3 minute read

Het EK-tijdperk in Genemuiden

Door: Harrie Scholtmeijer

Een van de opvallende eigenaardigheden van het Genemuider dialect is dat het persoonlijk voornaamwoord van de eerste persoon enkelvoud niet luidt ik, zoals in alle andere Overijsselse dialecten, maar ek.

Waar komt dat ek dan wel vandaan? Invloed uit België is onwaarschijnlijk, hoewel er meer vreemde, zuidelijke woorden in het Genemuidens zitten.

Bron: Nederlands Instituut voor Militaire Historie/Wikimedia Commons.

We komen dat bijvoorbeeld in het werk van de Genemuider schrijfster Jannie Bakker-Rietman: Ek ad de moed, dat et ooit nog wat zol wörden met mien stukkien grond in die tied eigenlijk al op-egeven; Netuurlijk snap ek wel dat et ook kump umdat zien tuin de iele dag zunne kreg. Dat ek komt verder nergens in Nederland voor, alleen in België treffen we het nog een aantal malen aan, maar ook niet zo vaak.

Het geïsoleerde voorkomen is op zich al vreemd. Maar nog vreemder is dat we het in ouder Genemuidens, uit de 19de eeuw niet tegenkomen. In 1882 schrijft H.W. van Dalfsen: Jao, vaeier! ‘Ier bin ik; Ik gao mee, Freerik! En ikke ….en ikke!

Van der Haar noemt in zijn studie uit 1967, waarin hij het Genemuidens uit de eerste twee decennia van de twintigste eeuw beschrijft, dit ek dan ook niet. Waar komt dat ek dan wel vandaan? Invloed uit België is onwaarschijnlijk, hoewel er meer vreemde, zuidelijke woorden in het Genemuidens zitten. In de vorige aflevering noemde ik het woord begos, in de tekst van Van Dalfsen, en ook de j in de Genemuider woorden vaejer en moejer is typisch-Brabants. Maar taalkundig ligt het meer voor de hand om uit te gaan van de invloed van de k. In het Urker dialect wordt een ùù voor een k een u (buk ‘buik’) en een ie een i (dik ‘dijk’; dikkerdjen, een zoete en vette koek en de lokale specialiteit, heet niet zo omdat je er dik van wordt –dat word je natuurlijk wel van - , maar is genoemd naar de dijkwerker, dikkerd in het Urker dialect). Ook in het Genemuidens oefent de k invloed uit, zij het wel met een ander gevolg: voor een k wordt de i een e. In de dialectenquête die in de jaren tachtig werd gehouden werd ‘dik’ in Genemuiden vertaald met dekke, terwijl het bij Van der Haar nog dikke is. In de jongste uitgave van het Genemuider blad Old Ni-js schrijft Klaas Timmerman over de belevenissen van zijn grootvader, ook Klaas Timmerman, in Nederlands-Indië. In dat verhaal komen we het woord neks tegen. Het verhaal is geschreven vanuit het perspectief van de grootvader, in de ik-vorm. Maar op dezelfde bladzijde waar we het woord neks lezen, vinden we ook het woord ik. Einde van het ek-tijdperk?

This article is from: