7 minute read

'Conditie moeten ze hebben!' De dramatisch verlopen trainersloopbaan van Abe Lenstra in Overijssel

Door: Dinand Webbink

Abe Lenstra (1920-1985) behoeft nauwelijks een introductie. In de jaren veertig en vijftig schreef de onnavolgbare voetballer geschiedenis met sportclub Heerenveen en het Nederlands elftal. Abe scoorde in een kleine 700 wedstrijden het onwaarschijnlijke aantal van 684 doelpunten. De bewondering voor ús Abe grensde aan devotie. De in zijn tijd veelgelezen publicist Nico Scheepmaker zei het zo:

In de naam van de Vader, Van de Zoon, Van de Heilige Geest, Abe.

Abe wordt trainer

Bij het invoeren van het betaald voetbal ging het voetbalgenie in Enschede spelen, eerst bij Sportclub Enschede (19551960), daarna tot 1963 voor Enschedese Boys. In het seizoen 1961/62 ging hij bovendien als trainer aan de slag bij het jeugdelftal van de Boys. En hij had succes. Zijn team werd Nederlands kampioen door in een beslissingswedstrijd de jongeren van Feyenoord te verslaan. Na het beëindigen van zijn carrière als semiprof speelde Lenstra vanaf medio 1963 een jaar bij de zondagsvierdeklasser De Tubanters.

Hoewel Abe in de jaren vijftig lucratieve aanbiedingen kreeg van buitenlandse clubs, ging hij daar nooit op in met als gevolg dat hij financieel niet veel wijzer was geworden van zijn roemruchte voetballoopbaan. Bierbrouwer Amstel bezorgde hem een baantje als inspecteur. Abe, die geheelonthouder was, moest daarvoor de aan de brouwerij verbonden horecagelegenheden bezoeken, onder meer om tapinstallaties te controleren. Zo kwam hij ook bij restaurant De Elf Provinciën, gelegen op de Hellendoornse Berg, en raakte aan de praat met uitbater Bernhard Gierveld. Abe maakte duidelijk dat hij wel als voetbaltrainer aan de slag wilde, tenminste, als dat een beetje goed betaalde. Gierveld zocht onmiddellijk contact met aannemer Gerrit Hegeman, die connecties had met de plaatselijke rooms-katholieke voetbalvereniging Samenspel Ons Streven (SOS). Samen met voorzitter Marius Westerik zocht de bouwondernemer Abe in Enschede op. Er kwam een deal: de 43-jarige werd in mei 1964 trainer van SOS. Hoeveel geld ermee gemoeid was, is niet bekend, evenmin van wie dat afkomstig was.

Het nieuws sloeg in als een bom in de kleine dorpsgemeenschap. Abe Lenstra trainer van SOS, dat nota bene slechts in de Twentse onderafdeling speelde. Jan Westerik (geb. 1939) herinnert zich de eerste training nog goed. De spelers werden naar een diepe zandafgraving gedirigeerd: ‘Nou, dan weet je het wel. Dat werd dus afzien. Berg op, berg af door het mulle zand. Een aantal spelers moest overgeven.’ Gek genoeg bleef het daarbij. Op de volgende trainingen werden voornamelijk partijtjes gespeeld: ‘Daarmee was Heerenveen volgens hem ook groot geworden.’ Andere spelers herinneren zich dat anders. Je moest veel rondjes lopen, ‘om de cornervlaggen heen, je mocht geen bochten afsnijden’. In het derde en laatste seizoen bij de Hellendoornse vereniging speelde Abe zelf mee. Een oud-speler herinnert zich dat de voetballegende de ballen vooral passte naar de betere voetballers, de anderen kwamen maar weinig aan bod. Zelf hoorde hij niet bij die technische jongens, maar hij kon wel hard lopen. Abe zei wel eens tegen hem: ‘Joop, loop maar vast, de bal komt eraan.’

Abe Lenstra scoort in 1958 als speler van Sportclub Enschede de gelijkmaker tegen Willem II. © ANP/Dick Coersen.

Abe in het Olympisch Stadion (1951). Bron: Fotocollectie van de Poll Reportage.

Hoewel Abe in de jaren vijftig lucratieve aanbiedingen kreeg van buitenlandse clubs, ging hij daar nooit op in met als gevolg dat hij financieel niet veel wijzer was geworden van zijn roemruchte voetballoopbaan.
Standbeeld van Abe Lenstra bij het stadion in Heerenveen door Frans Ram (1994). Foto: Udo Ockema.

Rontsjes lopen

De eigenzinnige Fries kon nog wel een zakcentje gebruiken en werd in 1965 ook trainer van de naar de derde klasse van de KNVB gepromoveerde voetbalvereniging Wijhe. Er zou hem ƒ 15.000,-- voor betaald zijn. Op de Facebookpagina Herinner je Wijhe worden in 2016 door enkele oud-voetballers herinneringen opgehaald. En dan vooral aan het - op z’n Fries - rontsjes lopen. Martin Dijk vertelt: ‘Beroemd is het verhaal dat Abe de elf het veld op stuurde met de woorden: “Ga maar vast rontsjes lopen”. Om vervolgens zelf in de kantine met een paar supporters te gaan klaverjassen.’

Het bleef niet bij SOS en vv Wijhe. Bij het begin van de competitie in datzelfde jaar nam Lenstra er ook nog eens DOS Kampen bij, een ploeg die uitkwam in de hoogste klasse van het zaterdagvoetbal.

Omdat hij overdag in de weer was voor de Amsterdamse bierbrouwer, probeerde hij het zo te regelen dat de trainingen van zijn clubs om zes uur begonnen, aansluitend op zijn werk. Veel tijd had Abe niet voor zijn teams. Hij kwam vaak te laat en ging na het trainen onmiddellijk naar huis, hij moest immers nog eten.

Wijhe werd het slachtoffer van zijn drukke bestaan. ’s Zaterdags ging Abe nog wel naar DOS Kampen, maar ’s zondags kwam hij nooit naar Wijhe, hij moest immers SOS ook coachen. Met als gevolg dat de ploeg kansloos degradeerde en Abe zijn biezen kon pakken. Gijs Lieftink weet te vertellen dat Abe zijn voetbalkunsten graag etaleerde, maar verder vooral conditietrainingen gaf: ‘Over het algemeen sloofde hij zich niet zo uit. Hij pikte wat geld mee.’

Een van de sterkste verhalen over de trainingsmethoden van de Heerenveense wondervoetballer komt van Arend van der Wel, speler van DOS ’19 in Denekamp, waar Abe van 1967 tot 1969 oefenmeester was. Bij slecht weer bleef Abe in de auto zitten en deelde al claxonnerend opdrachten uit: ‘Een keer claxonneren looppas, twee keer claxonneren het tempo opvoeren en bij drie keer toeteren moesten we sprinten.’

Abe Lenstra als trainer bij DOS Kampen (1965-1967).

Des te wonderlijk zijn deze ongetwijfeld op waarheid berustende anekdotes, omdat ze geheel tegen de filosofie van de grootmeester ingingen. In 1956 verscheen zijn vele malen herdrukte Voetballen doe je zó met tekeningen van sportcartoonist Dick Bruynesteyn. Abe (of zijn ghostwriter) schrijft: ‘Ik persoonlijk heb een afschuwelijke hekel aan dat klakkeloze rondjes lopen … Geef de trainende jongens toch een bal mee!’

Later verdedigde de voormalige baltovenaar zijn eindeloze rontsjes door er op te wijzen dat het voetballend niveau van de amateurs beneden peil was. Een speler van boven de twintig kon je niet beter maken, was zijn oordeel: ‘Ik kan toch geen ingewikkelde tactische verhalen gaan ophangen. Daar snapt niemand iets van. Conditie moeten ze hebben.’ De clubs die Abe trainde, presteerden er niet beter om. Deels kwam dit omdat de Fries er met de pet naar gooide. Bij zaterdagclub DOS Kampen, dat speelde in de hoogste klasse, deed hij echter wel zijn best, maar een kampioenschap of promotie zat er niet in. Na drie jaar kreeg Abe zijn congé. Aanvoerder van het eerste elftal, Henk Haverkamp, zei later berustend: ‘Onze prestaties onder Abe liepen eerder terug dan omhoog.’ Wie wel blij waren met Abe waren de penningmeesters. Wanneer de Friese held speelde, konden er duizend tot zelfs drieduizend mensen om het veld staan. Uiteraard gebeurde dat bij de thuiswedstrijden, maar ook bij uitwedstrijden. Verschillende clubs adverteerden in de dagbladen wanneer ze speelden tegen de Tubanters of SOS ‘met Abe Lenstra’.

Advertenties in Twentsch dagblad Tubantia (28 sep. en 18 nov. 1963).
Advertenties in Twentsch dagblad Tubantia (28 sep. en 18 nov. 1963).

De goedheid zelve

Na het verschijnen van het boek Abe, het levensverhaal van Nederlands eerste grote sportidool in 2007, geschreven door sportjournalist Johann Mast, haalt Johan Derksen genadeloos uit naar de markante voetballer met zijn ‘dramatische trainersloopbaan’. Het is duidelijk, aldus Derksen, dat hij ‘een druiloor van een trainer was’. Om er vervolgens nog een schepje bovenop te doen door oud-voorzitter van SC Heerenveen Jan Steenhuizen te citeren: ‘Abe was in wezen een klier van een vent, een nare man.’ Omdat het afzeiken van bekende Nederlanders het verdienmodel van ‘De Snor’ is, is het goed ook anderen aan het woord te laten over de virtuoze voetballer. De al eerder geciteerde Haverkamp van DOS Kampen vond het een eer om drie jaar onder Abe gespeeld te hebben en noemt hem een aimabele man, die nooit uit de hoogte deed: ‘Hij was de goedheid zelve.’

Literatuur

• J. Mast, Abe; de biografie. Gorredijk, 2019 (herziene editie van Abe; het levensverhaal van Nederlands eerste grote sportidool).

This article is from: