Mmm311

MEET MUSIC MAGAZINE - AFGIFTE KANTOOR VOOR BELGIE / Turnhout P509335

Nr.311

27e jaargang - November 2014 27ième année - Novembre 2014

GRATIS

GRATUIT MAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUEL POUR LE MUSICIEN BENELUX

Godin

Montreal Premiere P90 HG

Kawai

James Neligan

DV Mark

LYN-A Mini FI

DV40 212

Music Man

Classic Sabre

Istanbul Agop

26” rides

J.Leiva

CN 25

Cajons

INHOUD - SOMMAIRE 4

11

15

GUITAR James Neligan LYN-A Mini FI

acoustic guitar........................................................... 4 DV Mark DV40 212 guitar amplifier .......................................................... 7 Godin Montreal Premiere P90 HG semi-hollow body electric guitar .............................11

BASS Music Man Classic Sabre

bass guitar .............................................................. 15

18

DRUMS & PERCUSSION Istanbul Agop 26” rides

cymbals ................................................................... 18 J.Leiva Zoco 2, Omeya Bass-studio, Medina Eco cajons...................................................................... 20

7 22

20

KEYBOARD INSTRUMENTS Kawai CN 25

digital piano............................................................... 22

HILITES ............................................................. 24 MAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUEL POUR LE MUSICIEN BENELUX Meet Music Magazine is een uitgave van/est une édition de: Meet Music bvba/sprl Vierhuizen 44 - 2250 Olen Tel: 014/28 29 49 Fax: 014/28 29 40 Vanuit Nederland: Postbus 323 NL-4560 AH Hulst Tel: +32 14 28 29 49 Fax: +32 14 28 29 40 Bladmanager/Magazine Manager Dirk De Paepe dirk@meetmusic.com Druk/Impression: De Cuyper, Zele

De auteursrechten van deze uitgave en van alle artikelen, die erin verschijnen, worden door de uitgever voorbehouden.

La reproduction, même partielle, de ce numéro est strictement interdite sans l’autorisation écrite de l’éditeur.

Verantwoordelijke Uitgever Editeur responsable Dirk De Paepe Vierhuizen 44 2250 Olen Hoofdredactie/Rédacteur en chef: Dirk De Paepe dirk@meetmusic.com

Redactie-coörd./Coörd. de rédaction: Isabelle Bernaerts editor@meetmusic.com

Redactie/Rédaction: Dennis Boxem Diederik Van Lembergen Luc Henrion Stijn Deldaele Tim Van Roy

Vormgeving/Mise en page: Meet Music layout@meetmusic.com Administratie/Administration: Krista Vercammen administrator@meetmusic.com

Vertalingen/Traductions: Jean-Pierre Irgel Etienne Lambert Michel Van den Bosch

www.meetmusic.com

ADVERTEERDERSLIJST - LISTE DES ANNONCEURS Firma/Firme..................... blz/page

Firma/Firme..................... blz/page

Firma/Firme..................... blz/page

Firma/Firme..................... blz/page

MEET MUSIC MAGAZINE

Lean’s .................................17

Adam Hall .................... 15

Sound 7 ......................... 4

EMD............................. 19

Mafico ............................ 5

Beglec.......................... 17

Sound Service ......... 5,7,9

EMP ............................. 14

Roland ......................... 13

Heremans AV .............. 22

Studio Factasy............. 22

Fentex.......................... 20

Sound Service ................ 21

Highlite International........2,21

Teac/Tascam................ 23

Kawai ........................... 25

Voerman ........................ 2

Mills Audio ................... 22

Teac/ART ..................... 10

Key Music ...................... 9

PRO SOUND & LIGHT

Sennheiser .................. 13

Viladco ........................... 8

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/11

www.meetmusic.com

3

James Neligan LYN-A Mini FI

GUITAR

James Neligan LYN-A Mini FI ACOUSTIC GUITAR

Kleinere versterkers en effectentoestellen zijn al een hele tijd zeer populair, maar nu volgen ook stilaan de gitaren in “traveler”-vorm. Deze (voornamelijk) akoestische gitaren worden gekenmerkt door hun kleinere afmetingen waardoor ze makkelijker mee te nemen zijn, bijvoorbeeld op de fiets of moto-trips. De James Neligan Lyn-A Mini FI hoort ook thuis in deze reeks. Benieuwd of ze de moeite waard gaat zijn om mee op reis te nemen!

ALGEMEEN Concept

Traveler gitaren worden soms aanzien voor kindergitaren. Deze gitaren worden door verschillende merken aangeboden, en zijn bedoeld voor kinderen die qua gestalte nog geen volwassen instrument aankunnen. Deze gitaren zijn verkrijgbaar in kwart, halve, en driekwart modellen. Het grote verschil met een traveler gitaar is dat men hier de hals ook voor een groot deel mee aanpast qua afmetingen, waardoor het voor volwassen leerlingen dan weer uiterst moeilijk wordt om nog op deze gitaren te kunnen spelen. De traveler-modellen zijn hierop een uitzondering, aangezien de body meer in grootte wordt verkleind dan de hals. Daardoor moet het voor de meeste gitaristen toch mogelijk blijven op deze instrumenten te spelen.

Toebehoren/Opties

Een essentieel onderdeel van een traveler-gitaar is dat ze (uiteraard!) makkelijk draagbaar moet zijn! En dat heeft men bij James Neligan ook goed begrepen: ondanks de lage prijsklasse waarin de Lyn-A Mini wordt gelanceerd, voorziet men toch een draagtas om de gitaar mee rond te zeulen. Een prima keuze lijkt ons!

Imago

Van James Neligan hebben we intussen toch al wat instrumenten besproken, en steeds is de uitkomst positief. Bij deze fabrikant wordt gemikt op de middenklasse, en men liet weten dat er binnenkort zelfs gitaren zullen komen tot €1000 (de ruime middenklasse, zeg maar). In deze klasse is er veel keuze op de markt, wat ervoor zorgt dat fabrikanten zich moeten kunnen onderscheiden en het ook beter moeten doen dan de concurrentie.

Dat is niet altijd een makkelijke opdracht. James Neligan doet dit door te gaan voor een look die net dat ietsje anders is. Ook maken ze enkel gebruik van massieve bovenbladen. De LYN-A Mini FI maakt deel uit van een nieuwe reeks, nl. LYNE. Die werd eerder dit jaar gelanceerd op de Musikmesse en is sinds kort leverbaar.

Afwerking

Bij een eerste inspectieronde vinden we alvast niets waar we ons aan storen. Integendeel: de palissander zij- en achterkanten hebben een prachtig donkere, olieachtige kleur. Alle onderdelen zitten stevig op hun plaats, er zijn geen sporen van lak- of verfresten en de gitaar maakt in het algemeen een zeer verzorgde indruk.

Garantie

TIM VAN ROY Les amplis et les pédales d’effets de petite taille sont très en vogue depuis déjà un bon bout de temps, mais pour l’instant, ce sont les guitares dite “de voyage” qui sont en train de prendre le train en marche... Ces guitares (principalement) acoustiques sont caractérisées par leurs dimensions moindres: elles sont donc plus faciles à transporter, par exemple si vous vous déplacez à vélo ou que vous faites une randonnée à moto. La James Neligan Lyn-A Mini FI appartient à cette catégorie. Je suis impatient de voir si cela vaut la peine de la prendre avec soi en voyage...

GÉNÉRALITÉS Concept

Les guitares de voyage sont parfois considérées comme des guitares pour enfants. Ce dernier type d’instruments est proposé par différentes marques, et il s’adresse spécifiquement aux enfants qui n’ont pas encore la taille suffisante pour jouer sur un instrument pour adultes. Ces guitares sont disponibles en versions un quart, un demi et trois quart. La grande différence avec une guitare de voyage, c’est que sur les instruments pour enfants, on adapte également en grande partie la taille du manche. Par conséquent, les étudiants adultes ont d’énormes difficultés à jouer sur de telles guitares. Par contre, les guitares de voyage sont une exception en la matière, et ce, dans la mesure où le corps est réduit de manière beaucoup plus significative que le manche. De cette manière, il est possible de jouer dans des conditions “normales” pour la plupart des guitaristes.

Accessoires / options

Une caractéristique essentielle des guitares de voyage, c’est que - bien entendu! - elles doivent être faciles à transporter! Et cela, on l’a bien compris chez James Neligan: malgré la modeste catégorie de prix par le biais de laquelle la Lyn-A Mini est lancée, la firme a prévu une housse afin de pouvoir trimballer facilement la guitare avec soi. Selon nous, voilà une excellente décision!

Image

Avec le temps, nous avons examiné déjà pas mal d’instruments de James Neligan, et l’issue des tests a toujours été positive. Ce constructeur vise avant tout la catégorie des prix moyens, mais il nous a fait savoir que sous peu, il proposerait des guitares allant même jusqu’à 1.000 euros! Bref, des prix moyens pour le moins très... “étendus”! L’offre est particulièrement large dans ce segment du marché, ce qui amène les constructeurs à devoir se différencier et faire mieux que leurs concurrents. Voilà qui n’est pas toujours une tâche facile. James Neligan réussit à obtenir un tel résultat via un look qui possède un “petit quelque chose” de différent.

Et en plus, la firme n’a recours qu’à des tables d’harmonie en bois massif. La Lyn-A Mini FI fait partie d’une nouvelle série: la série Lyne. Celle-ci a été lancée plus tôt dans l’année, à la foire musicale de Francfort, et les instruments qui en font partie ne sont disponibles que depuis peu.

Finition

Lors d’une première inspection, on ne trouve rien qui puisse “déranger”... Au contraire: les éclisses et le fond en palissandre ont une jolie couleur sombre, d’un caractère un peu “huileux”. Tous les composants sont solidement fixés à leur place, et on ne repère aucune trace de reste de vernis et/ou de couleur. Bref, d’un point de vue général, cette guitare dégage une impression très soignée.

Eén jaar garantie onder de gekende en alom geldende voorwaarden.

BOUW

De LYNE reeks is op dezelfde manier ontworpen als de andere gitaren van James Neligan. Ook werkt men hier steeds met dezelfde houtsoorten.

Garantie

Un an de garantie suivant les conditions généralement reconnues et en vigueur partout.

Kop/Hals

De kop en de hals zijn gemaakt uit hetzelfde driedelige laminaat dat we zo dikwijls tegen komen: de hals bestaat uit 1 groot stuk mahonie, waar de stemkop en de nekhiel wordt aan vast gekleefd. Tot daar zitten we op bekend gebied, maar James Neligan voegt een aantal fraaie kenmerken toe. Zo is er een fineer van palissander voor de stemkop, en ook de nekhiel is voorzien van een extra laagje palissander. Zo past de hele hals netjes bij de rest van het instrument. Een fijn detail: om het speelgemak te bevorderen, werd de hals gesatineerd (daar waar heel het oppervlak hoogglanzend is).

Dan de afmetingen van de hals… De lengte is ietsje ingekort tegenover een volwassen instrument, maar het instrument blijft perfect bespeelbaar voor volwassen mensen. Over de hele lengte van de hals scheelt slechts een paar centimeter tegenover de hals van bijvoorbeeld mijn Martin. Enkel de mannen met erg dikke vingers kunnen wel eens uit de boot vallen, aangezien ook de spacing van de snaren iets nauwer is dan bij een volwassen instrument.

Toets

De toets is een mooie, donkere strook palissander. Bovenop de toets heeft men 20 mooi afgewerkte frets voorzien, en de nodige markeringen op de plaatsen waar we ze gewend zijn. Aan de zijkant van de hals zitten heldere witte positiemarkeringen, terwijl op de toets er een aantal kleinere, bolvormige markeringen netjes ingelegd zijn.

Body

Ook bij de body heeft men kosten noch moeite gespaard. Zo is de Lyn-A Mini FI voorzien van een massieve “Englemann Spruce” top. We lopen op de zaken vooruit, maar we gaan toch al verklappen dat dat in deze prijsklasse wel zeer uitzonderlijk is. Daarnaast vervolledigt men de gitaar met zij- en achterkanten van palissander, waardoor we bij de erg gegeerde “spruce/ rosewood”-combinatie uitkomen. Niet slecht voor een gitaartje dat niet pretendeert meer te zijn dan een “travel”-gitaar! Het rozet is modern qua design, en op relatief simpele wijze op het bovenblad getekend. Het enige dat ons nog rest, is de vermelding van het pickupsysteem. En ook hier heeft men niet gekozen voor een goedkope oplossing: je krijg een Fishman pickup mee in de gitaar. Om niet te veel in de gitaar te moeten hakken heeft men de controls in het klank-

4

www.meetmusic.com

CONSTRUCTION

La série Lyne est conçue de la même manière que les autres guitares de James Neligan: ses modèles sont donc également pourvus des mêmes essences de bois.

Tête / manche

La tête et le manche font partie de la même pièce de bois laminée en trois parties que l’on rencontre très souvent: le manche lui-même, est la plus grande partie, à laquelle on colle ensuite la tête et le talon. Le tout est en acajou. Jusqu’ici, nous sommes en terrain connu, mais James Neligan a ajouté une série de caractéristiques intéressantes. Par exemple, ce placage de palissandre sur la tête.

Et le talon est lui aussi muni du même placage en palissandre.

De cette manière, l’entièreté du manche est joliment assortie au reste de l’instrument. Autre détail tout en finesse: pour améliorer le confort de jeu, le manche est en finition satinée, alors que toute la surface est en finition brillante.

Passons maintenant aux dimensions du manche... Sa longueur est quelque peu raccourcie par rapport à celle d’un instrument normal, mais l’instrument reste parfaitement jouable pour un adulte: si l’on considère toute la longueur du manche, il ne manque juste que quelques centimètres par rapport à celui de ma Martin, par exemple.

Quant à la largeur du manche, seuls les musiciens qui possèdent de très gros doigts pourraient être un peu gênés, étant donné que l’espace entre les cordes est un peu plus étroit que sur un instrument normal.

Touche

La touche est une belle pièce de palissandre sombre. Sur cette touche, on a posé vingt frettes bien finies, ainsi que deux séries de points de repères au niveau des cases habituelles: sur le bord du manche, les repères de position sont en blanc, alors qu’une série de petits points de repère ronds sont élégamment incrustés dans la touche elle-même.

Corps

Au niveau du corps, la firme n’a pas épargnés ses efforts non plus! C’est ainsi que la Lyn-A Mini FI bénéficie d’une table d’harmonie massive, et en épicéa d’Engelman, s’il vous plaît! Au risque de mettre un peu la charrue avant les bœufs, disons quand même immédiatement qu’un tel “luxe” dans une telle catégorie de prix est exceptionnel. Le reste du corps - les éclisses et le fond - est en palissandre. De ce fait, on aboutit donc à la combinaison entre épicéa et palissandre, un “classique” très recherché. Voilà qui n’est pas mal pour une “petite guitare” qui ne prétend

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/11

James Neligan LYN-A Mini FI

GUITAR

gat geplaatst. Het batterijcompartiment en de jackaansluiting zitten onderaan de gitaar, op de plaats waar je het eerder bij een elektrische gitaar zou vinden. Het is eerder ongebruikelijk qua plaatsing, maar we kunnen ook niet zeggen dat er iets mis mee is.

HARDWARE & ELEKTRONICA Stemmechanieken

De tuners zijn afkomstig van de eigen (James Neligan)-stal. Op het eerste zicht presteren zij best goed: de gitaar is snel en makkelijk te stemmen. Ook het wijzigen van de stemming naar lagere en/of alternatieve stemmingen gaat snel.

Brug

De brug is een sober stukje werk: het is eigenlijk niets meer dan een stevige blok palissander! Daarin plaatst men de geïntoneerde kam en de (zwarte) brugpinnetjes. Die zwarte brugpinnetjes zijn altijd een leuk accent, maar deze zijn misschien moeilijker te verkrijgen dan de standaard ivoorkleurige pinnen. Moest je toch willen wisselen vormt dat geen probleem: men heeft gelukkig wel de standaard afmetingen gerespecteerd.

SPEELCOMFORT

ACCASTILLAGE ET ÉLECTRONIQUE

Mécaniques

Les mécaniques sont produites par la firme elle-même. A première vue, elles fonctionnent bien: la guitare s’accorde facilement et rapidement. Même quand les changements d’accordage sont substantiels, par exemple pour aller vers un accordage plus grave ou un open tuning, cela se fait très rapidement.

Chevalet

Ergonomie

Het spreekt voor zich dat die kleinere body zich wat laat voelen op dit vlak. Voor iemand die groot uitvalt kan het zijn dat deze gitaar net wat te klein is om comfortabel op te spelen, maar verder verwachten we weinig problemen. De kleinere body ligt aangenaam in de schoot, en de kortere hals kan voor sommige mensen zelfs een hulp zijn. Brede grepen worden wat minder breed, en de nauwere spacing kan de beginnende gitaar die nog vloekt op het G-akkoord meteen een stuk verder helpen. Als je de gitaar in de etalage ziet staan zou je het misschien al snel afdoen als een “speelgoedgitaar”, maar dat zou enkel aan de afmetingen liggen. Als je bovenstaande bouwspecificaties bekijkt besef je (hopelijk) al snel dat het om een stuk meer gaat!

Actie

De kam staat hier op de maximale hoogte, en bijgevolg dus ook de actie van de gitaar.

De kleine maten helpen echter om alles wat vlotter bespeelbaar te maken. Mocht je de actie toch willen verlagen, stel dan gerust die vraag bij het aanschaffen van de gitaar.

Dan brengt de winkel dit normaal gezien meteen in orde!

KLANKKWALITEIT Kleur

De Lyn-A Mini FI is een gitaar die in de eerste plaats ontworpen is om mobiel te zijn.

En dat vertaalt zich wel in de klank: de kleinere body produceert merkelijk meer hoge tonen, en het basregister valt in vergelijking wat mager uit.

Dat is een compromis dat je altijd zal moeten sluiten als je wil kiezen voor een kleiner instrument. Maar we willen zeker niet stellen dat de gitaar slecht klinkt, integendeel! Strumpartijen klinken lekker door en zijn meer dan geschikt om zangers en zangeressen mee te begeleiden. Maar tokkels en (vooral) solo-arrangementen hebben wel wat last van die mindere basrespons. Bij het spelen van melodieën en geïmproviseerde solo’s helpt de definitie van de Lyn-A dan weer om alles net wat meer door de mix te laten snijden. De gitaar zingt ook in de hogere registers mooi in het rond, en het instrument weet perfect hoe te reageren op de variaties in de aanslag van een plectrum. Over het algemeen kunnen we zonder probleem stellen dat de Lyn-A Mini FI prima klinkt, maar dat vooral de fingerpickers best een andere oplossing zoeken.

Met het pickupsysteem ingeplugd vallen veel van deze verschillen minder hard op. De Fishman maskeert veel van de kleinigheden, zoals de basrespons. Met een klein beetje EQ op je akoestische versterker hoor je al snel het verschil niet meer. Dat zou de Lyn-A Mini wel eens tot een favoriet kunnen maken voor repetities en kleine optredens: eenmaal ingeplugd valt de akoestische kant grotendeels weg en neemt de pickup het over. En die pickup is, zoals we van Fishman gewend zijn, van uitstekende kwaliteit!

Respons

Zoals hierboven al vermeld: de kleinere body vraagt bepaalde toegevingen op akoestisch vlak.

Die lijn valt ook door te trekken naar de respons: de body van de Lyn-A Mini doet de klank ietwat compresseren eenmaal je harder gaat doorspelen. Het dynamisch plafond ligt, in vergelijking met een “grote” gitaar, overmijdelijk iets lager dan je misschien gewend bent. Dit instrument gaat je eerder vragen wat rustiger aan te spelen, en de stille stukken nog stiller te spelen (aangezien je de luide stukken toch niet echt luid kan doen klinken). Maar wederom: deze keuze hangt vast aan een kleinere klankkast, en kan absoluut niet als verwijt worden gezien.

pro

Ce chevalet est très sobre: ce n’est rien d’autre qu’un solide bloc de palissandre! Il comporte un sillet à intonation compensée et des chevilles de cordes noires. Le fait que ces chevilles soient noires donne toujours un beau résultat, mais elles sont un peu plus difficiles à trouver que les modèles standards de couleur ivoire. Ceci dit, si vous vouliez les changer, cela ne pose aucun problème, car heureusement, la firme a eu la bonne idée d’utiliser des mesures standards.

CONFORT DE JEU Ergonomie

Il va de soi qu’à ce niveau, le corps, plus petit, a une influence. Pour quelqu’un de particulièrement grand, il est possible que cette guitare soit un peu trop petite pour que le jeu soit confortable, mais à cela près, il risque d’y avoir peu de problèmes. Le petit corps se place aisément contre le musicien, et pour certaines personnes, le manche un peu plus court peut même constituer une aide. Les doigtés à grands écarts sont évidemment moins grands, et la diminution de largeur peut aussi aider un guitariste débutant qui en est toujours à “maudire” son accord de Sol! Quand on regarde cette guitare en exposition dans un étalage, on pourrait en conclure qu’il s’agit d’un jouet, mais c’est uniquement dû aux dimensions. Par contre, si on prend en considération les caractéristiques décrites ci-dessus, on comprend immédiatement (c’est en tout cas à espérer!) qu’il s’agit de nettement plus...

Action

Le sillet du chevalet était réglé au plus haut, et par conséquent, l’action de la guitare l’était aussi. Mais les dimensions réduites rendent les choses plus faciles, et le jeu plus rapide. Néanmoins, si vous vouliez malgré tout baisser l’action, posez la question lors de l’achat de la guitare: normalement, le magasin devrait pouvoir mettre cela en ordre sans problème.

QUALITÉ DES SONORITÉS

Couleur

La Lyn-A Mini FI est une guitare qui a été conçue avant tout dans une optique de mobilité, et cela se traduit dans le son: le corps étant plus petit, il produit clairement plus de fréquences aiguës, et en comparaison, le registre des basses paraît un peu maigre. Mais c’est un compromis que l’on devra toujours accepter si tant est que l’on opte pour un instrument plus petit.

Mais nous ne voulons certainement pas dire par là que cette guitare “sonne” mal, bien au contraire! Les parties rythmiques ont un son agréable et elles sont tout à fait indiquées pour accompagner des chanteurs et des chanteuses. Mais les mélodies et (avant tout) les arrangements en solo sont quelque peu handicapés par la réponse modeste des basses.

Ceci dit, lorsqu’on joue des mélodies et des solos improvisés, la définition de la Lyn-A Mini aide à se faire entendre au milieu d’un mix. La guitare réagit aussi très bien dans les registres aigus, l’instrument sait aussi parfaitement négocier les variations d’attaque d’un onglet. En général, nous pouvons affirmer sans grand risque que la Lyn-A Mini FI a un très bon son, mais qu’il serait plus adéquat pour les adeptes du ‘finger picking’ de trouver une autre solution.

Par ailleurs, une fois le système de micro branché, ces différences s’atténuent fortement: en effet, le système Fishman “masque” la plupart de ces détails, et notamment, la réponse des basses.

Avec quelques corrections dans l’égalisation de votre ampli acoustique, très vite, on n’entend plus aucune différence. De telles qualités devraient faire de cette Lyn-A Mini l’une de vos guitares favorites pour vos répétitions et autres petits concerts: une fois l’instrument branché, la côté acoustique bat nettement en retraite, et c’est le micro qui prend le relais. Et ce micro, comme Fishman nous y a habitués, est d’excellente qualité!

Réponse

• Meegeleverde draagtas • Fishman pickupsysteem • Massieve spruce top • Uiterst scherpe prijs

contra • Batterijcompartiment gaat nogal makkelijk open

6

être que “juste” une guitare de voyage! Le design de la rosace est moderne, avec quelques motifs relativement simples.

La seule chose qu’il nous reste à révéler, c’est la présence d’un système de pré-amplification. Et ici non plus, on n’a pas opté pour une solution à bon marché: un système Fishman a été installé à bord de la guitare. Pour ne pas devoir trop entamer le corps de l’instrument, les contrôles ont été placés dans la rosace. Quant aux emplacements de la pile et du jack, ils se trouvent au point le plus bas de la guitare, à l’endroit où on les trouve habituellement sur une guitare électrique. C’est assez curieux comme emplacement, mais on ne peut pas dire que cela pose un quelconque problème...

• La housse fait partie de la livraison • Le système de micro Fishman • La table d’harmonie en épicéa massif • Le prix, tout à fait “cassé”

Comme cela a déjà été dit ci-dessus, le corps plus petit entraîne certaines concessions au niveau acoustique. Et cette constatation est tout aussi vraie au niveau de la réponse: le corps de la Lyn-A Mini a tendance à quelque peu compresser le son une fois que l’on se met à jouer plus fort. Par rapport à une guitare “normale”, le plafond de la dynamique est inévitablement un peu plus bas que ce à quoi on est habitué. Cet instrument demande donc qu’on en joue de manière un peu plus douce, et de jouer les passages doux encore plus doucement, étant donné que les passages à fort volume ne seront de tout façon pas des plus puissants. Mais j’insiste: ce choix est lié à la petite taille de la caisse de résonance, et cette remarque ne doit donc absolument être interprétée comme un reproche.

PRIX • Le compartiment de la pile s’ouvre trop facilement

www.meetmusic.com

Et nous arrivons au prix... Pas besoin de vous faire du souci à ce niveau, James Neligan tient ses promesses: la Lyn-A Mini FI coûte 391 euros, ceci étant un prix brut conseillé. Cette guitare est aussi disponible sans électronique, ce qui fait un peu baisser son prix, soit 339 euros pour être précis. Il s’agit d’un prix extrêmement “serré” quand on regarde tout ce qu’il inclut: une housse de transport, un système de micro Fishman, une table d’harmonie en épicéa massif...

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/11

James Neligan LYN-A Mini FI BUDGET

En dan de prijs. Je hoeft je geen zorgen te maken, James Neligan houdt woord op dit vlak. De Lyn-A Mini FI gaat over de toonbank voor €391 (bruto adviesprijs). Deze gitaar is ook verkrijgbaar zonder elektronica, zodat de prijs ervan iets lager ligt: €339 om precies te zijn. Als je even bekijkt wat je allemaal meekrijgt: een draagtas, een Fishman pickupsysteem, een massieve spruce top… Elk van deze features apart zou normaal gezien de vraagprijs al rechtvaardigen, dus de drie tesamen zijn werkelijk een uitzonderlijke deal! Qua bouw en concept valt er absoluut niet te twijfelen, en op vlak van de bespeelbaarheid en de klank kunnen we enkel de logische gevolgen van de kleinere afmetingen melden. Dat is dus iets dat jij voor jezelf moet uitmaken. In de wereld van de

GUITAR

ment, chacune de ces caractéristiques prise séparément devrait déjà justifier le prix demandé!

Donc, les avoir toutes les trois pour un tel prix, c’est une véritable aubaine!

Au niveau de la construction et de la conception, il n’y a absolument rien à mettre en doute. Et quant au confort de jeu et au son, on ne peut que constater les suites logiques inhérentes à la réduction de la taille. C’est donc à vous seul de savoir si cela vous convient ou non. En tout cas, dans le petit monde de la guitare de voyage, une très sérieuse alternative vient de voir le jour...

CONCLUSION

Il est difficile de trouver des défauts à cette James Neligan Lyn-A Mini FI. D’ailleurs, le seul détail que nous ayons pu trouver et qui donne matière à des réserves, c’est le fait que le compartiment des piles a tendance à s’ouvrir trop facilement quand l’instrument se trouve dans sa housse de transport. Rien de plus à signaler comme critique éventuelle quand on garde le prix en mémoire. Il serait donc dommage que certains considèrent cette

travel-gitaren is er in elk geval een heel serieus alternatief bij gekomen!

CONCLUSIE

De James Neligan Lyn-A Mini FI is moeilijk te betrappen op fouten. Het enige dat we trouwens konden vaststellen waar we een bedenking bij hadden, is het feit dat het batterij-compartiment nogal makkelijk open gaat als de gitaar in de draagtas zit. Meer dan dat valt er niet aan te merken als je de prijs even in het achterhoofd houdt. Het blijft jammer dat sommigen deze gitaar misschien als speelgoed zullen bekijken… De technische specificaties én het oog voor detail in de bouw bewijzen volledig het te-

gen-

deel!

guitare comme un jouet: les caractéristiques techniques et le souci du détail dans la construction démontrent à suffisance que ce serait une vision totalement erronée!

MMM

MMM

DV Mark DV40 212

DV Mark DV40 212 ALL-TUBE COMBO

Op een nietsvermoedende woensdagvoormiddag gaat plots de bel. Als ik de deur openzwaai, begroet onze vaste pakjesdienst mij naast een muur van kartonnen dozen. De mensen van DV Mark hadden graag wat spullen laten testen, maar konden blijkbaar niet goed kiezen wat ze nu juist gingen opsturen. Dus nu staat zowat het halve DV Mark-gamma in mijn bureau. We beginnen vandaag met de DV40 212, een lampencombo met een aantal zeer moderne features.

TIM VAN ROY Par une belle matinée d’un mercredi qui ne laissait présager rien de particulier , la sonnette a soudainement retenti ... Et quand j’ai entrouvert la porte, le livreur m’a salué, avec à côté de lui, un véritable mur de boîtes en carton ! Les gens de chez DV Mark semblaient vouloir proposer un test, mais apparemment, sans arriver à se décider sur ce qu’ils devaient nous envoyer au juste ! Du coup, me voilà avec la moitié de la gamme DV Mark dans mon bureau.

Nous allons commencer aujourd’hui avec le modèle DV40 212, un combo à lampes doté d’une série de caractéristiques des plus modernes.

GÉNÉRALITÉS

Concept

En général, les guitaristes sont des puristes conservateurs (pléonasme de rigueur!). Et DV Mark n’échappe pas à ce puissant courant. Ce DV40 212 est conçu dans la tradition des amplis à lampes, mais néanmoins, la marque y a ajouté un certain nombre de fonctions plus modernes, voire carrément innovantes. A travers ces fonctions, l’objectif est de veiller à garantir de bons résultats dans les trois domaines clefs suivants : la fiabilité, la polyvalence, et la facilité de transport. Nous sommes donc impatients de voir si tout cela se vérifie dans notre exemplaire en test ...

ALGEMEEN Concept

Gitaristen zijn over het algemeen conservatieve puristen… En daar trekt DV Mark zich niets van aan. De DV40 212 is ontworpen als lampenversterker, maar er werden een aantal moderne en vernieuwende functies toegevoegd. Met deze functies probeert men de drie aandachtspunten voor deze versterker aan te pakken: betrouwbaarheid, veelzijdigheid en draagbaarheid. Benieuwd of ze dat allemaal voor elkaar krijgen!

Esthétique

En tout cas, cet ampli a le don de se faire remarquer : là où la plupart des autres marques choisiraient d’incliner le panneau des commandes vers le haut et de réduire quelque peu l’espace qui abrite les haut-parleurs, DV Mark opte résolument pour l’inverse, c’est-à-dire incliner le panneau des commandes frontal vers l’avant. Le résultat, c’est que ces amplis sont reconnaissables en un clin d’œil, ce qui est tout profit pour ce combo. Quoi qu’il en soit, il est clair que nous sommes face à la nouvelle version du DV 40. En effet, l’ancienne version avait un panneau des commandes incliné vers le haut. Soyez donc attentif si vous allez l’acheter, car l’ancienne version avait une série de fonctions qui ne sont plus présentes sur la nouvelle version.

Vormgeving

Opvallen doet de versterker in elk geval. Daar waar de meeste andere merken zouden opteren om het controlepaneel naar boven te richten en de speakerkast wat kleiner te maken, kiest men bij DV Mark resoluut om het controlepaneel frontaal naar voren te richten. Het resultaat is een instant herkenbare, zij het ietwat fors uit de kluiten gewassen combo. Het mag dan ook meteen duidelijk zijn dat dit de nieuwe versie van de DV40 is. De vorige versie had namelijk wel het controlepaneel naar boven gericht. Wees dus aandachtig als je gaat shoppen, de oude versie

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/11

GUITAR

Notice

d’emploi

Comme c’est presque toujours le cas de nos jours, on peut télécharger la notice d’emploi du DV40 212 au départ du site de DV Mark. Ce document est assez concis, il donne néanmoins une foule d’explications sur les différentes fonctions et les possibilités que l’ampli renferme ... et il y

www.meetmusic.com

7

DV Mark DV40 212

GUITAR

heeft namelijk een aantal functies die de nieuwe versie niet meer heeft.

Handleiding

Zoals tegenwoordig bijna altijd het geval is: je kan de handleiding van de DV40 gewoon downloaden van de website van DV Mark. Het is een beknopt document, maar men geeft ruim uitleg over alle verschillende functies en mogelijkheden die de versterker rijk is (en dat zijn er behoorlijk wat)! Helaas moeten we vaststellen dat de handleiding nog gericht is op de vorige versie van de DV40. Zo worden er een aantal functies besproken die helemaal niet meer aanwezig zijn op deze versterker. Hopelijk brengen ze dit bij DV Mark snel in orde!

BOUW

Behuizing

Zelfs in de handleiding wordt aangegeven dat de draagbaarheid van deze versterker een belangrijk punt is. Een erg gewaagde bewering voor een versterker met een dubbele 12” speaker.

Iedereen die ooit al een Fender Twin of een Vox AC30 van het podium naar z’n wagen heeft moeten dragen weet dat “draagbaar” niet het eerste woord is dat in je op komt! Maar van zodra we de DV40 uit de doos lichten, valt het inderdaad op dat deze versterker een stuk lichter is dan we hadden verwachten. Als we de weegschaal mogen geloven is het minder dan de helft van mijn oude Fender Twin!

De reden hiervoor is te zoeken op twee vlakken: de speakers en de behuizing. Voor de behuizing gebruikt men Italiaanse populier, een houtsoort die veel lichter is dan bijvoorbeeld multiplex.

Zo drukt men meteen een deel van het gewicht, zonder daarbij in te boeten aan bouwkwaliteit.

Maar het grootste verschil wordt gemaakt met de neodymium speakers. Bassisten kennen deze speakers al langer: het zijn deze luidsprekers die er voor gezorgd hebben dat basversterkers plots een stuk lichter werden. Nu maakt DV Mark ze ook voor de gitaristen. Hoe het zit qua klank zien we straks, maar qua gewicht is het in elk geval een enorm verschil tegenover de klassieke luidsprekers.

en a pas mal ! Hélas, il faut admettre que cette notice d’emploi est toujours basée sur l’ancienne version du DV40. Par conséquent, un certain nombre de fonctions sont abordées alors qu’elles ne sont plus présentes sur cette version de l’ampli. Il ne reste donc qu’à espérer que DV Mark se mette rapidement en ordre.

CONSTRUCTION Enceinte

Même dans la notice d’emploi, on mentionne le fait que la facilité de transport de cet ampli est un point important. Voilà une bien téméraire affirmation pour un ampli muni de deux hautparleurs de 12 pouces ! Car tout qui a déjà dû transporter un Fender Twin ou un Vox AC30 de la scène vers sa voiture sait que les mots “facilement transportable” ne sont pas ceux qui viennent à l’esprit en premier lieu ! Pourtant, dès que l’on retire ce DV40 212 de sa boîte, en effet, il apparaît clairement que cet ampli est nettement plus léger que ce à quoi on s’attendait. Si l’on en croit ma balance, il pèse moins de la moitié de mon vieux Fender Twin !

Les raisons de cette “perf” sont au nombre de deux : les haut-parleurs d’abord, l’enceinte ensuite. Pour cette dernière, la firme s’est servie de peuplier italien, une essence de bois qui est nettement plus légère que, par exemple, le multiplex. De cette façon, une partie du poids est immédiatement réduite sans pour autant avoir fait des concessions au niveau de la qualité.

Mais la différence la plus marquante vient des haut-parleurs, qui sont en néodymium. Les bassistes connaissent déjà ces haut-parleurs depuis belle lurette : ce sont ces haut-parleurs qui ont permis que subitement, les amplis pour basses deviennent beaucoup plus légers. A présent, DV Mark applique donc la même “recette” en faveur des guitaristes. Ce que cela donne du point de vue du son, nous allons en parler un peu plus tard, mais en tout cas, du point de vue du poids, cela fait une différence énorme par rapport aux anciens haut-parleurs.

Finition

Verder is de behuizing voorzien van alle denkbare extra’s: stoothoeken aan elke hoek, een stevig handvat,… Het controlepaneel zit volledig ingewerkt in de behuizing, waardoor de knoppen voldoende beschermd zitten tegen vallende microstatieven of andere podium-ongelukken.

Onderaan heeft men het speakerdoek voorzien van twee stukken kunststof waar je het front makkelijk mee kan losmaken. We hopen allemaal dat dat niet nodig zal zijn, maar de mogelijkheid voorzien is in elk geval wel leuk!

Cette enceinte est munie de tous les raffinements que l’on peut imaginer : des protections à chaque coin, une solide poignée, ... Le panneau des contrôles est complètement “enchâssé” dans cette enceinte de sorte que les boutons sont totalement protégés des pieds de micros qui viendraient à tomber ou des autres accidents typiques des scènes musicales. En dessous, le tissu qui dissimule les haut-parleurs est pourvu de deux parties de matière synthétique qui permettent d’enlever la partie frontale. Espérons quand même qu’on n’ait pas à se servir de cette possibilité, mais le fait de la prévoir est en tout cas un “plus” !

MOGELIJKHEDEN

POSSIBILITÉS

Op de voorzijde van de versterker beperkt men dit tot een enkele jack-input voor je gitaar. Achteraan kan je nog iets meer terugvinden, al wordt het allemaal binnen de perken gehouden: er zijn 4 aansluitingen voor speakers (waarvan de speakers in de combo er al 1 gebruiken) met waardes van 4 tot 16 Ohm. Dan is er nog de aansluiting voor de footswitch en een fx-loop met schakelbare 5 dB boost.

Sur la face avant de l’ampli, la seule connexion présente est celle du jack d’entrée pour la guitare. En face arrière, c’est nettement plus fourni, mais cela reste dans les limites du raisonnable : il y a quatre connexions pour les haut-parleurs (l’une étant déjà occupée par les haut-parleurs internes du combo) dont les valeurs vont de 4 à 16 ohms. A signaler encore, une connexion pour un interrupteur à pied et une boucle d’effets avec un boost débrayable de 5dB.

Afwerking

Aansluitingen

Connexions

Bedieningspaneel

Panneau des commandes

Op het bedieningspaneel vinden we de controls terug voor 2 aparte kanalen. Deze controls zijn volledig identiek, en op dezelfde manier vorm gegeven: bass, middle en high op de bovenste rij en gain en master volume op de onderste rij. Daarbij doet men nog twee extra functies die voor beide kanalen tegelijk gelden, namelijk reverb en presence. Rechts vind je de standby- en stroomknop, terwijl je daar ook nog een zeer kleine miniswitch terugvindt waarmee je het kanaal kan selecteren. Als we dan tot nu toe iets kunnen aanmerken, is het dat we die miniswitch wel heel klein vinden uitvallen, en ons ook ergens de vraag stellen hoe stevig zo’n kleine switch kan zijn. Only time will tell!

Effecten

Het enige dat je op de DV40 meekrijgt dat je als effect kan rekenen, is de reverb. Alle andere toevoegingen doe je met pedalen of andere effecten, via de front of via de daarvoor voorziene FX loop.

8

www.meetmusic.com

Sur ce panneau des commandes se retrouvent tous les contrôles desservant deux canaux séparés. Ces contrôles sont totalement identiques, et leur présentation est également semblable : bass, middle et treble sur la rangée supérieure, et gain et master volume sur la rangée inférieure. A cela viennent s’ajouter encore deux fonctions supplémentaires qui concernent cette fois les deux canaux : la réverbe et la présence. A droite se trouvent les interrupteurs de standby et de mise sous tension, ainsi qu’un très petit inverseur qui permet de sélectionner le canal.

Si nous devions émettre un doute sur ce que nous avons vu jusqu’à présent, c’est que nous trouvons ce mini switch très ... “mini”, justement, et que la question de sa solidité vient immédiatement à l’esprit. Mais seul le temps pourra nous éclairer à ce sujet !

Effets

Le seul effet présent sur ce DV40 212, c’est la réverbe. Tout autre ajout sonore doit donc se faire via des pédales ou d’autres effets externes, soit entre la guitare et l’entrée de l’ampli, soit en utilisant la boucle d’effets prévue dans cette optique.

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/11

DV Mark DV40 212

GUITAR

ERGONOMIE

ERGONOMIE

De architectuur van de DV40 is even simpel als doeltreffend. Op het frontpaneel heeft men de twee kanalen netjes links en rechts gesorteerd, en de scheiding middenin wordt duidelijk gemaakt door de twee “master-functies” (reverb en presence) in een andere kleur te zetten (zowel de knoppen als de kleur van het frontpaneel). Op die manier zou het altijd duidelijk moeten zijn aan welk kanaal je juist moet gaan draaien.

Ook qua aansluitingen kan het niet simpeler: je gitaar is de enige input aan de voorzijde. Alle extra aansluitingen doe je achteraan de versterker. Simpeler (en duidelijker) kan het haast niet!

L’architecture du DV40 212 est aussi simple qu’efficace. Sur le panneau avant, on a joliment assorti deux canaux, l’un à gauche et l’autre à droite, et la séparation entre les deux est clairement balisée par la présence, au centre, des deux fonctions ‘master’ (la réverbe et la présence). De plus, cette séparation est encore mise en évidence de par le fait que les couleurs de cette zone, tant pour les boutons que pour le fond, sont différentes. De cette manière, il sera toujours très facile de savoir vers quel canal il faut se tourner pour opérer un changement ou l’autre. Les connexions sont, elles aussi, on ne peut plus simples : la guitare est donc la seule connexion présente en façade, et toutes les autres connexions sont regroupées en face arrière. Comme on dit, plus simple (et plus clair !) que ça ... tu meurs !

Architectuur

Bediening

Zoals bij alle analoge (lees: niet digitale) lampenversterkers is het zeer simpel: je draait aan de knoppen, speelt, luistert, en draait eventueel opnieuw aan de knoppen. Tot het voor jouw oren allemaal exact klopt. Zo simpel is het! Geen moeilijke menu’s, USB-aansluitingen of andere zaken.

KLANKKWALITEIT Klank

Aan de slag! We beginnen de klanktest met een stratocaster, en laten de DV40 meteen stevig werken. De cleane klanken zijn helder en open, al missen ze wel die typische “sprankel” die een 6L6 meestal te bieden heeft. Maar niet getreurd, eenmaal we de gain wat verder open draaien gaan de EL34-lampen lekker strak oversturen, wat meteen een hoop fantastische klanken oplevert. Als we overschakelen naar het tweede kanaal schuift de DV40 nog een extra 12AX7 lamp mee onder je vingers, waardoor je een stuk zwaarder kan gaan oversturen dan voorheen.

Stevige leadklanken zijn geen enkel probleem, maar we komen niet in het bereik van de metalgitaristen.

Dit blijft zelfs zo als we overschakelen naar een stevige Les Paul met een set humbuckers. De DV40 reageert lekker strak, al moeten we wel vaststellen dat de neodymium speakers toch wat tijd vragen. De respons is zo direct en alert dat je je spelstijl er lichtjes bij moet aanpassen. Wie gewend is om met een losgespeelde speaker te spelen, zal deze ervaringen zeker herkennen.

Maar het is zeker geen minput: naast die directe respons krijg je een uitstekende definitie! De speakers “spreken” er mooi, en je gespeelde lijnen en akkoorden worden zeer netjes afgetekend. De veelzijdigheid die men belooft heeft is wel degelijk aanwezig, al gaan de metalheads en zware rockers zich toch net een beetje tekort gedaan voelen. Maar daarvoor is deze DV40 dan ook niet bedoeld!

Effecten

De reverb is leuk als je de versterker volledig op z’n eentje gebruikt: van een kleine dosis om de boel wat te doen opleven, tot je je klank er volledig mee doordrenkt. Als je het potentieel van deze versterker echter volledig wil benutten, ga je allicht met extra effecten (pedalen, racks, multi-fx) werken… En dan zal deze reverb op zich nog maar weinig worden aangesproken.

BUDGET

De DV Mark DV40 gaat over de toonbank voor €1499 (bruto adviesprijs). Voor deze prijs krijg je een goed gebouwde en (zeer) goed klinkende versterker, die bovendien ook nog eens een paar leuke moderne kenmerken heeft. Vooral het lage gewicht in combinatie met de spreiding van de twee speakers zal een groot verkoopsargument zijn. Je hebt namelijk maar één rug, en daar moet je het je ganse leven mee blijven doen!

Architecture

Utilisation

Comme sur tous les amplis à lampes analogiques (traduisez : “qui ne sont pas digitaux”), tout est très simple : on tourne les boutons, on joue, on écoute le résultat, et on tourne éventuellement de nouveau les boutons ... et ainsi autant de fois qu’il le faut, jusqu’à ce que le résultat corresponde exactement à ce que vos oreilles veulent entendre ! C’est aussi simple que cela : pas de menus surchargés, de connexions USB ou d’autres complications ...

QUALITÉ DES SONORITÉS Son

Eh bien … c’est parti ! Nous commencerons donc ce test sonore avec une Stratocaster, et nous plongeons directement le DV40 212 dans les “travaux lourds” ! Les sons sans distorsion sont clairs et ouverts, ils leur manque juste cette “brillance” caractéristique des lampes de type 6L6.

Mais il n’y a pas de quoi se lamenter, une fois qu’on “lâche” un peu plus de gain, les lampes EL34 commencent à saturer agréablement, ce qui débouche sur ne foule de sons fantastiques. Quand on passe au second canal, le DV40 212 ajoute encore une lampe 12AX7 sous vos doigts (ravis !), ce qui permet d’atteindre un niveau de distorsion plus intense que précédemment. Aucun problème pour produire de puissantes sonorités, idéales pour les solos, sans toutefois atteindre des niveaux suffisants pour “faire du métal” ...

Et ce constat reste d’ailleurs valide quand nous passons à une Les Paul dotée d’une paire de humbuckers. Le DV40 212 réagit de manière agréablement sèche, il faut juste se rendre compte que les haut-parleurs en néodymium demandent un peu de temps : leur réponse est si directe et nerveuse qu’il faut légèrement adapter sa manière de jouer. Tous ceux qui sont habitués à jouer avec un haut-parleur de ce type confirmeront sans doute cette expérience. Mais ce n’est certainement pas un point négatif : en plus de cette réponse très directe, on est gratifié par une définition exceptionnelle ! Les haut-parleurs sont très “parlants”, les lignes et les accords que l’on joue sont restitués de très belle manière. Et la polyvalence promise est bel et bien au rendez-vous, sauf que, pour rappel, les amateurs de métal et de rock “lourd” resteront un peu sur leur faim. Mais le DV40 212 n’est pas prévu pour cela non plus !

Effets

Quand on utilise l’ampli en complète autonomie, la réverbe est de bon aloi : que ce soit à petite dose pour vivifier quelque peu le son, ou que ce soit pour en inonder le son. Ceci dit, si l’on veut exploiter à fond le potentiel de cet ampli, le recours à des effets externes (pédales, racks, multi-effets, ...) s’impose. Et dans ce cas de figure, la réverbe interne sera sans doute sollicitée beaucoup plus rarement.

PRIX

Ce DV Mark DV40 212 coûte 1.499 euros (prix brut conseillé). Pour ce prix, vous aurez à votre disposition un ampli bien construit, produisant un excellent son et comportant en plus Tijdens onze research kwamen we dikwijls documentatie tegen van de vorige versie van de quelques caractéristiques modernes intéressantes. Ce sont avant tout le faible poids et la bonne DV40. Daarin werden verdispersion des deux haut-parleurs qui seront les meilleurs arguschillende pijnpuntjes blootments de vente. Chacun de nous n’a qu’un seul dos, et il faut s’en gelegd. We kunnen gelukkig contenter tout au long de sa vie ! vaststellen dat DV Mark heeft geluisterd naar de opmerkin• Le poids • Gewicht CONCLUSION gen en dat bij deze nieuwe Lors de nos recherches, nous avons souvent vu passer de la • La polyvalence • Veelzijdig versie al die zaken ook zijn documentation sur l’ancienne version de ce DV40 212. On y aangepakt. Het resultaat is • La fiabilité • Betrouwbaar rencontre différents points de critique qui sont montés en épineen combo die klassiek is van gle. Fort heureusement, nous constatons que DV Mark a tenu • Le son • Klank uitstraling en klank, maar compte de ces remarques et que sur cette nouvelle version, tous toch genoeg moderne features ces problèmes ont été pris à bras le corps. Le résultat ? Un combo meekrijgt om op te vallen à l’aspect classique, mais néanmoins doté de traits assez modertussen de concurrentie. Een nes pour être remarqué dans l’immense “océan” que représente prima start van onze nieuwe • Mini-schakelaars wel heel • Les mini switchs paraisla concurrence ... Voilà donc un excellent début pour notre noureeks DV Mark reviews dus! velle série de bancs d’essai consacrés à DV Mark ! klein sent vraiment très petits

BESLUIT

pro

contra

MMM

10

www.meetmusic.com

MMM

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/11

Godin Montreal Premiere P90 HG

GUITAR

Godin Montreal Premiere P90 HG SEMI-HOLLOW BODY ELECTRIC GUITAR

Na lang wachten mogen we één van onze favoriete merken nog eens verwelkomen! Godin is een Canadese gitaarbouwer met een enorme staat van dienst. Ze zijn steeds op zoek naar nieuwe invalshoeken op gitaarbouw en rusten zelden lange tijd op hun lauweren. Hun ontwerpen en ideeën zijn bij mij momenten gedurfd en experimenteel, maar voor deze test stuurden ze een model op dat eerder in de “klassieke” categorie behoort: de Godin Montreal Premiere P90 is een stijlvolle hollowbody met een klassieke uitstraling. Maar Godin heeft zonder enige twijfel toch weer een aantal eigen kenmerken toegevoegd.

ALGEMEEN Concept

De Godin Montreal Premiere is een thinline hollowbody, een beetje te vergelijken met een Gibson ES-335. Men gebruikt een klankkast in combinatie met een “center block”: een massieve blok hout waar men de pickups en brug op monteert, waardoor de gitaar minder snel last heeft van feedback. De klankkast werd echter een stuk kleiner gemaakt, waardoor de gitaar wat makkelijker in de schoot gaat liggen. Verder werden nog een aantal eigen features toegevoegd.

Toebehoren/Opties

Eén van de zaken waar Godin de concurrentie steeds jaren mee voor is geweest, is de kwaliteit van hun gigbags. En van zodra de Godin Montreal Premiere P90 uit de doos komt, blijkt dat dit nog steeds niet is veranderd: de draagtas waarin de Montreal Premiere wordt geleverd, is van topkwaliteit. Zelfs voor de producten van de absolute topmerken moet de Godin draagtas niet onderdoen. Hier ga je jaren plezier aan kunnen beleven! Verder vinden we nog wat klein gereedschap en een beetje basisinfo over het merk en de verschillende modellen.

TIM VAN ROY Après une longue attente, nous avons enfin le plaisir d’accueillir un instrument en provenance d’une de mes marques préférées! Godin est un constructeur de guitares canadien aux états de service incomparables: la firme est constamment à la recherche de nouvelles perspectives dans le domaine de la lutherie, et il est rare qu’elle se repose longtemps sur ses lauriers... A mon sens, leurs concepts, leur idées sont même parfois osés, voire carrément expérid’essai, nous sommes en présence mentaux! Mais pour le présent banc d’un modèle qui appartient plutôt à la catégorie des “classiques” du miere P90 est une guitare à corps genre: en effet, la Montreal Predes plus traditionnels. Mais il ne creux (‘hollowbody’) et au look bonne habitude, Godin y a intégré fait aucun doute que, selon sa distinctifs. quelques uns de ses traits

GÉNÉRALITÉS Concept

La Godin Montreal Predonc elle a un corps jargon. On pourrait donc en présence s’agit d’un bloc central que chevalet,

Imago

miere P90 est donc une ‘thinline hollowbody’, creux mince, appélé ‘demi-caisse’ dans le la comparer à la Gibson ES-335. Nous sommes d’un corps creux, mais il renferme un ‘center block’: il massif de bois dans l’axe de l’instrument. C’est sur ce bloc l’on monte les micros et le de sorte que la guitare est moins encline au feedback.

Zoals gezegd, zijn we fan van Godin! Het enige dat het merk tekort komt om in dezelfde klasse als Fender of Gibson te worden genoemd, is de geschiedenis en de pioniersrol die die twee merken delen. Maar dat mag geen groot punt zijn! Godin doet immers al jaren zijn uiterste best om innovatief te zijn, en tegelijk toch trouw te blijven aan de traditionele waarden van gitaarbouw.

Je noemt het maar: de Multiac (een akoestische gitaar met massieve body), het HRD systeem of de etnisch geïnspireerde instrumenten… Godin bewandelt de minder voor de hand liggende wegen en behaalt zo goed als altijd uitstekende resultaten.

Afwerking

En dat vermoeden wordt meteen bevestigd bij de eerste inspectie van de Montreal Premiere Premiere P90. De gitaar straalt een onweerstaanbare klasse uit, en alle onderdelen zitten stevig op hun plaats. We vinden ook nergens sporen van lak- of lijmresten.

Deze gitaar schreeuwt gewoonweg om bespeeld te worden!

Garantie

Eén jaar garantie onder de gekende en alom geldende voorwaarden.

BOUW

L e corps est nettement plus petit que la normale, ce qui rend le contact de l’instrument avec le corps du musicien plus agréable. Nous verrons plus tard que d’autres particularités ont été ajoutées par Godin.

Kop/Hals

De kop en hals zijn gemaakt u i t

Accessoires / options

L’un des domaines dans lequel Godin a toujours eu des années d’avance sur la concurrence, c’est la qualité de ses housses de transport. Et dès qu’on retire la Godin Montreal Premiere P90 de sa boîte, il apparaît que rien n’a changé: la housse dans laquelle est livrée la guitare est de toute première qualité. Même face aux produits des marques du top mondial, les housses de Godin n’ont pas à rougir: elles vous donneront satisfaction pendant des années! A part cela, on trouve encore le petit matériel habituel et quelques informations de base sur la marque et ses différents modèles.

Image

Comme cela a déjà été dit, je suis un fan de Godin! La seule raison pour laquelle cette marque ne peut arriver au rang de Fender et de Gibson, c’est qu’il lui manquera toujours le fait d’avoir joué un rôle déterminant de pionnier dans l’histoire de la guitare, ce que, bien entendu ces deux marques ont en commun. Mais est-ce vraiment important? En tout cas, depuis des années, Godin fait de son mieux pour innover tout en restant fidèle aux valeurs traditionnelles en matière de lutherie. Les exemples sont nombreux: la Multiac (une guitare acoustique avec un corps plein), le système HRD, des instruments inspirés de modèles ethniques... Godin n’hésite pas à emprunter les chemins de traverse, et presque toujours, en retire néanmoins d’excellents résultats.

mah o nie en er wordt gebruik gemaakt van een “set neck” constructie. Geen bouten of overdreven dikke constructiehulpmiddelen rond de kop wordt aan de hals gekleefd, maar bij de nekhiel onderdeel uit één stuk is gemaakt. Dit detail is het een lange rij. Hier merken we meteen dat men bij heeft voor (zelfs de allerkleinste) details. Zo een fineer van palissander meegekregen, en afgewerkt met een binding van zeer fijn gestemkop prijkt het Godin-logo, naast

Toets

Iets dat we bij Godin altijd opnieuw grote voorliefde voor mooie houtste herinneringen aan het “muzikant meneer Godin zelf uit de doeken kwam

Finition nekhiel dus. De merken we dat dit eerste onderdeel in Godin een groot oog heeft ook de stemkop dat toplaagje is dan weer vlamd essen. Bovenop de de Montreal serienaam. kunnen vaststellen, is de soorten. Eén van mijn vroegworden” is een clinic waarbij doen hoe zijn gitaren in elkaar

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/11

Et cette affirmation est immédiatement confirmée par une première inspection de cette Montreal Premiere P90: la guitare dégage une impression de classe irrésistible, et les divers composants sont tous bien en place. On ne trouve aucune trace de restes de vernis et/ou de colle non plus. Bref, cette guitare ne demande qu’une chose, c’est qu’on la fasse “chanter”, tout simplement!

Garantie

Un an de garantie suivant les conditions généralement reconnues et en vigueur partout.

CONSTRUCTION Tête / manche

La tête et le manche sont en acajou, et la construction est de type ‘set neck’ (manche enchâssé = collé et partiellement inséré dans le corps). Donc, ni boulons, ni procédé de construction exagérément protubérant aux alentours du talon... La tête est collée au manche, mais rien de

www.meetmusic.com

11

Godin Montreal Premiere P90 HG

GUITAR

zaten. De passie en het enthousiasme dat hij uitstraalde wanneer hij over de verschillende houtsoorten praatte, is me steeds bijgebleven. Als ik de toets van de Godin Montreal Premiere P90 bekijk, moet ik daar wederom aan terugdenken. Je krijgt een mooie, donkere strook palissander, met daarin 22 perfect afgewerkte frets. We gebruiken het woord “perfect” niet snel, maar het aanzicht van deze frets valt perfect te vergelijken met de overdreven tandpasta-smile in vele reclames. Maar in dit geval word je niet misleid: deze frets zijn perfect afgewerkt en glimmen alsof ze gemaakt zijn uit diamant.

Body

De hele klankkast is gemaakt uit hetzelfde hout, nl. kerselaar (“cherry” in het Engels). Zowel de top als de zij- en achterkanten bestaan uit hetzelfde materiaal. Aangezien er niet van massieve houtsoorten wordt gesproken, kunnen we ervan uitgaan dat het om laminaat gaat, maar ook dit hoeft geen minpunt te zijn, integendeel! Gelijkaardige modellen, zoals de Gibson ES-335, halen hun typerende klank ook uit gelamineerde houtsoorten in plaats van massieve houtsoorten. Zowel de top als de achterkant hebben een zeer mooie welving meegekregen, waardoor de gitaar een zeer klassevolle uitstraling krijgt, iets waar de dubbele binding zeker ook nog aan bijdraagt. De top is afgewerkt in een klassieke sunburst-afwerking, terwijl de rest van de gitaar een doorzichtige, ongekleurde laklaag kreeg.

Maar de échte Godin toets vinden we binnenin de klankkast... Daar heeft men immers gebruik gemaakt van het nieuwe “breathe-through” center block. Het center block is een massief stuk hout binnenin de holle klankkast waarop men de pickups en brug monteert. Met de nieuwe “breathethrough” technologie wil men bij Godin het center block van de gitaar zo ontwerpen dat er nog steeds vlot lucht door kan passeren. Op die manier wil men de resonantie van de gitaar verbeteren en het instrument (nog) veel beter doen klinken. Het concept en gedachtegang lijken simpel en logisch… We zijn dus benieuwd of de uitvoering en het resultaat ervan voel- en hoorbaar gaan zijn!

tel du côté du talon: on remarque que cette partie est en une seule pièce. Ce détail est le premier d’une longue série! Cela nous permet de signaler que Godin accorde une importance inouïe aux détails, même les plus infimes. Dans le même esprit, la tête est recouverte d’un placage de palissandre, lequel placage est lui-même souligné par un très fin filet de frêne flammé. En haut de la tête trône le logo Godin, près du nom de la série, Montreal.

Touche

Une chose que nous constatons systématiquement à chaque nouveau test impliquant Godin, c’est leur véritable passion pour les essences de bois nobles. Lorsque j’étais “musicien en plein devenir”, l’un de mes souvenirs les plus anciens concerne une formation où M. Godin en personne expliquait comment sa firme construisait ses guitares. La passion et l’enthousiasme qui émanait de sa personne quand il parlait des différentes essences de bois est toujours restée en bonne place dans ma mémoire.

Et quand je pose le regard sur la touche de cette Godin Montreal Premiere P90, ce souvenir me revient forcément, une fois de plus! Car je suis en présence d’une jolie pièce de palissandre, sombre, sur laquelle ont été parfaitement posées 22 frettes. Il m’en faut beaucoup pour utiliser le mot “parfaitement”, mais la vue de ces frettes ne peut que provoquer le sourire exagéré cher aux pubs de dentifrice! Mais dans le cas présent, il ne faut pas s’y tromper: ces frettes sont... parfaitement - oui! - posées, et elles brillent de mille feux comme si elles étaient en diamant!

Corps

L’entièreté de la la même essence d’harmonie que

caisse de résonance est en cerisier de bois est donc pour les éclisses

HARDWARE & ELEKTRONICA Stemmechanieken

De tuners zijn afkomstig van hun eigen fabriek. Bij Godin is dat een groot voordeel: ze produceren zelf uitstekende hardware én zijn tegelijk in staat om de stijl van de hardware perfect te doen aansluiten bij de gitaar in kwestie. Qua prestaties is het ook duidelijk dat ons vertrouwen gegrond was: de gitaar stemmen gaat snel en vlot en de stemstabiliteit is prima. Al heeft de brug daar ook wel iets mee te maken!

Brug

Voor de brug werd wel beroep gedaan soMax brug is op een merknaam, nl. GraphTech. De R e zere” gitaren, omal een tijdlang een populaire keuze voor de “serieust abi liteit.

Hier kiest wille van het no-nonsense concept en de uitstekende men echter niet voor de typische “stop tail” maar voor een heus vintage geïnspireerd staartstuk.

Wil je echter nog meer de flexibiliteit op dit vlak, dan heb je ook de mogelijk om een Bigsby tremolo te bestellen voor dit model. Dit tremolo is verkrijgbaar voor zowel de P90- als de humbuckerversie.

SPEELCOMFORT Ergonomie

De bodyvorm van de Montreal Premiere leunt meer aan tegen een Les Paul dan bij een ES-335, om het maar bij de Gibson-modellen te houden. Dit heeft overwegend positieve gevolgen: de gitaar is ietsje lichter dan je zou verwachten, en zittend is ze net iets makkelijker onder controle te houden. Gelukkig bewaart de constructie nog genoeg “gewicht” om de klank stevig overeind te houden en het geluid niet te ijl te maken. Ook staand is het lagere gewicht een groot pluspunt: met deze gitaar zal je tenminste niet door je rug gaan tijdens het optreden!

Actie

De actie van de Montreal Premiere P90 is zeer scherp afgeregeld… Zelfs een beetje te scherp naar mijn smaak. Dit is namelijk geen metal-gitaar, dus zo’n superlage “scheur”-actie is niet bepaald een must. Maar goed, ieder zijn smaak! De hardware van de Montreal maakt het immers mogelijk de actie zeer snel aan te passen: even de spanning van de snaren en de hoogte van de brug bijschroeven en je kan weer verder. Echter niet vergeten van daarna je intonatie weer even na te kijken! Die kan daar immers stevig onder lijden.

KLANKKWALITEIT Kleur

We hebben een klankkast op deze gitaar, dus we beginnen de test maar akoestisch! Meteen blijkt dat de Montreal Premiere zelfs zonder versterker al iets meer te bieden heeft dan de meeste hollowbodies. Je krijgt een degelijk volume vorogeschoteld en de klank is ook al iets rijker dan je zou verwachten. Je hoort al wat lage tonen uit de klankkast rollen (terwijl het meestal enkel hoog is) en we kunnen zonder twijfel ook al spreken van een echte balans in de klank. Van zodra we de Montreal inpluggen, wordt dat beeld doorgetrokken: de klank is open, breed en uitstekend in balans. Van dat ietwat houterige middengebied waar zoveel hollowbodies last van hebben is er hier geen spoor! De P90 pickups geven alle klanken een licht “single coil” randje, maar als je fan bent van humbuckers kan dat ook: de Montreal is immers in beide uitvoeringen beschikbaar.

De tijd dat hollowbodies enkel thuis hoorden in jazz is al lang voorbij, en de Montreal Premiere is hiervan een uitstekend voorbeeld. Deze gitaar is duidelijk niet gebouwd om in één enkel genre te plaatsen. De gitaar is inzetbaar in een grote waaier van moderne muziekgenres, en de kwaliteit van het instrument zal op geen enkel moment teleurstellen. We zijn zelf grote fan van de klank die de P90 Godin Kingpin pickups produceren: helder en alert in het hoog, met genoeg output en karakter om stevig overstuurde klanken niet onderuit te doen gaan. De sterkte van de gitaar ligt in medium “rootsy” overstuurde sounds en heldere cleane klanken. Blues, jazz en rockabilly rollen uit deze gitaar alsof het niets is, maar ook poppy klanken zijn geen enkel probleem. Als je echter zwaar op de distortion-toer wil gaan, is het humbucker-model misschien

12

www.meetmusic.com

(‘cherry’ en anglais): fait rare, utilisée tant pour la table et le fond de l’instrument.

Etant donné qu’il ne s’agit pas de pièces en bois massif, nous pouvons postuler qu’il s’agit de pièces laminées, mais ce point n’est pas nécessairement un point négatif,

au contraire! En effet, les modèles similaires, telle l’emblématique Gibson ES-335, produisent leur son très typé grâce à une construction en bois laminé, et non pas grâce à des pièces en bois massif. Tant la table d’harmonie que le fond de l’instrument dévoilent une très jolie courbure, ce qui confère à cette guitare une classe folle, celle-ci étant certainement aussi renforcée par de doubles filets. La table d’harmonie possède une finition très classique, de type ‘sunburst’, alors que le reste de la guitare est simplement recouvert d’un vernis transparent et non teinté.

Mais la petite touche d’originalité propre à Godin se trouve à l’intérieur de la caisse de résonance... On y a installé un nouveau type de ‘center block’, appelé ‘breathe-through’ (‘qui respire’ en français) par la firme. Ce “bloc central” est en fait une pièce de bois massif installée dans l’axe de la demi-caisse creuse, et comme cela a déjà été dit, c’est sur cette pièce que sont montés les micros et le chevalet.

Mais le “plus” de cette nouvelle technologie ‘breathe-through’ conçue par Godin, c’est que l’instrument est conçu de telle manière que l’air contenu dans la caisse puisse “voyager” d’un côté à l’autre de ce bloc central. Le constructeur veut ainsi améliorer la résonance de la guitare afin que le son de l’instrument soit (encore bien) meilleur. Une telle conception, de même que le raisonnement qui la sous-tend, semblent simples et logiques... Nous sommes donc très curieux de voir (et d’entendre!) si dans les faits, l’exécution et le résultat final de cette approche se ressentent et/ou s’entendent!

ACCASTILLAGE ET ÉLECTRONIQUE Mécaniques

Les mécaniques sont en provenance de la firme même. C’est une des grandes forces de Godin: ils construisent eux-mêmes un excellent accastillage, et sont donc ainsi en mesure de parfaitement “assortir” l’accastillage au look général d’une guitare, quel que soit son style. Quant aux prestations de ce matériel, il est clair que notre confiance était plus que justifiée: accorder la guitare va très vite, et la stabilité de l’accordage est excellent. Mais il est vrai que le chevalet joue aussi un rôle à ce niveau!

Chevalet

Le chevalet, nous y voici justement, avec un recours à une marque de renom: GraphTech. Depuis déjà pas mal de temps, le chevalet ResoMax est un choix fréquent pour les guitares d’un certain niveau, et ce, en raison de son concept ‘no-nonsense’ et de sa stabilité exemplaire. Le choix s’est ici porté sur le typique ‘stop tail’, mais dont le cordier est d’inspiration résolument ‘vintage’. Et si vous voulez encore plus de flexibilité à ce niveau, il est aussi possible d’opter pour un modèle identique, mais équipé d’un tremolo Bigsby. Cerise sur le gâteau: ce tremolo est disponible tant sur la version à micros P90 que celle à humbuckers.

CONFORT DE JEU Ergonomie

La forme de cette Montreal Premiere P90 se rapproche plus de celle d’une Les Paul que de celle d’une ES-335, si l’on s’en tient aux modèles de Gibson. Cette orientation débouche avant tout sur des avantages: la guitare est un peut plus légère que ce à quoi on s’attendrait, et en position assise, il est un peu plus facile de la garder sous contrôle. Fort heureusement, la construction conserve encore assez de “poids” pour garder une certaine puissance sonore, sans risque d’aboutir à un son moins “présent”. En position debout, ce poids un peu moindre est aussi un point drôlement positif: avec une telle guitare, votre dos ne risque pas d’être “cassé” après une prestation sur scène!

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/11

Godin Montreal Premiere P90 HG

GUITAR

pro • Uitstekende bouw • Keuze pickups • Keuze brugsystemen • Afwerking frets • Veelzijdig

• Excellente construction • Choix des micros • Choix du système de chevalet • Finition des frettes • Grande polyvalence

contra • Aparte toon- en volumeregeling geeft (misschien) meer controle

• Des contrôles de volume et de tonalité pour chaque micro donneraient (peut être) plus de contrôle

een betere keuze. Maar ook dat is weer kwestie van smaak!

Respons

Wat mij betreft “wint” een hollowbody het op dit vlak steeds van een gitaar met massieve body.

De klankkast geeft zowel de aanslag als het uitklinken van de noten iets extra. Het instrument reageert meer als een “echt” instrument, en veel minder als een stuk hout waar wat elektronica op vastzit. Het nadeel daarvan is de grotere gevoeligheid voor feedback. Maar laten we eerlijk zijn: spelen op oorverdovende volumes is nu eenmaal ook niet meer echt van deze tijd… En dan valt dat probleem ook weer voor een groot deel weg.

BUDGET

Kwaliteit kost geld… En we zijn allicht al wel duidelijk geweest: de Godin Montreal Premiere P90 is wel degelijk van hoge kwaliteit! En voor die kwaliteit betaal je €1699 (incl. BTW) voor de P90 HG met Bigsby (en €2055,79 voor de gitaar met draagtas). Voor de P90 HG betaal je €1499 en €1813,79 met draagtas. Op zich is dit een aardige smak geld, maar als je het vergelijkt met andere modellen van andere merken, zie je al snel dat deze prijs eigenlijk nog erg laag uitvalt.

Hollowbodies zijn nu eenmaal een stuk duurder… De Montreal Premiere is een alternatief van hoge kwaliteit aan een betaalbare prijs. Zowel de bouw als de bespeelbaarheid zijn nagenoeg perfect, en de klank is zelfs nog veelzijdiger dan we van een hollowbody gewend zijn. Tel daarbij het feit dat je nog de keuze krijgt tussen P90s en humbuckers, en een vaste brug of een Bigsby tremolo... en je krijgt een zeer gevarieerd aanbod voor een heel aantrekkelijke prijs.

CONCLUSIE

De Godin Montreal Premiere P90 is een van die gitaren waar we bij het einde van de test pas vaststellen dat we eigenlijk nog geen aandachtspunten hebben gevonden. En dan moeten we over het algemeen hard op zoek om er nog te vinden. Het enige dat we nu nog kunnen stellen, is dat een aparte volume- en toonregeling per pickup meer mogelijkheden kan bieden… Maar zelfs dat hadden we tijdens de klanktest nog niet gemist. Het toont nog maar eens hoe degelijk deze gitaar is gebouwd, hoeveel oog voor detail Godin aan de dag legt en wat de resultaten zijn als je zelf wil denken in plaats van de trends te volgen. Godin, we zijn (en blijven!) fan!

MMM

Action

L’action de la Montreal Premiere P90 est réglée très bas... Et même un peu trop bas à mon goût! Evidemment, ce n’est pas une guitare faite pour le métal, par conséquent, une telle action, super-basse et typique des “guitares de course hurleuses”, n’est pas vraiment un must dans le cas présent. Mais bon, chacun ses goûts, comme dit!

Et de toute façon, l’accastillage de la Montreal permet d’adapter l’action très rapidement: il suffit juste de détendre un peu les cordes, donner quelques coups de tournevis pour abaisser le chevalet, et on est prêt à redémarrer... Juste une chose: après un tel changement, ne pas oublier de vérifier la justesse de l’intonation! Car elle pourrait avoir “souffert” de cette opération.

QUALITÉ DES SONORITÉS Couleur

Il y a une caisse de résonance sur cette guitare, non? Commençons donc ce test de manière purement acoustique! D’emblée, il semble que même sans ampli, cette Montreal Premiere ait un peu plus à proposer que la plupart des ‘hollowbodies’. En effet, l’instrument projette un volume honnête, et le son est un peu plus riche qu’on ne l’aurait supposé: on entend pas mal de basses “sortir” de la caisse de résonance, alors que d’habitude, on n’entend surtout que des aiguës.

Sans aucun doute, nous pouvons parler d’un véritable équilibre sonore.

Et dès que l’on raccorde la Montreal, cette caractéristique se maintient: le son est ouvert, ample et parfaitement équilibré. Pas la moindre trace donc, d’un registre médium un peu “boisé” dont souffrent tant de guitares à corps creux! Les micros P90 confèrent à tous les sons un petit côté “simple bobinage”, mais si vous êtes fan des humbuckers, cela ne pose aucun problème, puisque la Montreal est aussi disponible avec des humbuckers.

L’époque où les ‘hollowbodies’ n’étaient utilisées qu’en jazz est révolue depuis bien longtemps, et cette Montreal Premiere en est un exemple hors-pair: clairement, cette guitare n’est pas conçue pour ne s’illustrer que dans un seul style de musique. Bien au contraire, elle est en mesure de s’intégrer dans un grand éventail de genres musicaux modernes, et à aucun moment, la qualité de cet instrument ne risquera de décevoir. Personnellement, je suis même un grand fan des sonorités produites par les P90 montés sur les Godin KingPin: claires et nerveuses dans les aiguës, et avec assez de puissance et de caractère pour ne pas faire montre d’une quelconque “faiblesse” quand il s’agit de produire des sons bourrés de distorsion.

La force de cette guitare se situe dans les sonorités traditionnelles, moyennement saturées, ainsi que dans les sons très clairs. Blues, jazz et rackabilly “sortent” de cette guitare sans même qu’on s’en rende compte, mais produire des sons plus ‘pop’ ne présente aucune difficulté. Et rappelez-vous que si vous êtes plutôt porté sur les “grosses distos”, le modèle équipé de humbuckers est peut être un meilleur choix pour vous. Mais ici aussi, cela revient à une pure question de goût!

RÉPONSE

A mon humble avis, à ce niveau, une ‘hollowbody’ est supérieure à une guitare à corps plein: la caisse de résonance donne un “petit plus” aux notes, tant lors de l’attaque que pendant leur “extinction” progressive... L’instrument réagit plus comme un “vrai” instrument, et bien moins comme une pièce de bois sur laquelle on a monté de l’électronique. Ceci dit, l’inconvénient des caisses de résonance, c’est leur sensibilité face au feedback. Mais soyons honnêtes: jouer à des volumes assourdissants n’est plus vraiment fréquent par les temps qui courent... Par conséquent, ce problème “disparaît” en grande partie de lui-même.

PRIX

La qualité se paie... Et nous avons déjà été très clairs sur le sujet: cette Godin Montreal Premiere P90 est, réellement, de très haute qualité! C’est pour cette qualité que vous devrez payer €1699 (TVA comprise) pour le P90 HG avec Bigsby (et €2055,79 pour la guitare avec sac de transport). Pour le P90 HG vous payez €1499 en €1813,79 avec sac de transport. En soi, c’est un beau petit “pactole”, mais quand on fait la comparaison avec d’autres modèles similaires dans les autres marques, on constate qu’un tel prix est en fait... assez modeste! Il est vrai que les ‘hollowbodies’ ont toujours été nettement plus chères...

La Montreal Premiere P90 est donc une alternative de très haute qualité, et à un prix abordable. Que ce soit la construction ou le confort de jeu, tout est pratiquement parfait, et le son est même plus polyvalent que celui d’une demi-caisse “normale”. Pensez aussi que vous avez le choix entre des P90 et des humbuckers, et le choix entre un chevalet fixe et un tremolo Bigsby...

Voici donc une offre très variée, et pour un prix très attrayant.

CONCLUSION

La Godin Montreal Premiere P90 est une des rares guitares qui vous amène à constater qu’à la fin du test, vous n’avez pas encore trouvé la moindre critique à émettre! Et une fois qu’on en a pris conscience, il faut encore réfléchir vraiment en profondeur pour trouver quelque chose!

La seule chose que l’on peut donc dire, c’est que des réglages de volume et de tonalité séparés pour chaque micro peut offrir plus de souplesse... Mais même cet élément ne m’a pas vraiment manqué pendant le banc d’essai. Cela montre encore une fois que cette guitare est parfaitement construite et que Godin réfléchit à tout, et dans les moindres détails. Cela montre aussi la qualité des résultats obtenus quand une firme se mêle de réfléchir elle-même en profondeur... au lieu de se contenter de suivre les tendances du marché! Godin: nous sommes - et nous restons!

- vos fans, vraiment!

MMM

14

www.meetmusic.com

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/11

Music Man Classic Sabre

BASS

Music Man Classic Sabre BASS GUITAR

Music Man introduceren hoeft waarschijnlijk niet meer. Zo wordt hun StingRay model als een klassieker beschouwd. En hoeveel opnames bestaan er wel niet van bekende artiesten die schitteren met een Music Man basgitaar? Denk maar aan Chic’s discofunk of de cross-over funkrock van o.a. de Red Hot Chili Peppers en Rage Against The Machine. Vooral in de jaren ‘90, gedurende mijn tienerjaren, waren er veel van mijn favoriete bassisten die speelden op een Music Man. Hun bassen hebben een eigen karakter en sound die verschillen van andere klassiekers, zoals de Fender Jazz Bass en Precision Bass. Vandaag kregen we een iets minder gekend model toegestuurd: de Classic Sabre.

CONCEPT

De Classic Series is een heropwaardering van bepaalde modellen van Music Man, zo hebben we al eens de StingRay aan een test onderworpen. De bassen worden weer volledig origineel gemaakt zoals in de beginjaren, met features die door de jaren heen verdwenen waren, maar nu terug op deze instrumenten worden aangebracht. Je merkt meteen dat deze bassen worden opgetrokken uit zeer kwalitatief hout. De Sabre werd geïntroduceerd in 1978 en werd uit productie genomen in 1991. Dit is eigenlijk de StingRay, maar dan met twee pick-ups. Gelukkig hebben ze besloten om dit model terug uit te brengen! Een beetje geschiedenis komt terug!

BOUW

Qua afwerking is deze bas er eentje om je vingers van af te likken. Alles is foutloos en naadloos afgewerkt. De body is opgetrokken uit ash (essenhout), een vaak gebruikte houtsoort. Deze werd afgewerkt met een hoogwaardige grey metallic laklaag, met een mooie gloed alsof er licht op schijnt. De nek is van maple (esdoorn), en dan niet zo maar het eerste het beste hout! Er werd gebruik gemaakt van vogelesdoorn, ofte gemoesteerd esdoorn (bird’s eye maple). Er zitten prachtige tekeningen in het hout, die doen denken aan de ogen van een vogel, wat meteen de naam verklaart. Ook de nek kreeg een mooi glanzende, doorschijnende laklaag die de bas goed beschermt. De vingertoets is van rosewood (pallisander), eveneens een populaire houtsoort. Daarin heb je nog de keuze tussen palissander en esdoorn, als je dat wenst.

De nek werd met zes schroeven stevig bevestigd in de body, met als afwerking een metalen plaatje met het originele Music Man logo in verwerkt. De brug is de gekende Music Man brug zelf, met de aparte zadeltjes en - zoals bij de originele Music Man bassen uit de jaren 70 en om een 80 - ook voorzien van verstelbare dempertjes per snaar iets meer staccato en doffer basgeluid te verkrijgen. De twee pickups verbergen de magnetische polen.

Ze zijn bij de dus niet zichtbaar aan de oppervlakte zoals 2 polen StingRay. De nek pickup heeft 16 polen, 2 x per snaar, dus 4 polen en 8 polen bij de brug pickkelijke up, 1 x 2 polen per snaar zoals een gebruikups Music Man humbucker pickup. Deze picbij kan je bedienen met een 5-weg switch waarje verschillende configuraties van de polen van beide pickups kan maken. Geen standaard balansknop dus tussen beide pickups.

Er is een zwarte slagplaat, kenmerkend voor Music Man, die redelijk centraal zit in het midden van de body. Aan de voorzijde heb je dan nog een metalen jackplate waaronder de elektronica zit van de 2-bands equalizer. De stemsleutels zijn standaard en zijn van Schaller, een gekende Duitse hardwarefabrikant die staat voor precisie en betrouwbaarheid. Ook op iedere stemsleutel werd het originele Music Man logo aangebracht. Aan de achterzijde van de body vind je nog een metalen plaatje waarachter een batterij verscholen zit die de elektronica voedt.

Ik moet het zeggen: deze bas is echt een streling voor het oog!

HANDLEIDING/ TOEBEHOREN

Je krijgt allerlei leuke benodigdheden bij deze basgitaar. Ten eerste is er de oerdegelijke koffer die SKB speciaal heeft gemaakt met het logo van Music Man en de naam van de serie erop. Dit zijn sterke koffers waarbij ik zelf uit ondervinding spreek dat ze onverslijtbaar zijn en een goede bescherming vormen voor je bas. In de koffer zit nog een mysterieuze bruine enveloppe die enkele schoonmaakdoekjes bevat om o.a. de snaren en body op te poetsen, en nog wat mooie Music Man stickers. Verder is er een handleiding met een verduidelijking van de regelmogelijkheden, de 5-weg switch en welke pickup configuraties je ermee bedient. Ook meegeleverd: sleutels om je koffer op slot te doen en inbussleutels om je bas af te stellen. We worden verwend!

REGELMOGELIJKHEDEN

Zoals eerder vermeld is deze bas actief. Er is een volumeknop om het uit-

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/11

STIJN DELDAELE Présenter Music Man n’est sans doute plus nécessaire... Par exemple, leur modèle StingRay est d’ores et déjà considéré comme un “classique”. Et combien d’enregistrements d’artistes bien connus n’y a-t-il pas qui “font des étincelles”, armés de leur basse Music Man? Il suffit de penser au disco funk de Chic, ou au mélange de funk et de rock cher à Red Hot Chili Peppers ou Rage Against The Machine, entre (de nombreux) autres.

C’est surtout pendant les années 90, quand j’étais un ‘teenager’, que de très nombreux bassistes parmi mes favoris jouaient sur une Music Man: leur basse avait un caractère propre et un son différent des autres classiques, comme la Fender Jazz Bass et la Precision Bass. Aujourd’hui, nous avons reçu un modèle un peu moins connu: la ‘Classic Sabre’.

CONCEPT

Les séries ‘Classic’ sont un hommage de Music Man à certains de leurs modèles: nous avons déjà eu le cas avec une StingRay, que nous avons testée. Pour les rééditions de ces basses, la firme met un point d’honneur pour que ces modèles soient parfaitement identiques aux originaux, avec leurs caractéristiques des débuts, dont certaines avaient disparu avec le temps: donc, ici, elles sont bien présentes sur les instruments proposés. On remarque immédiatement que ces basses ont été construites sur base de bois de très grande qualité.

La Sabre avait fait son apparition en 1978, et sa production avait cessé en 1991. En fait, il s’agit d’une StingRay, mais équipée de deux micros au lieu d’un. Il est heureux que la firme ait décidé de “ressusciter” ce modèle: voilà un peu d’histoire qui revient vers nous...

CONSTRUCTION

La finition de cette basse est un vrai délice: il y a de quoi se pourlécher les babines! Tout est exempt de la moindre faute. Le corps est en frêne, une essence de bois très souvent utilisée. Sa finition consiste en une couche de couleur métallique de très grande qualité, avec une sorte de magnifique flamboyance, un peu comme s’il s’en dégageait de la lumière! Le manche est en érable, et pas de n’importe quelle variété: il s’agit d’érable moucheté. De très belles nervures sont présentes dans le bois, et elles font penser aux yeux d’un oiseau, ce qui explique clairement l’appellation correspondante en anglais, ‘bird’s eye maple’. Le manche est présenté dans une belle finition de vernis brillant et transparent, ce qui le protège efficacement. La touche est en bois de rose (= palissandre), également une essence très utilisée, mais à ce niveau, on a même le choix entre le palissandre et l’érable.

Le manche est solidement fixé au corps grâce à six boulons, avec en guise de finition une petite plaque en métal où est gravé le logo original de Music Man. Le chevalet n’est autre que le chevalet, typique et bien connu, usiné par la firme elle-même, avec ses pontets séparés - exactement comme sur les Music Man originales des années 70 et 80 - et équipés de petits étouffoirs pour chaque corde afin d’obtenir un son un peu plus staccato, un peu plus sourd, aussi. Les deux micros ont un couvercle qui dissimule les pôles magnétiques. Ils ne sont donc pas visibles sur la surface, comme c’est le cas pour la StingRay. Le micro au chevalet possède 16 pôles, donc, 2 x 2 pôles (donc 4) par corde, et le micro au manche, 1 x 2 pôles par corde, comme les humbuckers habituels de Music Man. Ces deux micros sont pilotés par un sélecteur à cinq positions, ce qui débouche sur différentes configurations des pôles des deux micros. On notera donc l’absence de l’habituel potentiomètre de balance entre les deux micros.

Par contre, la plaque de protection noire, un des traits caractéristiques de Music Man, est bien présente, installée comme d’habitude au centre du corps. Elle est en quelque sorte “prolongée” par une plaque en métal où sont installés le jack et l’électronique, qui comporte notamment une égalisation à deux bandes. Les mécaniques sont standard et en provenance de Schaller, un constructeur allemand, bien connu pour son accastillage à la précision et la fiabilité légendaires. Le logo original de Music Man figure aussi sur la clef de chaque mécanique. A l’arrière du corps, il y a une autre plaque en métal derrière laquelle se trouve la pile qui alimente l’électronique. Il faut - vraiment! - que je le dise: cette basse est une véritable caresse pour les yeux!

NOTICE D’EMPLOI / ACCESSOIRES

On reçoit toute une panoplie d’accessoires à l’achat de cette basse. Tout d’abord, le coffre, archisolide, que SBK a construit spécialement pour Music Man, à telle enseigne que le logo et le nom de la série y figurent en bonne place. Ce sont des coffres particulièrement costauds: je sais, de par mes propres expériences, qu’ils sont inusables et qu’ils offrent une bonne protection pour l’instrument.

A l’intérieur du coffre, on découvre une mystérieuse enveloppe brune qui contient quelques chamoisettes destinées, entre autres, à nettoyer les cordes et le corps. Il y a aussi quelques autocollants Music Man. Vient ensuite une notice d’emploi qui explique les possibilités de réglage et quelles combinaisons de micros on obtient via le sélecteur. Font aussi partie de la livraison, des clefs pour pouvoir verrouiller le coffre, et des clefs Allen pour pouvoir régler la basse. Waaaaw, qu’est-ce qu’on est gâté!

www.meetmusic.com

15

Music Man Classic Sabre

BASS

gaand signaal te regelen. Daarnaast heb je de gekende 2-bands equalizer van Music Man: BASS en TREBLE. Een eerder sobere equalizing voor een actieve bas, maar één die wel veel verschil maakt wanneer je iets bijstelt. En hier begint het feestje, gezien de Sabre qua regelmogelijkheden iets verder gaat dan de StingRay, dankzij de 5-weg switch om de verschillende pickupconfiguraties te bedienen. In stand 1 heb je de beide coils van de nek pickup. Stand 2 geeft je enkel de achterste coil van de nek pickup. Stand 3 geeft je alle coils van beide pickups, dus alles voluit. Dit is mijn favoriete stand. Stand 4 geeft je de achterste coils van de nek pickup en alle coils van de brug pickup. En de laatste stand, hoe kan het ook anders, geeft je alle coils van de brug pickup. Een 5-weg switch komt niet zo vaak voorbij basgitaren, maar bij dit model is het de ultieme tool om veel klankmogelijkheden te bieden.

SOUND

Qua klankmogelijkheden vind ik deze bas de meest complete binnen het Music Man gamma.

Waar de StingRay reeks zich beperkt tot de gekende, agressieve en knetterende brugsound, gaat deze Sabre nog wat verder. Dankzij de twee humbucker pickups en de 5-weg switch heb je eigenlijk al vijf verschillende sounds zonder iets aan je equalizing te veranderen.

Stand 1, die de volledige nek pickup activeert, zorgt voor die dreunende diepe bassound die geschikt is voor dub, reggae en old school rock. Stand 2 is gelijkaardig, maar heeft meer weg van de echte Precision Bass sound, en klinkt ook helderder dan stand 1 doordat enkel de achterste coil van de nek pickup wordt geactiveerd. Stand 3, mijn favoriet, is perfect voor slapwerk: je hebt al het karakter van de brug humbucker pickup, maar dan nog iets voller dankzij de nek pickup. Ook fingerstyle klinkt hij lekker. Stand 4 is dan ook weer gelijkaardig aan stand 3, maar dan ook weer iets meer helder. Stand 5 tenslotte, geeft je de volledige humbucker brug sound waar Music Man voor bekend staat. Lekker stout en knorrend! De 5-weg switch zorgt zo voor een breed klankenpalet dat je dan eigenlijk nog met de 2-bands equalizing kan fijnstellen. Een uiterst veelzijdige bas die je zowel een zachtaardige als een agressieve, bijtende klank kan geven. De sound van de Classic Sabre kon mij bekoren - top!

BESPEELBAARHEID

Bij het spelen van de eerste noot merk je dat deze bas reeds volledig werd afgeregeld in de fabriek. De actie staat op zijn laagst zonder teveel geknetter van de frets, en alles staat al goed gestemd. De nek ziet er op het eerste zicht wat dik uit en heeft meer weg van de D-shape nekken zoals bij oude Fenders, maar laat zich toch heel soepel bespelen. Dit komt ook dankzij de glossy laklaag op de achterzijde van de nek, zodat je je duim makkelijk over de nek kan laten glijden. De snaarafstand is standaard 19mm, wat ideaal is voor zowel fingerstyle en slappen en spelen met plectrum. De duim van je twee humbucker pickups geven ook veel steun voor het plaatsen van de Alleen zijn aanslaghand. Op vlak van bespeelbaarheid heb ik niets aan te merken. de snaren - voor mij persoonlijk - wat dik. Dit hoeft voor de meesten echter geen probleem te zijn, gezien ze de standaard dikte van 045-065-085-105 hebben. Ikzelf speel gewoon al jaren met een iets fijnere snaardikte van 040-060-080-100. Dat is dus puur persoonlijke voorkeur!

BUDGET

Wat kost deze schoonheid? Hou je goed vast... Voor €2950 (bruto adviesprijs) is deze bas de jouwe. Niet bepaald goedkoop, maar zeker en vast een terechte prijs voor een bas die volledig in de originele werkplaats van Music Man werd vervaardigd. De foutloze afwerking is in deze prijsklasse vanzelfsprekend. De prijs zorgt er wel voor dat je zeker van je stuk moeten zijn bij het aankopen. Maar wees gerust, dit is een bas die je levenslang zal houden en blijven bespelen.

CONCLUSIE

We mogen ons gelukkig prijzen dat deze reeks opnieuw wordt uitgebracht door Music Man. De Classic Sabre is dankzij de uitgebreide regelmogelijkheden een zeer complete bas, hoewel het als bassist even wennen is aan de 5-weg switch die meer gebruikt wordt bij gitaren. Op de afwerking valt niets aan te merken, en het gebruik van hoogwaardige houtsoorten en hardware zorgt ervoor dat deze bas thuishoort tussen de betere custom basgitaren die je je aanschaft voor het leven. Is het niet ieders droom om ooit eens zo’n bas in z’n collectie te hebben? Of je moet het type zijn dat tijdens een optreden graag met z’n bas staat rond te zwaaien, om hem dan gebroken terug te vinden achter het podium...

De Classic Sabre is een zaligheid om op te spelen en naar te kijken. Maar laten we terugkeren naar de realiteit: eventjes sparen en misschien zie jij jezelf binnenkort schitteren met deze fantastische bas. Hij is het geld zeker en vast waard!

MMM

pro

POSSIBILITÉS DE RÉGLAGE

Comme cela a déjà été (implicitement) dit, cette basse est active. Le bouton de volume est évidemment présent pour régler le niveau du signal sortant. Vient ensuite l’égalisation bien connue de Music Man, avec ses deux plages de fréquences: BASS et TREBLE. Voilà une égalisation assez sobre pour une basse active, mais on entend des changements significatifs au moindre mouvement d’un bouton. Et c’est ici que commence la fête, étant donné qu’au niveau des possibilités de réglage, la Sabre va plus loin que la StingRay: grâce à son sélecteur à cinq positions, il est possible d’accéder à différentes configurations pour les deux micros.

En position 1, les deux bobinages du micro manche sont sélectionnés. En position 2, seul le bobinage arrière du micro manche est sélectionné. En position 3, ce sont les deux bobinages des deux micros: donc, tout est actif... et c’est ma position favorite! En position 4, les micros sélectionnés sont le bobinage arrière du micro manche et les deux bobinages du micro chevalet.

Et en position 5 - mais comment pourrait-il en être autrement? -, ce sont les deux bobinages du micro manche. Un sélecteur à cinq positions n’est pas très courant pour une basse, mais sur ce modèle, on se rend compte que c’est “l’arme absolue” en matière de possibilités sonores...

SON

Au niveau des possibilités sonores, je trouve que cette basse est la plus complète dans la gamme de Music Man. Là où la StingRay se limite à un son bien connu - le son agressif et pétaradant du micro au chevalet -, la Sabre va un pas plus loin: grâce à ses deux humbuckers et son sélecteur positions, on a en fait déjà le choix entre cinq sons différents... sans “toucher” à cinq q u o i que ce soit à l’égalisation.

E n position 1, où le micro manche fonctionne complètement, o n a droit à un son de basse profond, vibrant et adéquat pour des musiques comme le dub, le reggae et le rock de type ancien.

La position 2 est assez semblable, mais elle se rapproche plus du vrai son de la Precision Bass. De plus, le son est plus clair qu’en position 1 car seul le bobinage arrière du micro chevalet est sollicité.

La position 3, qui est ma favorite, est idéale pour le slap: on bénéficie entièrement du caractère du humbucker au chevalet, mais avec en plus, un son encore plus plein grâce à l’appoint du micro manche. Jouer aux doigts “passe” aussi très bien dans cette posi-

tion. La position 4 est assez semblable à la position 3, mais elle propose un peu plus de clarté.

Et enfin, la position 5 vous donne le son du humbucker du chevalet, celui pour lequel Music Man est bien connu: agréablement puissant et ronronnant! Ce sélecteur à 5 positions offre donc une palette de sons très large... que l’on peut évidemment encore peaufiner via l’égalisation à deux bandes! Nous sommes donc en présence d’une basse extrêmement polyvalente, qui peut tout aussi bien émettre des sons doux que des sons agressifs et mordants. Bref, le son de cette Classic Sabre m’a convaincu: c’est le top!

CONFORT DE JEU

Dès que l’on joue la toute première note, on sent que cette basse a déjà été minutieusement réglée en usine: l’action est au plus bas sans pour autant que les frettes ne fassent de bruit, et tout est déjà bien ajusté. A première vue, le manche paraît un peu épais, et il tend plus vers les manches de forme en ‘D’ comme ceux des anciennes Fenders. Néanmoins, le jeu reste souple, et cela est aussi dû au vernis brillant qui recouvre l’arrière du manche: on peut ainsi aisément faire glisser le pouce tout le long du manche. L’écart entre les cordes est le standard de 19 mm, ce qui est l’idéal tant pour le jeu aux doigts et le slap que pour le jeu avec un médiator. Les deux humbuckers donnent aussi des possibilités de soutien: on peut y poser le pouce de la main qui pince les cordes. Au niveau du confort de jeu, je n’ai rien de spécial à signaler... ou alors, juste le fait que pour moi, les cordes sont un peu épaisses. Pour la plupart des musiciens, cela ne posera sans doute aucun problème, étant donné que ces cordes ont les épaisseurs standards, soit un jeu de 045-065-085-105. Mais personnellement, je joue depuis des années avec des épaisseurs un peu moindres, à savoir: 040-060-080-100. Il s’agit donc d’une considération strictement personnelle!

PRIX

Que coûte cette “beauté”? Tenez-vous bien: il vous faudra 2.950 euros pour l’acquérir, et il s’agit d’un prix brut conseillé. Ce n’est pas vraiment bon marché, mais il est sûr et certain qu’il s’agit d’un prix justifié pour une basse qui est entièrement produite dans les ateliers d’origine de Music Man. A ce niveau de prix, une finition sans la moindre faille va évidemment de soi. Par ailleurs, le prix fait en sorte que vous devez être sûr de votre choix au moment de l’achat! Mais soyez rassuré, car c’est une basse sur laquelle vous jouerez toute votre vie!

CONCLUSION

• Sound • Afwerking • Houtsoorten • Veelzijdigheid • Regelmogelijkheden

• Le son • La finition • Les essences de bois choisies • La polyvalence • Les possibilités de réglage

contra • Prijs is niet voor iedereen weggelegd

• Payer un tel prix n’est pas donné à tout le monde

Nous ne pouvons que nous féliciter du fait que cette série de basses ait été rééditée par Music Man. Grâce à ses possibilités de réglage particulièrement étendues, la Classic Sabre est une basse très complète, bien qu’en tant que bassiste, il faut un peu d’habitude par rapport au sélecteur à cinq positions, lequel est beaucoup plus fréquent sur les guitares. Rien à signaler sur la finition... Par ailleurs, l’utilisation d’essences de bois et d’accastillages de très haut niveau fait que cette basse est digne de figurer parmi les meilleures guitares basses ‘custom’ que l’on s’achète pour la vie! Car enfin: n’est-ce pas le rêve de tous que de posséder un jour une telle basse dans sa collection personnelle? Si tel n’est pas le cas, alors, c’est que vous êtes le genre de gars qui aime tellement virevolter sur scène avec sa basse... qu’il la retrouve démolie en fin de show derrière le podium!

La Classic Sabre provoque rien moins que la... béatitude, que ce soit pour jouer dessus, ou même, simplement pour la regarder! Mais soyons réalistes: le temps d’épargner ce qu’il faut, vous pourriez vous retrouver en possession de ce fantastique instrument. Car il vaut vraiment son prix, c’est sûr et certain!

MMM

16

www.meetmusic.com

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/11

DRUMS & PERCUSSION

Istanbul Agop 30th Anniversary, Agop Signature, Special Edition Jazz

Istanbul Agop 30th Anniversary, Agop Signature, Special Edition Jazz 26” RIDES

pro • Bijzondere, donkere klank • Veel nuances in één bekken

Bigger is better. Grote bekkens zijn al een tijdje heel populair.

Vrijwel elk merk heeft wel een paar extra grote rides en crashes in de catalogus; weinige gaan daarbij zo ver als Istanbul Agop. Maak kennis met de ‘grote jongens’: vier reusachtige • Niet altijd makkelijk in 26” ridebekkens. te passen Het zijn zeldzaamheden, die 26” rides, want Istanbul Agop maakt er maar een handjevol per jaar. Als je de gigantische bekkens op een standaard ziet hangen, gaat er een ontegenzeggelijke aantrekkingskracht vanuit; je móét er gewoon even op spelen.

Voor deze test ontvingen we in totaal vier 26” rides, waarvan twee van hetzelfde model: de 30th Anniversary. Dat is mooi, want zo hoor je meteen hoe groot het verschil tussen twee exemplaren van hetzelfde model kan zijn. Daar hoef je geen illusies over te hebben, dat is namelijk echt heel groot. Dat is bij handgehamerde bekkens sowieso al het geval, maar door het formaat worden die verschillen nog eens extra versterkt.

De andere twee testmodellen zijn de 26” Agop Signature en de 26” Special Edition Jazz. Het gaat hier om allemaal handgehamerde bekkens van B20-bekkenbrons (80 procent koper, 20 procent tin).

contra

KLANK

Hoewel de vier testbekkens uit drie verschillende series komen, delen ze wel een aantal klankkarakteristieken. Ze hebben namelijk alle vier een waanzinnig lage toonhoogte, een donkere en washy toon en een redelijk explosief karakter. Toch zijn er ook genoeg verschillen te horen.

26” 30th Anniversary

De zwaarste van de twee 30th Anniversary rides heeft ook de meest gecontroleerde klank. Met een redelijk gevoelige aanslag en een fijn klikkende sticksound laat het bekken zich goed besturen. De cup klinkt fijntjes en beheerst. Het is een prachtig donker ridebekken met een volle en washy sound.

De dunnere van de twee bouwt razendsnel op, en met een béétje formaat stok kun je hem gemakkelijk overspelen. Je krijg dan een broeierig warme vloedgolf van geluid, die waanzinnig smeert. Misschien niet ideaal voor een jazztrio, maar in de juiste rockballad werkt het waanzinnig. Op de rand bespeeld reageert het bekken vlotjes en gaat hij gemakkelijk vol open. Ben je een wat steviger drummer, dan is deze ride prima als monsterlijk grote crash te gebruiken.

26” Agop Signature

De Agop Signature ride is in een kleinere vorm al een warm en donker bekken. In de 26”-versie verlies je de krokante sticksound die de kleinere broer wel heeft, maar je krijgt daar een wat gruizige en brede aanslag voor terug. De Agop klinkt van de vier rides het smerigst en hij heeft ook de meeste bite. Als je een stok met een kleine tip gebruikt, is de klank beheerst en subtiel, maar met een 5A stok of groter krijg je een soort mini-explosie, gevolgd door een volle duistere ondertoon. Prachtig en stuwend, maar wel moeilijk te controleren. De cup is breed en vol, maar hij heeft niet heel veel volume.

26” Special Edition Jazz

De Special Edition Jazz ride is de vriendelijkste ride uit de testset. Hij heeft een glasachtige aanslag, die naast een diepdonkere ondertoon ook nog een klein beetje sprankel in de klank heeft. De cup heeft een fijne aanslag en een brede sustain, en op de rand bespeeld gaat dit bekken heel vlotjes open.

Klank op afstand

Instrumenten klinken van dichtbij vaak net even anders dan van verderaf, en dat effect wordt bij deze bekkens behoorlijk versterkt. Met een paar stappen afstand verdwijnen de laagste ondertonen iets meer naar de achtergrond, waardoor het karakter van de bekkens nog iets beter naar voren komt. Dan blijkt dat elk van de vier bekkens wel degelijk een duidelijk eigen karakter heeft. Dat is iets om in de gaten te houden als je voor zo’n bekken gaat shoppen. Even iemand anders laten spelen en een paar stappen terug doen. Dan hoor je echt duidelijk wat deze bekkens in huis hebben.

DENNIS BOXEM • Sonorités particulières, sombres • Beaucoup de nuances pour une seule cymbale

Bigger is better. En tout cas, cette affirmation ne peut être démentie pour les grandes cymbales, particulièrement en vogue ces derniers temps. Pratiquement chaque marque a maintenant quelques rides et quelques crashes de grandes dimensions dans son catalogue.

• Pas toujours facile à Mais par contre, peu vont aussi loin dans ce domaine qu’Istanbul intégrer Agop. Faisons donc connaissances avec ces nouveaux venus de grande taille, à savoir quatre... gigantesques rides de 26 pouces!

En fait, ce sont des raretés, ces rides de 26”, car Istanbul Agop n’en produit que quelques poignées par an. Lorsque l’on voit l’une de ces “grosses bêtes” trôner sur un statif, il se produit une attraction irrépressible: on... DOIT jouer dessus, tout simplement, ne serait-ce que quelques instants!

Dans le cadre de ce test, nous avons donc reçu un total de quatre rides de 26”, dont deux du même modèle, celui célébrant le 30ème anniversaire. Ce qui est une excellente chose, car cela va nous permettre de percevoir combien la différence entre deux exemplaires du même modèle peut être grande! N’ayez surtout pas d’illusions sur ce point: la différence est vraiment très marquée! De toute façon, pour les cymbales martelées à la main, c’est déjà le cas, mais ici, en raison du format, les différences sont encore “amplifiées”.

Les deux autres modèles proposés pour ce test sont la 26” Agop Signature et la 26” Special Edition Jazz. Nous sommes donc en présence de cymbales qui ont toutes été martelées à la main et qui sont en bronze de type B20, soit 80 % de cuivre et 20 % d’étain.

SON

Bien que les quatre cymbales en test proviennent de trois séries différentes, elles partagent toutes certains traits sonores communs: en effet, elles ont toutes les quatre une hauteur tonale incroyablement basse, une sonorité sombre et ‘washy’, et un caractère passablement explosif. A l’inverse, il y a pas mal de différences bien audibles...

26” 30th Anniversary

La plus lourde des deux rides ‘30th Anniversary’ est celle qui possède aussi le son le mieux contrôlé. Via une attaque raisonnablement sensible et un son de baguette agréable, le contrôle sur cette cymbale est bon. Et le son de la cloche est aussi délicat que maîtrisé. Voilà une belle cymbale pour le ride, aux sonorités sombres, pleines et ‘washy’.

Le son de la plus fine des deux exemplaires s’épanouit extrêmement rapidement, et avec un modèle de baguette de grande taille, le son peut facilement devenir imprécis. On obtient une sorte de “raz de marée” sonore d’une magnifique chaleur incandescente, et qui se répand dans tous les espaces qui lui sont offerts. Ce n’est peut être pas l’idéal pour un trio de jazz, mais dans une ballade rock qui s’y prête, cela fonctionnera à merveille. Quand on joue sur le bord, la cymbale réagit très vite et le son “s’ouvre” très facilement. Et si vous êtes un batteur adepte des frappes puissantes, cette ride peut devenir une vraie cymbale de type crash... d’une ampleur monstrueuse!

26” Agop Signature

Dans son format plus petit, cette Agop Signature est déjà une cymbale au son chaud et sombre. Dans cette version de 26 pouces, on perd un peu de netteté dans l’attaque de la baguette par rapport au format plus petit, mais en contrepartie, on est gratifié par une attaque ample et vibrante. Des quatre cymbales, c’est l’Agop qui a le son le plus “sale”, et c’est elle aussi qui a le plus de mordant.

Si on utilise une baguette pourvue d’une olive de petite taille, le son est maîtrisé et subtil, mais avec une baguette de type 5A ou supérieure, on arrive à une sorte de mini-explosion, suivie d’harmoniques graves des plus ténébreuses! C’est très joli, c’est très impressionnant... mais c’est difficile à contrôler! Quant à la cloche, le son est ample et plein, mais il n’a pas beaucoup de volume.

26” Special Edition Jazz

Cette ‘Special Edition Jazz’ est la plus sympa des rides de ce test. Elle a une attaque cristalline qui, juste après l’émission d’une harmonique grave et sombre, se prolonge par une petite étincelle dans le son. La cloche répond tout en finesse à l’attaque, avec un sustain ample, et quand on joue sur le bord, le son de cette cymbale “s’ouvre” très rapidement.

Qualité sonore à distance

MOEITE

De 26” Agop Signature kost € 537, de 26” 30th Anniversary komt op € 706 en de 26” Special Edition Jazz op € 537. Alle prijzen inclusief BTW.

Il arrive souvent que les instruments aient un son assez différent, selon qu’on les écoute de près ou de plus loin, et cet effet est non seulement présent, mais même nettement accentué pour ces cymbales. Si l’on s’éloigne juste de quelques pas, les harmoniques inférieures les plus basses passent un peu plus à l’arrière-plan; du coup, le caractère des cymbales est d’autant mieux mis en évidence. On remarque ensuite que chacune des quatre cymbales possède, de manière très claire, son caractère propre. Et c’est un élément important à garder en mémoire quand vous irez acheter une cymbale de ce type: surtout, ne manquez pas de demander à quelqu’un d’autre de jouer et écartez-vous de quelques pas. C’est dans cette position que vous entendrez vraiment ce que ces cymbales ont “dans le ventre”...

CONCLUSIE

DIFFICULTÉS

Als je de 26” rides in je set-up gaat integreren, merk je pas echt hoe groot zo’n bekken is. Het zal in de meeste gevallen moeite kosten om de ride zo te hangen dat je hem net zo gemakkelijk kunt bespelen als een kleiner model. Ook het vervoeren van zo’n bekken is bepaald geen sinecure. Er zullen in ieder geval weinig muziekhandels zijn die een passende tas of case op voorraad hebben.

BUDGET

De 26”-ers zijn echt rides voor liefhebbers, want ze maken het er bepaald niet gemakkelijker op.

Daar staat tegenover dat ze een klank hebben die zich met geen kleiner bekken laat vergelijken. De ongelooflijk lage toon, het explosieve karakter, en de brede en volle sound zijn absoluut onderscheidend.

Daar kan geen 22” ride tegenop.

MMM Copyright: Dennix B o x e m - Slagwerkkrant - www. slagwerkkrant.nl

C’est au moment où on veut intégrer une ride de 23” dans son set-up que l’on se rend compte qu’une telle cymbale est vraiment... très grande! Dans la plupart des cas, vous aurez de la peine à positionner un tel modèle de manière à pouvoir jouer dessus avec la même facilité que sur un modèle plus petit. Et même le transport d’une telle cymbale n’est pas, lui non plus, une sinécure! Car de toute évidence, peu de magasins d’instruments de musique auront une housse adaptée à vous proposer pour le transport...

BUDGET

Le 26” Agop Signature coûte €537, le 26” 30th Anniversary €706 et le 26” Special Edition Jazz €537. Tous les prix sont TVA incluses.

CONCLUSION

Ces rides de 26” sont vraiment des cymbales pour mélomanes, car elles ne rendent pas les choses vraiment faciles... Par contre, il est clair qu’en aucun cas, leur son ne sera confondu avec celui de cymbales plus petites. Leur hauteur tonale incroyablement basse, leur caractère explosif et leur son, aussi ample que plein, en font des instruments très distincts des autres. Même une cymbale de 22” ne pourrait rivaliser...

MMM

Copyright: Dennix Boxem - Slagwerkkrant - www.slagwerkkrant.nl

18

www.meetmusic.com

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/11

DRUMS & PERCUSSION

J.Leiva Zoco 2, Omeya Bass-Studio & Medina Eco

J.Leiva Zoco 2, Omeya Bass-Studio & Medina Eco CAJONS

DENNIS BOXEM Avec un peu de recul, il est devenu évident pour tous que le fait de proposer un simple cajón, même composé de bois exclusifs, n’est plus suffisant pour se faire remarquer dans le cadre d’un marché désormais complètement saturé. Pour y arriver, il faut se distinguer, et si possible, en proposant des projets presque... révolutionnaires! Et c’est précisément l’approche adoptée par la firme J. Leiva Percussion...

Het mag inmiddels duidelijk zijn dat je met een gewone cajón, gemaakt van een exclusieve houtsoort, niet meer opvalt in de overvolle cajónmarkt. Je moet je onderscheiden, liefst met een opvallend ontwerp. En dat is precies wat het Spaanse J.Leiva Percussion doet.

SPECIFICATIES Zoco 2

- 12mm dikke mdf klankkast - 3mm dikke berkenhouten slagplaat - DTS stemsysteem

Omeya Bass-Studio

- 12mm dikke berkenhouten klankkast - 3mm dikke berkenhouten slagplaat - verstelbare basklank - DTS stemsysteem

Medina Eco

- 12mm dikke klankkast van Chileense Slangen-den - opvallende duigenconstructie - 3mm dikke berkenhouten slagplaat - DTS stemsysteem

ZOCO 2

Laten we beginnen met de meest eenvoudige cajón uit het drietal van deze test: de Zoco 2. Deze heeft een klankkast van 12 millimeter dik mdf vezelplaat. Concurrent Schlagwerk gebruikt dat voor een aantal duurdere cajóns, omdat mdf een bassiger klank geeft. Dat is ook bij deze J.Leiva cajón goed te horen, want de bassen zijn vol en lekker buikig.

De slagplaat is gemaakt van 3 millimeter dik berkenhout. De snarenrespons is heel prettig en vlot, en de aanslag langs de rand is lekker crispy. De Zoco 2 is uitgerust met J.Leiva’s gepatenteerde Direct Tension System (DTS) stemsysteem, waarmee je de snaarspanning van de vier snaren door middel van twee draaiknoppen op de achterzijde

20

www.meetmusic.com

SPECIFICATIONS Zoco 2

- caisse de résonance en MDF de 12 mm d’épaisseur - plaque de frappe en bouleau de 3 mm d’épaisseur - système sonore DTS

Omeya Bass-Studio

- caisse de résonance en bouleau de 12 mm d’épaisseur - plaque de frappe en bouleau de 3 mm d’épaisseur - sons des basse réglables - système sonore DTS

Medina Eco

- caisse de résonance en pin chilien de 12 mm d’épaisseur - construction tout à fait particulière des arêtes de la caisse - plaque de frappe en bouleau de 3 mm d’épaisseur - système sonore DTS

ZOCO 2

Dans le trio livré pour ce test, commençons par le cajón le plus simple: le Zoco 2. Ce dernier possède une caisse de résonance de 12 m d’épaisseur en aggloméré MDF. La concurrence, dans le secteur des percussions, utilise cette matière pour une série de cajóns plus chers, car le MDF donne un son plus grave. Ce qui s’entend d’ailleurs bien sur ce cajón J. Leiva, car les basses sont bien pleines, pour ne pas dire agréablement... “pansues”!

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/11

J.Leiva Zoco 2, Omeya Bass-Studio & Medina Eco

van de cajón kunt veranderen. Dat werkt ontzettend nauwkeurig en heeft als groot voordeel dat je niet, zoals bij veel concurrenten, met een imbussleuteltje aan de gang hoeft.

Als je een beetje lange armen hebt kun je zelfs gewoon op de cajón blijven zitten terwijl je de snarenspanning verandert.

OMEYA BASS-STUDIO

De Omeya Bass-Studio is een heel ander soort cajón. Allereerst is hij meer dan drie keer zo duur als de Zoco, maar er zitten dan ook een paar bijzondere features op. Het traditionele klankgat is bij deze cajón dichtgezet met een plaatje, dat je eventueel kunt verwijderen. In plaats daarvan heeft de onderkant een soort valse bodem met vier sleuven erin.

In de echte bodem van de klankkast zit een verstelbaar hou-

pro • Zoco 2 messcherp geprijsd • Onderscheidende klank • DTS stemsysteem

• Le prix “massacré” du Zoco 2 • Le son, très personnel • Le système sonore DTS

contra • Omeya Bass-Studio vrij prijzig

• L’Omeya Bass-Studio est très cher

ten klepje. Met dat klepje helemaal dicht geeft de cajón een gedempte, bassige klank. Hoe verder je het klepje openzet, hoe steviger en puntiger de klank wordt. Voor de traditionele klank verwijder je ook het afdekplaatje aan de achterkant.

De Omeya Bass-Studio heeft zes snaren tegen de berkenhouten slagplaat, die je met drie stelknoppen aan de achterkant kunt verstellen.

MEDINA ECO

De Medina Eco is een knap staaltje houtbewerking. De cajón heeft namelijk een klankkast, opgebouwd uit duigen van gerecycled hout van de Chileense Slangen-den. De duigen zijn met een vingerlas aan elkaar gezet en daardoor ontstaat er een stevige klankkast die vrijwel geheel van massief hout is gemaakt. Ook deze cajón is weer voorzien van het DTS stemsysteem, dit keer met vier snaren.

Ook qua klank springt de Eco eruit. Het is net alsof je meer lucht hebt tussen de verschillende sounds die je uit deze cajón kunt halen. Er is meer spreiding tussen de diepe bassen, het warme mid en een relatief beheerst hoog. Een bijzondere sound die vooral tot z’n recht komt in relatief ingetogen muziek. Gaat het te hard, dan verzuipt het onderscheidende karakter al snel. Natuurlijk blijft de Eco dan een prima klinkende cajón, maar wat hem echt bijzonder maakt gaat verloren.

DRUMS & PERCUSSION

La plaque de frappe est en bouleau de 3 mm d’épaisseur. La réponse de son timbre est très belle et très rapide, et quand on frappe le long du bord, le son est d’une agréable netteté. Le Zoco 2 est équipé du système sonore breveté par J. Leiva, le DTS (Direct Tension System), qui permet de régler la tension des quatre cordes grâce à deux boutons rotatifs situés sur la face arrière du cajón. Cela fonctionne de manière incroyablement précise, et avec un fameux avantage qui en découle: contrairement à beaucoup de concurrents, pas besoin de recourir à des clefs Allen! Si la longueur de vos bras est assez grande, vous pouvez même simplement rester assis sur le cajón pendant que vous changez la tension des cordes...

OMEYA BASS-STUDIO

Cet Omeya Bass-Studio est une tout autre variété de cajón.

Tout d’abord, il est plus de trois fois plus cher que le Zoco 2, mais en plus, il bénéficie de quelques caractéristiques bien particulières. En effet, sur ce cajón, la rosace traditionnelle est obturée au moyen d’une petite plaque, que l’on peut néanmoins choisir d’enlever. Au lieu de cette rosace, on remarque, à la base de l’instrument, que chaque côté est muni d’une fente. A l’intérieur, il y a des couvercles réglables qui peuvent fermer, complètement ou en partie, ces orifices. S’il est complètement fermé, le cajón produit un son sourd qui favorise les basses. Au plus on ouvre les fentes, au plus le son devient puissant et précis. Et pour obtenir un son traditionnel, il suffit d’enlever la petite plaque située à l’arrière. L’Omeya Bass-Studio possède six cordes placées contre la plaque de frappe en bouleau.

Leur tension se règle via trois boutons rotatifs situés en face arrière.

MEDINA ECO

Le Medina Eco est un bel instrument, de par la qualité apportée au travail du bois. En effet, la caisse de résonance de ce cajón est construite en pin chilien recyclé. Les arêtes sont construites selon un système de tenons et mortaises, ce qui confère une solidité exceptionnelle à la caisse, qui est donc entièrement en bois massif. Ce cajón est lui aussi pourvu du système sonore DTS, avec, pour cette fois, quatre cordes.

Cet Eco sort également du lot de par sa sonorité: on a presque l’impression qu’il y a... plus d’air qui circule entre les différents sons que l’on arrive à tirer de ce cajón! La dispersion est meilleure, tant au niveau des basses, particulièrement profondes, que des médiums, remplis de chaleur, et que des aiguës, relativement maîtrisées. Voilà donc un son qui tirera avant tout son épingle du jeu dans le cadre d’une musique relativement réservée. Mais si l’on commence à frapper plus fort, le caractère particulier disparaît assez rapidement... Naturellement, l’Eco reste un cajón doté d’une très belle sonorité, mais ce qui faisait sa particularité est perdu.

BUDGET

Het meest opvallende aan de Zoco 2 is de prijs, want met een adviesprijs van €119,79 is dit misschien wel de best klinkende betaalbare cajón die je op dit moment kunt kopen.

Of al die features op de Omeya Bass-Studio de forse prijs van €434,39 waard zijn, ligt aan de gebruiker. Zoek je een cajón die echt helemaal te finetunen is, dan is het antwoord ‘ja’.

Voor alledaags gebruik kun je echter veel goedkoper terecht.

Voor de Medina Eco betaal je €289,19. De genoemde bedragen zijn de bruto adviesprijzen.

Ce qui est le plus remarquable au niveau du Zoco 2, c’est son prix, car avec un prix conseillé de 119,79 euros, c’est sans doute le cajón, dans cette gamme de prix, qui possède le meilleur son pour le moment.

Pour savoir si toutes les caractéristiques spécifiques de l’Omeya Bass-Studio justifient son prix élevé, soit 434,39 euros, cela dépend des exigences des utilisateurs: si vous recherchez un cajón que l’on peut accorder de manière très précise, alors, la réponse est ‘oui’. Mais pour un usage “standard”, on peut franchement arriver à de bons résultats en achetant un modèle nettement moins cher.

Quant au Medina Eco, il vaut 289,19 euros. Tous ces montants représentent des prix bruts conseillés.

CONCLUSIE

CONCLUSION

Copyright: Dennix Boxem - Slagwerkkrant - www.slagwerkkrant.nl

Copyright: Dennix Boxem - Slagwerkkrant - www.slagwerkkrant.nl

BUDGET

J.Leiva Percussion maakt een prima indruk met deze drie cajóns. Ze zijn stuk voor stuk echt onderscheidend, en het bijzondere DTS stemsysteem maakt het dagelijks gebruik een stuk makkelijker. De Zoco 2 is een uitzonderlijk goed klinkende cajón, maar als je meer karakter of meer klankmogelijkheden zoekt, zit je bij de andere twee cajóns uit deze test het best.

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/11

J. Leiva Percussion fait une excellente impression au vu de ces trois cajóns: tous autant qu’ils sont, leur son est très personnel, et le système sonore particulier à la marque (DTS) rend l’utilisation des plus faciles. Le Zoco 2 est un cajón qui “sonne” vraiment bien, mais si vous recherchez plus de caractère et/ou de possibilités sonores, il vaut mieux vous tourner vers un des deux autres modèles.

www.meetmusic.com

21

KEYBOARD INSTRUMENTS

Kawai CN 25

Kawai CN 25 DIGITAL PIANO

LUC HENRION

Pianobouwer Kawai heeft het ene goede idee na het andere. De opvolger van de CN 24 is de CN 25, een knap stukje logica! OK, alle gekheid op een stokje, diegenen die de CN 24 al kennen, zullen niet verbaasd zijn de CN 25 te zien. Het is in wezen hetzelfde instrument, maar verbeterd op verschillende punten. Je kunt meteen de rest skippen en naar het einde van dit artikel gaan. Voor degenen die hem niet kennen, volgt hier een kleine rondleiding op een entry level piano, en dus een zeer aangenaam geprijsd model.

CONSTRUCTIE

De eerste verbetering die we zien, is meteen erg opvallend, want het gaat over het meubel zelf. Zonder dat het compleet is omgegooid, zien we hier en daar toch details die verschillen en die er door het design meer een luxe-instrument van maken. En aangezien het een instrument is dat je in de woonkamer zet, is dat toch niet te verwaarlozen. Natuurlijk speelt niet enkel het meubel een rol. Ook sommige knoppen hebben een verbeterd ontwerp. Dit zijn slechts kleine aanpassingen, maar ze dragen wel bij tot het algemene resultaat. De CN 25 is niet bedoeld om vaak verplaatst te worden. Hij weegt relatief veel: 42 kilogram. De afmetingen zijn dan weer wel standaard: 135 cm breed (88 toetsen), 40 cm diep en ongeveer 85 cm hoog. Dat is Er zijn vandaag tv-schermen die groniet buiten proportie voor in de woonkamer. ter zijn. Laten we het eens over het klavier heb- ben. Ook daar zit een belangrijk verschil met zijn voorganger (RH3 tegenover RH2 bij de CN 24). Dit is een uiterst geavanceerd klavier met tripple sensors en contragewicht. Ik leg het even uit. Twee sensoren zijn absoluut noodzakelijk om de snelheid te detecteren en zitten dus op alle “aanslaggevoelige” klavieren. Het klavier berekent de tijd tussen de overgang van de eerste en tweede sensor en concludeert daaruit de slagkracht. Maar hier hebben we dus een derde sensor halverwege. Daardoor komen we nog dichter bij een echte piano. Het is bijvoorbeeld niet meer nodig om de key helemaal omhoog te laten gaan alvorens de volgende noot aan te slaan op dezelfde toets. Bij een zeer snel spel, bijvoorbeeld trillers, is het verschil gewoon enorm. De toetsen bij RH3 zijn ook individueel gewogen en zijn zo ontworpen dat het mechanische toetsengeluid wordt gereduceerd. Ook dit is niet beschikbaar bij RH2. Kawai heeft niet het monopolie op dit soort technologie, maar het merk is wel als eerste om hem in te bouwen in piano’s van deze prijsklasse. Daar kunnen we alleen maar blij om zijn. Het tegengewicht van elke toets geeft ook een veel realistischere benadering van de echte mechaniek van een piano. En om al dit moois niet te bederven: de toetsen zijn niet van glad plastic, maar van imitatie-ivoor. Volgens Kawai helpt dit om transpiratie te absorberen. Ik heb natuurlijk niet lang genoeg op de CN 25 gespeeld om dat te kunnen bevestigen, maar het voelt alleszins heel aangenaam aan.

De rest van de functies is heel courant: onder het toetsenbord, links vooraan, zitten twee hoofdtelefoonaansluitingen. Een beetje verder zien we twee MIDI-poorten en een USB-poort (“to host”), en verder zitten de aansluitingen voor de pedalen. Hierop heeft Kawai overigens niet beknibbeld want er zit het beroemde Steinway-pedaal bij, de goedkope versie weliswaar, maar toch. Het sustainpedaal (de rechtse dus) biedt de mogelijkheid voor half pedal. Een mooi klein detail: onderaan de pedalen zit een schroef waarmee je het contact met de grond kan instellen. Dit voorkomt uiteraard beschadiging van het instrument bij pianisten “met een zware voet”. En lach niet, nog niet zo lang geleden heb ik een pianiste gezien die ik moest vragen om niet meer met de hiel op de grond te tikken wanneer ze het sustainpedaal indrukte. Ik moet er wel bij zeggen dat ze een formidabele versie speelde van een stuk van Stravinsky.

OK, laten we terugkeren naar onze CN 25. Aan de rechterkant van het klavier zitten de on/ off-switch en de volumeregelaar. Links zitten de weinige knoppen die we ook al op de CN 24 zagen, maar die zitten nu dus in een nieuw jasje: “concert magic”, “lesson”, “play/stop”, “REC”, “metronome” en “sound select”. Niet meteen zaken om de handleiding voor boven te halen.

Hoewel… Zoals wel vaker bij dit type instrumenten zijn er “verborgen” functies beschikbaar via knoppen/toetsencombinaties. Hierover hebben we het in het volgende hoofdstuk. De algeneme rondleiding gaan we beëindigen. De voeding gebeurt extern met een adapter. De versterking gebeurt via twee 12 inch speakers van 2 x 20 Watt.

MOGELIJKHEDEN

Deze Kawai beschikt over 192-stemmige polyfonie en dat is fantastisch! Je kan er de meeste duivelse klanken uit halen. Het aantal sounds is dan weer eerder beperkt: 19 in totaal, waaronder 8 zeer uiteenlopende piano’s. Voor de rest zijn er de klassiekers: twee elektrische piano’s, jazzorgel (lees: Hammond B3 simulatie), een kerkorgel, klavecimbel, vibrafoon, twee strijkers, een koor en twee synthetische geluiden die luisteren naar de namen “New Age Pad” en “Atmosphere”.

Met de CN 25 is het mogelijk om drie liedjes op te nemen, tenminste als ze samen niet groter zijn dan ongeveer 10.000 noten. Dit kun je doen met of zonder behulp van de metronoom. En hier komen we aan het verborgen deel van de ijsberg. Hier moet je toch even de handleiding voor bovenhalen. Persoonlijk hou ik niet zo van deze aanpak… Maar het zorgt wel voor belangrijke besparingen. Kawai vond wel een goede oplossing voor dat ontbreken van een display: de Vocal Assist functie. Die stelt de gebruiker is staat om makkelijker te kunnen werken zonder een schermpje. Vocal Assist spreekt je toe terwijl je de parameters selecteert. Erg handig! Een display en extra knoppen (en vele extra functies en sounds) zijn wel beschikbaar op de CN 35, maar de prijs van deze laatste ligt dan ook €300 hoger. Aan jou de keuze!

Laten we eens naar een paar van die verborgen functies kijken... Aan de ene kant kan je de gewenste sound onmiddelijk selecteren, zonder door alle voorgaande geluiden te moeten. Als je bijvoorbeeld op “sound select” en Eb1 drukt, krijg je het geluid van een jazz-orgel. We ontdekken ook een manier om dubbele sounds te krijgen (“dual”). Wanneer je op Eb2 drukt, voeg je bijvoorbeeld een strijkensemble toe. Op dezelfde manier voeg je reverb toe. Je kan zelfs heel

22

www.meetmusic.com

Le fabricant de pianos Kawai a de la suite dans les idées. Le digne successeur du modèle CN 24 est le CN 25, il y a là une logique indéniable, non ?

Bon, blague à part, ceux d’entre vous qui connaissent déjà le modèle CN 24 ne seront pas du tout désorientés par le CN 25 : il s’agit essentiellement du même instrument, mais amélioré sur de nombreux points. Vous pouvez donc tranquillement sauter à la conclusion ! Pour ceux qui ne le connaissent pas, voici un petit tour du propriétaire de ce piano qui figure parmi la série d’entrée de gamme, donc à prix très abordable.

CONSTRUCTION

La première amélioration est assez frappante, puisque c’est le meuble! Sans être fondamentalement différent, quelques petites retouches par ci par là en font véritablement un instrument plus luxueux, plus « design ». Vu la place qu’il occupera dans le salon ce n’est tout de même pas négligeable comme argument. Il n’y a pas que le meuble proprement dit qui joue ce rôle : les quelques boutons de commande ont vu leur design amélioré lui aussi. Ce ne sont que de petites retouches certes, mais le résultat est là. Le CN 25 n’étant pas destiné à être transporté régulièrement, il affiche un poids relativement important de 42 kilos, mais par contre les dimensions sont assez standard : 135 cm de large (clavier de 88 touches oblige), 40 cm de profondeur, et environ 85 cm de hauteur totale. Il ne prendra pas toute la place dans le salon, il y a actuellement des écrans de télévision qui sont plus grands ! Puisque j’ai mentionné le clavier, parlonsen : il s’agit aussi d’une différence sensible par rapport au modèle précédent. Sous la référence RH3 (contre RH2 chez le CN 24), se dissimule un clavier extrêmement sophistiqué, à triple capteur et contrepoids. J’explique. Deux capteurs sont absolument nécessaires pour détecter la vélocité, et présents d’ailleurs sur tous les claviers « sensitifs » : le clavier calcule le temps entre le passage au premier capteur et au second, et en déduit la force de frappe. Mais ici, un troisième capteur, intermédiaire, permet d’approcher de plus près encore la réponse d’un vrai piano : avec ce troisième capteur situé à mi-course, il n’est plus nécessaire que la touche enfoncée revienne entièrement à sa hauteur pour pouvoir jouer la note suivante. Dans le cas d’un jeu très rapide, comme des trilles, la différence est tout bonnement énorme. Les touches chez RH3 sont également pesés individuellement et sont conçus de telle sorte que le bruit mécanique des touches est réduit. Ceci n’est pas non plus disponible chez RH2. Kawai n’a pas le monopole de ce système à trois capteurs mais l’avoir intégré dans un piano de cette gamme n’est pas chose courante, on ne peut donc que s’en réjouir. Quant au contrepoids de chaque touche, il permet également d’approcher de manière plus réaliste que des ressorts la fonction de levier des vraies mécaniques de piano. Enfin, pour ne rien gâcher, le revêtement des touches n’est pas un simple plastique lisse (et glissant !) mais un « Ivory Touch », imitant donc la sensation de l’ivoire.

D’après Kawai, il permet de mieux absorber la transpiration. Etant d’un naturel très décontracté ( !) et n’ayant pas joué assez longtemps sur le CN 25, je n’ai pu le vérifier mais le contact avec la peau des doigts est en tout cas très agréable.

Le reste des caractéristiques du piano est assez courant : on retrouve en dessous du clavier, à l’avant gauche, deux sorties pour écouteurs sur jacks. Un peu plus loin, deux prises MIDI et une prise USB « to host », qui côtoie la prise de raccordement des trois pédales. Car Kawai ne lésine pas et vous offre la fameuse « pédale Steinway » dès leur modèle « low-cost », et la pédale de sustain (celle de droite donc) offre des possibilités de « demi-pédale ». Le luxe. Petit détail sympathique : il y a une vis de serrage en dessous des pédales qui permet d’obliger le piano à entrer en contact avec le sol. Ceci permet bien entendu d’éviter tout dommage à l’instrument, même avec des pianistes qui auraient le pied « lourd ». Et ne riez pas, il n’y a pas si longtemps que j’enregistrais une pianiste absolument remarquable mais à qui j’ai dû demander de ne plus taper de son talon sur le sol quand elle enfonçait la pédale de droite ! Il faut dire qu’elle interprétait une pièce de Strawinsky assez redoutable !!!

Revenons à notre CN 25 : à droite du clavier l’interrupteur général et le curseur de volume ; à gauche du clavier, les quelques touches qu’on trouvait déjà sur le CN 24 mais redessinées donc : « Concert Magic » (j’y reviendrai), « lesson » (leçon), « play/stop » (jouer/arrêter) et la touche correspondante « rec » (enregistrer), et enfin « métronome » et « « sound select » (sélection de sonorité). Pas la peine de consulter le mode d’emploi pour s’y retrouver. Quoique ? En fait, comme souvent dans cette gamme d’instruments, faute d’affichage et de multiples boutons, en appuyant à la fois sur un ou deux boutons ET une touche du clavier, on a accès à de multiples fonctions « cachées », ce sera également l’objet du chapitre suivant.

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/11

Kawai CN 25

KEYBOARD INSTRUMENTS

Terminons d’abord le descriptif : l’alimentation est confiée à un transfo externe, et l’amplification, de 2 fois 20 Watts, est répartie sur deux baffles de 12cm.

POSSIBILITÉS

ver gaan in het manipuleren van de standaardsounds. Ook omdat de Kawai CN 25 je controle geeft over de gevoeligheid van het klavier, maar ook over parameters zoals “voicing”, “damper noise”, enzovoort. Dit is allemaal al behoorlijk geavanceerd, maar ik betwijfel of veel gebruikers de moed hebben om, toch een beetje blind, zo diep in het instrument te duiken. Toch is deze manier van werken nodig om ook bepaalde basismogelijkheden te gebruiken. Transponeren, bijvoorbeeld. Of lessen kiezen. “Concert Magic” blijft een typische functie van Kawai.

Hoe werkt het? Je drukt een toets in, gelijk welke, om naar de volgende noot van de song te gaan. Terwijl de piano wel de juiste noten speelt. Laten we eerlijk zijn, het wekt de illusie dat mensen een instrument kunnen bespelen, terwijl dat niet het geval hoeft te zijn. Ik hou er zelf niet zo van, maar als je het enkel als een ritme-oefening ziet, kan ik het zeker begrijpen.

Maar, gelukkig zijn er nog de lessen (van Beyer, Burgmülller en Czerny) om dit te compenseren, ruimschoots! Gezien de positionering als instapmodel (bijna mid range) zullen ze zich vooral richten op beginners.

RESPONS EN SOUNDS

De samples van Kawai-piano’s zijn altijd mijn ding geweest en dat is bij de CN 25 niet anders.

Ze zijn heel goed en Kawai is terecht trots op de 88 samples, één per toets. Veel fabrikanten gebruiken nog vaak dezelfde sample voor drie, vier of meer toetsen. Dat met voorspelbare gevolgen, natuurlijk. De technologie is wat mysterieus. Zo zou “harmonic imaging” de echtheid van de samples aanvullen. In ieder geval, het resultaat is wederom overtuigend: vooral de pianoklanken, die toch essentieel zijn. De meeste andere sounds zijn ook vrij goed. Alleen de strijkers en de koren… Naar mijn mening zijn ze er om het geheel wat op te leuken of om in dual mode te spelen. De concurrentie heeft ze ook, dus er is geen reden om ze niet te hebben.

Even een anekdote: alle geluiden reageren op snelheid, maar bij sommige geluiden waarbij dat normaal niet gebeurt (zoals orgel, klavecimbel,…), is het eerder het timbre dan het volume dat verandert (weliswaar subtiel). Dat is wel even wennen in het begin.

Laten we de versterking eens bekijken. Twee keer 20 Watt is al behoorlijk wat voor in de woonkamer. Je hebt geen extra versterking nodig, tenzij je er het podium mee op wilt. Eén minpuntje dat ik ontdekte: rond de C1 was een kleine resonantie te horen, maar dat is misschien te wijten aan de kamer waarin de piano stond. Geen ramp, maar muggenziften is nu eenmaal mijn job. De resonantie was niet te horen in de koptelefoon. Dit is meteen de gelegenheid om nog maar eens het belang van de ruimte waarin een instrument staat te benadrukken. Aarzel niet om het instrument een beetje te verplaatsen. Weg van de muur bijvoorbeeld. We hebben meestal de neiging om het pal tegen de muur te plaatsen, maar een paar centimeter van de muur geeft al een wereld van verschil. Soms helpt het ook om achter het instrument een absorberend materiaal te plaatsen. OK, tot zover het gratis advies van oom Meet Music.

PRIJS

We zijn aanbeland bij de vraag die iedereen interesseert. Hoeveel kost hij? Zij die de prijs kennen van de CN 24, kunnen hem niet verwarren met die van de CN 25 want hij is namelijk… hetzelfde! €1.349 incl. BTW! Voor een instrument met deze kwaliteiten is dat natuurlijk niet veel, integendeel. Het blijft een instapmodel, maar het heeft flink wat kenmerken uit de mid range aan boord.

CONCLUSIE

Het is niet nodig om hier nog langer te blijven hangen. Het is duidelijk dat Kawai weet hoe het instrumenten moet bouwen. De CN 24 genoot terecht al een uitstekende reputatie. En met deze opvolger zet het bedrijf die gewoon verder!

MMM

pro • Uitstekend klavier en prachtig pianogeluid • Ontwerp • Prijs

• Veel functies...

• Excellent clavier et très belles sonorités de piano • Design général • Prix • Nombreuses fonctions…

• ... maar geen display

• … mais pas d’affichage

Le Kawai atteint 192 voix de polyphonie, ce qui est tout simplement exemplaire. A vous les « clusters » démoniaques ! Le nombre de sonorités disponibles, lui, est par contre limité à l’essentiel : 19 au total, dont 8 pianos, assez variés. Pour le reste on retrouve les grands classiques : deux pianos électriques, un orgue « jazz » (traduisez : émulation du Hammond B3), un orgue d’église, un clavecin, un vibraphone, deux ensemble de cordes, un chœur et deux sonorités synthétiques baptisées « New Age pad » et « Atmosphere ».

Le CN 25 vous permet d’enregistrer trois de vos interprétations à condition de ne pas dépasser une limité très copieuse tout de même de quelques 10.000 notes environ. Avec ou sans l’aide du métronome. Et on arrive là à la partie cachée de l’iceberg… celle qui vous obligera à ouvrir le mode d’emploi d’une cinquantaine de pages. Personnellement je n’aime pas beaucoup cette manière de procéder mais bon, apparemment, cela permet de réaliser de sérieuses économies.

Kawai a trouvé une bonne solution à cette absence de l’affichage: la fonction “Vocal Assist”.

Ceci permet à l’utilisateur de travailler plus facilement sans écran. Vocal Assist parle à vous en sélectionnant les paramètres. Très pratique! Un affichage et des boutons supplémentaires (et beaucoup de fonctions et de sonorités supplémentaires) sont d’ailleurs disponibles sur le modèle CN 35, mais le prix s’en ressent en effet assez douloureusement : €300 de plus à l’addition.

Le choix est vôtre!

Détaillons quelque peu ces fonctions cachées. D’une part, elles permettent de sélectionner immédiatement la sonorité désirée, sans passer par toutes les autres successivement. Par exemple, en appuyant sur « sound select » et Eb1, on obtient le son d’orgue jazz. On découvre également qu’il y a moyen d’obtenir des sonorités doubles (« dual »), en sélectionnant Eb2, on ajoute par exemple un ensemble de cordes, ce même système permet aussi de changer (ou de couper) l’effet de réverbération. Il permet même d’aller très loin dans la modification des sonorités d’usine, puisque le Kawai CN 25 donne ainsi accès à la sensibilité du clavier mais aussi à des paramètres comme « voicing », « damper noise » (le bruit des étouffoirs), etc. C’est très sophistiqué mais je doute que beaucoup d’utilisateurs aient le courage de « rentrer dans les entrailles » de l’instrument de cette manière, un peu « à l’aveugle » tout de même. Pourtant ce même type d’accès est obligatoire pour certaines fonctions plus couramment utilisées : transposition ou accord par exemple. Ou encore pour choisir les leçons, puisqu’il y en a. Reste une fonction typique à Kawai, leur « Concert Magic ». Le principe ? Vous devez appuyer sur une touche, n’importe quelle touche pour passer à la note suivante du morceau choisi, qui sera dûment exécuté par le piano. Disons-le tout net : personnellement je n’aime pas ; j’estime que c’est donner l’illusion aux gens qu’ils sont capables de jouer d’un instrument alors que ce n’est pas le cas.

A la limite, si voit cette fonction purement comme un jeu rythmique, c’est plausible, mais ce n’est pas à mon goût. Mais les leçons (des cahiers de Beyer, Burgmüller et Czerny en plus de la méthode Alfred) sont là pour compenser – largement – cet état de choses, fort heureusement.

Vu le positionnement du piano en entrée de gamme (presque « moyen de gamme »…), le public visé est tout de même essentiellement celui des débutants, c’est donc bienvenu.

RÉPONSE ET SONORITÉS

Les échantillons de piano Kawai m’ont toujours bien plu, et le CN 25 ne fait pas exception, ils sont vraiment de très bonne qualité, et Kawai s’enorgueillit à juste titre de proposer 88 échantillons, un par touche, là où beaucoup de fabricants extrapolent un même échantillon sur trois ou quatre, voire davantage de touches encore. Avec les artefacts que l’on devine. Et leur technologie un peu mystérieuse de « Harmonic Imaging » vient compléter le réalisme des échantillons. En tout cas, le résultat est, une fois de plus, très probant, surtout pour les sons de piano, ce qui est l’essentiel. Les autres sonorités proposées sont en général assez bonnes également, si ce n’est que j’émets quelques réserves pour les dernières sonorités : les cordes et les chœurs ne duperont personne, ils ne sont là, à mon sens, que pour « faire joli » en mode « dual ». Mais la concurrence en propose également, donc il n’y a pas de raison de se priver… Une anecdote : toutes les sonorités répondent en fait à la vélocité, mais parfois d’une manière un peu étrange : pour les sonorités qui ne devraient pas y répondre (orgues, clavecin…), c’est plus le timbre que le niveau qui change (subtilement d’ailleurs). Ce mais ce n’est pas dénué d’intérêt, il faut juste un peu s’habituer à la chose.

Parlons à présent de l’amplification. Une puissance de deux fois 20 Watts, c’est déjà très correct pour un salon et en effet, le CN 25 se suffit à lui-même, il ne sera pas du tout nécessaire de lui adjoindre une amplification complémentaire, sauf évidemment si vous voulez l’utiliser en concert. Seul petit détail gênant que j’ai remarqué : aux alentours de la note C1, il y a une sorte de résonance, mais peut-être était-ce dû à la pièce dans laquelle le piano était placé. Rien de catastrophique, mais je suis là pour chercher la petite bête, pas vrai ? Et comme cette résonance n’était pas perceptible dans les écouteurs, c’est donc bien l’amplification qui la produit. Occasion de vous le rappeler : l’acoustique d’une pièce a une grande influence sur la sonorité des instruments, n’hésitez pas à déplacer l’instrument, y compris sa distance par rapport au mur : on aurait naturellement tendance à la coller contre la paroi, mais quelques centimètres suffisent parfois à modifier considérablement le son. Parfois également le fait de placer un tissu ou autre matériau absorbant derrière l’instrument est très bénéfique également. C’était le conseil gratuit de tonton MMM pour aujourd’hui!

PRIX

Nous voici à un des éléments clés habituels : ceux qui connaissent le prix du CN 24 ne seront pas désorientés non plus par celui du CN 25… c’est le même ! Soit 1349 €. Pour un instrument de cette qualité, ce n’est évidemment pas cher du tout, au contraire. On reste dans l’entrée de gamme côté budget alors que les caractéristiques de l’instrument le placent résolument en « moyen de gamme ».

CONCLUSION

Inutile de s’attarder plus longuement, il est bien évident que Kawai connaît son affaire, le CN 24 jouissait déjà d’une excellente réputation, pleinement justifiée, son successeur le CN 25 prend le relais, et haut la main, rien à redire.

MMM

contra

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/11

www.meetmusic.com

23

Poppuntgids

HILITES

Hilites

POPPUNT

POPPUNT

Dertien jaar ervaring in de muziekwereld werd door Poppunt gebundeld in de 360 pagina’s tellende “Poppuntgids”. Deze gids bevat alle ongeschreven regels binnen de business, aangevuld met talloze tips en tricks. Dat klinkt als essentieel leesvoer, en dit zowel voor beginners als gevorderden. De gids is verkrijgbaar als boek én als ebook bij de winkels van KEYMUSIC of in de Poppunt-Shop. www.poppunt.be

Les trente ans d’expérience du PopPunt dans le monde de la musique est rassemblé dans les 360 pages du « Poppuntgids ». Ce guide contient toutes les règles non-dittes du milieu complétées par d’innombrable trucs et astuces. Ceci semble être un incontournable pour aussi bien les débutants que pour les initiés. Le guide est disponible en tant que livre ou ebook dans les magasins KeyMusic ou dans le Poppunt Shop. www.poppunt.be

Nog meer boekennieuws! Het is 30 jaar geleden dat Paul Reed Smith de eerste PRS gitaarfabriek oprichtte in Annapolis. De elektrische gitaren die sindsdien werden gebouwd, reflecteren Smith’s aanhoudende drang om te evolueren en te innoveren. In “The PRS Electric Guitar Book” wordt de geschiedenis van dit merk uit de doeken gedaan, beginnend bij de kleine workshops en eindigend bij de grote speler die PRS nu is op de gitaarmarkt.

Het boek is eigenlijk een verzameling van drie werken: eerst vind je er een uitgebreide collectie foto’s die het PRS-verhaal illustreren. Daarna volgt het uitgebreide verhaal van PRS zelf, gevolgd door alle informatie voor spelers en verzamelaars, zoals bij voorbeeld een gedetailleerde database van de modellen. www. prsguitars.com

TC Electronic Flashback Triple Delay

PRS

Encore des nouvelles de la littérature. Il y a maintenant trente ans que Paul Reed Smith créa la première fabrique de guitare PRS à Annapolis. Toutes les guitares fabriquées depuis lors reflètent la tendance continuelle d’évolution et d’innovation. L’histoire et les secrets de cette marque nous sont relatés par le détail dans le « The PRS Electric Guitar Book », cela commençant par les petits workshop et se terminant par les plus grand noms supportant cette référence de marque de guitare.

Cette encyclopédie est divisée en trois grands chapitres : le premier est une compilation de photos qui illustre en

STAGG

Na jaren research en investeringen voor een nog hogere kwaliteit van hun cimbalen, presenteert Stagg de nieuwe SENSA Series.

Deze reeks bevat een aantal modellen met een heldere, warme en snelle respons, en een breed klankenpalet. Zo is er de SENSA Stack die zorgt voor een frisse, trashy sound die ideaal is voor drummers die zoeken naar dat speciale en unieke karakter. Ontdek de volledige reeks op www.staggmusic.com

TAYLOR

Taylor viert het begin van de herfst met de release van hun collectie Fall Limited Edition gitaren. Dit jaar brengt ons een trio van exotisch hout: “blackheart sassafras”, “blackwood” en “koa”. Elk van deze houtsoorten zorgt voor een uniek karakter, gecombi-

abondance l’histoire de PRS. Le deuxième est l’histoire ellemême de PRS et le tout se termine par une chapitre reprenant toutes les infos nécessaires pour les musiciens et/ou collectionneurs avec entre-autre une très détaillée base de données de tous les modèles. www.prsguitars.com

STAGG

Taylor Fall Limited Edition

Stagg SENSA Series

The PRS Electric Guitar Book

PRS

Après de nombreuses années de recherche et développement afin d’augmenter encore la qualité de leurs cymbales, STAGG lance la nouvelle série SENSA. Celle-ci comporte un certain nombre de modèles, tous avec une sonorité plus claire et chaude, une réponse très rapide et un spectre sonore étendu. Il en, est ainsi de la SENSA Stack délivrant un son très frais et trashy, idéal pour tout batteur/percussionniste à la recherche de ce caractère spécifique. La gamme complète est à découvrir sur www.staggmusic.com

TAYLOR

Taylor fête le début de l’automne avec la sortie de leurs guitares Fall Limited Collection.

Cette année nous découvrons un trio de nouveaux bois exotiques : « blackheart sassafras », « blackwood » et koa ». Chacune de ces sortes de bois donne un caractère sonore unique le tout étant combiné à une design « inspiré ». La série comporte plusieurs gammes utilisant respectivement chacune des sortes de bois précitées – les 700, 500 et 300 Fall Limited. A l’exception de la GS mini-e Koa, chaque unité est équipée des célèbres Pickup Expression System 2. www.taylorsguitars.com

TC ELECTRONIC neerd met inspirerende looks. De reeks bevat verschillende modellen, respectievelijk gebruik makend van de hierboven genoemde houtsoorten: de 700, 500 en 300 Series Fall Limited. Buiten de GS Mini-e Koa, is elk model binnen deze beperkte reeks uitgerust met Taylor’s bekroonde Expression System 2 pickup. www.taylorguitars.com

TC ELECTRONIC

Deze fabrikant staat al sinds de release van de legendarische 2290 Dynamic Delay in de jaren ‘80 bekend voor z’n kwalitatieve delay pedals. Nu lanceert TC Electronic de Flashback Triple Delay, de eerste stompbox van TC ooit die het mogelijk maakt van tegelijkertijd drie delays te laten lopen. Het pedaal is ook uitgerust met elf verschillende subdivision types, en de optie om delays parallel of in serie te laten lopen. Daarbovenop beschikt de Triple Delay over twaalf verschillende delay types, vier TonePrint slots, een tap tempo switch, etc. www.tcelectronic.com MMM

24

www.meetmusic.com

Ce fabricant, très respecté depuis le lancement dans les années 80 du très fameux légendaire 2290 Dynamic Delay, est toujours appréciée pour ses pédales « delay ».

TC Electronics lance aujourd’hui la Flashback Triple Delay, le premier délai « coup de poing » autorisant l’emploi simultané des trois délais incorporés. Nous trouvons également onze subdivisons différentes et la possibilité nous est données de coupler en parallèle ou en série les différents délais. Rien n’étant épargné, la Triple Delay dispose de douze types de délais, quatre types de TonePrint, un switch tap tempo, etc. www.tcelectronic.com MMM

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/11

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03

www.meetmusic.com

23

SOUND

MEET MUSIC MAGAZINE AFGIFTE KANTOOR VOOR BELGIE Turnhout P509335

PRO

&.L.I.G.H.T maandblad over materiaal voor klank en licht mensuel sur le matériel de son et lumière

November 2014 Novembre 2014

GRATIS

GRATUIT

LD Systems MAUI 44

DAP-Audio

Tascam

CORE Scratch & Beat

US-4x4

Zoom

H5

Nowsonic

Roadtrip 508

JBSystems

SUPER Quadra Beam & Orion

INHOUD - SOMMAIRE 4

RECORDING & PRODUCING Tascam US-4x4

6

audio/MIDI interface ................................................. 4 Zoom H5 handheld audio recorder .......................................... 6

11

LIVE SOUND LD Systems MAUI 44

8

active column PA system ............................................. 8 Nowsonic Roadtrip 508 mobile PA system .......................................................11

16

16

DJ GEAR DAP-Audio Scratch & Beat

dj mixers.................................................................. 16

LIGHT GEAR JB Systems SUPER Quadra Beam & Orion

20 19

19

LED scanning effect & LED moonflower............... 19

HILITES ............................................................. 21 MAANDBLAD VOOR DE KLANKINGENIEUR, DJ, LJ, VJ - MENSUEL POUR L’INGENIEUR DU SON, DJ, LJ, VJ Meet Music Magazine is een uitgave van/est une édition de: Meet Music bvba/sprl Vierhuizen 44 - 2250 Olen Tel: 014/28 29 49 Fax: 014/28 29 40 Vanuit Nederland: Postbus 323 NL-4560 AH Hulst Tel: +32 14 28 29 49 Fax: +32 14 28 29 40 Bladmanager/Magazine Manager Dirk De Paepe dirk@meetmusic.com Druk/Impression: De Cuyper, Zele

De auteursrechten van deze uitgave en van alle artikelen, die erin verschijnen, worden door de uitgever voorbehouden.

La reproduction, même partielle, de ce numéro est strictement interdite sans l’autorisation écrite de l’éditeur.

Verantwoordelijke Uitgever Editeur responsable Dirk De Paepe Vierhuizen 44 2250 Olen Hoofdredactie/Rédacteur en chef: Dirk De Paepe dirk@meetmusic.com

Redactie-coörd./Coörd. de rédaction: Isabelle Bernaerts editor@meetmusic.com

Vormgeving/Mise en page: Meet Music layout@meetmusic.com Administratie/Administration: Krista Vercammen administrator@meetmusic.com

Redactie/Rédaction: Andy “DJ ND” Vercauteren Hans Lauwens Ludo Lauwens Kevin “A.L.F.” Jaspar Luc Henrion Roger Roland Vertalingen/Traductions: Jean-Pierre Irgel Etienne Lambert Michel Van den Bosch

ADVERTEERDERSLIJST - LISTE DES ANNONCEURS Firma/Firme..................... blz/page

Firma/Firme..................... blz/page

Firma/Firme..................... blz/page

Firma/Firme..................... blz/page

PRO SOUND & LIGHT

Sennheiser .................. 13

Viladco ........................... 8

Key Music ...................... 9

Adam Hall .................... 15

Sound 7 ......................... 4

MEET MUSIC MAGAZINE

Lean’s .................................17

Beglec.......................... 17

Sound Service ......... 5,7,9

EMD............................. 19

Mafico ............................ 5

Heremans AV .............. 22

Studio Factasy............. 22

EMP ............................. 14

Roland ......................... 13

Highlite International........2,21

Teac/Tascam................ 23

Fentex.......................... 20

Sound Service ................ 21

Mills Audio ................... 22

Teac/ART ..................... 10

Kawai ........................... 25

Voerman ........................ 2

PRO SOUND & LIGHT 2014/11

www.meetmusic.com

3

RECORDING & PRODUCING

Tascam US-4x4

Tascam US-4x4 AUDIO/MIDI INTERFACE

ROGER ROLAND

Tascam stuurde me met de US-4x4 zopas een nieuwe interface. Ze komt net uit en ik ben erg blij dat ik ze mag ontdekken. Een 4x4 komt deze winter waarschijnlijk goed van pas.

Tascam m’envoie une nouvelle interface. Elle vient tout juste de sortir et c’est donc avec plaisir que je découvre cette US-4x4. Vu l’hiver qui s’annonce, une 4x4 sera sans doute utile.

PRESENTATIE

PRESENTATION

BESCHRIJVING

DESCRIPTION

Ik had al niets dan lof over de UH-7000 die ik laatst testte voor Meet Music, en dit toestel hier is van dezelfde generatie. Ik ben benieuwd om te zien (en te horen) of er al dan niet overeenkomsten te ontdekken zijn. Dit nieuwe model heeft vier ingangen en vier uitgangen, vandaar hoogstwaarschijnlijk de naam 4x4. Je sluit hem aan via USB 2, je kan werken in 16 en 24 bits en met een sampling frequentie tussen 96 en 44,1 kHz. Het is bijna de standaard geworden.

De look is zeer sober met een zeer dominant zwart. Eigenlijk is het makkelijk te omschrijven: alles is zwart. Of toch bijna. Alleen de zijkanten hebben een beetje een zilveren kleur, met een motief dat me een beetje doet denken aan kleine honingraten, maar dan minder regelmatig. De US-4x4 is geen rackmodel, maar heeft voetjes. De kleine ruimte onder het toestel zorgt voor de nodig koeling. Het toestel meet 29,6 x 6,5 x 16 cm (breedte, hoogte, diepte) en weegt 1,6 kg. Het lijkt een zeer stevig ding en het gewicht draagt zeker bij aan dat gevoel. De voorkant heeft vier XLR-ingangen in combinatie met een line-in. Voor elke ingang is er een gain control, met telkens twee leds: een groene voor signaal en een rode voor wanneer het signaal overstuurd is.

Uiterst links vinden we een schakelaar voor de fantoomvoeding. Deze werkt voor de vier ingangen samen. Aan de rechterkant zitten een paar knoppen en schakelaars. De eerste twee worden gebruikt voor ingangen 1 en 2 en maken van de jackingangen een hoge impendatie-ingang. Dit maakt DI-boxen overbodig. Verder is er een “balance monitor” knop om het directe geluid (geen latency) en het geluid dat al op de compu-

ter is opgeslagen te doseren. Tot slot zijn er twee aansluitingen voor hoofdtelefoon en twee volumeknoppen. Ik dacht eerst dat elke hoofdtelefoonaansluiting zijn eigen regeling had, maar dat is niet zo.

De eerste dient voor line-ingangen 1 en 2 (aan de achterkant), de tweede is voor het hoofdtelefoonkanaal. De achterkant van het toestel is vrij kaal: vier uitgangen in TRS jack, een midi-in- en -uitgang, een USB-aansluiting en de aansluiting voor de externe adapter. We hebben dus te maken met een interface met vier ingangen en vier uitgangen, met evenveel preamps.

Het kleinere model heet logischerwijze US-2x2 en heeft slechts twee in- en uitgangen. Voor de rest is dit toestel identiek (behalve qua afmetingen, natuurlijk). De US-4x4 werkt met Windows en Apple.

Tascam is geen aanhanger van één bepaald geloof. Laten we eindigen met een leuke bonus: bij de US-4x4 krijg je ook de Sonra LE en Ableton Live Lite software.

Je kan die dan downloaden. Zo kunnen diegenen die nog niet beschikken over een DAW meteen aan de slag.

GEBRUIK

Voordat je de interface aansluit, moet je eerst een driver installeren. Dat gebeurt zowel op PC als op Apple snel en

4

www.meetmusic.com

J’avais dit tout le bien que je pensais de la UH-7000 testée dernièrement pour Meet Music et ce modèle étant de la même génération, je suis curieux de voir (et d’entendre) s’il y a ou non des similitudes. Ce nouveau modèle possède quatre entrées et quatre sorties, d’où sans doute le nom 4x4. La bestiole se connecte en USB 2 et peut travailler en 16 ou 24 bit à une fréquence d’échantillonnage comprise entre 44.1 Et 96 kHz. C’est presque devenu du standard, actuellement.

Le look est austère avec du noir très dominant. C’est bien simple : tout est noir ou presque ; Seuls les côtés disposent d’un peu d’argenté, avec des motifs qui rappellent un peu le nid d’abeille, mais moins régulier. Le modèle n’est pas rackable, mais il dispose de pieds laissant un peu d’espace sous la machine, ce qui facilitera le refroidissement. Les dimensions font 29,6 x 6,5 x 16 cm (l,H,P) pour un poids de 1,6 kg. L’appareil parait solide (et le poids renforce la sensation de sérieux).

L’avant compte quatre prises XLR, doublées d’une entrée « ligne » en jack. Un réglage de gain est présent pour chaque entrée, avec un témoin sous la forme de deux leds : à gauche une led verte de témoin de signal, à droite une led rouge nommée « peak » qui s’allume en cas de surcharge. A l’extrême gauche est placé un interrupteur pour activer l’alimentation fantôme. Qui agira de manière globale pour les quatre entrées. A droite on trouve quelques potards et interrupteurs. Les deux premiers servent pour les entrées 1 et 2, et permettront de se servir des deux entrées « jack » en haute impédance, ce qui rendra l’utilisation d’une DI box externe superflue. Un bouton « monitor balance » permet de doser comme on le

souhaite le son direct (sans latence) et le son de ce qui est déjà enregistré sur votre ordinateur, enfin on trouve deux prises « casque » et deux boutons de volume. Je pensais d’abord que chaque sortie « casque » disposait de son propre réglage, mais il n’en n’est rien : le premier potard sert aux sorties « ligne» 1 et 2, situées à l’arrière, tandis que le second agit sur le niveau des casques. L’arrière est assez dépouillé : quatre sorties en jack TRS, une entrée et une sortie « Midi », la prise USB et la prise pour bancher le transfo externe. Nous avons donc affaire à une interface comprenant quatre entrées et quatre sorties, avec autant de préamplis micros. Un plus petit modèle existe, très logiquement baptisé US-2x2, et qui ne compte que deux entrées et deux sorties.

Pour le reste, tout est identique, sauf les dimensions, bien entendu. Et l’US4x4 pourra travailler sous Windows ou sous Apple, Tascam n’étant pas sectaire.

Terminons par le cadeau bonus : une version Sonra LE et une version Ableton Live Lite sont offertes avec l’interface.

L’utilisateur pourra les télécharger. De quoi commencer de suite pour ceux qui ne possèdent pas encore de DAW.

PRO SOUND & LIGHT 2014/11

Tascam US-4x4 probleemloos. Wanneer je daarna het toestel aansluit, wordt het meteen herkend door de computer.

De handleiding die erbij zit, is aan de korte kant, maar meer heb je eigenlijk niet nodig. Je hebt op het scherm een controlepaneel waar je de buffergrootte, samples, in- en uitgangen en de gewenste frequentie kan instellen. Het is eenvoudig, duidelijk en wijst zichzelf uit. De hoofdtelefoonuitgang heeft heel wat reserve. Niemand zal dit te weinig vinden. De maximale output is 57 dB. Dit kan misschien een beetje weinig lijken, maar in de meeste gevallen is dat voldoende.

Je moet eraan denken om de volumes op 0 te zetten wanneer je de

fantoomvoeding aanzet. Tenminste, als je geen gesprongen trommelvliezen wil d o o r een zeer onaangenaam geluid.

Voor de rest is het eigenlijk allemaal erg eenvoudig: je sluit een microfoon of een instrument aan, regelt het volume met de knoppen en je bent klaar om de hit van het jaar op te nemen.

Met de knop “input/computer” kan je kiezen tussen het directe geluid en het opgenomen geluid. Dat zorgt ervoor dat je erg nauwkeurig kan spelen zonder de minste vertraging. Ook over de ergonomie hebben we geen klachten. Alleen wanneer je de “line out” 1 of 2 regelt (de monitors) kan je zonder het te willen de volumeknop van de hoofdtelefoon aanraken. Ik had liever gezien dat de knop voor de monitors iets groter was geweest en iets meer ruimte had gekregen. Maar, misschien is dat slechts een kwestie van gewoonte.

GELUIDSKWALITEIT

Geen spoortje ruis en een heerlijk warm geluid.

Ik heb een gitaar, een stem en een basgitaar opgenomen. De kwaliteit is er! Het geluid is niet al te kleurrijk, maar het is ook helemaal niet agressief of helemaal transparant. Je krijgt de indruk dat het opgenomen geluid een haartje zachter is met een milde lage mid. Eigenlijk is het resultaat vrij aangenaam.

We hebben hier duidelijk niet te maken met de interfaces die in de categorie “vervelende soundkaarten” vallen. De kwaliteit is goed, maar naar mijn mening toch ietsje minder dan bij de Tascam UH-7000 die ik eerder testte. Maar het moet gezegd: ook hier ligt de lat weer erg hoog. Het is altijd moeilijk om geluidskwaliteit in woorden weer te geven. Om het even algemeen te stellen: deze Amerikaanse 4x4 is geen instapmodel, maar high end is hij ook niet. Een mooie middenklasser, dat lijkt het geluid van deze Tascam te omschrijven. En hij heeft een belangrijk voordeel: vier ingangen, vier uitgangen. Diegenen die de tracks willen bewerken, met bijvoorbeeld een EQ of een analoge compressor, zullen zeker in hun nopjes zijn.

PRIJS

Nu ik de prijs zie, merk ik dat mijn oordeel over de middenklasser juist is. Met zijn €304 incl. BTW is hij geen instapmodel meer. De prijs is correct voor de kwaliteit die je krijgt. Het kleinere broertje (de US-2x2) kost €182 incl. BTW. Iedereen kan kiezen, naargelang eigen noden en budget.

CONCLUSIE

Een goed doordachte interface met een prijskaartje waarover niemand moeilijk zal doen. Een stevig ontwerp dat duidelijk bedoeld is om lang mee te gaan en een goede ergonomische kwaliteit. Daarbovenop wordt de Sonar LE en Ableton Live Lite software ter beschikking gesteld. Waarop wachten jullie nog om deze US-4x4 uit te proberen?

PSL

RECORDING & PRODUCING

UTILISATION

Il faut commencer par installer le pilote avant de brancher l’interface, et que ce soit sous PC ou sous Apple, tout se déroule rapidement et sans le moindre problème. L’interface peut alors se brancher et sera reconnue par votre ordinateur. Le mode d’emploi qui accompagne l’interface est court, mais suffisant. L’utilisateur dispose d’un panneau de configuration où il est possible de régler la taille du buffer, la fréquence d’échantillonnage, les entrées et sorties utilisées. C’est simple, clair et efficace. d’une Les sorties casques disposent

gra nde réserve de volume, ce dont personne ne se plaindra. Le gain maximum est de 57 dB. Cela peut sembler un poil juste pour les instruments à faible amplitude sonore, mais au quotidien cela sera bien suffisant, dans la majorité des cas. Il faut prendre la peine de laisser les niveaux de sortie à zéro quand on branche l’alimentation fantôme sous peine d’avoir les oreilles explosées par un bruit très désagréable, mais je suppose que vous vous en doutiez. Sinon, le mode d’emploi vous le rappelle. Pour le reste, rien de bien compliqué : on branche un micro ou un instrument, on ajuste les niveaux via les potards de gain et roulez jeunesse : vous êtes prêt pour enregistrer le tube de l’année. Le potard input/computer vous permet de doser au choix entre le son direct et le son enregistré, ce qui permet de jouer sans latence, et ce avec une grande précision Pas de reproche concernant l’ergonomie, si ce n’est que quand on règle le potard « line out 1-2 » qui sert aux moniteurs, on ne peut que toucher sans le vouloir le bouton réglant le niveau du casque. J’aurais préféré que ce bouton (celui destiné aux moniteurs) soit plus gros et dispose de plus d’espace. Mais c’est peut-être aussi une question d’habitude ?

QUALITE SONORE

Pas de souffle, et un son que je qualifierai de doux et chaleureux. J’ai enregistré une guitare, de la voix et une basse. Rien à dire : la qualité est présente. Le son n’est pas excessivement coloré, mais pas du tout agressif ni absolument transparent. On a l’impression que le son enregistré est un poil plus doux, avec un bas médium très bien restitué, sans être excessif. A vrai dire, c’est plutôt plaisant. On n’a pas le rendu un peu « teigneux » de certaines cartes son. Ici on est dans la qualité, clairement, même si selon moi, on reste en deçà du H-7000 Tascam testé il y a peu. Mais il faut dire que ce modèle plaçait la barre très haut en termes de qualité. Il est toujours difficile de mettre des mots sur les sensations sonores. Pour situer précisément la qualité sonore de cet US-4x4 je dirai que l’on n’est pas dans l’entrée de gamme, mais pas encore dans le haut de gamme. De l’honnête moyen de gamme, me semblerait définir parfaitement le son de ce modèle. L’intérêt ici est que l’on dispose de quatre entrées et de quatre sorties. Il sera donc possible, pour ceux qui l’apprécient, de repasser les pistes dans une machine analogique genre égaliseur ou compresseur.

BUDGET

En découvrant le prix, je vois que j’avais vu juste niveau prix pour cette US-4x4: €304 (TVA incluse).

Nous ne sommes pas dans l’entrée de gamme, mais le prix reste très correct, ce dont personne ne se plaindra. La petite sœur US-2x2 est affichée quant à elle au prix de €182 (TVA incluse). Chacun pourra donc choisir en fonction de ses besoins, mais aussi de son budget.

CONCLUSION

pro • kwaliteit • ergonomie • prijs-kwaliteitverhouding

• Qualité générale • Ergonomie • Bon rapport qualité/prix

contra • slechts 57 dB gain

• Seulement 57 dB de gain

PRO SOUND & LIGHT 2014/11

Une interface bien pensée, vendue à un prix qui ne fera hurler personne. Look solide, conception qui semble faite pour durer, fonctions ergonomiques et bien pensées. En plus, les deux logiciels Sonar LE et Ableton Live Lite sont offertes. Qu’attendez-vous pour aller tester vousmêmes cette Tascam US4x4?

PSL

www.meetmusic.com

RECORDING & PRODUCING

Zoom H5

Zoom H5

HANDHELD AUDIO RECORDER Als je ons magazine regelmatig leest, heb je ongeveer een jaar geleden de test van de Zoom H6 gezien. En zonder twijfel heb je dan een paar jaar geleden ook ons artikel over de Zoom H4n gelezen. We krijgen nu een nieuwe “H” op onze testbank. We nemen elke uitdaging aan. Zeker ook omdat dit toestel, zoals de naam al doet vermoeden, de missing link is tussen beide eerder genoemde toestellen.

PRESENTATIE

Zoom stelde de H5 dit jaar voor op de Musikmesse. Het is een draagbare recorder met verwisselbare microfoons, net zoals de H6. Er zijn inderdaad heel wat gelijkenissen te zien tussen beide modellen. Ik weet niet of je het je nog herinnert, maar de H6 kon zes sporen opnemen. De H5 kan er… vier opnemen. (Diegenen die een ander antwoord gaven, moeten vooral verder lezen). Vijf tracks, het was origineel geweest, maar toch....

BESCHRIJVING

De Zoom H5 komt in een kartonnen doos met daarin een stevige opbergdoos in transparant plastic, de H5 zelf, een XY stereomicrofoon, twee AA-batterijen, een micro SD-kaart van 2 GB en een SD-kaartadapter. Verder vinden we een USB-kabel, een windkapje en papieren handleidingen van bijna 120 pagina’s. Ik gebruik de meervoudsvorm, want er zijn er in diverse talen: Frans, Engels en Duits. Geen Nederlands, helaas… Het toestel is donkergrijs, zeer sober, met een zwart-wit display met achtergrondverlichting. Er zitten twee grote volumeknoppen op met daaronder vier knoppen: L, R, 1, 2. Hiermee kies je de sporen. De selectie wordt bevestigd door middel van een grote rode LED die oplicht boven het gekozen spoor.

Hieronder zitten de gebruikelijke recorderknoppen, met natuurlijk de “rode knop”.

Aan de rechterkant ziet de SD-sleuf, afgedekt met een klepje. Verder zien we een menuknop, een toewijsbare knop en een aansluiting voor de afstandbediening. Aan de linkerkant vinden we een line out in minijack, een hoofdtelefoonaansluiting in hetzelfde formaat, een volumeregelaar, een mini-USB-aansluiting (type A) en een on/ off-knop (die ook de functie “hold” bedient). De bovenkant is voorzien voor het microfoonsysteem, met een actieve volumeknop voor de twee sensoren. Onderaan zitten twee combo jack/XLR-aanslutingen. En laten we eindigen op de achterkant. Daar is een compartiment voor de twee AA-batterijen, een kleine luidspreker en een schroefgat waarmee je de H5 kan vastzetten op een statief. Zoals je ziet, zitten er best wel wat mogelijkheden op dit toestel.

Het design ziet er alvast goed uit: sterk en met een zijdezachte feel. Dit zorgt ervoor dat de recorder perfect in de hand ligt. Het gewicht (inclusief microfoons) is 136 gram en de afmetingen zijn ongeveer 19 x 6 x 3 cm. Ik zeg ongeveer, want de H5 heeft bochten. En die dragen zeker bij aan de schoonheid van het toestel. Enkel het microfoongedeelte is zilverachtig gekleurd, de rest is donkerder en soberder. Maar, dan wel een soberheid van goede kwaliteit.

GEBRUIK

Zodra de batterijen geïnstalleerd zijn, kan je beginnen met opnemen. Wanneer je het toestel opstart, is het scherm verlicht. Die verlichting dooft na enkele seconden om de batterijen te sparen.

Je kunt kiezen voor een verlichtingstijd van 15 of 30 seconden, of j e kunt ervoor kiezen om de achtergrondverlichting altijd aan te laten. Maar hierdoor zullen je batterijen natuurlijk veel sneller leeglopen. Voordat je aan de slag kan, moet je kiezen of je in meerdere sporen wil opnemen of in stereo. En of je dat wil doen in 16 of 24 bit, in 44,1 kHz of in 48 kHz. Dit kan je makkelijk kiezen via de menuknop. Je kunt ook kiezen voor fantoomvoeding bij externe m icro foons, de integratie van een hoogfilter, een compressor of een limiter. Kortom, je kan instellen wat je nodig hebt. Het is mogelijk om op te nemen in stereo of in vier sporen. Verder kan je kiezen tussen een traditionele stereo of een M+S. De eerste twee sporen verwerken het geluid van de interne microfoons, terwijl de andere twee gewijd zijn aan de line of het geluid van externe microfoons.

Laten we de mogelijkheden eens onder de loep nemen. Bij het opnemen van een concert is het bijvoorbeeld mogelijk om de recorder aan te sluiten op de mixtafel, waarbij de twee microfoons van de Zoom de ambiance opnemen. Bij interviews kan je hem dan weer aansluiten op een handmicrofoon of een klipmicrofoon voor op je das, en tegelijk omgevingsgeluiden opnemen om achteraf mooi af te mixen. Ook de noodfunctie springt in het oog. Wanneer deze is ingeschakeld, wordt een tweede opname gemaakt van 12 dB lager en ook opgeslagen. Deze backup komt van pas als het opnameniveau te hoog is ingesteld en daardoor overstuurd is. Knap gedaan!

Er zitten geen effecten op de Zoom H5. Ik heb ze niet gemist, maar je moet het wel weten. Er zit dan weer wel een stemapparaat op waarmee het zelfs mogelijk is om “open” stemmingen in te stellen. Gitaristen zullen dit ongetwijfeld een topfunctie vinden. Een metronoom is ook aanwezig. Verder is het ook mogelijk om de toonhoogte van een geselecteerde opname aan te passen zonder dat de afspeelsnelheid verandert, of om de afspeelsnelheid te veranderen (50 + 150 %) zonder dat de toonhoogte wijzigt, of om een lus in te stellen. Je kan zelfs al kleine mixen maken van je projecten, op voorwaarde dat ze in de “Multi File” modus zijn opgenomen. Soms moet je wat zoeken in de menu’s en dat kan een beetje irritant zijn. Maar, als dat de prijs is die je moet betalen… Dan valt dat nog goed mee. Wanneer je alles hebt ingesteld, kan je je project opstarten. Met de ingebouwde luidspreker kan je de opname controleren. Dit is geen hifi, maar het is nuttig om stukken te vinden en te selecteren.

Tot slot is het mogelijk om de H5 aan te sluiten op een computer om tracks te importeren en te exporteren. Maar, je kan de H5 ook gebruiken als audio-interface. Vergeet niet dat er naast de

6

www.meetmusic.com

ROGER ROLAND Si vous nous lisez régulièrement, vous avez lu le test du Zoom H6, il y a un an environ. Sans doute il y a quelques années aviez-vous lu celui du Zoom H4n. Avant que la « Tolérance zéro » ne soit effective, nous recevons du nouveau H en test (votre serviteur ne reculant devant aucun sacrifice), et celui-ci fait en quelque sorte office de chainon manquant entre les modèles évoqués, puisqu’il porte le nom de H5.

PRESENTATION

Le Zoom H5 avait été présenté au salon « Musikmesse » de cette année. Il s’agit d’un enregistreur portable doté de micros interchangeables, comme le H6 dont il peut utiliser la « banque de micros » (la banque de micros est une banque qui n’a pas souffert du krash et a donc toute notre sympathie).

Les points communs sont d’ailleurs nombreux entre le H6 et le H5. Si vous vous en souvenez, le H6 pouvait enregistrer six pistes audio. Et le H5 peut en enregistrer… quatre! (Ceux qui ont donné une autre réponse peuvent quand même lire la suite). Un cinq pistes, c’est été original, pourtant…

DESCRIPTION

Le Zoom H5 est livré dans une boite en carton qui contient un boitier de rangement en plastique dur et transparent, le H 5 lui-même, accompagné d’un micro stéréo « XY », deux piles AA et une carte micro SD de deux GB plus un adaptateur au format SD. Un câble USB est également fourni, ainsi qu’une bonnette en mousse, et les modes d’emploi « papier » de près de 120 pages. J’ai écrit « les » car il y a un exemplaire en français, un exemplaire en anglais et un dernier en allemand. Pas de néerlandais, c’est dommage. L’appareil est gris foncé, très sobre, doté d’un écran noir et blanc rétro-éclairé. On remarque directement deux gros boutons de volume sous lesquels on trouve quatre interrupteurs nommés : L, R, 1, 2. Ils servent à armer les pistes que l’utilisateur choisira, et la sélection se confirme via une led rouge qui s’illumine au-dessus de la piste choisie.

Plus bas sont placées les commandes habituelles des enregistreurs, avec le bouton rouge bien repérable. Le côté droit recèle l’emplacement de la carte SD, cachée par un couvercle, un bouton « menu », un autre de défilement, et une prise « remote » pour une télécommande filaire. Le côté gauche est bien rempli : une sortie « line out » en mini-jack, une sortie « casque » au même format, un réglage de niveau de sortie via un interrupteur à bascule, une prise mini USB (type A), et un bouton d’allumage/extinction qui possède également la fonction « hold ». En haut vient se greffer le système de microphones (ici, en XY), qui contient un bouton de volume actif pour les deux capteurs. En bas deux connecteurs « combo » jack/XLR. Terminons par la dernière face : l’arrière où se trouve un compartiment pour les deux piles AA, un petit haut-parleur et un orifice fileté qui permettra de fixer le H5 sur un pied. On le voit, il y a de nombreuses commandes sur cet appareil, l’aspect est rassurant : cela semble solide et la finition « peau de pêche » offre une excellente prise en mains. Le poids avec piles et micros est de 326 grammes, et les dimensions sont de 19 x 6 x 3 cm environ.

J e dis « environ » parce que le H5 comporte des courbes, ce qui contribue à la beauté de l’objet. Seule la partie « micro » de couleur argentée donne du contraste: le reste est plus foncé d’une sobriété de bon aloi.

UTILISATION

Un fois les deux piles installées, vous pouvez commencer à enregistrer. A l’allumage, l’écran est rétro éclairé et s’éteint après quelques secondes, histoire d’économiser les piles. Vous pouvez choisir la durée d’allumage : 15 ou 30 secondes, et il est possible de laisser le rétroéclairage actif en permanence (vos piles s’useront plus vite). Avant d’enregistrer, il vous faudra déterminer si vous enregistrez en multi pistes ou en stéréo. Ensuite choisir le format : 16 ou 24 bit en 44.1 ou 48 kHz. Ceci se choisit logiquement via la touche « menu ». Vous pourrez également choisir d’enclencher ou non l’alimentation fantôme pour les micros externes, intégrer un filtre passe-haut, activer ou non un compresseur ou un limiteur. Bref : paramétrer ce qui est nécessaire. Il est donc possible d’enregistrer en stéréo ou en quatre pistes. Ou encore choisir entre la stéréo traditionnelle ou le M+S. Les deux premiers canaux capteront le son des micros intégrés tandis que les deux entrées supplémentaires pourront accueillir du niveau ligne ou le son de micros externes. On voit de suite les possibilités : en concert par exemple où il sera possible de se brancher en sortie de console, et où les deux micros Zoom capteront le son d’ambiance. Ou encore lors d’une interview où il est possible d’utiliser des micros « main » ou « cravate » et de capter également les sons ambiants, pour mixer ensuite à votre aise lors du montage. Dans les fonctions utiles, signalons la possibilité d’effectuer un enregistrement de secours : lorsque l’on utilise cette fonction, un second fichier de niveau inférieur de 12 dB est également stocké sur la carte. Cette copie de secours sera utile si le niveau d’enregistrement a été réglé trop haut et a saturé par moments. Bien vu ! De même : pas d’effets ici. Cela ne m’a pas manqué, mais il faut le savoir.

Par contre un accordeur est intégré, avec des possibilités d’accordage en « open tuning », ce que les guitaristes apprécieront. Un métronome est également présent. De même il est possible de changer la tonalité (la hauteur) sans changement de la vitesse de lecture, ou de changer la vitesse de lecture de 50 à 150% de la vitesse normale, ou encore de lire en boucle une partie sélectionnée. Vous pouvez même effectuer de petits mixages de vos projets, pour

PRO SOUND & LIGHT 2014/11

Zoom H5 koptelefoonaansluiting ook nog een line-aansluiting is voor je monitors. Het is wel jammer dat de output in minijack is.

Een 6.35-jack was beter geweest. Maar, de ruimte is beperkt en dan moeten er keuzes worden gemaakt. De handleiding is goed geschreven, maar zelfs wanneer je ze ben je in no time weg met niet leest, de belangrijkste functies op dit toestel. Een leuke tip

RECORDING & PRODUCING

autant qu’ils soient en registrés en mode « Muti File ». Il est possible d’ajuster les niveaux et les panoramiques des pistes enregistrées. Il faut parfois chipoter dans les menus, ce qui peut agacer, mais c’est un peu le prix à payer par rapport à l’encombrement : on ne peut pas avoir le beurre et l’argent du beurre. Quand vos réglages sont effectués, vous pourrez bouncer votre projet. Le haut-parleur intégré permet de contrôler les enregistrements.

Ce n’est pas de la Hi-Fi mais c’est très utile quand il faut repérer ou éditer.

Enfin, il est possible de brancher le H5 sur votre ordinateur et d’importer ou exporter les pistes. Et bien plus encore: l’utiliser comme interface audio. N’oublions pas qu’outre la prise casque, il y a une sortie de niveau « ligne » où vous pourrez brancher des moniteurs.

Dommage que la sortie soit en mini-jack, un jack 6.35 aurait été préférable…mais la place est comptée et il a sans doute fallu faire des choix. Le mode d’emploi est très bien rédigé, mais même sans le lire et en passant un peu de temps, les fonctions essentielles se trouvent aisément, ce qui en dit long sur les qualités ergonomiques de ce H5. Petit info pour terminer : il est possible de régler l’enregistrement automatique en fonction du niveau, comme le faisaient certains dictaphones haut de gamme.

L’enregistrement débutera quand le niveau sonore que vous avez fixé sera atteint.

QUALITE SONORE

om te eindigen: het is mogelijk om de opname automatisch te laten starten wanneer een bepaald ingangsniveau wordt bereikt, net als bij sommige dictafoons uit het duurdere gamma.

GELUIDSKWALITEIT

In de test van de H6 zei ik: “Dit type recorders is handig, maar de geluidskwaliteit op de vroegere modellen was slecht, ongeacht het merk waarmee je werkte.” De vooruitgang is duidelijk hoorbaar. De ruis is weg en de microfoons werken correct, zeker gezien hun prijs. Helemaal wanneer je van dichtbij opneemt: dan is het verschil in kwaliteit duidelijk merkbaar. Je hebt helemaal geen last meer van de beperkingen die je normaal hebt bij de ietwat goedkopere toestellen, zoals een vermindering in nauwkeurigheid. Akkoord, we hebben nog niet te maken met de kwaliteit van Neumann-microfoons, maar daar kost één exemplaar al gauw vele malen de prijs van een H5.

Dit gezegd zijnde, heb ik er eens enkele high end microfoons op aangesloten. Dit verbetert de kwaliteit wel, maar je krijgt toch meer zin om met high end voorversterkers aan de slag te gaan.

Maar dan verlies je weer het voordeel van de draagbaarheid.

Het is beter om de grenzen van deze Zoom te aanvaarden. De fabrikant heeft ze ruim hoog ingesteld, om de gebruiker tevreden te stellen. Geen ruis en veel mogelijkheden, dat is waar het hier om draait. En natuurlijk een goede geluidskwaliteit en een betaalbare prijs. Laten we het daar eens over hebben...

PRIJS

De Zoom H5 is de jouwe voor €325,49 (BTW inclusief). Niemand gaat dit buitensporig duur vinden. De mogelijkheden zijn bruikbaar tegen een betaalbare prijs. En dat is wat de fabrikant wilde: de H5 ontwerpen naar de behoeften van de gebruiker.

CONCLUSIE

Een mooie viertrackrecorder voor een betaalbare prijs die over dezelfde accessoires beschikt als zijn voorganger, de H6. Geluidskwaliteit en gebruiksgemak, een prachtige stoere look en een gebruiksvriendelijke interface. Dit is het soort apparaat waarvan je geen spijt krijgt. Je krijgt veel terug voor het geld dat je betaalt.

PSL

Je le disais dans le test du H6 : ce type d’enregistreur est pratique, mais la qualité sonore laissait à désirer sur les premiers modèles, quelle que soit la marque envisagée. Les progrès sont audibles : le souffle a disparu, les micros fournis sont valables, compte tenu de leur prix. En captation de proximité, c’est vraiment épatant, pour les prises lointaines on est confronté aux limitations de prix avec un léger manque de précision.

Vous n’aurez pas la qualité des micros Neumann, dont un seul exemplaire coûte plusieurs fois le prix du H5. Cela dit, je me suis amusé à brancher des micros haut de gamme, et le résultat s’en trouve amélioré. Mais du coup, on a envie d’utiliser des préamplis haut de gamme…et l’on perd l’avantage de la portabilité. Donc mieux vaut accepter les limites du Zoom, que le constructeur a fixé suffisamment haut pour que chaque utilisateur soit satisfait. Le souffle est absent, et le point fort de cette machine est qu’elle offre de nombreuses possibilités, avec une qualité sonore très honorable, tout en gardant une grande maitrise du prix. Parlons-en, du prix…

BUDGET

Ce H5 Zoom sera vôtre pour la somme de €325,49, TVA incluse. Personne ne trouvera ce montant exagéré. Les options seront utiles (à prix abordable) et méritent que l’on s’y attarde : les concepteurs ont voulu que l’utilisateur puisse configurer le H5 au plus près de leurs besoins.

CONCLUSION

Un très bel enregistreur quatre pistes à prix abordable, qui dispose de la gamme des accessoires de son ainé le H6. Une qualité sonore et une simplicité d’utilisation épatantes, un look robuste et une interface plutôt conviviale. C’est le genre d’appareil que l’on ne regrette pas d’acquérir et qui offre beaucoup pour le prix demandé.

PSL

pro • Aangename prijs • Mogelijkheden • Geluidskwaliteit

• Prix abordable • Possibilités • Qualité sonore

contra • Talloze (sub)menu’s

PRO SOUND & LIGHT 2014/11

• Menu et sous menus nombreux

www.meetmusic.com

LIVE SOUND & PA

LD Systems MAUI 44

LD Systems

MAUI 44

ACTIVE COLUMN PA SYSTEM

MAUI… Die naam moet ondertussen stilaan wel een belletje doen rinkelen. Wanneer dat niet het geval is, ben je misschien niet onze meest trouwe lezer. We kregen namelijk al twee versies van het MAUI concept voorgeschoteld. Maar geen nood hoor, voor wie er net is bijgekomen of voor wie het zich niet kan herinneren, vat ik het graag even heel beknopt samen. Een actieve ‘column PA’ die goed klinkt, handig is in gebruik, professioneel oogt en aantrekkelijk geprijsd is. Voila! (kon ik maar altijd zo beknopt zijn…) Vandaag testen we de big brother van de eerder op de rooster gelegde MAUI’s, het nieuwe vlaggenschip binnen de serie: de MAUI 44!

ALGEMEEN

Het concept van het flagship is eigenlijk krak hetzelfde als dat van zijn kleinere broers. De kroniek van de MAUI serie kunnen we heel eenvoudig toelichten. Eerst was er de MAUI 28. Een actieve subwoofer waarop we een 2-delig zuiltje (topmodule) vol met kleine speakertjes kunnen plaatsen. Een ‘powered column PA’ heet zoiets. De versterkers voor de zuil zitten mee in de sub, net als alle nodige systeemelektronica. Het ontwerp geniet van enkele fysische voordelen van een line array. Een horizontale spreiding van 120° en een fenomenale draagkracht zijn daar de belangrijkste voorbeelden van. Het concept sloeg aan, maar creëerde meteen ook de vraag naar meer van dat moois. Meerbepaald voor het kleinere werk. De MAUI 28 is knap, maar is al gauw overkill voor mensen die het kleinschalig aanpakken.

Om toch van dezelfde voordelen te kunnen genieten werd een kleinere variant ontwikkeld: de MAUI 11. Een identiek concept, maar een beetje kleiner en lichter. We zijn nu enkele jaren later en het concept blijkt goed in de markt te liggen. Tijd dus voor een nieuwe uitbreiding! Dit keer om de gebruikers tegemoet te komen die het grootser zien. De MAUI 44 is een pak forser dan zijn broertjes. De sub is geladen met twee stevige 12” woofers en gebouwd volgens het bandpass principe. De woofers worden apart aangestuurd door twee Hypex versterkermodules. Het systeem bevat een ingebouwde LECC DSP, een naam die LD gebruikt voor een processor met limiter, EQ, compressor en crossover. Veiligheid schijnt alleszins een kernwoord te zijn! In de 2-delige topkolom zitten in totaal 16 woofertjes van 3,5”, bijgestaan door 2 Celestion tweeters van 1”.

Het fijne is dat de zuil 4-weg wordt aangestuurd. In de sub zitten hiervoor namelijk vier klasse D modules verwerkt. In totaal kan de set 1600 W RMS leveren. Dat alles wordt passief gekoeld, wat meteen ook een voordeel oplevert op locaties waar geen ‘winderigheid’ gewenst is.

BOUW

De MAUI 44 is eenvoudig en mooi afgewerkt. Het systeem oogt zeer professioneel. Imposant ook wel een beetje. Er werd gekozen voor een houten subwooferbehuizing en aluminium kolomspeakers.

De sub zet een goeie 40 kg op de balans; een topmodule weegt dik 17 kg. Het professionele karakter laat zich ook zien in de optionele accessoires. Er is een wielplaat beschikbaar die je achterop de sub kan monteren middels twee slotjes, net als bij een flightcase. Op die manier spaar je je rug en zit meteen ook het bedieningspaneel veilig opgeborgen. Tevens zijn er transportzakken te koop voor sub en zuilen apart. Het gebruik van het systeem is heel eenvoudig. Je hoeft geen kenner te zijn om de set op te stellen en aan te sluiten.

Evenmin om hem te bedienen. Tussen de sub en de zuil zijn geen kabels nodig. Het signaal wordt intern doorgegeven via de multiconnector. Het aansluitpaneel bevindt zich achterop de sub. Er werd bewust gekozen om het simpel maar efficiënt te houden. Er is een line input beschikbaar met twee keer XLR/jack combi chassis en twee keer RCA. Aangezien er aparte volumeknoppen voor het sublevel en voor het systeemvolume werden voorzien, kan je op die manier bijvoorbeeld ook rechtstreeks je iPhone etc. aansluiten. Al vind ik voor dergelijke toepassingen een mengpaneeltje toch wat meer gepast. De set beschikt ook over een output, enkel uitgevoerd op XLR. Daarnaast werd er ook een ‘slave sub out’ voorzien, voor het aansluiten van een extra baskast. De powering van het systeem gebeurt met een bijgeleverde Powercon kabel.

KLANK

De klank voelde als het ware meteen vertrouwd aan. Erg vergelijkbaar met de eerder geteste MAUI modellen. En dat kan alleen maar positief zijn. De verschillen?

De MAUI 44 is grootser. Gezien de keuze van de componenten lijkt dat niet geheel onlogisch. De Celestion drivers presteren uitmuntend. Ik vreesde, gezien mijn eigen ervaringen met Celestion, voor een ietwat schel hoog in deze configuratie, maar de LD versterkermodules weten de drivers perfect aan te sturen. Laten we zeggen dat het hoog en het hoog-mid wel prominent aanwezig zijn. Dat is nu eenmaal eigen aan het ont-

8

www.meetmusic.com

HANS LAUWENS MAUI ... Avec le temps, ce nom devrait faire ‘TILT !’ dans votre petite tête, non ? Si tel n’est pas le cas, vous n’êtes peut être pas le plus fidèle de nos lecteurs ! En effet, le fournisseur nous a déjà présenté deux versions du concept MAUI. Mais écoutez, ce n’est pas grave, pour celui qui serait “passé à côté” ou pour celui qui ne se souvient plus, je vais résumer tout cela en quelques mots : il s’agit d’une colonne de type PA, active, qui a un bon son, dont l’utilisation est pratique, qui a un look professionnel, et dont le prix est attrayant. Voilà ...

Je ne pourrais pas être plus concis, vraiment ! Aujourd’hui, nous testons le vaisseau-amiral de la série, après les bancs d’essai subis par les deux plus petits modèles : voici donc le MAUI 44 !

GÉNÉRALITÉS

Le concept de ce modèle haut de gamme est exactement le même que celui des deux plus petits modèles. Il est assez facile d’établir l’historique de la série MAUI. “Au début était ...” la MAUI 28 : un subwoofer actif sur lequel venait se poser une petite colonne en deux parties (appelée le ‘top module’) et bourrée de petits haut-parleurs. On pourrait appeler cette “chose” une sono active en forme de colonne (‘powered column PA’). Les amplis destinés à la colonne se trouvent en fait dans le sub, tout comme tout ce qui est utile au système électronique.

Un tel concept jouit de certains avantages physiques semblables à ceux d’une ‘line array’ (en français, matrice de haut-parleurs). Les deux avantages les plus importants sont une dispersion sonore de 120°, ainsi qu’une portée sonore phénoménale. Ce concept a eu du succès, mais immédiatement, ce même succès a généré des demandes basées sur d’autres critères, et en particulier, pour que l’on conçoive des installations plus petites. Le MAUI 28, c’est bien, mais c’est déjà une “tuerie” pour ceux qui voient les choses en petit. Pour pouvoir malgré tout bénéficier des mêmes avantages, la firme a donc conçu une variante plus petite : la MAUI 11. Un concept identique, mais un peu plus petit et plus léger.

Nous nous situons à présent quelques années plus tard, et il semble que ce concept se soit bien implanté dans le marché. Voici donc venu le temps pour élargir l’offre ! Et cette fois, pour satisfaire les besoins de ceux qui vient les choses en (plus) grand. Le MAUI 44 est donc nettement plus puissant que ses prédécesseurs. Le sub est équipé de deux puissants woofers de 12”, et il est construit selon le principe de la bande passante : ces woofers sont pilotés par deux modules amplificateurs de puissance Hypex. Le système renferme un processeur sonore intégré de type LECC, un nom que LD Systems utilise pour désigner un processeur qui rassemble un limiteur, une égalisation, un compresseur et un filtre de coupure (crossover). A tous égards, la fiabilité semble être le mot d’ordre !

Dans la colonne en deux parties sont logés un total de 16 petits woofers de 3,5”, et complétés par 2 tweeters Celestion d’1”. La finesse réside dans le fait que la colonne est pilotée par quatre sources différentes : à cet effet, le sub abrite quatre modules de classe D. Au total, le set est capable de développer 1.600 watts RMS ! Le tout est refroidi selon un système passif, ce qui offre immédiatement un avantage aux endroits qui ne veulent pas se retrouver en plein milieu des “Hauts de Hurlevent”.

CONSTRUCTION

Le MAUI 44 est simple et bien fini, et le système possède un look très professionnel. ‘Imposant’ est un mot qu’on pourrait ajouter ... Pour les woofers, la firme a opté pour une enceinte en bois ; pour la colonne de haut-parleurs, le choix s’est plutôt porté sur l’aluminium. Le sub affiche allègrement 40 kilos sur la balance, et la colonne, 17 kilos. Le caractère professionnel de l’installation s’affiche également dans les accessoires en option. Ainsi, la firme propose une planche à roulettes que l’on peut fixer à l’arrière du sub via deux petits systèmes à verrous, de même qu’un flight case. De cette manière, vous épargnez votre dos, et par la même occasion, le panneau des commandes est efficacement protégé. Il existe aussi des housses de transport séparées pour le sub et les colonnes.

Utiliser ce système est très simple : pas besoin donc d’être un connaisseur pour monter le set et le raccorder. Et encore moins pour le faire fonctionner ! Aucun câble n’est nécessaire pour raccorder les colonnes au sub, le signal est transmis par l’intérieur, via des connecteurs à broches multiples. Le panneau de raccordement se trouve à l’arrière du sub, et manifestement, la firme a consciemment choisi de le concevoir de façon simple, mais efficace.

On dispose d’une entrée ligne dotée de deux prises combinées (XLR et jack), et de deux prises RCA. Etant donné qu’il y a des boutons de volume séparés pour le niveau du sub et pour celui du système, on peut donc y brancher directement, par exemple, son iPhone, etc. Mais je trouve que pour de telles applications, un petit panneau de mixage serait mieux adapté. Le set dispose également d’une sortie, mais seulement dotée de prises XLR. A proximité, un ‘slave sub out’ est aussi prévu en cas de connexion d’une enceinte de basses supplémentaire. L’alimentation du système est assurée via un câble Powercon compris dans la livraison.

PRO SOUND & LIGHT 2014/11

LD Systems MAUI 44 werp. Door de kwaliteit van de aansturing en de componenten levert dat hier een heel mooi geluidsbeeld op. Ik miste aanvankelijk een klein beetje body in de mix, maar een goede EQ stuurt het geheel bij naar de wensen van de gebruiker.

Het is fijn om te weten dat de klank zich zo goed laat aanpassen. Maar laat ons eerlijk zijn: het is absoluut niet noodzakelijk, want dit systeem klinkt zonder bijsturen reeds bijzonder goed. Wat me van bij het begin reeds opviel, is dat heerlijk ondersteunende ‘klopje’ in het laag, zelfs wanneer het volume quasi dicht staat. In combinatie met de uitstekende draagkracht van het hoog (array principe) en met de horizontale afstraling van 120°, maakt dat onze MAUI 44 ook ideaal voor achtergrondmuziek. Voor heel wat systemen is dat jobje niet weggelegd! Weer maar eens een pluim voor de processing zou ik zeggen!

OUTPUT

Dit ding kan echt de pannen van het dak spelen! Dat gaat dan niet alleen over de luidheid, maar het klinkt ook gewoon loepzuiver, zelfs op extreme volumes. Ik heb al menig luidspreker gehoord waarvan ik spontaan zou weglopen als er vocaal werk op wordt weergegeven. Soms kan dat agressief en ‘hard’ klinken, zelfs al op achtergrondvolume. Ik heb soms echt schrik om de volumeknop open te draaien. Onze testset zit in een heel ander uiterste! Als er hier, weliswaar met een goed ingestelde EQ, een fragiele stem wordt weergegeven, gaat het haar op mijn armen recht omhoog staan. Je mag de volumes gerust opdrijven, het gaat nooit storend of agressief klinken. En dan is er nog die sub… Wat een beest! Een dergelijk resultaat had ik nooit verwacht van zo’n re-

latief compacte jongen. Hij kan ongelooflijk mooi ‘kicken’, waardoor hij een aangenaam fundament levert voor het geheel. De vrees dat hij de ‘high power kolom’ niet zou bijblijven, was onterecht. En dan te bedenken dat je er nog een slave sub kan aanknopen… (voor alle duidelijkheid: die slave sub dient actief te zijn; de MAUI 44 SE laat zich bijvoorbeeld in enkele seconden in het systeem integreren). De eerlijkheid gebiedt me wel te zeggen dat de subwoofer soms nogal eentonig uit de hoek komt. Dat is natuurlijk eigen aan het bandpass principe. Op bepaalde frequenties kan hij waanzinnig hard uithalen, maar daartegenover staat dat hij niet echt diep gaat en dat hij basloopjes redelijk oppervlakkig weergeeft. Feit is wel dat je als luisteraar deze werkwijze als indrukwekkend en imposant ervaart.

BUDGET

Wanneer we de MAUI 44 in detail bekijken, dan hoeft het niet te verbazen dat we ten opzichte van de kleinere MAUI modellen dieper in onze geldbuidel moeten tasten. Voor een setje, bestaande uit de sub met de kolomspeaker in twee delen, betaal je €2399

PRO SOUND & LIGHT 2014/11

LIVE SOUND & PA

SON

J’ai immédiatement ressenti le son produit comme quelque chose de connu. Tout à fait comparable à celui des modèles MAUI testés auparavant. Et cela ne peut évidemment être que positif … Quelles sont alors les différences ? Eh bien ... le MAUI 44 est plus grand ! Au vu du choix des composants, cela ne paraît pas vraiment illogique. Le son des hautparleurs Celestion est excellent, et pourtant, sur base de mes expériences antérieures avec Celestion, j’avais peur d’avoir des aiguës un peu criardes avec une telle configuration. Mais les modules amplificateurs de LD Systems ont l’art de rendre le son de ces haut-parleurs parfait. Signalons que les aiguës et les haut-médiums dominent le son de leur présence, mais c’est une conséquence inhérente à la conception du système.

Grâce à la qualité de la gestion du son et des composants, le système propose une bien belle image sonore. Au début, je trouvais que le mix manquait un peu de corps, mais une bonne égalisation m’a permis de rencontrer tous mes souhaits. Il est bon de savoir que le son peut être adapté avec autant de facilité. Mais soyons honnêtes : ce n’est absolument pas une nécessité, car le son de ce système est déjà particulièrement bon sans qu’on le corrige.

Ce que j’ai remarqué dès le début, c’est cette “pêche”, ce magnifique soutien dans les graves, même quand le volume est pratiquement au minimum.

Tenant compte du fait que la portée des aiguës est excellente (suivant le principe des line arrays) et que la dispersion horizontale est de 120°, notre MAUI 44 est donc aussi une solution idéale pour diffuser de la musique de

fond. Or, il y a un paquet de systèmes qui sont incapables de remplir ce rôle ! Je dirais que c’est une nouvelle plume à mettre au chapeau du processeur de son.

PUISSANCE

Ce set est vraiment capable de faire trembler les murs ! Et il ne s’agit pas seulement de puissance sonore pure, mais aussi de la pureté absolue du son, même à des volumes extrêmes. J’ai déjà entendu pas mal de haut-parleurs qui m’auraient fait fuir dès qu’il s’agissait de restituer des vocaux. Parfois le son peut être agressif, très “dur”, et ce, même à des volumes de musique de fond. J’ai parfois vraiment peur de tourner le bouton de volume !

Mais le set de notre test ne joue pas dans la même pièce !

Dans le cas présent - avec une bonne égalisation, il est vrai -, si une voix fragile doit être amplifiée, je me charge de lui donner de l’ampleur : en effet, on peut augmenter le volume sans appréhension, le son ne deviendra jamais dérangeant ou agressif. Et puis, il y a encore le sub ... Vraiment une “bête”, ce truc ! Je n’aurais jamais parié sur un aussi bon résultat venant d’une enceinte aussi (relativement) compacte. Elle peut “cogner” de manière incroyable, mais le son reste beau, ce qui confère au

www.meetmusic.com

LIVE SOUND & PA

LD Systems MAUI 44 inclusief BTW. Dat is op zich natuurlijk niet zo weinig, maar gelet op wat je er voor in de plaats krijgt, denk ik dat het een heel realistisch bedrag is. De gebruikte componenten zijn immers van hoogwaardige kwaliteit.

BESLUIT

Wat een heerlijk systeem om naar te luisteren! Dat geldt eigenlijk voor de volledige MAUI serie. Ik was na de vorige testen reeds fan geworden van het concept en de uitwerking.

Een klein minpuntje eigen aan het kolomontwerp, is dat dit specifieke lobbing met zich meebrengt.

Bij een wijzigende luisterpositie kan dat soms storend overkomen, maar in de meeste situaties zal er niemand van wakker liggen. De voordelen van de columns zijn immers eindeloos en doen de weinige minpuntjes als sneeuw voor de zon verdwijnen. Met de MAUI 28 stelde LD Systems aanvankelijk een dijk van een set voor die een prachtig geluid kon voortbrengen. Divers inzetbaar, goed gebouwd, handig in gebruik en betaalbaar. De MAUI 11 zette die trend mooi verder op kleinschalig gebied. De MAUI 44, op zijn beurt, is een pak groter en meteen ook duurder. Maar in mijn ogen zijn geld wél meer dan waard. Zonder twijfel een aanrader!

PSL

pro

• Topklasse • Klank • Detail en output • Oogt professioneel

• C’est la toute grande classe • Le son • Les détails sonores et la puissance • Le look, très professionnel

contra • Knappe sub, maar soms wat eentonig

• Le sub, bon mais parfois un peu monotone

tout d’agréables fondations sonores. Ma crainte que le sub ne puisse pas se hisser au niveau de cette colonne ‘high power’ était totalement infondée.

Et en plus, il ne faut pas oublier qu’on peut acheter un ‘slave sub’ en plus ... Pour que tout soit bien clair : ce sub supplémentaire doit être actif. Par exemple, le MAUI 44 SE peut s’intégrer dans le système en quelques secondes. Ceci précisé, l’honnêteté m’impose de dire que parfois, le sub me paraît un peu monotone. Ce qui est évidemment dû au principe de la bande passante : à certaines fréquences, il est capable de déployer un volume inouï, mais par contre, on constate qu’il ne “descend” pas très bas et qu’il restitue certains effets de basses de manière très superficielle. Le fait est que, en tant qu’auditeur, cette manière de traiter le son est impressionnante, voire imposante.

PRIX

Quand on regarde le MAUI 44 en détail, il n’est pas étonnant que par rapport aux modèles MAUI plus petits, il faille creuser plus profondément dans sa bourse. Pour un set qui comprend donc un sub et la colonne de haut-parleurs en deux parties, le prix est de 2.399 euros TVA comprise. En soi, ce n’est évidemment pas rien, mais si l’on considère objectivement ce que l’on reçoit en échange, je pense que ce montant est tout à fait adapté. N’oublions pas que tous les composants utilisés sont de qualité supérieure.

CONCLUSION

Quel plaisir que celui d’écouter ce magnifique système ! Et cela vaut d’ailleurs pour toute la série MAUI. Lors des précédents tests, j’étais déjà devenu fan du concept et des résultats obtenus. Ceci dit, il y a un petit point négatif inhérent au concept de la colonne, c’est le ‘lobing’ spécifique que cela entraîne. Lorsqu’on écoute le son en changeant de position, cela peut parfois être gênant, mais dans la plupart des situations, personne ne s’apercevra de quoi que ce soit. A cela près, les avantages des colonnes sans immenses, et font fondre ces quelques points négatifs comme neige au soleil.

PSL

Nowsonic Roadtrip 508

LIVE SOUND & PA

Nowsonic Roadtrip 508 MOBILE PA-SYSTEM

HANS LAUWENS La tendance des systèmes de sonorisation mobiles va de l’avant. Des solutions « tout-en-un » maniables semblent avoir pris sous leur domination tout le marché ! Ma foi, pourquoi pas ? Si l’innovation nous permet d’avoir des solutions plus pratiques à manipuler que par le passé, nous devons y être réceptifs. Mais est-il encore réellement possible de créer la différence, parmi tous ces systèmes apparus ces dernières années ? Cette différence qui est peut-être nécessaire pour qu’un fabricant puisse se maintenir en vie ? En tout cas, Nowsonic tente un essai très réussi ! Nowsonic est une jeune société. Nous avons fait leur connaissance déjà lors du test de leur Stage Router. Un « simple » routeur WLAN qui, de par sa qualité de fabrication et ses fonctionnalités, apparut n’être pas du tout si banal que ça. Nowsonic a l’art de transformer des appareils et concepts d’usage quotidien en objets de convoitise innovants et pratiques, qui sont de plus proposés à des prix très attrayants.

De trend van de mobiele PAsystemen zet zich verder.

Makkelijk hanteerbare all-in-one oplossingen blijken de markt helemaal in hun macht te hebben! En waarom ook niet? Als de innovatie ons toelaat om dingen handiger aan te pakken dan vroeger, dan moeten we daar voor open staan.

Kan je nu eigenlijk tussen al die mobiele systemen van de laatste jaren nog het verschil maken? Het verschil dat misschien wel nodig is om als fabrikant overeind te blijven?

Wel, Nowsonic doet alvast een zeer geslaagde poging! Nowsonic is een jong merk. We maakten er onlangs kennis mee toen we de Stage Router mochten uitproberen. Een ‘gewone’ WLAN router, die door zijn bouwkwaliteit en functionaliteit helemaal niet zo gewoon bleek te zijn.

Nowsonic weet van eenvoudige alledaagse apparaten en concepten handige en innovatieve hebbedingen te maken, die bovendien bijzonder aantrekkelijk worden geprijsd.

ALGEMEEN Concept

Vandaag testen we de Roadtrip 508. Roadtrip… Wat een prachtige naam! Eigenlijk omvat hij het gehele concept. Bij het horen van de naam stel je jezelf een reiskoffer voor, toch? En dat is helemaal correct! Een koffer vol muziek, om overal mee te nemen. De Roadtrip 508 is een compact all-in-one PA-systeem. Het bevat speakers, versterkers en een heus mengpaneel. Op zich klinkt dat allemaal niet zo speciaal, ware het niet dat de vormgeving van het systeem best wel doordacht blijkt te zijn. De componenten werden immers niet zo maar gewoon samengepropt in een kastje, zoals dat bij de meeste mobiele PA’s wel het geval is. In de plaats daarvan werd een 3-delig koffersysteem ontworpen. In vervoersklare toestand ziet de set er uit als een soort kunststoffen reiskoffer. Bovenaan een handvat en onderaan een stabiele basis om het geheel veilig op de grond neer te zetten. Het middengedeelte, met bovenaan het handvat, fungeert als ‘hart’ van de installatie. Het bevat een klasse D versterker met schakelende voeding, die volgens de specificaties 2 x 250 W RMS levert.

Daarnaast werd een mengpaneel ingebouwd met maar liefst acht ingangskanalen en een effectenprocessor. Dat is vrij uniek binnen deze productgroep! De gehele unit zet slechts 6,5 kg op de balans. Dat is haast onmogelijk, maar toch een feit… Bovenaan de middenconsole of bedieningsunit, vinden we twee slotjes terug. Wanneer we deze ontgrendelen, ‘haken’ zich twee luidsprekerkastjes los. Fantastisch! De kastjes zijn 3-weg opgebouwd (bassreflex) en bevatten elk twee 6,5” woofers voor het laag, twee 3” woofertjes voor het midden en een 1” hoogdriver. Ze spelen met een openingshoek van 100° x 80° (HxV) en wegen slechts 8 kg per stuk. Zowel de speakers als de bedieningsmodule kregen een statiefflens ingebouwd. Alsof dat alles nog niet genoeg is, biedt het systeem ook een handig opbergvak, waarin de bijgeleverde microfoon, vergezeld van zijn kabel, de twee luidsprekerkabels en het netsnoer kunnen worden opgeborgen. Een knap ding, als je het mij vraagt!

Doelgroep/toepassing

Hoe kan je voor een dergelijk interessant product in Godsnaam een doelgroep afbakenen? Ik kan me ontzettend veel toepassingen voorstellen waarin de Roadtrip de geknipte oplossing zou kunnen betekenen. De grens zit hem zonder twijfel in het compacte karakter van het systeem. Je kan er verschillende richtingen mee uit, maar je mag natuurlijk niet vergeten dat de fysische grenzen snel zullen worden bereikt. Al hoeven we daar niet van wakker te liggen, want het ‘kleinere werk’ is een niet te overziene doelgroep! De Roadtrip hoort thuis op het podium, in de repetitieruimte, op de kamer, in de kleinere zalen, bij multimedia toepassingen, bij monitorapplicaties, als FOH, voor DJ’s, muzikanten, professionals en leken, voor iedereen die gewoon plezier wil beleven, etc. Eindeloze mogelijkheden!

BOUW

De designers van Nowsonic hebben hun best gedaan: de Roadtrip ziet er stralend uit! Het is zo eens iets anders dan een klassieke box. Aansluiten en bedienen gaat heel vlot. Het schrikt voor sommigen misschien een beetje af dat er zo veel knopjes op het bedieningspaneel staan, maar

PRO SOUND & LIGHT 2014/11

Concept

GÉNÉRALITÉS

L’objet du test d’aujourd’hui est le Roadtrip 508. Roadtrip… Quel chouette nom ! Et qui recouvre le concept en son entier. Vous vous attendez tout de suite à un coffre de transport non ? Et vous avez entièrement raison. Un coffre bourré de musique à emporter partout avec soi. Le Roadtrip 508 est un système de sonorisation mobile tout-en-un ; il comporte les baffles, les amplis et une vraie table de mixage. En soi, cela ne paraît pas si spécial, si ce n’est que le design du système a été très mûrement réfléchi. Les composants n’ont en effet pas été simplement entassés dans une boîte comme c’est le cas pour la plupart des sonos mobiles.

Non, ici on a conçu un coffre unique en trois parties. En mode de transport, on dirait une sorte de valise de voyage en matière synthétique. Une poignée au-dessus et une base stable pour pouvoir poser le tout de manière stable sur le sol. La partie centrale, avec la poignée sur la partie supérieure, forme le « cœur » de l’installation. Elle contient un ampli en classe D avec alimentation à découpage qui, d’après les spécifications délivre 2 x 250 W RMS. On y a aussi intégré une table de mixage avec pas moins de 8 canaux d’entrée et un processeur d’effets. Voilà qui est tout bonnement unique dans cette catégorie de produits ! Et l’ensemble n’accuse que 6,5 kilos sur la balance. Ce qui peut sembler impossible mais est bel et bien réel… Au-dessus de cette console centrale ou unité de commandes, on trouve deux verrous. Lorsqu’on les débloque, on peut y accrocher les deux baffles. Fantastique ! Les baffles en question sont des trois voies (bass-reflex) avec chacun deux woofers de 6,5” pour le grave, deux plus petits woofers de 3” pour le médium et un aigu de 1”. Ils offrent un angle d’ouverture de 100° x 80° (HxV) et ne pèsent que 8 kilos par baffle. Les baffles tout comme la console de commandes ont un réceptacle intégré pour pied. Et comme si tout cela ne suffisait pas, le système comporte encore un espace de rangement pratique, dans lequel on peut ranger le micro fourni, avec son câble, les deux câbles de haut-parleurs et le câble secteur. Si vous voulez mon avis, voilà qui est vraiment bien pensé !

Groupe cible/applications

Comment voulez-vous, bon sang, ne définir qu’un groupe cible pour un tel produit ? Je peux facilement imaginer un nombre énorme d’applications où le Roadtrip pourrait représenter la solution sur mesure. La limite réside sans aucun doute dans le caractère compact du système. On peut le déployer pour différentes applications mais il ne faut évidemment pas oublier qu’il y a des limites physiques qui seront vite atteintes. Mais il n’y a pas de quoi en attraper des insomnies, car les « petites » circonstances représentent un gros pourcentage du travail à fournir ! Le Roadtrip sera à l’aise sur scène, en répétitions, dans une chambre, dans de petites salles, pour des applications multimédia, comme retours de scène, comme « face », pour les DJ’s, les musiciens, les professionnels, les profanes,

www.meetmusic.com

11

LIVE SOUND & PA

Nowsonic Roadtrip 508

ik vind alles goed overzichtelijk bij elkaar gebracht. Gewoon de opschriften lezen kan je als leek al een heel eind op weg helpen. De afwerking voelt op sommige punten een beetje goedkoop aan, maar dat zal allicht ook te maken hebben met het uitzonderlijk lage gewicht van de componenten. Ik leef waarschijnlijk nog te veel in het ‘zwaarder is beter’ tijdperk, wat tegenwoordig niet meer echt relevant is. Technologie staat immers niet stil… Laat ons eens een blik werpen op het mengpaneel. Zoals gezegd zijn er maar liefst acht ingangskanalen beschikbaar: zeven mic/line ingangen met telkens een combi XLR/jack connector, en een aparte ‘AUX-input’, opgedeeld in ‘AUX 1’ en ‘ AUX 2’, waarop je rechtstreeks een ipod (mini-jack) en een andere bron (RCA) kan aansluiten. De AUX-input beschikt over een aparte volumeregeling, maar heeft verder geen regelmogelijkheden. Met een drukknopje kan gewisseld worden tussen de twee AUX-en. De 7 mic/line inputs hebben allen een aparte volumeregeling, een 2-bands EQ, een uitsturing naar de ingebouwde effectenprocessor en een monitoruitsturing.

Je kan de set immers ook als monitorsysteem gebruiken! Een kleine switch schakelt de versterker tussen ‘main/main’ en ‘main/monitor’ mode. Verder werd er ook een bluetooth module voorzien. Deze werd ondergebracht bij ingang 1. Je kan daar dan middels een drukknopje kiezen of de ingang voor bluetooth of voor mic/line wordt gebruikt. De Roadtrip heeft eveneens een effectenprocessor met 16 effecten aan boord, en biedt fantoomvoeding aan alle mic/line ingangen (niet apart schakelbaar). Bovenaan vinden we een klassieke uitsturing met groene, oranje en rode led’s terug en werd een connector voor een 12 V lampje (niet meegeleverd) voorzien. Het mastervolume kunnen we voor iedere speaker apart instellen.

De uitgangen zitten achterop: twee preamp outputs, twee speakeroutputs, twee monitoroutputs en een subwooferoutput. Dat ziet er vrij compleet uit, nietwaar? En toch zijn er nog een paar kleinigheden die ik wel een beetje mis. Een gainregeling per ingangskanaal zou zeker niet hebben misstaan, hoewel dat natuurlijk geen noodzaak is. Verder was ik verwonderd van het feit dat er geen USB/SD mogelijkheden meer werden voorzien. Is bluetooth alleen voldoende? Ik weet het niet… Misschien wel hoor, maar ik ben nog steeds aan het wennen aan het verdwijnen van de CD-speler uit de all-in-one systemen. Voor mij is het toch nog wat te vroeg om enkel op bluetooth over te schakelen. Al is dat natuurlijk weeral een persoonlijke mening…

KLANK

De klank van onze Roadtrip kon me behoorlijk positief verrassen! Er zijn de dag van vandaag zo veel all-in-one systemen op de markt, maar heel vaak blijkt de klankkwaliteit de zwakke schakel te zijn. Nu ja, ik moet dat natuurlijk wel een beetje nuanceren.

De vraagprijs speelt uiteraard een heel belangrijke rol. De topsystemen binnen dit marktsegment klinken natuurlijk wel fantastisch goed. Maar meestal wordt er dan vertrokken van een steengoede speaker, waaraan verschillende functionaliteiten worden toegevoegd. Als de basis al enkele duizenden Eurootjes kost, dan heb je meteen een duidelijke indicatie van het uiteindelijke kostenplaatje van het eindproduct, en dan zal het hoogstwaarschijnlijk niet verbazen dat de klank best wel oké is… Met de Roadtrip bevinden we ons echter in een geheel andere prijsklasse. En in deze klasse klinkt niet alles even feilloos, om het zacht uit te drukken. Mijn vrees bij het uitpakken van het Nowsonic systeem was dat het deze trend misschien wel een beetje zou volgen. Ik was vooral onder de indruk van het totaalpakket en de uitgebreide mixermogelijkheden. Een inlevering op de klankkwaliteit zou dan niet eens zo abnormaal zijn.

Maar nee hoor, mijn vrees werd meteen volledig ontkracht! Dit setje klinkt echt niet slecht! Ik vind vooral dat de balans goed zit. Een perfect aandeel lage tonen voor dergelijke compacte kastjes, en anderzijds ook een zacht middengebied en voldoende detail in het hoog. Van agressiviteit is er geen sprake. Soms heb ik een wat ‘metaalachtige’ indruk, maar overwegend klinkt het geheel warm en aangenaam. Ik mis zelf nogal gauw een sub, omdat ik hou van een stevige, diepe basis. Binnen dit concept zou een sub echter niet helemaal in het plaatje passen. De handigheid en hanteerbaarheid van het koffersysteem zouden dan

12

www.meetmusic.com

bref pour tous ceux qui veulent se faire plaisir. Des possibilités à l’infini !

FABRICATION

Les designers de Nowsonic ont fait du beau boulot : le Roadtrip a vraiment de l’allure ! Enfin autre chose que les boîtes classiques. Les connexions et les commandes se font sans problème. Peutêtre que certains seront effrayés en voyant tous ces boutons de réglage sur le panneau de commande mais je trouve que tout est bien clairement réparti.

Rien qu’en lisant les inscriptions, un débutant sera déjà sur la bonne voie. La finition fait un peu « bon marché » à certains endroits, mais cela n’est probablement pas étranger au poids plume des composants. Peut-être que j’appartiens encore à l’ère où « plus c’est lourd, mieux ça vaut », ce qui n’est plus réellement d’actualité. La technologie n’arrête pas d’avancer… Jetons d’abord un coup d’œil sur la table de mixage. Comme on l’a dit, on dénombre pas moins de huit canaux d’entrée : sept entrées mic/line avec chaque fois un connecteur combiné XLR/jack, et une huitième entrée « AUX-input », subdivisée en « AUX 1 » et « AUX 2 », qui permet de brancher directement un lecteur mp3 (mini-jack) ou une autre source sonore (RCA). Cette entrée « AUX » dispose d’un réglage de volume mais de rien d’autre. Un bouton poussoir permet de choisir entre les deux entrées « AUX ». Les 7 entrées mic/line ont leur réglage de volume, un EQ 2 bandes, un départ d’effet vers le processeur d’effets intégré et un départ auxiliaire. On peut en réalité également utiliser l’appareil pour les retours de scène ! Un petit commutateur fait passer l’amplification en mode « main/main » ou en « main/monitor ». Un récepteur bluetooth est également de la partie, ce dernier est disponible sur la voie 1. Au moyen d’un sélecteur, on peut choisir entre bluetooth ou mic/ line. Le Roadtrip a un processeur d’effets avec 16 effets différents, une alimentation fantôme est disponible sur toutes les entrées mic/line (mais pas commutable séparément). La partie supérieure reprend la visualisation de niveau classique avec les LED’s vertes, oranges et rouges ainsi qu’un connecteur BNC pour lampe 12 volts (non livrée). Le volume master est disponible séparément pour chaque sortie. Les sorties sont à l’arrière : deux sorties « preamp » deux sorties « speaker », deux sorties « monitors » et une sortie « subwoofer ». Ce qui semble bien complet, pas vrai ? Et pourtant, il y a quelques petites choses qui me manquent un peu : un réglage de gain par canal n’aurait pas fait de tort, même si ce n’est évidemment pas absolument indispensable. J’ai été surpris également de ne pas trouver de commodité USB/SD, à moins que le bluetooth y supplée à lui seul ? Je ne sais pas. Peut-être bien, mais je suis encore au stade où je regrette la disparition du lecteur de CD de tous ces systèmes tout-en-un. Pour moi il est tout de même encore un peu tôt pour tout confier au seul bluetooth.

Mais c’est évidemment un avis strictement personnel …

SONORITÉ

Le son de ce Roadtrip a réussi à me surprendre positivement ! Il y a actuellement pléthore de systèmes tout-en-un sur le marché, mais souvent la qualité sonore est le point faible. Bon, bien sûr il convient de nuancer. Le prix demandé joue évidemment un rôle important. Les ensembles de haut de gamme dans ce segment du marché ont bien sûr un son magnifique. Mais la plupart du temps, on part d’un très bon baffle de base, auquel on ajoute diverses fonctionnalités. Si à la base on a déjà un budget de quelques milliers d’euros, vous pouvez imaginer aisément le prix du produit final, et on ne sera donc pas tellement surpris que le son soit bon … Mais avec le Roadtrip on est dans une tout autre catégorie de prix. Et dans cette catégorie, tout ne sonne pas toujours très bien, pour le dire gentiment. Ma crainte quand j’ai déballé le système Nowsonic était qu’il suive un peu cette tendance.

J’étais surtout impressionné par la globalité du concept et par les possibilités de mixage étendues. Une concession sur la qualité sonore n’aurait donc pas été anormale en soi.

Hé bien pas du tout, mes craintes se sont tout de suite révélées non fondées ! Ce système sonne vraiment pas mal du tout ! Je trouve

PRO SOUND & LIGHT 2014/11

Nowsonic Roadtrip 508

LIVE SOUND & PA

in het gedrang komen. Voor wie er geen probleem van maakt om nog een extra kistje mee te sleuren, heeft Nowsonic wel een subwoofer output voorzien, waarop je om het even welke actieve sub (of versterker) kan aansluiten.

Maar goed, geen sub in onze testopstelling dus, en daar moeten we natuurlijk wel rekening mee houden. Verwacht je niet aan pompende bassen in je maag en wapperende broeken… Een beetje realiteitszin had dat allicht al lang duidelijk gemaakt…

Tijdens de luistertest viel me ook op dat stemmen vrij mooi worden weergegeven. Dat is niet zo evident, want voor een goed vocaal resultaat heb je behoorlijk wat ‘body’ nodig. Iets wat zelden voldoende aanwezig is bij zo’n kleine kastjes. Dat metaalachtige komt af en toe eens naar boven, maar neemt nooit de bovenhand. Bij momenten mis ik wel een iets uitgebreidere toonregeling, al ben ik uiteraard blij dat er per kanaal een 2-bands EQ werd voorzien. Ik zou wel aanraden om een degelijke microfoon mee te nemen. Het bijgeleverde exemplaar doet zijn ding, maar schiet toch wel tekort wanneer je gaat vergelijken met een referentiemicrofoon. Ik hoorde vrij snel een storende oversturing wanneer ik zelf in de microfoon praatte. Daardoor dacht ik dat ik de grens van de Roadtrip had bereikt. Met de referentiemicrofoon kon ik echter nog een heel pak verder uitsturen en bleek de set wel degelijk veel meer in zich te hebben. Ik wijt dit aan het feit dat er geen gainregelaars voorhanden zijn en dat de gevoeligheid van de ingangen niet geheel is afgestemd op de bijgeleverde microfoon. Al is hij zonder meer wel bruikbaar hoor…

De ingebouwde effectenprocessor is ook erg handig. Op zich is de keuze van effecten eerder beperkt, en kan je de parameters niet naar wens aanpassen. Daardoor heb je sowieso veel minder mogelijkheden dan met een extern effectapparaat. Maar…

Het merendeel van de functionaliteiten van zo’n externe processor wordt simpelweg nooit gebruikt. Het is dus niet altijd verkeerd om ons te beperken tot de essentie. De kwaliteit van de effecten is voldoende voor de toepassingen waarop dit systeem zich richt. Bij een eventuele update van de set, kan er misschien eens gekeken worden naar een iets minder luidruchtige ventilator, maar daar gaan we nu eens absoluut niet moeilijk over doen…

BUDGET

Hoeveel centjes moeten we nu precies opzij leggen om deze handige reiskoffer de onze te maken? De Roadtrip 508 kost je €724,79 (bruto adviesprijs). Het zal allicht volstrekt overbodig zijn om mee te geven dat Nowsonic hier goed aan het scoren is op vlak van prijs-kwaliteit! Of in deze context zeg ik misschien beter prijs-mogelijkheden…

BESLUIT

Nowsonic bewijst weer maar eens dat er helemaal geen logo van een A-merk op een product moet prijken om het interessant en bruikbaar te maken. En laat dat nu net de twee kernwoorden zijn die de Roadtrip bij mij opwekt. Ik vind het concept bijzonder interessant. Enerzijds eenvoudig en voor de hand liggend, maar anderzijds toch serieus doordacht en innovatief. En de prijs?

Tja, daarover is geen discussie mogelijk: die is haast te mooi om waar te zijn! De huidige computerindustrie waarin we leven, maakt dat veel (overwegend jeugdige) mensen geen besef meer hebben van de waarde en de prijszetting van PA-, DJ- en hifimateriaal. Vroeger was het niet zo gek om omgerekend €1000 uit te geven aan een losse FM-radio. En dikwijls nog een pak meer aan een bijpassende versterker. En dan had je nog geen speakers… Zoals het tegenwoordig normaal is dat je een grote flatscreen in de living hebt staan, was het vroeger de gewoonte om een ‘deftige’ geluidsinstallatie te kopen. En dat mocht dus wel een aardige duit kosten. De dag van vandaag ligt dat anders. Een computer met standaard speakertjes is voor velen reeds voldoende. Voor een paar honderd Euro denkt men in handen te hebben waar je vroeger een tienvoud voor moest neertellen. Om even met de voetjes op de grond te blijven en een realistisch beeld te behouden, mogen we vooral niet vergeten dat een enkele woofer van een A-merk vaak al gauw meer kost dan heel ons Nowsonic testsysteem samen. Als je het niet te groots bekijkt en je vooral plezier wil beleven en van betaalbare kwaliteit en innovatie genieten, dan stel ik voor om snel zo’n Roadtrip in huis te halen!

PSL

pro • Innovatief en interessant concept • Mogelijkheden • Klank • Prijs

• Concept novateur et intéressant • Possibilités • Son • Prix

contra • Afwerking soms wat fragiel • Kwaliteit bijgeleverde microfoon

14

• Finition parfois un peu fragile • Qualité du micro fourni

www.meetmusic.com

surtout que c’est l’équilibre qui est bon. Une juste proportion de graves pour des boîtes aussi compactes, un médium agréable et un aigu bien détaillé. Pas trace d’agressivité. J’ai parfois une impression d’un son un peu « métallique » mais dans l’ensemble, le son est chaud et harmonieux. Bien sûr j’ai vite envie d’y ajouter un caisson de basses, pace que j’aime bien une base solide et costaude. Mais un caisson de graves ne peut trouver sa place dans un tel concept. Le côté pratique et facile à transporter du système en un seul coffre serait inévitablement caduc.

Et pour ceux qui le souhaiteraient, et qui ne voient pas d’objection à emporter une boîte de plus, Nowsonic a prévu une sortie pour subwoofer, sur laquelle vous pouvez donc brancher un caisson de graves actif (ou un ampli). Mais bon, il n’y a pas de sub dans le système tel quel, et il faut donc en tenir compte. Il ne faudra pas s’attendre à des basses ronflantes qui vous retournent l’estomac… Un peu de réalisme est de mise ici.

Pendant les tests d’écoute, j’ai tout de suite remarqué que les voix passaient très bien. Et ce n’est pas si évident, parce que pour obtenir un bon résultat sur les voix il faut tout de même un peu de « body ». Et ce n’est pas la norme sur ce genre de petites boîtes. De temps à autre, le côté métallique revient un peu à l’avant-plan, mais ne prend jamais le dessus. Par moment j’ai regretté de ne pas disposer d’une égalisation un peu plus poussée, même si je suis bien content de disposer de deux bandes sur chaque canal. Par contre je suggérerais d’emporter un micro correct. Celui qui est fourni fait son job mais il est tout de même en retrait par rapport à la qualité d’un micro de référence. J’ai assez vite remarqué de la distorsion quand j’ai parlé moi-même dans ce micro. Je pensais d’ailleurs avoir atteint les limites du Roadtrip mais pas du tout.

Avec le micro de référence, j’ai pu aller beaucoup plus loin et le système avait encore de la réserve. A mon avis, ce piètre résultat du micro livré d’origine est imputable au fait qu’il n’y a pas de réglage de gain et que la sensibilité des entrées n’est pas bien adaptée à ce micro. Même s’il reste utilisable, bien sûr …

Le processeur d’effets intégré est lui aussi bien pratique. Certes le choix des effets est, en soi, assez limité, et on ne peut ajuster les paramètres à sa guise. On a donc beaucoup moins de possibilités qu’avec un processeur d’effets séparé. Mais… La plupart des fonctionnalités d’un tel processeur d’effets externe ne sont quasiment jamais utilisées. Il n’est donc pas toujours une mauvaise idée de se limiter à l’essentiel. La qualité des effets est suffisante pour les applications auxquelles on destine ce système. Lors d’une nouvelle version du système, il serait peut-être bon de chercher un ventilateur moins bruyant, mais nous n’allons certainement pas faire la fine bouche à ce sujet …

BUDGET

Alors, combien de centimes devons-nous mettre de côté pour faire nôtre cette valise bien pratique? Le Roadtrip 508 coûte 724,79 € (prix brut conseillé).

Il sera tout de suite superflu de préciser que Nowsonic réalise là un score de toute beauté sur le rapport qualité-prix ! Ou, dans ce contexte, je dirais plutôt possibilités-prix …

CONCLUSION

Nowsonic prouve une fois de plus qu’une marque de haute réputation n’est pas incontournable pour rendre un produit intéressant et utilisable. Et ce sont là les deux points clés du Roadtrip. Je trouve le concept extrêmement intéressant. D’un côté, simple et tombant sous le sens, d’un autre côté sérieusement pensé et innovant. Et le prix ? Ben oui, là, il n’y a pas de discussion possible : c’est presque trop beau pour être vrai ! L’avènement de l’informatique dans le monde actuel a entre autres conséquences que beaucoup de personnes (surtout jeunes) n’ont plus vraiment conscience du prix réel du matériel de sono, de DJ et de la hifi.

Autrefois il n’était pas du tout aberrant de dépenser un millier d’euros pour une radio FM et bien plus encore pour un ampli. Sans parler des baffles … De même qu’il est de bon ton actuellement d’avoir un grand écran plat dans le living, il était courant autrefois d’acheter une « bonne » chaîne hifi. Et cela pouvait représenter un sacré budget.

Au jour d’aujourd’hui ce n’est plus pareil. Un PC avec des petits baffles d’origine suffit à beaucoup de gens. Pour quelques centaines d’euros on s’imagine avoir la même chose que ce qui coûtait dix fois plus autrefois. Pour remettre les pendules à l’heure et garder une image réaliste en tête, il ne faut surtout pas oublier qu’un simple woofer d’une marque de haute réputation peut très vite coûter bien plus que le système Nowsonic complet. Si vous ne visez pas trop haut et que vous voulez surtout avoir du plaisir, en profitant d’une qualité abordable et d’un produit innovant, je vous conseille de vite aller vous procurer ce système Roadtrip !

PSL

PRO SOUND & LIGHT 2014/11

DAP-Audio CORE Scratch & CORE Beat

DJ GEAR

DAP-Audio CORE Scratch & CORE Beat DJ MIXERS Nadat ik jullie in augustus de DAP CORE Club kon laten zien, gaan we nu twee andere modellen uit het gamma testen: de versies Scratch en Beat. Ze zijn compacter dan de Club, maar beschikken toch over alle basismogelijkheden om aan de verwachtingen van de moderne dj te voldoen: crossfader, fader, treble/mid/bass-regeling op elk kanaal, bluetooth, enzovoort.

En dit allemaal met een excellente prijs-kwaliteitverhouding.

SPECIFICATIES

Andy “Dj ND” Vercauteren Après vous avoir présenté la DAP CORE Club en août dernier, l’heure est venue de tester les 2 autres modèles de la gamme: les versions Scratch et Beat.

Plus compactes que la Club, la Scratch et la Beat intègrent néanmoins toutes les fonctionnalités basiques nécessaires pour satisfaire les besoins d’un dj moderne. Crossfader, fader, réglage basse-médium-aigu sur chaque ligne, lecture Bluetooth pour assurer la diversité des sources… Tout y est et pour un rapport qualité/ prix excellent.

CORE SCRATCH

ingangkanalen: 1 x microfoon, combo XLR / jack 4 line-ingangen, RCA 1 bluetoothingang uitgangkanalen: 1 REC-uitgang, RCA 1 niet-gebalanceerde masteruitgang, RCA 1 hoofdtelefoonuitgang, TRS jack (6,3 mm) equalizer van de kanalen: -26 dB / + 12 dB equalizer van de microfoon: -12 dB / +12 dB frequentierespons: 20 Hz - 20 kHz Mic S/N ratio: > 80 dB Line S/N ratio: > 85 dB Afmetingen: 203 x 297 x 84 Voeding: 15 V (adapter meegeleverd) Vermogen: 5 W Gewicht: 3,1 kg

CORE BEAT

ingangskanalen: 1 microfoon XLR / jack 6 line-ingangen, RCA 1 bluetoothingang Uitgangskanalen: 1 REC-uitgang RCA 1 booth-uitgang RCA 1 niet-gebalanceerd masteruitgang RCA 1 hoofdtelefoonuitgang jack 6,3 mm equalizer van de kanalen: -26 dB / + 12 dB equalizer van de microfoon: -12 dB / +12 dB frequentierespons: 20 Hz - 20 kHz Mic S/N ratio: > 80 dB Line S/N ratio: > 85 dB Afmetingen: 247 x 331 x 84 Voeding: 15 volt (adapter meegeleverd) Vermogen: 8 watt Gewicht: 4,1 kg

CORE SCRATCH

Gemaakt uit onderdelen van zeer goede kwaliteit, voor optimale prestaties, is de CORE Scratch de eenvoudigere versie van de CORE MIX-2 USB. Hij is smaller dan de twee andere modellen en heeft vier line-ingangen, een microfooningang en een bluetoothmodule (hier komen we dadelijk op terug). Erg handig is de Booth uitgang, die geheel los van de Master uitgang te regelen is.

Zoals alle zichzelf respecterende scratchtafels is de CORE Scratch uitgerust met een soepele crossfader waarvan het verloop in te stellen is. De faders, die ook soepel zijn om zeer precies te kunnen werken, lijken daarentegen een beetje aan de lange kant voor een tafel van dit type.

De CORE Scratch beschikt ook over een ingang die kan schakelen tussen line en MP3. Deze regelt de gevoeligheid van de MP3-spelers, smartphones of tablets. Het is dus mogelijk om rechtstreeks MP3-toestellen te gebruiken, zonder verlies van signaal. Wat de uitgangen betreft: een cinch-uitgang is voorzien.

CORE BEAT

De CORE Beat is een vereenvoudigde versie van de CORE MIX-3 USB. Hij is een klein beetje groter dan de CORE Scratch en heeft zes line-ingangen, een microfooningang en een bluetoothmodule, waarvan we de voordelen dadelijk uit de doeken doen. Ook de Beat heeft, net als de Scratch een booth uitgang die je los van de Master uitgang kan regelen!

Voorzien van aparte faders, om het onderhoud te vergemakkelijken, is de CORE Beat voorzien van alle mogelijkheden om je te lanceren in het dj-wereldje. Op elk kanaal zit een VUmeter, er is een instelbare crossfader, talk-over, master- en boothuitgangen - en laten we ook de tooncontrole niet vergeten: -26 dB. Deze maakt het mogelijk om de frequenties te controleren.

BLUETOOTH

Zowel de Scratch als de Beat zijn uitgerust met bluetooth. Dit maakt het mogelijk om draadloos contact te maken met toestellen als smartphones of tablets. Eén van de ingangen is gewijd aan MP3. Dat is vooral interessant omdat deze ingang de gevoeligheid regelt en dus het volume aanpast van bronnen (zoals tablets of smartphones). De tracks kunnen dus rechtstreeks worden afgespeeld, zonder verlies van signaal.

Deze functie is goed gevonden omdat ze beantwoord aan een reëel probleem: de signaalkwaliteit van een cd en een MP3 is niet altijd gelijk en heeft niet altijd hetzelfde volume.

16

www.meetmusic.com

SPÉCIFICATIONS

CORE Scratch

Canaux d’entrée: 1 x microphone, combo XLR / jack 4 entrées ligne, RCA 1 entrée Bluetooth Canaux de sortie: 1 sortie REC, RCA 1 sortie cabine, RCA 1 sortie master nonbalancée, RCA 1 sortie casque, jack TRS de 6,3 mm Égaliseur des canaux: - 26 dB / + 12 dB Égaliseur du microphone: - 12 dB / + 12 dB Réponse en fréquence: 20 Hz - 20 KHz Rapport signal / bruit du micro: > 80 dB Rapport signal / bruit de la ligne: > 85 dB Dimensions: 203 x 297 x 84 (L x l x H) Entrée d’alimentation: 15 V C.A. / 500 mA (adaptateur inclus) Consommation: 5 W Poids: 3,1 kg

CORE Beat

Canaux d’entrée: 1 entrée microphone, combo XLR / jack 6 entrées ligne, RCA 1 entrée Bluetooth Canaux de sortie: 1 sortie REC, RCA 1 sortie cabine, RCA 1 sortie master nonbalancée, RCA 1 sortie casque, jack TRS de 6,3 mm Égaliseur des canaux: - 26 dB / + 12 dB Égaliseur du microphone: - 12 dB / + 12 dB Réponse en fréquence: 20 Hz - 20 KHz Rapport signal / bruit du micro: > 80 dB Rapport signal / bruit de la ligne: > 85 dB Dimensions: 247 x 331 x 84 (L x l x H) Entrée d’alimentation: 15 V C.A. / 750 mA (adaptateur inclus) Consommation: 8 W Poids: 4,1 kg

CORE SCRATCH

Fabriquée avec des composants de très haute qualité pour des performances optimales, la CORE Scratch est une version simplifiée de la CORE MIX-2 USB. Plus étroite que les 2 autres modèles de la série, cette table de mixage est dotée de 4 entrées de ligne, d’une entrée de microphone et d’un module de lecteur Bluetooth (nous y reviendrons). Très utile est la sortie “booth”, qui peut être réglé tout à fait indépendamment de la sortie Master.

Comme toute table de scratch qui se respecte, la CORE Scratch est équipée d’un crossfader souple à courbe réglable. Les faders, souples eux aussi pour permettre la précision des phases de scratch, semblent toutefois un peu longs pour une table de mixage de ce type.

Au niveau de ses entrées, la CORE Scratch dispose également d’une entrée qui peut être commutée entre le niveau ligne et celui MP3. Ce dernier règle la sensibilité d’entrée de manière à ce que le niveau des lecteurs MP3, smartphones ou tablettes soit le plus juste possible. Il est alors possible d’utiliser directement les appareils MP3 sans perte de signal.

En ce qui concerne les sorties, une sortie cinch est prévue.

CORE BEAT

La CORE Beat, quant à elle, est une version simplifiée de la CORE MIX-3 USB. Un rien plus grande que la CORE Scratch, elle dotée de 6 entrées de ligne, d’une entrée de microphone et

PRO SOUND & LIGHT 2014/11

DAP-Audio CORE Scratch & CORE Beat

DJ GEAR

Het is een originele optie die in de smaak valt bij dj’s en die een constante kwaliteit mogelijk maakt. Daarnaast zorgt het ook voor een makkelijke stijlovergang, en voor het kort op de bal spelen bij last minute song requests die de dj enkel op zijn smartphone heeft staan.

BUDGET & CONCLUSIE

De CORE Scratch en CORE Beat vallen niet alleen op door hun eenvoud en efficiëntie, ze zijn erg compleet zonder overbodige franjes. De gebruiker zal de geluidskwaliteit, de precisie van de filters, het aantal uitgangen en de bluetoothfunctie die deze serie zeker pit geeft, weten te waarderen. Sommigen zullen het misschien jammer vinden dat er geen basiseffecten als echo, flanger en delay zijn. Deze vallen namelijk erg in de smaak bij de meeste dj’s. Maar, je moet ook rekening houden met de prijs-kwaliteitverhouding. En die is ernorm goed! De CORE Scratch kost €135, de CORE Beat €175 (prijzen incl. BTW). Dat is een onklopbare prijs voor een goed doordacht instapmodel. Zowel beginners als ervaren dj’s varen wel bij de eenvoud, ergonomie en geluidskwaliteit.

En dit alles voor een zacht prijsje. Wederom knap gedaan, DAP-Audio!

PSL

pro

LA FONCTIONNALITÉ BLUETOOTH

Tant la Scratch que la Beat et la version Club sont équipées d’un module de lecture Bluetooth. Ce dernier vous permet de connecter des lecteurs en wifi tels que les smartphones ou les tablettes. L’une des entrées des ces tables peut être commutée de line à MP3. Cette fonctionnalité est particulièrement intéressante car elle permet de régler la sensibilité du lecteur MP3 et donc d’ajuster les niveaux pour vos sources sur smartphones ou tablettes. Les pistes peuvent donc être directement jouées depuis les appareils connectés sans perte de signal. Cette fonctionnalité bien pensée tient compte d’une réalité évidente : la qualité du signal entre un cd joué depuis un lecteur et un MP3 joué depuis un smartphone n’a pas toujours la même intensité. Une option originale qui plaira aux dj’s et qui leur permettra de préserver une constance dans la qualité des sons joués mais aussi de faciliter les transitions de styles, de répondre aux « songs requests » de dernière minutes ou tout simplement de jouer un morceau que le dj

n’aurait pas ailleurs que sur sa tablette ou son smartphone.

• Prijs-kwaliteitverhouding • Aantal uitgangen • Bluetooth • Aanpasbare crossfader • Compact

• Rapport qualité/prix • Nombre de sorties line • Fonctionnalité Bluetooth • Crossfader à courbe ajustable • Dimensions compactes

contra • Geen jack op masteruitgang • Geen phono-uitgang

18

d’un module de lecture Bluetooth dont nous vous expliquerons les avantages plus loin dans cet article. Le Beat aussi, comme le Scratch, a une sortie Booth qui peut être réglé indépendamment de la sortie Master!

Conçue avec des faders séparés du reste de la table pour faciliter son entretien, la CORE Beat est pourvue de toutes les fonctionnalités dont vous avez besoin pour vous lancer dans le djing. Vumètre sur chaque canal, crossfader à courbes sélectionnable, talk-over, sorties master et cabine, sans publier le contrôle tonal -26 dB qui permet même de limiter la fréquence des morceaux que vous jouez.

• Absence de sortie jack (master) • Pas de sortie phono

www.meetmusic.com

BUDGET & CONCLUSION

Remarquable de par leur simplicité et leur efficacité, la CORE Scratch et la CORE Beat sont des tables de mixages complètes et sans fioritures.

Les utilisateurs apprécieront la bonne qualité sonore, la précision des filtres, le nombre de sorties et l’option Bluetooth bien entendu qui vient pimenter les fonctionnalités de cette gamme.

Certains déploreront l’absence d’effets de base tels que les effets d’écho, de flanger ou delay tant apprécié par les dj’s.

Cependant, il faut garder à l’esprit le rapport qualité/prix comme avantage exceptionnel sur cette gamme.

135 euros pour la CORE Scratch, 175 euros pour la CORE Beat. Un prix défiant toute concurrence pour des tables d’entrée de gamme bien pensées et qui plairont aux dj’s débutants ou confirmés de par leur simplicité, leur ergonomie, leur qualité sonore… Le tout pour un budget ultra abordable. Une belle gamme, bravo DAP Audio!

PSL

PRO SOUND & LIGHT 2014/11

JB Systems SUPER Quadra Beam & SUPER Orion

LIGHT GEAR

JB Systems SUPER Quadra Beam & SUPER Orion LED SCANNING EFFECT & LED MOONFLOWER JB Systems… Toen ik 13 jaar oud was, was het merk onderwerp van mijn wildste fantasieën. Hun catalogus was mijn favoriete boek. Ik wat fijne herinnerinheb dus heel gen aan deze fabrikant!

BOUW

De twee testmodellen zien er op het eerste zich heel verschillende uit, vooral qua afmetingen. De Super Quadra Beam is 83 cm lang en zo’n 20 cm hoog en breed. Daardoor doet hij op het eerste zicht denken aan een “Sun Stripp” of “Led Stripp”.

Zijn sidekick daarentegen, de Super Orion, is veel kleiner en heeft een heel andere vorm. Van bovenaf gezien doet hij me denken aan een schelp. Op zijn breedste punt meet hij 43 cm en hij is 17 hoog en 26 cm diep.

De toestellen zijn uitgerust met vier lenzen met 36 leds van 1 Watt: 8 x rood, 8 x groen, 8 x blauw en 12 x wit. Ze verbruiken 66 Watt en wegen 5 kg. Beide toestellen kunnen volledig autonoom gebruikt worden, zonder console of afstandsbediening. Deze manier van werken is het handigst. Ze zijn uitgerust met een LCD-scherm aan de achterzijde van het apparaat.

Via dit scherm heb je toegang tot alle menu’s en modi. De wet voorziet dat dit type toestellen wordt voorzien van een veilige fixatie. Je kan ze natuurlijk ook aan een conventionele sling bevestigen.

AANSLUITINGEN

Zowel de Quadra Beam als de Super Orion zijn uitgerust met dezelfde aansluitingen: twee keer IEC voor de voeding (de tweede dient om door te linken naar een tweede toestel), twee XLR-aansluitingen voor DMX data, zodat je de toestellen kan bedienen op afstand, of ze in master/slave kan laten werken. Tot slot hebben we een jack-aansluiting voor een kleine afstandsbediening van JB Systems (die niet is meegeleverd).

HANDLEIDING EN ACCESSOIRES

De twee modellen worden geleverd met eenvoudige handleidingen in vijf verschillende talen, en een voedingskabel.

MOGELIJKHEDEN

Beide toestellen hebben exact dezelfde menu’s en modi. Ze reageren autonoom op muzieksignalen die de microfoon (geplaatst boven het LCD-scherm) opvangt. Ze zijn ook regelbaar via DMX. De controle over de parameters is wel een beetje beperkt. De toestellen hebben maar drie DMX-kanalen, die toegang geven tot voorgeprogrammeerde effecten. Bij gebruik van de drie DMX-kanalen kan je de show selecteren, de toestellen aansturen op snelheid of geluid,

KEVIN “ALF” JASPER

JB Systems. A l’âge de 13 ans c’était la marque de tous mes fantasmes et leur catalogue était mon livre de chevet! C’est vous dire si cette marque évoque pour moi des souvenirs!

CONSTRUCTION L es

deux

modèles

sont

très différents d’apparence, surtout au niveau de leurs dimensions. Le premier, le Super Quadra Beam. Mesure 83 cm de long pour une vingtaine de cm pour ses 2 autres donne au premier faces. Ce qui lui led”. abord un look de “sun strip” ou autre “strip Son comparse par contre, le Super Orion, est lui beaucoup plus petit et de forme très différente. Vu du dessus il évoque celle d’un coquillage, dont la plus grande dimension est de 43 cm, une hauteur de 17 cm et une profondeur de 26 cm. Ces deux modèles sont en fait très proches au niveau des rendus.

Ils sont équipés de 4 lentilles et de 36 leds de 1 Watt : 8 x rouge, 8 x verte, 8 x bleue et 12 x blanche. Pour une consommation totale de 66 Watts et un poids de 5kg. Elles sont tous deux capables de fonctionner de manière totalement autonome, sans console ou remote. C’est d’ailleurs dans cette configuration qu’elles seront les plus efficaces. Les deux appareils sont dotés d’un écran LCD disposé à l’arrière. C’est par là que vous accéderez aux différents modes et menus. Législation oblige, tant le Super Quadra Beam que le Super Orion sont équipés d’une fixation de sécurité où vous pourrez mettre une élingue classique.

CONNEXIONS

Aussi bien le Super Quadra Beam que le Super Orion sont tous deux équipés des mêmes connexions. C’est-à-dire : deux IEC pour l’alimentation, la deuxième étant destinée à la liaison entre plusieurs machines. Deux connexions XLR pour le transfert des données DMX permettant de les contrôler à distance ou encore d’en placer certains en maître ou en esclave.

Et enfin une connections Jack, prévue pour une petite remote JB Systems non fournie avec l’appareil.

MANUEL ET ACCESSOIRES

Ces deux modèles de chez JB Systems, sont fourni avec leurs mode d’emploi très simple à comprendre, et ce en cinq langues différentes et un câble d’alimentation.

POSSIBILITÉS

Ces deux machines possèdent exactement les mêmes menus et modes de fonc-

en de stroboscoop regelen. JB Systems koos hier bewust voor een simpele DMX-setup zodat er geen dure controllers nodig zijn. Dit zorgt ervoor dat deze apparaten juist toegankelijk zijn in dit marktsegment.

Een interessante functie die we op wel meer toestellen terugvinden, is de testfunctie. Die functie kijkt naar de status van alle leds. Op deze manier is het heel makkelijk om een defect op te sporen zonder het toestel te moeten openen. De “black out” modus houdt de Quadra Beam en Orion uitgeschakeld tot ze DMX-informatie ontvangen. Een ander positief punt is dat deze toestellen zijn uitgerust met leds i.p.v. gloeilampen, wat ervoor zorgt dat deze niet opwarmen. Erg handig wanneer je ze snel moet demonteren.

PRO SOUND & LIGHT 2014/11

www.meetmusic.com

19

LIGHT GEAR

JB Systems SUPER Quadra Beam & SUPER Orion

pro • Minder verbruik • Prijs • Gewicht

• Consommation réduite • Le prix • Le poids

contra • Beperkte DMX-controle (maar men wou precies de aankoop van een DMXcontroller vermijden)

• Contrôle DMX limité (mais c’était le but de pouvoir travailler sans contrôleur DMX)

OUTPUT

Hoe werkt het nu? Heel eenvoudig! Achter elke lens zitten platen met 9 leds. Nadat het licht van deze leds is weerspiegeld door de lens, worden er verschillende strakke en heldere lichtstralen gevormd, in diverse hoeken. Hierbij wordt de ene na de andere lichtstraal geprojecteerd, al dan niet tegelijkertijd, per kleurgroep, of per uitlijningscategorie. Op die manier reproduceren ze de beweging van de muziek die het toestel opvangt via de microfoon. Het resultaat is een mooie show die gebaseerd is op lichtbundels i.p.v. vormen en kleuren die worden geprojecteerd op de muren of vloer.

PRIJS

Voor een bedrag van €269 (bruto adviesprijs) zijn de Super Quadra Beam en de Super Orion jouw nieuwe bondgenoten op zaterdagavond. Aan jouw de keuze welke van de

tionnement. Ils réagissent de façon autonome aux signaux musicaux reçus par le petit microphone placé au-dessus de l’écran LCD. Ils sont pilotables en DMX. Mais la mainmise sur les paramètres est assez réduite. En effet ces machines ne possèdent que 3 canaux DMX, donnant accès à des effets préprogrammés. En utilisant les 3 canaux DMX, vous pouvez sélectionner le show, contrôler les machines à vitesse ou son, et contrôler le “strobe”. JB Systems a consciemment choisi pour une configuration DMX simple, afin que les contrôleurs coûteux ne soient pas nécessaires. Cela permet que ces appareils sont bien accessibles dans ce segment de marché.

Une fonction très intéressante que l’on devrait retrouver sur beaucoup plus d’appareils, est la fonction test. Cette fonction passe en revue l’état de toutes les leds. Ainsi il vous est très facile de repérer une panne sans même avoir à ouvrir le châssis. Le mode black out quant à lui gardera le Quardra et l’Orion éteints jusqu’à ce qu’ils reçoivent une information DMX. Étant donné que ces appareils sont équipés de leds et non de lampes à incandescence, ils ne chauffent pas. Ils seront donc manipulables à tous moment. Pratique pour le démontage qui doit se faire rapidement.

OUTPUT

Comment ça marche? C’est très simple : derrière chacune des lentilles se trouvent des plaques de 9 leds qui, après avoir été reflétées dans leurs lentilles respectives, produiront une multitudes de faisceaux serrés qui prendront des angle différents.

Elles s’allumeront les unes après les autres, ensemble ou encore par groupe de couleur ou groupe d’alignement en reproduisant le signal audio qu’elles captent. Les machines nous offrant ainsi un show basé sur les faisceaux et non sur les formes ou les couleurs projetées au sol ou sur les murs.

BUDGET

Pour la somme de 269 euros (prix recommandé par le fabriquant), le Super Quadra Beam ou le Super Orion seront votre nouvel allié du samedi soir. A vous de voir quelle sera l’utilisation à laquelle vous les dédierez et dans quelle contexte vous les utiliserez, pour savoir lequel des deux choisir.

CONCLUSION

Ma conclusion est que le Super Quadra Beam et le Super Orion sont tous deux des machines complètement autonomes, légères, qui consomment très peu d’énergie et ne chauffent pas. Elles couvrent une assez vaste surface, mais pour un effet garanti, je préconise d’en utiliser plusieurs. Je reste assez bluffé par la puissance lumineuse de ces deux modèles: gardons bien à l’esprit qu’ il s’agit de leds de 1 Watt!!

PSL

twee je aanschaft (of allebei...), afhankelijk van de plaats en context waarin je ze wil gebruiken!

BESLUIT

De Super Quadra Beam en de Super Orion zijn twee volledig autonome, lichte toestellen die heel weinig energie verbruiken en niet opwarmen. Ze belichten een betrekkelijk groot werkgebied, maar voor het complete effect, raad ik je aan om er meerdere tegelijkertijd in te zetten. Ik was wel helemaal verrast door de lichtopbrengst van deze twee modellen, want laten we zeker niet vergeten dat we hier te maken hebben met leds van slechts 1 Watt!!

PSL

20

www.meetmusic.com

PRO SOUND & LIGHT 2014/11

Mackie Mix12FX

Cameo Flat Pro IP65

Hilites

CAMEO: REVIEW VAN OKTOBER

HILITES

CAMEO: LE TEST D’OCTOBRE

Gezien we van een lezer twee vragen kregen over onze review van de Cameo Flat Pro Series (editie oktober, nr. 310), leek het ons nuttig om hierover een aanvullend woordje uitleg te geven.

Eerst en vooral kwam de vraag waarom “speciale aansluitingen voor buitengebruik” een contra zijn. Wel, als lezer verwacht je van ons dat we naast de pro’s ook de contra’s vermelden, hoe klein ook. Vaak moeten we hiervoor, zoals in dit geval, wat dieper graven en dus iets “verder gezochte” opmerkingen maken. Waar gaat het nu precies over?

Omdat de aansluitingen van de outdoor Flat Pro modellen waterbestendig moeten zijn, heb je uiteraard aangepaste kabels nodig. De kabels om één model aan te sluiten zijn reeds inbegrepen. Wil je echter meerdere modellen in serie met elkaar linken, dan kun je geen standaard kabel gebruiken (waarover je wellicht al beschikt). In dit geval moet je een specifieke kabel voor deze aansluiting kopen. De essentie van deze opmerking betreft dus het feit dat je, in geval je in serie wilt werken, geen gebruik kunt maken van standaard kabels, maar andere kabels moet bijkopen. Cameo heeft er wel voor gezorgd dat je deze verlengkabels in alle maten kan aankopen via hun website, www. cameolight.com.

Verder werd er om extra uitleg gevraagd i.v.m. het instellen van de kleuren. Dit gebeurt via geprogrammeerde macro’s, waarbij je kleuren kan oproepen die je vaak enkel met een DMX mixer of software kan maken. Maar bij de modellen uit de Flat Pro Series is deze werkwijze dankzij de geprogrammeerde macro’s enorm eenvoudig. In de handleiding wordt duidelijk uitgelegd hoe je via het menu kan kiezen uit 15 verschillende kleuren, zoals amber, lavender, pink, light green, etc. Zo heb je in een handomdraai toegang tot een uitgebreid kleurenpalet!

Etant donné qu’un lecteur nous a envoyé deux questions concernant notre banc d’essai sur la série Cameo Flat Pro (édition d’octobre, N° 310), il nous a semblé utile de donner quelques mots d’explications complémentaires dans les lignes qui suivent.

En premier et avant tout, la question était de savoir pourquoi “les câbles spéciaux pour l’extérieur” étaient un handicap. Il est normal qu’en tant que lecteur, vous attendiez de nous qu’après les “pour”, nous vous informions des “contre”, si petits soient-ils. Pour cela, il n’est pas rare, comme c’est d’ailleurs le cas ici, que nous devions creuser plus profondément pour arriver à une critique qui va “chercher loin”! Dans le cas présent, de quoi s’agit-il exactement?

Etant donné que les connexions des modèles outdoor doivent être étanches, il est évident que leurs câbles doivent être eux aussi adaptés. Rappelons-nous que les câbles destinés à raccorder un seul modèle sont compris. Mais si l’on veut raccorder plusieurs exemplaires en série, en raison des connecteurs spécifiques, on ne peut pas utiliser les câbles standards, et c’est dommage, puisqu’on les a déjà! Dans ce cas, il faudra donc acheter des câbles spécifiques correspondant aux connecteurs. Le motif central de cette remarque, c’est donc le fait que, dans le cas où l’on veut raccorder plusieurs appareils en série, on ne peut pas utiliser les câbles livrés, mais qu’il faut acheter d’autres câbles. Cameo s’est d’ailleurs arrangé pour que l’on puisse acquérir ces câbles dans toute une série de longueurs utiles via leur site, www.cameolight.com.

Par ailleurs, notre lecteur demandait des explications supplémentaires par rapport au réglage des couleurs. On a accès à cette possibilité via des macros préprogrammées, qui permettent de rappeler les couleurs, alors que le plus souvent, on ne peut mener cette opération que via un mixer DMX ou un software ad hoc. Mais pour ce qui est des modèles de la série Flat Pro, grâce aux macros préprogrammées, le fonctionnement est extrêmement simple. Dans la notice d’emploi, il est clairement expliqué que via le menu, il vous est loisible de choisir parmi 15 couleurs différentes, comme ambre, lavande, rose, vert clair, etc. Ainsi, en un tour de main, vous avez accès à une palette de couleurs particulièrement étendue!

MACKIE

MACKIE

Onlangs lanceerde Mackie een betaalbare reeks compacte mixers. De Mix Series bevat drie modellen: de vijfkanaals Mix5, de Mix8 met acht kanalen en de Mix12FX met vijf kanalen en ingebouwde effecten. Deze reeks omvat de meest betaalbare reeks van Mackie, en toch werd hierbij gestreefd naar een erg degelijke sound. De mixers zijn bedoeld voor kleinere toepassingen. De ingebouwde effecten van de Mix12FX zijn o.a. reverbs, choruses en delays. Indien je toch méér wil, kan je nog steeds je gading vinden bij andere reeksen van Mackie, zoals de ProFX, VLZ4 en Onyx Series. www.mackie.com

NOWSONIC

We vinden vier nieuwe producten binnen het gamma

PRO SOUND & LIGHT 2014/11

Mackie a lancé très récemment une nouvelle série de consoles compactes et « payables ». La MX Serie comporte trois modèles ; la Mix5 avec cinq canaux, la Mix 8 avec huit canaux et la Mix 12Fx avec elle cinq canaux et effets incorporés. Cette série ce positionne dans les séries économiques de la marque et ambitionne pourtant d réelles s qualités sonores. Ces consoles sont en fait destinées à des applications légères mais exigeantes.

Les effets embarqués dans la Mix12Fx sont entre-autre : reverb, chorus et délais. Si d’aventure vos désirs sont plus importants, vous trouverez certainement ce qui vous convient dans les autres gammes de MacKie telles que : ProFX, VLZ4 et Onyx. www.mackie.com

NOWSONIC

Quatre nouveaux produits complète la gamme Nowsonic. Il en

www.meetmusic.com

21

Nowsonic Switcher Pioneer KUVO

HILITES van Nowsonic. Zo is er de Switcher, een passieve monitor controller en een must-have voor elke moderne desktop studio.

De RadioCheck is dan weer een afgeschermde, actieve full-range mini referentiemonitor, speciaal ontworpen voor de moderne opnamestudio, maar geïnspireerd door de legendarische vierkante speaker die in de afgelopen dertig jaar in vrijwel elke opnamestudio in gebruik was. De Hexacon is een 1U stereo koptelefoonversterker met zes kanalen en een unieke set mogelijkheden. De PowerPlant tenslotte, is een stevig geconstrueerde en betrouwbare 1U spanningsstabilisator, stroomverdeler en rackverlichting. www.nowsonic.com

PIONEER

SSL Live.L300

Pioneer lanceert KUVO, een website en app (voor iOS & Android) die de manier waarop clubbers, dj’s en clubs met elkaar in contact komen, ingrijpend zullen wijzigen. Iconische clubs overal ter wereld gebruiken KUVO ondertussen al en leggen zo de grondslag voor de clubcommunity van de volgende generatie. KUVO bezorgt fans van dancemuziek liveinformatie over de locaties waar dj’s spelen, met setlists in realtime en de mogelijkheid om tracks vooraf te beluisteren, te ‘liken’ en te kopen. Clubbers kunnen zo de nieuwste trends op de voet volgen en zien wat er leeft in clubs bij hen in de buurt. www.pioneerdj.com

SSL

Solid State Logic lanceert met de SSL Live.L300 een nieuwe Live console, en een V2.5 software update met significante veranderingen aan het SSL Live console platform. Deze release betekent dat er nu twee modellen zijn binnen deze reeks: de grotere L500 en de nieuwe, compactere L300. Beide consoles zijn uitgerust voor uiteenlopende toepassingen, gaande van touring, tot installaties en gebruik in theaters. De L300 moet als compacter model zeker niet onderdoen voor de L500, maar vormt wel een goedkopere variant. www.solid-state-logic.com

Tascam DR-10X with mic

TASCAM

Ook Tascam komt met een aantal nieuwigheden. De US-16x08 is een multi-channel USB audio interface met 16 mic en line inputs voor je computer, met een heldere klankkwaliteit en geavanceerde functies. Ideaal voor het beheren van grote sessies. De CD-240 combineert CD playback met netwerk audio, waardoor hij perfect is voor het afspelen van achtergrondmuziek in restaurants, winkels, etc. De DR-10X is een enorm compacte audio recorder die je kan vasthechten aan elke microfoon. Tenslotte zijn er nog de DR10CS en DR-10CL, twee recorders die je kan verbinden met je lavalier microfoon. www. tascam.com

YAMAHA

Helemaal nieuw is de MG Rec & Play app voor iPhone en iPad, te gebruiken met de modellen uit Yamaha’s MG Series. Via deze gebruiksvriendelijke interface kan je kwalitatieve opnames maken van songwriting sessies, repetities met je band, live gigs, etc. Daarnaast kan je er ook achtergrondmuziek of geluidseffecten mee voorzien op live events of feesten. Je hoeft de app enkel aan te schaffen via de App Store en hem te verbinden met je MG XU mixer. www.yamaha.com Ook bij Zoom hebben ze niet op hun lauweren gerust! We worden weer verwend met een aantal interessante producten, zoals de iQ6 XY stereo microfoon met lightning connector. Hiermee maak je van je favoriete iOS apparaat een draagbare recorder. Daarnaast is er nog de iQ7 MS stereo microfoon, eveneens met lightning connector, met als extra een condensator mid-side microfoon en geavanceerde mogelijkheden die je in staat stellen om buitengewone stereo opnamen te maken. Ook nieuw bij Zoom is de H4nSP, een nieuwe uitvoering van de H4n. De recorder zelf is onveranderd, het verschil zit in de verpakking en de meegeleverde accessoires. Ook komt er een nieuwe set accessoires (de APH-4nSP) die perfect aansluit bij deze H4nSP. www.zoom.co.jp PSL

Zoom IQ7

Yamaha MG Rec & Play

ZOOM

22

www.meetmusic.com

est ainsi du « Switcher », un controller passif pour monitoring, indispensable dans tout studio « desktop » actuel. Le « RadioSheck » est un minimoniteur full-range, blindé destiné aux studios de production et inspiré d’une légendaire petite boite carrée présente dans tous les studios durant les trente dernières années. L’Hexacon est un ampli casque de 1U à six canaux. Pour finir Nowsonic présente le PowerPlant est un stabilisateur de tension en finition professionnelle (construction et fiabilité), complété par un distributeur d’alimentation ainsi que d’un éclairage rack. www.nowsonic.com

PIONEER

Pioneer lance KUVO, un site Web et application (pour iOS & Android) permettant aux clubbers, dj’s et clubs de communiquer, intervenir et interagir. Les clubs internationalement les plus réputés sont déjà présents et utilisent KUVO, construisant ensemble les fondations de la communauté de la nouvelle génération. KUVO fournit aux amateurs de dance des informations « life » au sujets des lieux de prestation des Dj’s avec leur set liste, avec en plus la possibilité de les pré-écouter, de les « liker » et même de les acheter. Les clubbers peuvent ainsi suivre au plus près les nouvelles tendances et sentir au jour le jour la vie des clubs. www.pioneerdj.com

SSL

Solid State Logic lance avec la SSL Live L300 une nouvelle console Live ainsi qu’un update software (V2.5) avec quantité d’améliorations pour la plateforme SSL Live Console. Ce lancement signifie donc qu’il y a dorénavant deux modèles de consoles dans cette série; la grosse L550 et la nouvelle venue plus compacte la L300. Les deux consoles sont équipées pour des applications bien distingues allant du touring aux installations en passant par le théâtre.

La L300 quoique plus abordable financièrement n’a en aucune manière le dessous par rapport à la L500. www. solid-state-logic.com

TASCAM

Tascam est également présent avec une série de nouveautés. Le US-16x8 est une interface audio USB multicanaux offrant 16 entrées mic/line, le tout avec une qualité irréprochable et de nombreuses fonctions avancées. L’idéal pour la gestion de grosses prestations. Le CD-240 est quant à lui un lecteur CD combiné à un réseau audio, ceci le rend idéal pour la diffusion de musique de fond dans les restaurants, clubs, magasins, .etc. Le DR-10X un est enregistreur compacte gigantesque compatible avec n’importe quel micro.

Pour finir, il y a encore les DR-10CS et DR-10CL, deux enregistreurs prévus pour être associés avec des micros lavalier. www.tascam.com

YAMAHA

Toute nouvelle est l’application MG Rec & Play pour iPhone et iPad, compatible avec les appareils de la gamme MG de la marque. Cette très avenante appli vous permet de réaliser des enregistrements qualitatifs de toutes vos sessions musicales. En outre vous pouvez y stocker de la music de fond ou des effets sonores pour les ressortir lors de vos propres « party ». Il vous suffit de la charger sur l’App Store et de relier votre mélangeur MG XU. www.Yamaha.com

ZOOM

Chez Zoom aussi, ils ne se sont pas reposés sur leurs lauriers. Nous sommes à nouveau gâté avec une série de très intéressantes nouveautés telles que : le iQ6 XY, un micro stéréo avec connecteur lightning. Grâce à ceci vous transformez votre appareil iOS favori en un enregistreur numérique portable. Nous trouvons aussi le iQ7 MS, micro stéréo, également équipé du connecteur lightning, mais cette foisci pourvu de cellules micro « mid-side » avec possibilités de matriçage pour des enregistrements stéréo exceptionnels. La série continue avec le H4nSP, remplaçant le H4n, les différences se situant au niveau de l’emballage et des accessoires livrés d’origine. Un set d’accessoires optionnels et dédicacés est également disponible sous la référence APH -4nSP. www.zoom.co.jp PSL

PRO SOUND & LIGHT 2014/11

MEET MUSIC MAGAZINE - AFGIFTE KANTOOR VOOR BELGIE / Turnhout P509335

Nr.311

27e jaargang - November 2014 27ième année - Novembre 2014

GRATIS

GRATUIT MAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUEL POUR LE MUSICIEN BENELUX

Godin

Montreal Premiere P90 HG

Kawai

James Neligan

DV Mark

LYN-A Mini FI

DV40 212

Music Man

Classic Sabre

Istanbul Agop

26” rides

J.Leiva

CN 25

Cajons