simpel A-vijfje. Dat kan beter dacht Rein. Het centrum is

het visitekaartje van de stad. Hij werd de hoofdredacteur, terwijl hij met her en der wat hulp in feite ook de afdeling vormgeving, de redactie, de eindredactie en fotoredactie in zich verenigde. Het duurde niet lang of het magazine was een blad van aanzien, voor een breed publiek, dat ook nauwlettend in de gaten wordt gehouden door de gemeente. Rein Kroes publiceert wat de geschreven regionale pers laat liggen.

Jezelf in beweging houden

Maar hij bedacht voor hij eraan begon, dat er wat naast moest gaan doen. ook dat het feit dat hij normaal wel een keer of tien op een dag naar Het Vestzak wandelde zou hij missen. Hij moest ook onder de mensen blijven. Het kon niet zo worden dat hij hele dagen op de redactie (zijn woonkamer) zou gaan rondhangen. ‘Ik dacht, gezien mijn leeftijd is het goed als ik naar een sportschool zou gaan. Voor contacten en om het lichaam soepel te houden.’ En zo bedacht hij een schema van drie vaste ochtenden sporten in de week. ‘Heb ik bewust zo gedaan. Dan heb ik structuur. En die twee dagen dat ik niet sport heb ik het gevoel van ‘lekker vrij.’

Genoeg te bedenken, genoeg om voor te strijden

Maar sommige dingen zijn niet te voorzien. Dat hij zich bijvoorbeeld ineens druk ging maken over de route die bezoekers van de dagmarkt op het Van Heekplein moeten afleggen als ze met de trein naar Enschede komen. De saaiheid van de Zuiderhagen, was hem een dusdanige doorn in het oog, dat hij daar de ‘open air gallery’ bedacht. Acht op enorme spandoeken met uitvergrote kunstwerken. Een expositie die hij twee maal per jaar wisselt voor een nieuwe.

En wat hij ook niet kon weten is dat Concordia helemaal niet zo goed voor zijn Vestzak bleek te zorgen. Sterker nog, ze hebben aangekondigd om de theateractiviteiten in zowel de bonbonnière zelf als in Het Vestzak

Ouder & wijzer

te stoppen. Iets wat de binnenstadbewoner niet van plan is te laten gebeuren. Een dag na de fatale berichtgeving bevindt hij zich al in het hartje van de strijd voor behoud van Concordia als theater. Hoe dat moet gebeuren? De plannen ontvouwen zich haast als vanzelf. En dat hij er mooi over kan berichten zijn magazine, daar had hij allang over nagedacht.

Bij de Wijkwijzer kan je met al je vragen terecht

Een buurtfeestje organiseren, vrijwilligerswerk, een vraag over de Wmo of hulp nodig bij een formulier? Wat je vraag ook is, je bent welkom bij de Wijkwijzer.

‘En dat kan echt van alles zijn’, zegt vrijwilliger Jacqueline met een lach. ‘Als team hebben we al heel veel buurtbewoners geholpen met heel veel verschillende vragen.’ Bijvoorbeeld vragen over:

• activiteiten in de wijk of samen een kopje koffie drinken;

• geld, belastingen of toeslagen;

• verhuizen naar een kleinere woning;

• een update voor de mobiele telefoon;

• een buurtfeestje organiseren;

• en meer…

De Wijkwijzer is een plek waar je met al je vragen naartoe kan gaan. Enschede heeft veel organisaties die kunnen helpen. En ook de gemeente regelt een hoop. Maar weet jij waar je moet zijn met welke vraag? Dat is soms best nog lastig. De Wijkwijzer kan je daarbij op weg helpen. De vrijwilligers weten door de jarenlange ervaring van de Wijkwijzer veel. Een deel van de vragen kan al meteen beantwoord worden. Lukt dat niet, dan brengen we je in contact met de juiste organisatie. En als het nodig is, zoeken we een organisatie die een oplossing op maat kan bieden.

Elk Wijkwijzerteam bestaat uit vrijwilligers, wijkteammedewerkers en een welzijnsmedewerker. De Wijkwijzer is echt vóór en dóór de bewoners. Regelmatig sluiten ook andere organisaties aan bij de spreekuren van de Wijkwijzers. Zoals:

• Werk en inkomen van de gemeente;

• het Budget Advies Team;

• de wijkagent;

• de woningbouwvereniging;

• Huis voor Taal en Meedoen;

• of buurtbemiddeling.

Hermien, Operationeel Verantwoordelijk van de Wijkwijzers, vertelt; ‘Onze mensen helpen bij alles wat met het dagelijks leven te maken heeft. Want iedereen heeft wel eens hulp nodig. Samen met de bewoner zoeken we naar het antwoord. Ons doel is altijd om iemand met een oplossing of antwoord weer naar huis te laten gaan. We zien ook vragen die meer tijd nodig hebben. Dan gaat het vaak om geldzorgen of vragen over de gezondheid. Daarbij helpt de medewerker van Wijkteams Enschede. Zo zorgen we ervoor dat iedereen ondersteunt wordt.’

Altijd bereikbaar

Website: wijkwijzerenschede.nl

De Wijkwijzer is via de website altijd bereikbaar. Hier vind je misschien al snel een antwoord op je vraag.

Telefoon: 053-481 79 00

Bellen kan van maandag tot en met vrijdag tussen 09.00 en 16.00 uur.

Een medewerker van het wijkteam staat je graag te woord.

Spreekuren:

Of bezoek 1 van onze 10 Wijkwijzers in de stad. Er is altijd 1 Wijkwijzer in de buurt.

Stadsdeel Centrum

Performance Factory (gebouw Oost), Hoge Bothofstraat 49

Openingstijden:

Dinsdag van 9.00 tot 12.00 uur

Donderdag van 9.00 tot 12.00 uur

Stadsdeel Zuid

Het Stroinkshuis

Het Stroink 64

Openingstijden:

Dinsdag van 14.00 tot 17.00 uur Donderdag van 9.00 tot 12.00 uur

Wijkcentrum de Magneet, Hertmebrink 1

Openingstijden:

Maandag van 14.00 tot 17.00 uur Woensdag van 9.00 tot 12.00 uur

Stadsdeel Noord

’t Proathuus Twekkelerveld, Regulusstraat 10

Openingstijden: Woensdag van 14.00 tot 17.00 uur Donderdag van 14.00 tot 17.00 uur

Buurthuis Beien Meeuwenstraat 160

Openingstijden: Maandag van 9.00 tot 12.00 uur Donderdag van 9.00 tot 12.00 uur

Stadsdeel Oost

Lumen, Velveweg 54

Openingstijden: Dinsdag van 14.00 tot 17.00 uur Donderdag van 9.00 tot 12.00 uur

De Dorpskamer

Schipholtstraat 48B (Glanerbrug)

Openingstijden: Maandag van 14.00 tot 17.00 uur Woensdag van 9.00 tot 12.00 uur

De Vrije Ruimte

Olympialaan 20

Openingstijden: Maandag van 9.00 tot 12.00 uur Vrijdag van 11.00 tot 14.00 uur

Stadsdeel West

De Boei Spinnerstraat 27A

Openingstijden: Maandag van 14.00 tot 17.00 uur Donderdag van 9.00 tot 12.00 uur

Speeltuin Boswinkel, Beneluxlaan 50

Openingstijden:

Dinsdag van 11.00 tot 14.00 uur Woensdag van 14.00 tot 17.00 uur

EXPERT DUCO BANNINK AAN HET WOORD

Betere gezondheidszorg, nieuwe problemen

Bestuurskundige Duco Bannink van de Wetenschappelijke Board Enschede laat zijn licht schijnen over ‘vergrijzing als laatmoderne uitdaging’: hoe kunnen we plezierig oud worden in Enschede? Alles heeft met van alles te maken, maar vooral met het netwerk.

Tekst: Paul Abels Foto: archief

‘Onze samenleving is sterk gemoderniseerd,’ zegt Bannink, ‘en dat is heel goed gelukt. We leven langer en gezonder, er is meer welvaart. Het gevolg van die modernisering is echter dat we veel meer oude mensen overhouden. Dat geeft een nieuw probleem. Er is meer zorg nodig en er zijn meer ouderen die multiprobleemzorg nodig hebben.’

Bannink noemt het schrikbarend hoe groot de verschillen zijn: de modernisering is voor hoogopgeleiden veel beter gelukt dan voor laagopgeleiden. De laatste groep heeft op papier 52 gezonde jaren, de eerste wel 20 jaren meer. Deze ongelijkheden vloeien voort uit de netwerken van de mensen.

Je netwerk is belangrijk

“inzetten op fijne wijken en goede sociale voorzieningen”

Bannink zet een aantal andere gevolgen van de ‘modernisering’ op een rijtje. Hij constateert nieuwe problemen. Ten eerste het verschijnsel dat iedereen hoger opgeleid is in deze tijden. Daardoor willen mensen meer zelf beslissen. Dat kan lastig zijn. De leefstijl van mensen is afhankelijk van de netwerken waarin zij vertoeven: in het ene netwerk is daar meer sprake van dan in het andere. Het aantal (on)gezonde leefjaren is ook afhankelijk van het netwerk. De vergrijzing vereist mantelzorg en daar is een goed netwerk voor nodig. Opmerkelijke verschillen zijn er in levensverwachting tussen Europese landen. Neder-

land staat weliswaar op een goede tweede plaats, maar in Frankrijk, Spanje en Zweden leven de mensen gemiddeld langer. Waarschijnlijk heeft dat te maken met een meer ontspannen leefstijl. De uitdaging is om alle systemen in je sociale netwerk goed op elkaar aan te laten sluiten, te laten samenwerken.

Kansen e-Health

We moeten e-health ontwikkelen, vindt Bannink. Waarbij we moeten beseffen dat e-health en zorg op afstand niet altijd werken. Alleen als de diagnose duidelijk is en ook de aanpak. Bijvoorbeeld bij COPD, GGZ-problemen of hartfalen. Maar vooral is van belang dat je een patiënt hebt die kan en wil werken met e-health. In dat geval: altijd e-health doen. Voor Enschede kan het doorontwikkelen van e-health leiden tot innovatie en verbetering van de zorgsector en extra werkgelegenheid. Bij patiënten die e-health niet willen of kunnen gebruiken, blijf je formele zorg nodig hebben. De rol van de gemeente en de WMO is belangrijk maar heel moeilijk te organiseren. Bannink adviseert in te zetten op ‘fijne wijken en sociale voorzieningen waar mensen hun netwerken hebben en waar mensen het gevoel hebben bij elkaar en bij de gemeente terecht te kunnen’.

Schakelwijkteam Enschede-Zuid: Snellere en betere zorg voor (kwetsbare) ouderen in de wijk

Samenwerken is een werkwoord

Erwin Wessendorp (wijkverpleegkundige) en Jolande Huizinga (praktijkverpleegkundige Twentse Huisartsen) maken deel uit van het Schakelteam Zuid. Het schakelteam is actief in de wijken Wesselerbrink, Stroinkslanden en Helmerhoek in Enschede. Het team richt zich op de ondersteuning van kwetsbare ouderen in de wijk. We spreken ze in de directiekamer van verzorgingshuis De Posten. Tijdens het gesprek spat het enthousiasme en de betrokkenheid er vanaf.

Tekst en foto’s: Rob Dieleman

Erwin:

‘We hebben mantelzorgers keihard nodig. Zonder hen kunnen we niks’

Koppen bij elkaar

Het begon allemaal in 2015 kort na de veranderingen in het sociaal domein. Die transities gooiden de boel flink overhoop: gemeentes kregen veel nieuwe taken op hun bord. Ook voor zorgprofessionals betekende het een flinke verandering in de bestaande werkwijzen en lag er de uitdaging om met minder middelen meer te doen. Dit alles vormde een goede aanleiding om de koppen bij elkaar te steken. Hoe kunnen we zorgen voor blijvend goede zorg en ondersteuning voor ouderen in de wijk? De oplossing was duidelijk: meer en beter samenwerken met alle partijen die een bijdrage leveren aan dat doel. Het Schakelteam Zuid was geboren. In het team zitten wijkverpleegkundigen, huisartsenondersteuners, de gemeente, wijkcoaches en welzijnsmedewerkers. “We zijn gewoon bij elkaar gaan zitten zonder dat we eerst een groot plan hadden gemaakt. Kennis maken met elkaar, werken aan onderling vertrouwen, en aan het werk.” Aldus Erwin. “En dat bevalt goed.” valt Jolande hem bij. Erwin: “We komen iedere zes weken bij elkaar. We zien de problemen, de wensen en behoeften van de mensen in de wijk. We zien de nieuwe regelingen en de ontwikkelingen in het sociaal domein en proberen daar zo goed mogelijk op in te spelen.”

Geen concurrentie

Jolande: “Samenwerken is een werkwoord. Je moet echt investeren in de samenwerking. Binnen het team is geen centrale regisseur en er is geen concurrentie tussen de betrokken organisaties.” Erwin: “We hebben elkaar knetterhard nodig om de zaak rond te krijgen: Het gaat echt om de inwoners van de wijk. Daar doe je het voor.”

Jolande: Eén van de dingen die we doen is samen indiceren. Het bepalen wat er echt nodig is voor de inwoner. De wijkverpleegkundige kent de cliënt, weet wat er hand is en wat er nodig is om de cliënt verder te helpen. Het advies van Erwin voor de

indicatie gaat naar de WMO consulent, die ook in ons team zit. Door het vertrouwen in elkaars expertise loopt zoiets veel beter en sneller. De cliënt krijgt dus sneller wat hij of zij echt nodig heeft.”

Erwin voegt toe: “Mijn cliënt heeft alleen met mij te maken en krijgt de WMO consulent vaak niet eens te zien. Dat alleen al scheelt heel veel tijd. De cliënt hoeft z’n verhaal niet nog een keer te vertellen.”

Praktische zaken regelen met gemeente

Jolande: “Het overleg kan ook om hele praktische zaken gaan zoals het verdwijnen van de parkbankjes in de wijk. De gemeente heeft een groot deel weggehaald omdat er vernielingen waren en het onderhoud duur. Dat is wel jammer want het zorgt ervoor dat steeds meer ouderen binnen blijven, minder bewegen en dus minder vitaal worden. Dat kaarten we dan aan bij onze collega’s van de gemeente. Zo kan je dus snel schakelen binnen je netwerk.”

Erwin: “Onze casemanager dementie uit het team heeft bijvoorbeeld ook meegedacht over de verbouwing van het nieuwe winkelcentrum in de wijk. Er zijn nu voldoende toiletten, er moet een bankje zijn dat ook echt op een bankje lijkt, dat soort dingen.” “En de dementievriendelijke oversteek is er gekomen”, zegt Jolande.

Signaleren problemen

Erwin: “Je hebt als team ook je oren en ogen in de wijk. We proberen zo vroeg mogelijk signalen op te vangen van mensen die in de problemen dreigen te komen.” Jolande: “Dat op tijd signaleren is belangrijk. Daarom hebben we samen een leidraad gemaakt om partners in de wijk daarbij te helpen. De leidraad gaan we bespreken met de organisaties die huishoudelijke hulp bieden, want die komen veel bij de mensen over de vloer en zien ook van alles, en hij hangt nu ook in de wachtkamers van de huisartsen.” In de Wesselerbrink wonen veel mensen uit andere culturen. De Suryoye (een bevolkingsgroep uit het zuidoosten van Turkije, Syrië, Libanon en Irak) bijvoorbeeld, die hebben hechte netwerken. Ze lossen veel zelf op.

Jolande: “Pas als er hele grote problemen zijn krijgen we ze in beeld. Dat is soms wel jammer, want dan zijn we eigenlijk te laat. Als we ze eerder zien kun je veel

ellende voorkomen . Taalproblemen kunnen we meestal goed opvangen met casemanagers en praktijkondersteuners die de taal spreken en de cultuur kennen. Erwin: “We hebben mantelzorgers keihard nodig. Zonder hen kunnen we niks. Lastig is dat er steeds meer nodig zijn en er steeds minder komen. Alleen al doordat gezinnen een stuk kleiner zijn dan pakweg twintig jaar geleden. Mijn vader kwam uit een gezin van tien, maar heeft er zelf geen tien op de wereld gezet.”

Jolande: “Kwetsbare ouderen lopen vaak vast op dingen zoals zo’n diftar systeem. Afvalscheiden, mooi bedacht. We hadden hier een echtpaar in de wijk dat hun hele flat vol had staan met volle afvalzakken. Dat was gekomen doordat ze niet wisten hoe ze het in de afvalcontainers konden krijgen. Daarom hadden ze het maar bewaard in de flat. Al dat gedoe met zo’n pasje, het lukte ze gewoon niet. En weet je wel hoe zwaar zo’n volle incontinentieluier is? Met dat soort dingen moeten we veel meer rekening houden.”

Te ingewikkeld

Erwin: “Wat van mij wel anders mag? Die schotten en al die verschillende loketten en die toch wel die heel ingewikkelde bekostigingssystemen, de WMO, de WLZ. Dat is voor ons soms al best lastig, maar voor een normaal mens al helemaal niet te begrijpen. Daar komt ook te veel bureaucratie bij kijken.

Voorbereiden op het ouder worden

Jolande: ”Mensen zouden zich eerder moeten voorbereiden op het ouder worden, op hun toekomst dus. Kijk naar je woning. Is en blijft die geschikt? Kun je aanpassingen doen? Is verhuizen misschien een idee?”

Jolande:
‘Je moet mensen juist geen dingen afpakken die ze zelf nog prima kunnen doen. Bewegen, tillen, stofzuigen houd je juist fit’

Janny zoekt reuring in het theater

Ouder & wijzer

Sommigen vinden het echt heerlijk om ouder te zijn. Je moet niks, maar heel veel nieuwe mogelijkheden dienen zich aan. Je voelt je beter in balans, hebt meer veerkracht en minder last van onzekerheden. Het lijf is vaak wel wat krakkemikkig maar de geest sprankelt en het hart is jong. Zo’n mens is Janny.

Tekst: Margie Rhemrev Foto: Annina Romita

Plezierig leven en positief in het leven staan, dat heeft Janny altijd belangrijk gevonden. Dus plezierig ouder worden, is het vanzelfsprekende vervolg van die levensinstelling. Toen haar werkzame leven eindigde, niets meer moest en alles mocht, ging het roer om in haar dagelijkse leven.

Het begon met het omgooien van haar eetpatroon ‘om half een warm eten in plaats van ’s avonds. Dat bevalt wonderwel. Beter voor de spijsvertering, ik heb meer energie om in de vroege middag te koken en het is heerlijk om de rest van de dag niet met eet- en kookgedoe bezig te zijn.’

Vervolgens besloot ze van een huisje in een stille wijk te verhuizen naar het centrum. ‘Ik had behoefte aan meer levendigheid om me heen en ik houd van film en theater dus het is fijn om dichtbij culturele instellingen te wonen én dichtbij gezellige terrasjes.’

‘Ik ga ervan uit dat plezierig leven alles te maken heeft met het heft in eigen handen nemen en niet af te wachten wat er op je pad komt. Dat heb ik altijd gedaan en doe ik nog steeds nu ik ouder ben.’

Zo vond ze het tijd worden om een activiteit op te pakken: ‘Bij het Wilminktheater zochten ze een gastvrouw. Na een mailtje werd ik uitgenodigd voor een gesprek en ik werd aangenomen. Soms sta ik in de garderobe, dan weer breng ik mensen naar hun plaats en tussendoor is er tijd voor gezellige gesprekjes met de bezoekers. Werk dat ik met plezier doe.’

Ondertussen bleef ze in voor nieuwe uitdagingen. Ze ging surveillancewerk doen bij de Saxion Hogeschool. ‘Collega’s tipten me om me via Randstad in te schrijven. Nu werk ik drie keer in de week tijdens tentamens en examens. De groep collega surveillanten is divers: van oud-leraren tot mensen die op de markt hebben gewerkt. Ook hier werk ik met plezier; leuk om nuttig bezig te zijn en mensen te ontmoeten.’

Haar levensfilosofie: ik moet niks, ik blijf doen waar ik gelukkig van word en ik mag aan mezelf denken zonder me schuldig te voelen. Janny heeft vooral jonge vrienden. Zelf is ze 76 jaar. ‘Ik zou mijn leeftijdgenoten willen adviseren: omring je met jonge mensen. Via hen blijf je op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen in de wereld, jongeren zijn vaak breed georiënteerd, hebben een andere energie en die slaat op jou (oudere) over’.

Het is duidelijk, Janny heeft het naar haar zin als oudere in Enschede. Ook al realiseert ze zich dat de vergrijzing in de stad niet alleen het wonen, maar ook ons zorgstelsel onder druk zet en dat e-Health een groot deel gaat overnemen van de persoonlijke zorg. Zij is daar niet bang voor en vertrouwt erop dat ze wel meegroeit met de nieuwe ontwikkelingen. Zo heeft ze het altijd gedaan: het leven niet met angst maar met vertrouwen tegemoet zien.

EXPERT ANNEMARTH IDENBURG AAN HET WOORD

Durf te relativeren

Annemarth Idenburg zegt namens het Trendbureau Overijssel dat cijfers niet zo heel veel zeggen. Ze brengt aantal demografische gegevens in kaart en koppelt die aan belangrijke inzichten over prognoses: relativering blijkt dringend noodzakelijk. Er zijn ontzettend veel data beschikbaar. Maar er is ook verbeelding nodig om die data te kunnen duiden en relativeren.

Tekst: Paul Abels Foto: Michel Marang

Het is lastig om met de onvoorspelbaarheid van de gegevens om te gaan. Te vaak wordt gedacht dat maatschappelijke problemen als een puzzel zijn waarvoor één oplossing te vinden is. Voor de vergrijzingsproblematiek geldt dat misverstand ook. Er is echter niet één oplossing. Het is complex.

Idenburg toont grafieken over immigratiebewegingen in Nederland tussen 1950 en 2060. Conclusie: prognoses wijken vaak af van de werkelijkheid. Ze somt een aantal fouten op bij het beoordelen van trends. Ten eerste zien we de toekomst te vaak als een voortzetting van het verleden. Dat is onterecht. Voorbeeld: Twente is altijd bestempeld als een krimpgebied of een regio die een krimpgebied zou worden. Vooralsnog is daar nog niets van uitgekomen. Ten tweede hebben we de neiging onze eigen invloed te overschatten. Neem het gebruik maken van technologie die door storingsgevoeligheid plotseling niet meer doet wat zij moet doen. Ten derde: een blinde vlek voor het veranderen van de voorkeuren van mensen. Goed voorbeeld is de mobiele telefoon. In 1998 vindt nog bijna niemand een mobiele telefoon nodig. Als je moet bellen kan dat wel met een vaste telefoon. Maar inmiddels heeft een mobiel zoveel meer functies die we nooit hadden kunnen voorspellen. Ergo: wensen van mensen veranderen voortdurend.

. . . prognoses wijken vaak af van de werkelijkheid.

Stichting 55+ op excursie naar het gebouwencomplex Connect U, oftewel het oude ziekenhuis De Stadsmaten

Het mes snijdt aan alle kanten

De zestig plaatsen voor de excursie namens Saxion door het gebouwencomplex Connect-U zaten zo snel vol, dat de leden van de Stichting 55+ in maart nog twee keer een mogelijkheid krijgen. Saxion zoekt contact voor onderzoek naar gezondheid en technologie. En voor de leden van de stichting is het heel aantrekkelijk nog eens door dat voormalige ziekenhuis De Stadsmaten te lopen.

Tekst: Ton Ouwehand Foto: Annina Romita

Een excursie door een hypermodern gebouwencomplex, met een stadscampus met wooneenheden voor een dikke 350 studenten. Een gebouw waar men vooral bezig is met studie, ontwikkeling en ondernemen op het gebied van hoogwaardige technologie. Moderne hightechbedrijven, ondernemers, studenten, docenten ze hebben er allemaal een plek. En deze middag loopt er een groep mensen door het Connect-U gebouwencomplex met een andere associatie. Dit was het oude ziekenhuis, Stadsmaten.

Mooi om te horen dat de door de gids van deze middag aangewezen ruimte achter een gesloten deur het systeem is ontwikkeld waarmee identiteitsbewijzen en mobiele telefoons dusdanig worden gekoppeld zodat er nu met de telefoon kan worden betaald. Mooi die fris ogende kantoorruimtes waar allerlei onderzoek plaatsheeft op gebied van dataverkeer. Maar dan komt de groep in The Residence, een ruimte op de eerste verdieping met diverse zitjes waar onderhandelingen kunnen worden gevoerd en die volgens de rondleider gemakkelijk in een ontvangstruimte voor een mannetje of 150 kan worden veranderd. En dat gebeurt ook regelmatig. En dan roept iemand uit de groep: ‘hier is mijn kind geboren.’

Op deze plek, met bij de ingang een verrijdbaar basketbalnet was inderdaad vroeger de kraamafdeling van ziekenhuis De Stadsmaten. En de groep, leden van de Stichting 55+ die deze middag mede namens Saxion worden rondgeleid hebben er allerlei associaties bij.

De Stichting 55+ heeft ruim 1700 deelnemers.

Wekelijks organiseren zij ca. 60 activiteiten/ cursussen, begeleid door ongeveer 100 vrijwilligers. Senioren uit Enschede en omgeving kunnen tegen een kleine vergoeding deelnemen.

Iedereen is welkom in het 55+ gebouw, ‘t Pluspunt op het Schuttersveld.

Meer info: www.55plus-enschede.nl

Meer informatie over Connect-U: www.connect-u.nl

Dat is al als je de lift niet neemt, maar gebruik maakt van het trappenhuis. Je ziet jezelf weer tijdens het bezoekuur in drommen over die trappen lopen, om op ziekenbezoek gaan.

De Stadsmaten had een kapel. Ooit werden er ere-diensten gehouden, het was een trouwlocatie en er waren wekelijkse concerten. De kerkbanken zijn weg, de wandschilderingen zijn behouden gebleven. Wat er met de voormalige kapel gaat gebeuren is nog niet duidelijk, maar het is bijzonder om deze ruimte met zoveel behouden sporen van vroeger terug te zien.

Stichting 55+

De Enschedese stichting is ergens in de jaren tachtig van de vorige eeuw begonnen, toen het met de textielindustrie bergafwaarts ging en er nogal wat ouderen problemen kregen met het invullen van de vrije tijd.

Het had weinig gescheeld of de Stichting 55+ had zichzelf vorig jaar opgeheven. De 1800 leden van de waren al geïnformeerd. De gestegen huur- en energiekosten van hun pand op Schuttersveld plus de Coronapandemie hadden geresulteerd in dermate groot tekort dat men maar beter kon stoppen. De gemeente Enschede schoot te hulp en subsidieerde de stichting voor de komende drie jaar met in totaal 90 duizend euro. En bestuurslid Hans Haveman gaat ervan uit dat ze daarna de broek zelf wel weer kunnen ophouden.

Twee kanten

Rob Reuvekamp vertelt namens Saxion dat de opleiding verbinding probeert te leggen met de maatschappij. En Nicole Ketelaar en Harmieke van Os-Medendorp vertellen de deelnemers over gezondheid en technologie. Ook doen ze een oproep. Als je onderzoek is het meest effectief als je dat doet in samenspraak met de mensen om wie het gaat.

Wie dat wil kan een enquête invullen. Ook kunnen mensen zich aanmelden voor een afstudeeronderzoek van studenten fysiotherapie, waarbij het gaat om het inzetten van de zogenaamde smartwatch. Bij het verlaten van het pand realiseer je je nog meer dan bij binnenkomst hoe weinig er aan de buitenkant van het complex eigenlijk is veranderd. Goed, die iconische immer volle parkeerplaats heeft plaats gemaakt voor speelse architectuur, de fietsen staan niet meer overdekt.

Maar het drie meter hoge standbeeld van Alphons Ariëns staat er bij zoals hij dat al negentig jaar doet. Bedachtzaam kijkt de socialistische geestelijke over het naar hem genoemde plein. Met zijn rug naar de ingang van wat in 1914 is begonnen als het St.Joseph ziekenhuis, dat nu Connect-U heet waar het bruist van onderzoek, studie en ondernemen. Maar dat voor deze middag weer even de Stadsmaten was. <<

Als je lang genoeg wacht

worden alle problemen medisch

Huisarts Rick Schenau komt met praktijkvoorbeelden

Meer welzijn, minder zorg

Er komt een demografische verschuiving aan, ook in Enschede. We krijgen te maken met een toename van mensen boven de 80 jaar. Oudere mensen worden steeds meer afhankelijk van anderen maar het sociale arsenaal waaruit ze kunnen putten wordt steeds kleiner. Huisarts Rick Schenau kent de problematiek als geen ander. Er is steeds meer zorg nodig.

Tekst: Wim Hullegie Foto: Annina Romita

In deze tijd van (dreigende) oorlogen is het een beetje gênant om te praten over hulpverleners die in de eerstelijnsgezondheidszorg werken. Aan de andere kant, oorlogstaal in de zorg is een veel gebruikte stijlfiguur: vechten en strijden tegen ziekte als het je overkomt.

Rick Schenau is zo’n ‘frontliniewerker’. Hij werkt al decennialang als huisarts in de eerstelijnszorg in Enschede. Rick Schenau ziet in zijn praktijk de problemen bij de ouder wordende mens. Vrienden of familie zijn inmiddels overleden en de kinderen wonen in een andere stad. In het moderne stadsleven bestaat naoberschap nog wel, maar het zijn niet meer per definitie de directe buren. Gelukkig redt een groot aantal mensen zichzelf, volgens Rick Schenau. Ze hebben voldoende gezondheidsvaardigheden om zich aan te passen aan de nieuwe omstandigheden. Maar dat geldt niet voor iedereen. Uit onderzoek blijkt dat mensen die minder grip op hun eigen leven hebben, meer beroep doen op hulpverlening. Ze hebben meer last van de ziektes waaraan ze lijden en ze overlijden zelfs eerder.

Kun jij een voorbeeld geven van een patiënt die de grip op het eigen leven verliest? En daardoor meer zorg vraagt? ‘Een ouder echtpaar, beiden midden 70. Hij heeft altijd in de bouw gewerkt. Ze woonden op de bovenetage van een duplex woning. Hij lijdt aan vergevorderd COPD waardoor ze moesten verhuizen naar een gelijkvloerse woning. Het huis is verkocht. Ze zijn terechtgekomen in een woonzorgcentrum met thuiszorg omdat hij steeds meer geholpen moest worden. Dat woonzorgcentrum ligt in een ander deel van de stad. Veel aansluiting hebben ze niet. Kinderen zijn er ook niet. Beiden vinden het niks in het nieuwe appartement. Zij is depressief geworden en

ligt grotendeels op bed. Hij heeft steeds meer acute verergeringen van zijn COPD waardoor hij om de haverklap in het ziekenhuis belandt. Ik moet er steeds vaker langs, de thuiszorg geeft aan dat het zo niet langer gaat. Hij zou eigenlijk geïndiceerd moeten worden voor een instellingszorg. Dat zou betekenen dat ze opnieuw moeten verhuizen omdat dat op de huidige locatie niet mogelijk is. Verder moeten ze dan hun vermogen aanspreken om de zorg te bekostigen. Daar heeft hij niet zijn leven lang voor lopen te sappelen zegt hij.

Ander voorbeeld. Een vrouw van 84. Van oorsprong Amsterdamse. Haar man is enkele jaren geleden overleden. Ze woont nog in de oude eengezinswoning, al 40 jaar. Ze heeft een dochter die in de buurt woont. Die doet haar best maar heeft eigen werk en bezigheden. De vrouw moet vaak naar het ziekenhuis in Nijmegen. Haar dochter gaat dan mee. Een groter beroep wil ze niet op haar dochter doen. Haar gezichtsvermogen is al jaren dramatisch. Ze kan eigenlijk niets meer zelfstandig, komt nauwelijks buiten, vereenzaamt. Er komt thuiszorg een paar uur per week maar veelal is ze alleen. Alle oude buurtgenoten met wie ze een buurtgemeenschap vormde zijn verhuisd, dood, of ziet ze niet meer. Ze vraagt geen hulp van mij. Ik ga er zo nu en dan langs of ze komt met heel veel moeite bij mij. Ze zou een WLZ indicatie kunnen krijgen voor instellingszorg, maar het idee van een bejaardenhuis trekt haar niet bijster. Ze leeft nog, maar achter de voordeur. De laatste keer deelde ze me mee dat ze liever maar dood wil.’

Wat moet er veranderen?

‘Voor zelfzorg zijn capaciteiten nodig op verschillende niveaus: intellectueel, fysiek, sociaal. Bij alle ouderen ontstaan lacunes in meer of mindere mate. Die lacunes zijn ziekmakend. Zelfzorg is een cynisch begrip

bij ouderen. Als je lang genoeg wacht wordt alles medisch. De gemeente kan zich richten op versterking van het sociaal vangnet, door bijvoorbeeld in elke straat een bewoner als cohesie-coördinator aan te stellen die op de oudjes en kwetsbaren let, achter de deur kijkt en passende hulp coördineert. Of andere woonvormen faciliteren: ouderen en jongeren samen in een huis laten wonen, vergunningen gemakkelijker afgeven, verbouw toestaan en dergelijken. De gemeente kan initiatieven inrichten waarbij ouderen elkaars lacunes aanvullen. Niet iedereen is hulpbehoevend op hetzelfde gebied. En voor mij als medisch eindstation (als de problematiek ziekmakend is geworden) de verbinding met het sociaal domein stimuleren. Zodat de problematiek in de juiste richting wordt geadresseerd en behandeld kan worden.’

Welzijnswerkers

‘Er zouden welzijnswerkers aan de praktijk van de huisartsen moeten worden toegevoegd. Tot op heden is dat nog niet echt gelukt. Er is nu project Welzijn op Recept. Vanuit de wijkcoaches wordt iemand afgevaardigd om wekelijks een paar uur bij de huisarts in de praktijk te zitten. Wij kunnen dan ziekmakende problematiek bespreken en doorverwijzen naar deze functionaris. Er wordt voor onze praktijk op Stadsveld nu iemand gezocht. Concreet betekent dat dat voor onze drie praktijken in Eudokia een dagdeel per week een wijkcoach bij ons zit.

Die kan dan drie tot vier mensen zien. We voorzien dat dat natuurlijk veel te weinig is, maar er is vooralsnog onvoldoende capaciteit. Maar het is tenminste iets.’’

Kun je in één zin samenvatten wat je eigenlijk wil?

‘Ik ben behandelaar. Ik wil als huisarts de gelegenheid geboden krijgen om in teamverband vroeger dan nu het geval is interventies te kunnen doen die ouderen langer grip op hun situatie geven en voorkomen dat ze eerder ernstig ziek worden. Dat zijn bevredigender behandelingen.’ <<

Huisstijl - Reclame

Folie - Stansen - Pregen

Verpakkingen- Relatiegeschenken

Web to print - Direct mail

Offset - Digitale productie

Digitale vragen?

Kom naar de Bibliotheek! Bijvoorbeeld met je vraag over:

DigiD

Overheidswebsites

Digitale zorg

Computers en smartphones

We staan dagelijks voor je klaar Het is gratis

bibliotheekenschede.nl

Organisten gaan niet met pensioen

Tekst: Ton Ouwehand Foto: Annina Romita

Organist Gijs van Schoonhoven (70) moet lachen als hem de vraag wordt gesteld of hij collega’s kent die toen ze de pensioenleeftijd eenmaal hadden bereikt onmiddellijk stopten met spelen. Die zijn er namelijk niet. Ja, hij weet het van eentje. Maar dat was niet de keuze van de organist. Het kerkbestuur die de man in dienst had, greep ’s mans leeftijd aan om hem met pensioen te kunnen sturen. Maar dat is een uitzondering. Organist ben je niet tot aan de in de cao verankerde leeftijd. Je bent organist tot je er dood bij neervalt. Neem Gijs zelf. Hij is sinds 1995 stadsorganist van Enschede. Dat blijft hij gewoon. Het houdt in dat hij concerten organiseert, dat hij er zelf speelt en dat hij mantelzorger is van het in Grote Kerk gehuisveste Van Dam orgel (1892). En ook heeft hij de zorg voor het 100 jaar jongere Flentrop orgel in het Muziekcentrum. Die zorg voor beide orgels houdt in dat Gijs er verantwoordelijk voor is dat de orgels in goede staat verkeren en ze gestemd zijn als ze bespeeld gaan worden. Al is de laatste keer dat er iets met pijporgel werd geprogrammeerd in het Muziekcen-

trum wel heel lang geleden. Naast zijn bemoeienis met de twee Enschedese orgels verzorgt Gijs van Schoonhoven diverse concerten in het land en speelt hij regelmatig op verzoek live muziek bij stomme films. En tweemaal per maand verzorgt hij de muziek bij erediensten in Hengelo (Gld) en in Haaksbergen.

Toen hij in 1973 naar het conservatorium ging om orgel en kerkmuziek te studeren dacht hij over dat soort dingen niet na. Hij bleek tot zijn verbazing in een studierichting verzeild te zijn geraakt, waarbij zoveel te schnabbelen viel dat hij er zijn studie van kon bekostigen en dat hij aan de voorgenomen beiaardstudie niet eens begon. Er is altijd werk geweest voor organisten. Hij schat dat hij er zelf tussen de 40 en 50 heeft opgeleid toen hij docent was op ArtEZ en daarvan is er hooguit eentje niet aan het werk gekomen. Toen hij op z’n 62ste wegging als docent aan het conservatorium werd hij vaste organist van de Mariä Himmelfahrt Kirche in Ahaus. Daar greep hij na vier jaar

Ouder & wijzer

het bereiken van de 66-jarige leeftijd zelf wel aan om te stoppen. ‘Dat komt omdat je als organist in vaste dienst altijd op afroep beschikbaar moet zijn. Rouwen, trouwen, dood, doop. En Duitsers hebben de neiging om overal uitputtend over te vergaderen. Aan de andere kant van de grens gaan ze overigens wel met veel meer respect om met musici. Maar dat weerhield me niet om te stoppen toen ik 66 werd. Ik heb het trouwens inmiddels zo druk, ik zou dat werk er niet eens bij kunnen hebben.’

Als je je verbaal niet meer kunt uiten kan muziek je helpen te ontspannen

Muziek raakt een snaar bij kwetsbare oudere

Iedereen herkent wel dat wanneer we een bepaald deuntje horen, dat er opeens allerlei herinneringen terugkomen. Veel belangrijke gebeurtenissen in ons leven gaan vergezeld met muziek: verliefd worden, trouwen en kinderen krijgen zijn vaak gebeurtenissen waaraan muzikale herinneringen gekoppeld zijn. Maar ook verdrietige, of zelfs traumatische gebeurtenissen, kunnen door het horen van muziek weer naar boven gehaald worden; denk maar aan bijvoorbeeld aan de muziek die gespeeld werd op de uitvaart van een dierbare.

Tekst: Monique van Bruggen - Rufi en Annemiek Vink Foto: Tassya Tanzil

Muziek is één van de belangrijkste prikkels die direct de hersenen kunnen aanspreken. Uit diverse (inter)nationale onderzoeken is gebleken dat muziek een rechtstreekse invloed heeft op de hersenstam en gebieden in de hersenen die belangrijk zijn voor spanning en ontspanning. Onze hartslag reageert op het tempo van de muziek, waardoor we ontspanning kunnen vinden. Voor ouderen kan muziek zo een belangrijke prikkel zijn om herinneringen of prettige gevoelens te activeren.

De waarde van muziek voor ouderen wordt in veel zorginstellingen herkend. Van oudsher wordt in de Nederlandse verpleeghuizen veel met muziek gedaan binnen de activiteitenbegeleiding en op recreatieavonden. Muziektherapie gaat verder dan alleen maar het inzetten van muziek als activiteit of “entertainment”. Binnen muziektherapie worden de kwaliteiten van muziek op methodische wijze ingezet. Het beluisteren van muziek kan bijvoorbeeld ook tot heel heftige emoties leiden. Te vaak wordt de plank misgeslagen in de ouderenzorg door simpelweg “een muziekje” op te zetten voor de ouderen. Er moet met grote zorgvuldigheid worden gekeken welke muziek geschikt is voor welke cliënt.

Een muziektherapeut is hiertoe opgeleid binnen een vierjarige HBO-opleiding. De muziektherapeut kan dergelijke ervaringen therapeutisch, en vooral muzikaal begeleiden. Er wordt niet alleen maar gepraat over de emotie, maar het wordt via de muziek ook ervaren. Zo maakt de muziektherapeut gebruik van verschillende muzikale parameters (kenmerken) zoals het toon”geslacht” (majeur, mineur) of tempo, om zo bijvoorbeeld ontspanning te kunnen bewerkstelligen. Dit is met name van belang bij cliënten die verbaal niet in staat zijn hun onbehagen aan te kunnen geven. Op deze manier kan via de juiste muzikale keuzes aangesloten worden bij de belevingswereld van de cliënt.

Een goed voorbeeld hiervan uit de praktijk is het verhaal van Klaas, een 80-jarige man die geboren en getogen is in Den Haag, zijn hart verloor aan een Twentse schone en vervolgens op zijn 30ste verhuisde naar Enschede. Klaas is sinds 3 jaar weduwnaar en woont nog steeds in Enschede. Zelfstandig wonen voor Klaas ging niet meer langer, hij woont sinds twee jaar in een verpleeghuis. Hij maakte in deze zorginstelling voor het eerst kennis met de muziektherapie.

Het verhaal van Klaas

Klaas heeft een behoorlijk zwaar leven achter de rug, zowel lichamelijk als mentaal. Dit heeft ertoe geleid dat hij zichzelf steeds slechter zelf kon verzorgen. Klaas heeft weliswaar een dochter, maar zij woont ver weg in de Randstad. Zij is door allerlei privéomstandigheden niet in staat om iets voor haar vader te kunnen betekenen. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat Klaas in een zorginstelling opgenomen moest worden.

Klaas praat amper nog. Hij zit de hele dag in zijn stoel voor zich uit te kijken, of hij ligt op bed. Lopen kan hij al lang niet meer. Bij opname is niet bijster veel bekend over Klaas. Het enige wat in de overdracht vanuit de wijkverpleging werd gerapporteerd is de melding dat hij behoorlijk moeilijk gedrag kan vertonen: zo komt het regelmatig voor dat hij zich agressief opstelde naar de wijkverpleging toe, verbaal en fysiek. Geen makkelijke man zogezegd. Er werd verder nog vermeld dat Klaas cognitief hard aan het achteruit gaan is: zijn geheugen is erg slecht, zijn denken en handelen zijn tot een minimum beperkt.

Opvallend is dat er, naast een koffertje met de hoognodige kleding, ook een gitaar met Klaas is meeverhuisd naar het verpleeghuis. Klaas heeft in zijn gezonde leven graag gitaar gespeeld, zo weet zijn dochter te vertellen. Klaas blijkt een “Ouwe Rocker” te zijn. Dit gegeven is mogelijk een ingang om in contact te komen met Klaas.

Omdat Klaas in de maanden na opname veel onrust en probleemgedrag vertoont wordt de hulp van de muziektherapeut ingeroepen. Het is een sprong in het diepe, want nogmaals, er is niet veel bekend over de levensloop van Klaas. Wel is bekend dat hij is geboren in de jaren veertig en tot aan zijn dertigste in Den Haag heeft gewoond. De muziektherapeut gaat met deze summiere gegevens aan het werk en biedt Klaas (Haagse) muziek uit de Jaren zestig en zeventig aan: Golden Earring, Tee Set, Indorock. Bingo, Klaas laat overduidelijk merken hier open voor te staan. Er begint voorzichtig contact te ontstaan tussen de muziektherapeut en Klaas. Al zingend wordt er gecommuniceerd. Klaas lijkt er enorm veel plezier in te hebben. Na verloop van tijd speelt Klaas zelfs met de kleine handinstrumenten die door de muziektherapeut worden meegenomen, met haar mee.

Annemiek Vink (links) en Monique van Bruggen-Rufi

Op een goede dag besluit de muziektherapeut de eigen gitaar van Klaas tevoorschijn te halen. Als zij de gitaar uit de koffer haalt dwarrelt er een briefje uit de koffer met daarop gekrabbeld de titel van een lied: “Classical Gas”…..Het toeval wil dat de muziektherapeut dit prachtige gitaarnummer van Mason Williams goed kent, en zelf ook graag speelt, hetgeen ze dan ook voor Klaas doet. Wat er op dat moment met Klaas gebeurt is onbeschrijfelijk. Al bij het horen van de eerste klanken van wat blijkt zijn lievelingsnummer te zijn, begint Klaas te stralen, en vervolgens te huilen. Klaas houdt hierbij zijn eigen gitaar stevig in zijn handen. Hoewel hij er niets meer mee kan, doet het vasthouden van het instrument al wonderen. Klaas is weer even de gitarist van weleer. Het “patiënt zijn” wordt even vergeten.

Vanaf dat moment zijn de muziektherapiesessies de “highlights” van Klaas’ verblijf in het verpleeghuis. De muziektherapeut stelt ook een speellijst samen met daarop louter (gitaar)muziek waar Klaas van geniet op de talloze momenten dat hij alleen op zijn kamer zit en hij geen één-op-één sessie met de muziektherapeut heeft. Het ontspant en kalmeert Klaas op momenten dat hij onrustig wordt en agressief gedrag vertoont (momenten die overigens steeds minder vaak voorkomen). De wekelijkse sessies met de muziektherapeut blijven doorgaan. Na het overlijden van Klaas, een jaar na opname, speelt zij op verzoek van Klaas zijn lievelingsnummer “Classical Gas” tijdens zijn uitvaart…

Over muziektherapie

In het verhaal van Klaas is de inzet van muziektherapie zeer waardevol gebleken. Waarom dit voorbeeld uit de praktijk duidelijk aangeeft wat het verschil is met wanneer een willekeurige gitarist dit zou hebben aangeboden, is het feit dat er in eerste instantie langzaam en weldoordacht gewerkt is aan het opbouwen van een vertrouwensrelatie met Klaas. Daarnaast is er in een team van artsen, psychologen en zorgmedewerkers gesproken over de hulpvraag van Klaas. Er is een plan van aanpak gemaakt, en vervolgens uitgevoerd. Er wordt gerapporteerd en geëvalueerd over het verloop van de therapiesessies. Kortom, het gaat bij muziektherapie niet alleen om het moment zelf, maar juist ook om de impact die de sessies hebben op het verdere beloop.

Muziektherapie wordt steeds vaker aangeboden in de verpleeghuiszorg maar ook voor mensen thuis. In de regio Twente worden in Enschede sinds 1986 muziektherapeuten opgeleid aan het ArtEZ Conservatorium. Inmiddels heeft de opleiding naast een Bachelor ook een Premaster- en Masteropleiding, waar studenten worden geschoold die afkomstig zijn uit verschillende landen en vanuit verschillende muziekopleidingen. Zij zijn allen musicus en weten hoe muziek aan te bieden als therapie. Studenten doen veel ervaring op binnen de opleiding in het werken met diverse doelgroepen. Zij worden opgeleid om te kunnen werken binnen een brede beroepspraktijk zodat ze met verschillende doelgroepen en hulpvragen aan de slag kunnen, variërend van de neonatologie tot ouderenzorg. <<

Praktijkbureau

ArtEZ

Heeft u zelf te maken met dementie of kent u iemand in uw omgeving en wilt u meer weten of muziektherapie geschikt is?

Heeft u of iemand in uw directe omgeving Parkinson en zou u een wekelijks programma willen volgen waarin muziek en bewegen centraal staat?

Is muziektherapie misschien ook iets voor u of voor uw zorginstelling?

Zou u een doelgroep-concert binnen het verpleeghuis willen organiseren?

Met al deze vragen kunt u terecht bij het Praktijkbureau van ArtEZ. Dit bureau richt zich op de bemiddeling tussen opleiding en werkveld. Het is een broedplaats voor innovatieve projecten waarbij studenten samenwerken met docenten en professionals (uit het werkveld) om ideeën uit te werken en toe te passen in de praktijk. U kunt het praktijkbureau bereiken via email praktijkbureau-muziektherapie@artez.nl

Info: conservatorium.enschede@artez.nl

Oldstars sport - breng ouderen in beweging

Het was woensdag 26 mei 2021, zegt Norbert de Beer. Hartje corona. Sportaal, die in Enschede alle sport coördineert, organiseerde in samenwerking met het Nationaal Ouderenfonds een online vergadering met Enschedese sportverenigingen onder de noemer “OldStars Sport” met als thema: we moeten de ouderen in beweging zien te krijgen. Van het feit dat bewegen gezond is hoeft niemand overtuigd te worden. Maar het bewegen was er door Corona bij ingeschoten. Die vergadering had tot gevolg dat Frans Carelsen van voetbalclub PW contact zocht met Norbert de Beer van volleybalvereniging Twente ‘05. ‘Frans had ideeën om zo’n OldStars groep te beginnen. Het paviljoen van PW en het beachvolleybalveld van Twente ’05 zitten op het Diekmanterrein naast elkaar. Mooie plek om sportactiviteiten voor ouderen te organiseren. Het ouderenfonds was bereid een flink startkapitaal toe te kennen en het lukte Frans ook om bij Menzis een aardig bedrag los te peuteren. Daarmee konden we allerlei materiaal aanschaffen.’

Eerste groepen van start

Na een half jaar voorbereiding gaat op 3 november 2021 de eerste groep van start. Twintig deelnemers, allemaal wat ouder en ieder met wel enige beperking. ‘Het programma is erg breed: de ene week ging de groep aan de slag bij het bootcampterrein van In2Sport en de andere week begeleidde Catelijne, later Madeleine van de gymnastiekvereniging Sportlust. We hebben veel clinics van allerlei sporten kunnen organiseren: basketbal, hockey, zitvolleybal, badminton, softbal, frisbee, klootschieten, tennis en ga maar door.’

Kwiekman, een gezonde beweging

Verdeeld over de dinsdag- en donderdagmiddagen wordt er door in totaal tussen de veertig en vijftig ouderen gesport onder de noemer Kwiekman. Het gevolg van een online vergadering in Coronatijd.

Tekst: Ton Ouwehand Foto’s: Norbert de Beer

In november 2022 hebben is een tweede groep opgezet. Daarvoor is contact gezocht met mensen van het MST en met Fysio Twente. Deze groep richt zich namelijk onder andere op ex-hartpatiënten en wordt daarom begeleid door Sanne, een fysiotherapeut.

Minder competatief en gezelliger

Wat Kwiekman onderscheidt van andere sportverenigingen, is dat het allemaal niet zo competitief is. ‘We beginnen om 13.30 uur met een half uurtje koffie en thee. Daarna gaan we onder deskundige begeleiding bewegen, oefeningen, ieder op eigen niveau. Daarna doen we een sport of een spel, naar eigen kunnen.’ En daarna is het niet afgelopen, zegt De Beer. Dan volgt een belangrijk aspect dat ze ‘de derde helft’ noemen. Afronden met een drankje.

Het gezelligheidsaspect krijgt ook vorm in allerlei alternatieve activiteiten, zoals een kunstroute fietsen, wandeling, boerengolf, een excursie naar de steenfabriek in Losser, klootschieten, een spelletjesmiddag, bowlen en gezamenlijke maaltijden. En de plek waar Kwiekman zich afspeelt, die wisselt. De meeste activiteiten hebben plaats op het Diekmanterrein, maar bij slecht weer wordt gebruik gemaakt van de gymzaal van de Brandweer aan de Zuiderval. De deelnemers van Kwiekman worden via een speciale appgroep geïnformeerd, zodat voor iedereen duidelijk is, waar de sporters zich die middag moeten melden. Vakanties, daar doet Kwiekman niet aan. En de prijs is laag. Voor 45 euro ben je drie maanden lid.

Meer informatie:

www.twente05.nl

www.efcpw.nl

‘We

moeten echt terug naar het Noaberschap.

Er moet weer ruimte komen voor initiatieven uit de buurten en de wijken.

Dat is allemaal wegbezuinigd.

Dat moeten we terughalen’

Je moet iedereen serieus nemen

Sevilay Luiken-Dalli, oprichter en directeur van het cultuursensitieve zorgbureau IMEAN zegt dat ouderen met een migratieachtergrond vaak te laat in de zorg terechtkomen.

Tekst: Zehra Ceben Foto’s: WIJS

Terwijl de actrice Marilyn Monroe op een foto aan de muur van haar Almelose kantoor over haar schouders meekijkt, legt Sevilay Luiken-Dalli uit wat cultuursensitieve zorg eigenlijk betekent.

‘Cultuursensitief zijn betekent dat jij als professional weet hoe jezelf in elkaar zit, waar je wieg heeft gestaan, dat je weet wat je eigen normen en waarden zijn, maar dat je open staat voor de ander en dat je ook geïnteresseerd bent in die ander. En dat je eerst die ander leert kennen zonder aannames vooraf, ook al heeft die ander heel andere normen en waarden dan jij. Bij het bieden van zorg betekent dat bij ons dat de mens dus écht centraal staat. En die mens wordt voor een groot deel bepaald door de cultuur waar hij of zij uit voortkomt. Het vormt je tot wie je bent. Daar houden we dus rekening mee. En vanuit daar gaan we bouwen aan een relatie. Maar goed dat geldt niet alleen voor mensen met een migratieachtergrond. Ook een boer uit Tubbergen heeft baat bij een cultuursensitieve benadering.’

Hebben ouderen met een migratieachtergrond in een verpleeghuis, een andere benadering nodig?

‘Nou ja, zorg is zorg, daar zitten weinig verschillen tussen, maar je woont en leeft ook in zo’n verpleeghuis. En daar zitten de verschillen. Het eten is anders, de taal en hoe mensen met elkaar omgaan. Vaak verliezen deze ouderen als ze gaan dementeren ook het vermogen om Nederlands te spreken. Als de verschillen te groot zijn voelen mensen zich niet prettig, niet veilig en dan trekken ze zich terug en gaat het steeds minder goed met ze.’

Hoe kun je dat oplossen?

‘Een oplossing is door mensen de keuze te geven om in een cultuursensitieve woon-

groep te leven. Dus een groep waar mensen de taal spreken, waar eten is dat mensen kennen. Waar mensen gezien en niet vergeten worden. Er zijn al huizen waar dat kan. De Posten in Enschede heeft dagopvang en woongroepen voor mensen met een migratieachtergrond en dat werkt heel goed.’

‘Mensen met een migratieachtergrond komen vaak te laat in de zorg terecht. Dan zijn de problemen al vaak te groot. En dat is jammer, diagnoses worden ook vaak te laat

Technologie kan heel nuttig zijn en is ook nodig. Tijdens de coronatijd hebben we goed gebruik kunnen maken van een app Anne4Care om contact te houden met onze cliënten. Dat werkte prima. Maar invoering van technologie is lastig, omdat veel mensen er niet goed mee overweg kunnen en het soms ook niet willen. Om technologie goed in te voeren moet er ook echt worden geïnvesteerd in tijd en geld. Je moet mensen over een hobbel helpen.’

‘Mensen met een migratieachtergrond komen vaak te laat in de zorg terecht’

gesteld. Mensen weten de weg niet goed te vinden en artsen en maatschappelijk werkers hebben vaak moeite om signalen goed op te vangen en te interpreteren. Een klacht over een kapotte lamp kan betekenen dat iemand eigenlijk bedoelt dat hij eenzaam is. We zullen beter ons best moeten doen en deze mensen eerder moeten vinden. We moeten echt anders gaan denken, anders gaan werken. En: stop met betuttelen, ga mensen activeren en prikkelen. Kijk, het is natuurlijk een maatschappelijk probleem dat is ontstaan door enorme individualisering in de afgelopen decennia. Daardoor zorgen mensen niet zomaar meer voor elkaar. We moeten echt terug naar het Noaberschap. Er moet weer ruimte komen voor initiatieven uit de buurten en de wijken. Dat is allemaal wegbezuinigd. Dat moeten we terughalen en gaan ondersteunen.

En even uit nieuwsgierigheid: Wat is jouw band eigenlijk met Marilyn Monroe? Sevilay lacht en kijkt naar de zwartwit foto van de ster achter haar: ‘Ja, ze reist al jaren met me mee, van Livio, naar FC Twente en nu hier. Voor mij is ze een hele mooie vrouw, ze was mooi en ook heel slim, maar niemand wist dat. Die foto geeft me rust.’ <<

Zorgen voor een naaste: waar kan de gemeente ondersteunen?

Iedereen wordt in zijn of haar leven wel een keer geconfronteerd met zorgen voor een naaste. Ook kent iedereen wel iemand die intensief zorgt voor een naaste. Mantelzorgers worden deze mensen genoemd. Zij verlenen hun zorg graag maar steeds vaker geven ze aan dat niet alleen te kunnen: ze hebben ondersteuning nodig. Met intensieve zorg wordt bedoeld dat de naaste het eigenlijk de verzorging niet meer alleen kan rooien. In algemene zin vormen mantelzorgers een steeds belangrijker onderdeel van ons gehele zorgstelsel in Nederland. Zij bieden bij elkaar vijf keer zoveel zorg dan alle zorgprofessionals bij elkaar.

Onbekend maar wel bemind

Op dit moment is een op de drie volwassenen Nederlanders mantelzorger. En van alle jongeren is 1 op de 5 mantelzorger. Ongelofelijke aantallen. Van al die mantelzorgers in gemiddeld steeds 10 % belast of al overbelast. Vertaald naar de situatie in Enschede dan gaat het om 48.000 mensen die zorgen voor een naaste waarvan er 4800 belast dan wel overbelast zijn. De gemeente Enschede geeft in haar beleidsdocumenten aan dat zij aandacht wil besteden aan de ondersteuning van mantelzorgers. De aanbevelingen voor beleid beschreven in het rapport ’Respijtzorg onbekend maar wel bemind!’ uit 2019 vragen om concrete handen en voeten.

Wat betekent de zorg voor een ander?

Het is heel erg belangrijk dat mantelzorgers zich realiseren wat het zorgen voor de naaste voor hen betekent en hoe ze ondersteuning er uit kan zien. Ze hebben ook een eigen leven en moeten ook zorgen voor zichzelf en kunnen ondersteuning vragen. Voordat je het weet draait het leven van een mantelzorger alleen nog maar om de ander. Op welke manier kan de mantelzorger op dit moment het best ondersteund kunnen worden? Je moet weten welke verschillende vormen van ondersteuning beschikbaar zijn in Enschede. Waar kan ik de gevraagde vorm van ondersteuning krijgen?

Gewenste ondersteuning en support: Bij wie moet ik zijn?

Voor die ondersteuning zijn de gemeenten in ons land verantwoordelijk sinds de invoering van de WMO. De behoefte aan ondersteuning is zeer divers. Een juiste ondersteuning van mantelzorgers is in het belang van al die mensen die zorgen voor een naaste maar ook van de gemeente zelf! Zwaar belaste of overbelaste mantelzorgers zullen namelijk op een andere manier een beroep gaan doen op de voorzieningen van een gemeente. Het uitgangspunt in Enschede voor de ondersteuning van mantelzorgers is de dat mantelzorgers zichzelf zullen melden bij een gemeentelijk loket als zij ondersteuning voor zichzelf nodig hebben in welke vorm dan ook. Uit de literatuur is bekend dat mantelzorgers zich over het algemeen niet herkennen als mantelzorger en dus geen hulp of ondersteuning voor zichzelf vragen. Een op de vijf mantelzorgers vraagt hulp en of ondersteuning en dat doen zij ook nog eens pas als de nood zeer hoog gestegen is. Vier op de vijf mantelzorgers vraagt dus geen hulp en dreigt vast te lopen naarmate de zorg steeds langer duurt en intensiever wordt. Het Voor

het stimuleren van het zelfbewustzijn van de mantelzorgers is een rol voor de Gemeente weggelegd. Concreet kunnen ze handen en voeten geven aan het beleid door:

1 Creëren van een Centraal meldpunt: In de rapporten wordt aangegeven dat er een centraal meldpunt komt: bijvoorbeeld een Steunpunt Mantelzorg. Om de mantelzorgers te waarderen kan de jaarlijkse landelijke Dag van de Mantelzorg, 10 november uitstekend van dienst. Hiermee laat je zien dat je als gemeente oog en oor hebt voor mantelzorgers. Laat zien dat je als gemeente Enschede mantelzorgers ZIET en respect hebt voor alle zorg die zij dag in dag uit geven aan hun naasten! Een mantelzorg compliment in welke vorm dan ook wordt bijvoorbeeld

dacht! Er zijn goed werkende programma’s in de regio beschikbaar waar de gemeente Enschede gemakkelijk bij aan kan (blijven) sluiten! Zorg voor een vindbaar en leesbaar overzicht van de ondersteuningsmogelijkheden in Enschede en neem daarin op de mogelijkheden die zorgverzekeraars bieden in hun polis (jaarlijks bijwerken!) Zorg dat alle mantelzorgers die net geïdentificeerd zijn voldoende ondersteund worden in hun proces, bijvoorbeeld met een hulp boekje.

3 Af te stemmen met hulpverleners: Maak afspraken met gecontracteerde aanbieders van zorg en welzijn om structureel aandacht te besteden aan mantelzorgers en maak dat onderdeel van de evaluatie.

Vier op de vijf mantelzorgers vraagt geen hulp en dreigt vast te lopen naarmate de zorg steeds langer duurt en intensiever wordt

zeer gewaardeerd. Zorg voor een pro- actieve benadering om mantelzorgers op te sporen en met hen in gesprek te gaan. Dit heeft een belangrijke preventieve werking! Heel veel professionals in Enschede ontmoeten dagelijks mantelzorgers! Het gaat om grote aantallen mensen die on onze stad zorgen voor een naaste!

2 Registreren en ondersteunen met bijvoorbeeld hulpboekjes: De gemeente Enschede houdt nu nog geen registratie bij van mantelzorgers waarmee zij in contact komen. Er is dus geen bestand van mantelzorgers in Enschede beschikbaar waarmee mantelzorgers als groep dus ook geen informatie ontvangen over (nieuwe) vormen van ondersteuning of wijzigingen in wettelijke regelingen. De ondersteuning is dus re- actief georganiseerd en niet pro-actief. Zorg voor een bestand van Enschedese mantelzorgers (AVG proof) waarmee mantelzorgers bijvoorbeeld met een nieuwsbrief geïnformeerd kunnen worden over wettelijke regelingen en (nieuwe) vormen van ondersteuning die in Enschede beschikbaar zijn. Jonge mantelzorgers verdienen aan-

Maar zo is het helaas in Enschede (nog) niet….

Dus:

Het belang van de ondersteuning van de vele Enschedese mantelzorgers is duidelijk. De wil om dat te doen is er bij de gemeente en het beleid ligt klaar, verwoord in een nota die is ontwikkeld in opdracht van de gemeente Enschede zelf. Laten we het dus snel oppakken en goed organiseren in het belang van de vele mantelzorgers én van de gemeente Enschede zelf! <<

‘‘Ook vóór je pensioen moet je het naar je zin hebben’’

Dave Blank (71) over de organische overgang van topwetenschapper naar hoedenverkoper

‘M’n hele carrière is een aaneenschakeling van leuke dingen’

Wie de hoedenwinkel ‘Manchet Hats & Accessories’ in de Haverstraatpassage in Enschede binnenloopt, kijkt z’n ogen uit. De kleurrijke hoeden op de schappen maken indruk, evenals de fraaie vitrinekast met de vele manchetknopen. Dave Blank (71) is er inmiddels helemaal in z’n element. Zoals hij zich daarvoor jarenlang op z’n plek voelde als ‘professor kleine deeltjes’ in het nanolab op de Universiteit Twente. Vijf jaar geleden, na z’n pensionering, maakte hij een voor velen verrassende carrièreswitch. Maar de overgang van wetenschappelijk directeur van MESA+ naar de wondere wereld van hoeden, petten en accessoires is voor hem veel organischer dan voor een buitenstaander. Een afspraak met hem voor een interview over prettig ouder worden voor dit magazine is snel gemaakt. Een afspraak, die een paar weken moet worden opgeschoven omdat Dave Blank – diabetespatiënt – zelf te maken krijgt met de onvermijdelijke gebreken die ouder worden met zich meebrengen. Zijn grote rechterteen moet met spoed worden geamputeerd. Bij hem thuis, waar Dave herstelt van de toch wel ingrijpende operatie, toont hij zich een paar weken later laconiek over deze ‘hobbel’ in het leuke leven dat hij leidt. ‘Dit weerhoudt mij er niet van om de dingen te blijven doen die ik leuk vind.’

Tekst: Wim Hullegie en Ben Siemerink Foto: Artak Arevshatyan

Om maar met de deur in huis te vallen, jij zult toch ook niet hebben verwacht dat je pijnloos en zonder gebreken ouder zou worden? ‘Ik vreesde dat het meest vervelende – in mijn geval de amputatie van een teen – een keer zou kunnen gebeuren. Tien tot twintig jaar geleden werden dit soort operaties ook ingrijpender voorgesteld dan tegenwoordig. Nu zeggen ze na een dag: ga maar naar huis. Alles rond de operatie is ook veel meer in dialoog met de patiënt. Dat is niet alleen een verbetering in de technologie, maar vooral ook in het proces.’

Er zit wel een gat tussen onderzoek van wetenschappers en de praktijk van artsen en fysiotherapeuten, die tegen een patiënt moeten zeggen: de medische wetenschap is nog niet zo ver dat we je kunnen helpen. Met andere woorden, de verwachtingen van de ouder wordende mens zijn hoog. We gaan even naar het MST voor een reparatie en dan kunnen we weer gewoon verder.

‘Ja, dat is een goed punt. Je ziet bijvoorbeeld in het Journaal een item over de kwantumcomputer. Dan hoor je zo’n wetenschapper verkondigen dat met een kwantumcomputer binnen een paar jaar alles is opgelost. Sterker nog, we daarmee de eerste in Nederland zullen zijn. Complete nonsens!!! Daarmee zet je mensen volstrekt op het verkeerde been. Hetzelfde met veelbelovende toepassingen in de medische technologie. Begin eerst eens met: we hebben nu een idee, dan begint de uitwerking, vervolgens krijg je het bewijs dat het werkt en dan pas de realisatie. Echt, we zijn 15 jaar verder

voor het zover is.’

‘Want pas op: je ziet heel vaak dat mensen denken: ze hebben het over mijn probleem en dat is nu opgelost. Als in een talkshow een wetenschapper iets vertelt over een medicijn tegen kanker, dan is de vraag van de talkshowhost: wanneer is het er? En die wetenschapper denkt dan, ik moet het nu zeggen, want dat beïnvloedt de hoeveelheid geld om onderzoek te doen. Je moet daarom als wetenschapper altijd realiteitszin hebben.’

Lol in het leven

Wat brengt het jou dat je je leven zo hebt ingericht dat je nu als topwetenschapper een hoedenzaak hebt?

‘Heel veel lol in het leven en in het werken. Ik vond en vind het heel erg leuk om met studenten te werken. Je moet natuurlijk af en toe streng voor ze zijn, als ze bijvoorbeeld een flutrapport hebben geschreven. Daar leren ze dan van. Maar hoe dan ook, oud-studenten spreken altijd met waardering over die periode. En als ik nu terug kom op de UT is het eerste wat hoogleraren zeggen die er nu nog werken: goh, wat was dat een leuke tijd. In de hoedenwinkel heb je wel eens mensen die nors binnen komen, nors een hoed of pet kopen en dan ook weer nors de winkel uitlopen. Maar het overgrote deel komt twijfelend binnen – ben ik daar niet te oud of te jong voor, past dat wel bij mij – maar die mensen gaan allemaal blij weg. Ik denk

wel 90 procent. Vaak maken we dan ook nog een foto; we hebben intussen meer dan 1000 foto’s. Allemaal blije mensen!’

Wat zeggen de mensen tegen je als ze jou in de winkel zien? ‘Bent u niet die professor van de UT?’

Waarom bent u in godsnaam met een hoedenzaak begonnen? ‘Nou, dat durven ze meestal niet te vragen. Misschien denken ze ‘t. Maar het interesseert me eigenlijk ook niet wat mensen van mij denken. Wel wat ze van de zaak vinden. Want het is namelijk een hele mooie zaak. Ik hoor ook wel dat mensen het een aanwinst voor Enschede vinden. Ik had natuurlijk ook een tweede huisje in Griekenland kunnen hebben, of in Portugal. Maar ik vrees dat ik dan in een versneld verouderingsproces terecht was gekomen.’

Leven lang leren

Dave Blank vindt de wijze waarop hij z’n leven heeft ingericht wel een prettige manier van ouder worden. ‘Ik hoef natuurlijk ook niet dagelijks in de zaak te staan. En ik hou ook wel van uitdagingen. Toen we net een half jaar open waren kwam corona. Iets ergers kan je niet overkomen. Alle regelingen waren niet op ons van toepassing omdat

‘Ik vind het belangrijk dat een docent ervoor zorgt dat een leerling zich ontwikkelt. Het gaat er niet om dat hij alles precies moet weten, jaartallen bijvoorbeeld.’

we nog geen omzet konden aantonen, dus ook geen omzetverlies. Nu ben ik daar ontzettend blij mee want we hoeven niets terug te betalen. Het is natuurlijk heel goed dat die regelingen er waren, want veel ondernemers hadden het heel hard nodig. Maar, je gaat er ook wel naar leven. Ik zat in de landelijke commissie COL, de Corona Overbruggingslening, die leningen tot 5 miljoen moest beoordelen. Nu zie je dat een aantal van al die bedrijven het heel erg moeilijk heeft om terug te betalen.’

Je bent topwetenschapper, maar is dat eigenlijk niet maar de helft van het verhaal?

‘Heel veel mensen denken bij een leven lang leren dat je dan in de schoolbanken moet. Dat is niet zo. Leren doe je op een andere manier. In mijn geval: Ik ging van de LTS, naar de MTS en de HTS. Omdat ik niet geschikt was om in één keer naar bijvoorbeeld het gymnasium te gaan. Dat is gedoseerd leren, in combinatie met het vergaren van kennis, zoals talen en wiskunde. Maar het is ook leren omgaan met situaties. Dat is op een LTS heel anders dan op een MTS of HTS. En dan leer je ook nog met heel verschillende mensen om

te gaan. Dat heeft mij ontzettend geholpen, later in m’n carrière.’ ‘Toen ik wetenschappelijk directeur was van MESA+ gaf ik meer dan 50 lezingen per jaar en dan was juist mijn kracht dat ik mij kon verplaatsen in mijn publiek. Maakte niet uit of het de Boerinnenbond was, een school voor moeilijk opvoedbare kinderen, of een kabinet dat je moet adviseren over een nieuwe onderwijsnota. Ik betrek daar heel erg sterk mijn opleiding bij.’

Ook na zijn pensionering vervult Dave Blank tal van adviesfuncties, regionaal, nationaal, maar ook internationaal. Bijvoorbeeld over het coördineren en versterken van de sleuteltechnologie in Nederland op het gebied van fotonica, kwantum- en nanotechnologie of robotica. En ik zit in de investeringscommissie van Oost NL, die gaat over investeringen in bedrijven in Overijssel en Gelderland. Uiteindelijk wordt jouw kennis en kunde gevraagd voor dit soort advieswerk. De bagage, die ik in de loop der jaren heb opgedaan, noem ik nou een leven lang leren. Dat blijf ik ook doen. Vergeet niet, men heeft ook met belastinggeld geïnvesteerd in mij, al die jaren. Dus ik mag best wel een beetje terug doen. Het past niet bij mij om te zeggen: ik sluit de deur en dan wordt er geen gebruik meer gemaakt van alle kennis en kunde die ik heb opgedaan. Ik voel me er prettig bij om af en toe zo’n advies te kunnen geven en ik hoop natuurlijk dat het wordt gewaardeerd.’

Is het opleidingstraject dat jij hebt gevolgd een plus geweest?

‘Jazeker! Voor mij is leren ook niet een streep onder het ene en dan weer verder naar het volgende. Nee, het een vloeit organisch over in het ander. In mijn baan als wetenschappelijk directeur op de universiteit heb ik ook geleerd dat er meer is dan alleen wetenschappelijk onderzoek doen. Je hebt het meer gerichte, toegepaste onderzoek voor de markt ook nodig. Dus, je hebt een HBO, zoals Saxion, nodig naast de universiteit. Daar word je als universiteit ook beter van. En als HBO word je er beter van, want je hebt een aansluiting bij het bedrijfsleven. Tenslotte heeft het bedrijfsleven in Twente er wat aan, omdat ze terecht kunnen bij zowel het HBO als het WO.’

Je bent begonnen op de LTS. Wat was jouw achtergrond? Wat werd er van jou verwacht?

‘Ik ben geboren in Amsterdam en ging naar de lagere school in een dorpje in de buurt van Leiden. Mijn vader was leraar van een nijverheidsschool en hij kon destijds een baan krijgen aan de nieuw te stichten MTS in Enschede. Daar werd hij docent werktuigbouwkunde. Ik heb hier nog wel een intakegesprek gehad bij het Jacobus College en ook nog wel een paar weken de MULO geprobeerd, maar dat paste helemaal niet bij mij. Mijn vader heeft het nooit zo laten blijken, maar volgens mij heeft hij wel gedacht heeft: Dat mijn Dave nou net naar de LTS moet. Hij was natuurlijk docent op de MTS. Van de andere kant, toen ik 13 was, was hij wel degene die me in een boek liet zien hoe leuk het vak werktuigbouwkunde was. Dat heeft me wel getriggerd.’

Uitgedaagd en begrepen

Op zijn eerste dag op de LTS merkte Dave Blank al dat daar een sfeer heerste die hem lag. Hij volgde daar de opleiding TTO, Technisch Theoretisch Onderwijs. ‘Dat betekende eigenlijk dat je van alles wat kreeg. Bouwkunde, elektrotechniek, werktuigbouwkunde. Er waren docenten die je begrepen en uitdaagden. Ik was ook vrij goed in al die vakken.’

Had je toen al een beeld van wat je wilde worden?

‘Als je mij dat op dat moment had gevraagd, had gezegd: leraar. Achteraf denk ik dat het een voordeel is geweest dat ik die opleiding

in het oosten van het land heb gedaan. In het westen zou ik waarschijnlijk verzopen zijn. Op de LTS was ik al heel gauw klassenvertegenwoordiger. Dat had misschien te maken met de bravoure die ik meenam uit het westen. Later op de MTS liep daar docent werktuigbouwkunde Blank rond, mijn vader. Hij was onze klassenleraar en ik werd automatisch weer klassenvertegenwoordiger. Dus ik zat in de leerlingenraad en organiseerde allerlei dingen als concerten, met de band Brainbox en zo. We traden ook wel op met een soort improvisatiegroep in theater Concordia.’

Hoe keek jij in die tijd tegen de Tukkers aan? En hoe keken de Tukkers tegen jou aan?

‘Op de MULO had ik er, geloof ik, wel wat moeite mee. Maar op de LTS totaal niet. Daar moest je wel van je af bijten, lichamelijk en geestelijk, om te overleven. Maar daar had ik geen moeite mee. Wij woonden in Lonneker en mijn vader werd daar voorzitter van RKLSV, de rooms katholieke voetbal- en handbalvereniging. Dus wij waren vrij snel ingeburgerd. Ik weet nog wel dat we als gezin vanuit het westen naar een huis gingen kijken in Lonneker en dat we een patatje gingen halen in een cafetaria. We moesten toen heel erg lachen omdat de mensen er zo raar praatten. Daar hebben we toen de hele weg terug naar Leiden om moeten lachen. Later, toen we in Twente woonden, heb ik nooit problemen gehad met Tukkers of het Twents.’

Boven op de zaagmachine

Hoe heb je die weg doorlopen van LTS, via MTS en HTS naar het wetenschappelijk onderwijs? Ging dat vanzelf? ‘Op de LTS had ik vrij goede cijfers. Ik was niet alleen goed in de theorie, maar ook de praktische vakken, zoals timmeren. Dat was ook niet zo gek want als kind, wanneer ik op zaterdag vrij was, zat ik in de werkplaats van m’n vader boven op de zaagmachine. Dus daar was ik heel vertrouwd mee. Het was vrij logisch dat ik na de LTS naar de MTS zou gaan, de schakelklas. In dat voorbereidende jaar heb ik me vooral bezig gehouden met nevenactiviteiten. En vervolgens het eerste en tweede jaar in één jaar gedaan. Daarna het voorbereidende jaar van de HTS, dat was toen nog in de toenmalige Textielschool. Ik wilde eigenlijk naar de Kweekschool, om leraar te worden. De HTS vond ik erg leuk omdat ze toen begonnen met technische natuurkunde. Dat was helemaal een nieuwe opleiding. We zaten in een klas met 9 studenten, die eigenlijk als proefkonijn werden gebruikt. Om te kijken, hoe ze die opleiding vorm moesten geven.’ Minister Dijkgraaf wil eigenlijk het onderwijs weer inrichten, zoals jij dit nu vertelt. Hij wil weer die horizontale verbinding. Maar dat lukt nog niet zo erg. Heb jij enig idee hoe dat komt? ‘Dat komt doordat het systeem van de doorlopende leerwegen, zoals dat toen heette, helemaal niet zo voordelig bleek. Kijk, voor mij ging het allemaal heel geleidelijk. Ik hoefde nergens toelatings- of afrondingsexamen voor te doen. Dat was gewoon een heel natuurlijke weg. Dan glij je als het ware door. Als er barrières zijn, komt er altijd een moment dat je denkt: kan ik hier wel mee door? Voor mij kwam dat moment pas toen ik van de HTS kwam. Toen was het klaar. Je krijgt je diploma en je kunt gaan werken. Ik wilde naar Amsterdam en kreeg een baan bij Shell. Daar zei mijn baas toen tegen mij: joh, je moet naar de universiteit. Dat was voor mij de eerste keer dat er niet een natuurlijke overgang was.’

Schoolvoorbeeld

Jij bent dus eigenlijk een schoolvoorbeeld hoe het eigenlijk zou moeten gaan. Zoals minister Dijkgraaf het ook graag wil?

‘Hoe het eigenlijk zou moeten, is dat je in een vroeg stadium bij mensen herkent dat ze naar een volgende fase kunnen gaan. Die mensen moet je dan geen strobreed in de weg leggen.

Daar heb je dan wel hele goede docenten voor nodig.

‘Ja. Ik heb daar ontzettend veel mazzel mee gehad. Zo had ik op de MTS een docent maatschappijleer, die daagde mij uit om de stad van de toekomst te maken. In de herfstvakantie ben ik daar anderhalve week dag en nacht mee bezig geweest.’

Maar niemand wil nu nog docent worden. Hoe kan dat?

‘Ja, dat weet ik ook niet. Docenten werden in mijn tijd wel meer gerespecteerd. Ze hadden gezag. Nu wordt er tegen het gezag aan geschopt, politieagenten, docenten. Ze moeten misschien een andere functie in de maatschappij krijgen, eigenlijk een soort coach worden. Ik vind het belangrijk dat een docent er voor zorgt dat een leerling zich ontwikkelt. Het gaat er niet om dat hij alles precies moet weten, jaartallen bijvoorbeeld. Dat is een leuk weetje als je meedoet aan de quiz 2 Voor 12. Maar zelfs zo’n quiz is ook gebaseerd op het zoeken. In die zin is die quiz iets waarin de hele huidige maatschappij misschien wel tot uiting komt. Je moet veel meer associaties kunnen leggen. Als het gaat om mechanica, bijvoorbeeld, moet je eigenlijk als docent bij een opgave verschillende antwoorden al geven. En dan vragen: wat is nou eigenlijk een logisch antwoord, een antwoord dat je verwacht bij dit probleem? Dat is een hele andere manier van

‘Heel veel mensen denken bij een leven lang leren dat je dan in de schoolbanken moet. Dat is niet zo.
Leren doe je op een andere manier.’

kijken. Niet meteen in formules gaan zitten, waar dan een getalletje uitkomt. Want dan weet je helemaal niet waarom dat zo is.’

Erasmusbrug

‘Toen ik voor de eerste keer college gaf op de UT was net de Erasmusbrug in Rotterdam in gebruik genomen. Ik vroeg aan m’n studenten: hoe groot moeten nu die kabels zijn? Waar gaat die brug op hangen? Een groep studenten is naar Rotterdam gegaan om te gaan kijken. In de periode dat de studenten aan dit project werkten, gingen die kabels zwabberen door de wind. Daar moest een oplossing voor gevonden worden. De volgende vraag was dus: wat is hiervoor de oplossing? Als ik nu, 25 of 30 jaar later studenten uit die tijd tegenkom, dan zeggen ze: Die colleges over statica, dat is me zo bijgebleven. Daar heb ik zoveel van geleerd. Eigenlijk heb ik in die tijd helemaal niks onderricht. Ik heb alleen gezegd: zoek het nou eens uit!’

Voert deze anekdote nu terug op jouw praktische opleiding op de LTS en de MTS?

‘Ja, dat is wel een rode draad. Dit is de manier waarop ik naar dit soort problemen kijk ook tijdens mijn wetenschappelijke carrière.’

Op de UT had je ook te maken met de faculteit Onderwijskunde. Heb je dit soort ideeën daar wel eens gedropt?

‘Ik zal een voorbeeld geven. Je hebt op de UT de opleiding Communicatie Wetenschappen. Ik moest daar ook college geven, maar dan zei ik: laat mij dat college maar in oktober geven. Dan worden namelijk de Nobelprijzen voor scheikunde, natuurkunde en medische technologie bekend gemaakt. Ik gaf dan ’s middags om half twee mijn college, nadat om twaalf uur de Nobelprijswinnaar bekend was gemaakt. Mijn uitdaging was dan om in drie kwartier genoeg te weten te komen over die prijswinnaar, zodat ik studenten de opdracht kon geven: verdiep je er in en maak er een wetenschappelijk artikel over. Dan kun je zeggen, dat kun je toch op elk moment doen. Maar op zo’n moment werk je aan iets waar de kranten vol mee staan.’

‘Vrijdenker’

Als ‘vrijdenker’ vindt Dave Blank het leuk om met wetenschap en kunst bezig te zijn. Zo was hij jarenlang voorzitter van ‘Kunst in het Volkspark’ en voorzitter van Qua Art, Qua Science. Zowel in de wetenschap als de kunst moet je vrij kunnen denken, is zijn devies. ‘Dat gaat ook gewoon door. Na een studie, maar ook na je pensionering. Daardoor spring je van de wetenschap ook heel snel naar een hoedenzaak. Dat is gewoon een ontzettend leuke uitdaging. Je kunt je ook eerst een jaar verdiepen in wat voor soort hoeden zijn er, welke materialen worden er gebruikt. Oh, nou moet ik ook wel even een cursus boekhouden doen. Je kunt ook zeggen: heb je ’n idee hoe je zoiets zou kunnen vormgeven. Is er in Enschede, of Twente, behoefte aan een hoedenzaak. Of kun je die behoefte creëren? Wat is de uitdaging voor jou? Nou, pak de sleutel, open de deur en ga kijken!’

Hoe is het idee voor een hoedenzaak ontstaan? Ging dat ook organisch, zoals je van de ene in de andere studie rolde?

‘Ik heb 8 jaar in de adviesraad voor Wetenschap en Techniek gezeten voor de regering en de Tweede Kamer en daarvoor moest ik altijd naar Den Haag. Terwijl ik dan op ‘n vrijdag met het kabinet overlegde, was mijn partner ook in de stad en die ontdekte daar op een gegeven moment een heel leuk winkeltje met hoeden en petten. Wij waren daar op dat moment eigenlijk helemaal niet zo mee bezig, maar zijn de volgende dag toch maar even gaan kijken met z’n beiden. Het was inderdaad een hele leuke winkel: House of Hats. Op de terugreis naar Enschede hebben we ’t gehad over wat we zouden gaan doen na mijn pensionering. Een restaurantje beginnen, of reizen organiseren naar Armenië, waar mijn partner oorspronkelijk vandaan komt. Maar toen kwam een mooi pand te huur, hebben we de sleutel opgehaald en zijn onze hoedenzaak begonnen.’

Leuke dingen

Bij veel mensen is er sprake van een werkzaam leven en een leven na de pensionering. Dan pas gaan ze leuke dingen doen. Bij jou lijkt er geen sprake van een harde ‘break’ tussen werken en pensioen. Eerder van een organische overgang van het een in het ander, zoals je eigenlijk je hele leven hebt gedaan.

‘Ik ben 10 jaar wetenschappelijk directeur van MESA+ geweest. Daarna kreeg ik een soort adviesrol binnen de universiteit. En toen kreeg ik ook nog een adviesrol bij Saxion, bij Oost NL en het Groeifonds. Dus dat liep gewoon door allemaal. Voor mij was het ook helemaal niet zo van: en nu ga ik leuke dingen doen. Ik heb ontzettend veel mazzel gehad, want ik doe alleen maar leuke dingen. M’n hele carrière is een aaneenschakeling van leuke dingen. En het mooiste voor mezelf is, dat het heel erg gewaardeerd werd. Dus, mensen waarderen ook nog ‘ns dat je leuke dingen doet. Dat het een positieve invloed heeft, bijvoorbeeld op de regio. Maar ook op Nederland.’

Jong geleerd…?

Prettig en gezond ouder worden gaat om gezondheidsvaardigheden, om sociale betekenisgeving, leuke dingen doen. Jij zegt eigenlijk, dat vrije denken moet je al jong leren, zodat je die fase soepel doorloopt als je ouder wordt.

‘Het is zo zonde als je zegt: nu ga ik met pensioen, dus nu ga ik leuke dingen doen. Of, ik ga me in m’n sociale leven anders gedragen. Let wel, ik realiseer me heel goed dat er heel veel mensen zijn, die in de fabriek werken en blij zijn dat de dag voorbij is en naar hun partner thuis kunnen, die misschien ook niet zo’n prettige dag heeft gehad omdat die de boodschappen niet kon betalen. Wat wij als maatschappij moeten weten, is dat we ontzettend veel waardering moeten hebben voor die mensen. Daar begint het mee. Ik voelde me zo happy met de leuke dingen die ik heb gedaan omdat de mensen zoveel waardering hadden voor wat ik deed. En ook lieten blijken dat ze die waardering hadden.’

Wat houdt je jong? Contact met studenten, bijvoorbeeld?

‘Ja, dat. Maar ik heb m’n advieswerk, ga als het even kan naar FC Twente en kom regelmatig in de Enschedese horeca. Maar de meeste sociale contacten heb ik nu in de winkel. Mensen komen daar ook gewoon even koffie drinken. Het is echt een sociale ontmoetingsplek.’ <<

Grootouders voor het Klimaat voor een blijvende

leefbare wereld

Dagelijks horen we verhalen over de gevolgen van klimaatverandering, zoals hitte, droogte of juist overvloedige regenval, zeespiegelstijging en meer bosbranden door blikseminslag. Klimaatverandering zet senioren met en zonder kleinkinderen intensief aan het denken. Zij kunnen door hun grote aantal veel bijdragen aan het streven naar een leefbare wereld voor de generaties na ons, door erover te praten en ernaar te handelen.

Tekst: Ruud Hoemakers en Willemien Wallinga- De Jonge

De landelijke stichting Grootouders voor het Klimaat (ondertussen al met bijna tienduizend deelnemers) is zeer actief en breidt haar activiteiten snel uit. Een heel interessante nieuwe ontwikkeling is de oprichting van de Stichting “Wind en zon voor iedereen”. Het is een krachtig initiatief om een energievoorziening te realiseren die voor allen betaalbaar is. “Wind en zon voor iedereen” is aanvullend op energie coöperaties die lokaal al gestart zijn. Met deze stichting kan een flinke stap gezet worden in het voorkomen van energiearmoede.

Duurzame keuzes maken

Deelnemers in Grootouders voor het Klimaat maken steeds meer keuzes voor duurzaam, minder vlees, meer openbaar vervoer, minder consumeren. Daarin is de een verder

dan de ander en dat accepteren ze van elkaar. Ze delen ideeën over wat je zelf kan ondernemen. Alleen een bijdrage in de persoonlijke leefstijl is niet voldoende, zij willen ook het beleid van overheid en bedrijfsleven op het gebied van klimaat verbeteren. Dat doen ze door in gesprek te gaan met beleidsmakers en door het mobiliseren van zoveel mogelijk grootouders en andere generatiegenoten. Zij houden pleindemonstraties en hebben werkgroepen. Ze werken vaak samen met andere klimaat organisaties. Ze inspireren elkaar, de politiek en de bedrijven om sneller meer te doen. Het aangeven van belangstelling voor Grootouders voor het Klimaat is kosteloos. Iedere deelnemer in Grootouders voor het Klimaat kan gebruik maken van de schat aan informatie op de informatieve website. Daar

staan onder andere handreikingen voor het goed bespreekbaar maken en houden van veranderingen die passen bij het beteugelen van klimaatverandering.

Twentse grootouders zijn ook actief Sinds kort is er een lokale afdeling van Grootouders voor het Klimaat in Twente. Diverse activiteiten staan in de planning: ons goed op de hoogte stellen van de mogelijkheden bij het beperken van klimaatverandering, met elkaar in gesprek blijven, voorlezen aan de kleintjes, gemeenten laten weten dat we mee willen denken en doen, samenwerken met andere natuurorganisaties. Een groep van tenminste zes senioren is bezig een activiteitenprogramma op te opstellen. U hoort de komende tijd meer van ons!

Twentse senioren hebben samen in ieder geval een groot voorrecht: wonen, leven, actief zijn in dit prachtige deel van Nederland. Laten we dat zo houden. Van harte welkom om mee te komen praten en te doen. Aanmelden is simpel op: www.grootoudersvoorhetklimaat.nl

Diane Oosterhold: ‘Ik moet nu wel even aan dat idee van een verplichting wennen. Maar ik denk, als je er maar vaak genoeg over hoort, dat je het vanzelf gewoon gaat vinden dat ook jij je bijdrage moet leveren’

‘Jonge pensionado’s’ zijn bereid oudere ouderen te helpen – maar vrijwillig, niet verplicht

Vergrijzing oplossen met vergrijzing

De vergrijzing betekent dat het aantal hulpbehoevende ouderen snel stijgt en er steeds minder jongeren zijn om die hulp te geven. Maar de vergrijzing biedt gelukkig ook de oplossing: de groep jonge, nog fitte pensionado’s groeit ook. Die hebben de tijd, zijn wel heel blij dat ze nu ‘eindelijk niets meer moeten’, maar zeker bereid te helpen. Let wel, op vrijwillige basis. Als er te weinig handjes zijn een maatschappelijke dienstplicht voor de jonge ouderen? ‘Het besef dat we elkaar weer moeten gaan helpen – net als vroeger – zal moeten indalen. Geef dat eerst eens de tijd.’

Tekst: Martin van Zaalen Foto: privé archief ‘Morgen is het donderdag?’, vraagt hij bij het maken van de interviewafspraak. ‘Ik moet dan nog wel even met de hond naar de dierenarts, maar daarna kan het.’ Paul Wennink is een kleine twee jaar geleden, op zijn 64e, met vervroegd pensioen gegaan. Vooral dat hij nu ‘niets meer moet’ vindt hij ‘heel prettig aan deze fase van het leven’. Een die volgt op een loopbaan van 45 jaar, waarvan de laatste twintig jaar als leidinggevende bij de fiscale inlichtingen en opsporingsdienst FIOD. ‘Vervroegd, want ik vond dat genoeg gewerkt had. Er is meer in het leven dan werken. En we konden het ons financieel veroorloven.’

Geen verplichtingen

Marcel Garritsen vindt verplichtstellen ‘te ver gaan’. ‘Maar we moeten wel werken aan de verspreiding van het besef dat jonge gepensioneerden nodig zijn om te voorkomen dat hulpbehoeftige ouderen echt zonder hulp komen te zitten’ WIJS | 36

Dat hij nu niets meer hoeft wil hij nu graag dagelijks ervaren. Dus heeft hij zijn leven ingericht zonder echte verplichtingen. ‘Mijn vrouw werkt nog drie dagen in de week, dus doe ik het hele huishouden. Maar ik kan mijn tijd helemaal zelf indelen. Ik mountainbike graag, dus doe ik dat ook veel. En wandelen met de hond, plus oppassen op die van een van mijn kinderen. Meer niet. En hoef ik ook niet en dat vind ik wel zo prettig.’

Noaberschap

Zijn oplossing voor de vergrijzingsproblematiek vat hij samen met het Twentse woord noaberschap. De gezonde ouderen moeten

wat hem betreft gaan zorgen voor de minder gezonde ouderen. ‘Het zou ideaal zijn als daarvoor woongemeenschappen - ja, hofjes! - kunnen worden gebouwd. Kleine zelfstandige wooneenheden in een kring. Ook met jongeren. Heeft je buurman dan hulp nodig, dan bied je die. Mijn vrouw werkt in de thuiszorg en die heeft wel eens een client die bij het installeren van een bijvoorbeeld een iPad hulp nodig heeft. Die geef ik dan graag. Maar het kan ook gaan om het onkruid te wieden in de tuin, wat boodschapjes doen of gewoon wat aanspraak bieden. Als we dat soort dingen voor elkaar doen, niet voor het geld, maar uit noaberschap, eigenlijk net zoals vroeger, komen we een heel eind.’

Veel tijd verlummelen

‘Aan het eind van de dag vraag ik me vaak af wat ik nu eigenlijk heb gedaan. We staan laat op, ontbijten uitgebreid, dan douchen en dan is het alweer elf uur, half twaalf. Je verlummelt eigenlijk een hoop tijd’, duidt Diane Oosterhold het wat zelfkritisch. Ze is nu drie jaar ‘bij de deur’, nadat ze lange tijd als apotheekassistent bij de Centrum Apotheek Enschede gewerkt heeft. ‘Altijd een personeelstekort dus altijd veel te druk en stress.’ Dat ze nu dan als pensionado die druk niet meer heeft en zelf haar tijd kan indelen ervaart ze als heel prettig. Naar haar gevoel dus door ‘veel tijd te verlummelen’.

Maar in de loop van het gesprek blijkt ze er toch een flinke activiteitenlijst op na te houden.

Veel kleine dingetjes

‘Ondanks die werkdruk heb ik altijd met veel plezier gewerkt, samen met hele leuke collega’s. Die zie ik nog geregeld. Dan gaan we samen wandelen, of gewoon bijkletsen.’ Ook gaat ze twee keer in de week naar de sportschool – ‘en dan vaak na afloop even koffiedrinken’. Één dag in de week is ingeruimd voor de twee kleinkinderen van hun zoons die beide in Enschede zijn blijven wonen. ‘Dat vinden we ook heel leuk om te doen.’ En ze besteedt tijd aan shifts in het Ronald Mc Donald Huiskamer waar gezinnen met zieke kinderen tijdelijk kunnen verblijven. ‘Maar ik doe dat niet op vaste tijden. Ik wil na al die jaren alleen nog flexibel werken’, vertelt ze terwijl zij op haar smartphone de Ronald McDonald-app opent. ‘O, of ik morgenochtend kan komen werken’, leest ze. ‘Nee, dan kan ik niet’, klinkt het gedecideerd. Om te vervolgen: ‘We bridgen ook elke week een avond. En ik volg nog Spaanse les. Ja, eigenlijk doe ik heel veel kleine dingetjes’, constateert ze.

Makkelijker eruit stappen

Dat de vergrijzing een groeiend probleem wordt is Diane Oosterhold zich bewust. Dat er over twintig jaar, als zij en haar man bij leven tegen de negentig lopen, voor hun verzorging te weinig handjes zijn realiseert ze zich terdege. ‘Oplossingen? Misschien iets met robots. En het terughalen van bejaardentehuizen. De thuiszorg nu is de helft van de tijd bezig van de ene client naar de andere te rijden. Als die allemaal bijeen zitten op één plek is dat veel efficiënter. In een bejaardentehuis, of in een ‘knarrenhof’, een hofje. Maar mijn man lijkt dat niets: dan zit iedereen iedereen maar in de gaten te houden. Veel aanspraak, maar ook veel geroddel, ja….’ Om even later met nóg een voorzet te komen: ‘Je mag het misschien niet zo zeggen, maar waarom maken ze niet makkelijker om eruit te stappen als je dat op een gegeven moment echt wil? Waarom moet het zo moeilijk zijn?’

Boekje over mantelzorg

Het interview met Marcel Garritsen vindt telefonisch plaats. Want hij is in Italië, voor vakantie en om te werken aan een boekje voor gemeentes, zorginstellingen en verzekeraars, over hoe zij mantelzorgers het beste kunnen ondersteunen. Het wordt zijn tweede boek, na: ‘En …. Hoe is met jou?’,

geschreven om de mantelzorgers te helpen ook zelf het hoofd boven water te houden. Gebaseerd op zijn ervaringen met de maandenlange verzorging van zijn moeder, naast zijn baan.

Hij was directeur van de stichting Informele Zorg Twente tot hij die functie in 2018, op zijn 62e, inwisselde voor de rol waarin hij zijn loopbaan begonnen was: verpleegkundige. ‘Ik wilde terug naar de basis. Het is mooi om leiding te geven aan medewerkers die mensen verzorgen, maar het is het mooiste om het zelf te doen. Voor mij is dat de bedoeling van mijn leven. Dat is wat is steeds weer hebben teruggekregen van de mensen die ik verzorgd heb.’

Vrijwilliger in hospice

Daarom doet hij – inmiddels 67 en volledig met pensioen - dat werk nog steeds, nu als vrijwilliger bij het Hospice Enschede. Daar staat hij terminale patiënten bij in de laatste weken van hun leven. ‘Ik geef ze lichamelijk verzorging, help bij het ontvangen van bezoek, zorg voor eten en drinken en ik praat met ze. Of beter ik luister. Die gesprekken kunnen gaan over praktische dingen als het bezoek dat komt, dat ze gecremeerd of juist begraven willen worden, maar ook over meer diepzinnige zaken. Dan kijken ze terug op de zin die hun leven heeft gehad. Soms vertellen ze waar ze spijt van hebben. In een enkel geval willen ze nog iets rechtzetten, het contact herstellen met een kind. Ik geef geen advies, ik luister alleen. Nee, zwaar vind ik het niet. Ik vind het vooral mooi, leerzaam voor straks als ik zelf zover ben.’

Geeft energie

Zijn vrijwilligerswerk geeft ‘zin’ aan Garritsens leven als gepensioneerde. ‘Ik vind het heel fijn dat ik nu niets meer moet. Ik weet, vrijwilligerswerk is niet vrijblijvend, maar ik vind het heerlijk dat helemaal zelf kan bepalen wanneer ik begin, wanneer ik er weer mee stop en wanneer het tijd is voor een vakantie. Ik hoef daarvoor aan niemand meer verantwoording af te leggen. Het kost me vele uren, maar het geeft me energie. Maar zorg wel’, adviseert hij, ‘dat de verhouding tussen het vrijwilligerswerk en andere activiteiten in balans blijft. Zorg dat het niet teveel wordt.’

Verplicht stellen werkt nooit

Uit recente demografische prognoses van de staatscommissie Demografisch Ontwikkelingen 2050 blijkt dat er over twintig jaar tegenover elke gepensioneerde nog maar twee werkenden staan, nu is dat een op drie. Terwijl de beroepsbevolking min of meer ge-

lijk blijft stijgt het aantal 65-plussers met ruim een miljoen mensen! Er zijn dus straks heel veel extra handjes nodig om de noden van ouderen te lenigen. Stel dat vrijwillig noaberschap niet voldoende soelaas biedt, is een maatschappelijke dienstplicht voor de ‘jonge pensionado’s’ als hijzelf, bij uitstek een leeftijdsgroep die de tijd heeft, dan geen oplossing?

Paul Wennink denkt van niet: ‘Verplicht stellen werkt nooit goed. Beter is mensen ervan te overtuigen dat het zinvol is een bepaalde taak uit te voeren. Zo deed ik dat ook als manager. Het is misschien naïef, maar ik hoop dat ik, door anderen te helpen, het goede voorbeeld geef waardoor ik zelf ook geholpen word als ik dat nodig heb. Het besef dat we elkaar weer moeten gaan helpen – net als vroeger – zal moeten indalen. Geef dat eerst eens de tijd.’

Wennen aan het idee

Diane Oosterhold staat niet per se afwijzend tegen een maatschappelijke dienstplicht voor de ‘jonge pensionado’s’. ‘Nee, ik wil niet met dementerenden in de weer. Daar ben ik veel te ongeduldig voor. Maar als er een buurvrouw geholpen moet worden doe ik dat graag. Een plicht? Niet voor vervullen van functies waarin je echt de eindverantwoordelijkheid draagt voor het verzorgen, waarin je mensen moet verschonen. Ik moet nu wel even aan dat idee van een verplichting wennen. Maar ik denk, als je er maar vaak genoeg over hoort, dat je het vanzelf gewoon gaat vinden dat ook jij je bijdrage moet leveren.’

Niet nodig

Marcel Garritsen vindt verplichtstellen ‘te ver gaan’. ‘We leven in een vrij land waarin mensen juist als ze iets moeten de hakken in het zand zetten. Maar we moeten wel werken aan de verspreiding van het besef dat jonge gepensioneerden nodig zijn om te voorkomen dat hulpbehoeftige ouderen echt zonder hulp komen te zitten. Als dat eenmaal op gang is en steeds meer mensen als vrijwilliger aan de slag gaan nemen ze de rest wel mee: “Ik doe dit en dit. Is dat ook niets voor jou?” Een dienstplicht is dan helemaal niet nodig.’ <<

Omroep MAX is met 430.000 leden de grootste omroepvereniging van ons land. Het is in 2002 begonnen met Jan Slagter (1954) die constateerde dat er te weinig voor ouderen werd gedaan op radio en televisie. En en passant begon Slagter in 2014 het ‘Ben Oude Nijhuis’, een kleinschalig verpleeghuis. ’In de zorg kan het veel beter.’

Tekst: Ton Ouwehand

Foto: Roland J. Reinders

Jan Slagter was verhuurmakelaar, reclameman. Maar hij vond dat er iets moest worden gedaan in de wereld van de minder bedeelden. Hij richtte daartoe in 1992 de Stichting Welzijn Gehandicapten Nederland op. ‘Wat we deden? Het gaat over mensen met een lichte of zwaardere beperking en chronisch zieken. Niet per se ouderen. Daar organiseerden we activiteiten die voor ontspanning zorgden. Dan moet je denken aan muziekvoorstellingen, bezoek aan Disneyland, lokale activiteiten. De tehuizen waar deze mensen woonden, hadden het geld daar niet meer voor. Voor die tijd gebeurden die dingen ook wel, maar het was allemaal wegbezuinigd. Ik deed dat naast mijn werk, omdat ik vond dat het moest gebeuren.’

Omroep

In 2002 begon Slagter omroepvereniging MAX. Eigenlijk om vergelijkbare motieven. ‘Er waren geen specifieke programma’s voor ouderen. Ik vond dat die er moesten komen. Ouderen betalen ook mee aan het publieke omroepbestel.’ Het beleidsplan werd in 2004 ingeleverd bij het Commissariaat voor de Media. Daarin stond onder andere dat MAX zich wilde richten op mensen van 50 jaar en ouder. Ze wilden kwalitatief hoogwaardige programma’s maken gericht op informatie, cultuur, verstrooiing en educatie en op integratie van zowel ouderen in de samenleving, als – vanuit de levenservaring van rijpere

Omroepbaas Jan Slagter ontwierp kleinschalig verpleeghuis

Geef ouderen waar ze recht op hebben

mensen – van jongeren en allochtonen. Er waren op dat moment geen programma’s specifiek gemaakt voor vijftigplussers en volgens Omroep MAX baseren de bestaande publieke omroepen zich op de achterhaalde waarneming dat mensen van boven de 50 minder actief en minder productief zijn. Jan Slagter kan niet ontkennen dat de doelstellingen allemaal zijn gehaald. In 2005 kregen ze een licentie en inmiddels is Omroep Max met 430.000 leden uitgegroeid tot de grootste omroepvereniging van het publieke bestel. En Slagter attendeert er fijntjes op dat ook hun tijdschrift Max Magazine een schot in de roos is. ‘Wij zijn het grootste weekblad in Nederland. Groter dan de Libelle, de Margriet en noem ze allemaal maar op.’

Verpleeghuis ‘Ben Oude Nijhuis’ Net als zovelen zag Jan Slagter in 2014 op televisie een programma van Jeroen Pauw waarin Ben Oude Nijhuis te gast was. ‘Dat greep me aan. Ben was een oudere heer van 82 jaar. Hij zat tegenover staatssecretaris Martin van Rijn. Bens vrouw dementeerde en ze zat in hetzelfde verpleeghuis als de moeder van Van Rijn. Ben vertelde aan de staatssecretaris dat hij soms uren op diens vrouw paste, want de verpleging kwam er niet aan toe. Ik dacht: hoe kan dat nou? Er gaat zoveel geld naar de zorg. Er komt geld binnen voor elke oudere die verpleegd moet worden. Waar blijft dat geld allemaal? Het heeft ertoe geleid dat we een stichting zijn begonnen om een kleinschalig verpleeghuis op te richten. We hebben een klooster aangekocht met een geweldige tuin en dat hebben we het ‘Ben Oude Nijhuis’ genoemd. Toegankelijk voor mensen met alleen AOW en wellicht een klein pensioen. De gedachte was: er gaat zoveel geld naar de zorg, dan moet het ook te regelen zijn dat mensen de laatste jaren van hun leven op een fatsoenlijke manier kunnen doorbrengen in een verpleeghuis. Ben Oude Nijhuis was twee weken na de uitzending met Pauw overleden. Wij vonden het mooi om het huis naar deze dappere meneer te noemen.’

Slapeloze nachten

‘Het grote probleem was natuurlijk het personeelstekort in de zorg. Dat heeft me wel slapeloze nachten bezorgd. Een pro-

gramma dat flopt is niet erg, maar dit gaat om mensenlevens. Het is gelukt om het Ben Oude Nijhuis van de grond te krijgen en het draaiend te houden, al ging het niet zonder slag of stoot. Je bent op zoek naar goede mensen, die er net zo over dachten als wij. Ik ben van de school: als iemand iets wil hebben, dan kan die dat krijgen, of het een gevulde koek is of rode wijn. Ik heb altijd gezegd: ik hoop dat er in het Ben Oude Nijhuis meer rode wijn wordt geschonken dan karnemelk. Je hebt het over de laatste paar jaar van iemands leven. Waarom zou je daar moeilijk over doen? Ik vind dat heel veel verpleeghuizen op dat punt tekortschieten. Ouderen hebben recht op een mooie plek in een verpleeghuis. Daarom ben ik dit begonnen. Het Ben Oude Nijhuis is een kleinschalige woonvorm geworden waar zo’n vijfendertig ouderen wonen. Mij stoorde het dat ouderen vaak op zo’n kinderachtige manier worden begeleid. Terwijl ze gewoon recht hebben op datgene waar ze trek in hebben. Er waren mensen bij ons die ’s ochtends om 11 uur wilden ontbijten. Prima, die gingen we hun bed niet uithalen. We hadden ook twee kamers voor een echtpaar. Iemand met dementie, daar kon de partner gewoon bij blijven wonen. Je moet mensen niet uit elkaar halen. Ben je vijftig, zestig jaar getrouwd en dan word je ineens uit elkaar gerukt. Daar waren we in voorzien.’

Zeg meer ja dan nee

‘Het Ben Oude Nijhuis is een particulier initiatief geweest. We kregen te maken met zorgkantoren, de inspectie, zorgautoriteit. Het is bizar hoeveel administratie erbij kwam om het allemaal draaiend te houden. Dat zou veel simpeler kunnen. Mijn motto is: geef ouderen de laatste levensjaren die ze nog hebben een plezierige tijd. Zeg meer ja, dan dat je nee zegt. Daar gaat het vaak mis. Dan worden ouderen als kinderen behandeld, dat vind ik volledig fout. De overheid heeft er ook een taak in vind ik. Het moet ook voor zorgpersoneel plezierig zijn maar al die administratieve handelingen, die moeten, zijn die allemaal wel nodig. Je krijgt zorgmedewerkers die bang zijn dat ze een formulier verkeerd invullen. Ik hoop dat je met hulp van vrijwilligers, die je echt wel nodig hebt, dit soort initiatieven vaker van

de grond moeten kunnen komen. En als je er heel veel bureaucratie uithaalt, moet het echt wel financieel haalbaar zijn. Er gebeuren veel goede dingen in de zorg, dat wil ik niet ontkennen. Maar het kan veel beter.’

Zorgen voor continuiteit

Inmiddels heeft hij het Ben Oude Nijhuis overgedragen aan de stichting Aafje. Jan Slagter heeft het eeuwige leven niet en om de continuïteit te waarborgen is hij op zoek gegaan aan een instantie die het kon overnemen. ‘Dat heb ik samen met professor Erik Scherder gedaan, die zat bij ons in de raad van toezicht. Na een lange zoektocht kwamen we bij Aafje terecht, die heel goed staat aangeschreven. Ik ben er laatst nog op bezoek geweest en ik kon tevreden vaststellen dat ze op dezelfde voet zijn doorgegaan.’

Niet weg bij MAX

Zelf is Jan Slagter de 70 gepasseerd. Maar hij stopt niet bij MAX. ‘Ik wil programma’s blijven maken en de ledendagen wil ik blijven doen. Maar dat eindeloze vergaderen, daar ben ik vanaf. Ik heb daar de afgelopen twintig jaar zo veel van meegemaakt. Dat is inmiddels overgedragen aan anderen.’

‘Mij stoorde het dat ouderen vaak op zo’n kinderachtige manier worden begeleid’
‘Jongeren,

jullie hulp is

nodig’

13 maart 2024: een verpletterend gezellige drukte in het Enschedese stadhuis. Zo’n honderdvijftig jongeren van 13-20 jaar zijn te gast. De gemeente Enschede is op zoek naar de input van jongeren: is er voor hen genoeg te doen in de stad? En een andere vraag: hoe kijken jongeren aan tegen de vergrijzing en een mogelijke rol van hen bij mantelzorgtaken? Want de jeugd van nu zal de mantelzorger van morgen zijn.

Tekst: Paul Abels Foto’s: WIJS

DJ Dapparoe vrolijkt de boel op met vette beats in een zaal vol jongeren met petjes en smartphones. De zaal gonst van genoegen: lekker niet naar school vanmiddag… Jochem en Dylan zijn de moderatoren. Zij zijn van De Kiesmannen: ze maken programma’s voor jongeren over politiek.

Iedereen doet mee

Wat is het doel van deze dag? vraagt Dylan. Antwoord: jongeren betrekken bij de toekomst van de stad. Wij willen weten wat jullie mooi en leuk vinden. De Kiesmannen worden bijgestaan door zo’n twaalf jonge vrijwilligers. Op hun trui staat #jong053praatmee. De presentatoren tonen vervolgens verkiezingsfilmpjes, het ene nog tendentieuzer en onnozeler dan het andere. Ja, zegt Dylan, deze mensen snapten het niet helemaal volgens ons.’ Het gaat alleen over henzelf, niet over anderen en zeker niet over jongeren. Maar in Enschede doen we het anders, in Enschede doet iedereen mee!

Politici in contact met jongeren

Even later verschijnt locoburgemeester Niels van den Berg met de jonge gemeenteraadsleden Narde Teke-Bozkurt en Erik Kemp. Van den Berg legt uit dat de gemeente een groot plan over burgerparticipatie heeft ontworpen met ook een rol voor jongeren daarin. Raadslid Kemp (30) toont hoe hij het contact met jongeren probeert te houden: hij heeft met een

jong raadslid uit Hengelo een vlog, vleuregio.eu. Vervolgens worden vier mensen van Jong Enschede naar voren gehaald. Zij geven gevraagd en ongevraagd hun mening over de behoeften en wensen van jongeren in de stad. Over veiligheid, sport, ontspanning, gelijke kansen, diversiteit, plannen voor de generatie na hen. Scarlet zegt: ‘Als je iets van jongeren wilt, moet je ze ook wat geven.’

De workshops

In hoog tempo verloopt het hele circus. ‘Kom, nu gaan we de workshops doen,’ zegt Kiesman Jochem. Verrassende onderwerpen: een podcast maken over sociale veiligheid en pesten, iets met een Virtual Reality-bril, door het stadhuis rennen, Rap naar Succes en Oud Worden In Enschede. Uw verslaggever schoof aan bij die laatste workshop. Hij vond plaats in de raadszaal. Jochem deed eerst een voorstelrondje. Hij had twee vragen: wat wil je later worden en woon je dan nog in Enschede? Er kwamen prachtige, soms romantische antwoorden. Dani (14) wilde dierenarts worden in Dubai. Roald uit Haaksbergen bouwvakker. Aidan (Hengelo) had werkelijk geen idee wat hij wilde worden maar hij zou wel in de buurt van Hengelo blijven, dacht hij. Floortje giechelde vooral veel. Barman of miljonair wilde ze wel worden. Desgevraagd verklaarde ze dat minder regen Enschede wel leuker zou maken. Anne wilde serveerster worden. Dat er zwembaden gaan sluiten, vond zij niet goed. Kees was van mening dat vieze vuilnisbakken weggehaald moeten worden bij flats. Maria wou verpleegkundige worden en Anna minister-president.

Magazine

Even later stelde Rob Dieleman zich voor. ‘Ik heb jullie ideeën nodig,’ zei hij. ‘Ik ben assistent-hoofdredacteur van WIJS Magazine. Daarin willen we verhalen hebben over vergrijzing en de mogelijke rol van jongeren daarbij. Wat is vergrijzing, wat is de invloed ervan op de bewoners van de stad, wat zijn de problemen en kansen? Wel, als je meer ouderen krijgt die langer leven, krijg je vergrijzing. In 1990 hadden we 13% Nederlanders ouder dan 65 jaar, in 2020 was dat 20% en in 2040 naar verwachting 25%. Dat betekent dat er hogere zorgkosten zullen komen en dat er meer mantelzorg nodig is terwijl er minder mensen werken in de zorg. Het betekent voor de jongeren van nu dat ze langer door moeten werken, dat ze hogere zorgkosten krijgen en dat ze zelf zullen moeten zorgen voor mantelzorg. ‘Jij,’ zei Rob Dieleman, ‘wordt ook ouder. Je moet je dan afvragen

hoe je wilt leven, hoe je wilt wonen en welke zorg je straks nodig zult hebben. Daarover wil ik graag stukjes in de krant hebben die we maken. Die vergrijzingskrant is namelijk ook voor jongeren.

Ideeën bedenken

Na deze inleiding ging de workshop echt van start. De jongeren moesten razendsnel

laten wonen en meer AED’s op straat. Dani vond door elkaar laten wonen van oud en jong niks. ‘Jongeren willen harde muziek en wiet. Ouderen willen bingo. Dat past niet bij elkaar.’ In het groepje waar uw reporter bij hoorde kwam als beste plan naar voren dat er in de stad meer AED’s moeten komen. Aidan en Dani presenteerden het idee. Aidan had als vijftienjarige een AED-cursus gedaan en

‘Jongeren willen harde muziek en wiet. Ouderen willen bingo. Dat past niet bij elkaar.’

ideeën bedenken over hun wensen en die tekenen op een A4’tje. Er kwamen 80 ideeën uit. Die moesten vervolgens per groepje beoordeeld worden op haalbaarheid en op hun invloed. De ideeën varieerden hogelijk: van meer sportscholen en minder afval op straat tot oudere en jonge mensen bij elkaar

was daar – weliswaar heel nuchter – duidelijk heel enthousiast over. Het plan om een buurthuis te maken waar jong en oud samen konden komen voor spelletjes, hulp en gezelligheid kreeg echter de meeste stemmen. Anna, die het plan presenteerde, straalde van oor tot oor…

Gerrie en Tineke met student Marcel:

‘We zoeken elkaar best vaak op en soms eten we ook samen’

Studenten in Enschede op kamers tussen de ouderen: ‘Supergezellig!’

Bijzonder wonen tussen senioren

Woonzorgcentrum de Posten en Woningcorporatie Domijn hebben de handen ineengeslagen om een bijzondere woonvorm aan te bieden. De appartementen zijn inclusief electra, douche en een keukenblok en deel je met een mede-student. De studenten kunnen gebruik maken van de faciliteiten in de Posten, zoals o.a. een winkeltje en restaurant Studenten zetten zich in voor mensen die wel wat hulp kunnen gebruiken. In ruil daarvoor huren zij een kamer voor een betaalbare prijs. Bij het bewonen van een appartement in de Posten geldt een tegenprestatie: de student gaat rond de 30 uur in de maand –als goede buur- om met onze bewoners.

Tekst: Henk Abels Foto: WIJS

De activiteiten

Hij of zij maakt bijvoorbeeld een praatje, speelt een spelletje, of doet een boodschap. De student helpt bij het ontbijt of gaat een stukje wandelen met de bewoners. Het uitgangspunt is gewoon meeleven en liefdevolle aandacht hebben voor elkaar. Je houdt een logboek bij van je activiteiten, zodat er zicht is op je tijdsbesteding. Verder zijn er geen vaste regels.

Studenten in de Posten

Op dit moment biedt de Posten onderdak aan vijf studenten. In ruil voor een betaalbare woning brengen zij zo’n 30 uur per maand tijd door met bewoners van de Posten. Hun inzet varieert van een leuk gesprek of een wandeling tot het organiseren van een gezellige avond voor de bewoners. Zij kunnen hun hobby of talent er volop in kwijt, en de bewoners genieten volop van de extra aandacht die ze krijgen. Er ontstaan nieuwe vriendschappen.

Gerrie Weggen, Marcel van der Molen student Social Work en Tineke Hammer zijn alle drie bewoner van de Posten. Ze gaan samen op de foto, de stemming is prima. Ze kennen elkaar al een paar jaar als goede buren en dat is te merken. Er wordt gelachen en er worden vriendelijke plaagstootjes uitgedeeld.

“We zoeken elkaar best vaak op en soms eten we ook samen.” Marcel vertelt dat het goed past bij zijn studie Social Work bij Saxion: “Het is eigenlijk een soort praktijkstage. Ik leer er veel van. Ik heb hier m’n eigen appartement. Ik kook meestal voor mezelf hoor, maar laatst was m’n magnetron kapot en mocht ik m’n pizza in de oven van Tineke doen en die hebben we daarna lekker samen opgegeten.”

“Ja!, dat was hartstikke gezellig, dan kletsen we ook heel wat af.” Zegt Tineke. Gerrie Weggen: “Van mij mogen er nog best meer van jongeren hier komen wonen. Is gewoon heel leuk, het geeft veel meer reuring en het is supergezellig.” <<

Wij pensionado’s

COLUMN

Martin van Zaalen, parttime pensionado/parttime journalist

moet het met elkaar oplossen, vrijwillig en anders

verplicht

Het is voor een jonge (parttime) pensionado als ik – 65 jaar – schrikken: tussen nu en 2050 komen er naar de beste schattingen bijna 1,2 miljoen 65-plussers bij. Terwijl de groep van mensen die voor hen moeten zorgen – de beroepsbevolking, de 20- tot 64-jarigen – nauwelijks groeit. Mocht ik 2050 halen dan ben ik 92. De knieproblemen die ik nu al heb zullen me dan nopen achter een rollator door de wereld te schuifelen. Het zal een klein wereldje zijn bestaande uit een woon- en slaapkamer, een tuintje en af en toe een bezoekje aan de kinderen of een enkele kranige vriend. Op zijn best!

Ik zal dagelijkse hulp nodig hebben – voor lijf, leden en huishouden - en voor wat aanspraak. Maar… wie gaat mij dat bieden? De thuiszorg? Dan mag die wel een heel stuk efficiënter georganiseerd worden, met op zijn minst alle hulpbehoeftigen bij elkaar op één locatie. Nu zijn er in Enschede 37 instellingen voor wijkverpleging actief. Naar verluidt zijn er in onze stad seniorencomplexen waar dagelijks 20 verschillende organisaties voorrijden!

Maar, stel dat de overheid zich dat werk weer toe-eigent en alles in één club onderbrengt, dan nog. Ook al slaan we die efficiencyslag, dan nog is er capaciteit voor maximaal eens per twee dagen hulp met aankleden, eens per week steunkousen wisselen en eens per 14 dagen douchen. Een luisterend oor? Sorry, dat valt dan echt buiten de functie-inhoud van de rondrennende medewerkers. Dat moeten je kinderen je maar bieden. Maar die rennen dan nog harder rond dan nu….

Dus zullen wij – pensionado’s – het zelf met elkaar moeten oplossen. Er is straks – en nu trouwens ook - maar één groep die de tijd heeft. Dat zijn de fitte gepensioneerden, zoals ikzelf. Zelf hebben we – nog - geen hulp nodig, maar we kunnen die wel bieden. Na cursusjes ‘aankleden’ en ‘steunkousen’ kunnen wij de ‘ouwere ouweren’ om met

Van Kooten & De Bie te spreken vast goed helpen. In het besef dat wij op enig moment die hulp zelf ook nodig hebben.

Hoog tijd dus voor een campagne onder de jonge, fitte pensionado’s. Om die op te roepen - naast het superviseren van de cosmetische verbouwing van de badkamer, het wekelijkse rondje mtb’en of golfen, het dagelijkse supermarktbezoek (met zijn tweeën, om er toch even uit te zijn) en het op woensdagmiddag van school halen van de kleinkinderen - vrijwillig hulpbehoevende medemensen te gaan helpen. Neem in die communicatie vooral mee dat een recent SCP-onderzoek aantoont dat zingeving – je nuttig maken – leven-verlengend werkt. Het mes snijdt dus sowieso aan twee kanten.

Maar stel nu dat (SIRE) spotjes op tv en in social media en het in eigen kring enthousiast vertellen over de eigen zorgverleen-ervaringen toch te weinig mensen in beweging krijgt? Dan zit er niks anders op de aloude dienstplicht opnieuw in te voeren, maar nu voor die jonge pensionado’s. Compleet met fysieke en psychische keuring en de oproep je dan en dan daar en daar te melden. Verplicht?!! Na tot mijn 67e - en straks tot mijn 68e, 69e, misschien wel 70ste gewerkt te hebben - wéér iets moéten?! Ja.

We gaan – onontkoombaar - weer terug naar een samenleving waarin de overheid niet alles voor iedereen altijd kan oplossen. Waarin je er weer voor de ander moeten zijn, opdat een andere ander er straks voor jou is. Vrijwillig en anders verplicht. Wen er vast maar aan.

Steden die perfect zijn voor zowel de 80-jarige als voor het jonge kind, zijn perfecte steden voor iedereen

Ga bij renovatie net iets verder

Creëer een omgeving waar je elkaar ontmoet

Stadsbouwmeester van Enschede vertelt hoe we onze omgeving vriendelijker en toekomstbestendiger kunnen maken voor alle generaties

De Stad van Nabijheid

Ja, ja… maar ik ben toch niet ZO oud?” Mijn moeder kijkt mij met opgetrokken wenkbrauwen glimlachend en een beetje verbaasd aan. We zijn weer in ons ‘hoe-gaan-jullie-wonen-als-alles-een-beetjemeer-krakkemikkig-wordt’ gesprek beland. Gebeurt steeds vaker de laatste tijd. Soms begin ik; soms begint mijn broer. Maar echte stappen zetten we niet.

Tekst en illustraties: Jessica Hammarlund Bergmann

Mijn ouders zijn niet oud. Mijn moeder is net zeventig, mijn vader twee jaar jonger. Ze zijn redelijk fit en werken allebei nog - minder dan voorheen maar toch. Hun huis is een jaren ‘50 huis, met een badkamer die iedereen (behalve mijn ouders) hopeloos ouderwets vindt, deuren waar geen rolstoel doorheen komt, en in de woonkamer een kachel die een eindeloze aanvoer van hout nodig heeft. Hout dat mijn vader nog steeds zelf hakt - al overweegt hij nu de jaarlijkse houthakweek aan een jonger iemand uit te besteden. Het dichtstbijzijnde ziekenhuis is een uur rijden. Wachten op een ambulance duurt nog langer.

Dit alles is geen levensbedreigend situatie zou je zeggen - maar leidt toch tot groeiende onrust bij mijn broer en mij. Ik woon in Nederland, een andere land, tien uur rijden als ik het gaspedaal intrap. Mijn broer woont dichterbij, maar nog steeds drieënhalf uur rijden (en een veerboot) van onze ouders vandaan. Dus we maken ons zorgen over die tijd die onvermijdelijk gaat komen. Een veilig thuis, voorbereid om steeds brozere lichamen te ondersteunen, zou ons enige rust bieden.

Jarenlang hadden onze ouders het over samen gaan wonen met vrienden en dan samen de zuster inhuren als dat nodig werd. Maar blijkbaar worden ze niet oud. En hun vrienden ook niet. Of ‘nu nog niet’, in ieder geval. Hoe veel zin heb je in verhuizen, nieuwe gewoontes en nieuwe afspraken als je tachtig bent?

We worden in Nederland steeds ouder: de gemiddelde man nu 80, de gemiddelde vrouw 83. Afgelopen jaar kwam minister Helder, van langdurige zorg, met het zorgwekkende rapport Niets doen is geen optie, over de noodzaak om onze zorg fundamenteel te transformeren. Als het beleid niet verandert verdubbelen de kosten van de ouderenzorg de komende vijftien jaar van 18 tot 37 miljard euro. En er zijn steeds minder jongeren om ons hoge voorzieningenniveau te kunnen blijven betalen. We hebben bovendien 350.000 extra mensen nodig in de zorg. Kortom: Dat wij veel minder van de overheid kunnen verwachten in de toekomst, is een onbetwist gegeven.

Bijna de helft van de inwoners woont alleen

Maar we worden niet alleen ouder, de manier waarop we wonen is ook erg veranderd sinds de jaren vijftig. Waar vroeger de kernfami-

lie de norm was, is de samenstelling van huishoudens nu diverser. Het percentage alleenstaande huishoudens is de afgelopen jaren sterk gegroeid en in onze steden woont bijna de helft alleen. Of het daarmee verbonden is, weet ik niet maar niet alleen het percentage alleenstaanden groeit - ook het gevoel van eenzaamheid. In Enschede voelt de helft van de inwoners zich eenzaam. Zowel jong als oud. Een kwestie van sociale relaties versterken zou je kunnen zeggen. Maar het fundament daarvoor ligt in hoe wij de stad en haar woningen inrichten.

De standaard indeling van woonvormen in relatie tot hoe oud we zijn (studentenwoningen, gezinswoningen, verpleegwoningen) is niet meer vanzelfsprekend omdat mensen wellicht geen gezin stichten of omdat ze kiezen om hun leven anders in te richten, meer te willen delen. Wat betekent dit voor Enschede?

NIeuwe woonvormen toevoegen

De huidige markt laat een tendens zien naar steeds kleinere woningen in de steden. Misschien is dat prima - als je in je eentje woont en omdat wij zuiniger moeten zijn op onze grondstoffen. Maar als er geen gedeelde voorzieningen tegenover staan, verschraalt de stad en de kansen op waardevolle ontmoetingen, terwijl de stad de ultieme vorm van gedeelde ruimte is.

De woonvormen die we nu maken, en de beleidsplannen waarin ze moeten passen, reageren onvoldoende op de veranderingen in de samenleving. Daarom is een intensiever gesprek tussen de fysieke ruimte en de sociale ruimte nodig. Bijvoorbeeld bij het renoveren van appartementen niet alleen de gevels isoleren en zonnepanelen op het dak leggen, maar investeren in ontmoeting in een gezonde buurt. Het kan ook betekenen dat wij nieuwe woonvormen gaan toevoegen zodat het makkelijker wordt om te delen en elkaar te helpen.

Gebrek aan samenhang

Na de Tweede Wereldoorlog hebben we in onze steden een forse schaalvergroting geïntroduceerd, waarbij de functies van de stad uit elkaar werden getrokken. Dit gebrek aan samenhang speelt ons nu parten, in de verandering naar een duurzamere wereld, waarin nabijheid misschien de belangrijkste ruimtelijke kwaliteit is. Nabijheid tot voorzieningen, werken, tot culturele instellingen, tot

De stoep voor de auto of voor de mens?

scholen - maar vooral nabijheid tot andere mensen. Omdat iedereen weleens hulp nodig heeft. De jonge kinder familie met twee fulltime werkende ouders die het lastig vindt om de logistiek rond te krijgen, de alleenstaande ouder die alles zelf moet doen, de carrièretijger met een burn-out of de partner die opeens mantelzorger wordt. Mensen die minder willen verbruiken, meer willen delen. Nabijheid maakt de stad vriendelijker, beter bereikbaar, meer toekomstbestendig. Steden maken die perfect zijn voor zowel de 80-jarige als voor het jonge kind, zijn steden die perfect zijn voor iedereen: korte afstanden naar voorzieningen, minder drukke autowegen, fijne wandelroutes.

Ruimte maken voor experimenten en initiatieven

het nieuwe landschap van twente

droogte en boomsterfte tegengaan: oude beeksystemen herstellen en meer water vasthouden

toegankelijkheid landschap verhogen

modulair, prefab bouwsystemen gebouwd door lokale bouwbedrijven

De verdichting en verstedelijking van Enschede brengt veel kansen met zich meeom de stad van nabijheid en levendigheid te versterken, om onze voorzieningen op peil te houden en vernieuwen, de economie van de stad te versterken en een toekomstbestendige stad in te richten met meer groen. Enschede heeft een mooie traditie van ruimte bieden aan haar bewoners. Dat hebben we in Roombeek laten zien en dat heeft de stad landelijk op de kaart gezet. Nu is het tijd om de volgende stap te zetten. We weten misschien nog niet helemaal hoe maar het begint aan de ene kant met de vraag stellen, de zoektocht beginnen. En aan de andere kant gewoon concrete dingen proberen, concrete projecten doen. Kleine wooncoöperaties, opgericht door particulieren, woongroepen voor jong en oud, gezond of met mankementen. Herenboeren, Noaberboeren, Tiny Houses, Knarrenhofjes, eco-hofjes, flatgebouwen met gedeelde voorzieningen in de plint en op het dak, friends-woningen of het nieuwe Markenlandgoed. Laat ons samen ruimte maken voor experimenten en initiatieven, pilots opzetten waar we belangrijke lessen kunnen leren. In de stad en in het beleid ruimte maken voor wat er nog niet is. Zodat wij beter voor ons zelf en elkaar kunnen zorgen. In een groeiende stad die steeds vriendelijker wordt. Vergrijzing is een term die gebruikt wordt om een sociaal-economisch situatie weer te geven. Maar het klinkt in mijn oren ook problematisch, traag, zorgbehoevend. Het ruikt een beetje naar geraniums, beige regenjassen en stoffigheid. Maar vergrijzing heeft ook veel andere aspecten.

voor biobased

de nieuwe (collectieve) landbouw: herenboeren, noaberboeren en voedselbossen in korte keten met de afnemer

de landgoedbossen van de textielbaronnen worden uitgebreid..

Landschap de stad intrekken: betere ontsluiting van stadsparken en versterking groen/blauwe structuur

Levendig en krachtig voorwaarts

..met nieuwe bossen: voor recreatie, biodiversiteit, waterhuishouding en

Binnenkort wordt ik zelf vijftig. Ik weet nog niet helemaal wat ik daarbij voel, maar het is geen depressie en het pensioen is nog heel ver weg. Integendeel: ik heb nu veel ervaring, meer tijd omdat mijn dochters vrijwel zelfstandig zijn en meer moed om mijn idealen uit te spreken en na te streven. Denken over de toekomst is lastig, maar als ik om mij heen kijk, bij initiatieven in de stad, naar wie komt opdagen op bewonersavonden en wie vrijwilligerswerk doet - dan is het vaak de 50-plusser. Daar zie ik weinig geraniums of stoffigheid, weinig passief afwachten, maar juist heel levendig en krachtig voorwaarts gaan. De grijze haren? Die neem ik dan voor lief. <<

nieuwe gewassen..
bouwen..
..en voor eiwitrijk plantaardig voedsel
productie biobased bouwen
jessica Hammarlund Bergmann stadsbouwmeester enschede
jacob van ruisdael Nationaal park

het nieuwe wonen in enschede

voor nieuwe woonvormen en nieuw beleid die

mogelijk maakt de enschedese traditie van zelfbouw doorzetten en meer cpo’s (collectief particulier opdrachtgeverschap) stimuleren

Vind Gezelschap

VAN ONLINE E

NAAAR OFFLINE E COONTACT

het markenlandgoed: de landgoederen bewaren en toekomstbestendig maken betekent de waarde voor de gemeenschap verhogen

GRATIS!

VOOR SENIOREN IN ENSCHEDE

Samen

Zij past zich aan, haar tred is net zo klein als die van hem, terwijl hij vroeger een hardloper was met menig medaille in de kast, uit het zicht dat wel een rollator is nu zijn metgezel.

Hun dochter woont in Canada ze zien elkaar want skypen vaak, en prijzen zich gelukkig, menigeen op deze leeftijd is alleen.

Hij leest dagelijks voor uit de krant, zij vindt het weinig interessant maar doet alsof het boeiend is voelt vaak het schrijnende gemis naar hoe het vroeger was.

Het samen lopen over het strand dansen, praten tot in late uren de morgen leek ver weg zij waren jong en niet van steen de tijd vloog heen, waarom zo snel vraagt zij zich heel vaak af.

Ben je op zoek naar gezelschap, maar vind je het lastig om met anderen in contact te komen? Het gratis online platform ‘Vind Gezelschap’ brengt je in contact met anderen die jouw interesses delen. Vind bijvoorbeeld iemand om gezellig samen mee te winkelen, een uitstapje mee te maken of om mee te wandelen of fietsen. Een vrijwilliger komt bij je langs en helpt je met het aanmaken van een profiel.

Ga voor meer informatie naar alifawelzijnsenioren.nl of bel naar 053 432 0122

Word vrijwilliger bij Alifa!

Wil jij iets betekenen voor senioren in Enschede? Of het nu gaat om een praatje, kop koffie, wandeling of boodschap, met een klein gebaar bezorg je senioren een glimlach op hun gezicht.

Heb je vragen of wil je je aanmelden als vrijwilliger?

We komen graag in gesprek. Bel naar Alifa Welzijn Senioren via 053-4320122 of mail naar welzijnsenioren@alifa.nl. De koffie staat klaar!

verbindt de stad

Zij streelt zijn haar hij slaat zijn arm even om haar heen zij lacht, hij schenkt wijn de tijd lijkt even stil te staan zij doet de gordijnen dicht.

Margót Veldhuizen

Gratis OV voor ouderen in Utrecht een groot succes

Ouderen worden meer mobiel en daardoor minder eenzaam

In 2023 is in de provincie Utrecht een proef gestart met gratis openbaar vervoer voor ouderen met een krappe beurs. Mede dankzij een flinke publiekscampagne hebben ruim 4000 mensen meegedaan met deze proef. De provincie Utrecht heeft deze regeling gefinancierd (1 miljoen euro) en georganiseerd. Bas de Witte is projectleider van de proef: “Het doel is om ouderen meer mobiel te maken en sociale isolatie en eenzaamheid tegen te gaan. Dat is gelukt. We hebben aan het begin, tussentijds en na afloop gekeken naar de deelnemers. Meer dan 50% geeft aan dat ze zeer tevreden zijn en dat hun gevoelens van eenzaamheid flink zijn afgenomen. We zagen ook een duidelijk verschil tussen de grote steden en de dorpen. In de grote steden werd meer gebruik gemaakt van de regeling. Dat heeft natuurlijk te maken met het feit dat daar meer verkeersstromen zijn.”

Even wat tussentijdse resultaten op een rijtje:

> Bijna de helft (46%) van de ondervraagden geeft aan veel vaker met de bus of tram te gaan reizen. De helft van de respondenten geeft aan dit 2 keer per week of (veel)

vaker te gaan doen.

> De verwachte procentuele stijging van het OV-gebruik (bus/tram) vanwege het gratis OV-abonnement is 40% (van gemiddeld 1,36 dagen per week naar 1,93 dagen: een verschil van 0,56 dagen per week).

> Bij de reismotieven is een grote spreiding te zien. ‘Bezoek familie/vrienden, etc’ (60%) en ‘medisch bezoek’ (59%) zijn de meest genoemde motieven voor het maken van reizen.

> Het gevoel van eenzaamheid wordt door 7% van de deelnemers in sterke mate ervaren (49% ervaart dit enigszins tot in redelijke mate). 12% geeft aan dat hun bewegingsvrijheid in sterke mate is beperkt (53% ervaart dit enigszins tot in redelijke mate).

> 44% van de deelnemers ervaart dat het OV een grote vorm van vrijheid biedt en 51% van de deelnemers geeft aan dat ze zich door het OV minder afhankelijk voelen van anderen.

Bas de Witte: “We merkten ook dat mensen de kosten van openbaar vervoer hoger inschatten dan dat ze in werkelijkheid zijn.

Alle ouderen kunnen sowieso al een flinke korting krijgen op reizen met het OV. Dat kan oplopen tot 34%. Door de regeling merkten we dat mensen de voordelen van OV pas echt gingen ervaren. Ze gingen er daardoor veel meer gebruik van maken.”

Naar aanleiding van deze resultaten heeft de provincie Utrecht besloten om de proef ook voor 2024 door te zetten.

Ook een OV regeling in Enschede?

In Enschede was er tot voor een paar jaar ook een kortingsregeling voor ouderen. Die is afgeschaft. Waarom? Een woordvoerder van de gemeente geeft aan: “In Enschede was de regeling minder succesvol, een tijdelijke, kostbare maatregel was waarvan nauwelijks gebruik werd gemaakt.” Om die reden heeft de gemeente ertoe besloten het gratis reizen af te schaffen. “Wij hebben daarvoor zover ik kan nagaan geen klachten over ontvangen”, aldus de woordvoerder.

Jan ter Haar pleit voor intensieve inzet buurtbusjes

Nederland vol? Ja, met auto’s

Oud-journalist Jan ter Haar (77) kan er met de pet niet bij. Al die protesten in Enschede als het gaat om een windmolen.

‘Moet je kijken hoeveel auto’s hier rondrijden.’ In zijn wijk Velve-Lindenhof zijn er 2400 op een vierkante kilometer.

Tekst: Ton Ouwehand Foto: Annina Romita

Jan ter Haar schrok ervan toen hij op de cijfers stuitte van het Centraal Bureau voor de Statistiek. In de wijken Boswinkel en Wesselerbrink is de autodichtheid 2500 op een vierkante kilometer. En op Pathmos zelfs 2700. ‘In de randstad heb je een veel effectiever openbaar vervoer. Als je bij iemand op bezoek gaat maak je gebruik van de tram of de bus. Hier in Enschede is de auto nog steeds een soort statussymbool. De Wetenschappelijke Klimaatraad pleitte vorig jaar voor een radicale omslag in de mobiliteit.’ Hij ziet dat in Enschede het deelvervoer een beetje op gang komt. Er verrijzen steeds meer hub-plekken met scooters en e-bikes. En automaatje, waarvoor hij zich voor twee dagen per week beschikbaar stelt, functioneert ook steeds beter. Maar het openbaar

vervoer, daar kan een boel aan verbeterd worden. ‘Er is in Enschede flink geïnvesteerd in busbanen. Maar bewoners van de wijken moeten vaak een heel eind lopen om bij een bushalte te komen. En de bussen gaan de wijken niet meer in.’

Ter Haar pleit voor een investering in buurtbusjes. ‘Ze rijden al tussen Haaksbergen en Buurse. Tussen Oldenzaal en De Lutte. In de Zuidwijken van Enschede is ook een buurtbus actief. Maar Ter Haar denkt aan een veel grotere hoeveelheid. Achtpersoons busjes die de woonwijken ingaan. Hij denkt dat er potentiële chauffeurs genoeg zijn. ‘Er zijn veel senioren die daar belangstelling voor hebben. Buschauffeur is voor velen een jeugddroom.’

Hij ziet het voor zich. Als het met buurtbus-

jes een beetje handig wordt georganiseerd, kunnen veel mensen hun auto wegdoen. Moet je kijken wat dat aan ruimte oplevert, aan frisse lucht, aan plekken waar kinderen kunnen spelen, waar plantsoenen kunnen worden aangelegd en bomen gepland.’

Jan ter Haar ziet met deze vorm van vervoer op maat een veel socialer Enschede voor zich. Hij heeft het niet zelf bedacht, zegt hij, het hangt in de lucht. En trouwens, die wachtkamers op de stations, en vooral de busstations. Waarom zijn die verdwenen?

Jan ter Haar stelt voor dat er vrijwilligers op zo’n plek komen. ‘Die zorgen dat er koffie tegen een schappelijke prijs gedronken kan worden, dat er een kachel brandt en dat je er een krantje kunt lezen. Dat mensen je gewoon kunnen vertellen wanneer er een busje waarnaartoe vertrekt. Zodat je niet alles digitaal hoeft uit te zoeken. Dat moet toch te organiseren zijn?’<<

Karel & Fred

De blaffende deurbel

Karel (71) woont in een bescheiden sfeervol huis, deel van een rijtje, aan de rand van Enschede. Nog voor we aanbellen gaat Fred de ruwharige teckel flink tekeer. ‘Ja, Fred is onze blaffende deurbel, een deurbel hebben we niet nodig. Kom d’r in.’

De woonkamer staat vol met planten en opgeknapte meubels. Via de boxen klinkt zachtjes jaren zestig rock.

‘Fred is al tien. Hij doet het wel goed, alleen heeft ie het aan de rug. Z’n tussenwervels zijn een rommeltje. Moet je wel een beetje rekening mee houden.’ Fred kan zelf via een houten hellinkje op de bank komen. Hij vlijt zich lekker tegen Karel aan. ‘We wandelen veel samen, vaak in het Aamsveen. Dat is hier aan de overkant. Het is echt mijn maatje. Ik ken Fred nu zes jaar, eigenlijk sinds ik met Martine ging samenwonen. Ik probeer hem nog wel wat dingetjes te leren, zoals dicht bij me blijven als we langs de drukke weg lopen. Maar ja, hij luistert als een teckel: Niet dus. Fred houdt mij in beweging en dat is goed.’

Annet & Brother

Annet heeft

een huisdier met een stekker

Annet Loeven (1964) heeft weleens gezegd: als je me dood wil hebben, moet je mijn naaimachine afpakken. Haar ‘Brother’ is haar partner, haar maatje. Ze heeft geen levend huisdier met een kop en staart. Ze heeft er eentje met een stekker. En die kan ze vanuit haar elektrische rolstoel prima bedienen. Brother, heet die. Een jaar of vijftien geleden heeft ze ‘m gezien op een modebeurs in Borne. Na een kort overleg met de bijbehorende vertegenwoordiger wist ze genoeg: dat is ‘m. Ze heeft er vervolgens vijf jaar voor moeten sparen, maar al tien jaar staat Brother trots in een eigen kamer naast een enorm rek met lappen stof.

In haar Enschedese flat, lacht de mode je tegemoet. Overal boeken en tijdschriften over kleding. En op de naaikamer een rek vol met stoffen. En die dijt alleen maar uit. Ze vindt het heerlijk om stoffen te kopen. Op de markt gaat dat niet meer. De kramen met lappen stof zijn uit het straatbeeld verdwenen. Maar als het even kan gaat ze naar Harry’s Stoffen hal. Die noemt ze haar snoepwinkel.

Elf was ze toen de naaimachine in haar leven kwam. ‘Een ergotherapeut zei dat ik dat eens moest proberen. Dat zou wel eens iets voor me kunnen zijn. Het was direct raak. Mijn moeder kon niets met een naaimachine. Zij breidde. Maar mijn vader kon het wel en mijn zussen ook.

Op de huishoudschool kregen we klassikaal naailes. Daar heb ik meteen in het begin

Foto: Linda Wissink

Ria & Mitzie

Komt er toch weer een poes op haar pad

Via het vriendje van haar dochter kwam er een poesje in huis: Shakey. En toen ze later met haar man in zijn geboorteland op vakantie waren, vonden ze op een bloedhete dag in de badplaats Rimini een ander poesje. Piepklein. Het beestje dat waarschijnlijk verstoten was, had zich verscholen onder een geparkeerde auto. Ze dreigde aan de hitte te bezwijken. Miny en haar man gaven haar water en even later wat vast voedsel. Ze zochten een plaatselijke dierenarts op. Die zorgde ervoor dat het dier een paspoort kreeg en de benodigde inentingen. Toen heette ze Mucci en ze ging ze mee naar Enschede, in de trein.

De twee poezen hebben elkaar nog gekend. Het Italiaantje overleed net voor de eeuwwisseling. Skakey leefde nog drie jaar, maar toen die ook gestorven was, nam Miny zich voor geen poes meer in huis te halen. Ze waren inmiddels verhuisd naar een andere wijk. Van Mekkelholt, naar ’t Zwik, van flat naar tuin. Maar dat was geen reden om van dat voornemen af te wijken.

Ria Willemzs woont samen met haar 8 maanden oude Mitzie in de Posten. ‘Ja, ze heette eigenlijk Missie, maar dat vond ik niet mooi, dus nu is het Mitzie. We hebben het heel fijn samen. In het begin probeerde ze me te bijten, maar nu is ze lief en rustig.’ Mitzie springt vanaf haar schoot naar de hoek van de vensterbank. Het raam staat op een kier. Mitzie kijkt naar buiten, naar het grasveld. ‘Kijk, ze weet precies waar ze mag zitten, daar en niet daar.’ Ria wijst naar een gedeelte van de vensterbank vol plantjes en snuisterijen. ‘Het is heerlijk dat ze hier bij mij mag wonen. Dat is zo fijn. Ik heb altijd katten gehad en een hond. Ik kan niet zonder.’

Foto: Rob Dieleman

al stennis geschopt. Ik ben heel kwaad geworden. Ze wilden ons babykleertjes laten maken. Ik snap dat het voor hun handig was, want daar heb je niet zoveel stof voor nodig. Maar ik vond het een belediging. Ik zei: je hebt hier vijftien gehandicapte meisjes in de klas waarvan het hoogst onwaarschijnlijk is dat er een bij zit die ooit een kind zal krijgen. En dan moeten wij trappelzakken maken? En rompertjes? Ik vind het schandalig.’

Het beleid op deze LHNO is daarna veranderd, babykleertjes hoefden ze niet meer te maken. ‘Nee, niet direct natuurlijk. Dat duurde nog een half jaar. Er moest natuurlijk eerst uitputtend over vergaderd.’

Er gingen jaren voorbij. En toen zat er ineens een klein poesje in haar tuin hard te miauwen. Met een schoteltje water was ze wel te kalmeren. Het beestje bleek van de achterburen. Een eigenwijs katje dat het poezenluikje wel kon gebruiken om haar huis te verlaten, maar niet in staat bleek om hetzelfde luikje in omgekeerde richting aan te wenden voor de terugkeer.

Het beestje dat Steffie heette kwam steeds vaker langs. En na een poosje besloot de familie het poesje aan Miny over te dragen, inclusief poezenmandje.

En nu zijn we twaalf jaar verder. Miny vertelt dat ze zo gehecht is aan het dier dat ze zich alleen vakanties permitteert als de buurvrouw, met wie ze bevriend is, thuis is om op Steffie te passen. Zij heeft zelf een hondje met wie haar poes graag speelt. Terwijl ze het vertelt, ligt Steffie boven op het bed van het baasje te snurken. ‘Ja, het is wel een dame hoor, ik voel me eigenlijk gewoon een bediende.’

Je zou verwachten dat Annet Loeven met haar naaiambitie en haar professionele Brother haar eigen kleding zou maken. Dat is lange tijd zo geweest maar de laatste jaren koopt ze haar kleding. Dat heeft een heel triviale reden. ‘De kleding is zo goedkoop geworden, daar kan ik het niet meer voor maken. Als ik nu achter de naaimachine zit doe ik verstelwerk, maak ik T-shirts, tassen, tafelkleden, sjaals…’ Je leven delen met een huisdier,

met of zonder
Foto: Annina Romita
Miny & Steffy

Levenstip Els (77): zoek contact en ga naar buiten, sluit je aan bij clubjes. Dat maakt je leven boeiend en plezierig.

Problemen verdwijnen tijdens wandelen

Plezierig ouder worden in Enschede’, is een mooie slogan. Gezondheid, vitaliteit, goed in je vel zitten is belangrijk, maar dat gaat niet vanzelf, je moet er aan werken.

Tekst: Margie Rhemrev Foto: Annina Romita

Els en ik lopen meestal naast elkaar in ons wandelclubje. Ik loop het liefst naast Els vanwege haar energie en omdat ze altijd optimistische verhalen heeft. Elke maandag wandelen we een uur met een groep oudere dames. Zij 77 jaar: actief, beweeglijk, gezellige prater. Ik: 70 jaar, moet meer bewegen maar heb daar meestal geen zin in. Ik verbeeld me dat iets van haar pit mij aanraakt.

‘Toen ik niet meer hoefde te werken, was het even wennen aan al die vrije tijd. Jarenlang werkte ik met veel plezier in de restauratieve dienst van een verzorgingshuis. In het begin wist ik niet hoe ik mijn dagen moest vullen; ik had geen hobby’s. Maar snel was me duidelijk dat ik niet alleen thuis wilde zitten en tv kijken; thuis klungelen doet niemand goed. Maar ja: geen hobby’s. Wel hield ik altijd al van de buitenlucht en natuur en ik bedacht dat wandelen en fietsen een goed plan zou kunnen zijn.’ Ze schreef zich in voor Nordic Walking les (gezonder dan normaal wandelen) en hoewel ze het leuk vond, ging ze toch over naar normaal wandelen omdat ze daar meer aansluiting vond bij de rest van de groep. Els is trouw in wat ze doet en wandelt al 17 jaar met dit groepje zo’n 6 tot 8 km per keer. Af en toe valt er iemand af (het lopen wordt op een bepaald moment steeds moeilijker). Aan het eind van de wan-

Ouder & wijzer

deling, wordt er in de buurtkamer een kopje koffie gedronken. Zo heeft ze een gezellig groepje om zich heen gebouwd en ze ervaart het als een onderdeel van plezierig ouder worden.

‘Ik houd van vaste afspraken, in m’n eentje ga ik er niet zo makkelijk op uit; eigenlijk ben ik lui. De donderdagmiddag is ook zo’n vaste afspraak. Dan fietsen we met een groepje soms zo’n 50 tot 60 km. Er is altijd iemand die een route regelt en op mooie plekjes in de natuur wordt gepauzeerd voor koffie’. Daar waar de meeste deelnemers op een e-bike fietsen, zweert Els bij haar normale sportieve fiets, goed voor conditie, spieren en een goed humeur. Ook hier geldt: oprecht plezier in wat ze doet.

Door in groepsverband te wandelen en te fietsen komt ze in contact met interessante mensen met wie ze leuke gesprekken deelt. ‘Deze sportieve uitjes zijn mijn ultieme afleiding. Tijdens het wandelen pieker ik niet en tijdens het fietsen voel ik geen ongemak; buiten verdwijnen klachten en problemen’.

Haar levenstip is dan ook: zoek contact en ga naar buiten, sluit je aan bij clubjes. Dat maakt je leven boeiend en plezierig. Els woont al 50 jaar in dezelfde wijk; tot volle tevredenheid. Ze kent de buurt op haar duimpje: welke activiteiten er zijn, welke weg is afgesloten, waar een buurthuis, wijkcentrum of huiskamer is, waar en wanneer je kunt fitnessen. Eigenlijk zou zij een uitstekende voorlichter zijn bij een van de vele informatiepunten in een bibliotheek of wijkcentrum. Ik zou graag naar haar toe gaan met mijn vragen. Zelf heeft ze dit nog nooit overwogen, daar is zij te bescheiden voor. Maar wie weet in de toekomst?

Opa’s verjaardag

De morgen van zijn honderdste verjaardag kreeg Opa een beschuit bij zijn ontbijt en deden alle zusters even aardig, per slot is honderd jaar een hele tijd. Hij mocht de hele dag bezoek ontvangen, er werden stoelen rond zijn bed gezet en roodpapieren slingers opgehangen, dat gaf meteen zo’n feestelijk cachet.

Om half elf kwam de directeur persoonlijk, gewapend met een potplant en een speech, te lang en slaapverwekkend als gewoonlijk, maar Opa hoorde toch al jaren niets. Met zware stem en machtige gebaren besprak de directeur de tijd, die vloog, wat misschien gold voor Opa’s honderd jaren, maar vast niet voor des directeurs betoog.

Daarna kwam er een stroom familieleden, uit Siddeburen zelfs en uit Goeree, vol jaren opgespaarde hart’lijkheden, en ieder bracht cadeautjes voor hem mee. Voornamelijk tabak en confituren, maar ook een paar pantoffels en een vest en drie kisten sigaren, hele dure, want zijn gezichtsvermogen was nog best.

Des middags, na ‘t verplichte uurtje rusten, werd hij opnieuw bewonderd en verwend door bloed- en aanverwanten, die hem kusten nog voordat hij ze eig’lijk had herkend. Rechtop in bed, met blosjes op de konen, omringd door al wat hem gegeven was, leek hij, tussen zijn oudgeworden zonen, een feniks, rijzend uit sigarenas.

Maar ‘s avonds is de hoofdzuster gekomen, nadat de gasten waren weggegaan, en heeft al die cadeautjes weggenomen, waarvan ‘t gebruik hem niet was toegestaan: tabak en zoetigheid, zelfs ‘t vest met mouwen, daar wol nog weleens irriteren wou. Alleen het paar pantoffels mocht hij houwen. Toch jammer, dat hij nooit meer lopen zou.

Jan Boerstoel 1969

(Met toestemming uit de bundel Tussentijd, Prometheus)

Stichting 55+ en Samen1Enschede over eenzaamheid

Eerst die drempel over

Waarom komen veel ouderen niet naar activiteiten die overal voor hen georganiseerd worden, zoals bij Stichting 55+ en bij buurthuizen? Hans Haveman van Stichting 55+ (bestuurslid) en Henk Abels en Jeroen Ottink van Samen1Enschede gingen hierover in gesprek.

Tekst: Hans Haveman Foto: Anja van de Steeg

Samen1Enschede is een coalitie van ruim vijftig organisaties om eenzaamheid te voorkomen. Samen1Enschede houdt zich bezig met signalering, bewustwording en onderzoek om eenzaamheid te herkennen en te voorkomen. Stichting 55+ is een vrijwilligersorganisatie die meer dan zestig activiteiten organiseert voor ouderen op het gebied van cultuur, doe-activiteiten en sport en spel. Doel is het bieden van samen zijn, uitdagingen en beweging. 55+ heeft zo’n 1800 leden.

Hans: “We weten wel waarom mensen bij ons komen. Sylvia bijvoorbeeld pakte een boek uit de kast en dacht: dat kan ik ook samen met anderen lezen en ik wil graag meer mensen leren kennen. Zij werd lid van de leesclub. Henny is pas begonnen met tai chi en belt op: ‘Ik kan de volgende keer niet, maar kan ik dan ook bij een andere les aansluiten?’ Dat zijn mensen die een drempel over zijn en blij worden van een activiteit. Maar waarom vinden veel ouderen ons of andere activiteiten in Enschede niet?”

Jeroen: “Jullie activiteiten zijn preventief en voorkomen dat mensen afglijden naar eenzaamheid. Het gaat om contact en dat je echt naar mensen luistert. Zo kom je erachter wat hun belemmeringen zijn. Na het overlijden van mijn vader wezen wij mijn moeder op allerlei activiteiten, maar ze ging nergens op af. Toen bleek dat ze al jaren niet meer auto had gereden. Dat was haar belemmering. Na een

paar lessen toert ze nu naar allerlei activiteiten.”

Henk: “Wij hebben de afgelopen twee jaar de campagne MaakEensEenPraatje georganiseerd om mensen met elkaar in contact te laten komen. Mijn advies aan jullie om meer deelnemers, maar ook meer vrijwilligers te krijgen is: maak gebruik van jullie leden. Die zouden allemaal een praatje kunnen maken met buren, familie of vrienden met de vraag: Waar word je blij van? Contact maken en dan goed luisteren wat de belemmeringen zijn.”

Jeroen: “Er is een heel palet aan belemmeringen. Het kan over financiën, migratieachtergrond, vervoer, laaggeletterdheid, gezondheid… Die hoef je als ‘noaber’ niet zelf op te lossen; verwijs daarvoor naar een gids of deskundige, de wijkwijzer bijvoorbeeld. Vroeger had je de melkboer die signalen oppikte. Het blijft belangrijk dat we naar elkaar omkijken en de buurvrouw kan een nieuwe vrijwilliger zijn.”

Hans: “Mensen moeten een drempel over om ergens op af te stappen. We zien ook regel-

“Er wordt veel over ouderen gepraat, maar het is van belang dat er met ouderen wordt gepraat.”

matig dat mensen zich met zijn tweeën aanmelden. Ontmoeten is de eerste stap en meedoen de tweede.”

Henk: “Er wordt veel over ouderen gepraat, maar het is van belang dat er met ouderen wordt gepraat.”

Conclusie

Het gesprek levert een paar gemeenschappelijke conclusies op. Het is van belang dat activiteiten voor ouderen zowel in de stad als in de wijk plaatsvinden. Die activiteiten dragen hun steentje bij aan het verminderen en voorkomen van eenzaamheid. Belangrijk is dat we niet moeten denken in aanbod aan activiteiten alleen. We moeten vaak eerst komen tot waardevol contact. Dat kan mensen over een drempel helpen.

Waar nodig moet er ondersteuning zijn van gemeentelijk beleid. Activiteiten voor ouderen moeten goed in beeld zijn bij ouderen en professionals. En aandacht is nodig voor het werven van vrijwilligers. Verder moeten netwerken van vrijwilligersorganisaties en professionals voor ondersteuning bij verschillende belemmeringen goed op elkaar aansluiten. We moeten het samen doen. <<

vlnr: Jeroen Ottink, Hans Haveman, Henk Abels

Taalvrijwilliger voor de gezelligheid

Tekst: Wilma de Hoog Foto: Harold Busschers

Vrijwillig, maar niet voor niets

‘Een glimlach van de deelnemers, daar doe ik het voor’, zegt Francisca Ferreira dos Santos (53 jaar). Ze werkt ruim twee jaar als taalvrijwilliger voor Alifa bij Praathuis Zuid. Francisca komt uit Brazilië. Zij zat ooit zelf in een taalgroep en de coördinator zag dat zij iedereen aan het praten kreeg. Francisca werkt ook bij Trainingscentrum Hengelo van FC Twente, maar is één ochtend per week in de bibliotheek Enschede-Zuid te vinden. In haar groep zitten veel Arabisch sprekende mensen, maar ook mensen uit Syrië en Afghanistan. Omdat alle deelnemers Nederlands willen leren, zorgt Francisca ervoor dat iedereen Nederlands spreekt. De deelnemers zijn heel enthousiast. Ze staan soms al voor de start van de bijeenkomst op haar te wachten. En vandaag heeft er iemand koekjes voor haar meegenomen.

Wat Francisca het leukst vindt, is het contact met de mensen. Zij houdt van gezelligheid en geniet van de spontane reacties van de deelnemers. Ook gaat ze wel eens met de groep ‘op excursie’. Dan gaan ze bijvoorbeeld ontbijten bij een bakker of een tuincentrum. Ondertussen leren ze dan een heleboel nieuwe woorden.

Ze voelt zich ook gewaardeerd door Alifa. Die organiseert allerlei bijeenkomsten, zoals trainingen en feestjes voor de vrijwilligers. En nieuwe vrijwilligers zijn altijd welkom.

Speeltuin voor ouderen

Ik vond het slim bedacht van de gemeente: in het kader van de vergrijzing laat je een hoop 60+-ers een krant maken, waarin ze schrijven over dingen die zij belangrijk vinden, hun ideeën, wensen en dromen. Op basis daarvan kun je dan als gemeente beleid maken voor ouderen.

Om tot die krant te komen, werd er op 8 januari een eerste bijeenkomst belegd met alle 60+-ers die zich opgegeven hadden om iets voor de krant te schrijven. Het was een groot en bont gezelschap dat zich in de tot redactielokaal omgevormde Burgerzaal van het stadhuis meldde. En even bont als het gezelschap, waren de ideeën voor artikelen die geopperd werden. De mevrouw in de rolstoel vond dat er een artikel moest komen over de bereikbaarheid van allerlei plekken in de stad. De man wiens zes kinderen nu toch echt definitief het ouderlijk huis verlaten hadden, wilde wel graag een stuk over seniorenappartementen. De man die zich alsmaar moest laten helpen door zijn kleinzoon als er iets met zijn computer was, vond aandacht voor technologie voor ouderen een vereiste. Omdat zijn kleinzoon in Glanerbrug woont, en hij geen auto meer rijdt, vond hij ook het openbaar vervoer een belangrijk onderwerp. Uiteraard vonden alle aanwezigen dat er iets geschreven moest worden over de Zorg, want ouderdom komt tenslotte met gebreken. Dat gold dan waarschijnlijk iets minder voor de 60+-er die halverwege de avond bezweet, in trainingspak het redactielokaal binnen kwam rennen. Hij was aan het trainen voor de Enschede marathon en hij vond het van het grootste belang dat er in de krant aandacht werd besteed aan alle sportfaciliteiten die er zijn voor ouderen. Twee vitaal ogende ouderen voegden daaraan toe dat seks ook sport was en dat er dus ook iets over de erotische verlangens en mogelijkheden van ouderen geschreven moest worden. De mevrouw die fotografie als hobby had, wilde daar dan wel een fotoreportage bij maken.

Toen ik na een uurtje of twee brainstormen de zaal eens rondkeek, kreeg ik een beetje medelijden met de ook aanwezige raadsleden. Zij hadden natuurlijk gehoopt op basis van alle input beleid te kunnen ontwikkelen voor ouderen in de stad, maar de veelheid aan onderwerpen en de divergentie van de groep, van rolstoeler tot hardloper, maakte dat tot een onmogelijke opgave. Als je iets moet doen voor 4- tot 12-jarigen, leg je gewoon een leuke speeltuin aan met wipkippen, zandbak en klimrek en klaar ben je. Een speeltuin voor ouderen is een lastiger klus. Misschien dat een goed bereikbaar wijkje met seniorenwoningen, naast een ziekenhuis, met een Apple store, een kroeg en een bordeel en een hardloopbaantje eromheen een optie is?

COLUMN
Gijs Ornée
Docent Nederlands

Oud

Als ik oud ben ga ik lekker chillen

Dat doe ik met mijn vriendinnen

Lekker een kopje koffie

En in de stad misschien op zoek naar een nieuw kloffie

Mijn huis vol met neon kleuren

Bij mij thuis zal veel gebeuren

Tien katten een olifant en een schaap

Mijn lieveling dieren zijn niet de Sjaak

Ze wonen namelijk bij mij en daarom ben ik samen met hun hartstikke blij

Ik hoop dat het leven fijn kan zijn en dat als ik oud ben ik kan leven zonder pijn

Alles normaal behalve ik want ik blijf gewoon gekke ik

Stella Kensah 2024

junior stadsdichter (11 jaar)

Plezierig oud worden volgens Iris (70): blijf actief, nieuwsgierig en verras jezelf !

Soms gewoon maar de trein in

Volgens Iris (70) gaat plezierig leven niet vanzelf: ‘Ik ben gezond, heb voor het eerst in mijn leven geen financiële zorgen en ik ben omringd door leuke vrienden, maar plezierig leven moet je zelf doen.’

Tekst: Margie Rhemrev Foto: Annina Romita

‘Plezierig oud worden? Zeventig is oud, zeggen ze, maar ik sta er eigenlijk niet zo bij stil. Ik voel me 50 en beter dan ooit. Ik ben niet meer zo ambitieus en wild. Ik doe niet meer aan slechte relaties en ik heb geen zin meer in verre reizen.’

Haar dagen bestaan nu uit lezen, wandelen, soms een museumbezoek of een weekendje weg. ‘Mijn leven lijkt misschien kleiner dan vroeger maar het is veel rijker; niet meer groots en meeslepend en toch vind ik dat ik plezierig oud word.’

Ze noemt zichzelf niet een echte einzelgän-

ger; heeft veel vrienden met wie ze leuke dingen doet. Maar waarschijnlijk heeft ze wel, meer dan gemiddeld, behoefte om alleen te zijn. ‘Ik ben leuk gezelschap voor mezelf; verveel me niet en ik zorg dat het leven verrassend blijft.’

Iris mijmert over wat ze plezierig vindt in haar leven. ‘Het kan om hele kleine dingen gaan: samen koken (en eten) waarbij ik altijd in de val loop van onmatigheid. Of: ik neem de trein en spreek met mezelf af de derde halte uit te stappen en vanaf de stationsuitgang de eerste straat links, derde straat rechts te gaan en dan te onderzoeken wat daar te doen is (met de hulp van Google). Zo kwam ik ooit op het Bergkerkplein in Deventer waar ik de wandelwinkel zeer kan aanbevelen en Roemar in de Walstraat voor een koffietje. Ik houd ervan om mezelf op die manier te verrassen.’

Binnenkort gaat ze naar een tentoonstelling over impressionisme in Laren. Dat doet ze samen met een groepje kunstliefhebbers uit het oosten van het land. Iedereen houdt in de gaten waar en wanneer er een interes sante tentoonstelling is. Heeft iemand iets

gevonden, dan stuurt ie een berichtje rond met de vraag wie zin heeft om mee te gaan en bij voldoende belangstelling wordt er een (privé) rondleiding geregeld. Ieder gaat op eigen gelegenheid, bezoekt met de anderen de tentoonstelling, ze lunchen samen en gaan daarna elk huns weegs. ‘We zijn geen vrienden, we ontmoeten elkaar alleen tijdens het museumbezoek en dat is altijd aangenaam en plezierig’.

‘Natuurlijk. Plezierig oud worden heeft alles te maken met gezondheid en financiële middelen. Gelukkig zijn mijn kwaaltjes goed te beheersen met medicijnen en als een verrassingstocht met de trein te duur is, ga ik met de fiets. Net zo leuk. Ik wil maar zeggen, het gaat om je mindset, hoe ga je met het leven om. Vind je het belangrijk om actief te zijn en nieuwsgierig te blijven …..’ <<

Ouder & wijzer

Een aanbieding op het web die te mooi is om waar te zijn? Ja, dat is dan ook meestal zo. Niet zomaar op ingaan dus.

Tips voor veilig internetten

Aahja, het internet: Lekker filmpjes kijken, je vakantie boeken, facetimen met je kinderen, een berichtje hier, een aanbiedinkje daar, even snel een pizzatje bestellen. Wat een genoegen, wat een vreugd.

Allemaal leuk en aardig, maaaar... Het gaat ook weleens helemaal mis. Kwade lieden begeven zich inmiddels steeds minder vaak op straat en gaan tegenwoordig graag op het internet op zoek naar slachtoffers. Het kan dan gaan om het stelen van gevoelige informatie die voor goed geld kan worden doorverkocht of gewoon recht-op-en-neer het vissen naar poen. De kans op een onvrijwillige ontmoeting met het cyberschorum is helaas flink gegroeid. Zelfs zeer ervaren IT-ers en hardcore users kunnen slachtoffer worden. Wat kun je daar nou tegen doen? Hoe kan je veel ellende voorkomen?

Turgay Ekinci, IT-specialist en Hoofd Jeugdafdeling Turkse Culturele Verenging Enschede uit Enschede heeft, speciaal voor WIJS magazine, een paar tips op een rijtje gezet:

Stap 1:

Raak goed vertrouwd met je computer en tablet Voor beginners kan het gebruik van een computer of tablet overweldigend lijken. Neem de tijd om vertrouwd te raken met de basisfuncties. Experimenteer met de interface, leer hoe je apps opent, sluit en verwijdert, en ontdek de verschillende functies zoals browsen op internet, e-mails versturen en documenten maken.

Stap 2:

Leer over Veiligheidsmaatregelen

Een van de eerste dingen die je moet begrijpen, zijn de veiligheidsmaatregelen die je kunt nemen. Installeer betrouwbare antivirussoftware en zorg ervoor dat deze regelmatig wordt bijgewerkt. Maak sterke wachtwoorden die moeilijk te raden zijn en vermijd het delen van persoonlijke gegevens op verdachte websites.

Stap 3:

Oefen met Verantwoordelijk Internetgebruik

Het internet biedt een schat aan informatie, maar het kan ook een broedplaats zijn voor cybercriminaliteit. Leer hoe je veilig surft door verdachte links te vermijden, alleen te downloaden van vertrouwde bronnen en voorzichtig te zijn met wat je deelt op sociale media.

Stap 4:

Let op de domeinnaam in de invoerbalk van je browser

Cybercriminelen maken soms gebruik van domeinnamen die sterk lijken op bekende websites om gebruikers te misleiden. Controleer op spellingsfouten of subtiele verschillen in de domeinnaam, zoals extra tekens of wijzigingen in de naam van een bekend bedrijf.

HTTPS Gebruik: Controleer of de website het HTTPS-protocol gebruikt, vooral als je persoonlijke gegevens moet invoeren of transacties uitvoert. Een hangslot pictogram in de adresbalk geeft aan dat de verbinding is beveiligd.

Verifieer de betrouwbaarheid: voordat je persoonlijke informatie invoert of ergens op klikt, is het verstandig om de betrouwbaarheid van de website te beoordelen. Zoek naar recensies over de website en controleer of het een betrouwbare bron is.

Klik niet zomaar op links: als je een link ontvangt via e-mail of op een website, controleer dan eerst de URL voordat je erop klikt. Zweef met de muis over de link om het daadwerkelijke webadres te zien. Als dit verdacht lijkt, klik er dan niet op.

Stap 5:

Verifiëren van de herkomst van e-mailadressen

In de voortdurende strijd tegen cybercriminaliteit is het cruciaal om alert te blijven op verdachte mails die kunnen worden gebruikt voor phishing, malwareverspreiding en andere vormen van online fraude. Een belangrijke methode om jezelf te beschermen tegen deze bedreigingen is het verifiëren van de herkomst van mailadressen, vooral wanneer deze beweren afkomstig te zijn van een specifieke website, bedrijf of organisatie.

Hier zijn enkele praktische stappen die je kunt volgen om een mailadres te controleren:

Controleer de afzender nauwkeurig:

Bekijk het mailadres van de afzender zorgvuldig. Phishingaanvallen kunnen mailadressen gebruiken die erg lijken op legitieme adressen, maar kleine verschillen bevatten, zoals spelfouten of subtiele wijzigingen in de domeinnamen (bijv. “@voorbeeld.com” versus “@ veoorbeeld.com”).

Zweef over links voordat je erop klikt:

Als de mail links bevat, beweeg dan met je muis over de link zonder erop te klikken. Dit zal de daadwerkelijke URL onthullen waar de link naartoe leidt. Let op of het overeenkomt met de verwachte website.

Let op ongevraagde bijlagen of verzoeken:

Wees voorzichtig met het openen van bijlagen of het uitvoeren van acties die worden gevraagd in een onverwachte mail. Legitieme organisaties zullen zelden ongevraagde bijlagen sturen of vragen om vertrouwelijke informatie via mail.

Gebruik authenticatiemethoden:

Sommige organisaties maken gebruik van mailauthenticatieprotocollen zoals DKIM (DomainKeys Identified Mail) en SPF (Sender Policy Framework).

Als je twijfels hebt over de authenticiteit van een e-mail, ga dan rechtstreeks naar de officiële website van de vermeende afzender of neem contact op met hen via een bevestigd telefoonnummer voordat je reageert.

Het verifiëren van de herkomst van e-mailadressen is een essentiële stap om jezelf te beschermen tegen phishing-aanvallen en andere vormen van online oplichting. Het vergt wat extra aandacht en tijd, maar het kan helpen om je digitale veiligheid aanzienlijk te versterken. Door deze eenvoudige maar effectieve maatregelen te nemen, zal de kans op slachtoffer worden van cybercrime aanzienlijk verminderen en een veiligere online omgeving creëren.

Stap 6:

Cybercrime via Sociale Media - Herkennen en Voorkomen Cybercrime blijft een groeiende zorg, vooral op sociale media. Een veelvoorkomende tactiek is het versturen van directe berichten (DM’s) met links naar verdachte websites, of meldingen over onvoldoende beveiliging van je computer. Deze benaderingen zijn vaak onderdeel van phishingpogingen of malware-verspreiding. Phishingberichten kunnen zich voordoen als berichten van vrienden of bekenden, waarin ze je vragen op links te klikken die in werkelijkheid naar frauduleuze websites leiden. Deze websites kunnen ontworpen zijn om persoonlijke gegevens te stelen, zoals inloggegevens of financiële informatie, of om malware op je apparaat te installeren. Een andere bedreiging komt in de vorm van waarschuwingen over onvoldoende computerbeveiliging. Dit soort berichten, die beweren dat je apparaat kwetsbaar is en actie vereist, zijn vaak een truc om je te laten klikken op links die schadelijke software installeren. Dit kan leiden tot datalekken, verlies van gevoelige informatie of zelfs het overnemen van je apparaat door de cybercriminelen.

Om cybercrime via sociale media tegen te gaan, zijn er verschillende maatregelen die je kunt nemen:

Wees waakzaam: Wees kritisch op verdachte berichten, vooral die met links van onbekende afzenders. Controleer de afzender zorgvuldig voordat je op een link klikt.

Beveilig je accounts: Gebruik sterke, unieke wachtwoorden voor al je sociale media-accounts en schakel indien mogelijk tweefactorauthenticatie in. Hierdoor wordt het moeilijker voor criminelen om toegang te krijgen tot je accounts.

Houd je software up-to-date: Zorg ervoor dat zowel je besturingssysteem als je antvirussoftware regelmatig worden bijgewerkt.

Wees terughoudend met het delen van persoonlijke informatie: Deel geen gevoelige informatie, zoals wachtwoorden, adresgegevens of financiële informatie, via sociale media of in reacties op berichten.

Meld verdachte activiteiten: Als je een verdacht bericht ontvangt, meld dit dan bij het platform waarop je actief bent. Dit helpt om anderen te beschermen tegen dezelfde dreigingen.

Door waakzaamheid en bewustwording kunnen we onze digitale veiligheid vergroten en de impact van cybercrime via sociale media verminderen. Het is cruciaal om alert te blijven en actief maatregelen te nemen om onze online aanwezigheid te beschermen.

We zijn verleerd om voor onszelf te zorgen

Lector Ethiek & Technologie Steven Dorrestijn: correctie in denken nodig

De paradox van zelfzorg: Je kunt het niet opleggen

Terwijl onze verwachtingen steeds verder worden opgeschroefd, doet een aloude wijsheid nog altijd opgeld: ouderdom komt met gebreken. Reablement is het nieuwe toverwoord in de gezondheidszorg. Een manier van werken, die ervoor zorgt dat ouderen weer meer zelfstandig worden. Leren omgaan met die onvermijdelijke gebreken. Dat vraagt om actief burgerschap. Aan Steven Dorrestijn, lector Ethiek & Technologie aan de Saxion Hogeschool, de vraag hoe we dat dit in de huidige tijd moeten organiseren. Een gesprek over rechthoekig leven, zelfzorg, de inzichten van de filosoof Michel Foucault, disciplinerende macht en het aloude Twentse naoberschap. Zijn conclusie: we zijn verleerd om voor onszelf te zorgen. En wat dat allemaal betekent. Er is een correctie in ons denken nodig.

Tekst: Wim Hulligie en Ben Siemerink Foto: Rob Dieleman

Dat de verwachtingen over een langer, gezonder leven steeds verder worden opgeschroefd heeft volgens Steven Dorrestijn te maken met ons ideaal van het ‘rechthoekig leven’. Wat verstaat hij daar onder? ‘Het idee van een rechthoekig leven, zoals oud-Denker des Vaderlands Marli Huijer het noemt, is dat je leven alleen maar optimaal is. Ziekte en gebrek hebben daar geen plaats in. Dat wil zeggen: we willen flink oud worden, maar dan zonder een fase van echte ouderdom. Dus, gezond tot het einde en dan in één keer dood. Dat is natuurlijk volstrekt niet realistisch. Volgens het ideaal van het rechthoekige leven heb je pech als je een periode van ouderdom hebt. Mensen denken: ik word steeds ouder, de medische zorg wordt steeds beter, dus ik word gewoon gezond oud en ga steeds later dood. Maar dat is dus niet zo.’

Zijn onze verwachtingen te hoog?

Als de verwachtingen van mensen zo hoog zijn, hoe reageer je daar dan op als overheid, als gezondheidszorg? En wat verwacht je van de burger zelf in het kader van actief burgerschap?

‘Bij ons mensen die zijn opgegroeid in de verzorgingsstaat schieten de verwachtingen soms een beetje door. We denken dat we alles zomaar kunnen aanvinken en dat het dan morgen bezorgd wordt. De vraag is of dat wel kan. Je kunt je bijvoorbeeld afvragen of alle zorg gerelateerde zaken, die onder de zorgverzekering vallen, ook

een zaak van de gezondheidszorg zijn. Heel concreet: Aanpassingen of hulpmiddelen om langer thuis te kunnen blijven wonen, daar heb je recht op vanuit de gezondheidszorg, dus kom maar brengen. Ik weet niet of ik het ga gebruiken, maar voor de zekerheid vink ik het aan en zet het alvast in de garage. Aan de andere kant zijn er ook allerlei leveranciers die van alles aanbieden. Jij hebt nog recht op een nieuwe bril, doe dat nu maar anders laat je je geld liggen. Ik ga daar niets lelijks over zeggen, hoor, want dat is gewoon onze huidige cultuur.’

Ziekenhuis als sterfhuis

In zijn denken over de gezondheidszorg en de rol daarin van de burger grijpt Steven Dorrestijn graag terug op de inzichten van de filosoof Michel Foucault.

‘In zijn analyse van de sociale gezondheidszorg schrijft Foucault over het ziekenhuiswezen in de 19e eeuw, voor zover dat bestond. Eigenlijk was dat alleen maar een sterfhuis. Nu hebben we moderne wetenschappelijk-technische gezondheidszorg met alle toeters en bellen. Foucault verlangt eigenlijk gek genoeg terug naar de tijd dat er minder zorg was, minder technisch-medische zorg. Dat is wel raar, want hoe kun je nu tegen de verdiensten van de moderne medisch-technische zorg zijn? Er is immers wel degelijk vooruitgang. Weliswaar is de maximum haalbare leeftijd voor een mens niet hoger geworden (zo’n 120 jaar), maar steeds meer mensen mogen een hoge leeftijd bereiken.’

We zijn in slaap gesukkeld

Waarom zijn maatschappijkritische filosofen als Foucault toch zo tegen de vooruitgang?

‘Nou, omdat er volgens Foucault ook zoveel bemoeienis in ieders persoonlijke leven bij komt. Hij noemt dat de ‘disciplinerende macht’. Iedereen moet aan dezelfde procedures en regels voldoen. Iedereen wordt in de gaten gehouden en bijgestuurd. Daardoor zijn mensen een beetje in slaap gesukkeld. We zijn verleerd om voor onszelf te zorgen. Zelfzorg is volgens Foucault een soort tegenwicht voor de disciplinerende macht.’

Dat vergt dus een mentaliteitsverandering van de burgers?

‘Ja. We moeten meer zelf doen. Dat is het hele idee van participatie, zelfredzaamheid. Tegenwoordig wordt deze stroming reablement genoemd (zie interview met Kirsten Tinneveld Madsen in dit magazine). Daar zit een goede en een slechte kant aan. Want je laat daarmee mensen ook een beetje aan hun lot over. Zie het zelf maar te redden. Dat is de negatieve kant.’

Het is natuurlijk ook voor iedereen anders. Wat versta je onder prettig leven en oud worden?

‘Vanuit de burger geredeneerd is het volstrekt normaal, dat daar heel verschillend over gedacht wordt. Maar de wetenschap en de medische praktijk vindt het heel moeilijk en heel raar dat mensen niet hetzelfde denken over wat een gezond en fijn leven is. Dat bleek ook bij een project in Twente met burgerwetenschap en gezondheid.’

Is de zorgrobot menselijk?

Dan komen we op het punt van de rol van de techniek en innovaties in de gezondheidszorg, zoals de zorgrobot. Een oudere, die achter de geraniums tegen een robot aan praat, die terug praat, is dat prettig ouder worden? Is dat menselijk?

‘Dat vraag ik me af. Deels wel en deels niet. Er zitten goede, maar zeker ook slechte kanten aan, waar je voor op moet passen.’

Wat geef je op bij het oprukken van dit soort technologische ontwikkelingen in de gezondheidszorg?

‘Ik zou zeggen: menselijkheid. Maar dat wil niet zeggen dat een robot niet ook menselijk kan zijn. Of hoe het met een robot erbij toch menselijk kan blijven, dat is iets dat we als samenleving moeten zien uit te proberen.’

De menselijkheid wordt in de zorgverlening minder gewaardeerd. Misschien is het maken van een babbeltje wel belangrijker dan het aantrekken van die steunkous? (lachend) ‘Nou, met zo’n robot kun je misschien een spelletje spelen…’

Arbeid en werken

Die techniek, zoals robots, wordt toch niet uit luxe ingezet? Dat heeft toch te maken met personeelstekorten?

‘Daar ben ik het niet mee eens! We hebben geld zat! De vraag is, geven we ’t uit aan vliegvakanties of aan gezondheidszorg. De vraag is ook of we echt gebrek aan mensen hebben om voor elkaar te zorgen, of zijn we met andere dingen bezig.’

Wordt er dan misschien neergekeken op elkaar zorg verlenen?

‘Ik denk het wel. Dat wordt gezien als een minder waardevolle bezigheid. In de breedte wil het niet indalen dat het van nature erbij hoort dat we allemaal wel een deel van de zorg voor elkaar zouden kunnen doen. De filosofe Hannah Arendt maakt onderscheid tussen ‘arbeiden’ en ‘werken’. Arbeiden heeft te maken met biologisch in leven blijven; terugkerende arbeid die je altijd moet blijven doen. Daar hoort verzorging ook bij. Werken betekent: iets maken wat ook iets blijvends oplevert. Wij hopen dat we met technologische oplossingen in de zorg kunnen maken (werken), zodat we van terugkerende arbeid verlost worden. Als we dit apparaat maar gebruiken of dit systeem hebben ingeregeld, dan hoeven we er daarna niet meer naar te kijken, dan gaat het vanzelf. Dat heeft enorm prestige. Maar de gewone dagelijkse zorg, bijvoorbeeld iemand een steunkous aantrekken, of verschonen, daar kijken we op neer. Zou het niet fantastisch zijn als je dat werk door een robot zou kunnen laten doen, wordt vaak gezegd. Nou, ik vraag me dat af. Misschien kan dat soms een oplossing zijn, maar je kunt jezelf ook de vraag stellen: Hoort het er niet gewoon bij dat er activiteiten zijn die je elke dag opnieuw moet doen?’

Als je autonomie als uitgangspunt van menselijkheid hebt, dan kun je die robot gewoon inpassen. Er zijn genoeg ouderen met een beeetje geld die zeggen: door zo’n robot kan ik langer mijn autonomie bewaren.

‘Er is de afgelopen 10 jaar enorm veel onderzoek gewerkt aan robots in de zorg. Het blijft toch dat heel veel mensen, ook hulpverleners, er niets van moeten hebben. Behalve dan wanneer het gaat om helpen bij bijvoorbeeld incontinentie, want da’s niet zo leuk. En misschien mensen met dementie, sommige mensen die altijd al de computer boven menselijk gezelschap verkiezen, of mensen die radeloos van eenzaamheid zijn. Maar de meeste mensen willen de interactie met een menselijke zorgverlener niet missen’

‘Apparaten wel er bij, maar niet tussenbeide’, zeg je ergens in je

lectorale rede.

‘Ik ben inderdaad niet tegen apparaten, zolang die maar niet het relationele en menselijke aspect en contact te veel in de weg staan. Als je bijvoorbeeld aan de balie staat bij een dokter, dan is het hartstikke handig dat ze meteen je dossier erbij hebben. Maar als het betekent dat iemand alleen maar op het schermpje zit te turen en op het toetsenbord te tikken en jou niet meer aankijkt, dan is dat een ramp. Dat kun je heel simpel oplossen door het scherm iets opzij te zetten, waardoor een dokter of iemand achter de balie jou wel moet aankijken. Dat is een technische ingreep, je maakt er een driehoek van: twee mensen en 1 apparaat. In die driehoek staat het apparaat er wel bij, maar niet tussenbeide. Dat is een vuistregel, die je heel goed kunt toepassen bij het toepassen van een computers en robots.’

Zorg onbetaalbaar?

Laten we het hebben over de financiële component. Hoe lang is het allemaal nog betaalbaar?

‘Je hoort overal dat de gezondheidszorg onbetaalbaar wordt, maar dat is helemaal niet waar. Zo lang we nog op vakantie kunnen, vliegvakanties kunnen houden ten koste van het milieu, zie ik geen enkel probleem met onze financiën. Dat meen ik echt! Als we zo’n rijkdom hebben, dan lijkt het me volstrekt logisch dat je al die centen waar we in bulken besteedt aan je leven proberen te rekken. Daar denk ik

We vergeten dat je aan het eind van je leven tien jaar verzorging nodig hebt . .

echt anders over dan het dominante geluid in de media. Als ik zeg, we bulken in het geld, teken ik daarbij natuurlijk wel aan dat het geld volstrekt oneerlijk is verdeeld. Dat zit bij grote bedrijven en enkele mensen. Maar dat is een oud politiek-economisch vraagstuk.’ Dan kom je dus op het punt dat de rijken gezonder leven omdat ze het kunnen betalen.

‘Als we zeggen dat de kosten voor de gezondheidszorg de pan uit rijzen, dan zie je dat allerlei dingen uit het pakket van de zorgverzekering worden gehaald. Maar dan kunnen mensen die geld hebben het wel voor zichzelf kopen. Dat is natuurlijk heel oneerlijk.’

Jaarlijks komen er op de spoedafdelingen van ziekenhuizen 80.000 patiënten binnen met trauma’s. Vijfentwintig procent hiervan zijn ouderen met een heupfractuur. Dus in de laatste fase van je leven ga je vallen en dat kost geld.

‘Ik ben helemaal geen financieel specialist, maar eigenlijk is het

onze wens:

Gezondheid

realititeit:

leven dood

Rechthoekig leven: We willen flink oud worden, maar dan zonder een fase van echte ouderdom.

heel normaal dat je voor onvoorspelbare ongelukken een verzekering hebt. Bijvoorbeeld voor als je valt en in het ziekenhuis wordt opgenomen voor een spoedoperatie. Maar kosten die te voorzien zijn, voor aanpassingen in je huis of voor hulpmiddelen, daarvoor lijkt het me goed dat we spaarpotjes hebben. Het lijkt me logisch dat je, net als voor je pensioen, ook gaat sparen voor heel veel dingen die met gezond en prettig leven te maken hebben. Dat kan een tussenvorm zijn tussen individueel sparen en solidariteit, samen sparen voor later, zoals een pensioenfonds werkt. Voor al die gevallen, waar je bijna niet voor kunt sparen, blijft de verzekering. Dan geldt 100 procent solidariteit. Je vangt elkaar op. Elk jaar betalen we allemaal premie om daarmee samen de kosten op te brengen die we dat jaar maken.’

Moet alles wat kan?

Als het gaat om techniek in de zorg; alles kan tegenwoordig, maar moet het dan ook?

‘Moeilijke vraag. Maar het antwoord is: nee. We moeten als cultuur, als mensen samen, ook leren dat we, of we nu willen of niet, voor de keuze kunnen komen te staan dat we een operatie niet laten doen en doorleven met een gebrek.’

Een concrete vraag dan: je bent 88 jaar, niet super fit meer, je valt en breekt een heup. In het ziekenhuis is dan de vraag, moeten we wel of niet opereren. Wat verwacht je dan van de Enschedese burger als het gaat om zelfzorg? Wat voor gesprek moeten we met elkaar voeren, de komende 20 jaar?

‘Het aspect van zelfzorg in dit voorbeeld is, dat je het in elk geval niet overlaat aan de experts.’

Maar, die chirurg is de expert en die zegt: ik kan wel opereren, maar ik weet niet of ik het moet doen.

‘Dat is precies het punt. In afgelopen eeuw zou in de meeste gevallen niet aan de mensen om wie het gaat iets gevraagd worden, maar zou de chirurg beslissen op basis van procedures en richtlijnen. Nu wordt er gezegd: we moeten veel breder kijken. Hoe gaan mensen thuis verder leven? Willen die mensen met meer gebreken nog wel verder leven? Daarover moeten mensen zelf gaan meepraten. Dit is wat ze in de medische wereld shared decision making noemen. Dat is ingestoken door de medische wereld, maar biedt wel de kans voor burgers en patiënten om mee te praten. Alleen, dat moeten ze dan wel doen! Zijn we wel in staat om die decision te sharen?’ Nou?

‘We zijn er nog helemaal niet op voorbereid dat we daarover mogen

meepraten. De moeilijkheid is dat maar een deel van de burgers hier daadwerkelijk om vraagt. We zitten dus met de rare paradox dat de kansen voor meedenkende burgers van bovenaf wordt opgelegd. Daar zitten we mooi mee. En dat kunnen we ook niet zo in één keer oplossen. Daar moet je eerlijk over zijn. We moeten van strikt medische gezondheidszorg meer toe naar bredere zorg, welzijn, preventie, zelfzorg, participatie. Dan wordt het welzijnsdomein dus heel veel groter naast het strikt medische domein.’

De paradox van zelfzorg

Wat is hierin de rol van de overheid, de gemeente Enschede in dit geval?

‘Ja, hoe kan de gemeente de zelfredzaamheid, de zelfzorg bij mensen bevorderen, terwijl dat eigenlijk niet kan, omdat het van de mensen zelf niet komt. Dat is een paradox. Zelfzorg kun je niet opleggen. Je kunt er alleen maar toe oproepen. Dat moet eigenlijk eerst en dan pas kunnen we het hebben over een participatiemaatschappij en een participatiewet. Als je dat weglaat, is het een vreselijk beleid. Dan laat je mensen aan hun lot over. Dan hebben we dus nog wel iets te doen in het onderwijs.’

Vroeger, in de noaberschop op het Twentse platteland, was het toch prima geregeld?

‘Dat is de geschiedenis van de 18e, 19e, 20 eeuw. Alles wat vroeger normaal was in je eigen gemeenschap is geïnstitutionaliseerd, is onderdeel geworden van experts en instituties. We verwachten, of eisen eigenlijk dat we een lang en gezond leven hebben zonder gebreken. Maar we moeten wel beseffen dat het ook heel kwetsbaar is, dat we nooit de garantie daarop hebben. Dat we niet vanuit de natuur recht op een gezond en lang leven hebben. Onze hulpvraag moeten we anders leren wegen en dit vraagt om een andere vorm van zelfzorg zoals net besproken. We vergeten dat je aan het eind van je leven tien jaar verzorging nodig hebt en dat je dat dan voor elkaar moet doen. En dat dat ook helemaal niet zo erg is. Nu zijn we met het streven naar een maakbaar rechthoekig leven tegen onze grens aangelopen en moeten we corrigeren. Een stapje terug. Dat is nog een paradox: zelfzorg betekent regie willen over het eigen lot, maar dan wel in het besef dat we niet alles zelf in de hand hebben.’ <<

Zorg voor elkaar

In gesprek met Thomas Zeyrek (60 jaar), ondernemer en voorzitter van het bestuur van de Syrisch-orthodoxe Sint Kuryakoskerk in Enschede.

Tekst Wilma De Hoog Foto: Rob Dieleman

De afspraak met Thomas is in de Sint Kuryakoskerk. Anders dan de meeste kerken in Nederland is die op deze doordeweekse dinsdagochtend gewoon open. Maar omdat er in de koffiezaal mensen met elkaar zitten te praten, is ons gesprek in een kantoortje. Om te beginnen vertelt Thomas me dat hij is opgegroeid in het zuidoosten van Turkije. Daar heeft hij niet alleen thuis, maar ook

altijd maar meer, meer, meer. En het liefst voor minder geld.’ Dat heeft hij zelf ook ondervonden in zijn confectiebedrijf. De mensen waren steeds minder bereid om te betalen voor kwaliteitskleding, zodat ook hij genoodzaakt was zijn kleding te laten maken in landen waar arbeidskrachten goedkoper zijn – zeer tegen zijn zin.

De mensen hebben zich vrij gemaakt van de strakke regels van de kerken, maar hierdoor zijn ze gaan denken dat ze elkaar niet meer nodig hebben.

op school en in de kerk geleerd respect te hebben voor anderen, vooral voor ouderen. Ook nederigheid en behulpzaamheid kreeg hij met de paplepel ingegoten. Die normen en waarden staan in de visie van Thomas recht tegenover de hebberigheid in de hedendaagse samenleving: ‘De mensen willen

Prettig leven voor ouderen

We stappen over op het onderwerp prettig leven voor ouderen. Thomas is vol lof over een verzorgingshuis als de Posten. ‘Waar ik vandaan kom, zijn geen verzorgingshuizen en er is ook geen personeel om ouderen te verzorgen. De familie moet het allemaal zelf

doen.’ Maar hij vraagt zich af of het zorgsysteem in Nederland wel houdbaar is. Er zijn steeds meer ouderen en tegelijkertijd steeds minder kinderen. Zo wordt de ouderenzorg veel te duur.

Als ik vraag welke oplossing hij ziet, zegt Thomas dat mensen elkaar moeten helpen en ondersteunen. Hij snapt wel dat iedereen moet werken, maar vertelt dat hij als hardwerkende ondernemer toch ook zijn vader ondersteund heeft tot en met zijn overlijden, samen met zijn broers en zussen. De verpleegkundige zorg moet wel in handen van professionals blijven; hij vindt niet dat kinderen hun ouders op die manier moeten verzorgen. Maar kinderen hebben wel de plicht om hun ouders bij te staan, zoals bij het aanvragen van thuiszorg, dagbesteding en hulpmiddelen.

Mensen om je heen

‘Wat heeft een oudere eigenlijk nodig?’ vraagt Thomas zich af en hij vervolgt: ‘Niet veel, bijvoorbeeld weinig eten, maar wel: mensen om zich heen.’ Ieder mens heeft behoefte aan verbinding en eenzaamheid is een groot probleem. De mensen hebben zich vrij gemaakt van de strakke regels van de kerken, maar hierdoor zijn ze gaan denken dat ze elkaar niet meer nodig hebben. Maar dat is niet waar; het individualisme doet veel kwaad volgens Thomas. De Syrisch-orthodoxe kerk trekt echter nog veel mensen en biedt hen verbondenheid. Een andere mogelijkheid om je verbonden te voelen met anderen is werken. Thomas is van mening dat mensen zo lang mogelijk moeten werken, en ja, ook nog ná hun pen-

. . . het belangrijkste is het besef dat wij met elkaar de samenleving vormen en dat we elkaar nodig hebben

sioendatum. En wanneer mensen leven van een uitkering, moeten ze wel wat terugdoen in de vorm van vrijwilligerswerk. Dat kan op allerlei manieren. Zijn ‘eigen’ Sint Kuryakoskerk zou er ook baat bij hebben, want die kan alleen blijven bestaan als er genoeg vrijwilligers zijn die zich daarvoor inzetten. Maar ook buiten de eigen gemeenschap, in wijkcentra en zorginstellingen, zijn vrijwilligers hard nodig.

We moeten bij elkaar komen

Thomas sluit af: ‘Mensen moeten als gemeenschap bij elkaar kunnen komen en onze kerk biedt daar een plek voor.’ Natuurlijk kan dit ook zonder religieuze instelling, in een buurthuis of wijkcentrum. Maar het belangrijkste is het besef dat wij met elkaar de samenleving vormen en dat we elkaar nodig hebben. We moeten dus voor elkaar zorgen. Nu begrijp ik wat ik vanmorgen zag toen ik wat te vroeg was voor de afspraak. Ook al was het pas 9 uur, er kwamen allerlei mensen het kerkgebouw binnen. Ze kregen een kop koffie of thee en zaten lekker met elkaar te kletsen. De kerk fungeert dus niet alleen op kerkelijke feestdagen als een plaats van samenkomst, maar ook op een regenachtige dinsdagochtend in april.

Na afloop van het gesprek gaan we in de kerkzaal kijken. Niet te lang, want er is in de loop van de ochtend een dienst. Dat is in de vastentijd op alle dagen van de week. <<

De senioren

Zo klein als ze begonnen zijn, nu wonen zij te groot, zo arm als ze ooit waren, maar nu hebben zij pensioenen, zij wilden zich verzetten, maar nu enkel nog verzoenen en zij zijn nog steeds niet dood, zij zijn nog lang niet dood…

De senioren van goedkoop verdiend geluk, met hun verloren dromen annex idealen en hun verhalen van ‘Jongens, het komt goed, dus maak je maar niet druk’ tegen degenen die het moeten gaan betalen.

Soms hebben ze op medisch vlak een jasje uitgedaan, maar doorgaans is hun kleding stemmig en genoeg in orde om met hun slappe was alom gerespecteerd te worden, Iets waar zij bepaald op staan, daar blijven zij op staan.

De senioren van goedkoop verdiend geluk, met ecologisch meestal veel te grote voeten, en heilig moeten: ‘Kom op, wij zijn er nog, wij kunnen nog niet stuk’, tegen degenen die voor hun gedrag gaan boeten.

En ze willen best wel minder, al lijkt dat echt geen feest, maar zij zijn nog nooit in Mexico of Kenia geweest, en zij hebben ook niks tegen een boterham met kaas maar in hun sterrentent staat die niet op de kaart, helaas.

De senioren van goedkoop verdiend geluk, die met de jaren meer naar rechts zijn opgeschoven en daarenboven allang bekeerd zijn tot de kerk van ‘What the fuck’, tegen degenen die nog ergens in geloven.

En als ik voor de spiegel sta en weer eens kijk naar mij, denk ik: ‘Waar hoor jij bij?’

Jan Boerstoel 28 november 2023

Jan Boerstoel (1944) won tal van prijzen, waaronder tweemaal de Annie M.G. Schmidtprijs, Louis Davids Prijs en Gouden Harp. Hij schreef voor Jenny Arean, Adèle Bloemendaal, Jasperina de Jong, Youp van ’t Hek, Karin Bloemen en vele, vele anderen.

Deze middag op de finale van de 28ste Willem Wilmink Dichtwedstrijd, waar hij één van de gastdichters is, leest hij een gedicht voor dat nog niemand kent: De Senioren. Een zin die een paar keer terugkomt, blijft hangen: ‘de senioren van goedkoop verdiend geluk.’ Na afloop vraag ik of we dit gedicht in ons eenmalige WIJS Magazine mogen plaatsen. Jan staat er welwillend tegenover. En mogen we dan ook zijn gedicht Opa’s Verjaardag plaatsen, dat 54 jaar geleden in de versie van cabaretgroep Don Quishocking een hit was?

Ook dat vindt Jan Boerstoel best.

Ook jong geweest

Tekst: Ton Ouwehand

Zoals je van elk schaap kunt zeggen dat ze ooit lam was, weet je dat ook ouderen ooit jong zijn geweest. Dat geldt dus ook voor twee markante stadsgenoten Adje van den Berg en Herman Kok. Al jaren goed bevriend. Terwijl de eerste nu nog steeds met zijn Gibson de wereldpodia van hardrockmuziek voorziet, staat Herman Kok vooral bekend als eigenaar bewoner van het kapitale pand De Hoge Boekel. Hij heeft goed geboerd als oprichter van uitzendbureau In Person.

Maar ze zaten ooit samen op het Ichthus College in Enschede, het tegenwoordige Bonhoeffer. In 1973 moest Herman Kok eindexamen doen. Maar eerst waren er tentamens. Daar maakte Kok zijn fatale fout. Hij spiekte. De biologieleraar betrapte hem en Kok werd van school gestuurd. Hij mocht geen examen doen. Zijn vriend Adje van den Berg, maakte daar een stripverhaal van over vier pagina’s in de Loeier, de schoolkrant die na deze uitgave nooit meer zou verschijnen.

Blue Zones ook in Enschede?

Op een paar plekken op aarde zijn de mensen gezonder en leven ze langer. Dat spreekt tot de verbeelding. Gezond zijn, honderd jaar worden of ouder, wie wil dat niet? Het lijkt te gebeuren op de zogenaamde ‘Blue Zones’. Waar zijn die? Wat zijn de kenmerken? Kunnen we zoiets ook in Enschede realiseren?

door Ruud Hoemakers

heel oud werden omdat de zeven gemeenschappelijke kenmerken op hen van toepassing zijn. Na de Tweede Wereldoorlog kwam het zuiden onder Amerikaanse invloed met fastfoodketens, individualisme, televisie, snelle auto’s etc. Het liet de lokale bevolking niet onberoerd en van een Blue Zone is daar weinig meer over. In het noorden van Okinawa, rond Ogimi houdt de Blue Zone nog enigszins stand. Nicoya heeft met dezelfde invloeden te maken gehad.

Kritiek

Recentelijk is een zesde Blue Zone ontdekt door Poulain, het Franse eiland Martinique in de Caribische Oceaan heeft ook veel vitale 100 jarigen en past ook precies in de onderstaande zeven gemeenschappelijke kenmerken.

Gemeenschappelijke kenmerken

In de kern hebben ze een zevental gemeenschappelijke kenmerken.

Zingeving is de behoefte voelen wat waarde heeft in het leven en waarvoor je, je bed uitkomt;

- Noaberschap is omzien naar je dierbaren, naar je familie, je vrienden, je netwerk, de maatschappij;

- Bewegen op natuurlijke wijze, ga wandelen en fietsen in de natuur;

- Gezond eten, reduceer vlees, varieer en eet vezelrijk voedsel en vette vis;

- Prop je niet vol, eet voor 80%, verspil geen voedsel weeg de porties af;

- Ontspan op gezette tijden, vermijd stress, slaap voldoende;

- Behandel de aarde zoals jezelf behandeld wil worden, leef in harmonie met de natuur;

Blue zones kunnen ook verdwijnen

Nicoya en Okinawa zijn voorbeelden van een Blue Zone paradijs waar bewoners vitaal

De Sardijnse arts Gianni Pes ontdekte een groot aantal vitale honderdjarigen op het eiland Sardinië (in de bergen van Ogliastra), de Belgische demograaf Michel Poulain ging op onderzoek en de Amerikaanse onderzoeksjournalist Dan Buettner maakte er een documentaire van “Live to 100: Secrets of the Blue Zones”, te zien op NetFlix. Wie de naamgever is van de Blue Zones? Het is niet duidelijk of het Buettner was of Poulain die de gebieden met een blauwe viltstift omcirkelde. Naast het Italiaanse eiland Sardinië bleken er nog drie Blue Zones te zijn, het Japanse eiland Okinawa, het Griekse eiland Ikaria en Nicoya op het schiereiland in Costa Rica. Daarnaast is er een vijfde en dat is Loma Linda in Californië. Bij de eerste vier bleek de maatschappelijke ontoegankelijkheid een belangrijke rol te spelen, de bewoners waren veel op zichzelf aangewezen. De moderne wereld heeft ze niet bereikt, het voorgeproduceerde voedsel, internet en ‘the rat race’ ontbrak op deze locaties. Daarbij is Loma Linda, ontdekking van Buettner, een uitzondering, die bevindt zich midden in het zeer welvarende Californië met al zijn geneugten. In de optiek van Poulain is Loma Linda geen Blue Zone, hooguit een gebied dat bewoond wordt door een ‘Blue Population’. Ondanks dat de bewoners van al deze vijf Blue Zones cultureel en geografisch van elkaar verschillen, blijken er toch enkele gemeenschappelijke kenmerken te zijn.

Er is nogal wat kritiek van wetenschappers over de Blue Zones. Er ontbreekt betrouwbaar bewijsmateriaal, is de opvatting. Is het goed onderzocht of de leeftijden wel kloppen, was de burgerlijke stand in deze gebieden up to date? In het betrokken gebied in Sardinië dronken ze elke dag een glaasje wijn bij de maaltijden, terwijl alcohol niet goed is voor je lijf en leden. Sommige kenmerken stroken niet met de ervaringen die we voorhanden hebben, het zijn arme gebieden met veel laagopgeleiden en hoge criminaliteitcijfers, het is tegengesteld dat deze mensen langer zouden leven. Uiteindelijk zijn je genen ook een belangrijk kenmerk om heel vitaal oud te worden. Poulain heeft verzekerd dat alles goed wetenschappelijk onderzocht is.

Leren van de blue zones

De beschreven kenmerken zijn niet geheim. En kritiek of niet, wat is er tegen deze leefregels te volgen? Wat is er mis met gepast bewegen, gezond te eten, niet te schransen, liefdevol omkijken naar familie en vrienden, zingeving beleven, leven in harmonie met de natuur en op tijd ontspannen? Hoe eerder je begint deze kenmerken toe te passen, hoe groter de kans om vitaal en gelukkig oud te worden. Uit de geschiedenis genereren we lessen voor de toekomst, hebben we de lessen goed tot ons genomen, gaan we het anders doen, komen er in Nederland ook een groot aantal blije Blue Zones? <<

www.bluezonefestival.nl

We worden ouder, we krijgen mankementen, maar we kunnen nog steeds een fantastisch leven hebben

Kirsten Tinneveld Madsen: beter luisteren naar ouderen

Meer leven, minder zorg

Kirsten Tinneveld Madsen is een van de gezichten van Reable Nederland. Bij reablement gaat het om de zorg voor ouderen, die moet anders. Het gaat om luisteren wat de oudere zelf wil. Zilveren Kruis is al samenwerkingspartner. ‘Er moet beter naar ouderen worden geluisterd.’

Tekst:Ton Ouwehand Foto: Grietje van der Heide

Ze noemt zichzelf verhalenverteller. Kirsten Tinneveld Madsen vertelt hoe het anders kan in de zorg. In haar geboorteland Denemarken, in Zweden, Australië en Nieuw Zeeland wordt al jarenlang gewerkt met het principe ‘reablement’. Kort gezegd komt het er bij deze manier van werken op neer dat ouderen zelf de regie houden. Bij een oudere die moet revalideren, of die hulpbehoevend dreigt te worden moet niet uit handen worden genomen wat hij of zij zelf kan. Met goede hulp kunnen ze snel op het niveau komen dat ze hadden, of wat nog mogelijk is. De mens is geen machine waarvan een buitenstaander het onderhoud kan bepalen. ‘Je weet zelf het beste wat jouw kwaliteit van leven is.’

In zijn boek ‘Oud worden zonder het te zijn’, stelt Professor Rudi Westendorp, hoogleraar ouderengeneeskunde: ‘wanneer de eigen verantwoordelijkheid van mensen wordt overgenomen, is dat funest voor hun vitaliteit, welbevinden en kwaliteit van leven.’

Geïnspireerd door de werkwijze in Denemarken richtte Westendorp eind 2022 de vereniging ‘Reable Nederland’ op. En omdat dat gedachtegoed al minstens tien jaar werd gepropageerd door de in Nederland neergestreken Deense Kirsten Tinneveld Madsen werd zij erbij betrokken als kernteamlid, coach en trainer.

Zelf beslissen

Marktwerking, betutteling, het staat ver af van zelfredzaamheid die reablement propageert. In 2017 moest Staatssecretaris Van Rijn naar Groningen om te bemiddelen bij een maaltijdrel. Er waren twee bewoners van een serviceflat voor de rechter gedaagd. Ze hadden een andere cateraar geregeld omdat ze het voedsel van de door de directie gecontracteerde voedselverstrekker niet lekker vonden. Ze kregen een boete van 500 euro opgelegd voor elke dag dat ze eten bij hun zelf gekozen cateraar bestelden. Na bemoeienis van de staatssecretaris, het NOS-journaal en een Groningse wethouder werd de hoog opgelopen boete vernietigd en mochten alle bewoners van de serviceflat voortaan zelf uitmaken hoe ze aan hun maaltijden kwamen. Waarbij ook het zelf koken weer was toegestaan. Een voorbeeld van hoe aanbestedingen, marktwerking en het door de zorgverlener invullen van wat het beste is voor de cliënt, het welbevinden van de hoofdpersoon alleen maar in de weg zitten.

Langzaam komen we erachter dat de zo heilig verklaarde marktwerking de effectiviteit wel eens in de weg kan zitten. Een meedenker van dit magazine sprak zijn zorg uit over de hoeveelheid thuiszorgorganisaties er zijn. Zes verschillende autootjes van zes thuiszorgverleners zag hij op een bepaald moment bij hem in de straat geparkeerd staan. Kirsten: “In Rotterdam heb je er zelfs 142. We hebben met z’n allen van de zorg een heel ingewikkeld systeem

gemaakt. En als je de flexibiliteit niet hebt om met elkaar samen te werken, wordt het alleen maar ingewikkelder.’

Manier van denken

Bijna veertig jaar is ze werkzaam geweest in de gezondheidszorg, waarvan dertig jaar in Nederland. Haar ervaringen in haar thuisland, waar reablement een wettelijke status heeft en haar internationale onderzoeken hebben Kirsten doordrongen van de mogelijkheden. ‘Dat er uitdagingen op ons afkomen is duidelijk. Alle westerse landen hebben met dezelfde situatie te maken: een steeds grotere groep ouderen en een dalend aantal medewerkers in de zorg. Waar er vaak gesproken wordt over krapte en problemen willen we het wenkend perspectief bieden.’

Het is een manier van denken. ‘Iedereen valt wel eens uit in het leven. Wanneer een veertiger een been breekt, dan richt hij of zij z’n bestaan zo in dat het herstel z’n gang gaan. Maar wanneer iemand van hoge leeftijd iets breekt, schieten we direct in de zorgmodus.’ Kirsten noemt het een vorm van ouderendiscriminatie. ‘Waar het om gaat is de persoon te helpen bij wat ze graag willen. We moeten de persoon die hulp nodig heeft leren kennen. En de achterliggende vragen herkennen.’

Ruim tien jaar geleden heeft ze een stichting opgericht om deze manier van denken onder de aandacht te brengen. ‘Maak de burger meester’. Daarmee ondersteunt ze gemeenten, zorg- en welzijnsorganisaties om zo een kanteling te maken, ze geeft trainingen en organiseert congressen.

‘De manier waarop ik tegen de zorg aankijk is een soort van mensvisie. Veel mensen blijken zich hierin te herkennen.‘

Hoe het anders kan

‘Op het moment dat we uitvallen zijn we geneigd direct zorg in te zetten. Terwijl we eigenlijk met de persoon in kwestie in gesprek moeten. We moeten ons afvragen of het wel onomkeerbaar is. We worden ouder, we krijgen mankementen, maar we kunnen nog wel een fantastisch leven hebben.

Je moet vragen stellen als: wat wil je nog uit het leven halen, waar droom je nog van, wat vind je leuk om te doen, waar word je blij van, wie wil je om je heen hebben, wie wil je zien…

Mensen hebben recht op zorg. Maar in eerste instantie hebben ze recht op een zelfstandig leven. Want daar help je mensen mee, Pas als het echt niet gaat, moet je kijken wat je kunt doen. Men is echter geneigd om te veel over te nemen.

Stel, iemand komt uit het ziekenhuis en moet thuis revalideren. Als de patiënt zichzelf thuis niet kan wassen, dan zijn wij geneigd

om te helpen door hem of haar te wassen. Maar beter is het om uit te zoeken waarom hij of zij zich niet kan wassen. Heeft hij geen kracht, geen balans, mist ie een hulpmiddel, is er onzekerheid? Die onderliggende vragen, daar moet je mee aan de slag. Er kan uiteindelijk eenzaamheid aan te grondslag liggen. En dan moet uitgezocht welke contacten er voor de ziekenhuisopname wel waren en nu niet meer. En wat daar aan te doen is. Reablement gaat veel meer over de samenleving, dan dat er uiteindelijk op zorg wordt ingezet. Je moet openstaan voor de onderliggende vraag. Ik hoorde het verhaal van een vrouw, net terug uit het ziekenhuis. Dan komt er een gesprek waarin ter sprake wordt gebracht hoe het met de persoon voor de opname ging. Kon ze zich toen goed redden? Dan werken we daar weer naartoe. Kijken wat daarvoor nodig is. Na een weekeinde komt de verpleegkundige langs en constateert dat er een sleutelkastje aan de deur hangt, zodat de hulpverlener zich toegang tot de woning kan verschaffen. Maar waarom? De vrouw heeft haar bezoek altijd zelf binnen kunnen laten. Het bleek dat de dochter bang was dat haar moeder ’s avonds de deur voor onbekenden zou opendoen. Die angst kan wel op een andere manier worden weggenomen. Sleutelkastje werd weer verwijderd. Toen de verpleegkundige weer langskwam zag ze iets in de houding van de vrouw. De vrouw leunde steeds wat achterover. Op de vraag waarom ze dat deed zei ze dat ze het gezellig vond als de verpleegkundige langskwam. Toen zijn ze daarover in gesprek gegaan. De vrouw ging aan het contact met de verpleegkundige hechten, terwijl ze nauwelijks contacten had in haar eigen sociale omgeving. En uiteindelijk kon de vrouw zich redden. Kwam ze in een kookclubje… De persoonlijke situatie is uitgangspunt, maar die moet je door zijn of haar ogen bekijken. Hoe zien ze die zelf? Wat maakt dat het contact niet lukt? Wat kunnen we in gang zetten? Kan de familie hier een rol in spelen?

Vier van de vijf mensen krijgen hulp voor iets anders dan ze eigenlijk nodig hebben. Wat je niet weet, kun je uitzoeken. Je moet familie bij de zorg betrekken, al zijn die natuurlijk al betrokken. De hulpverleners worden erbij betrokken, niet andersom. Zij kunnen wel meedenken hoe bepaalde dingen aangepakt kunnen worden. Als je ervan uitgaat van wat mensen zelf kunnen, of wat ze kunnen leren, of kunnen terugwinnen. Maar het moet wel zo zijn dat wanneer ze hulp nodig hebben, ze die ook krijgen. Mensen moeten niet

bang zijn zorg te verliezen,. Het is valkuil om te zeggen dit een verkapte bezuiniging is, het uitgangspunt is de zelfredzaamheid van de mensen. Je biedt hulp bij het terugwinnen ervan.’

Blije meneer

‘Voor een grote groep deelnemers in de zorg vertelde ik het verhaal over een training die we hadden gedaan met vrouwen die last hadden van incontinentie. In plaats van het te hebben over incontinentiemateriaal was de vraag: wat zou je doen als je geen last van die kwaal had. Wat zijn nou de dingen die je nu niet meer doet? Iemand zei dat ze nooit meer fietstochten maakte en dat wel erg miste. Een ander wilde dolgraag weer naar de film, naar het theater. Wat je zag was dat mensen heel enthousiast spraken over iets waarvan ze heel lang overtuigd waren dat ze het niet meer konden. Vervolgens werd er gericht gezocht naar mogelijkheden om de kwaal of belemmering dusdanig te reguleren dat deelname aan dit soort activiteiten wel mogelijk is.

Toen ik dit vertelde zag ik dat achter in de zaal een oudere heer was opgestaan. Ik vroeg hem waarom hij was gaan staan. En toen zei hij dat hij blij werd van dit verhaal. Hij zei dat ouderen altijd maar hoorden dat ze veel geld kosten en dat ze een belasting zijn voor de samenleving. Maar nu hoorde hij dat hij nog steeds mag dromen. Dat hij leuke dingen mag doen. ‘Daar word ik blij van’, zei hij.’

Reable Nederland

Het gedachtegoed van ‘Reable Nederland kan in drie uitgangspunten worden samengevat:

1 Neem niet over wat mensen zelf kunnen.

2 Help mensen te herwinnen wat ze niet meer kunnen.

3   Zorg samen voor een oplossing voor dat wat overblijft.

Dagopvang Suryoye ouderen

Tekst: Wilma de Hoog Foto: WIJS

‘Het is net familie’, zegt Samira Akgun (54 jaar). Ze werkt al zo’n twaalf jaar als vrijwilligster bij de dagopvang voor Suryoye ouderen. Die wordt georganiseerd door De Posten en is alleen voor cliënten met een indicatie. ’s Morgens beginnen ze met koffie en een beetje bijpraten en daarna doen ze iets van sport en spel. Dan gaan ze met elkaar eten en ’s middags is er tijd voor spelletjes en creatieve bezigheden. Samira is hier één dag per week (ongeveer van negen tot vier) en heeft het erg naar haar

Vrijwillig, maar niet voor niets

zin. Ze vindt het heel fijn dat ze alle cliënten kent en dat zij haar missen als ze er een keer niet is. Ze spreken Aramees en Arabisch met elkaar omdat dat de cliënten een veilig en geborgen gevoel geeft. De cliënten zijn heel dankbaar, en Samira is dankbaar dat ze dit mag doen.

De Posten waardeert de vrijwilligers met elk jaar een kerstpakket, deelname aan activiteiten van de personeelsvereniging en bijscholingen. Het enige wat Samira jammer vindt, is dat hun dagopvang niet meer in De Posten is. De activiteiten met externe cliënten vinden nu in de wijk plaats, maar Samira mist de ontmoetingen met andere medewerkers, vrijwilligers en bewoners.

Lang zullen we leven

In Nederland ligt circa 126.000 kilometer riolering. Gelukkig maar. Het lijkt veel voor een landje met een omtrek van nog geen 1500 kilometer. Maar een effectief rioleringssysteem is essentieel voor het voorkomen van ziekten. De verbetering van afvoer viel samen met de algemene verbetering van de sanitaire voorzieningen in steden tijdens de industrialisatieperiode. Resultaat: een aanzienlijke toename van de levensverwachting. Goede toiletvoorzieningen, schoon drinkwater, elektriciteit, wegen en openbaar vervoer vormen de ruggengraat van een democratische samenleving. Door middel van het betalen van belastingen dragen burgers gezamenlijk bij aan de financiering.

Opmars verzorgingsstaat

Volgens de historicus Auke van der Woud loerde de dood tot ver in de 19e eeuw altijd om de hoek. Er was in die tijd geen relatie tussen je leeftijd en de kans om dood te gaan. Baby’s, kinderen en volwassenen liepen dezelfde kans om te overlijden aan niet te behandelen infectieziekten. Met de komst van de verzorgingsstaat in de 20ste eeuw is deze relatie volledig op de kop gezet.  De invoering van de vaccinaties, de voedingsrichtlijnen, uitstekend drinkwater en niet te vergeten de optimale brede toegang tot (hoogwaardige) gezondheidszorg zorgen voor een hoge overlevingskans.

Maakbaarheid

Onze hygiënedisciplinering (netjes naar de wc gaan, handen wassen, elkaar niet in het gezicht hoesten enz. enz.) is trouwens een bijproduct van het Victoriaanse tijdperk. De preutse Koningin Victoria van Groot Brittannië uit de 19e eeuw zorgde voor de verbanning van de drol en urine uit het dagelijks leven. Menselijke uitwerpselen waren in haar ogen vies. Haar verdienste is dat ze de opmars van de collectieve voorzieningen, als bijproduct van haar preutsheid, flink heeft gestimuleerd en versterkt. Het heeft spectaculaire gezondheidswinst voor de burgers opgeleverd. Inmiddels zijn de voorzieningen in de twintigste eeuw getransformeerd tot een dolgedraaide verzorgingsstaat. Daarbij zijn we in de 21e eeuw massaal

COLUMN

(beleidsmakers, politici, niemand uitgezonderd), gaan geloven dat gezondheid maakbaar is. Sterker nog: dit is een verdienmodel geworden.

Denkcorrectie is nodig

De zorg is ook ten dele maakbaar. De genezende behandeling van de erfelijke ziekte angio-oedeem door het selectief wegknippen van een stukje DNA in de levercellen is spectaculair en is een geweldige uitkomst voor een paar honderd patiënten in Nederland. Wie kan er tegen zijn? Dit is positief. Maar de manier van denken die gepaard gaat met de geavanceerde medische technologie wekt de suggestie dat we straks allemaal 120 jaar kunnen worden. Als we maar blijven investeren in innovaties.

Maar dit type denken heeft een keerzijde. Dit bijproduct van de verworven verzorgingsstaat pakt niet net zo goed uit als het bijproduct van de maatregelen die preutse Koningin Victoria stimuleerde.  Een collectieve denkcorrectie is nodig: gezondheid is maar ten dele maakbaar en te koop. Ouderdom is geen ziekte maar een evolutionair gegeven. Het gaat onvermijdelijk gepaard met hinderlijke kwalen.

Plezierig oud worden

Anno 2025 zitten we met de gebakken peren: de burgers weten eigenlijk niet meer zo goed wat ze wel en niet kunnen verwachten. Is het nog wel realistisch wat we als burgers op het bordje neer leggen van de gezondheidszorginstellingen? Er is geen collectief gemeentelijk vangnet met voorzieningen die gezondheid in extremis garandeert. Maar er is goed nieuws zoals de Deense Kirsten Tinneveld Madsen in dit eenmalige magazine beschrijft in een interview met Ton Ouwehand. Ouderen die ondanks de gebreken een beetje blijven ‘doorknoeien’, ervaren minder last van de hinderlijke kwalen. Ze besteden meer aandacht aan hun welzijn in hun eigen omgeving, zijn in alle opzichten minder preuts dan koningin Victoria en blijven zo lang mogelijk iets doen voor anderen. Het levert gezondheidswinst op. Het praktisch gevolg:  de burger vraagt om minder zorg en heeft meer plezier. Mooier kunnen we het niet maken. Was het maar zo’n feest!

Late liefde

Corine Koole

Kora, 77

Ik was 44 jaar getrouwd toen mijn man na een heel lang ziekbed in 2012 overleed. Ik verwachtte een lang rouwproces, een harde klap die me helemaal omver zou werpen, of terug op mezelf, maar dat alles bleef uit. Mijn man was zwaar dement. Ik was zijn geheugen, zijn handen, zijn agenda, alles wie ik was, was hij. En wie ik zelf was, was ik allang niet meer. Wanneer je fulltime mantelzorger bent, houd je weinig tijd over. Toen hij overleed, had ik het verlies eigenlijk al verwerkt. Vol verrassende nieuwe levenslust ging ik opnieuw studeren en begon vrijwilligerswerk te doen, werd zelfs gastdocent aan een medische faculteit en onderwees in de ethische, morele en maatschappelijke aspecten van de mantelzorg. Ik had weer tijd om oude vriendschapsbanden aan te halen, genoot elf jaar lang met volle teugen van mijn vrijheid en stuurde hier en daar een LinkedIn-verzoek naar oude bekenden. Zo ook naar hem. Ik was toen dus al elf jaar in mijn eentje, naar grote tevredenheid. Ik

houd eigenlijk niet zo van mannen, vind de meeste niet zo aantrekkelijk. Deze man kende ik nog van ons gezamenlijke vriendengroepje op het gymnasium en hij bleek nog altijd even sympathiek en jongensachtig als toen, met vrolijke ogen en gemillimeterd grijs haar. ‘Vind je het spannend om me te zien,’ vroeg hij. Nee, helemaal niet. Liefde speelde al zo lang geen rol meer. We begonnen eens in de drie weken af te spreken, dan kookten we voor elkaar. Italiaans, Vietnamees, we kookten wat we zelf lekker vonden. Ik merkte dat ik hem niet onaantrekkelijk vond met zijn gespierde, slanke lichaam en zag dit als een prettige bijkomstigheid voor onze groeiende vriendschap waarvan ik hoopte dat die voor het leven zou zijn. Ik was gelukkig en verlangde, zoals gezegd, niks meer. Op een avond vroeg hij langs zijn neus weg: ‘Wat doe je straks, blijf je slapen of ga je naar huis?’ We hadden gegeten, een paar glazen wijn gedronken, er was geen enkele aanleiding voor zijn vraag. ‘Wil je koffie of wil je thee,’ zo had het geklonken. Ik

antwoordde dat ik zulke gevoelens niet voor hem had, maar ik was geschrokken, bracht hij met zijn avances onze kameraadschappelijkheid in gevaar? Maar hij stelde me gerust: ‘Cora, dat is prima. Al denk ik zelf dat het onvermijdelijk is dat wij elkaar op een dag in de armen vallen.’ Uit de mond van een ander had dit misschien arrogant geklonken, nu vond ik het grappig. Toch gaf ik mijn gelukkige vrijheid niet zomaar op. We spraken over lotsbestemmingen in de Griekse mythologieën, op dezelfde toon als van voor de vraag, maar de keer erop was het stroever tussen ons. Ik voelde me niet zo op mijn gemak, er was iets verschoven, iets wat tot dan toe verborgen was gebleven leek omgewoeld. Ik begon na te denken: hij is zeker niet onaantrekkelijk, moet ik niet gewoon eens wat experimenteren? Ik had in mijn leven veel bergen beklommen en exotische oorden bezocht, dat nieuwsgierige reizen zat er gezien mijn leeftijd allemaal niet meer in. Was hij misschien mijn volgende exotische bestemming? Hij was aardig, begreep vrouwen, was intelligent, hoe zou het

Schrijf een recensie en win het boek! zie volgende pagina >

Illustratie Lies Koning

zijn om hem te kussen? Stel nou dat ik met hem naar bed ging, ook al was ik niet verliefd, gewoon om uit te proberen, hoe zou dat zijn? ‘Dat is goed, Cora, laten we maar kijken hoe het loopt.’ En toen hij een week later bij me was, zei ik: ‘Ik ga je zoenen, maar jij doet niks terug, oké?’ Hij stond geleund tegen de deurpost, armen langs zijn lichaam. Ik zoende en voelde mijn lippen, mijn hele lijf tintelen. Het was overweldigend, wat kregen we nu? Had ik dit ooit eerder ervaren, was ik het vergeten, of was dit echt de eerste keer? Toen hij weg was ben ik naar bed gegaan, om rustig alles te overdenken. En toen we elkaar een week later opnieuw zagen, praatten we even over die zoen en begon het zoenen opnieuw. Ik besefte dat ik verliefd was zonder het door te hebben en ook dat ik mijn leven lang bar weinig van liefde had begrepen. Mijn huwelijk was er een uit een tijd dat het vanzelfsprekend leek me aan te passen. Ik heb altijd veel van mijn man gehouden, maar hij was best dominant. Er was liefde en

er was seks. Nu voor het eerst, op mijn 77ste, waren beide verbonden, verkondigde seks de liefde en riep liefde om seks. Ik werd een completer iemand, het was of ik plots de hele mensheid beter begreep. De liedjes van Doris Day die hij me stuurt, ‘Now I shout it from the highest hills’, vind ik niet langer sentimenteel, maar ontroerend. ‘Onvermijdelijk’ had hij gezegd en ik begon te snappen dat je niet alles met ratio kunt duiden, er zat iets mystieks in deze relatie. Toen we afspraken voor de eerste keer met elkaar naar bed te gaan, boekte ik een neutrale hotelkamer, maar al mijn heerszucht ten spijt, belandden we een paar dagen eerder al samen in mijn bed. ‘Niet neuken,’ zei ik nog, maar mijn hoofd ging uit. Uren achtereen hielden we elkaar vast en vreeën we en zo gaat het, een halfjaar later, nog steeds. Wel een orgasme, geen orgasme, het maakt allemaal niet uit, alles is goed. Vriendinnen vinden het raar, seks op je bijna tachtigste. Verliefd begrijpen ze, maar seks? En dan leg ik uit

dat je na je pensioen juist alle tijd hebt voor seks, al lig je een hele ochtend in bed. De wereld ligt aan onze voeten en alles is ongecompliceerd en zorgeloos. Geen financiële zorgen, niet het gedoe meer van een gezin, niets wat ons stoort en als we naar Frankrijk rijden hoef ik niet langer als enige achter het stuur. Ik had nooit gedacht dat ik ook zijn vrienden en familie zou willen leren kennen, maar vind het geweldig om te zien wat een leuke vader en opa hij is.

Soms denk ik: is dit levenslust of doodsangst? Ik duik zo in deze liefde, dat moet bijna wel met een besef van eindigheid te maken hebben. Maar of onze toekomst nu kort of lang is, dit is nu al de mooiste tijd van mijn leven. <<

Schrijf een recensie en win het boek

Late liefde

Late Liefde is het nieuwe boek van Corine Koole. In 95 monologen laat ze zien hoe onverwacht opwindend het leven boven de 50 kan zijn. Speciaal voor dit magazine selecteerde Corine Koole verhaal.

Nieuwsgierig naar de andere verhalen in dit boek? Schrijf een recensie over wat u van dit verhaal vond in maximaal 100 woorden. En stuur dit naar redactie@wijsenschede.nl

Onder de inzendingen verloot WIJS drie boeken. Niet in de prijzen gevallen? Geen nood. Het boek is te koop en/of te bestellen in alle boekhandels.

Corine Koole, Late Liefde. Uitgever: Balans. Prijs: 21,99. E-book: 11,99.

Actieve duizendpoot

Tekst: Wilma de Hoog Foto: WIJS

Vrijwillig, maar niet voor niets

‘Waar moet ik beginnen’, vraagt Ruud Hoemakers (82 jaar), ‘moet ik al mijn vrijwilligerswerk opsommen?’ Hij is bij veel organisaties actief, en dat al sinds zijn vader hem op 19-jarige leeftijd secretaris maakte van de Twents-Indische Contact Club in Hengelo. Ruud zit altijd vol ideeën en vindt het heerlijk om nieuwe dingen te organiseren en die samen met anderen uit te voeren. Zo heeft hij vorig jaar de plaatselijke afdeling van de PCOB opnieuw opgericht. Die is nu gefuseerd met de ANBO tot de grootste landelijke belangenbehartiger voor senioren. Daar coacht hij nu de voorzitter, een jongere senior.

Belangrijke redenen om vrijwilligerswerk te doen zijn voor hem een zinvolle invulling van zijn tijd en het contact met anderen. Hij deed dat ook al in zijn werkzame leven en heeft daarmee een groot netwerk opgebouwd. Zo kan hij de juiste mensen bij elkaar brengen bij nieuwe activiteiten.

Ruud geeft toe dat vrijwilligerswerk niet altijd makkelijk is: het

kan ook stress geven, vooral als je coördinerende taken hebt. Maar in het algemeen geeft het hem een goed gevoel. En dat is wat hij mensen die nog aarzelen om vrijwilligerswerk te gaan doen, ook wil meegeven: ‘Schroom niet, doe mee. Het geeft zoveel voldoening!

Ontmoetingsplek voor muziekliefhebbers

Jarenlang zat er de klad in. De ene na de andere platenzaak hield ermee op. Nu is de belangstelling voor vinyl er weer. En platenzaken steken de kop weer op. Enschede telt er momenteel vier. Bijzondere winkels want het zijn ontmoetingsplekken voor muziekliefhebbers. Hier komen oud en jong elkaar tegen.

Net na de eeuwwisseling trekt Peter Mense (1950) de stekker uit zijn platenwinkel Geen Idee. Vijftien jaar heeft de winkel in Haaksbergen bestaan. Maar vinyl raakt uit gratie, mensen gaan muziek downloaden en Mense houdt hij ermee op. Hij gaat wat anders doen. Wel begint hij na enkele jaren met het plaatsen van verhaaltjes op facebook over zijn belevenissen met klanten. Hilarische en ontroerende verhalen. Want hij had vooral te maken met verzamelaars, en dat zijn leuke mensen. Vertel hem wat. Hij was er zelf eentje.

Op veler verzoek brengt hij in 2020 hij een boek uit met die facebookverhalen: Geen Idee in Twente. De eerste druk was in een mum van tijd uitverkocht. En ironisch genoeg is het boek ook te koop bij de platenwinkels. Want hoe treurig de situatie op het gebied van vinyl rond de eeuwwisseling ook leek, er is een kentering gekomen. De laatste

zes jaar worden er weer veel elpees verkocht. Platenwinkels steken de kop weer op. In Enschede kreeg je in 2015 Planet of Sound aan de Havenstraatpassage. En inmiddels zijn er drie platenzaken bijgekomen: Flacorecords aan de Korte Hengelosestraat, Crash aan de Marktstraat en SoundUnbound aan de G.J. van Heekstraat. En Mense verkoopt ook weer platen nu via ‘Jouw Marktkraam’ aan de Haaksbergerstraat in Enschede. De man die alles heeft zien gebeuren is Johan Dollekamp (1955). Hij vierde vorig jaar het vijftigjarig bestaan van zijn platenwinkel Pop Eye in Hengelo. Hij is als muziekfanaat en AKI-student die winkel letterlijk binnengerold. Hij heeft vele platenwinkels zien komen en gaan. Bij de recente opleving van de belangstelling voor vinyl zag hij ook een keerzijde. Branchevreemde giganten als Mediamarkt en de Lidl gingen elpees verkopen. De grote platenmaatschappijen

zijn vreemde spelletjes gaan spelen met het uitbrengen van vinyl. Verschillende versies worden naast elkaar uitgebracht. De echte fan van Taylor Swift moet vier elpees kopen. Want er zijn vier verschillende hoezen en elke plaat bevat één unieke track. Maar dat zijn de grote jongens van de muziekindustrie.

En nu?

Wie kijkt naar de platenwinkels van nu ziet dat het ontmoetingsplekken zijn voor muziekliefhebbers. Waar geen klimaat hangt van handel, maar van liefhebberij. De platenwinkels van nu worden gerund door muzikanten en/of verzamelaars. Planet of Sound wordt geleid door muzikant/producer Petrushka Morsink. Arris Roordink, begon platenzaak Soundunbound in een voormalig café schuin tegenover zijn woning. Tot hij de winkel in augustus 2023 opende was hij popprofessor, deejay, muziekprogrammeur en verkocht hij platen via internet. Nu is de winkel de hoofdmoot. De rest is plezierige bijzaak.

En ook Crash Vinyl & Booze stoelt op idealisme. Marcel Visscher was altijd al een muzieknerd. In de periode dat hij revalideerde na een ernstig auto ongeluk realiseerde hij dat hij iets met zijn leven moest, waar hij echt achter kon staan. Een platenwinkel met bar, waar je bier, wijn en koffie kunt drinken. Ronald Tichelaar begon Flacorecords met de ontslagvergoeding die hij kreeg van een jarenlange loopbaan bij Vredestein. ‘Beschouw het maar als een huiskamer, een ontmoetingsplek. Alle platen hebben verhalen en die moeten verteld worden.’

Bob van Oostrum had dertig jaar lang zaken waarin hij nieuwe audio verkocht. In Alphen aan de Rijn en in zijn geboorteplaats Den Haag. In 2010 verhuisde hij naar Twente. Hij nam vier zeecontainers vol ingeruilde audio mee, die hij nauwkeurig reviseerde. Nu heeft hij aan de Gronausestraat in Glanerbrug XP Audio, oftewel audio met ervaring. Een zaak met versterkers, luidsprekers, platenspelers, cassettespelers. Hij ontwikkelde zelf twee draaitafels die hij op bestelling maakt. De XP Audio Reverence en de XP Audio Signature.

Facebook: Verkoophoek Xpaudio

Rob Nolmans: ‘Ik dacht, ik vind dat café leuk, ik koop het’

Hij had jaren een autosloperij en een garage, hij werkte in de horeca maar is voor alles wat met noemt ‘een mensenmens’. En een geboren Enschedeër met veel belangstelling voor de geschiedenis van zijn stad. Hij kocht vorig jaar Café ’t Bolwerk. Rob Nolmans is op z’n tachtigste kroegbaas geworden. Oud? De duvel is oud…

Toen hij vijftien was, begon hij brommers op te voeren. Rob Nolmans had en heeft een gouden gevoel voor techniek. Alle jongens uit de buurt lieten hun brommertje door hem behandelen. Hilco ter Heide, een van de beroemde Buffoons, was en is nog steeds een vriend van hem. Die reed op een Gileta, topsnelheid na enig geknutsel en gevijl van de heer Nolmans 125 kilometer per uur. Het verhaal van Nolmans’ leven is het verhaal van de auto- en motortechniek. Merkwaardig genoeg gekoppeld aan een rijke andere carrière als beheerder in een buurthuis op het Stokhorst.

Van school gestuurd Met zijn onderwijscarrière ging het allemaal niet zo lekker. Twee keer werd hij van school verwijderd. Twee keer blijven zitten op het Enschedees Lyceum en later moest hij van het Ichthus af wegens vloeken in de klas. ‘Ach ja, ik had altijd de bek loshangen,’ zegt Rob. ‘Dat mag je rustig opschrijven. Het is wel jammer van die studies. Ik heb er gewoon te weinig tijd aan besteed. Altijd aan het knoeien

liever bloembollen rooien zei ik tegen mijn pa. Dat is hartstikke smerig werk, zei hij, maar ik zei dat me dat niks uitmaakte.’

Autotechniek

Uiteindelijk haalde Rob via het staatsexamen een ULO-diploma en daarna, rond 1964, ging hij naar de Hogere Technische School voor Autotechniek in Apeldoorn. ‘Ik vond er niks aan. Veel te veel theorie. Goniometrie en zo. We hadden maar vier uur sleutelen aan auto’s. Dat vond ik wél leuk. Een traject van LTS via UTS naar HTS, dat was voor mij veel beter geweest. Terwijl ik op die school zat, begon ik al allerlei autoreparaties te doen. De koppeling van een Citroën DS repareren, dat is complex, maar het ging mij goed af. De studie werd ondertussen wel weer een puinhoop door al dat werk wat ik ernaast deed. De directeur wilde mij door de politie van school laten verwijderen wegens lokaalvredebreuk. Is niet gelukt. Ik heb een sterk rechtvaardigheidsgevoel en ik kan niet tegen schijnheiligheid. Afijn: ik heb die school verlaten zonder diploma.’

Ik wil het houden zoals het is, het mag geen hippe, opgetoedelde tent worden. Ik voel mezelf een cultuurbewaker

met brommers en later met auto’s. Tja, mijn vader had verwacht dat ik professor zou worden. Kwam niks van terecht. Daar was hij wel teleurgesteld over. Als hij over mij sprak met anderen, maakte hij altijd een wegwerpgebaar. Waar ik bij stond. Nee, dat was niet leuk.’

Baantjes

‘Ik moest gaan werken van mijn pa. Kwam eerst terecht bij de firma Rompelman aan de Haaksbergerstraat. Daar werd ik cv-monteur in opleiding. 17 jaar was ik toen. Ging heel goed, ze deden het één keer voor en dan kon ik het wel. Ik heb een technische inslag. Toch ben ik daar na anderhalf jaar weggegaan omdat ze zeiden dat ik de toiletten moest reinigen. Daar was ik niet voor aangenomen, vond ik, en dat zei ik ook. Daarom ben ik daar weggegaan. Ja, assertief ben ik wel. Toen kon ik een baantje bij een garage krijgen via mijn vader. 12,50 per week – dat vond ik veel te weinig. Dan ga ik nog

Garage en autosloperij

Terug in Enschede leerde hij Evelyn kennen. Ze was nog maar 17. Rob zei: ‘Over drie jaar kom ik jou ophalen.’ Zo is het ook gebeurd. In 1969 trouwden ze en gingen wonen aan de Dr. Benthemstraat. ‘Ik was toen bepaald geen hippie, meer een elitair balletje.’ Anderhalf jaar lang werkte hij als planner (‘planeur’) bij de Ford-garage van Masseling & Fischer maar bleef ondertussen handelen in auto’s van allerlei soort. Het handelsinstinct zat er zeer vroeg in. Rob had een antieke Ford V8 cabriolet uit 1938 gekocht waar hij stalling voor zocht. Hij vond die in de voormalige TAD (Twentse Autobus Dienst)-garage op de hoek van de Blekerstraat en de Haaksbergerstraat. Daar was een servicestation voor zes auto’s. Voor 125 gulden per maand kon Rob die garage huren. Hij repareerde er auto’s: altijd de goedkopere – hij reed zelf in een Lelijke Eend. ‘Ik heb een grote liefde voor die auto. Het is de meest simpele auto qua constructie. Ik

kon zelfs de krukas ervan reviseren. Nou ja, dat deed een mannetje voor me. In 1971 kreeg hij een terrein van 5000 m2. Daar begon hij zijn autosloperij. Rob kijkt me met grote ogen aan. ‘Autoslopen is het mooiste werk van de wereld! Ik was heel sterk, ik tilde zo de motor van een Volkswagen Kever eruit. Al je agressie en al je emotie kun je erin kwijt. Daar sta ik nog steeds achter.’ Tot het jaar 2000 was hij autosloper: ‘Misschien was het wel een grote troep maar ik heb nooit iets milieuonvriendelijks gedaan.’

Beheerder boerderij

‘Naast de autosloperij had ik ook nog een parttimebaan als bedrijfsleider op een boerderij. Dat was een wijkvoorziening voor het Stokhorst. Mijn vrouw werkte er ook. Het was een geweldige tijd. Overdag was ik in de garage en ’s avonds in de boerderij. De schaakvereniging en de bridgeclub en de tafeltennisclub kwamen daar dan. ‘Ja, dat horecagevoel heb ik zeker, het is een soort instinct. Ik vind het prachtig, contact met andere mensen, ik denk dat ik heel sociaal ben. Mensenkennis? Ja, heb ik wel. Zoals de meeste garagehouders en autoverkopers trouwens, haha. Het is een soort doortrapte mensenkennis. Je ziet meteen wat voor vlees je in de kuip hebt. Wie alleen maar wil zeuren en wie echt iets wil kopen. Goeie handel betekent dat er winst is voor beide partijen.’

Evelyn

Vlak voor de kerst van 2016 overleed echtgenote Evelyn aan kanker. ‘Het was natuurlijk verschrikkelijk, vooral het laatste half jaar. Ze was thuis, ik zorgde voor haar: stoma vervangen, pleisters verwisselen, alles. Ze heeft maar twee keer gehuild. Ik veel vaker…’ Als we Rob vragen hoe hij de tijd na haar overlijden is doorgekomen, reageert hij nuchter. ‘Hoe ik eraan toe was toen? Ik was erop voorbereid, ze was al drie jaar ziek. Ik ben een realist. Een geloof heb ik eigenlijk niet. Ik geloof wel dat er zoiets als de geest kan zijn en dat daar iets van blijft bestaan.’

Café ‘t Bolwerk

In 2016 had Rob voor het eerst contact met de eigenaar van het bruine café ’t Bolwerk, een van de oudste kroegen van Enschede. Die wist van het overlijden van Robs vrouw. Hij zei: ‘Met Oudejaarsdag zitten we altijd met een man of twaalf in ’t Bolwerk. Kom jij dan ook, dat is gezellig.’ Rob twijfelde niet: ‘Ik kwam daar vroeger, twintig jaar eerder, wel twee of drie keer per week. Na die gezellige Oudejaarsdag werd ik weer stamgast. Ik ga er op vaste dagen naar toe. Op woensdag ben ik er vanaf half vijf, daarna ga ik bridgen, op vrijdag en zaterdag ook. Ik ken er heel veel mensen, heb altijd wat te praten. Harde muziek moet je daar niet hebben, de mensen komen er om te praten met elkaar.’

Kom, ik koop een café ‘Drie jaar geleden dacht ik al, ik zou het Bolwerk wel over kunnen nemen, dat zou wel wat voor mij kunnen zijn. Toen bleek het nog te duur, maar afgelopen jaar heb ik mijn onroerend goed kunnen verkopen. Daardoor kon de handel doorgaan. Het was zo beklonken. Waarom een man van 79 jaar nog een café koopt? Tja, ik wilde wat ondernemen met mijn geld. Beleggen voor 4% zag ik niet zitten. Ik vind dat café leuk, ik wil het houden zoals het is, het mag geen hippe, opgetoedelde tent worden. Ik voel mezelf een cultuurbewaker. Geen moment heb ik gedacht dat ik er te oud voor zou zijn. Mijn hele leven ben ik al ondernemer, al zestig jaar - daar past dit ook in. Het is wel zo dat je op mijn leeftijd meestal alles voor je uitschuift. Nou, dat heb ik nu dus niet gedaan. Ik heb alleen geen zin meer in verplichtingen. Ik wil alles, maar wel op mijn eigen tijd en op mijn eigen manier, ja, ik ben wel een beetje een eigengereid mannetje. Het organisatorische werk voor het café is mij wel wat tegengevallen maar ze willen gelukkig allemaal deze ouwe man helpen. Haha! Heb je nog een slotvraag? Of ik nog een advies heb voor de senioren in Enschede? Zeker. Blijf ondernemend en ga niet bij de pakken neerzitten!’ <<

Mijn hele leven ben ik al ondernemer, al zestig jaardaar past dit ook in.

Gemeentes: ga denken in oplossingen en

niet

in problemen

Vrijwillig, maar niet voor niets EXPERT

Ontschotting is noodzakelijk

Hoogleraar Gezondheidseconomie Marcel Canoy betoogt dat gemeenten niet alleen last hebben van de vergrijzing maar ook van de schaarste aan zorgmedewerkers op de arbeidsmarkt. Als we niets doen, gaat het niet goed komen. Wat zijn mogelijke oplossingen? Bijvoorbeeld het model van noaberschap zoals dat in Twente wordt gehanteerd. Canoy ziet het als een oplossing voor heel Nederland: de buurt lost de problemen samen op: zorgen voor een maaltijd, een ritje regelen, de hond uitlaten voor de buren. Gemeenten zullen, om zoiets goed te laten werken, wel moeten veranderen. Ze zien nog te vaak burgerinitiatieven als concurrerend ten opzichte van het gemeentelijke beleid of ze denken dat het allemaal onmogelijk is omdat het niet in het systeem past: ‘Computer says no.’ Gemeenten

moeten ontschotten, ze moeten denken in oplossingen en niet in problemen. Wat er nodig is? Goed geoutilleerde ontmoetingsruimten, zoals een bruisend dorpshuis. Maar ook een goede coördinator. Het moet geen project worden dat ineens afgelopen is: permanente financiering is nodig. En burgers moeten het zelf doen en regelen. Canoy heeft zelf een Loket voor Zorgzame Buurten opgericht. ‘Soms moet je mensen ook helpen als ze zelf niet handig genoeg zijn om de boel aan de gang te krijgen. Ik ben verbinder tussen leefwereld en systeemwereld. Soms is zo’n verbinder nodig. Een gemeenteraad moet zeker proactief zijn, als het uiteindelijke werk maar gebeurt door de burger en niet over zijn hoofd heen.’

Freubeltantes

Tekst: Wilma de Hoog Foto: WIJS

Een ochtend lekker creatief bezig zijn, een middag spelletjes doen of samen bewegen: de Freubeltantes, Joke (63 jaar) en Sandra (57 jaar), organiseren deze activiteiten voor ouderen in wijkcentrum de Boei. Ze doen dit al jaren, met veel plezier. De mooiste beloning is voor hen de waardering van de deelnemers. Je kunt iets betekenen voor anderen, zegt Sandra. Ook Joke noemt het fijne contact met de deelnemers. Hoewel iedereen zijn eigen zorgen heeft, hebben ze het daar tijdens de activiteiten niet over. Hier hebben ze juist afleiding en kunnen ze hun zorgen even van zich afzetten. Dat geeft beide organisatoren veel voldoening. Wat ook helpt is de waardering van de gemeente en de Woonplaats, de eigenaren van de Boei. Die organiseerde onlangs een vrijwilligersavond met barbecue voor alle vrijwilligers.

Sandra benadrukt dat dit soort activiteiten alleen kunnen als de gemeente financieel en administratief bijdraagt. De Freubeltantes moeten namelijk huur betalen voor hun ruimte en kunnen maar

een kleine bijdrage vragen van hun deelnemers. Hiervoor willen en kunnen ze niet persoonlijk verantwoordelijk voor zijn. Gelukkig krijgen ze geld van het Wederopbloeifonds en het wijkbudget. Verder krijgen ze ontzettend veel spullen, zodat ze weinig of geen geld kwijt zijn aan materiaal voor hun creatieve activiteiten.

Gelukkig in eigen woning

Tekst: Ton Ouwehand Foto: Annina Romita

Ze mogen niet meer fietsen. En dat vinden Henk (90) en Grietje (87) Hollander jammer, heel jammer. Want dat is nou zo’n activiteit die ze zo graag ondernamen. In de jaren vijftig fietsten ze naar de Waarbeek in Hengelo om te dansen op de muziek van het combo van Harry Bannink.

Ze kijken nog steeds met liefde en enige weemoed terug op de fietsvakanties in Denemarken. Natuurlijk kun je autotochtjes maken op je vakantie, maar met de fiets zie je zoveel meer. Henk mag na drie hersenbloedingen de fiets niet meer op. Maar hij heeft zich goed hersteld. Vanuit een stoel opstaan daar moet hij altijd even meer tijd voor nemen dan vroeger. Maar verder gaat het best.

Toen Henk niet meer op de fiets mocht, fietste Grietje nog wel. Maar sinds twee jaar is fietsen er voor haar ook niet meer bij. Op weg naar de supermarkt werd ze aangereden. Ze zag het gebeuren, maar kon het niet vermijden. Een vrouw fietste over de stoep

ineens de rijweg op en knalde tegen een fietsende Grietje op. Ze heeft een nieuwe schouder. De operatie is goed gegaan. Haar linkerarm kan ze weliswaar niet meer goed omhoog krijgen. Maar ze heeft geluk gehad, zegt ze, want ze is rechts. Hun woning bevindt zich aan de achterkant van het MST. Ze kunnen de traumahelikopters vanuit hun tuin op het dak van het ziekenhuis zien landen.

In dit huis ligt hun geschiedenis. Henk woont er al sinds 1939. Hij was vijf jaar toen hij daar met zijn ouders in kwam. En toen hij in 1958 met Grietje trouwde, kwam zij er bij in. Hun twee dochters zijn er geboren. De jongste is 59, de oudste 62.

Ze hebben allebei hun activiteiten. Grietje is al heel lang lid van de vereniging ‘Vrouwen van Nu’, voorheen de Plattelandsvrouwen. En Henk zit al heel lang bij de Burger Socië-

Ouder & wijzer

teit Twente. Ze kunnen nog lang praten over wat ze bezighoudt, maar Henk moet weg. Hij werkt al dertig jaar niet meer bij het UWV, maar hij is nog steeds bestuurslid van de personeelsvereniging. Er is een vergadering deze middag. Dat betekent even een korte wandeling naar de bushalte, naar het station en dan met de trein naar Hengelo. Hij had wel met de auto kunnen gaan, maar met donker terugrijden vindt hij niet zo prettig. Datzelfde geldt voor Grietje. Fietsen mogen ze niet meer, maar autorijden wel. Henk wil de deur uitwandelen, maar Grietje roept hem terug. Had hij bijna zijn wandelstok vergeten. <<

Wim Keukenschrijver, een dankbaar mens

‘Eén op de tien mensen heeft wat, ik ben zo’n nummer tien’

‘Drie jaar geleden liep ik nog. Ik woonde zelfstandig en ik kon het redden met alleen wat huishoudelijke hulp. Vijfendertig jaar heb ik alleen gewoond. Maar nu zit ik in een elektrische rolstoel en heb ik verpleeghuiszorg nodig.

Ik zie het zo: een op de tien mensen, in Nederland, heeft wat. En toevallig ben ik zo’n nummer tien. Maar een slachtofferrol ligt me niet, ik heb geen medelijden met mezelf.

Bij mijn geboorte duurde het zes minuten voordat ik begon te ademen. Een minuut langer en ik was dood geweest.

Mijn spasticiteit komt door dit geboortetrauma. Natuurlijk vind ik het spastisch zijn niet leuk. Wie wel? Maar ik beschouw het als een wonder dat ik een normaal zelfstandig leven heb kunnen opbouwen.

Vind Gezelschap

Gelukkig ben ik goed opgeleid. Ik wist al heel jong dat ik geen “ongeschoolde in een rolstoel wilde worden.

Ik heb twee jaar rechten gestudeerd in Groningen. Toen werd ik ernstig ziek.

Na mijn herstel heb ik een bachelor in de theologie afgerond. Ik had wel verder gewild, maar dat vind ik niet realistisch. Nu praat ik met mensen, ik doe wat op me af komt. Wat? Ja, de losse eindjes, zwervers, buitenkerkelijken. Dat krijg je als je veel mensen ontmoet en graag met mensen in gesprek bent.

Soms doe ik wat kleins op juridisch gebied. Ik ben er trots op dat ik een huisuitzetting heb voorkomen. Een moeder met vier kleine kinderen werd bijna dakloos. Maar dat heb ik dus tegen kunnen houden.

Ik heb mezelf lang kunnen redden, maar in 2019 lag ik met mijn derde trombose op bed. Toen wist ik dat ik meer zorg nodig had. Het spastisch zijn vreet energie dus ik had al

Ouder & wijzer

lang over alternatieven nagedacht. Ik heb, in overleg en samenwerking met mijn jongste broer, alles afgewikkeld en heb bewust voor de Broekheurnerstede gekozen. Daar kan ik het goed vinden met de mensen die me verzorgen en met mijn medebewoners. Het is alleen jammer dat ik vier maanden na mijn verhuizing niet meer kon lopen. Zo snel, dat had ik niet verwacht. Maar ik ben niet verbitterd. Ik voel me dankbaar.’ <<

Zomaar ergens in Enschede op straat komt Wim Hullegie hem tegen: Wim Keukenschrijver. Een spastische man in een elektrische rolstoel. Er ontvouwt zich een boeiend gesprek. Keukenschrijver heeft theologie gestudeerd en staat soms mensen bij in woon/zorgcentrum Broekheurnerstede, waar hij sinds een paar jaar woont. Aan dit magazine wil hij wel een bijdrage leveren.

Ben je op zoek naar gezelschap, maar vind je het lastig om met anderen in contact te komen? Het gratis online platform ‘Vind Gezelschap’ brengt je in contact met anderen die jouw interesses delen. Vind bijvoorbeeld iemand om gezellig samen mee te winkelen, een uitstapje mee te maken of om mee te wandelen of fietsen. Een vrijwilliger komt bij je langs en helpt je met het aanmaken van een profiel.

Ga voor meer informatie naar alifawelzijnsenioren.nl of bel naar 053 432 0122

GRATIS!

VOOR SENIOREN IN ENSCHEDE

verbindt de stad

We doen heel veel, maar boeken uitlenen doen we ook nog steeds

De bibliotheek is deze dinsdagochtend goed gevuld. Studenten zijn er aan het studeren, met de neus in boeken of laptop. Twee oudere dames schuifelen met het hoofd opzij langs de schappen met romans. Ook op het Ontwikkelplein is het druk. Een wat oudere man krijgt er tips over het invullen van een lastig formulier. In een zaaltje ernaast krijgt een groepje cursisten les in het werken met PC’s en tablets. In de ruimte naast lunchroom Stoet zijn mensen druk in gesprek. In de hal hangen kleurige schilderijen van lokale kunstenaars. Kortom, de Bieb is dé levendige ontmoetingsplek van de stad.

Tekst en foto’s: Rob Dieleman

Aan tafel zitten Paulien Bosman, medewerker Boeken aan Huis en Marcel Bok, programmacoördinator van de bibliotheek. Ons gesprek vindt plaats in het Twente Collectie Magazijn op de eerste verdieping van de Bibliotheek Enschede. Omringd door boeken over allerlei aspecten van Twente vertelt Paulien over het project Boek aan Huis Dienst. ‘Met dit project zorgen we ervoor dat 120 inwoners van Enschede iedere maand een tas vol boeken ontvangen aan

huis. Dat gebeurt door 13 vrijwilligers. De lezers zijn mensen die vanwege hun beperking niet naar de bibliotheek kunnen komen, maar die wel heel graag willen lezen. Onze vrijwilligers vinden het heerlijk om de boeken langs te brengen en om, en dat is misschien wel het belangrijkste, een pratje te maken. De deelnemers zijn door hun beperking en soms hoge leeftijd best geïsoleerd geraakt. Vereenzaming ligt dan op de loer. Even een gesprek geeft dan wat lucht.

Met 120 deelnemers doet Enschede het goed in vergelijking met andere steden, maar we willen best uitbreiden eigenlijk. Daarom zijn we ook altijd op zoek naar vrijwilligers. Die zijn voor ons onontbeerlijk .’ Marcel valt Paulien bij: ‘Het uitlenen van boeken blijft een hoofdtaak van ons, maar we doen nog veel meer. Zo hebben we sinds kort een Maakplaats waar mensen onder begeleiding van bijvoorbeeld ROC studenten aan de slag kunnen met lasersnijders, 3D printers en digitale borduurmachines. Binnenkort opent onze vernieuwde Muziekbank en verder zoeken we onze lezers ook veelal op met activiteiten buiten de Bibliotheek. Hier in het centrum, maar ook in de wijken, op straat en, in geval van kwetsbare ouderen, in de verpleeghuizen. En daar hebben we vrijwilligers dus hard bij nodig.’.

Kijk op www.bibliotheekenschede.nl voor meer informatie over wat de Bieb te bieden heeft.

En als je je wilt aanmelden als vrijwilliger? Mooi! Stuur dan een mail naar: info@bibliotheekenschede.nl

Vergrijzing door de ogen van de politiek

Plezierig ouder worden in Enschede. Hoe kijken de verschillende politieke partijen daarnaar? Waar liggen de prioriteiten, wat zijn de knelpunten, waar moeten we vooral aan denken?

BBE

Burgerbelangen Enschede gunt elke oudere een mooi, gezond leven en een fijne woon- en leefomgeving waar zij plezierig oud kunnen worden. De realiteit is helaas nu nog niet voldoende aangenaam voor ouderen. Al jaren streven wij naar seniorenhofjes en ontmoetingsplekken en gelukkig begint daar heel langzamerhand ruimte voor gereserveerd te worden bij komende woonprojecten. Burgerbelangen Enschede is nauw betrokken bij het raadsthema Vergrijzing, waar we onderwerpen onder de aandacht brengen als eenzaamheid, mantelzorg, dichtbij de huisarts en apotheek, diverse leefomgeving met scholen en jonge gezinnen. Inwoners boven de 65 nemen de komende jaren enorm toe, daarnaast is er sprake van dubbele vergrijzing. Dit houdt in dat binnen de groep 65-plussers het deel 80% toeneemt. Verwachting is dat in 2040 1 op de 4 inwoners van Enschede 65 jaar of ouder is. De gemeente moet structureel bij nieuwe projecten het onderwerp Vergrijzing meenemen, zodat hier structureel aandacht voor is. Fijn oud worden in een combinatie van wonen, levendigheid en goede (zorg) ondersteuning staat voor ons als een belangrijke prioriteit voor de komende jaren. Burgerbelangen Enschede, Gewoon Samen ouder worden!

CDA

Het CDA Enschede benadrukt het belang van een waardevolle oude dag voor onze ouderen, die de fundamenten van onze samenleving vormen.

Met de pensionering begint een nieuwe, derde fase in het leven, een waardevolle

periode binnen een gemeenschap waarin families en gezinnen centraal staan. Jongeren kunnen veel leren van ouderen, zowel op het gebied van praktische als levenswijsheid, zoals het besef dat niet alles in het leven maakbaar is. De vergrijzing brengt diverse uitdagingen met zich mee, vooral in onze stad Enschede, waar veel ouderen met een lage sociaal-economische status wonen. Als CDA-fractie zijn wij vastbesloten om deze uitdagingen aan te pakken. Samen met u willen we bouwen aan een toekomst die geschikt is voor alle levensfasen:

1 Omzien naar elkaar: Initiatieven stimuleren die bijdragen aan een sterke sociale gemeenschap, waarbij het vanzelfsprekend wordt om naar elkaar om te zien.

2 Goede communicatie: Zorgen voor duidelijke communicatie, zodat onze ouderen gemakkelijk de weg vinden naar voorzieningen.

3 Wonen en zorg op maat: We zetten ons in voor nieuwe woonvormen, zoals moderne bejaardenhuizen, waar mantelzorg eenvoudiger wordt en goede zorg toegankelijk is.

Samen werken we aan een toekomst waarin ouderen een waardevolle en gerespecteerde plek in onze samenleving hebben.

CUDe ChristenUnie heeft zich afgelopen jaren ingezet om een gesprek op gang te brengen over hoe u waardevol oud kunt worden in Enschede. Waar mag u op rekenen van de gemeente en wat verwachten wij van u? Wij blijven ons inzetten voor laagdrempelige ontmoeting in de wijk, eenzaamheidsbestrijding, mantelzorgondersteuning. Maar vooral dat u zich op

tijd kunt voorbereiden op de uitdagingen die komen met minder mensen die zorg kunnen bieden en meer mensen die zorg nodig hebben. De ChristenUnie hoopt dat dit magazine bijdraagt aan het gesprek over oud worden in onze stad. Graag horen wij van u wat er volgens u nodig is, mail ons gerust. Christenunie@enschede.nl

SPIs vergrijzing verval? Als 70-plusser, ervaar ik vergrijzing wel degelijk als zijnde verval.

Het herstelvermogen van je lijf staat op een lager pitje en dat op meerdere fronten. Of je nu herstelt van griep, kinkhoest, covid, bronchitis of wat voor ongemak dan ook.

Je kennis is moeilijker op peil te houden waardoor je ook je ervaringsdeskundigheid niet meer zo paraat hebt.

Je conditie, zowel mentaal als fysiek, moet je constant op peil zien te houden.

En vanwege de verbondenheid met de hele wereld via internet, moet je voortdurend je digitale vaardigheden op pc, tablet, laptop, smartphone en de vele andere digitale mogelijkheden die er zijn bijhouden, uitbreiden en vergroten.

Om menswaardig te vergrijzen hebben wij solidariteit van alle kanten nodig. Zowel van familie, vrienden, kennissen als van de gemeente.

PvdD

De Partij voor de Dieren ziet graag dat we meer aandacht gaan geven aan herwaardering van ouderdom en het voorkomen van eenzaamheid onder ouderen. Voor meer dan de helft van de ouderen in Enschede geldt, dat het hebben van een huisdier daaraan meehelpt.

Huisdieren zijn een bron van onvoorwaardelijke liefde, fijn gezelschap. Een huisdier kan een belangrijke emotionele steun zijn. Wij zien graag dat de hulpverlening meer oog krijgt voor de aanwezige huisdieren en dat zij er alles aan doen om ervoor te zorgen dat huisdieren en hun baasjes te allen tijde bij elkaar kunnen blijven. Nog te vaak krijgen wij schrijnende signalen dat ouderen van hun maatje gescheiden worden. Met alle nare gevolgen van dien, zowel voor het baasje áls voor het dier! Dat kan anders! We hopen dat het besef nog meer door zal dringen, dat dieren een positieve uitwerking hebben op zowel onze gezondheid als op ons humeur!

PVV

In Nederland en dus zeker ook in Enschede zal de groep senioren door vergrijzing steeds groter worden. En dit is natuurlijk prachtig. Zo kunnen we langer van het leven genieten. En dat regelen we niet door in de gemeenteraad routekaarten te bespreken waarvan we nogmaals bevestigen van datgeen wat iedereen al lang weet: vergrijzing is een belangrijk onderwerp. Iedereen moet gelukkig oud kunnen worden. Maar dat vraagt ook iets van de politiek. We pleiten daarom als PVV om het voor ouderen gemakkelijker te maken om door te stromen naar een seniorenwoning. Nu vissen veel ouderen achter het net omdat zij achteraan moeten aansluiten voor een andere woning. Iedereen heeft recht op goede ondersteuning. Dat valt of staat niet alleen met goede thuiszorg, maar ook met de veiligheid op straat. Voldoende oog voor toegankelijkheid, en bovendien inzet op voldoende stimulans van activiteiten waarbij samenkomst centraal staat.

GLAls GroenLinks zien wij in de vergrijzing nog meer reden om ons in te zetten voor betaalbare sociale woningbouw, toegankelijk voor ouderen en mensen die meer ondersteuning nodig hebben (jong én oud). We willen nog meer ruimte voor wooninitiatieven zoals seniorenhofjes. Maar ook maakt de vergrijzing het voor ons nóg belangrijker om een stad te hebben met schone lucht en meer natuur. Waar wandelen, fietsen en veilig oversteken de norm is en de auto op de tweede plaats komt. Een stad waar genoeg te doen is op het gebied van muziek, theater, sport en spel en iedereen mee kan doen in lokale buurthuizen en in de binnenstad. Zowel voor de oudere als de jongere inwoner van Enschede.

PvdA

De PvdA vraagt bij de ‘routekaart waardevol ouder worden’ extra aandacht voor wonen, werken en de LHBTI+ gemeenschap.

Met eerder aangenomen moties van de PvdA ‘Samenwonen stimuleren’ en ‘Toegankelijk bouwen’ willen we eenzaamheid verminderen en toegankelijk wonen voor iedereen benadrukken.

Werkgelegenheid en het grote personeelstekort zijn terugkerende onderwerpen. In 2023 zijn er twee moties ingediend: ‘‘Meer statushouders sneller aan het werk‘‘ en ‘‘Ook asielzoekers sneller aan het werk‘‘. Volgens de PvdA kan de routekaart sneller worden ingevuld en uitgevoerd met deze vier voorstellen. We verwachten snel actie van het college.

We hebben speciale aandacht gegeven aan de LHBTI+ gemeenschap in Enschede, wij zijn namelijk een regenbooggemeente. Het Roze Loper keurmerk bevordert LHBTI+ inclusiviteit in zorg- en welzijnsinstellingen. Geen enkele instelling in onze gemeente heeft een Roze Loper keurmerk. Daarom hebben wij de wethouder gevraagd in gesprek te gaan met instellingen om te kijken of zij dit keurmerk willen behalen.

VOLT

Volt is er voor iedereen, In Nederland en Europa, voor jong en oud! We zijn een jonge partij met ook veel ‘Volt Silvers’, die onze jongere leden helpen bij het waarmaken van politieke ambities. Die ambities hebben we ook op gebied van prettig ouder worden in Enschede:

1 Een divers aanbod aan woonvormen. Ouderen, gezinnen en studenten kiezen een woning die bij hen past: een eigen studio, een woongroep of juist een eengezinswoning. Wij willen in Enschede een divers aanbod van woongemeenschappen voor en met alle leeftijden!

2 Digitaal vaardige inwoners. In een vergrijzende samenleving is een stevige basis van digitale vaardigheden bij al onze inwoners enorm belangrijk.

3 Minder eenzaamheid, meer contact. Voor ouderen is de bruisende energie van jongeren leuk, en voor jongeren is de levenservaring van ouderen inspirerend. Dus organiseer de ontmoeting tussen jong en oud in Enschede!

FvD Forum voor Democratie Enschede ziet de uitdaging waarvoor de gemeente Enschede staat. In tegenstelling tot veel andere partijen vindt FVD dat Enschede niet met 10.000 ex-

tra inwoners hoeft te groeien om tot verdere economische bloei te komen. Alle aandacht zou naar de huidige Enschedeërs moeten uitgaan, zowel op financieel vlak als op het gebied van wonen en openbaar vervoer. Gepensioneerden moeten de keus hebben om te kunnen blijven wonen waar zij nu wonen, maar ook naar believen te kunnen verhuizen. Iets wat alleen realiteit kan worden als woningen niet voortdurend worden toegekend aan nieuwkomers die de woningkrapte laten voortduren en de huizenprijzen alsmaar opdrijven. Ook zal het openbaar vervoer aanmerkelijk toegankelijker, veiliger en goedkoper moeten worden voor de 65-plusser. Uiteindelijk is het geen hogere wiskunde dat de vaste lasten en overige uitgaven bepalen of je kunt rondkomen met je inkomen en van je welverdiende oude dag kan genieten.

D66

Vergrijzing betekent bovenal drie dingen:

1 Voldoende woonruimte voor ouderen.

2 Voldoende zorg en voorzieningen in de buurt.

3 Veel actieve senioren.

Het liefst wonen mensen zo lang mogelijk zelfstandig, in hun eigen huis, in hun vertrouwde omgeving. Hoe mooi is het als mensen die kleiner willen gaan wonen toch in hun eigen wijk kunnen blijven wonen?

Door voorzieningen op centrale plekken in de wijk bij elkaar te brengen en daar woningen voor senioren omheen te bouwen, kunnen mensen langer zichzelf redden maar met zorg in de buurt en mensen om zich heen die een oogje in het zeil kunnen houden.

Wellicht is de grootste kans van de vergrijzing nog wel om als gemeenschap gebruik te maken van een hele generatie die relatief veel tijd heeft en in veel gevallen ook de energie. Een goudmijn voor ouderen, maar mogelijk nog meer voor de samenleving.

VVDSenioren, een groeiende groep in onze stad. Een groep die ertoe doet voor VVD Enschede. Wij willen graag dat inwoners van Enschede prettig oud worden. Met, als dat nodig is, een beetje hulp en liefdevolle zorg dicht bij huis. Fijn ouder worden in je eigen wijk.

Een winkel in de buurt en een omgeving waar je de buren kunt ontmoeten of met de kleinkinderen kunt wandelen.

Met al hun kennis en ervaring, zijn senioren van grote waarde voor de samenleving. Elke buurt verdient senioren!

Moeite met je bankzaken?

Met Rabo Samen Bankieren helpen we je graag op weg

Bel ons op via 088 722 66 00 voor een afspraak met een medewerker Rabo Samen Bankieren. Dat kan van maandag tot en met vrijdag, tussen 9.00 en 17.00 uur. Je bespreekt samen hoe en waar de afspraak plaatsvindt: telefonisch, bij jou thuis in je vertrouwde omgeving, of ergens anders. Contact opnemen?

tel: 088–1198 200

www.vredehof.nl

Zelf achter de knoppen

8 januari in de Burgerzaal van het stadhuis. Ik was uitgenodigd om mee te denken. Daar ben ik goed in. Het zou gaan over het plezierig ouder worden in Enschede. Gezien mijn leeftijd en het feit dat ik mijn hele leven in Enschede gewoond en gewerkt heb, lag mijn aanwezigheid voor de hand.

Bij binnenkomst trof ik een bont gezelschap. Ik zag wethouders, raadsleden, vrouwen en mannen waarvan de meesten Abraham dan wel Sarah hadden gezien.

Ik hoopte dat we niet al te veel de sombere kant van ouder worden zouden opgaan zoals eenzaamheid, zorg nodig hebben, mantelzorgers die omvallen, zorg die op den duur niet meer te betalen is en andere ellende die kennelijk ook samengaat met het ouder worden.

Mijn beide buurmannen die werkzaam zijn in het onderwijs hadden dezelfde verwachting. Dat de politiek aanwezig is begrijp ik wel omdat ze kennelijk op zoek zijn naar goede initiatieven. De sombere kant zou natuurlijk al lang door bestuurders opgemerkt en aangepakt dienen te worden. Als een bestuurder geen oplossing ziet in een probleem is hij of zij on-

derdeel van het probleem. Dus dat ze voor deze avond kiezen is goed omdat ze dan inspiratie krijgen en oplossingsrichtingen.

We bleken te gaan werken aan een krant die nog verschijnen gaat, waar het thema via verhalen naar voren wordt gebracht. We konden alle hulp krijgen mocht dat nodig zijn en al snel werden mogelijke thema’s opgehaald uit de zaal. Zodra je een idee of mening had, was het wel zo dat je aan het eind ook geacht werd een artikel te maken. Een journalist ook aanwezig bleek versneld hoofdredacteur van deze krant te zijn, waardoor we enigszins gerustgesteld in debat gingen. Al snel kwamen de tekortkomingen op tafel die samengaan met ouder worden, zoals waar kun je naar de wc, waar ga je wonen, hoe word je niet eenzaam. Er werden goede voorbeelden belicht die er al zijn.

Ik werd er niet veel wijzer van hoe je plezierig ouder kunt worden in Enschede terwijl ik om me heen veel ouderen zie die met veel plezier ouder zijn. Je kunt je dan afvragen of dit een groep is die het goed heeft, vermogend is en derhalve uit goed fatsoen niet mee hoeft te praten, maar dat strookt niet met het thema

COLUMN

Bennie Beuvink

Oud-politieman thans vrijwilliger bij de politie en parttime docent Saxion (IVK).

plezierig ouder worden. Waar mogelijk kunnen hun inzichten de andere groep uit de misère halen. Op sommige punten zag ik dat de gemeente de laatste jaren buslijnen en steunpunten van bibliotheken weghaalde uit de dorpen rond Enschede waardoor de mogelijkheid om eenzaam te worden groter werd. Gelukkig waren daar de ouderen in Lonneker en Boekelo die elkaar opzochten en de sociale infrastructuur in stand hielden. Ook veel initiatieven van ouderen die hun denkkracht en netwerk gebruiken om sociale activiteiten in stand te houden en soms buurtwachten vormen om de veiligheid te waarborgen. Het zijn met name deze senioren die het cement zijn om zaken te bereiken en in stand te houden. Mijn buurmannen en ik kwamen uiteindelijk aan het woord en hebben we een tegengeluid laten horen. Omdat wij aan de knoppen willen zitten ook radicale geluiden laten horen zoals de krant overnemen. Dat was bedoeld om uit de voorbedachte setting te komen en of dat wijs is om te doen weet ik niet, maar wel leuk om zelf aan de knoppen te zitten.

‘Of ik kon schrijven wist ik niet’

Margie Rhemrev (70) leverde voor dit magazine drie bijdragen. Ze interviewde drie dames uit haar omgeving. Door de interviews van Margie kunnen wij in dit blad lezen hoe het leven van Els, Iris en Janny eruit ging zien, nadat ze met pensioen gingen. En Margie zelf? Ze heeft de laatste vijftien tot twintig jaar van haar arbeidzame bestaan op het gemeentehuis van Enschede gewerkt. Binnengekomen als directiesecretaresse, maar de laatste zeven jaren was ze organisatiemedewerker en kwam ze bij de organisatieontwikkeling. ‘Of ik het echt kon, wist ik niet. Maar toen ik drie jaar geleden

met pensioen ging, nam ik me voor te gaan schrijven. Van een directeur heb ik ooit een cursus journalistiek mogen volgen in Utrecht. En ik had een tijdje bijdragen geleverd aan een online magazine genaamd Paradijsvo gels. Maar na mijn pensioen nam ik me voor me serieus op het schrijven te richten. Ik schrijf columns en verhalen voor ‘leefje pensioen.nl’, een online magazine van Achmea. En daarnaast kunnen ze me inhuren voor wandelgesprekken.’

Zolang mogelijk zelfredzaam met behulp van zorgtechnologie

De zorg in Nederland verandert. Er wordt steeds meer zorg gevraagd, terwijl er steeds minder zorgverleners en mantelzorgers zijn. Daarnaast neemt het aantal ouderen de komende jaren flink toe en zien we ook een toename van meer complexe ziektes. Het is daarom essentieel dat de zorg in Nederland vernieuwt in samenwerking met alle zorgaanbieders. Maar hoe doen we dat?

Tekst: Livio

Zelfredzaamheid stimuleren

Zorgorganisaties, waaronder Livio, vinden het belangrijk dat ouderen zo zelfredzaam en zelfstandig mogelijk kunnen leven, ook als ze zorg nodig hebben. Hulpmiddelen, zorgtechnologie, mantelzorgers, vrijwilligers en professionele zorgmedewerkers zijn er om ze hierbij te ondersteunen. Om ervoor te zorgen dat fysieke zorg ingezet blijft worden voor cliënten die dit echt nodig hebben, zet zorgorganisatie Livio in op de zelfredzaamheid van de oudere door zoveel mogelijk gebruik te maken van hulpmiddelen, zorgtechnologie en de eigen omgeving.

Zorg leveren op afstand

Een concreet voorbeeld hiervan is het leveren van zorg op afstand. Zorgorganisatie Livio heeft haar eigen beeldzorgteam dat bestaat uit zorgmedewerkers. De zorg op afstand wordt geleverd via een

tablet door te beeldbellen met de cliënt. Bijvoorbeeld om mee te kijken bij het innemen van medicijnen of het spuiten van insuline. Door het bieden van deze vorm van zorg ervaren cliënten meer vrijheid én kunnen ze zelf het zorgmoment bepalen.

Hoe werkt beeldbellen?

De cliënt krijgt een eenvoudig te gebruiken tablet. Via deze tablet kan de cliënt beeldbellen met de Livio zorgmedewerker. De zorgmedewerker kan contact opnemen met de cliënt als dat nodig is. De cliënt weet van tevoren op welk tijdstip de zorgmedewerker belt. Zo hoeft de cliënt niet meer te wachten op een zorgmedewerker die thuis langskomt.

Hoe ervaren cliënten de zorg op afstand?

De heer Doornbos woont in een woonzorgcentrum. Hij wil graag zoveel mogelijk zelf doen en zijn eigen gang kunnen gaan, voor zover dat kan. “Doordat ik nu beeldzorg ontvang kan ik zelf weer mijn insuline spuiten en ervaar ik weer meer vrijheid. Er hoeft nu niemand meer langs te komen om te kijken of ik het goed doe. Dat gebeurt nu via beeldbellen. Ik ben erg blij dat het op deze manier kan!”

Mevrouw Lasonder woont nog zelfstandig thuis. “Eerder moest er iedere avond iemand langskomen. Nu kan ik zelf de tijd bepalen en kijken ze via het beeldscherm met mij mee voor het innemen van mijn medicatie. Dat vind ik een groot voordeel én ik heb nog steeds het gevoel dat er iemand op mij let.”

Slimme glucosemeter

Naam: Jan Kuijper

Leeftijd: 67 jaar

Wat doet het apparaat?

Het is een soort voelspriet tegen je huid, die aangeeft hoeveel suiker er in je bloed zit. Je kunt het aflezen met je smartphone of een apart apparaatje. Ik krijg automatisch een alarm als mijn suiker te hoog of te laag is. Het apparaat stuurt de gegevens ook door naar het ziekenhuis. Zo weten zij bij een controle al hoe mijn bloedwaarden de afgelopen tijd waren.

Hoe helpt het jou?

Ik hoef nu niet meerdere keren per dag in mijn vinger te prikken. Dat wordt na een tijdje toch gevoelig. Ik heb nu sneller zicht op mijn glucoseniveau. Daarmee ben ik de echte pieken en dalen voor.

Hoe ben je eraan gekomen?

De diabetesverpleegkundige heeft mij erover geïnformeerd. Ik kan het nu zelf online bestellen bij Mediq. Dan krijg ik een aantal glucosemeters thuisgestuurd, zodat ik hem elke 2 weken kan vervangen.

Wat kost het?

Niets. Het wordt volledig vergoed vanuit de ziektekostenverzekering voor patiënten met diabetes type 1.

Tekst: Sanne Klaassen

COLUMN

Regina Brouns

Docent Nederlands

Dabbel joe rizzz

In een mythe doet een Griekse God een uitspraak die ik zelf graag in de praktijk breng. Wat een mazzel dat ik lesgeef, want ja hoor: wanneer leerlingen een scheldwoord, vaak Engels, laten ontsnappen, schieten ze in de lach als ik zo streng mogelijk roep: ‘Zeg, wat passeert daar de haag van je tanden?’

Het is sowieso lekker om minder gangbare uitdrukkingen te gebruiken en de verbazing op de gezichten van jonge mensen te zien. De huisarts schreef mij ter bestrijding van een pijntje een pil voor die volgens hem ‘werkte als een tiet’. Dat heeft niets met borstvoeding te maken, legde ik mijn leerlingen uit.

‘Je bent een scheet’, zei mijn moeder onlangs. Ik maakte een lijstje uitdrukkingen en verstopte deze ertussen. Eens kijken of leerlingen op de hoogte zijn van de betekenissen. Zo niet, dan mochten ze ernaar gissen. Enkelen kennen de uitdrukking blijkbaar, of kunnen goed raden: ‘Je bent een schatje’, ‘schattig’, of ‘heel lief’, noteerden ze. Iemand schreef ‘niet zichtbaar zijn, maar toch enorm dodelijk’. Huh, dódelijk? Ja, dat stond er echt! Een ander bleef dicht bij de banalere betekenis en pende neer: ‘soms moet je ze laten gaan’, haha! Tot mijn verbazing las ik ook een paar negatieve betekenissen: ‘Je bent slecht’, ‘raar’. Zelfs ‘klootzak’ was opgeschreven in een nog net leesbaar handschrift. Die leerling vond het misschien gewoon prettig dat hij/zij/hen dit specifieke woord nu eindelijk mocht opschrijven zonder straf te riskeren. Je weet het niet altijd, bij leerlingen van rond de 15, 16 jaar.

Gelukkig vroeg ik ook aan ze welke uitdrukkingen ze zelf gebruiken, liefst uitdrukkingen die hun (groot)ouders niet kennen. Daarvan leerde ik weer iets nieuws, want wat blijkt? Er bestaat zoiets als W rizz. Engels inderdaad, dus spreek het uit als ‘dabbel joe rizzzz’. Stel, iemand die jij leuk vindt staat niet meteen open voor je avances, je bent niet het juiste type misschien, of draagt niet de goede kleding. Maar, als je W rizz hebt, ben je in staat om iets extra’s in te zetten waardoor het betreffende ‘doelwit’ smelt en geneigd is alles te doen wat je maar wilt. En hij/zij/hen is dan dus ge-rizzed! Leuk weetje, toch?

Deze nieuwigheidjes in de taal zijn wonderlijk en als we er al van op de hoogte zijn, nemen wij ‘oudjes’ ze niet automatisch over. Dus schrok ik afgelopen kerst van mezelf toen ik zomaar nice zei bij het uitpakken van een paar sokken. Waarschijnlijk is het gebruik van nice bij de jeugd al lang over datum. Laat W rizz rap door de haag van je tanden komen, want voor je het weet is deze uitdrukking op haar retour en verdwijnt ze ver terug in de tijd om de Griekse Goden te verbazen.

Het begon met ‘De Beentjes’

Tekst: Ton Ouwehand Foto: Annina Romita

’t Zwik. Echt zo’n prettig Enschedees wijkje waar weinig gebeurt. De straten heten er lanen. Winkels zijn er niet. Hier wordt gewoond in woningen uit de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Een vriendelijke verzameling herenhuizen, rijtjeshuizen, vrijstaande woningen en twee-onder-een-kappers. En dan net na de zomer van 2018 is er reuring in de immer stille wijk. Cabaretier Herman Finkers fietst door de wijk, samen met actrice Johanna ter Steege. Er zijn camera’s die alles vastleggen. Geluidstechnici zijn druk in de weer. Er lopen lichtmannen rond en figuranten. De film De Beentjes van Sint Hildegard zijn voor een groot deel hier opgenomen. Een echtpaar in de Thorbeckelaan stelde hun woning beschikbaar. Daar werden de scenes opgenomen met Finkers (Jan) die het huwelijk met zijn vrouw Gedda (Johanna ter Steege) dusdanig als verstikkend ervaart, dat hij veinst dat hij aan dementie lijdt. Tussen de twee en drie weken was de familie, zoals ze er nu op terugkijken, aan het logeren in eigen huis. Tijdens de opnamen mocht er nog geen wc doorgespoeld worden. In de woonkamer werden andere gordijnen opgehangen, een van de slaapkamermuren werd knaloranje geverfd. Na de opnamen werd alles in de oorspronkelijke staat teruggebracht. Terugkijkend, zouden ze zouden het nooit weer doen, maar ze stelden hun huis ook beschikbaar vanwege de kinderen. Het was hun geboortehuis dat in een speelfilm van formaat een cruciale rol zou spelen.

Regisseur van de film was Johan Nijenhuis. Hij had daarvoor weliswaar een handvol afleveringen van de regiosoap Van Jongeleu en Oale Groond geregisseerd, maar hij was vooral bekend van films als

Costa!, Verliefd op Ibiza en Volle Maan. Hij werd geassocieerd met films voor twintigers en jonger. Was hij de regisseur waar deze film recht op had, vroeg men zich voordien af. Maar goed, iedereen weet inmiddels hoe het is afgelopen met deze Twentstalige film met een oudere cast. De Beentjes van Sint Hildegard trok erg veel bezoekers. En als corona de kop niet had opgestoken waren het er nog veel meer geweest. De film is echter regelmatig op televisie en wordt vier jaar na verschijning nog altijd volop gestreamd.

Je zou kunnen zeggen dat met deze film het startschot gegeven is voor een hele reeks films die over senioren gaan. Voor ‘De Beentjes’ gebeurde dat nog mondjesmaat. Maar films rond ouderen zijn momenteel heel populair. De laatste vijf jaar werden met succes de volgende Nederlandse films uitgebracht rond de oudere mensen, waarin liefde, romantiek, de dood en alzheimer niet worden geschuwd.

Neem me mee (Jeroen Krabbé),

Rocco & Sjuul (Sabri Saad El-Hamus, Beppie Melissen), Romys Salon (Beppie Melissen), Casa Coco (Joke Bruijs, Gerard Cox),

Mi Vida (Loes Luca),

Ome Cor (Martin van Waardenberg)

De Terugreis (Leny Breederveld, Martin van Waardenberg)

Opa Cor (Martin van Waardenberg)

Allemaal succesvolle films, maar het begon met ‘De Beentjes’.

Geldzaken, er is veel mogelijk

Ouderen met een eigen huis hebben vaak meer financiële mogelijkheden dan ze denken. Of het nu gaat om de opeethypotheek, de seniorenregeling, of de verruimde inkomenstoets, er zijn diverse opties om de overwaarde van hun woning te benutten of een nieuwe hypotheek te verkrijgen, aldus Harmen Kuipers, financieel planner/eigenaar van Hypotheek Visie Enschede.

Tekst: Harmen Kuipers Foto: WIJS

Ouderen worden vaak in één adem genoemd bij discussies over de grenzen van de collectieve zorglasten en de schaarste aan betaalbare woonruimte. De vergrijzing van de bevolking leidt tot bezorgdheid over de betaalbaarheid van de zorg en de druk op het woningaanbod. Toch is het belangrijk om een genuanceerd beeld te behouden. Onderzoeken wijzen uit dat er grote verschillen bestaan tussen ouderen onderling. Niet iedere oudere past in het stereotype beeld van iemand die zorg nodig heeft en in een te groot huis woont. Veel ouderen zijn actief, vitaal en dragen op verschillende manieren bij aan de samenleving. Bijvoorbeeld, er is een groeiende groep ouderen die op zoek is naar kleinere, veiligere en kwalitatief betere woonruimtes. Echter, in veel gemeenten zijn er geen alternatieven en worden er geen plannen gemaakt om deze alternatieven te creëren. Dit leidt tot een gebrek aan doorstroming op de woningmarkt, maar het is onjuist en onwenselijk om ouderen te dwingen te verhuizen.

Toekomstig woongemak

Het is goed dat mensen van middelbare leeftijd tijdig nadenken over hun woonsituatie en samen met een adviseur de mogelijkheden verkennen. Dit helpt hen om in een levensfase waarin ze nog energiek en zelfstandig zijn, beslissingen te nemen die hun toekomstige woongemak verzekeren. Het is belangrijk om goed geïnformeerd te

zijn en eventueel advies in te winnen bij een financieel planner en daar uw mogelijkheden te verkennen en de beste keuzes te maken voor een stabiele en comfortabele financiële toekomst.

Ouderen als oplossing

Het is tijd om ouderen niet als een probleem, maar juist als een deel van de oplossing voor maatschappelijke uitdagingen te zien. Ouderen bezitten een groot deel van het nationale vermogen en kunnen, door het

benutten van hun overwaarde, bijdragen aan hun eigen financiële zekerheid en die van de volgende generaties.

Overwaarde benutten

Er zijn verschillende regelingen beschikbaar voor ouderen om de overwaarde van hun woning te benutten. De opeethypotheek, de seniorenregeling en de verruimde inkomenstoets zijn enkele van de opties die financiële ruimte kunnen bieden zonder dat ouderen hun huis hoeven te verlaten.

Er is een gebrek aan doorstroming op de woningmarkt, maar het is onjuist en onwenselijk om ouderen te dwingen te verhuizen

Nadenken over later

Wil jij later bij je kinderen in huis wonen?

Wie zorgt er voor jouw ouders als ze hulp nodig hebben? En hoe ziet die zorg er dan uit? In de toekomst kijken kunnen we niet, maar het is wel goed om vast na te denken over de zorg later, zeker nu professionele zorg niet meer vanzelfsprekend is.

over later

Van elkaar weten wat belangrijk is voor later en wat je al kunt regelen, is fijn. Bespreek samen hoe ‘later’ eruit ziet. Maar wanneer begin daar nou over? Wandel er eens over, praat erover bij een lekkere kop koffie of met de handen in het sop. Op mantelzorg. nl kun je ‘praatplaten’ downloaden vol met inspiratie voor een goed gesprek.

www.mantelzorg.nl/onderwerpen/nadenken-over-later

Later is nu: wonen en zorg voor ouderen

De samenleving moet zich voorbereiden op een veroudering van de bevolking. Dat moeten we doen zowel gezamenlijk, maar ook individueel en ouderen in het bijzonder. Het is daarom noodzakelijk dat de gemeente in samenspraak met de burgers, zeker ook ouderen, een langetermijnvisie op de inrichting van de verouderende samenleving ontwikkelt.

Gezond en actief leven. Het gaat om preventief beleid, wonen, de inrichting van de leefomgeving en de organisatie van zorg en welzijn, maar vooral om de ontwikkeling van een sociale structuur, waarin ouderen de regie over hun leven behouden en zoveel mogelijk kunnen blijven deelnemen aan de samenleving.

Het voorbereiden op gezond ouder worden is een gezamenlijke taak van de hele samenleving. Daarom moeten de programma’s voor senioren die gericht zijn op bewustwording van verantwoordelijkheid voor eigen welzijn, gezondheid en leefstijl bevorderd worden.

Ouder worden is een volwaardige levensfase, met een zelfstandige rol voor ouderen in de samenleving. Maak gebruik van kracht en inzet, kennis en ervaring van senioren. Een constructieve samenleving combineert de

ervaring van ouderen met de kracht van jongeren. De kwaliteit van de samenleving verbetert door de sociale cohesie en de burgerparticipatie. Betrek de burger bij de ontwikkeling en uitvoering van het beleid dat onze maatschappij aangaat.

Driekwart van de senioren is vitaal. Ze zijn maatschappelijk actief als mantelzorgers, oppasoma’s en -opa’s en verrichten op grote schaal maatschappelijk vrijwilligerswerk, hetgeen sterk ten goede komt aan de economie. Senioren leveren met overtuiging hun bijdrage aan de samenleving.

Senioren denken over hun woonwensen na en bezinnen zich op de vraag: In welke woonsituatie kan ik als oudere, zo lang mogelijk zelfstandig wonen en leven met behoud van kwaliteit van leven? De toekomstbestendige zorg en de preventieve zorgverlening op alle niveaus kun je niet los zien van welzijn en wonen. Langer zelfstandig wonen vraagt niet alleen om woningaanpassingen maar ook voorzieningen in de buurt. Gemeenten moeten noodzakelijke woonruimte voor voldoende gevarieerde woonvormen bieden aan verschillende generaties. Woon Zorg Gebieden en voorzieningen zoals gezondheidscentra zijn van vitaal belang. Bijzondere aandacht vragen de uitgangspunten die het welzijn en de gezondheid van mensen bevorderen, eenzaamheid tegengaan met de mogelijkheid tot sociaal contact en nabij openbare voorzieningen als winkels, openbaar vervoer, cultuur etc. De wens naar groepswonen in betaalbare alternatieve woonvormen of woon-zorgcentra, waar men elkaar in

COLUMN

Ir. Secil Arda

Voorzitter van de Participatieraad Ouderen Overijssel (PROO)

PROO is een onafhankelijke denktank vanuit het perspectief van de senioren

een soort gemeenschap, nieuw noaberschap, kan ondersteunen neemt toe. Dus veilig wonen met veel sociale contacten, veel privacy en omzien naar elkaar.

De samenleving wordt in snel tempo gedigitaliseerd. De technologische revolutie waarin wij ons bevinden, zorgt voor een snel veranderende samenleving. Omgaan met de digitalisering in de samenleving is voor vele ouderen niet een vanzelfsprekendheid. Om al deze ontwikkelingen bij te kunnen benen is kennisoverdracht aan ouderen een van de voorwaarden, voor zowel vitale als ook kwetsbare ouderen om zo lang en zo goed mogelijk zelfstandig te blijven wonen onder eigen regie en zo mogelijk met behulp van digitale middelen. Met de juiste ondersteuning en aanmoediging, zijn veel senioren in staat om eigen onafhankelijkheid te behouden.

Wel hebben wij meer diversiteit in woonvormen nodig. Betaalbare, nieuwe en passende woonvormen maken het voor ouderen aantrekkelijker om te verhuizen naar een andere, woning.

De gemeente kan hierin een belangrijke rol spelen omdat zij de kaders bepaalt. Zoals het benoemen van geschikte locaties, maar ook het formuleren van randvoorwaarden voor de omvang en kwaliteit van de woningen. Hier kan de gemeente invloed op uitoefenen door beleid te maken, wensen en behoeften vast te leggen in prestatieafspraken en bestemmingsplannen vast te stellen.

De urgentie wordt de komende jaren alleen maar groter.

Een pleidooi voor digitale fitheid

De fractie van Volt in Enschede steunt met deze advertentie graag dit mooie blad. Met interesse hebben wij de proefdruk van WIJS gelezen. Het gaat over cultuur, muziek, sporten, wandelen, vriendschappen, zingeving, organiseren, ondernemen en andere mooie dingen in het leven. Allemaal onderwerpen waar jong én oud zich mee bezig houden. Wij willen daar graag één onderwerp aan toevoegen: digitale fitheid.

Digitale vaardigheden

Wij denken namelijk dat het anno 2024 enorm leuk is om digitaal fit te zijn. Digitale vaardigheden helpen je om contact te onderhouden met mensen die niet in de buurt wonen, om informatie te vinden over wat er allemaal te doen is in de stad en om foto’s en bestanden zo op te slaan zodat je ze makkelijk terug kunt vinden als je ze nodig hebt. De zorg zal ook steeds meer digitaal aangeboden worden. Het is handig om

nu al te werken aan uw digitale fitheid, zodat u daar nu én later profijt van hebt!

De waarde van informatie

Er worden in de context van digitale fitheid twee termen gebruikt om dit tijdperk te beschrijven: Ten eerste: We leven in het informatietijdperk. Dat houdt in dat er tegenwoordig heel veel informatie opgeslagen wordt (bijvoorbeeld elke klik in een app zoals Facebook), informatie erg makkelijk uitgewisseld kan worden en informatie een hele grote waarde heeft. Meta, het moederbedrijf van onder andere Facebook, Instagram en WhatsApp, maakte vorig jaar 135 miljard dollar winst, terwijl hun bekende platformen allemaal gratis zijn. De data van de gebruikers is waar zij hun geld aan verdienen. Een vaardigheid die handig is in het informatietijdperk is het snel kunnen zoeken van betrouwbare informatie.

We zijn digitaal verbonden

Ten tweede: We leven in een netwerksamenleving. Alles en iedereen is met elkaar verbonden, en je kunt veel bereiken door slim gebruik te maken van je netwerk. Denk aan het vinden van (vrijwilligers)werk of oude vrienden via digitale sociale netwerken, of het uitwisselen van ideeën met die ene persoon aan de andere kant van de wereld die precies dezelfde boeken als u leest. Een vaardigheid die handig is in een net-

werksamenleving is om uw netwerk (digitaal) in beeld te hebben, zodat u ook contact kunt onderhouden met mensen aan de rand van uw netwerk, en niet alleen uw buren, familie of uw beste vrienden.

Digitale Decennium

Volgens de Europese Commissie zitten we nu in het ‘Digitale Decennium’. Zij hebben voor Europa als doel gesteld dat 80% van alle volwassenen in 2030 de digitale basisvaardigheden beheerst. Daar willen wij in Enschede een klein beetje aan bijdragen.

Heeft u zin om aan uw digitale fitheid te werken?

Speciaal voor lezers van WIJS bieden we drie keer een spoedcursus Digitale Fitheid aan. We gaan dan met u samenzitten om te kijken hoe we u net iets digitaal fitter kunnen maken! Als u interesse heeft horen wij graag waarom u aan uw digitale fitheid zou willen werken. Stuur een e-mail met onderwerp ‘digitaal fit’ naar raadslid Erik Kemp via e.kemp@enschede.nl, dan nemen we contact met u op!

Vriendelijke groet, Linda Wissink en Erik Kemp

René Torenvlied

Hoogleraar Bestuurskunde, Universiteit Twente

Hoe gaan we als generaties met elkaar om in de toekomst?

Onze huidige samenleving

lijkt georganiseerd te zijn vanuit de idee dat verschillende generaties naast elkaar leven in plaats van met elkaar. De praktijk wijst natuurlijk vaak anders uit.

Op schoolpleinen vind je tussen de middag tal van opa’s en oma’s die de kleinkinderen ophalen. Er zijn gezinnen waar jonge kinderen voor een belangrijk deel opgroeien bij hun grootouders omdat het voor de ouders soms erg moeilijk is om hun werk te combineren met de zorg voor het gezin. In een latere levensfase worden die ouders weer ‘mantelzorgers’ van hun eigen ouders, wanneer zij geconfronteerd worden met plotselinge tegenslag. Mantelzorg wordt gezien – en georganiseerd – als een belasting op het reguliere werk en de zorg die ouders hebben voor het eigen gezin. Als oma plots haar heup breekt, niet meer goed op opa kan letten en de kleinkinderen niet kan ophalen van school, stort het hele systeem in elkaar.

Een transformatie klinkt misschien abstract, maar hoeft het in de praktijk niet te zijn. Het gaat juist niet om grootse, veelomvattende plannen of om langdurige ambtelijke trajecten. Dat is technocratisch denken en kan alleen maar mislukken. Er is een andere weg: ruimte bieden aan inspirerende ervaringen uit de praktijk. Er zijn heel veel verstandige mensen die dagelijks te maken hebben met de wijze waarop ouderen deelnemen aan de samenleving; hun integratie met andere ouderen; hun verbinding met de jongere generatie. Dit magazine geeft ontzettend veel inspirerende voorbeelden. Het is een springplank voor politieke bevlogenheid.

‘Dit magazine heeft veel inspirerende voorbeelden, een springplank voor politieke bevlogenheid’

Het vraagstuk van vergrijzing vraagt om een nieuwe manier van denken over de wijze waarop generaties met elkaar leven in onze maatschappij. Er is politieke moed nodig om hierover na te denken, de problemen te verkennen, en de voorwaarden te scheppen waarmee ouderen en jongeren op een constructieve manier met elkaar verbonden worden. De gemeenteraad van Enschede heeft de problematiek van vergrijzing op de agenda gezet van de stad. Dat is een heel groot compliment waard. Want de transformatie van onze stedelijke samenleving met meer ouderen en minder jongeren vraagt om moed en visie vanuit een politieke verantwoordelijkheid. Het is geen afgebakende puzzel voor een ambtelijke organisatie, maar een open opgave voor bevlogen politici, professionals en burgers zelf.

Er is politieke moed nodig om deze verstandige mensen te ondersteunen, om van hen te leren, om kennis te nemen van de successen en tegenslagen bij allerlei initiatieven. Er is ook politieke moed nodig om – letterlijk en figuurlijk – drempels weg te nemen die het ouderen en jongeren belemmeren om met elkaar te leven in plaats van naast elkaar. Dat gaat niet vanzelf, omdat overheden vaak op hun eigen binnenwereld zijn gericht en minder op de buitenwereld. Er moet op korte termijn vertrouwen groeien dat organisaties, professionals, ouderen en jongeren die midden in de samenleving staan de beste basis vormen voor het ontwikkelen en uitvoeren van nieuwe creatieve ideeën en initiatieven. Bij dat vertrouwen horen ook de middelen om hen daarin te ondersteunen.

Het is belangrijk dat de gemeenteraad van Enschede – als hoogste bestuursorgaan van de stad – de regie houdt en de urgentie blijft benadrukken. De tijd gaat snel en je wordt oud voordat je het weet. Dat geldt niet alleen voor de meesten van ons, maar ook voor de stad waarin wij wonen en leven. De eerste moedige stap is gezet, nu komt het aan op vasthouden.

Je bent nooit te oud voor de spotlights!

Age on Stage - gratis theaterworkshops voor 65+

Lees meer over Age On Stage Zingen, dansen, muziek maken en acteren - elke manier om jezelf uit te drukken.

Scan de QR-code of ga naar reisopera.nl om je aan te melden voor Age on Stage. Ook vind je hier meer informatie over het project en de workshops.

Met het stijgen van de leeftijd verandert de samenstelling van ons lichaam. Tips en verklaringen van de diëtiste

Ouder en wijs met voeding

Wat hebben botten nodig?

Activiteiten gaan moeizamer zonder spierkracht, calcium en vitamine D:

Ons ouder wordende lichaam verliest spierweefsel en er komt vetweefsel voor in de plaats. Het advies is om in beweging te blijven maar vooral spierkracht te behouden. Dit staat gelijk aan veerkracht en gezondheid! Hoe minder spiermassa hoe kwetsbaarder we zijn.

Tekst: Diëtiste Maggy Owel Illustratie: Maria Driessen

Wat hebben spieren nodig?

Om spiermassa te onderhouden en aan te maken nemen we eiwitrijke voedingsmiddelen. Eiwitrijk zijn (soja-)zuivel zoals (soja-) melk, (soja-)kwark en (soja-)yoghurt, kaas. Verder kip, vlees, vis, tofu, tempé en vegetarische producten (bij voorkeur op basis van soja), peulvruchten, noten, zaden en pitten. De aanbevolen hoeveelheid (soja-)zuivel neemt toe naarmate we ouder (> 70 jaar) worden. Namelijk 600ml en 2x beleg aan kaas, terwijl tot 50 jaar dat advies 300-450ml is en van 51-69 jaar 450-600ml.

Ook de botten vragen extra aandacht van de voeding, namelijk calcium. Calcium zit van nature in zuivel, en bij voorkeur kiest u bij sojazuivel de soorten die hiermee gesuppleerd zijn. Calcium zit ook in zaden bijv. sesamzaad, tahin en koolsoorten maar in geringere hoeveelheden. Calcium kan bij voldoende aanwezigheid van vitamine D in de botstructuur ingebouwd worden. Vrouwen > 50 jaar en mannen > 70 jaar krijgen het advies extra vitamine D te suppleren. De huid kan dan minder goed vitamine D uit de zon vormen. Voor sterke botten is ook beweging bijv. wandelen belangrijk.

Wanneer is handig om te eten?

Regelmatig, het liefst drie keer per dag. Zo verdelen we de energie die we met de voeding binnenkrijgen, wat een positieve invloed heeft op alertheid (kleinere valkans). Het tijdstip waarop we de eiwitrijke voedingsmiddelen nemen heeft ook invloed op de herstelprikkel van lichaamsweefsel en spieren Het beste is om elke maaltijd (ontbijt, lunch en avondeten) hiervan een portie te nuttigen en het liefst ook voor het slapen gaan. Als u rust wil uw lichaam aan de slag met weefselherstel. Ook na sporten of actieve inspanning heeft ons lichaam binnen 2 uur behoefte aan een portie eiwitrijke voeding! Een portie is een glas of schaaltje (soja-)zuivel en 1x 100g vlees-of vegetarisch (product, van soja) of 150g peulvruchten; 2x beleg als (30+) kaas of (magere) vleeswaren. Magere producten leveren meer eiwit dan de vette.

App Voedingscentrum is prima

Door de afname van spierweefsel neemt het energieverbruik af. We lopen dan kans aan te komen van de hoeveelheid eten die we aten toen we bijvoorbeeld 30 jaar waren. Het is raadzaam wat minder te eten van bijvoorbeeld brood(-producten), aardappel(-vervangers), halvarine op brood en van noten, zaden en pitten. Maar zorg dragen voor voldoende vitamines en mineralen en, zoals we eerder zagen, eiwitten is juist belangrijk! Met volkoren (brood, rijst, pasta) en onbewerkte producten (zonder toevoegingen zoals suiker) kunnen we hier een aardig eind komen. Een handig hulpmiddelen bij het kiezen van gezonde producten biedt de app ‘Kies ik Gezond?’ van het Voedingscentrum. <<

Plezierig ouder worden in Enschede

Vergrijzing gaat de komende jaren een grote impact krijgen op de stad en haar inwoners. Maar hoe groot is die impact eigenlijk? En wat houdt die impact in? Dat moet in kaart worden gebracht om goed beleid te kunnen maken. Want, wat kan en moet de gemeente doen?

De gemeenteraad wilde dit onderzoek nadrukkelijk samen met de inwoners doen. Dus ligt er nu geen dik onderzoeksrapport maar een magazine gemaakt door Enschedeërs zelf. Met een redactie die de verschillende inwoners vertegenwoordigen, hebben zij de inhoud bepaald. Met persoonlijke onderwerpen zoals, wat betekent ouder worden voor jou?

Met ideeën hoe het beter kan in de stad bijvoorbeeld vervoer of zorg.

Maar er komen ook deskundigen aan het woord over bijvoorbeeld hoe je stad beter kunt inrichten voor ouderen.

Wij hopen dat WIJS alle inwoners van Enschede, oud én jong, inspireert om mee te doen aan de discussie hoe we samen plezierig oud kunnen worden in Enschede.

WIJS ENSCHEDE

Voor reacties. meer informatie, tips en nuttige links: www.wijsenschede.nl

Plezierig ouder worden in Enschede . . . en hoe we dat samen voor elkaar krijgen

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.