Earth Hour

Page 1

EARTH HOUR

Dit is een commerciële uitgave verspreid met EW. De redactie van EW heeft geen betrokkenheid bij deze productie.
LEES MEER OP PLANETBUSINESS.NL

MVO NEDERLAND PLEIT VOOR INTEGRALE KIJK OP DUURZAAMHEID

De klimaatdoelstellingen van 2030 zorgen voor transitiestress. Veel bedrijven hebben momenteel moeite om de omslag te maken. Volgens directeur-bestuurder Maria van der Heijden van MVO Nederland gaan er dingen goed, maar ook nog steeds veel niet. “We zitten met zijn allen in een oud systeem waarin we nu stukjes aan het aanpassen zijn. Maar we moeten radicaal om naar een nieuw systeem.”

Hoe staat ondernemend Nederland ervoor als het gaat om duurzaamheid? Om dat te meten en om de transitie te versnellen, bedacht MVO Nederland in 2020 de Nieuwe Economie Index (NEx). Dat de index dit jaar op 16,5 procent uitkwam, stemt Van der Heijden allerminst tevreden. “Het gaat naar mijn smaak veel te langzaam”, legt de bevlogen directeur-bestuurder van de beweging voor ondernemers in de nieuwe economie uit. “Het kabinet is vooral bezig met energie- en uitstootvermindering, maar minder met het stimuleren van innovatieve oplossingen, ideeën en bedrijven.”

MEER AANDACHT VOOR CIRCULARITEIT EN BIODIVERSITEIT

Bovendien laat de index van dit jaar een wisselend beeld zien. “Sommige dingen – zoals meer vrouwen aan de top en versnelling van de energietransitie – gaan goed”, aldus Van der Heijden, “maar andere dingen nog steeds niet. Zo wordt nog steeds 95 procent van de geldstromen van pensioenfondsen, verzekeraars en banken geïnvesteerd in de oude economie, zonder expliciet rekening te houden met de effecten op milieu, mens of samenleving. Ook is er bijna geen aandacht voor biodiversiteit in ons land – en al helemaal niet in de keten of in het buitenland waar veel van onze impact plaatsvindt -, het verzwaren van het elektriciteitsnet of het aanpassen van overheidsregels zodat ze innovatieve ideeën

mogelijk maken. Er zijn heel veel beloftes gedaan, maar daar moet nog hard aan getrokken worden als we die in 2030 willen halen.”

KANTELPUNT: GEEN WEG MEER

TERUG

Om die doelen te bereiken, is het volgens MVO Nederland nodig om in 2025 een kantelpunt te bereiken. Minimaal 20 procent van ondernemend Nederland zou op dat moment de oude economie achter zich gelaten moeten hebben. “Als dat gebeurt, is er geen weg meer terug en zal verduurzaming steeds sneller gaan. De kracht van verandering ligt bij ondernemers. Zij hebben de slagkracht om te zorgen voor die verandering. De koplopers weten dondersgoed wat er speelt, begrijpen de urgentie en zien exact wat er nodig is. Ze willen een positieve impact op hun omgeving hebben. Tegelijkertijd zien ze dat het ook tot nieuwe businesskansen en verdienmodellen leidt.”

Maar waarom is verduurzaming dan zo moeilijk voor de rest? “Iets bestaands loslaten voor iets wat nog onbekend is, is eng. Waar duurzaamheid vroeger nog gezien werd als ‘iets teruggeven aan de maatschappij’ gaat het nu eigenlijk veel meer om ‘verbinding maken met de buitenwereld’. Beseffen dat we deel uitmaken van het ecosysteem en kijken welke invloed jij hierin hebt. Het duurt ontzettend lang om de omslag te maken van een traditioneel

systeem waarin niemand zich bekommerde om vervuiling naar een circulair systeem waarin iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt. We zijn stuk voor stuk mensen die zijn opgegroeid in een situatie met bepaalde regels en wetten. Het duurt even voordat we die omslag in denken hebben gemaakt.”

GEEN INTEGRALE VISIE VAN DE OVERHEID

Er zijn ook bedrijven die totaal geen baat hebben bij een duurzame bedrijfsvoering. “De fossiele krachten zijn nog te sterk. Er gaat nog altijd meer subsidie naar fossiel dan naar duurzaam. Dat helpt natuurlijk niet. Net als het zwalkende beleid van de overheid. Zo liet afgelopen Prinsjesdag zien dat de overheid eigenlijk geen integrale kijk en visie op duurzaamheid heeft. Het beleid bestaat nog te veel uit losse snippers, terwijl het gaat om het papieren vel dat die snippers samen vormen. We zitten met zijn allen in een oud systeem en zijn daarin stukjes aan het aanpassen, maar we moeten nu radicaal over naar een nieuw systeem. We moeten stoppen met het continu dichtnaaien van de gaten in een oude jas en een nieuwe kopen die weer generaties lang meekan.”

FOTOCREDITS:

Mediaplanet Papier gemaakt van gerecycled materiaal @mediaplanet.nl @MediaplanetNL @mediaplanet.nl Project Manager: Dominique Joziasse Business Developer: Daan van den Ende Managing Director: Britt Welters Head of Content & Digital: Daphne Rosanne Mollema Web Editor & Designer: Machteld van Duijvenbode Credits cover: Shutterstock Gedistribueerd door: EW, maart 2023 Drukkerij: Rodi Media Dit is een bijlage bij EW. De inhoud van deze bijlage valt niet onder de hoofdredactionele verantwoordelijkheid van EW. Copyright Mediaplanet Publishing House: Volledige of gedeeltelijke verveelvoudiging, openbaarmaking of overname van deze publicatie is slechts toegestaan met toestemming van de uitgever, met bronvermelding. E-mail redactie: nl.info@mediaplanet.com LEES MEER OP WWW.PLANETBUSINESS.NL 02 MEDIAPLANET IN DEZE UITGAVE De zakelijke markt in beweging Zo draag je bij aan mens, milieu én bedrijf. 04 De nieuwe norm Een zero-emissie ‘auto van de zaak’. 05 Energieprijzenpaniek De bouw- en vastgoedsector werkt hard aan een vermindering van CO2-uitstoot door de gebouwde omgeving. 06
MARIA VAN DER HEIJDEN DIRECTEUR-BESTUURDER MVO NEDERLAND GESCHREVEN DOOR: SANDRA ZUIDERDUIN FOTOCREDITS: SHUTTERSTOCK SEHER MELIKOGLU FOTOGRAFIE

DUURZAAM BELEGGEN MÉT IMPACT:

Wanneer is een belegging nu écht duurzaam? “Stel jezelf de simpele vraag in hoeverre het bijvoorbeeld concreet bijdraagt aan CO2-reductie”, zegt Jacqueline Duiker van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO).

Het percentage beleggingen dat wordt gekwalificeerd als duurzaam, neemt jaarlijks nog altijd flink toe. Daarvan bestaat het grootste gedeelte uit zogenoemd ESG-beleggen. De afkorting staat voor Environmental (milieu/klimaat), Social (maatschappij) en Governance (bestuur). Hoe beter een bedrijf op deze drie pijlers scoort, hoe hoger de ESG-rating. Volgens de Europese Autoriteit voor effecten en markten steeg het bedrag aan ESG-beleggingen binnen de EU naar 1600 miljard euro in 2021. Dat is iets minder dan 20 procent van het totaal aantal publiek aangeboden fondsen.

Maar investeren volgens de ESG-pijlers betekent volgens Duiker nog niet per definitie dat een investering ook daadwerkelijk een positieve uitwerking heeft op het klimaat. “Bij ESG-beleggen wordt rekening gehouden met de ESG-risico’s. Dus wat is bijvoorbeeld het risico van klimaatverandering op mijn investering? Die manier van beleggen zie je inderdaad steeds meer. Maar wat nu nog in veel mindere mate gebeurt, is beleggen met een aantoonbaar positieve impact op het klimaat. Stel jezelf de simpele vraag of een investering echt concreet iets bijdraagt aan bijvoorbeeld CO2-reductie en is het antwoord ja? Dan kun je spreken van een écht duurzame belegging.”

DUURZAAM BELEGGEN EN RENDEMENT NIET HAND IN HAND?

Bij sommige mensen bestaat nog steeds het beeld dat duurzame beleggingen vaak minder rendabel zijn, omdat rekening houden met klimaat ook iets ‘kost’. Naar rendement op duurzame beleggingen is veel onderzoek gedaan, met uiteenlopende resultaten. Wetenschappers van de Universiteit van Hamburg deden in 2015 een meta-onderzoek naar alle studies die toen over dit onderwerp beschikbaar waren. Wat bleek? In 90 procent van de gevallen werd geen negatief verband tussen duurzaam beleggen en rendement gevonden. Bijna 60 procent toonde een positief verband aan.

Dat het een misvatting is dat duurzaam beleggen en rendement niet hand in hand gaan, beaamt ook Duiker: “Bij traditionele beleggingen wordt nog altijd niet echt rekening gehouden met externe factoren, zoals klimaatverandering, schendingen van mensenrechten, of verlies aan biodiversiteit, die van invloed kunnen zijn op risico en rendement. Dat is niet terecht, want die dingen zijn er nu eenmaal wel en ze hebben ook economische gevolgen. We zijn het alleen niet gewend om met die factoren te rekenen, ze zijn moeilijk

in cijfers uit te drukken. Lange tijd kon je daar ook nog wel mee wegkomen, maar nu we tegen bepaalde grenzen aanlopen op deze planeet, zal je zien dat de wal het schip gaat keren.” Een grote rol is weggelegd voor Pensioenfondsen. Aan het einde van 2021 hadden de Nederlandse fondsen volgens DNB gezamenlijk ruim 1.000 miljard euro in aandelen op de beurs en in beleggingsfondsen zitten. Duurzaam beleggen is binnen de pensioensector inmiddels steeds meer de standaard geworden, zo concludeerde de VBDO eind vorig jaar na eigen onderzoek. Maar in hetzelfde rapport staat te lezen dat dit zich nog niet heeft vertaald naar concrete, impactvolle actie: “Zo voldoet meer dan de helft van de pensioenfondsen nog niet aan de klimaatcommitment van het klimaatakkoord en heeft minder dan 1 op de 5 fondsen een strategie voor het implementeren van net zero emissiedoelstellingen.”

INVLOED UITOEFENEN OP JE PENSIOENFONDS

Hoewel dit misschien niet zo lijkt, kan je als individu wel degelijk invloed uitoefenen op wat een pensioenfonds met je geld doet, stelt Duiker. “Neem bijvoorbeeld contact op met het bestuursbureau en geef aan wat je belangrijk vindt, of vraag op welke manier er rekening wordt gehouden met duurzaamheid. En je bent heus niet de enige die dat doet. In 2008 bleek uit onderzoek van Zembla dat Nederlandse pensioenfondsen belegden in onder meer clustermunitie. Toen hebben enorm veel mensen bij hun fonds aan de bel getrokken en sindsdien is er heel veel veranderd. Het zorgde er ook voor dat de pensioenfondsen een stuk meer moeite zijn gaan steken in het in beeld brengen van de voorkeuren van hun deelnemers.”

Uit een ander recent rapport van de VBDO blijkt dat verzekeraars nog achterblijven op de pensioenfondsen, op het gebied van impactvol duurzaam beleggen. Zouden er misschien bepaalde duurzaamheidsstandaarden moeten komen, waar de financiële sector zich collectief aan dient te houden? Duiker denkt dat samenwerking tussen alle betrokken partijen in dat geval essentieel is. “Niemand kan dit in zijn eentje doen, zelfs de grootste spelers niet. Stel dat er inderdaad bepaalde standaarden komen voor duurzaam beleggen, dan heeft elke partij er belang bij dat die gezamenlijk zijn ontwikkeld. Daar zijn trouwens al echt wel initiatieven voor. Wat vervolgens

belangrijk is, is dat die initiatieven ook ambitieus genoeg zijn. Ik wil ervoor pleiten dat de lat hoog wordt gelegd, zodat er ook echt dingen veranderen.”

“OVERHEID MOET MEER STURING

GEVEN”

Wat is de rol van de overheid hierin? Of beter gezegd: wat zou die rol moeten zijn?

Duiker: “Je zou zeggen dat duurzaamheid gaat over publieke belangen. Van oorsprong was het toch de taak van de overheid om die belangen te behartigen?

Dan is het eigenlijk best wel gek dat we het in dit geval af laten hangen van de financiële sector en van NGO’s die zich hier hard voor maken. Je zou verwachten dat dit juist primair door de publieke sector wordt opgepakt. Dat is helaas maar in beperkte mate zo.”

De overheid zou volgens Duiker meer sturing kunnen geven via subsidies en belastingen. “Het afschaffen van subsidies op fossiele brandstoffen, die nog steeds heel substantieel zijn, zou heel veel betekenen. Daarnaast oefenen grote bedrijven via hun lobby nog steeds enorme invloed uit. Zo wordt bij de EU heel effectief gelobbyd door multinationals die pesticiden willen verkopen. Met succes, terwijl dit aantoonbaar heel slecht is voor de biodiversiteit.”

BUREAUCRATIE

Duiker hoopt ook dat nieuwe duurzame initiatieven vaker een kans krijgen. “Nu lopen die vaak vast op bureaucratie. De gedachtegang bij de overheid is momenteel nog te veel dat er iets mis zou kunnen gaan als we nieuwe dingen proberen. Dus dan doen we het maar niet. Tot slot zou de overheid meer wet- en regelgeving in kunnen voeren, waarmee duurzame investeringen worden gestimuleerd. Ook wordt er al jaren over gesproken om ESG-risicobeheersing op te nemen in de Corporate Governance Code. Het gebeurt alleen steeds niet.”

Wie de verantwoordelijkheid ook neemt -de financiële sector, de overheid of individuele beleggers- uiteindelijk komt het er in de ogen van Duiker allemaal op neer hoe we naar ‘geld’ kijken. Ze pleit ervoor dat we dat minder gaan zien als doel op zich: “Je kunt niet alles in geld uitdrukken, ook al doen we alsof dat wel zo is. Geld is een instrument om iets te realiseren: een prettig leven. Daarvoor is een leefbare planeet wel zo fijn. Nu hebben we nog de mogelijkheid én de verantwoordelijkheid om daar iets positiefs aan bij te dragen. Dus moeten we nadenken hoe we onze finan ciële middelen gaan inzetten om dat te bereiken.”

LEES MEER OP WWW. PLANETBUSINESS .NL 03 MEDIAPLANET
“GELD NIET ZIEN ALS DOEL OP ZICH, MAAR ALS INSTRUMENT”
“NIEMAND KAN DIT IN ZIJN EENTJE DOEN, ZELFS DE GROOTSTE SPELERS NIET”
JACQUELINE DUIKER VERENIGING VAN BELEGGERS VOOR DUURZAME ONTWIKKELING (VBDO) GESCHREVEN DOOR: DIEDERIK DE GROOT

HOE ZAKELIJKE MOBILITEIT BIJ KAN

DRAGEN AAN MENS, MILIEU ÉN BEDRIJF

Zakelijke mobiliteit is veel meer dan slechts de route van werknemer naar werkgever. Onderwerpen als duurzaamheid, vitaliteit van medewerkers, kostenbesparing en goed werkgeverschap komen samen in een sterk mobiliteitsbeleid. Hoe? NS wijst de weg richting verantwoord zakelijk reizen.

De zakelijke markt is veel in beweging. ‘Het nieuwe werken’ zet werkgevers voor nieuwe uitdagingen op het vlak van veranderend reis- en werkgedrag. Ook de registratieplicht van de CO2-uitstoot van medewerkers per 1 januari 2024 geeft stof tot nadenken. Nu mobiliteit op maatschappelijk vlak steeds meer verschillende pijlers treft: hoe kan (zakelijke) mobiliteit bijdragen aan mens, milieu én bedrijf?

VOORUITKIJKEN

Met al deze ontwikkelingen wordt het bewustzijn rondom de eigen CO2-footprint van mobiliteit steeds groter - bij zowel werknemer als werkgever. Dat ziet ook Ivo Steffens, Directeur Commercie bij NS: “Vroeger was mobiliteit een ‘sluitpostje’ in de arbeidsvoorwaarden. Tegenwoordig wordt er juist meer en meer gekeken naar het ‘omdenken’ van mobiliteitsbeleid: hoe kan het beleid vóór een bedrijf werken, in plaats van regeltjes die simpelweg toegepast moeten worden?”

bleek jaren geleden al dat de manier waarop medewerkers reizen tot 65 procent van de CO2-uitstoot van organisaties kan veroorzaken. Kortom: er valt veel te verbeteren. “In dat verandertraject heeft NS laten zien een partner te zijn bij meer dan een half miljoen werknemers die reizen met een NS-Business Card”, benadrukt Steffens. “Naast het bieden van de NS-Business Cards hebben we bij werkgevers vooral een adviserende rol om een verandering in reizen voor bedrijven en medewerkers mogelijk te maken.”

Steffens heeft daarbij een tekenend voorbeeld van waarom juist de NS een rol kan spelen in het verandertraject: “ Door te kiezen voor de trein in plaats van de auto of het vliegtuig kan elke Nederlander gemiddeld 1,5 ton CO2 per jaar besparen! Dan realiseer je je wat een ontzettend belangrijke plek de trein heeft in deze mobiliteitsopgave en de kans die we hebben als werkgevers en werknemers door anders naar mobiliteit te kijken. Een die ook nog eens duurzaam is.”

Om reizigers voldoende keuze en gemak te bieden, werkt NS - naast uiteraard treinvervoer - met verschillende oplossingen: producten als de NS-Business Card, het mobiliteitsplatform NS Go om een hybride beleid te stroomlijnen, elektrische Check-deelscooters, Greenwheels, taxi’s, Hely deelvervoer en hubs, P+R-locaties, en maatwerkoplossingen per bedrijf.

“DOOR TE KIEZEN VOOR DE TREIN IN PLAATS VAN DE AUTO OF HET VLIEGTUIG KAN

ELKE NEDERLANDER GEMIDDELD

1,5 TON CO2 PER JAAR BESPAREN!

DAN REALISEER JE JE WAT EEN ONTZETTEND BELANGRIJKE

PLEK DE TREIN HEEFT”

In andere woorden: hoe stelt een mobiliteitsbeleid medewerkers in staat om op een fijne manier flexibel te werken, en hoe draagt het bij aan duurzaamheid én vitaliteit van werknemers?

Denk bij dat laatste bijvoorbeeld aan een stimulering, waarbij een reisvergoeding voor de fiets hoger ligt dan voor reizen met de auto. Steffens: “Dat is een voorbeeld van hoe werkgevers niet traditioneel beleid copy-pasten, maar juist vooruitkijken om vitaliteit, duurzaamheid en kostenbesparing bij elkaar te brengen in een positief onderdeel van de arbeidsvoorwaarden.”

VERANDERTRAJECT

De realiteit is dat beleid aanpassen en het veranderen van gedrag, dat daarmee gepaard gaat, tijd kost. Ook de weg richting de klimaatdoelstellingen van 2030 met nieuwe wet- en regelgeving, zoals de registratieplicht van CO2-uitstoot, brengt veel veranderingen met zich mee. Uit cijfers van MVO Nederland

TROTS

‘Vooruitkijken’ komt daarbij steeds naar voren als het sleutelwoord voor een verantwoord zakelijk mobiliteitsbeleid. Vooral omdat er veel winst te behalen valt - letterlijk en figuurlijk - op het vlak van goed werkgeverschap, duurzaamheid, vitaliteit van medewerkers én dus kostenbesparing. Dat zijn essentiële thema’s die verder gaan dan de muren van het eigen bedrijf - ook voor de NS: “We hebben in ons land heel vooruitstrevende bedrijven die op een andere manier zoeken naar oplossingen. Werkgevers die op een progressieve manier kijken naar mobiliteit en verantwoordelijkheid nemen. En daarmee veel verder gaan dan slechts (het afnemen van) bijvoorbeeld een leasecontract. Daar ben ik best trots op. Niet alleen als ‘NS-man,’ maar ook als Nederlander om samen bij te dragen aan onze CO2-doelstellingen richting 2030.”

LEES MEER OP WWW.PLANETBUSINESS.NL 04 MEDIAPLANET
IVO STEFFENS DIRECTEUR COMMERCIE NS GESCHREVEN DOOR: REDACTIE MEDIAPLANET Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door: FOTOCREDITS: NS

ZAKELIJKE PERSONENAUTO VANAF 2025 ELEKTRISCH

De Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) wil versneld inzetten op zero-emissie mobiliteit. Het uitgangspunt zou moeten zijn dat zero-emissie de norm is. Dat is noodzakelijk om de uitstoot van CO2 , stikstof en fijnstof terug te dringen. Momenteel haalt de sector mobiliteit haar klimaatdoelstellingen niet. Daarom moet er een versnelling komen. Die zit in het wegverkeer bij de zero-emissie ‘auto van de zaak’. Daarvoor pleit de NVDE samen met een grote coalitie van werkgevers, elektrische rijders, milieuorganisaties, grote gemeenten en bedrijven uit de leasebranche, laadinfrastructuur en voertuigfabrikanten.

Mobiliteit is verantwoordelijk voor ongeveer 20 procent van de totale CO 2 -uitstoot in Nederland. Ook komen er stikstofoxiden en fijnstof uit de uitlaat, en zijn we flink afhankelijk van de import van aardolie. Afgelopen jaar bleek hoe kwetsbaar import is voor onze energievoorziening en mobiliteit. In 2021 produceerden alle personenauto’s, bestel- en vrachtauto’s, bussen, mobiele werktuigen, binnenvaartschepen, bussen en scooters samen 30,5 Mton CO2uitstoot. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving koersen we met het huidige beleid af op 28,2 Mton CO 2 in 2030. Dat is een schamele reductie, terwijl het doel voor 2030 23,7 Mton is. Oftewel, er is een tekort van 4,5 Mton.

Een groot deel van het tekort aan CO2-reductie kan worden opgelost door werkgevers vanaf 2025 te verplichten alle nieuwe zakelijke personenauto’s zero-emissie aan te bieden. Zakelijke auto’s maken veel kilometers, circa twee keer zoveel als privéauto’s. Met al die kilometers zijn zakelijke auto’s verantwoordelijk voor ongeveer de helft van alle uitstoot van het wegverkeer. Als bedrijven met meer dan 100 werknemers vanaf 2025 verplicht worden om alleen nog zero-emissie auto’s van de zaak aan te bieden, dan levert dat jaarlijks

1 Mton CO2-reductie op. Als ook kleinere bedrijven worden verplicht, dan stijgt dat tot zelfs 2 Mton. Dat is haalbaar, want zero-emissie loont

niet alleen voor klimaat, maar ook voor werkgevers. De kosten over de levensduur van zero-emissie auto’s daalden de afgelopen jaren snel en zijn in steeds meer segmenten concurrerend met, of zelfs goedkoper dan, brandstofauto’s. Dit komt onder meer door snel dalende batterijprijzen, fiscale vergroening en het feit dat onderhoudskosten veel lager zijn. Een bijkomend voordeel is dat deze auto’s na 5 jaar terechtkomen op de tweedehandsmarkt en zero-emissie voertuigen daarmee ook toegankelijker worden voor meer mensen. Zo draagt het ook bij aan een rechtvaardige transitie.

Het is ook noodzakelijk. Om klimaatdoelstellingen te halen, moeten we op tijd stoppen met de aanschaf van nieuwe fossiele apparaten. Uit recent onderzoek van TNO blijkt dat we met de verkoop van personenauto’s met verbrandingsmotor in 2030 zouden moeten stoppen. Dat is ook de ambitie van het kabinet. Daarom steunt de minister voor Klimaat en Energie dit initiatief en onderzoekt hij de haalbaarheid.

De transitie naar emissieloze voertuigen gaat razendsnel en altijd sneller dan verwacht. Ook de zero-emissie bestel- en vrachtauto’s komen er in rap tempo aan. Dat is goed nieuws voor het klimaat en voor werkgevers.

LEES MEER OP WWW.PLANETBUSINESS.NL 05 MEDIAPLANET
GESCHREVEN DOOR: GESCHREVEN DOOR: FOTOCREDITS: SHUTTERSTOCK

ENERGIEPRIJZENPANIEK

TOONT NOODZAAK VERSNELDE VERDUURZAMING

De gebouwde omgeving veroorzaakt een fors deel van de totale Nederlandse CO2-uitstoot: 38 procent. Dit moet verbeteren en de bouw- en vastgoedsector werkt daar hard aan. Welke stappen zijn inmiddels gezet en gaat het snel genoeg?

GESCHREVEN DOOR: DUTCH GREEN BUILDING COUNCIL (DGBC)

Op die laatste vraag is het antwoord volmondig ‘nee’, als je hem voorlegt aan Jan Kadijk, manager Kennis & Innovatie bij de Dutch Green Building Council (DGBC). “Het tempo zal echt omhoog moeten”, zegt Kadijk. “De huidige paniek door hoge energieprijzen is een tijdelijke prikkel om de thermostaat lager te zetten. Om het energieverbruik structureel te verminderen, zijn structurele maatregelen nodig.”

Vanuit zijn functie bij DGBC, een landelijke non-profitorganisatie, volgt Kadijk de transitie van de gebouwde omgeving op de voet. Onder meer door kennis te delen, de belangrijkste stakeholders met elkaar te verbinden en door duurzaamheid in de gebouwde omgeving meetbaar te maken, wil DGBC de uitstoot sneller omlaag brengen.

TWEEDERDE MINDER ENERGIEVERBRUIK

Het is dus niet verwonderlijk dat Kadijk daarover volop ideeën heeft. “Betere isolatie en het verslimmen van gebouwinstallaties zijn uiteraard maatregelen die goed werken. In feite is de opdracht om het verbruik in bestaande gebouwen met tweederde terug te brengen. Dat kán! Het hoofdkantoor van a.s.r. in Utrecht is één van de voorbeelden die het bewijst. Tot zover het goede nieuws, want het slechte nieuws is dat het over de hele linie nog te langzaam gaat.”

Sneller reduceren noemt Kadijk dan ook een bittere noodzaak, maar het moet in zijn ogen ook op andere terreinen beter. Eén van de precaire onderwerpen is de ‘Milieuprestatie voor gebouwen’ (MPG). Dit is de berekening die de overheid voorschrijft om de milieubelasting van een gebouw in kaart te brengen. Bij elke aanvraag voor een omgevingsvergunning is een MPG-berekening verplicht. De wijze van berekenen helpt volgens Kadijk niet om de uitstoot op korte termijn te reduceren. Alle levensfases van een gebouw wegen er namelijk in mee. Zo wordt het in de MPG positief gewaardeerd als een pand over 75 jaar nog te hergebruiken is.

Dit is in principe goed, omdat dit het nadenken over circulaire principes en het doen van beloftes voor de toekomst stimuleert, aldus Kadijk. “De footprint van de ontstaansfase van een gebouw beoordelen, moet de eerste stap zijn. Pas daarna moet de milieulast over de rest van de levensduur meewegen. We moeten de uitstoot namelijk nú verminderen en daar dus ook op aansturen met de wijze van meten. De verre toekomst hierin betrekken is weinig zinvol als de aarde dan onleefbaar is. Daarom doen we de oproep voor een extra eis.”

STRIJD EN STEVIGE LOBBY

Energieverbruik is slechts een deel van dit verhaal, want de ‘voorkant’ van het bouwproces zorgt

voor 11 procent van de Nederlandse CO2-uitstoot. Het bouwproces en de productie van bouwmaterialen, met name van cement en metaal, zijn zeer CO2-intensief. Zogenoemde biogene opslag (het opslaan van CO2 in biobased bouwmaterialen), heeft volgens Kadijk een snel en positief effect op de klimaatuitdaging, maar daarover is nog niet iedereen het eens.

De strijd voor een extra meetstelsel, dat wél stuurt op harde CO2-doelen op korte termijn, is in volle gang, weet Kadijk. “Producenten van CO2-intensieve bouwmaterialen lobbyen stevig om de huidige meetmethode te behouden, maar de roep om verandering vanuit de samenleving en de financiële wereld is inmiddels nog sterker.”

Daarom verwacht Kadijk dat de rekenregels snel op de schop gaan en dat dit leidt tot een drastisch andere bouwsector. “We zullen dan meer biobased bouwmaterialen zien en nog beter: veel meer hergebruik van materialen. Ook dat wordt namelijk gestimuleerd door te sturen op uitstootreductie aan de voorkant. De koplopers in de achterban van DGBC hebben de switch al gemaakt, want alleen zo kunnen ze binnen de klimaatdoelen van Parijs blijven bouwen. Als de overheid de knoop doorhakt en nu snel de extra beoordeling toevoegt, versnelt dat de transitie enorm. Ik kijk daar nu al naar uit.”

VAN ANONIEME DOZEN NAAR DUURZAME

‘HUBS’: CTP BOUWT DE TOEKOMST MET

CTPARK AMSTERDAM CITY

De vastgoedsector wordt aan alle kanten ‘gepusht’ om te verduurzamen. Een voorbeeld waarin deze verduurzaming van vastgoed concreet vorm krijgt, is CTPark Amsterdam City: een ‘hub’ van 120.000 m2 aan de rand van Amsterdam die bijna alles wat de stad nodig heeft kan aanleveren.

GESCHREVEN DOOR: PAULIEN DERWORT

Industrieel vastgoedontwikkelaar CTP heeft met CTPark Amsterdam City een uniek concept ontwikkeld. Volgens de bedenker, ondernemer Wim Beelen, heeft de samenleving behoefte aan duurzame hubs waar bedrijven veel meer met elkaar samenwerken.

“Het is nu enorm inefficiënt geregeld. Een hotel in Amsterdam wordt per dag wel 35 keer bezocht door een bestelbus. Wij knopen al die verschillende partijen aan elkaar. Ieder behoudt z’n eigen business, maar alle faciliteiten zitten op één park waardoor je de krachten kunt bundelen. Daar wordt de hele stad beter van.”

CTPark Amsterdam City is goed bereikbaar voor aan- en afvoer over weg en water, er zijn volop elektrische laders. “We zijn eigenlijk een megagrote power plant”, zegt Beelen. “Het gebouw is bepakt met batterijen om alle zelf opgewekte zonne- en windenergie op te slaan voor later gebruik of om terug te geven aan de stad. Ik ben blij dat ik dit samen met CTP kon realiseren. Je voelt

je welkom op hun terreinen. Op ons dak creëren we ook bomen, struiken en sporttoestellen. Het is een fijne plek om te werken, het is goed bereikbaar met OV en het is een aanwinst voor de stad.”

“Mondiaal neemt vastgoed 40 procent van de CO2-uitstoot voor z’n rekening”, vertelt Stefan de Goeij, ESG & Energy Lead bij CTP. De Goeij ziet dat bedrijven nu met name vanuit de EU worden aangespoord om hun ecologische footprint inzichtelijk te maken. “Wetgeving zoals de Green Deal en EU taxonomie pushen ontwikkelaars om hun uitstoot te rapporteren. Ook vanuit de markt is er de druk om mee te gaan in de transitie. De financiële sector stelt eisen, green bonds vragen om ESG-criteria. Maar ook onze klanten verwachten van ons dat ze terecht kunnen in energieneutrale gebouwen. Zelf zijn we daar al jaren actief mee bezig. We hebben al meer dan 10 jaar zonnepanelen in onze parken en ons volledige portfolio is sinds 2019 BREEAM gecertificeerd. Ons uitgangspunt is het klimaatakkoord

van Parijs. Daarvoor zetten we onder andere vol in op hernieuwbare energiebronnen.”

De klimaatwinst van vastgoed zit ‘m volgens De Goeij ook in de functionaliteit van de panden. “We kijken naar de rol die de bedrijvenparken spelen in de samenleving. We zoeken daarom huurders die bij onze filosofie passen. Het vastgoed van de toekomst bestaat uit community’s die in verbinding staan met de omgeving. Dat betekent dat we kijken naar het welzijn van bewoners en werknemers: dat er bijvoorbeeld kinderopvang is, dat je makkelijk op de fiets kunt komen en kunt douchen op je werk. Ook investeren we in het aanleggen van inheemse bomen en planten. Zo creëren we fijne werkplekken en maak je niet alleen duurzame maar ook sociale impact.” Beelen voegt toe: “Mensen zijn de verdozing zat. We moeten toe naar een nieuwe manier van wonen, werken, bouwen en vervoeren. Hopelijk zaait dit project een zaadje dat navolging vindt in de rest van het land.”

LEES MEER OP WWW.PLANETBUSINESS.NL 06 MEDIAPLANET
WIM BEELEN ONDERNEMER
STEFAN DE GOEIJ ESG & ENERGY LEAD BIJ CTP Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door CTP
CTPARK AMSTERDAM CITY

VASTGOEDFONDSEN AAN DE SLAG MET NIEUWE REGELGEVING DUURZAAMHEID

Om aan EU-regelgeving te voldoen, moeten vastgoedfondsen inzichtelijk maken hoe duurzaam hun gebouwen zijn. Daarvoor is het verzamelen en verwerken van grote hoeveelheden data nodig, maar over hoe dat moet en om welke gegevens het precies gaat, bestaat ruim een jaar na invoering van de regels nog altijd veel onduidelijkheid.

Beleggingsfondsen zijn sinds januari 2022 verplicht om transparant te zijn over de duurzaamheid van hun producten, door erover te rapporteren. Deze plicht is een onderdeel van EU-regelgeving genaamd Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR). Het doel van SFDR is het tegengaan van greenwashing en het creëren van bewustwording bij beleggers en investeerders, door inzichtelijk te maken wat de duurzame impact van beleggingen is. Fondsen worden daarom ingedeeld in één van de drie duurzaamheidscategorieën: Artikel 9-fondsen (‘donkergroene’ fondsen) hebben ‘duurzame doelstellingen’, Artikel 8-fondsen (‘lichtgroene’ fondsen) bevorderen ‘milieu- en/of sociale kenmerken’ en Artikel 6-fondsen (‘grijze’ fondsen) hebben geen duurzaamheidskenmerken.

De plicht om duurzaamheidsrapporten op te stellen, betekent dat vastgoedbeleggers allereerst heel veel data uit hun gebouwen dienen te ontsluiten. Het gaat onder meer om verbruiksgegevens van gas, elektriciteit, en water, de hoeveelheid afval en de CO2-uitstoot. Als alles is verzameld, moet de ruwe data in bruikbare informatie worden omgezet. Beide stappen zijn nog een grote en moeilijke opgave voor veel partijen, constateert Marije Nap, Sustainability Consultant bij vastgoedadviseur Colliers. “Het blijkt bij een aanzienlijk deel nog niet goed bekend wat de te nemen stappen zijn om inzichtelijk te maken wat de status van hun gebouwen op duurzaamheidsgebied is. Waarover moeten we eigenlijk precies rapporteren? Waar halen we die informatie vandaan? En wat als huurders de data niet met ons delen? Dat zijn vragen die wij vaak krijgen.”

Het verzamelen van de noodzakelijke data kan wel degelijk op een slimme en efficiënte manier, met behulp van de uitstekende technologie die beschikbaar is. Als het geheel geautomatiseerd en in één systeem geïntegreerd zou zijn, kan dit bovendien veel tijd en geld besparen. Dit is mogelijk met verschillende hoogwaardige softwaretoepassingen en speciaal op SFDR gerichte rapportagetools, waarvan sommigen worden aangedreven door Artificial Intelligence technologie.

Toch gebeurt dataverzameling volgens Nap nu vaak nog handmatig en te gefragmenteerd. Colliers helpt vastgoedeigenaren hierbij door het koppelen van software aan het gebouwbeheersysteem.

Dit maakt het mogelijk om alle installaties die binnen het systeem vallen 6 tot 8 weken te monitoren. Vervolgens kan met de vergaarde informatie een nulmeting plaatsvinden, waaruit naar voren komt hoe energiezuinig een gebouw is en welke installaties daarop van invloed zijn.

“BELEGGERS ZIJN STEEDS MINDER GEÏNTERESSEERD IN GEBOUWEN DIE NIET AAN DE RICHTLIJNEN VOLDOEN”

Dit laat zien dat over de regels en uitvoering veel onduidelijkheid bestaat bij vastgoedfondsen, constateert ook Joost Vooijs, Partner en Director Asset Services bij Colliers. Tegelijkertijd is hij positief gestemd door gesprekken die hij met organisaties over dit onderwerp voert. “Het klopt dat te veel partijen op dit moment nog niet eens weten onder welk SFDR-artikel ze zich moeten scharen. Tegelijkertijd hoor ik vrijwel niemand zeggen dat ze onder het ‘grijze’ Artikel 6 vallen, of verwachten te gaan vallen. Desondanks is het heel belangrijk om de bestaande lacune aan kennis snel op te vullen. En de informatie die daarvoor nodig is, moet dan vaak van partijen als Colliers komen.”

Overigens hebben niet alleen eigenaren, maar ook de huurders een belangrijke rol bij het in kaart brengen van de duurzaamheid van een gebouw. Eigenaren zijn meestal afhankelijk van huurders, aangezien die de benodigde data aan moeten leveren. Daarom wordt steeds vaker in huurovereenkomsten opgenomen dat de huurder deze informatie moet verzamelen en delen.

Duurzaam bouwen en het verduurzamen van bestaand vastgoed is volgens Vooijs allang geen stap meer die eigenaren of ontwikkelaars zetten om de wereld te verbeteren. Het is vandaag de dag ook een simpele economische afweging geworden. “Beleggers zijn steeds minder geïnteresseerd in gebouwen die niet aan de richtlijnen voldoen. We zien dan ook dat met name de grote partijen al op de goede weg zijn met verduurzaming van hun vastgoed. Dit geldt echter nog niet voor alle partijen. Private investeerders, die op dit gebied minder verantwoording hoeven af te leggen, zijn er tot nu toe veel minder mee bezig.”

Kijkend naar het geheel geeft Vooijs aan blij te zijn dat duurzaamheidsinvesteringen in gebouwen niet meer bestaan uit enkel het aanleggen van zonnepanelen of installeren van LED-verlichting, maar dat ook steeds meer geld gaat naar technologie waarmee de duurzaamheid van gebouwen en de impact van bepaalde maatregelen te meten is. “Dat is een echt nieuwe manier van kijken naar verduurzaming. Het stemt me hoopvol voor de toekomst.”

STEFAN GOEIJ ENERGY BIJ CTP MEDIAPLANET LEES MEER OP WWW. PLANETBUSINESS .NL 07
MARIJE NAP SUSTAINABILITY CONSULTANT COLLIERS JOOST VOOIJS PARTNER EN DIRECTOR ASSET SERVICES COLLIERS Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door:
GESCHREVEN DOOR: DIEDERIK DE GROOT FOTOCREDITS: JOEL FILIPE

DOE JIJ OOK MEE?

Op zaterdag 25 maart van 20:30 tot 21:30 uur vragen we iedereen wereldwijd één uur lang het licht uit te doen. Switch off & give an hour for earth.

Lees online verder op www.planetbusiness.nl
FOTOCREDITS: SHUTTERSTOCK
nl.info@mediaplanet.com

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.