6 minute read
Politiek: Tom van den Nieuwenhuijzen
Tom van den Nieuwenhuijzen is sinds mei dit jaar Kamerlid voor GroenLinks. Naast een achtergrond in duurzaamheid en milieu brengt hij ook een persoonlijke interesse in de krijgsmacht met zich mee. Hij vertelt ons hoe hij zijn Defensieportefeuille wil gaan invullen.
‘Defensie is aan vernieuwing toe’
Advertisement
Je bent nu een aantal maanden woordvoerder van Defensie voor GroenLinks. Wat zijn je eerste indrukken?
‘Het is een hele grote eer, maar ook heel raar, zeker in coronatijd. Het was voor mij een verrassing dat ik de Defensieportefeuille mag gaan doen, daar heb ik me ook echt op gestort. Om heel eerlijk te zijn ben ik wel een beetje geschrokken van wat ik heb aangetroffen bij Defensie, met name de beroerde staat van gebouwen en materialen die militairen ter beschikking hebben om hun werk goed te doen. Wel ben ik heel erg onder de indruk van de loyaliteit van de mensen bij Defensie, zeker onder deze omstandigheden. Daarom vind ik het ook heel erg jammer dat we zo’n slechte cao hebben voor het defensiepersoneel, daar hebben we nog een behoorlijke stap te maken.’
Het onderhoud van gebouwen is al lang een groot thema bij Defensie. Zijn daar nu concrete plannen voor?
‘Ja, er is nu een twintigjarenplan gemaakt om alles op orde te krijgen. Dat is mooi, maar eigenlijk is het ook heel bizar dat het nog twintig jaar gaat duren tot militairen veilige gebouwen en barakken hebben. In 2004 heb ik bijvoorbeeld al onderzoek gedaan naar brandveiligheid bij Defensie, toen ik bij het DGW&T een afstudeerstage deed voor de HTS. Dat is geresulteerd in een advies dat blijkbaar in een la is beland, want ik merk dat het nog steeds een struggle is voor Defensie om goed om te gaan met de veiligheid van gebouwen. Dat is erg jammer om te zien. Los van of onze militairen dat tolereren op dit moment, moet je als werkgever zo niet met mensen om willen gaan. En daar heeft de overheid ook een taak in.’
Hoe kan dat zo ver zijn gekomen? Heeft dat met de grootte van de organisatie te maken?
‘Er is de afgelopen twintig jaar natuurlijk behoorlijk op Defensie bezuinigd, maar daar zijn de ambities niet op aangepast. Het is een organisatie die als een soort Zwitsers zakmes al zijn klassieke taken zo goed mogelijk wil blijven uitvoeren, met een steeds kleiner budget, een achterblijvende cao, steeds minder mensen die de organisatie binnenkomen en steeds meer doorstroom. In combinatie met een toch wat traditionele cultuur van gesloten rangen, schouder aan schouder staan en loyaal zijn aan de organisatie, zorgt die optelsom ervoor dat mensen met de beste wil en de beste bedoelingen van de wereld proberen de beste oplossingen te vinden voor dat moment. Maar helaas zijn dat niet altijd de grote oplossingen die bijdragen aan de toekomst van de organisatie.’
Jullie zijn nu bezig met jullie nieuwe verkiezingsprogramma. Maken jullie daarin duidelijk andere keuzes?
‘Ja. We zijn nu bezig met onze “moderne Defensie”-visie. Dat alleen is al baanbrekend voor onze partij, want er zijn ook nog steeds pacifistische stromingen bij GroenLinks. Op dit moment zijn we daar ook met onze achterban over aan het praten, want de
SEPTEMBER 2020 – 35 INTERVIEW
meningen variëren nogal. Wat ons betreft groeien wij toe naar een krijgsmacht die in de toekomst goed kan bijspringen in humanitaire noodsituaties, bij gewapende conflicten waarbij burgerlevens worden bedreigd. Maar we zullen ook moeten gaan moderniseren: de afgelopen decennia heeft Defensie altijd vastgehouden aan dat mantra van de landmacht, marine, luchtmacht, marechaussee et cetera. Bij GroenLinks denken we dat we daarin scherpe keuzes moeten maken; wat je doet moet je goed doen.’
Kun je een voorbeeld geven van zo’n keuze?
‘Ik denk bijvoorbeeld dat conflicten door hybride oorlogsinstrumenten veel reëler worden, dat we veel meer cyberterrorisme gaan krijgen, wellicht een cyberoorlog. Daarom moeten we naar een “cybermacht”, een apart cyberleger. Stel je voor dat wij in een conflict terechtkomen waarbij iemand via cyberaanvallen in Nederland de sluizen kan open zetten. Dat kan een enorme schade toebrengen aan ons land, waar we op toegerust moeten zijn. De bedreigingen zijn nu heel anders dan vijftig jaar geleden. We zitten niet meer in een Koude Oorlog waarin een wapenwedloop de kern moet zijn van je defensieapparaat, we zitten in een moderne wereld waar digitale dreigingen, humanitaire noodsituaties en klimaatrampen zorgen voor onrust in de wereld. We moeten dus een krijgsmacht hebben die, met sterke Europese samenwerking, paraat is om zowel bij humanitaire conflicten als geweldconflicten bij te springen.’
Daar is natuurlijk wel een budget voor nodig. Hoe denken jullie over de 2%-norm die internationaal is afgesproken?
‘Ik zou die norm nog weleens ter discussie willen stellen. Hij komt uit een tijd dat de wapenwedloop noodzakelijk was en dat we daarin moesten investeren binnen de NAVO. We moeten nadenken over welk pakket we willen hebben als Defensie en welk budget daarbij hoort. Op welk percentage je dan uitkomt weet ik zo niet, maar op dit moment zitten we zo rond de 1,3 % in Nederland. De politiek roept al jaren dat we naar die 2% moeten groeien, maar dat lukt ons niet. Dus ik denk dat het gesprek moet gaan over hoe reëel die norm nog is, ook al is het een internationale afspraak. Afspraken uit het verleden zijn er ook om soms met elkaar te herbeoordelen.’
Je zei dat je verrast was om voor de Defensieportefeuille te worden gevraagd. Heb je daarover na moeten denken?
‘Ik wilde na mijn studie heel graag bij Defensie werken. Ik droomde ervan om vanuit de Genie bruggen te gaan bouwen, scholen, kampen, noodziekenhuizen, om zo bijdragen te leveren aan de wederopbouw van een land na een crisis, of ter ondersteuning van het defensieapparaat. Ik heb daar zelfs voor gesolliciteerd, maar dat was in de periode dat er weinig geld was voor nieuwe mensen, dus dat is niet gelukt. Ik vond het dan ook een heel mooi cadeautje om met deze portefeuille aan de slag te mogen.’
Je komt ook uit de emancipatiebeweging voor LHBT’ers, en was als Mister Gay een boegbeeld voor deze groep. Hoe vind je dat Defensie ervoor staat op dat gebied?
‘Wat deze minister en staatssecretaris hebben gedaan voor LHBT’ers binnen Defensie, dat is echt zo’n groot compliment waard! Bijvoorbeeld de publicatieactie die dit jaar is gedaan rondom Pride om te laten zien dat iedereen zichzelf mag zijn binnen onze organisatie, daarvan stond ik bijna te juichen op de banken. Het is zo ontzettend goed hoe onze krijgsmacht zich aan het door-ontwikkelen is naar een inclusieve organisatie, niet alleen voor LHBT’ers maar ook voor vrouwen. We zijn er misschien nog lang niet, maar er wordt rekening mee gehouden, het is de basis van het beleid.’
Stichting Homoseksualiteit en Krijgsmacht (SHK) is het LHBT+ netwerk van Defensie. Heb jij daar ook contact mee?
‘Ja, daar hoor ik graag van wat er speelt, want ik vind dat emancipatie echt iets moet zijn van een organisatie zelf, niet iets van buitenaf. Het enige wat ik de minister vraag, is: maak het nou eens zichtbaar, zorg dat je goed zicht hebt of de dingen die er moeten gebeuren ook bestendigen. En dat gaat steeds beter, er zijn trainingen, de SHK staat op allerlei voorlichtingen van Defensie. Dus daar houd ik me wel mee bezig, maar meer als buitenstaander die trots is op de dingen die we bereikt hebben en kritisch op de dingen die nog niet lukken.’
Is die traditionele cultuur van mannelijkheid aan het verbeteren?
‘Ik denk het wel: de awareness wordt steeds groter, vrouwen kunnen inmiddels overal wel aan de slag, homo’s durven steeds veiliger uit de kast te komen, en transgenders kunnen een voorbeeldrol hebben bij Defensie. Ik merk ook dat die diversiteit bijdraagt aan een steeds beter functionerende krijgsmacht, want een groep mensen waarin iedereen zichzelf kan zijn, die functioneert ook beter. Als we mensen beoordelen op wat ze doen en niet op wie ze zijn, kunnen ze zich ook veilig voelen om wie ze zijn. En dan gaan we straks misschien wel het eerste schip Francien de Zeeuw noemen, en dan zijn we een nog trotser en geëmancipeerder defensieapparaat.’